Revanche T.Y.B.B.-Santpoort
VOOR BRIDGERS
't Leven is steeds zoo'n bietje doodgaan
STRIJD DER KAMPIOENEN
KAARTEN TELLEN
ZATERDAG 7 MEI
Opening nieuwe
T.Y.B.B.-terrein
BRABANTSCHE BRIEVEN
Groote belangstelling in het
Haarlemsche district
R. K. F.
MULO—S.D.O.U.C.
Helmondsche zege waarschijnlijk
L. EN S.—DONK
D. H. V. B.
Promotie eerste klasse
R.K.S.V. „Santpoort"
TIEN JAREN
R.K.V.V. „VITESSE"
Hoe de voetbal in Castricum rolde
HOOGSPANNING
R.K.V.V. „Excelsior"
R. K. V. V. B. S, M,
Gin protjes
achter m'nen rug
Guilie rooien
't zaakje wel
Nog zijn 'e Yellow Black Boys niet van den
schrik bekomen, nog zit de onverwachte 50-
hederlaag de supporters in de beenen of reeds
sen week later komen de Santpoorter kam
pioenen bij Geel Zwart op bezoek om hun
eclatante zege te bevestigen en daarmede de
suprematie van het westen te behalen.
De competitie om het kampioenschap van
Nederland is op zoodanige wijze begonnen, dat
we een interessant toumooi mogen verwachten.
Reeds hebben drie wedstrijden plaats gehad en
gezien de uiterst faire en zeer goede kampen
gaat van dit tournooi een groote propaganda
Uit voor de Roomsche sport.
En dat is naast de hoogste sportieve eer toch
de bedoeling.
Propaganda voor de Roomsche voetbalbe
weging kan men o. i. niet beter doen dan op
deze wijze, waarbij alle deelnemers zich tot het
uiterste inspannen en elkander op zuiver eer
lijke manier de overwinning trachten te be
vechten.
We hebben thans twee kampioens-wedstrijden
in het Haarlemsche district achter den rug
en nu zien we met nog grooter belangstelling
den eersten thuiswedstrijd van T.Y.B.B. tege-
moet, vooral ook omdat het tegen Santpoort
gaat, welk elftal zoo verrassend goed van stape:
is geloopen, en al hebben dan ook Sambeek en
zijn mannen Donderdag ji. van Heilo verloren,
zij behoeven nog geenszins aan het resultaat
te wanhopen, want de nederlaag was tenslotte
zeer eervol en te danken aan een mindere dosis
routine dan de Zuidelijke kampioenen.
Maar in elk geval hebben we genoeg vertrou
wen in het Santpoort-elftal om het tot een
8oed einde te brengen.
En T. Y. B. B.?
Velen zullen de Boys na de zware nederlaag
reeds kansloos achten, doch dezen dienen niet
uit het oog te verliezen, dat iedere ploeg wel
eens een off-day heeft en al was dit niet in
alle opzichten het geval met de Boys, we heb
ben Drayer c.s. dikwijls veel beter gezien.
Trouwens de wisselvalligheid van het voetbal
heeft al meer dan eens tot verrassende uit
slagen geleid en het zou ons niets verwonderen
wanneer dit ook morgen het geval is.
Feit is dat we een zeer interessante partij
voetbal mogen verwachten, want 'n nederlaag
voor een der partijen bezorgt haar een achter
stand op Mulo.
Zoowel Santpoort als T. Y. B. B. hebben er
thans één gewonnen en één verloren, zoodat de
winnaar van morgen volop in de running blijft.
De belangstelling voor dezen wedstrijd is,
mede in verband met het feit dat er op neu
traal gebied niets te doen is, blijkbaar zeer
groot, want het T. Y. B. B.-bestuur heeft het
noodig geoordeeld vóórverkoop aan enke'e
adressen te houden, waarvan reeds een druk ge
bruik is gemaakt.
Voor de Yellow Black Boys is het morgen
nog vanwege iets anders een gewichtige dag.
De eenige jaren heerschende terreinkwestie
is eindelijk opgelost en thans wordt een nieuw
complex terreinen geopend, dat met de beste
sportvelden in Haarlem is te vergelijken.
De Boys kunnen thans met hun nieuwe veld
flink voor den dag komen en een groote pu
blieke belangstelling verwachten.
Het terrein ligt eenige minuten voorbij het
oude T. Y. B. B.-veld aan den Rijksstraatweg
en is met een hekwerk afgeschut.
Van den weg af is dit heel goed te zien, dus
komt men niet licht op een verkeerd veld.
Moge de opening van het nieuwe T. Y. B. B.-
terrin gepaard gaan met een fraaien sportle
ven strijd, waarbij de sterkste zegeviert!
De opstelling der elftallen is:
T. Y. B. B.
Metten
Fictoor v. Es
v. Turnhout Drayer Kamer
Kuiper Put v. Henschoten Rotteveel v.Leuven
Kaldenbach De Jong Schoorl Visser Gerrits
Schiebroek P. Nijssen Smit
D. Nijssen Sambeek
Kochse
Santpoort
Naast de returnmatch T.Y.B.B.Santpoort
Staat voor de kampioenscompetitie der R. K. F.
°P het program: M.U.L.O.—S.D.O.U.C. Ook hier
^eer twee tegenstanders uit geheel verschil
lende voetbalomgeving, die elkaar tot dusver
ftc>S niet ontmoetten. Toch durven we met
eehige zekerheid het resultaat te voorspellen
eh wel een zegen van M.U.L.O. Het staat voor
vast, dat de Helmondsche ploeg sterker is
dan de Ulftenaren, die bovendien de eigen
Br°nd onder hun voeten missen. Het enthou
siasme en het felle vasthouden van Ulft zal in-
Us-'>(:hen de meerdere techniek van Mulo wel
«enigermate in evenwicht houden, zoodat groot
C)J£erverschil niet te verwachten is.
Hoe zal Gouda zich houden?
Het benieuwt ons werkelijk, hoe Donk het er
Zondag tegen L. en S. zal afbrengen. De Goud-
sche ploeg heeft in de eerste klasse een buiten
gewoon slecht seizoen achter den rug en degra
datie lag feitelijk in de lijn der verwachting.
Maar bij het bezoek van L. en S. bleek Donk
toch in staat zich de tweede klasse-kampioenen
van het lijf te kunnen houden. Op het nippertje
werd met 21 gewonnen. De Goudsche ploeg
heeft dus haar lot in handen; een gelijk spel
k&n hen Zondag reeds veilig stellen.
Naast nog een enkele ontmoeting voor de
Sewone competitie vraagt de promotie-compe
titie le klasse van den D.H.V.B. weer bijzon
dere aandacht.
Sinds de vorige week is er wel wat veranderd,
inaar wederom is gebleken, dat het krachts
verschil al zeer klein is.
Zoo verloor Purmerend met 32 van The
Victory en won Santpoort n met dezelfde cij
fers van P.V.C.B.
Dit laatste viel ons van P.V.C.B. tegen en
ook de nederlaag op Hemelvaartsdag tegen
Victrix (ook al met 3—2) heeft de eerste klas-
sers een stuk achterop gebracht.
Victrix heeft zelfs nog een kansje gekregen
en we mogen aannemen, dat zij dit hardnekkig
zullen verdedigen.
Maar Santpoort II maakt o.i. momenteel de
beste kans, hetgeen uit onderstaanden stand
blijkt:
Purmerend 5 3 0
The Victory 5 3 0
Santpoort II 3 2 0
P.V.C.B. 3 10
Victrix 4 10
2 6 16—3
2 6 11—8
1 4 7—6
2 2 6—7
3 2 5—16
Het programma voor morgen vermeldt P.V.
C.B.—Purmerend en The Victory—Victrix.
In den laatsten wedstrijd beteekent het de
laatste kans voor de Haarlemmers en wanneer
Victrix mocht verliezen, wordt promotie vrij
wel uitgesloten. Victrix zal zich dus wel tot het
uiterste inspannen.
Wanneer Purmerend er in slaagt in Amster
dam van P.V.C.B. te winnen, dan stijgen de
kansen enorm, want in de beide resteerende
thuiswedstrijden zit nog wel winst voor de Pur-
merenders.
Gezien de teleurstellende resultaten van P.V.
C.B. in de beide laatste wedstrijden, achten we
een kleine zege voor Purmerend zeer goed mo
gelijk.
Zondag 8 Mei.
T. Y. B. B. I—Santpoord I 2.30 Schoterweg.
Morgen gaan we dus naar het oude O. G.-
terrein. Geheel Santpoord is present; natuur
lijk hopen we op goed weer en een mooien
strijd. Aan spanning zal het niet ontbreken.
Aan de leden! Heeren, Mei is ingegaan en
daarmede de oefenregeling. Als oefentijd is
aangewezen de Woensdagavond van 59 uur
en de Zaterdagmiddag van 125 uur. Andere
dagen is het terrein niet toegankelijk.
Om onaangenaamheden te voorkomen, zal
hier streng de hand aan worden gehouden,
terwijl den leden verzocht worden hiervan goede
nota te nemen.
Den Tweeden Pinksterdag gaat het eerste
elftal naar Ulft per autobus. Zij die mee willen
ƒ3 moeten zich vóór Woensdag opgeven aan
het secretariaat.
Ook voor de andere twee uitwedstrijden be.
staat gelegenheid om mede te gaan; ook dan
diene men zich vier dagen daarvóór op te
geven aan het secretariaat. Voor de beide res
teerende thuiswedstrijden van het eerste elftal
wordt vermoedelijk vóórverkoop van kaarten
gehouden, waarvan, naar wij hopen, druk ge
bruik zal worden gemaakt.
Wrd.
Een feestcommissie werd geïnstalleerd.
Bij het feest behoorde ook een artikel in de
sportrubriek.
Ziehier de considerans, welke tot het schrij
ven van dit artikel aanleiding gaf.
Het ligt niet in onze bedoeling een uitvoerig
overzicht van de voorbije jaren te geven. Slechts
enkele punten, die inzonderheid vermelding
verdienen, willen we terloops memoreeren en
daaraan enkele beschouwingen van onzen kant
vastknoopen. Aan billijke eischen van recht
vaardigheid meenden wij te kort te doen, als
we hier niet zouden vermelden de namen van
hen, die zich bij de totstandkoming der ver-
eeniging in zoo ruime mate door hun verdien
stelijk werk hebben onderscheiden. Daarom
hebben wij in dezen rondblik ook een beschei
den plaatsje voor hen gereserveerd.
Zondag, den 8sten Mei 1932, wordt dit twee
de lustrumbestaan van „Vitesse" op feestelijke
wijze gevierd. De juiste datum is dit niet Art.
3 van de statuten van de R.K.S.V. „Vitesse"
luidt: „De duur der Vereeniging is bepaald op
negen en twintig jaar en elf maanden, te
rekenen van den dag der oprichting, den llden
Mei 1922". Vanwege de viering van het Pink
sterfeest op den 15den Mei werd aan de feest
commissie, zonder koninklijke dispensatie, het
buitengewone privilege verleend den datum van
dit lustrumfeest eenige dagen te vervroegen.
Uit het in 1922 reeds bestaande R. K. Jon
genspatronaat „St. Aloysius" werd de sport-
vereeniging „Vitesse" als een onderafdeeling
van dit patronaat opgericht. Het moederhuis
blijft het patronaat. De onderlinge verstand
houding en saamhoorigheid tusschen dit moe
derhuis en de sportvereeniging zijn, of wij
zouden ons zeer vergissen, in de afgeloopen
jaren tot aller genoegen van prettigen aard ge
weest. Dit contact in de naaste toekomst nog
meer te versterken is de dringende plicht van
allen, die het met 't welzijn van de club ern
stig meenen.
Als iedere andere vereeniging, had ook „Vi
tesse" zijn mannen, die het initiatief tot op
richting namen. Dat bij zulk een initiatief theo
retische en practische moeilijkheden zich bij de
vleet voordoen, weet een ieder, die een dergelijk
plan hebben uit te werken. In zulk een plan
ligt een perspectief van werkverschaffing in
den meest verscheiden vorm opgesloten.
Maar, nil sine labore! Dat zouden ze aan de
weet komen. Wie waren die „ze"?
Kapelaan J. J. A. Starrenburg, thans leeraar
aan het Seminarie „Hageveld". Tot de ver
wezenlijking van dit plan heeft deze geestelijke
leidsman zich veel moeite en arbeid getroost.
Aan hem komt de eer toe het fundament van
dit gebouw te hebben gelegd.
Van de leeken, die den geestelijken leider bij
diens werk hielpen, mogen we op de eerste
plaats noemen den heer W. Groot, onzen tegen-
woordigen voorzitter. U moet Willem zelf maar
eens hooren, hoe zij in 't begin in noesten ar
beid als paarden hebben moeten werken. En
eenmaal tot de waardigheid van den presiden-
tieelen fauteuil verheven, zit hij daar ook niet
om sigaartjes te rooken. Integendeel, met den
groei van de vereeniging namen ook zijn werk
zaamheden toe.
Een woerd van bijzondere waardeering dient
ook te worden uitgesproken voor het vele werk,
dat de heeren bestuursleden F. Tromp en P.
Bakker vanaf de oprichting hebben verricht.
Meer in 't bijzonder zag zich de heer F. Tromp
belast met de zorgen voor de geldlade, terwijl
de heer P. Bakker, angstvallig zouden we dur
ven zeggen, zorg droeg, dat de verschuldigde
penningen op tijd binnen kwamen. Hun werk
zaamheid strekt zich inderdaad veel verder uit.
De groote ontwikkeling, die de vereeniging in
de afgeloopen jaren heeft gehad, is zeker voor
een belangrijk deel te danken aan de energie
en groote toewijding, waarmede deze drie func
tionarissen ook in moeilijke omstandigheden
hun taak hebben vervuld. In verband hiermede
willen we nog 't volgende aanstippen. De H.
Mis op 8 Mei wordt opgedragen tot intentie
van de levende en overleden leden van „Vites
se". Geheel volgens den geest van onzen voor
zitter heeft de persoon gehandeld, die deze H.
Mis-intentie aldus vaststelde. Op het kerkhof
rusten van „Vitesse" vrienden, die voor de ver
eeniging zooveel hebben gedaan. Op deze wijze
worden ook onze overleden vrienden in dit
feest betrokken.
Last not least mogen wij hier niet vergeten
onzen tegenwoordigen Geestelijken Adviseur,
den weleerw. heer Kapelaan A. G. de Boer
Heeft deze op de eerste plaats gewaakt voor
de geestelijke belangen van de vereeniging,
U zult misschien vragen, waar die hoogspan
ning zit! Welnu, geachte lezer(es), die zit alléén
in mijn verwachtingen! Wij hebben dit jaar de
groote eer, om twee eerste klas-kampioenen in
ons District te mogen begroeten, n.l. Santpoort
en T.Y.B.B. Nu zl iedere sportsman wel weten,
dat ook in de R.K. Federatie een kampioens
competitie wordt gespeeld tusschen de 5 ver
schillende kampioenen. Santpoort heeft reeds
twee thuiswedstrijden gehad, n.l. tegen T.Y.B.B.
en Mulo, een der 2 Zuidelijke kampioenen. Ik
woonde ook den laatsten wedstrijd bij op
Hemelvaartsdag en ik durf gerust te zeggen,
dat het een prachtige wedstrijd was, zooals u
meestal op de neutrale velden niet ziet. Jammer,
dat de belangstelling betrekkelijk zoo klein was.
Onderweg passeerde ik het Haarlem-terrein,
...en ik was jaloersch. U zult misschien kla
gen over het gemis van tribune enz. Zou Haar-
lem in zijn eerste bestaans-periode ree- zulk
een tribune hebben gehad? Ik betwijfel het.
Maarin ieder gevalook wij probeeren
zoover te komen, maar ja! en toch, ik verzeker
u, dat ook deze twee kampioensclubs, Santpoort
en T.Y.B.B. by een paar maal recettes van
Haarlem—H.V.V. onmiddeliyk zulk een tri
bune zouden hebben.
Daar komt nog bU, dat u by ons ook niet
voor een tribune-plaats behoeft te betalen.
Maar daarom is het geen mindere waar, wat u
geboden wordt! Ja, een enkele maal kan het
wel eens een „sof" wezen, zooals men dat noemt,
maar het kan en het gaat heel vaak, anders,
getuige de wedstryd van Santpoort op Hemel
vaartsdag!
Nu staan wy Zondag a.s. weer voor een big-
match, n.l. T.Y.B.B.Santpoort. By deze ge
legenheid worden de nieuwe terreinen van
T.Y.B.B. onzen Haarlemschen kampioen ge
opend, tusschen Rijksstraatweg (ingang) en
Vergierdweg. De hekken staan voor u open. De
neutralen zyn uitgespeeld. Maar wij nog niet!!!
Begrypt u thans, dat er hoogspanning zit in
mijn verwachtingen?
Als er ooit gelegenheid is voor de vele katho
lieken om kennis te maken met onze sport, dan
is het nu!
Katholieke Sportlui, wy rekenen op u.
J. P. VAN HOUTEN,
Geesteiyk Adviseur.
daarnaast is hü voor de oplossing van moei-
ïyke kwesties en het beslechten van geschillen
dikwijls als scheidsrechter opgetreden en heeft
de vereeniging van advies gediend. Met diens
objectieven kyk op zaken, die voor de vestiging
van een juist oordeel noodig is, is de vereeni
ging aan dezen geestelijken leider voor zyn ar
beid veel dank verschuldigd.
Het is ons een behoefte ten slotte hun een
woord van harteiyken dank te brengen, die
„Vitesse" in 't verleden by haar werkzaamheden
en haar financieele zorgen behulpzaam zyn ge
weest.
Zoo zijn wy dan gekomen tot de prestaties,
die de spelers van „Vitesse" in deze jaren heb
ben geleverd.
Vooraf een enkel woord over het leden-aan
tal. Het aantal leden is in deze jaren nogal aan
schommelingen onderhevig geweest. Naast tü-
den van bloei heeft de vereeniging ook die van
inzinking gekend. Momenteel staan ongeveer
een 55 leden ingeschreven.
Vanaf de oprichting speelde „Vitesse" in de
derde klasse D.H.V.B. In 1924 trad zy als
kampioen van deze klasse uit het strydperk en
promoveerde naar de tweede klasse D.H.V8.
Vier jaar later, in 1928, kwam de promotie tot
de eerste klasse D.H.V.B. In 1931 de overwin
ning, die de overgang naar de tweede klas
R.K.F. tot stand bracht.
Voorwaar een schoone climax!
Voor het kranig werk van de leden betuigen
wy allen gaarne onze erkenteiykheid. Nog
grootere victories zijn te behalen. Dit zal een
prikkel zijn om in de toekomst met enthou
siaste toewüding de voetbalsport te beoefenen
Alvorens te eindigen, willen we nog een
wensch uitspreken; op een verjaardag is dit
gewoonte. Moge met aller medewerking de
R.K.S.V. „Vitesse" een schoone toekomst tege
moet gaan!
Gy, leden van „Vitesse", kunt tot de ver-
wezeniyking van dezen wensch zelf zooveel bü-
dragen. Het gezegde: „De vereeniging zal zyn,
wat de leden ervan maken", vindt ook hier wel
zijn terrein.
Wanneer gij er voor waakt, dat in de vereeni
ging zal biyven een goede spirit, dan zijn we
ervan overtuigd, dat gy zelf voor 99% mede
werkt dezen wensch in vervulling te doen gaan.
Secretariaat: Relweg 16, Wijk aan Zee
Programma Zondag 8 Mei.
Nederlaagwedstryd.
V. V. E. IOnze Gezellen I, 3 uur wyk a. Zee.
Medaillewedstryd.
E. S. V. II—V. V. E. n 2 uur Egmond Binnen,
rekenen, terwyi het w2,7m 5ija.BVyenyenen
Het le elftal kan op een sterk tegenstander
rekenen, terwyi het 2e zal trachten de medaille
te veroveren? Goed samenspel 2e en
Denkt aan de contributie heeren!
Iedereen moet natuuriyk zooveel mogelük de
kaarten tellen, die er uit zyn. Om dat met alle
kleuren te doen, is vaak moeiiyk en kan men
van een leek niet dadeiyk vergen, maar hu
moet wel dadeiyk alle troeven die er uit gaan,
tellen.
Men neemt aan, dat iedereen dat altüd doet,
dus dat het nimmer een geheim is, hoeveel
troeven er buiten en in het spel zyn. Daar
tegenover heeft men bij gemoedeiyke spelletjes
altyd een zekere nonchalance. Men zegt dan:
„Dat zijn er acht, zachtjes geteld" hetgeen in
houd, dat het wel niet is zooals het hoort, maar
geen kwaad kan.
Natuurlijk is dat geen goed spel, en mag dat
niet en behoort dat zelfs niet, en men moet er
zich vooral daarom voor hoeden omdat, evenals
de andere gemoedeiyke praatjes, waarover ik
gesproken heb, men er een heel slechten indruk
mee maakt als men bijv., eens met correcte
Engelschen aan een bridgetafeltje komt of met
andere vreemde spelers, die erg aan correct
heid hechten.
Wanneer uw leerling gezondigd heeft door
slecht uit te komen, wees dan zoo beleefd en
vriendelük en maak hem er niet dadelijk een
verwut van, maar maak hem er even op attent,
opdat hü onthoude wat hij heeft gedaan. Met
hem dadelijk boos aan te kyken, brengt gij hem
van streek. Is het spel echter uit, dan kunt
ge nog even napraten en hem zeggen, wat hü
wel had moeten doen, en hoe het afgeloopen
zou zün, als hü anders gedaan had. Er is niets
zoo leerzaam als napraten, al hebben vele nu
schen daar het land aan. Het napraten t:
reconstrueeren van een spel is de beste leer
school voor den beginner.
Heel vaak is het lot ongunstig als men brid-
ge-onderwys geeft. Men heeft met nadruk ge
wezen op den regel; naar de zwakte van de
tafel toespelen, en zoo gauw uw leerling aan
de beurt is, is er geen zwakte op de tafel.
Dan is het moeiiyk, want dan weet hü het
heelemaal niet meer. Ge hebt hem bovendien
geleerd, dat hü nimmer in troef van de tegen-
party moet spelen en nu zal het geval juist
zóó zün, dat dit toch het beste zou wezep.
Het kan büv. zün, dat er drie heeren op
tafel liggen, en een klein troefje. Speelt men
naar de heeren toe, dan is de kans, dat zoo'n
heer of aas wordt gemaakt, zeer groot. Daarna
gaat de leider natuuriyk troef spelen, want
zoo spoedig mogelük troef uitslaan is in het
algemeen het spel.
Had men dus maar zelf troef gespeeld dan
was de leider met troef aan slag gekomen, en
was de kans, dat een der heeren gevangen werd,
gebleven.
By elk spel is het goed om zooveel mogelük
kracht te bewaren voor het einde en er bü de
tegenparty zooveel mogelük hooge kaarten uit
te wringen.
By geen spel is dat echter van zoo groot ge
wicht als by sans atout en daarbü vooral moet
men met zün azen zuinig zün, en probeeren de
kleine kaarten van lange kleuren vrü te spe
len.
Tegen dezen regel zondigen beginners heel
graag, omdat ze nog het idee hebben: „pik ik
heb je".
Dit neemt natuuriyk niet weg, dat men, als
men van een kleur het aas, de heer en de vrouw
en twee kleintjes heeft, b.v. dadelijk maar van
den hoogen boom af moet probeeren, of ze niet
alle vüf achter elkaar te maken zijn. De tegen-
party kon anders eens die kleur heelemaal niet
aantrekken.
Er is echter een principieele fout bü den ge
wonen gang van spelen met menschen, wien
men het spel wil leeren, en dat is, dat men
onder het spel wil zitten lesgeven.
Er is een tweede fout, als men speelt met
zwakke spelers, die zelf al aan het leeren zün
door spelroutine op te doen, maar nog erge
fouten maken, en dat is, dat men hun verwü-
ten maakt, of zijn ergernis te kennen geeft
onder het spel. 1
Laat vooral niet al te veel merken, als uw
vrouw een zwakke speelster is, en dat ge lang
genoeg getrouwd züt om te meenen u in gezel
schap minder égards te kunnen veroorloven.
Zeg niet te gauw: „Je leert het nooit", want
hoewel er veel menschen zijn, die het nooit
leeren dat sommigen het langzaam leeren,
vindt veelal zyn oorzaak in de gebrekkige wyze,
waarop het hun onderwezen wordt.
Uit de practijk
Men moet als men speelt en een troef ge
maakt heeft, zoo spoedig mogelük troef uit
spelen, heb ik als regel opgegeven; maar deze
regel heeft tal van uitzonderingen, die men in de
practyk moet leeren. In het algemeen zyn de
regels, die ik heb opgegeven, zeer betrekkelijk
en zijn er op alle uitzonderingen, die men door
routine moet leeren kennen. Wanneer men ze
in den beginne toepnt, is men echter voor
grove bokken en spelbedervend spelen gevrü-
waard, maar de finesses zitten hem juist in
het tactisch afwijken van de regels, wanneer
dat voordeel aanbrengt.
Ik heb aangeraden zoo spoedig mogelük
troef te spelen en de troeven er uit te halen.
Dit moet men doen om te voorkomen, dat de
tegenpartij aftroeft als er een kleur gespeeld
wordt, waarin ze renonce heeft.
Men moet echter zeer goed uitkyken van
welken kant men moet gaan spelen om de troe
ven te maken. Zyt ge zelf aan slag gekomen
en ge hebt in uw hand aas, vrouw vüfde, ter-
wül er drie troefjes op tafel liggen, waarby
niet de heer, dan moet ge niet uit uw hapd
beginnen te spelen, maar de blinde aan slag
laten komen en van daar uit op den heer snij
den. Lukt deze snüparty, dan moet ge weer den
blinde, als dat mogelijk is, aan slag laten ko
men en het nogmaals probeeren, ten einde den
heer er uit te snijden.
Als ge troef slaat en ge hebt ze er op één;
na uit en zelf nog maar één in uw hand, dan
is het in het algemeen niet raadzaam om door
te gaan met troef te slaan, ge moet in dat
eerste geval eens küken hoeveel vrije slagen er
voor u overbiyven als ge die troef er uit ge
slagen zoudt hebben. Zijn de overige kaarten
dan vrü, of is de situatie zoo, dat er een paar
kaarten by de andere party zijn, die ge toch
niet maken kunt, dan kunt ge nog eens troef
slaan. Haalt ge echter, als dit niet zoo is, de
troef er uit, dan loopt ge gevaar, dat uw tegen-
party een reeks vrüe kaarten maakt, die ge
met uw laatste troefje nog had kunnen tegen
houden en dat de vrije kaarten, die ge zelf
hebt, niet meer aan de beurt komen.
Het is dan beter om de laatste troef bü de
tegenparty er uit te dwingen met een kleur,
waarin hü renonce heeft en zelf met de troef
die ge over hebt, het spel in handen te hou
den. Ik zal dit door een voorbeeld toelichten-
De kaarten zyn als volgt verdeeld:
Blinde
S. H.
R. 5
K. 9, 5.
Voorhand
S. 10, 4
R. 10, 3
Achterstand
H. 9
R. A.
K. A. H.
Leider
S. A„ 3, 2.
H. B.
Harten is troef en de leider is aan sla:;. Deze
mag nu niet den boer van harten uitspelen.
Deed hü dat, dan kon hy alleen schoppenheer
nog maar maken.
Speelt hü echter de schoppen twee: de voor
hand legt er de vier op, de blinde den heer,
dan moet de achterhand als hü den slag wil
hebben troef negen spelen. Speelt hy die, dan
aas van klaveren of van ruiten na, dan troeft
de leider die, speelt zijn schoppen aas en schop
pen-drie en maakt drie trekken inplaats van
twee. Hierop moet hy hopen. Wanneer de ach
terhand niet troeft, maar klaverheer büspeelt,
moet de blinde naspelen. Speelt die nu klaver
na of een ruiten, dan komt daar in beide ge
vallen het aas op. Nu moet de leider troeven,
maakt daarmee zyn tweeden slag, doch moet
de andere twee geven, want voor schoppenaas
heeft de achterhand nu troef negen bewaard
en het aas van ruiten of klaveren, dat hij heeft
overgehouden, is vrij.
Door zoo te spelen heeft de leider kans op
drie slagen gehad.
(Nadruk verboden).
Secretariaat: Schoollaan 131, Bennebro»'c
PROGRAMMA VOOR ZONDAG 8 MEI
B.S.M. II—Gezellen Vier I, 230 Bloemveld.
B.S.M. III—Gezellen Vier II, 12.30.
Contributie betalen na de Hoogmis.
Aangezien er weer eenige spelers van hei
A-junioren elftal zün overgegaan naar de
senioren behoeft de junioren-afdeeling weei
aanvulling. Dus, jongens vanaf 13 jaar die lief-
hebbery voelen voor de voetbalsport gelieve
zich te komen aanmelden by den secretaris,
dan kan er dezen zomer wat getraind worden.
De leden die met hun contributie achter zijn
worden beleefd verzocht dit deze maand aan te
zuiveren, aangezien Mei de laatste maand is
van ons vereenigingsjaar. Dit mede is verband
met het afsluiten der boeken van den penning
meester.
■nmuuiiiguiuiiiimiiniamiimnnniiimininniniiinnniimminiiiniiiiniiiiinmiiimnmmmimimnnniinimnniiinniiiimnimiu
Ulvenhout, 3 Mei 1923
Menier,
Ons pustorke zee 't zoowdik-
kels, maar ge wilt da nie alty
toow maar voetstots aannemen,
zoow is d'n mensch nouw één-
thaal, 'n groot kind, da zeivers
alles veul beter wit, veur-
al, as 'm de waarheid nie heelegaar aanstaat,
hiaar van de week toen docht ik toch zoow in
tn'n eigen: menier pastoor hee volop geiyk as
le zee: ,,'t leven is niks aanders as zo'n bietje
geregeld.... doodgaan."
Da 'k da zoow docht deus week, da zat 'm
ln 'nen boeretrek, 'r.en verhuis die me g'ad
emmen in ons durp van een van onze men
schen, die 't durp uitgegaan is en.... d'n
boeresticl!
Wullum Biemans is weggetrokken mee z'n
emmen-en-houwen, mee vrouw en kienders, 't
durp af.
Z'n gsdoeike brocht 'm d'n kost niemeer op,
al laank nie meer daarveur, en in plak van
z'n eigen en z'n huishouwen nouw heelegaar
..d'n Bieberg'- (ons kerkhof) op te prakkizee-
ren, hee-t-ie z'nen boerestiel maar aan d'n
kapstok gehaangen en is vertrokken.
Onder ons gezeed en gezwegen: 'k wiest al
veur 'n haalf jaar gelejen van d'n Wullum
Welvers, dat ie 't nie laank meer rooien zouw.
Kwaai akkerlaand, hoog van pacht, 'n bietje
°nfortuin mee de beesten, ('n koeike verspuld
toee 't kalleven), kwaaie prijzen op de veiling,
ik houw m'nen gruuntenwagel nog maar 'n
bietje-n-é&n, amico! en daarbü 'n zwaar
huishouwen-mee-klnders, dus 'n vrouw die ge
zegeld „zóów" is en veur 't bedrüf nie veur de
Volle honderd percenten méé kan, ollee, d'n
Sle, zoowas wy 'm alty noemden, liep 't nie
fiea.
miiBiuiiiiiuimniiuiiiiiiinininiiiiiiiiiiuiniininiiiniinmmmniHni
Daarbü is ie 'nen kollesaal
bezurgden kearel, die wel 'n
pietje te veul „mee de zware
kèèr ree", té bezurgd is ok
nie goed, amico, ge mot okwa-
d-aan Onzenlievenneer overla
ten, zeg ik alty maar; ge kund-
d-oew lot tóch nie heelemaal in eigen
handen nemen, en zoow kwam veur
d'n Bie alles op éénen hoopt *t Is
in t kwaaie al net as in 't goeië: d'n
duuvel „doe" ge 't alty op d'n grotsten hoop!
Afyn, wemmen 'm mee z'n allen dan ver
huisd; 'n haandje meegeholpen. D'n Jaan
hee-g-et opzicht gehouwen en meegeholpen a :n
de krukskes bier veur 't stof in d - keel, (hü
sting buiten, op d'n erft, onder 'n mot-
rengeltje't is alty makkelyk as ga 'nen
veldwachter onder de kamm raads hedt, dan
hedde e pliesie aan oew eigen; d'n Tiest he-:
z'n appelschimmeltje en z'nen verkenswagel
afgestaan; d'n Fielp hee z'n huifkèèr, waar
ie z'n t.cod in rondrüdt, g geven; ik m'nen
Bles en d'n v.agel en nog 'n naar noste buren
de rest, zooda me 'nen piekfünen optocht kon-
n--1 opstellen.
Wa-d-er-men in al die broerdigheid, waant
da was t, amico, toch gelachen om dieé'i
Blaauwe!
Hy \/as opgekomen, zoowas ie vruuger, veur
z'nen trouw, naar de bruil, n kwam. K' i
monica over z'n schouwer en d'n hoogen hoed
óp en toen Mieke, Wullum z'n vrouw, d'n
Blaauwe zoow uit z'n „gerü" zag stappen,
toen lachte ze mee twee jote tranen in 'r
oc: n.
„Gin muziek hoor, Tiest", vroeg ze: ,,'t kan
nie lüen vandaag, jonk" en mee gongen d'r
ogskens deur d'r woning, die er uitzag as 'n
openbare veiling. Toen draaide ze d'r eigen om
en brocht de punten van d'ren schort naar d'r
oogen.
„Ollee, Mieke," zee d'n Tiest: krijgen me
nouw nogal meer water van deus maand, mes-
ke?"
,,'k Gaai hier zoow nooi weg, Blaauwe,"
snikte Mie: ,,'k zouw zoow gère in m'n huiske
blyven, waar me veur tien jaren in getrouwd
zün; 't is nouw net" en weer liepen de tra
nen over d'r blinkende wangen: ,,'t is nouw net
zoow akelig as toen ons kiske d'n huis wier
uitgedragen." Toen ging ze zitten op 'ner. om
gekeerden emmer en d'n Tiest knipte 'n ogske
naar me, of ie zeggen wouw: daar motten me
'n speldeke veursteken.
„Maar lieve kripsaus, Mie, ze bakken ieve-
raans brood horre, motte maar denken en wil
ik oew 's wa vertellen?" Toen keek Mie op en
schoof d'n Blaauwe z'nen hooge züe naar veu-
ren, op z'n neus en zee: „mee d'n nuuwejaar
komen d'n Dré en ikke naar Oosterhout, juilie
nuuwejaar wenschen! En as me dan vragen;
Mie, zoude nouw mee ons trugwillen, naar oew
erm gedoeike op Ulvenhout, waar ge mee water-
en-bloed-te-zweeten aan d'n èrme gerokte, dan
zulde vast en zekers zeggen: Blaauwe, de moord
van Raamsdonk, horre; 'k heb 't ier naar m'nen
zin!" En nouw gaan me „de boel inpakken",
mokte d'n Tiest uit en mee schoot ie onder de
trap, pakte d'n eerpelemand en zette 'm op
z'n blaauwen kop. Toen nam ie de trekpiano,
spulde-n-et lie-ke „me gaan verhuizen, wie gaat
er mee" en Mieke glipte van d'ren emmer af
van 't lachen.
De verhuis was begonnen.
D'n Blaauwe hong de trekpiano weer weg,
hieuw z'nen mand op, en stapte op 'nen stoel
om de beelden van de kast te halen. Hy gaf ze
mün in m'n haanden, zee: „wikkelt da-d-alle-
gaar in 'n paar kraanten" en toen ik 't Heilig
Huishouwen en 't krusifiks veurzichtig had in
gepakt in 'n mandje, toen had hü werachtig de
kast al uitmekaar en droeg de losse stukken
naar buiten. Mie keek effe naar d'n leegen hoek
naar die witte muren en slikte-n-'s mee 'nen
diepen zucht.
Aan d'n Wullum hadden me niks.
Die was zoow zeemelappig, wat ie mee z'n
linkerhaand vastpakte, dat zette-n-ie mee z'n
rechterhaand weer op z'n ouwe plak.
„Nouw die kast leeghalen," commandeerde
d'n Blaauwe en ineens heurd-e-n.ik op d'n erft
lachen, zoow stiekum lachen, da'k 's effe küken
ging. Daar had d'n Joep, die ^k van de partij
was, d'n Tiest z'nen hoogen hoed vol mee
zaand gelajen en er 'nen kalen granium in ge
plant en mee da'k keek, stond d'n Fielp 'm
sjuust water te geven. „Da's 'n mooi soevenir
veur d'n Bie, 'n herinderlnk aan Ulvenhout,"
zee d'n Joep zachtjes en stiekum brocht ie t
geval in een van de wagels. Amico, as ge da
gezien had, die twee groote kearels. dieën bak
ker mee z'n driehonderd pond, die op z'n huk
ken zat om 'n üzerdraaike deur dieën „blompot"
te halen, ollee, dan had.oew bedooid! „As d'n
Wullum straks in Oosterhout deus blommen-
mand bij menier pustoor brengt veur de Mei
maand, dan staat ie ineens in 'n goei blaaike
bij d'n pastoor," spotte d'n Joep, waarop d'n
bakker lachte: „daar ben 'k ok bang veur,
Joep."
Ondertusschen wier 't huiske Ieeger en lee.
ger. D'n Blaauwe die d'n mand op z'nen kop
hiew, werkte-n.as 'n pèèrd en sjouwde mee 'n
oliekan, 'nen kinderwagel en 'nen stoel tege
lijk naar buiten en toen ie daar de boel in d'n
wagel laaide, passeerde sjuust d'n Burgemies
ter. Nouw, die twee kennen mekare, amico!
Maar netjes salueerde d"n Blaauwe aan z'n
teenen „muts" en riep: „ge mot maar nie te
naauw speuren, Burgemeester, 'k ben aan d'n
verhuis en dan witte nie waar d'n rommel van
daan komt, ee!"
D'n burgemeester lachte.n-effetjes, d'n
goeie kearel kón nie aanders en knipte 'n
ogske, of ie zeggen wouw: ons kent ons.
„Waar zün toch de kinders?" vroeg d'n
Blaauwe op 't lest aan Mieke. „In Osterhout,"
zee Mie: „bü 'n bruur van Wulleme."
„Witte zekers," vroeg d!en Tiest doodernstig:
„dat 'r alles is? Hedde ze goed nageteld; leet
er ier nergens meer een in 'n vergeten hoekske
-n-of zoo, Mie?" Da sloeg op de zeuven stekskes
aan Wullum z'nen stamboom, die vruchtdra.
gender is gewiest de leste tien jaren, as z'nen
akker!
Toen alles ingepakt en opgelajen was, kwam
d'n Fielp z'n vrouw mee 'n mandje wèrme
brooikes, lekker beleed, aangedragen; d'n Tiest
haalde 'n stuk of tien krukskes bier, „die hoef
den nie meer te „trekken" op de plattebuis",
zee.t-ie en zoo, op de plavuizen, gebrükten
me-n.et galgemaal van Wullem en Mieke, in
d'r leeggeslepte huiske.
Mie had nog 'nen stalbessem achtergehouwen
en redderde de woning meteen wa-d-op. „Gin
protjes achter m'nen rug," zee Mie en ze
veegde en rageboide mee d'ren stalbessem of
ze schoonmaak hiew.
D'n Wullum was stil. Trok 'n brooike aan
flarren mee z'n haanden en keek naar de pleks
kes waar ie gezeten had, gerust, z'n kraantje ge
lezen, waar ie geslapen had, waar de wieg
gestaan had van z'n zeuven brakskes. Hü keek
naar de witte, vierkaante plakskes aan d'n muur
waar de portretten hadden gehaangen van z'n
ouweluikes; naar d'n erft, waarop ie alty 't ge
zicht had g'ad van uit z'n huiske, waar z'nen
goeien hond had gelegen in 't hok naast de
rengelton en 'k zag z'n kaken op-en-neer gaan.
Hü verbeet z'n sjagrün en dof stingen z'n
oogen in z'nen somberen werkerskop.
„En nouw maar gèèf 'n nuuw en veurspoedig
leven tegemoet, Bie," klonk ik mee m'n kruks-
ke: da-d-et oew goed mag gaan in Osterhout,
kearel!"
Hy sloeg mee z'n kruik 'n bietje bevend teu
gen de mün, zee: „me zullen 't hopen, Dré,"
terwyi ie z'n wefke aankeek en zenuwachtig
beefden d'r monden en wieren d'r oogen rood.
„En da julie kinders ryke ouwers meugen
krügen", klonk d'n Tiest.
„Da's nie noodig, Tiest," zee Mieke: „as me
maar netjes ons kostje kunnen schèrelen! Ee?
Wullum?"
Wullum knikte en keek diep in Mie d'r ogs-
kes.
„Guilie rooiën 't zaakje wel," riep d'n Fielp:
,,'n vast baantje, Wullum, 's Zaterdags wit de
vrouw wa ze krygt, gezonde kinders, ge kun
't beter aan d'n bakker geven as aan d'n dok
ter, motte maar denken, maar 't spet me da 'k
juilie as klaant verlies, horre! Broodklaanten
van 'n huishouwen van negen man, sodejabel,
die zün er nie veul meer veur ons!"
En zoow ging 't rustuurke om, veur me ver
trokken mee d'n optocht naar Osterhout.
D'n Tiest zette de peerden 'n blommeke-n-
op, die ie plukte van d'n erft, „en nouw".
kwekte-n-ie: „veuruit jongens! Ik ry d'n kin
derwagen en stel de „vlucht naar Egypte" veur
Mie en Wullum in de sjees van d'n Bakker,
veurop, daar gaat ie! Waar is m'nen hoed?"
Iedereen zocht naar d'n hoogen hoed, veural
d'n Fielp en d'n Joep, die erg gaauw op d'n
erft gongen zoeken.
„Afün, die zal wel ingelajen zün", loste d'n
Blaauwe 't geval op: „dan houw 'k da mandje
maar op, 't past persies, waant 'k ben as d'n
dood veur 'n kouwke!"
Zelfs Mieke kon 'm daar nie van afhouwen,
en zoo, achter d'n kinderwagel en mee 't mandje
op z'n hoofd, sloot ie d'n stoet. Trokken me
deur Ulvenhout, Ginneken, Breda, d'n Drie
sprong op, zoo naar Oosterhout.
Onderweuge lejen me hier en daar 's aan en
dan trok d'n Blaauwe z'nen trekürgel weer 's
uit mekaar.
Gelachen as me gedaan emmen, neeë, da's
nie te beschrüven. Mieke hee gelachen dat 'r
tranen over de wangen liepen zooda ge op 't
lest nie wist of ze simde of lachte, waant ochir-
rekes, da wefke-n-is net van Ulvenhout gegaan
of ze 'n stukske doodgong.
En toen me 's avonds in Osterhout leegge-
lajen hadden en nog 'n krükske hadden aan
gerukt en samen ons leste slokske beklonken
mee „veul geluk in de nuuwe woning", toen
zee ze: „Tc wouw da 'k op m'n knieën mee
trug mocht kruipen mee juilie."
Nouw, toen zyn me maar stillekes wegge
gaan.... terug naar Ulvenhout, bhj, zonder t
te zeggen, da wy daar nie hoefden te blyven!
D'n Tiest z'nen hoogen hoed was weer te
rechte gekomen, leeggeschud en netjes kwam-
men me op Ulvenhout thuis.
Zondag gaan d'n Tiest en ikke naar de
Biemansen toe. Da's 'n verrassing veur ze!
'n Veurstel van d'n Blaauwe. ,,Ze zien dan
wel nie 't beste van Ulvenhout", zee-1-ie:
„maar 't ruukt er toch naar en da's veur hui-
lie veurloopig al veul wèèrd, Dré!"
„In orde Blaauwe," zee ik. „Zondagmergen
na de Mis stügen me op de fiets."
„Dan gaai ik mee", zee d'n Fielp: „Mieke
hee heel d'n weg om zitten kyken, in mün
sjees, da menschke is kepot van!" Zooda me
Zondag mee z'n drieën op weg naar Osterhout
gaan, amico.
Maar zoowdoende, da 'k aan 't begin van
m'nen brief al zee: ons pustorke hee grif ge-
iyk! 't Leven is steeds zo'n bietje doodgaan,
Mieke hee hier tien jorkes wan d'r leventje
begraven, deus week. En Wullum ok.
Zemmen er de herinnerink van mee naar
Osterhout genomen..., 'k Mag lyen da-d-et 'r
daar heel, heel goed gaat! Maar ondertusschen
is er weer 'nen boer gesneuveld op 't slagveld
van de weareld-konkelefoes
'Nen mooien tyd, da mót ik zeggen. As er
over vrede geprot mot worren, wordt mesjeu
Tardjuu ziek! Mee onwillige honden is 't
slecht hazen vangen....
Maar gaauw 'nen nuuwen oorlog, dan gaat
heel de weareld op de flesch! 'k Schei er maar
af, waant as ik over da sjapieter begin, dan
zit ik Zondag nog te potlooien, en me motten
naar Osterhout!
Veul groeten van Trui en as alty gin horke
minder van oewen
toet a voe
Dré.