Revanche T.Y.B.B.-Santpoort VOOR BRIDGERS 't Leven is steeds zoo'n bietje doodgaan STRIJD DER KAMPIOENEN KAARTEN TELLEN ZATERDAG 7 MEI Opening nieuwe T.Y.B.B.-terrein BRABANTSCHE BRIEVEN Groote belangstelling in het Haarlemsche district R. K. F. MULO—S.D.O.U.C. Helmondsche zege waarschijnlijk L. EN S.—DONK D. H. V. B. Promotie eerste klasse R.K.S.V. „Santpoort" TIEN JAREN R.K.V.V. „VITESSE" Hoe de voetbal in Castricum rolde HOOGSPANNING R.K.V.V. „Excelsior" R. K. V. V. B. S, M, Gin protjes achter m'nen rug Guilie rooien 't zaakje wel Nog zijn 'e Yellow Black Boys niet van den schrik bekomen, nog zit de onverwachte 50- hederlaag de supporters in de beenen of reeds sen week later komen de Santpoorter kam pioenen bij Geel Zwart op bezoek om hun eclatante zege te bevestigen en daarmede de suprematie van het westen te behalen. De competitie om het kampioenschap van Nederland is op zoodanige wijze begonnen, dat we een interessant toumooi mogen verwachten. Reeds hebben drie wedstrijden plaats gehad en gezien de uiterst faire en zeer goede kampen gaat van dit tournooi een groote propaganda Uit voor de Roomsche sport. En dat is naast de hoogste sportieve eer toch de bedoeling. Propaganda voor de Roomsche voetbalbe weging kan men o. i. niet beter doen dan op deze wijze, waarbij alle deelnemers zich tot het uiterste inspannen en elkander op zuiver eer lijke manier de overwinning trachten te be vechten. We hebben thans twee kampioens-wedstrijden in het Haarlemsche district achter den rug en nu zien we met nog grooter belangstelling den eersten thuiswedstrijd van T.Y.B.B. tege- moet, vooral ook omdat het tegen Santpoort gaat, welk elftal zoo verrassend goed van stape: is geloopen, en al hebben dan ook Sambeek en zijn mannen Donderdag ji. van Heilo verloren, zij behoeven nog geenszins aan het resultaat te wanhopen, want de nederlaag was tenslotte zeer eervol en te danken aan een mindere dosis routine dan de Zuidelijke kampioenen. Maar in elk geval hebben we genoeg vertrou wen in het Santpoort-elftal om het tot een 8oed einde te brengen. En T. Y. B. B.? Velen zullen de Boys na de zware nederlaag reeds kansloos achten, doch dezen dienen niet uit het oog te verliezen, dat iedere ploeg wel eens een off-day heeft en al was dit niet in alle opzichten het geval met de Boys, we heb ben Drayer c.s. dikwijls veel beter gezien. Trouwens de wisselvalligheid van het voetbal heeft al meer dan eens tot verrassende uit slagen geleid en het zou ons niets verwonderen wanneer dit ook morgen het geval is. Feit is dat we een zeer interessante partij voetbal mogen verwachten, want 'n nederlaag voor een der partijen bezorgt haar een achter stand op Mulo. Zoowel Santpoort als T. Y. B. B. hebben er thans één gewonnen en één verloren, zoodat de winnaar van morgen volop in de running blijft. De belangstelling voor dezen wedstrijd is, mede in verband met het feit dat er op neu traal gebied niets te doen is, blijkbaar zeer groot, want het T. Y. B. B.-bestuur heeft het noodig geoordeeld vóórverkoop aan enke'e adressen te houden, waarvan reeds een druk ge bruik is gemaakt. Voor de Yellow Black Boys is het morgen nog vanwege iets anders een gewichtige dag. De eenige jaren heerschende terreinkwestie is eindelijk opgelost en thans wordt een nieuw complex terreinen geopend, dat met de beste sportvelden in Haarlem is te vergelijken. De Boys kunnen thans met hun nieuwe veld flink voor den dag komen en een groote pu blieke belangstelling verwachten. Het terrein ligt eenige minuten voorbij het oude T. Y. B. B.-veld aan den Rijksstraatweg en is met een hekwerk afgeschut. Van den weg af is dit heel goed te zien, dus komt men niet licht op een verkeerd veld. Moge de opening van het nieuwe T. Y. B. B.- terrin gepaard gaan met een fraaien sportle ven strijd, waarbij de sterkste zegeviert! De opstelling der elftallen is: T. Y. B. B. Metten Fictoor v. Es v. Turnhout Drayer Kamer Kuiper Put v. Henschoten Rotteveel v.Leuven Kaldenbach De Jong Schoorl Visser Gerrits Schiebroek P. Nijssen Smit D. Nijssen Sambeek Kochse Santpoort Naast de returnmatch T.Y.B.B.Santpoort Staat voor de kampioenscompetitie der R. K. F. °P het program: M.U.L.O.—S.D.O.U.C. Ook hier ^eer twee tegenstanders uit geheel verschil lende voetbalomgeving, die elkaar tot dusver ftc>S niet ontmoetten. Toch durven we met eehige zekerheid het resultaat te voorspellen eh wel een zegen van M.U.L.O. Het staat voor vast, dat de Helmondsche ploeg sterker is dan de Ulftenaren, die bovendien de eigen Br°nd onder hun voeten missen. Het enthou siasme en het felle vasthouden van Ulft zal in- Us-'>(:hen de meerdere techniek van Mulo wel «enigermate in evenwicht houden, zoodat groot C)J£erverschil niet te verwachten is. Hoe zal Gouda zich houden? Het benieuwt ons werkelijk, hoe Donk het er Zondag tegen L. en S. zal afbrengen. De Goud- sche ploeg heeft in de eerste klasse een buiten gewoon slecht seizoen achter den rug en degra datie lag feitelijk in de lijn der verwachting. Maar bij het bezoek van L. en S. bleek Donk toch in staat zich de tweede klasse-kampioenen van het lijf te kunnen houden. Op het nippertje werd met 21 gewonnen. De Goudsche ploeg heeft dus haar lot in handen; een gelijk spel k&n hen Zondag reeds veilig stellen. Naast nog een enkele ontmoeting voor de Sewone competitie vraagt de promotie-compe titie le klasse van den D.H.V.B. weer bijzon dere aandacht. Sinds de vorige week is er wel wat veranderd, inaar wederom is gebleken, dat het krachts verschil al zeer klein is. Zoo verloor Purmerend met 32 van The Victory en won Santpoort n met dezelfde cij fers van P.V.C.B. Dit laatste viel ons van P.V.C.B. tegen en ook de nederlaag op Hemelvaartsdag tegen Victrix (ook al met 3—2) heeft de eerste klas- sers een stuk achterop gebracht. Victrix heeft zelfs nog een kansje gekregen en we mogen aannemen, dat zij dit hardnekkig zullen verdedigen. Maar Santpoort II maakt o.i. momenteel de beste kans, hetgeen uit onderstaanden stand blijkt: Purmerend 5 3 0 The Victory 5 3 0 Santpoort II 3 2 0 P.V.C.B. 3 10 Victrix 4 10 2 6 16—3 2 6 11—8 1 4 7—6 2 2 6—7 3 2 5—16 Het programma voor morgen vermeldt P.V. C.B.—Purmerend en The Victory—Victrix. In den laatsten wedstrijd beteekent het de laatste kans voor de Haarlemmers en wanneer Victrix mocht verliezen, wordt promotie vrij wel uitgesloten. Victrix zal zich dus wel tot het uiterste inspannen. Wanneer Purmerend er in slaagt in Amster dam van P.V.C.B. te winnen, dan stijgen de kansen enorm, want in de beide resteerende thuiswedstrijden zit nog wel winst voor de Pur- merenders. Gezien de teleurstellende resultaten van P.V. C.B. in de beide laatste wedstrijden, achten we een kleine zege voor Purmerend zeer goed mo gelijk. Zondag 8 Mei. T. Y. B. B. I—Santpoord I 2.30 Schoterweg. Morgen gaan we dus naar het oude O. G.- terrein. Geheel Santpoord is present; natuur lijk hopen we op goed weer en een mooien strijd. Aan spanning zal het niet ontbreken. Aan de leden! Heeren, Mei is ingegaan en daarmede de oefenregeling. Als oefentijd is aangewezen de Woensdagavond van 59 uur en de Zaterdagmiddag van 125 uur. Andere dagen is het terrein niet toegankelijk. Om onaangenaamheden te voorkomen, zal hier streng de hand aan worden gehouden, terwijl den leden verzocht worden hiervan goede nota te nemen. Den Tweeden Pinksterdag gaat het eerste elftal naar Ulft per autobus. Zij die mee willen ƒ3 moeten zich vóór Woensdag opgeven aan het secretariaat. Ook voor de andere twee uitwedstrijden be. staat gelegenheid om mede te gaan; ook dan diene men zich vier dagen daarvóór op te geven aan het secretariaat. Voor de beide res teerende thuiswedstrijden van het eerste elftal wordt vermoedelijk vóórverkoop van kaarten gehouden, waarvan, naar wij hopen, druk ge bruik zal worden gemaakt. Wrd. Een feestcommissie werd geïnstalleerd. Bij het feest behoorde ook een artikel in de sportrubriek. Ziehier de considerans, welke tot het schrij ven van dit artikel aanleiding gaf. Het ligt niet in onze bedoeling een uitvoerig overzicht van de voorbije jaren te geven. Slechts enkele punten, die inzonderheid vermelding verdienen, willen we terloops memoreeren en daaraan enkele beschouwingen van onzen kant vastknoopen. Aan billijke eischen van recht vaardigheid meenden wij te kort te doen, als we hier niet zouden vermelden de namen van hen, die zich bij de totstandkoming der ver- eeniging in zoo ruime mate door hun verdien stelijk werk hebben onderscheiden. Daarom hebben wij in dezen rondblik ook een beschei den plaatsje voor hen gereserveerd. Zondag, den 8sten Mei 1932, wordt dit twee de lustrumbestaan van „Vitesse" op feestelijke wijze gevierd. De juiste datum is dit niet Art. 3 van de statuten van de R.K.S.V. „Vitesse" luidt: „De duur der Vereeniging is bepaald op negen en twintig jaar en elf maanden, te rekenen van den dag der oprichting, den llden Mei 1922". Vanwege de viering van het Pink sterfeest op den 15den Mei werd aan de feest commissie, zonder koninklijke dispensatie, het buitengewone privilege verleend den datum van dit lustrumfeest eenige dagen te vervroegen. Uit het in 1922 reeds bestaande R. K. Jon genspatronaat „St. Aloysius" werd de sport- vereeniging „Vitesse" als een onderafdeeling van dit patronaat opgericht. Het moederhuis blijft het patronaat. De onderlinge verstand houding en saamhoorigheid tusschen dit moe derhuis en de sportvereeniging zijn, of wij zouden ons zeer vergissen, in de afgeloopen jaren tot aller genoegen van prettigen aard ge weest. Dit contact in de naaste toekomst nog meer te versterken is de dringende plicht van allen, die het met 't welzijn van de club ern stig meenen. Als iedere andere vereeniging, had ook „Vi tesse" zijn mannen, die het initiatief tot op richting namen. Dat bij zulk een initiatief theo retische en practische moeilijkheden zich bij de vleet voordoen, weet een ieder, die een dergelijk plan hebben uit te werken. In zulk een plan ligt een perspectief van werkverschaffing in den meest verscheiden vorm opgesloten. Maar, nil sine labore! Dat zouden ze aan de weet komen. Wie waren die „ze"? Kapelaan J. J. A. Starrenburg, thans leeraar aan het Seminarie „Hageveld". Tot de ver wezenlijking van dit plan heeft deze geestelijke leidsman zich veel moeite en arbeid getroost. Aan hem komt de eer toe het fundament van dit gebouw te hebben gelegd. Van de leeken, die den geestelijken leider bij diens werk hielpen, mogen we op de eerste plaats noemen den heer W. Groot, onzen tegen- woordigen voorzitter. U moet Willem zelf maar eens hooren, hoe zij in 't begin in noesten ar beid als paarden hebben moeten werken. En eenmaal tot de waardigheid van den presiden- tieelen fauteuil verheven, zit hij daar ook niet om sigaartjes te rooken. Integendeel, met den groei van de vereeniging namen ook zijn werk zaamheden toe. Een woerd van bijzondere waardeering dient ook te worden uitgesproken voor het vele werk, dat de heeren bestuursleden F. Tromp en P. Bakker vanaf de oprichting hebben verricht. Meer in 't bijzonder zag zich de heer F. Tromp belast met de zorgen voor de geldlade, terwijl de heer P. Bakker, angstvallig zouden we dur ven zeggen, zorg droeg, dat de verschuldigde penningen op tijd binnen kwamen. Hun werk zaamheid strekt zich inderdaad veel verder uit. De groote ontwikkeling, die de vereeniging in de afgeloopen jaren heeft gehad, is zeker voor een belangrijk deel te danken aan de energie en groote toewijding, waarmede deze drie func tionarissen ook in moeilijke omstandigheden hun taak hebben vervuld. In verband hiermede willen we nog 't volgende aanstippen. De H. Mis op 8 Mei wordt opgedragen tot intentie van de levende en overleden leden van „Vites se". Geheel volgens den geest van onzen voor zitter heeft de persoon gehandeld, die deze H. Mis-intentie aldus vaststelde. Op het kerkhof rusten van „Vitesse" vrienden, die voor de ver eeniging zooveel hebben gedaan. Op deze wijze worden ook onze overleden vrienden in dit feest betrokken. Last not least mogen wij hier niet vergeten onzen tegenwoordigen Geestelijken Adviseur, den weleerw. heer Kapelaan A. G. de Boer Heeft deze op de eerste plaats gewaakt voor de geestelijke belangen van de vereeniging, U zult misschien vragen, waar die hoogspan ning zit! Welnu, geachte lezer(es), die zit alléén in mijn verwachtingen! Wij hebben dit jaar de groote eer, om twee eerste klas-kampioenen in ons District te mogen begroeten, n.l. Santpoort en T.Y.B.B. Nu zl iedere sportsman wel weten, dat ook in de R.K. Federatie een kampioens competitie wordt gespeeld tusschen de 5 ver schillende kampioenen. Santpoort heeft reeds twee thuiswedstrijden gehad, n.l. tegen T.Y.B.B. en Mulo, een der 2 Zuidelijke kampioenen. Ik woonde ook den laatsten wedstrijd bij op Hemelvaartsdag en ik durf gerust te zeggen, dat het een prachtige wedstrijd was, zooals u meestal op de neutrale velden niet ziet. Jammer, dat de belangstelling betrekkelijk zoo klein was. Onderweg passeerde ik het Haarlem-terrein, ...en ik was jaloersch. U zult misschien kla gen over het gemis van tribune enz. Zou Haar- lem in zijn eerste bestaans-periode ree- zulk een tribune hebben gehad? Ik betwijfel het. Maarin ieder gevalook wij probeeren zoover te komen, maar ja! en toch, ik verzeker u, dat ook deze twee kampioensclubs, Santpoort en T.Y.B.B. by een paar maal recettes van Haarlem—H.V.V. onmiddeliyk zulk een tri bune zouden hebben. Daar komt nog bU, dat u by ons ook niet voor een tribune-plaats behoeft te betalen. Maar daarom is het geen mindere waar, wat u geboden wordt! Ja, een enkele maal kan het wel eens een „sof" wezen, zooals men dat noemt, maar het kan en het gaat heel vaak, anders, getuige de wedstryd van Santpoort op Hemel vaartsdag! Nu staan wy Zondag a.s. weer voor een big- match, n.l. T.Y.B.B.Santpoort. By deze ge legenheid worden de nieuwe terreinen van T.Y.B.B. onzen Haarlemschen kampioen ge opend, tusschen Rijksstraatweg (ingang) en Vergierdweg. De hekken staan voor u open. De neutralen zyn uitgespeeld. Maar wij nog niet!!! Begrypt u thans, dat er hoogspanning zit in mijn verwachtingen? Als er ooit gelegenheid is voor de vele katho lieken om kennis te maken met onze sport, dan is het nu! Katholieke Sportlui, wy rekenen op u. J. P. VAN HOUTEN, Geesteiyk Adviseur. daarnaast is hü voor de oplossing van moei- ïyke kwesties en het beslechten van geschillen dikwijls als scheidsrechter opgetreden en heeft de vereeniging van advies gediend. Met diens objectieven kyk op zaken, die voor de vestiging van een juist oordeel noodig is, is de vereeni ging aan dezen geestelijken leider voor zyn ar beid veel dank verschuldigd. Het is ons een behoefte ten slotte hun een woord van harteiyken dank te brengen, die „Vitesse" in 't verleden by haar werkzaamheden en haar financieele zorgen behulpzaam zyn ge weest. Zoo zijn wy dan gekomen tot de prestaties, die de spelers van „Vitesse" in deze jaren heb ben geleverd. Vooraf een enkel woord over het leden-aan tal. Het aantal leden is in deze jaren nogal aan schommelingen onderhevig geweest. Naast tü- den van bloei heeft de vereeniging ook die van inzinking gekend. Momenteel staan ongeveer een 55 leden ingeschreven. Vanaf de oprichting speelde „Vitesse" in de derde klasse D.H.V.B. In 1924 trad zy als kampioen van deze klasse uit het strydperk en promoveerde naar de tweede klasse D.H.V8. Vier jaar later, in 1928, kwam de promotie tot de eerste klasse D.H.V.B. In 1931 de overwin ning, die de overgang naar de tweede klas R.K.F. tot stand bracht. Voorwaar een schoone climax! Voor het kranig werk van de leden betuigen wy allen gaarne onze erkenteiykheid. Nog grootere victories zijn te behalen. Dit zal een prikkel zijn om in de toekomst met enthou siaste toewüding de voetbalsport te beoefenen Alvorens te eindigen, willen we nog een wensch uitspreken; op een verjaardag is dit gewoonte. Moge met aller medewerking de R.K.S.V. „Vitesse" een schoone toekomst tege moet gaan! Gy, leden van „Vitesse", kunt tot de ver- wezeniyking van dezen wensch zelf zooveel bü- dragen. Het gezegde: „De vereeniging zal zyn, wat de leden ervan maken", vindt ook hier wel zijn terrein. Wanneer gij er voor waakt, dat in de vereeni ging zal biyven een goede spirit, dan zijn we ervan overtuigd, dat gy zelf voor 99% mede werkt dezen wensch in vervulling te doen gaan. Secretariaat: Relweg 16, Wijk aan Zee Programma Zondag 8 Mei. Nederlaagwedstryd. V. V. E. IOnze Gezellen I, 3 uur wyk a. Zee. Medaillewedstryd. E. S. V. II—V. V. E. n 2 uur Egmond Binnen, rekenen, terwyi het w2,7m 5ija.BVyenyenen Het le elftal kan op een sterk tegenstander rekenen, terwyi het 2e zal trachten de medaille te veroveren? Goed samenspel 2e en Denkt aan de contributie heeren! Iedereen moet natuuriyk zooveel mogelük de kaarten tellen, die er uit zyn. Om dat met alle kleuren te doen, is vaak moeiiyk en kan men van een leek niet dadeiyk vergen, maar hu moet wel dadeiyk alle troeven die er uit gaan, tellen. Men neemt aan, dat iedereen dat altüd doet, dus dat het nimmer een geheim is, hoeveel troeven er buiten en in het spel zyn. Daar tegenover heeft men bij gemoedeiyke spelletjes altyd een zekere nonchalance. Men zegt dan: „Dat zijn er acht, zachtjes geteld" hetgeen in houd, dat het wel niet is zooals het hoort, maar geen kwaad kan. Natuurlijk is dat geen goed spel, en mag dat niet en behoort dat zelfs niet, en men moet er zich vooral daarom voor hoeden omdat, evenals de andere gemoedeiyke praatjes, waarover ik gesproken heb, men er een heel slechten indruk mee maakt als men bijv., eens met correcte Engelschen aan een bridgetafeltje komt of met andere vreemde spelers, die erg aan correct heid hechten. Wanneer uw leerling gezondigd heeft door slecht uit te komen, wees dan zoo beleefd en vriendelük en maak hem er niet dadelijk een verwut van, maar maak hem er even op attent, opdat hü onthoude wat hij heeft gedaan. Met hem dadelijk boos aan te kyken, brengt gij hem van streek. Is het spel echter uit, dan kunt ge nog even napraten en hem zeggen, wat hü wel had moeten doen, en hoe het afgeloopen zou zün, als hü anders gedaan had. Er is niets zoo leerzaam als napraten, al hebben vele nu schen daar het land aan. Het napraten t: reconstrueeren van een spel is de beste leer school voor den beginner. Heel vaak is het lot ongunstig als men brid- ge-onderwys geeft. Men heeft met nadruk ge wezen op den regel; naar de zwakte van de tafel toespelen, en zoo gauw uw leerling aan de beurt is, is er geen zwakte op de tafel. Dan is het moeiiyk, want dan weet hü het heelemaal niet meer. Ge hebt hem bovendien geleerd, dat hü nimmer in troef van de tegen- party moet spelen en nu zal het geval juist zóó zün, dat dit toch het beste zou wezep. Het kan büv. zün, dat er drie heeren op tafel liggen, en een klein troefje. Speelt men naar de heeren toe, dan is de kans, dat zoo'n heer of aas wordt gemaakt, zeer groot. Daarna gaat de leider natuuriyk troef spelen, want zoo spoedig mogelük troef uitslaan is in het algemeen het spel. Had men dus maar zelf troef gespeeld dan was de leider met troef aan slag gekomen, en was de kans, dat een der heeren gevangen werd, gebleven. By elk spel is het goed om zooveel mogelük kracht te bewaren voor het einde en er bü de tegenparty zooveel mogelük hooge kaarten uit te wringen. By geen spel is dat echter van zoo groot ge wicht als by sans atout en daarbü vooral moet men met zün azen zuinig zün, en probeeren de kleine kaarten van lange kleuren vrü te spe len. Tegen dezen regel zondigen beginners heel graag, omdat ze nog het idee hebben: „pik ik heb je". Dit neemt natuuriyk niet weg, dat men, als men van een kleur het aas, de heer en de vrouw en twee kleintjes heeft, b.v. dadelijk maar van den hoogen boom af moet probeeren, of ze niet alle vüf achter elkaar te maken zijn. De tegen- party kon anders eens die kleur heelemaal niet aantrekken. Er is echter een principieele fout bü den ge wonen gang van spelen met menschen, wien men het spel wil leeren, en dat is, dat men onder het spel wil zitten lesgeven. Er is een tweede fout, als men speelt met zwakke spelers, die zelf al aan het leeren zün door spelroutine op te doen, maar nog erge fouten maken, en dat is, dat men hun verwü- ten maakt, of zijn ergernis te kennen geeft onder het spel. 1 Laat vooral niet al te veel merken, als uw vrouw een zwakke speelster is, en dat ge lang genoeg getrouwd züt om te meenen u in gezel schap minder égards te kunnen veroorloven. Zeg niet te gauw: „Je leert het nooit", want hoewel er veel menschen zijn, die het nooit leeren dat sommigen het langzaam leeren, vindt veelal zyn oorzaak in de gebrekkige wyze, waarop het hun onderwezen wordt. Uit de practijk Men moet als men speelt en een troef ge maakt heeft, zoo spoedig mogelük troef uit spelen, heb ik als regel opgegeven; maar deze regel heeft tal van uitzonderingen, die men in de practyk moet leeren. In het algemeen zyn de regels, die ik heb opgegeven, zeer betrekkelijk en zijn er op alle uitzonderingen, die men door routine moet leeren kennen. Wanneer men ze in den beginne toepnt, is men echter voor grove bokken en spelbedervend spelen gevrü- waard, maar de finesses zitten hem juist in het tactisch afwijken van de regels, wanneer dat voordeel aanbrengt. Ik heb aangeraden zoo spoedig mogelük troef te spelen en de troeven er uit te halen. Dit moet men doen om te voorkomen, dat de tegenpartij aftroeft als er een kleur gespeeld wordt, waarin ze renonce heeft. Men moet echter zeer goed uitkyken van welken kant men moet gaan spelen om de troe ven te maken. Zyt ge zelf aan slag gekomen en ge hebt in uw hand aas, vrouw vüfde, ter- wül er drie troefjes op tafel liggen, waarby niet de heer, dan moet ge niet uit uw hapd beginnen te spelen, maar de blinde aan slag laten komen en van daar uit op den heer snij den. Lukt deze snüparty, dan moet ge weer den blinde, als dat mogelijk is, aan slag laten ko men en het nogmaals probeeren, ten einde den heer er uit te snijden. Als ge troef slaat en ge hebt ze er op één; na uit en zelf nog maar één in uw hand, dan is het in het algemeen niet raadzaam om door te gaan met troef te slaan, ge moet in dat eerste geval eens küken hoeveel vrije slagen er voor u overbiyven als ge die troef er uit ge slagen zoudt hebben. Zijn de overige kaarten dan vrü, of is de situatie zoo, dat er een paar kaarten by de andere party zijn, die ge toch niet maken kunt, dan kunt ge nog eens troef slaan. Haalt ge echter, als dit niet zoo is, de troef er uit, dan loopt ge gevaar, dat uw tegen- party een reeks vrüe kaarten maakt, die ge met uw laatste troefje nog had kunnen tegen houden en dat de vrije kaarten, die ge zelf hebt, niet meer aan de beurt komen. Het is dan beter om de laatste troef bü de tegenparty er uit te dwingen met een kleur, waarin hü renonce heeft en zelf met de troef die ge over hebt, het spel in handen te hou den. Ik zal dit door een voorbeeld toelichten- De kaarten zyn als volgt verdeeld: Blinde S. H. R. 5 K. 9, 5. Voorhand S. 10, 4 R. 10, 3 Achterstand H. 9 R. A. K. A. H. Leider S. A„ 3, 2. H. B. Harten is troef en de leider is aan sla:;. Deze mag nu niet den boer van harten uitspelen. Deed hü dat, dan kon hy alleen schoppenheer nog maar maken. Speelt hü echter de schoppen twee: de voor hand legt er de vier op, de blinde den heer, dan moet de achterhand als hü den slag wil hebben troef negen spelen. Speelt hy die, dan aas van klaveren of van ruiten na, dan troeft de leider die, speelt zijn schoppen aas en schop pen-drie en maakt drie trekken inplaats van twee. Hierop moet hy hopen. Wanneer de ach terhand niet troeft, maar klaverheer büspeelt, moet de blinde naspelen. Speelt die nu klaver na of een ruiten, dan komt daar in beide ge vallen het aas op. Nu moet de leider troeven, maakt daarmee zyn tweeden slag, doch moet de andere twee geven, want voor schoppenaas heeft de achterhand nu troef negen bewaard en het aas van ruiten of klaveren, dat hij heeft overgehouden, is vrij. Door zoo te spelen heeft de leider kans op drie slagen gehad. (Nadruk verboden). Secretariaat: Schoollaan 131, Bennebro»'c PROGRAMMA VOOR ZONDAG 8 MEI B.S.M. II—Gezellen Vier I, 230 Bloemveld. B.S.M. III—Gezellen Vier II, 12.30. Contributie betalen na de Hoogmis. Aangezien er weer eenige spelers van hei A-junioren elftal zün overgegaan naar de senioren behoeft de junioren-afdeeling weei aanvulling. Dus, jongens vanaf 13 jaar die lief- hebbery voelen voor de voetbalsport gelieve zich te komen aanmelden by den secretaris, dan kan er dezen zomer wat getraind worden. De leden die met hun contributie achter zijn worden beleefd verzocht dit deze maand aan te zuiveren, aangezien Mei de laatste maand is van ons vereenigingsjaar. Dit mede is verband met het afsluiten der boeken van den penning meester. ■nmuuiiiguiuiiiimiiniamiimnnniiimininniniiinnniimminiiiniiiiniiiiinmiiimnmmmimimnnniinimnniiinniiiimnimiu Ulvenhout, 3 Mei 1923 Menier, Ons pustorke zee 't zoowdik- kels, maar ge wilt da nie alty toow maar voetstots aannemen, zoow is d'n mensch nouw één- thaal, 'n groot kind, da zeivers alles veul beter wit, veur- al, as 'm de waarheid nie heelegaar aanstaat, hiaar van de week toen docht ik toch zoow in tn'n eigen: menier pastoor hee volop geiyk as le zee: ,,'t leven is niks aanders as zo'n bietje geregeld.... doodgaan." Da 'k da zoow docht deus week, da zat 'm ln 'nen boeretrek, 'r.en verhuis die me g'ad emmen in ons durp van een van onze men schen, die 't durp uitgegaan is en.... d'n boeresticl! Wullum Biemans is weggetrokken mee z'n emmen-en-houwen, mee vrouw en kienders, 't durp af. Z'n gsdoeike brocht 'm d'n kost niemeer op, al laank nie meer daarveur, en in plak van z'n eigen en z'n huishouwen nouw heelegaar ..d'n Bieberg'- (ons kerkhof) op te prakkizee- ren, hee-t-ie z'nen boerestiel maar aan d'n kapstok gehaangen en is vertrokken. Onder ons gezeed en gezwegen: 'k wiest al veur 'n haalf jaar gelejen van d'n Wullum Welvers, dat ie 't nie laank meer rooien zouw. Kwaai akkerlaand, hoog van pacht, 'n bietje °nfortuin mee de beesten, ('n koeike verspuld toee 't kalleven), kwaaie prijzen op de veiling, ik houw m'nen gruuntenwagel nog maar 'n bietje-n-é&n, amico! en daarbü 'n zwaar huishouwen-mee-klnders, dus 'n vrouw die ge zegeld „zóów" is en veur 't bedrüf nie veur de Volle honderd percenten méé kan, ollee, d'n Sle, zoowas wy 'm alty noemden, liep 't nie fiea. miiBiuiiiiiuimniiuiiiiiiinininiiiiiiiiiiuiniininiiiniinmmmniHni Daarbü is ie 'nen kollesaal bezurgden kearel, die wel 'n pietje te veul „mee de zware kèèr ree", té bezurgd is ok nie goed, amico, ge mot okwa- d-aan Onzenlievenneer overla ten, zeg ik alty maar; ge kund- d-oew lot tóch nie heelemaal in eigen handen nemen, en zoow kwam veur d'n Bie alles op éénen hoopt *t Is in t kwaaie al net as in 't goeië: d'n duuvel „doe" ge 't alty op d'n grotsten hoop! Afyn, wemmen 'm mee z'n allen dan ver huisd; 'n haandje meegeholpen. D'n Jaan hee-g-et opzicht gehouwen en meegeholpen a :n de krukskes bier veur 't stof in d - keel, (hü sting buiten, op d'n erft, onder 'n mot- rengeltje't is alty makkelyk as ga 'nen veldwachter onder de kamm raads hedt, dan hedde e pliesie aan oew eigen; d'n Tiest he-: z'n appelschimmeltje en z'nen verkenswagel afgestaan; d'n Fielp hee z'n huifkèèr, waar ie z'n t.cod in rondrüdt, g geven; ik m'nen Bles en d'n v.agel en nog 'n naar noste buren de rest, zooda me 'nen piekfünen optocht kon- n--1 opstellen. Wa-d-er-men in al die broerdigheid, waant da was t, amico, toch gelachen om dieé'i Blaauwe! Hy \/as opgekomen, zoowas ie vruuger, veur z'nen trouw, naar de bruil, n kwam. K' i monica over z'n schouwer en d'n hoogen hoed óp en toen Mieke, Wullum z'n vrouw, d'n Blaauwe zoow uit z'n „gerü" zag stappen, toen lachte ze mee twee jote tranen in 'r oc: n. „Gin muziek hoor, Tiest", vroeg ze: ,,'t kan nie lüen vandaag, jonk" en mee gongen d'r ogskens deur d'r woning, die er uitzag as 'n openbare veiling. Toen draaide ze d'r eigen om en brocht de punten van d'ren schort naar d'r oogen. „Ollee, Mieke," zee d'n Tiest: krijgen me nouw nogal meer water van deus maand, mes- ke?" ,,'k Gaai hier zoow nooi weg, Blaauwe," snikte Mie: ,,'k zouw zoow gère in m'n huiske blyven, waar me veur tien jaren in getrouwd zün; 't is nouw net" en weer liepen de tra nen over d'r blinkende wangen: ,,'t is nouw net zoow akelig as toen ons kiske d'n huis wier uitgedragen." Toen ging ze zitten op 'ner. om gekeerden emmer en d'n Tiest knipte 'n ogske naar me, of ie zeggen wouw: daar motten me 'n speldeke veursteken. „Maar lieve kripsaus, Mie, ze bakken ieve- raans brood horre, motte maar denken en wil ik oew 's wa vertellen?" Toen keek Mie op en schoof d'n Blaauwe z'nen hooge züe naar veu- ren, op z'n neus en zee: „mee d'n nuuwejaar komen d'n Dré en ikke naar Oosterhout, juilie nuuwejaar wenschen! En as me dan vragen; Mie, zoude nouw mee ons trugwillen, naar oew erm gedoeike op Ulvenhout, waar ge mee water- en-bloed-te-zweeten aan d'n èrme gerokte, dan zulde vast en zekers zeggen: Blaauwe, de moord van Raamsdonk, horre; 'k heb 't ier naar m'nen zin!" En nouw gaan me „de boel inpakken", mokte d'n Tiest uit en mee schoot ie onder de trap, pakte d'n eerpelemand en zette 'm op z'n blaauwen kop. Toen nam ie de trekpiano, spulde-n-et lie-ke „me gaan verhuizen, wie gaat er mee" en Mieke glipte van d'ren emmer af van 't lachen. De verhuis was begonnen. D'n Blaauwe hong de trekpiano weer weg, hieuw z'nen mand op, en stapte op 'nen stoel om de beelden van de kast te halen. Hy gaf ze mün in m'n haanden, zee: „wikkelt da-d-alle- gaar in 'n paar kraanten" en toen ik 't Heilig Huishouwen en 't krusifiks veurzichtig had in gepakt in 'n mandje, toen had hü werachtig de kast al uitmekaar en droeg de losse stukken naar buiten. Mie keek effe naar d'n leegen hoek naar die witte muren en slikte-n-'s mee 'nen diepen zucht. Aan d'n Wullum hadden me niks. Die was zoow zeemelappig, wat ie mee z'n linkerhaand vastpakte, dat zette-n-ie mee z'n rechterhaand weer op z'n ouwe plak. „Nouw die kast leeghalen," commandeerde d'n Blaauwe en ineens heurd-e-n.ik op d'n erft lachen, zoow stiekum lachen, da'k 's effe küken ging. Daar had d'n Joep, die ^k van de partij was, d'n Tiest z'nen hoogen hoed vol mee zaand gelajen en er 'nen kalen granium in ge plant en mee da'k keek, stond d'n Fielp 'm sjuust water te geven. „Da's 'n mooi soevenir veur d'n Bie, 'n herinderlnk aan Ulvenhout," zee d'n Joep zachtjes en stiekum brocht ie t geval in een van de wagels. Amico, as ge da gezien had, die twee groote kearels. dieën bak ker mee z'n driehonderd pond, die op z'n huk ken zat om 'n üzerdraaike deur dieën „blompot" te halen, ollee, dan had.oew bedooid! „As d'n Wullum straks in Oosterhout deus blommen- mand bij menier pustoor brengt veur de Mei maand, dan staat ie ineens in 'n goei blaaike bij d'n pastoor," spotte d'n Joep, waarop d'n bakker lachte: „daar ben 'k ok bang veur, Joep." Ondertusschen wier 't huiske Ieeger en lee. ger. D'n Blaauwe die d'n mand op z'nen kop hiew, werkte-n.as 'n pèèrd en sjouwde mee 'n oliekan, 'nen kinderwagel en 'nen stoel tege lijk naar buiten en toen ie daar de boel in d'n wagel laaide, passeerde sjuust d'n Burgemies ter. Nouw, die twee kennen mekare, amico! Maar netjes salueerde d"n Blaauwe aan z'n teenen „muts" en riep: „ge mot maar nie te naauw speuren, Burgemeester, 'k ben aan d'n verhuis en dan witte nie waar d'n rommel van daan komt, ee!" D'n burgemeester lachte.n-effetjes, d'n goeie kearel kón nie aanders en knipte 'n ogske, of ie zeggen wouw: ons kent ons. „Waar zün toch de kinders?" vroeg d'n Blaauwe op 't lest aan Mieke. „In Osterhout," zee Mie: „bü 'n bruur van Wulleme." „Witte zekers," vroeg d!en Tiest doodernstig: „dat 'r alles is? Hedde ze goed nageteld; leet er ier nergens meer een in 'n vergeten hoekske -n-of zoo, Mie?" Da sloeg op de zeuven stekskes aan Wullum z'nen stamboom, die vruchtdra. gender is gewiest de leste tien jaren, as z'nen akker! Toen alles ingepakt en opgelajen was, kwam d'n Fielp z'n vrouw mee 'n mandje wèrme brooikes, lekker beleed, aangedragen; d'n Tiest haalde 'n stuk of tien krukskes bier, „die hoef den nie meer te „trekken" op de plattebuis", zee.t-ie en zoo, op de plavuizen, gebrükten me-n.et galgemaal van Wullem en Mieke, in d'r leeggeslepte huiske. Mie had nog 'nen stalbessem achtergehouwen en redderde de woning meteen wa-d-op. „Gin protjes achter m'nen rug," zee Mie en ze veegde en rageboide mee d'ren stalbessem of ze schoonmaak hiew. D'n Wullum was stil. Trok 'n brooike aan flarren mee z'n haanden en keek naar de pleks kes waar ie gezeten had, gerust, z'n kraantje ge lezen, waar ie geslapen had, waar de wieg gestaan had van z'n zeuven brakskes. Hü keek naar de witte, vierkaante plakskes aan d'n muur waar de portretten hadden gehaangen van z'n ouweluikes; naar d'n erft, waarop ie alty 't ge zicht had g'ad van uit z'n huiske, waar z'nen goeien hond had gelegen in 't hok naast de rengelton en 'k zag z'n kaken op-en-neer gaan. Hü verbeet z'n sjagrün en dof stingen z'n oogen in z'nen somberen werkerskop. „En nouw maar gèèf 'n nuuw en veurspoedig leven tegemoet, Bie," klonk ik mee m'n kruks- ke: da-d-et oew goed mag gaan in Osterhout, kearel!" Hy sloeg mee z'n kruik 'n bietje bevend teu gen de mün, zee: „me zullen 't hopen, Dré," terwyi ie z'n wefke aankeek en zenuwachtig beefden d'r monden en wieren d'r oogen rood. „En da julie kinders ryke ouwers meugen krügen", klonk d'n Tiest. „Da's nie noodig, Tiest," zee Mieke: „as me maar netjes ons kostje kunnen schèrelen! Ee? Wullum?" Wullum knikte en keek diep in Mie d'r ogs- kes. „Guilie rooiën 't zaakje wel," riep d'n Fielp: ,,'n vast baantje, Wullum, 's Zaterdags wit de vrouw wa ze krygt, gezonde kinders, ge kun 't beter aan d'n bakker geven as aan d'n dok ter, motte maar denken, maar 't spet me da 'k juilie as klaant verlies, horre! Broodklaanten van 'n huishouwen van negen man, sodejabel, die zün er nie veul meer veur ons!" En zoow ging 't rustuurke om, veur me ver trokken mee d'n optocht naar Osterhout. D'n Tiest zette de peerden 'n blommeke-n- op, die ie plukte van d'n erft, „en nouw". kwekte-n-ie: „veuruit jongens! Ik ry d'n kin derwagen en stel de „vlucht naar Egypte" veur Mie en Wullum in de sjees van d'n Bakker, veurop, daar gaat ie! Waar is m'nen hoed?" Iedereen zocht naar d'n hoogen hoed, veural d'n Fielp en d'n Joep, die erg gaauw op d'n erft gongen zoeken. „Afün, die zal wel ingelajen zün", loste d'n Blaauwe 't geval op: „dan houw 'k da mandje maar op, 't past persies, waant 'k ben as d'n dood veur 'n kouwke!" Zelfs Mieke kon 'm daar nie van afhouwen, en zoo, achter d'n kinderwagel en mee 't mandje op z'n hoofd, sloot ie d'n stoet. Trokken me deur Ulvenhout, Ginneken, Breda, d'n Drie sprong op, zoo naar Oosterhout. Onderweuge lejen me hier en daar 's aan en dan trok d'n Blaauwe z'nen trekürgel weer 's uit mekaar. Gelachen as me gedaan emmen, neeë, da's nie te beschrüven. Mieke hee gelachen dat 'r tranen over de wangen liepen zooda ge op 't lest nie wist of ze simde of lachte, waant ochir- rekes, da wefke-n-is net van Ulvenhout gegaan of ze 'n stukske doodgong. En toen me 's avonds in Osterhout leegge- lajen hadden en nog 'n krükske hadden aan gerukt en samen ons leste slokske beklonken mee „veul geluk in de nuuwe woning", toen zee ze: „Tc wouw da 'k op m'n knieën mee trug mocht kruipen mee juilie." Nouw, toen zyn me maar stillekes wegge gaan.... terug naar Ulvenhout, bhj, zonder t te zeggen, da wy daar nie hoefden te blyven! D'n Tiest z'nen hoogen hoed was weer te rechte gekomen, leeggeschud en netjes kwam- men me op Ulvenhout thuis. Zondag gaan d'n Tiest en ikke naar de Biemansen toe. Da's 'n verrassing veur ze! 'n Veurstel van d'n Blaauwe. ,,Ze zien dan wel nie 't beste van Ulvenhout", zee-1-ie: „maar 't ruukt er toch naar en da's veur hui- lie veurloopig al veul wèèrd, Dré!" „In orde Blaauwe," zee ik. „Zondagmergen na de Mis stügen me op de fiets." „Dan gaai ik mee", zee d'n Fielp: „Mieke hee heel d'n weg om zitten kyken, in mün sjees, da menschke is kepot van!" Zooda me Zondag mee z'n drieën op weg naar Osterhout gaan, amico. Maar zoowdoende, da 'k aan 't begin van m'nen brief al zee: ons pustorke hee grif ge- iyk! 't Leven is steeds zo'n bietje doodgaan, Mieke hee hier tien jorkes wan d'r leventje begraven, deus week. En Wullum ok. Zemmen er de herinnerink van mee naar Osterhout genomen..., 'k Mag lyen da-d-et 'r daar heel, heel goed gaat! Maar ondertusschen is er weer 'nen boer gesneuveld op 't slagveld van de weareld-konkelefoes 'Nen mooien tyd, da mót ik zeggen. As er over vrede geprot mot worren, wordt mesjeu Tardjuu ziek! Mee onwillige honden is 't slecht hazen vangen.... Maar gaauw 'nen nuuwen oorlog, dan gaat heel de weareld op de flesch! 'k Schei er maar af, waant as ik over da sjapieter begin, dan zit ik Zondag nog te potlooien, en me motten naar Osterhout! Veul groeten van Trui en as alty gin horke minder van oewen toet a voe Dré.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 13