FONGERS. 'n FONGERS „Hebben dieren gevoel voor humor? DE ENORME PRIJSDALING DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP RADIO-PROGRAM Gabriël DINSDAG 10 MEI Ontwikkeling van den lach Schalks tintelende oogen Mei-verrassing Door schaken gered Woensdag 11 Mei weerbarstige dienstbode van Kluizenaars als ornament echtpaar Nikodeem Een slimme rechter Imm.mm, FEUILLETON mnnnfiminro Garcia Moreno I Grinnikende schimmels en bruintjes en veehou- dende mieren VERHAAL VAN DEN DAG Een rijwiel te leveren voor f 58- is niets bijzonders. Maar een echte FONGERS, met alle goede eigen schappen aan dien naam verbonden: dat is een gebeurtenis. THANS AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL n Kan iets ter wereld een paard doen scha teren? Er bestaan reeksen photo's met grinnikkende schimmels en grijnzende bruintjes erop, welke afbeeldingen moeten dienen om het optimisme aan te toonen van het edelste aller huisdieren. Effecten, zooals ze -op die plaatjes zijn weergegeven, kan men echter bereiken, door een beetje hard aan de teugels te trekken of door een paard een ruk aan zijn staart te geven. Het lijkt ons' niet waarschijnlijk, dat dit voor den patiënt een aanleiding tot uit bundige vroolijkheid zou zijn. Dierpsychologen achten het dan ook on- gewenscht, dat allerlei handelingen der die ren zonder meer van 'n menschelijk stand punt worden bekeken. Wat er omgaat in onze redelooze medeschepselen, heeft men feitelijk nog nooit kunnen vaststellen, en het eenige, wat men op dit gebied kan doen, is: het verband zoeken tusschen diverse verschijnselen en zoo noodig dit verband aantoonen met behulp van deugdelijke, wetenschappelijke argumenten. Men is hier ook wel tot bepaalde resultaten gekomen, en kan bijv. met een zekerheid, die voor de praktijk groot genoeg is, in verschillen de gevallen nagaan, of een beest iets aan genaam vindt of niet en hoe hij op die „Lust- of Unlustempfindung" reageert. Een voorbeeld van zoo'n waarneming met bijbehoorende conclusie is het spinnen van een poes en de oorzaken, die hiervoor wor den opgegeven. Toch is ook deze kwestie minder eenvoudig dan men oppervlakkig zou denken. Wat nu den humor betreft, het is nog steeds een mysterie of honden, katten en apen eenig gevoel bezitten voor den grap- pigen kant des levens. Het staat echter vrij wel vast, dat de meeste viervoeters, vogels, insecten enz. die ons worden voorgezet als lachende exemplaren, gewoonlijk heel iets anders zijn. Het feit, dat wij in de dieren mensche- lijke eigenschappen veronderstellen, wijst dan ook veeleer op óns gevoel voor humor dan op dat der beesten. Zoo bestaat er bijv. een soort hondachtig of wolfachtig we zen, dat wij versierd hebben met den cir- cusnaam: de lachende hyena. Dit dier is ephter een zeer sombere en melancholieke kwant, die nu en dan een lijk verslindt, zonder ook maar een oogenblik in lachen uit te barsten. Het eenige schijnbaar vroo- lijke aan deze aasvreetster is haar roep, die veel weg heeft van een lachplaat. Iedereen, die de film Trader Hom heeft gezien, her innert zich, dat Horn op een avond, als hij zich met zijn jongen metgezel in de tent bevindt, plotseling zegt: „Hoor, de jakhals lacht!" De nieuweling vraagt: „Waarom lacht hij dan?" Waarop Horn zich zonder een woord te zeggen omdraait en slapen gaat. Dat is weliswaar humor maar het ge huil van het hongerige roofdier heeft daar niets mee uit te staan. Een nog zonderlinger gewoonte is het om een zekeren vogel, die bovendien niet eens erg groot is, den lachenden jakhals te noemen. Dit diertje lacht niet en is geen jakhals; overigens is de benaming niet kwaad gekozen, want het vogeltje laat den indruk achter, alsof het zich den geheelen dag overgeeft aan een maniakkerige vreugde. Oncritisch aangelegde waarnemers ma ken voorts melding van schaterende fox- terriers, kalveren, bull-dogs, koeien, olifan ten en vossen, maar het schijnt, dat slechts twee soorten apen een kijk op het leven hebben, die eenigszins verwant is aan den onzen. De orang-oetan kan zich om bepaal de kleinigheden ontzettend vroolijk maken en ook de chimpansé vertoont lichtzinnige karaktertrekken. Een merkwaardige bijzon derheid valt hierbij te vermelden. Jonge apen beginnen te kraaien, wanneer men hen kittelt en dat is nu juist hetgeen jeug dige babies ook doen onder die omstandig heden, Dit behoeft echter nog niet te wij zen op gevoel voor humor. Omgekeerd hangt gevoel voor humor niet altijd samen met lachen. Ook onder de menschen treft men indi viduen aan, die wel degelijk in het bezit zijn van een „humoristische ader" maar die niettemin zelden glimlachen en zeer zeker nooit in een luidruchtigen schater los barsten. Waarom zou het dan uitgesloten zijn, dat bijv. de kat met een ironisch trekje om de snor de geneugten onderging van het aardsch bestaan? Katten gedragen zich, wanneer zij den volwassen leeftijd hebben bereikt, als waardige burgers. Zoo lang er geen biefstuk in de buurt is, too nen ze ernst en verantwoordelijkheidsge voel. Maar als ze er nu eens met een lap vleesch vandoor zijn gegaan en later ge noeglijk spinnend worden ontdekt, zou het dan niet mogelijk zijn, dat ze de geheele misdaad beschouwen als een goed geslaag de grap? Een zekere Miss Frances Pitt heeft kortgeleden de wetenschap verrijkt met een aantal nieuwe ontdekkingen op dier- psychologisch gebied, welke wij echter met de noodige reserve hebben te aanvaarden. Een kat zou zich inderdaad amuseeren over de verbolgenheid van de huisvrouw, die ontdekt, dat de roastbeaf is verdwenen. Het dier zou deze vroolijkheid volgens Miss Pitt evenwel niet uiten door te lachen, maar wel door een paar schalks tintelende oogen te richten op de beetgenomen huis moeder. De oogen van otters zouden voorts lichter van kleur worden, als ze erin slaagden, één hunner mede-otters aan het schrikken te maken of een beentje te lich ten. Bevers zouden ook echte pretmakers zijn; zij brengen echter volgens de Engelsche onderzoekster geen keelgeluiden voort: evenmin kan men aan hun oogen zien, dat ze vroolijk gestemd zijn: het zijn de vlak onder hun huid gelegen spieren, die in ge val van vreugde hun haren recht overeind doen staan, zoodat het beest dan golven van liggende en staande haren op het li chaam krijgt. De scherpzinnige Miss legt verband tusschen dezen bever-„lach" en de wijze, waarop wij meestal reageeren, als we worden gekitteld. Vele vogels, aldus Miss Frances Pitt, trek ken zich de halsveeren uit, wanneer ze lucht willen geven aan hun jolijt; bijt een kat echter in haar eigen vel, dan is zij juist boos of angstig. De zonderlingste manier van lachen houden tamme ratten erop na, althans vol gens dr. Milton J. Greenman van het Wistar Instituut te Philadelphia. Deze ratten zijn eerst dan in de rechte stem ming, als ze met haar tanden klapperen. Prof. E. A. Andrews van John Hopkins University heeft behalve deze knaagdieren ook mieren aan een nauwgezet onder zoek onderworpen. Nu is het een al gemeen bekend feit, dat sommige mieren soorten aan veeteelt doen. Zij kweeken bladluizen die een zoete vloeiende stof af- grmrmntininniiDinrt mnmnniiinimiiinj: Heeft u ook zoo'n Mei-verrassing Met een blauwe envelop? „Dienst" staat met een vette letter Dus goed zichtbaar, aan den kop. En het zalig woord „belasting" Is behoorlijk onderstreept, V begrijpt het, door den fiscus Wordt ge thans weer ingezeept! Eerst neemt gij het vragenlijstje En u vult het keurig in, Ook al heeft u in het zeepsop, Dat ge zelf bereidt, geen zin. Wat verdient u? en ge bibbert, Want u leeft niet zoo royaal, Maar aan 't einde van de waschlijst Spitst toch altijd een totaal! En ge teekent.... als uw vonnis Dan het aangiftebiljet, Doch het blijkt toch meer het mesje, Dat door u is aangezet! Pleegt men strakjes immers aanslag, Door de wet gesanctionneerd, Ach, dan merkt ge, dat de fiscus Met uw eigen mes u scheert! MARTIN BERDEN. I I (Nadruk verboden) scheiden, waarop de mieren verzot zijn. Deze bladluizen zouden naar de meening van prof. Andrews door hun „eigenaren" worden gekitteld en tengevolge van die be handeling het door de mier begeerde vocht produceeren. Indien dit zoo is, vinden de bladluizen het dus aangenaam, te worden gebruikt als melkkoeien, iets, dat tot nog toe absoluut niet vast stond. Andrews, Greenman, Edith S. Bowen en andere biologen en zielkundigen meenen al deze verschijnselen met elkaar in verband te mogen brengen. De gedragingen van de vogels, het oogen- geflonker van de kat, het „hareneffect" bij den bever zouden ons iets leeren over den oorsprong van het gevoel voor het komische in het algemeen, en dat voor humor in het bijzonder. Het feit, dat kriebeling veelal aanleiding geeft tot iets, dat op lachen lijkt, zou van belang zijn voor de theorie over de ontwikkeling van den lach. Henri Bergson, de beroemde Fran- sche filosoof, is van meening, dat lachen in het algemeen een gevolg is van de tegen stelling tusschen hetgeen men verwacht en hetgeen in werkelijkheid gebeurt. Summa summarum zou men de conclusie kunnen trekken, dat het gevoel voor „hu mor" oorspronkelijk een zuiver lichame lijke eigenschap is, die in haar vorm ook bij vele diersoorten is waar te nemen. Bij den mensch heeft zich naast die lichame lijke een geestelijke gevoeligheid ontwik keld. Het is niet uitgesloten, dat vele op vattingen hierover, welke ons nu hersen schimmig voorkomen, later wetenschappe lijk beter worden gefundeerd. Mohamed IX, koning der Mooren in Spanje, ontweldigde zijn ouderen broeder Jozef den troon. Om zich op dien zetel vaster te vestigen, deed hij dezen gevangen zetten en met de grootste zorg bewaken. Dapper heid en krijgsbeleid hielden hem in het be wind staande. Zijn levenseind voelende na deren, wilde hij zijn zoon, tot troonopvol- Waar bracht men Jaap naar toe? Naar den schandpaal, waar honnigdleven worden vastgezet. Jaap kreeg een groote berenkop op, dat was het teeken van honlngdieverlj en de bijen uit het dorp kwamen hem een voor een voor den gek houden. Jaap had verschrikkelijk veel verdriet en nam zich voor nooit meer zooiets te doen. Toen Jaap weer vrij was gelaten, ging le heel alleen de velden in. Hij nam kleine zakken mee, die zijn 'vrouw gemaakt had en zoog al de honing uit de bloemen, die maar te vinden was. Nu moest hij al die zakken nog naar zijn korl brengen en dat was geen kleinigheid. Jaap zou zien een wagentje te krijgen Gramofoonplaten. 6.25 7.05 8.00 8.15 11.50 12.05 12.15 3.00 4.20 4.20 5.50 7.25 11.00 11.00 9.33 10.00 10.40 11.00 11.20 11.20 11.20 12.00 12.20 12.30 12.50 1.00 2.50 2.50 3.00 3.30 4.05 4.20 4.20 5.15 5.35 7.20 7.20 8.00 8.05 9.35 9.40 10.05 10.10 10.15 10.30 Langenberg (473) Parijs (1725) Hilversum, VAKA Huizen, NCRV Parijs (1725) Daventry (1554) Huizen, NCRV Huizen, NCRV Kalundborg (1153) Brussel (508) Brussel (508) Rome (441) Huizen, NCRV Hilversum, VARA Concerten Hilversum, VARA-orkest Huizen, NCRV-dameskoor Langenberg (473), Concert Huizen, NCRV, Concert Daventry (1554), Orgelconcert Kalundborg (1153), Concert Langenberg (473), Concert Hilversum, VARA-Septet Langenberg (473), Concert Huizen, NCRV, Orgelspel Daventry (1554), Orkest Huizen, NCRV, Concert door Kwintet Kalundborg (1153), Concert Daventry (1554), Orkest Hilversum, VARA, Zang en piano Huizen, NCRV, Concert Daventry (1554), Orgelconcert Langenberg (473), Concert Brussel (338), Concert Hilversum, VARA-Septet Langenberg (473)Concert Daventry (1554), Concert Zeesen (1635), Concert uit Weenen Huizen, NCRV, Concert door H.O.V. P a r ij s (1725)Radio-concert Kalundborg (1153), Concert Langenberg (473)Avondconcert Kalundborg (1153), Dansmuziek Daventry (1554), Dansmuziek Hilversum, VARA, Orgelspel Huizen, NCRV, Orgelspel Tooneel en Opera 7.20 Brussel (338) Winternachtsdroom, opera van A. Debreck (Solisten, koor en orkest) 7.30 Hilversum, VARA, „Das Dreimaderl- haus" van Willner en Reichert. Fritz Hirsch-Ensemble. 8.05 Rome (441) Opera „De Farelvisschers" van G. Bizet. Voordrachten enz. 2.15 Hilversum, VARA, Onze Keuken 6.00 Huizen, NCRV, Voor de Landbouwers 6.30 Hilversum, R.V.U., Schaakcursus 7.00 Huizen, NCRV, Causerie over muziek 9.15 Huizen, NCRV, Boekenpraatje Persberichten 10.00 Huizen, Vaz Dias 10.45 Hilversum, Vaz Dias ger bestemd, van het bezit van den troon verzekeren, en door het ombrengen van zijn gevangen broeder, alle mededinging van dien kant afsnijden. Een zijner voornaamste hovelingen kreeg het schrikkelijk bevel om Jozef in de gevan genis te gaan onthoofden. De gevangene speelde met een wetgeleerde schaak, toen de hoveling den hatelijken last kwam mel den. Zonder ontroering, hoorde Jozef zijn doodvonnis aan, maar hij verzocht om de gunst zijn partij schaak te mogen uitspelen. De hoveling meende, die kleine gunst niet te kunnen weigeren. Onder het voortspelen trad een andere bode den kerker binnen en bracht de tijding, dat Mohamed gestorven en Jozef tot diens troonopvolger uitgeroepen was. Gedurende vijftien jaren regeerde hij ge lukkig op den troon van Granada. Ruim een eeuw geleden vond men het in Engeland een groote aanwinst voor een bui tenverblijf, als er zich een kluizenaar bij vestigde. De latere hertog van Hamilton bijv. plaat ste een advertentie voor een kluizenaar als ornament voor zijn landgoed en maakte er de bepaling bij, dat de bedoelde kluizenaar zich maar eens per jaar mocht scheren en dan nog maar ten deele. Eenige jaren vroeger had Mark Powijss, de squire van Marcham, in Lancashire, 50 pond 's jaars aangeboden aan iemand, die bereid was zeven jaar lang als kluize naar op zijn landgoed te wonen. Hij zou krijgen wat hij verlangde, maar moest daar entegen beloven de grenzen van zijn hermi tage niet te overschrijden en zijn haar, baard en nagels niet te knippen. Er kwam een liefhebber voor het baantje, die zich vier jaar aan de voorwaarden hield. Toen gaf hij er echter den brui van en ging er van door. „Ik weet niet meer wat te beginnen," zei mevrouw Nikodeem. „Ik ben radeloos," zuchtte d'r man, en om de wanhoop te verdrijven, ga ik een wandeling maken." „Je zult goed doen iets nieuws te verzinnen, want er moet iets op verzonnen worden en de verantwoordelijkheid rust op jou," dreigde me vrouw. „Als het zoo doorgaat," sputterde mijnheer Nikodeem, „gebeuren er vast ongelukken, of schoon mijn hart en gemoed als vreedzaam bekend staan." Na deze woorden trok hij z'n jas aan, zette z'n hoed op en verliet in baloorige stemming het huis. Op de Groenmarkt ontmoette Nikodeem z'n vriend Frits en deze wandelde met hem op. „Heb je thuis onaangenaamheden gehad?" vroeg Frits, toen hij zag dat Nikodeem er zoo stuursch uitzag. Deze wachtte een oogenblikje, keek daarna z'n vriend ernstig aan alsof hij een lange toe spraak wilde gaan houden en zei: „De toestand bij me thuis is onhoudbaar. Versta me goed, ik spreek niet over Eudoxia, want ze is een juweel van een vrouw, maar de toestand is finaal onhoudbaar, zooals ik je zeg en zal mij tot een pierewaaier en dronkaard maken en dat alles door die verdraaide dienst bodengeschiedenis." ,0, kan je geen dienstbode krijgen?" Mijnheer Nikodeem keek z'n vriend grimmig aan. „Terg me niet!" riep hij. „Wie sprak daar van geen dienstbode krijgen? Eudoxia en ik, we kunnen haar niet kwijt, dat is de zaak; ze wil niet weg. De economische crisis waaronder het geheele- menschdom zucht, brengt alge- meene bezuiniging mee en met m'n vrouw sprak ik af te bezuinigen. Koken zou ze dan zelf doen en eens per week met een schoonmaakster het huis schoon houden. We hebben toen de dienst bode de huur opgezegd en deze antwoordde kalm, maar beslist, dat ze er niet aan dacht heen te gaan." „Dan betaal je haar geen huur meer." „Dat vond ze goed. Ik kwam er geen stap verder mee." „Dan zet je haar het huis uit." „Geeft niemendal. Ik heb het al geprobeerd. Ik stuurde haar met een boodschap uit, vast besloten haar niet weer binnen te laten. Ze belde. We hoorden niets. Doodbedaard ging ze op de stoep zitten voor ons huis en om schan daal te vermijden, heb ik haar binnen moeten laten." „Probeer het eens zonder eten." „Ook al geprobeerd. Ik zal je vertellen wat we gedaan hebben en kom dan met iets nieuws aan als je kan. Eudoxia heeft twee dagen zelf gekookt en ik bleef die dagen ook in de keuken om haar zoo noodig te assisteeren. Twee dagen lang hebben we haar geen eten gegeven." „En toen?" „Toen is ze in de huiskamer op den grond gaan liggen en wilde daar sterven. Ik protes teerde tegen dit plan en verzocht haar, dat dan op z'n minst in haar eigen kamertje te doen. Ze weigerde. Ten slotte was ik verplicht haar eten aan te bieden. Ze wendde het hoofd af met groote halstarrigheid. Ik beval, ik vroeg, ik smeekte, ik beloofde haar den anderen dag een diner met kip en patrijzen, maar ze bleef weigeren en eerst toen ik plechtig beloofde haar nooit meer met den honger te dwingen, begon ze te eten. Ik heb een paar kinderen van m'n zuster te logeeren gehad, bepaald on handelbare bengels. Ik stookte ze tegen haar op. Om het geringste maakten we haar stand jes; niets, niets hielp. Voor twee dagen vroeg ik haar of ze met haar eischen voor den dag wilde komen en ik liet doorschemeren, dat ik er een honderd gulden voor over had. Het baatte niets. Ze lachte en zei het er op gezet te hebben haar gouden feest bij ons te vieren. Sel je voor, ze is pas vijf jaar bij ons en dertig jaar oud. Ik weet nu niets meer te beginnen, ik ben radeloos. En ze moet weg.we zijn dat nu eenmaal overeengekomen en Homoeopathie, vriendlief, probeer het daar mee eens." „Ik begrijp je niet." „Neem er nog een dienstbode bij." „Een van ons beiden is gek," riep Nikodeem, „en ik voel me gezond." „Je bent overspannen," zei Frits, „maar doe wat ik je zeg. M'n vrouw had voor een paar jaren een uitstekende dienstbode, een juweel, en om haar het werk te verlichten, nam ze er een tweede meisje bij. Na twee maanden...." „Ik begin je te begrijpen," zuchte Nikodeem, „jouw idee is het eenige goede." Toen Eudoxia een tweede meisje had geno men, zat ze een maand later zonder.... Den eersten dag reeds kregen ze ruzie en wat mijn heer en mevrouw Nikodeem te zamen niet kon den, bereikte het tweede meisje in vier weken In de universiteitsstad Dorpat vervoegde zich een burger bij den kantonrechter, om dat de gedaagde hem 20 roebel had afgezet. Ik kocht een koe van hem, betaalde die en vroeg hem vervolgens het beest van de markt naar den stal te drijven. Hij deed dit, maar toen de koe vlak voor m'n huis stond, weigerde hij een stap verder te doen vóór ik hem nog eens twintig roebels betaald had, want hij beweerde niets te hebben ontvan gen. Dat was een leugen, want ik had hem al betaald. Waar zijn je getuigen, vroeg de rechter. De eischer had geen getuigen. Ben je betaald geworden, vroeg de rechter aan den gedaagde. Deze verklaarde het tegendeel en de rech ter zeide, dat de vordering van den eischer, niet door getuigen of bewijs gestaafd, niet ontvankelijk was. De eischer scheen evenwel een eerlijk man te zijn en dus stelde de rechter voor, een inschrijving voor hem te openen, waarop de rechter zelf het voorbeeld gaf door vijf roe bels te storten en vervolgens den gedaagde uit te noodigen ook iets te geven. Deze hield zich goed en gaf een banknoot van drie roebel. De rechter nam de banknoot op, bekeek die nauwlettend en riep uit: Durf jij in een Keizerlijk gerechtshof met valsche banknoten voor den dag te komen. Heb je nog meer van die namaak bij je? En hoe kom je aan dit valsche geld? De boer werd rood en wit en geel, gaf tal- looze uitleggingen, die met elkaar in tegen spraak waren, en verwarde zich hoe langer hoe meer in zijn leugens. Eindelijk riep hij wanhopig uit: Als ge het dan weten wilt, vadertje, die valsche banknoten zijn van den eischer. Hij betaalde er de koe mee, maar betaalde met valsch geld en dus heb ik gelijk, dat hij nog niet betaalde en dus is hij het, die naar Siberië moet als een valsche munter en niet' ik, die onschuldig ben, als een pasgeboren Daarop velde de rechter zijn vonnis, want de banknoten waren niet valsch, maar zoo goed als eenige andere, die in omloop warer 58 FONGERS-KWALHTEIT FONGERS-GARANTIE COMPLEET MET VRIJWIEL BANDREM BAGAGEDRAGER EN KETTINGTROMMEL Alle abonné*S 'nge7oIg® de verzekeringsvoorwaarden tegen bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor 7*C/Ï blJ een ongeval met 0£*/ï bij verlies van een hand 1 OC bij verlies van een f C/I b(J een breuk van Af) bij verlies van 7» ongevallen Verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen t/l/l/C/» verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen vl/» doodelijken afloop een voet of een oog duim of wijsvinger t/l/« been of arm anderen vinger 12 Intusschen was, ondanks de fortuinlijke wen ding van het conflict met Nieuw Granada de toestand voor Garcia Moreno allengs veel slech ter geworden. Het Congres gebeten op den Auto- ritairen President had vele van zijn maatregelen geamendeerd en onmogelijk gemaakt en zijn rechtstreeksche macht beknot. Vooral ook de militaire discipline was door al deze parlemen taire bemoeiingen sterk ondermijnd; waarvan bij het gevecht bij Cuaspud maar al te duidelijk bewijzen geleverd waren. Garcia Moreno zag zijn levenswerk bedreigd en onmogelijk gemaakt en diende geheel onverwacht den lOen Januari 1864 zijn ontslag in om zich in het privé leven terug te trekken. Deze tijding kwam als een donderslag bij hel deren hemel. Heel Ecuador was in beroering. Het werd een heele volksbeweging. Er gingen zooveel protesten op en zooveel smeekbeden werden tot hem gericht, dat hij van zijn voor nemen terugkwam. Het Congres, dat hij in bui tengewone zitting bijeen riep, ten einde het trac- taat met Nieuw Granada aan zijn goedkeuring te onderwerpen, had echter het ongeluk het be sluit te nemen alle verraders, die hadden mede gewerkt aan de debacle van Cuaspud van rechts vervolging vrij te spreken, omdat uit de rebellie geen effect was geressorteerd. Men moet werkelijk revolutionnaire hersenen hebben om deze redeneering te kunnen degus- teeren. Garcia Moreno bood oogenblikkelijk zijn ont slag aan. Men schrok geweldig. Maar wat was dat nu? Neen, zoo had men het niet bedoeld. Of hij toch maar blijven wilde, althans tot het einde van zijn mandaat. De afgevaardigden be treurden hunne houding, trokken hunne beslui ten in en namen zonder veel strijd alle voor stellen aan. die Garcia Moreno als conditie voor zijn aanblijven stelde. Goedschiks of kwaad schiks kon Ecuador niet meer zonder Garcia Moreno. Deze geheel onverwachte wending was ruïneus voor de verwachtingen van Urvina en consorten. Men probeerde het nog eens met de beschuldi ging van verkoop van Ecuador kan Frankrijk, en trachtten Garcia Moreno te verwikkelen in de toen hangende geschillen tusschen Spanje en Peru. Alles te vergeefs. Ecuador bewaarde een strikte neutraliteit. Niets restte dan een moordenaarshand. „Om ons van dit monster te ontdoen", schreef de vrijmetselaarspers, „moeten de goede burgers hun toevlucht nemen tot het staal, het lood of het vergif". Onder deze goede burgers te ver staan de landverraders van Urvina c.v. Opnieuw een oproertje in Guayaquil. Nieuwe arrestaties. Garcia Moreno presideerde zelf de Rechtbank. Zij werden veroordeeld doch kregen gratie. Onder de samenzweerders bevond zich generaal Maldonado, die al vroeger verantwoor delijk was gesteld voor de nederlaag van Cuas pud en die niet meer of minder het Vice-Presi- dentschap ambieerde. Zijn ontrouw werd hem verweten en toen hij zich wilde verdedigen on derbrak Garcia Moreno hem en schonk hem vergiffenis. Zoo zien we, dat Garcia Moreno ondanks zijn straffe strengheid zijn hart niet altijd het zwij gen oplegde! Maar met onbetrouwbare men schen is niet veel te beginnen. Drie maanden later, 23 Juni, zien we denzelfden Maldonado, gehoorzamend aan de orders van de Loge en Urvina aan het hoofd van een nieuw complot om Garcia Moreno te vermoorden. Een paar uur voor den aanslag door een der samenzweerders gewaarschuwd, gaat hij, geheel volgens eigen stijl, naar de plaats der samenzweerders en neemt allen gevangen. Men kan zich de pijnlijke verrassing van deze menschen voorstellen. De eenige die ontsnapte was Maldonado, die vanr de ontdekking blijkbaar lucht gekregen had. Alle samenzweerders werden veroordeeld tot verban ning naar Brazilië. Maldonado moest opgespoord worden, in hem wilde hij de Revolutie straffen. Uit zou het nu zijn. Kroina en de zijnen deden alles om Maldonado te redden, zelfs werden einde Juli om dezelfde reden in twee provincies door pronunciamientos Urvina tot President van Ecuador verklaard. Urvina landde verschil- dende honderden handlangers. Onbewogen te midden van den storm, die over zijn land woedde, verzamelde Garcia Moreno de troepen en organiseerde de verdediging, steeds meer overtuigd, dat hij de revolutionnairen met een süden klap op het hoofd buiten gevecht diende te stellen. 24 Augustus werd Maldonado in de omgeving van Guayaquil gesnapt. Hij werd op bevel van Garcia Moreno onmiddellijk naar Quito over gebracht en ter dood veroordeeld. Het vonnis den volgenden dag te voltrekken. Hij zelf ging naar den kerker om Maldonado het vonnis mede te deelen. „Bereid u voor, om voor God te verschijnen, want morgen om dezen tijd hebt gij opgehouden te leven", waren zijne woorden. Maldonado begreep, dat zijn einde nabij was, vroeg om een priester en stelde orde op zijn geweten. Op den dag der terechtstelling was de hoop der bevolking op gratie nog niet geweken. Men hoopte op het laatste oogenblik Garcia Moreno te vermurwen. Een bataljon had het plein af gezet en het volk stond dicht opeengepakt in verschrikkelijke spanning, welke nog werd ver hoogd door het hartverscheurend afscheid van Maldonado's vrouw. Het woord gratie ging van mond tot mond, zoodat zelfs de bevelvoerende kolonel een adjudant stuurde naar den Presi dent om zijn definitieve orders te vragen. Het antwoord kwam kort en krachtig; „Zeg hem, dat, wanneer ik om 5 uur de schoten van het vuurpeleton niet hoor, hij zelf gefusilleerd zal worden." Weinige minuten later viel Maldonado als prijs van zijn verraad. Het geroezemoes der groote menschenmenigte zweeg plotseling stil toen men Garcia Moreno alleen het Paleis zag verlaten en met onverstoorbare kalmte, of er niets gebeurd was, het plein zag oversteken tus schen soldaten, boeren en burgers door, om in een der buitenwijken eenige publieke werken te inspecteeren. Nog denzelfden nacht richtte hij een energische proclamatie tot de bevolking. Deze besloot met de volgende woorden; „Medeburgers, zjj, die met goud worden om gekocht, zullen met lood worden beloond. Op de misdaad zal de straf volgen. Op de gevaren, die thans de orde bedreigen, de rust, die gij zoozeer verlangt en indien ik, om deze voor u te ver krijgen, het offer van mijn leven zou moeten brengen, dan zal ik niet aarzelen dit te geven voor uwe rust en uw geluk." Nu Maldonado van het terrein was verdwenen, richtte Garcia Moreno de wapenen tegen de oude bekenden, Uroina Robles en Franco, die met 50 Oman de kuststreek terroriseerden en de met 500 man de kuststreek terroriseerden en de revolutie predikten om de macht te heroveren. Met een nieuwe proclamatie verklaard ehij dit edele drietal voor schuimers en moordenaars en plaatste hen buiten de wet. Een ieder burger werd gemachtigd hen gevangen te nemen. Sol daten en burgers vereenigden zich om den ge- meenschappelijken vijasd te verdrijven, hetgeen spoedig gelukte. Uroina vluchtte met Robles naar Peru en Franco werd 17 Sept. verslagen en volgde den tweeling in ballingschap. Zoo triumfeerde Garcia Moreno over alle moeilijkheden. Zelfs zijne vijanden konden, on danks hun haat hem hunne bewondering niej onthouden. Door bitter geweld was het hen nie{ gelukt zich van hem te bevrijden. Zij hoopte0 op de komende verkiezingen, welke in 1865 zou den plaats vinden. Garcia Moreno zag niet zonder zorg dien da® nader komen. Zou al zijn werk door zijn opvol ger vernietigd worden? 15 Mei 1865 werd na harden strijd de can- didaat der regeering Carrion president gekozen- De nieuwe bewindvoerder was een eenvoudig' godsdienstig man, vriend van orde en arbeid verklaard vijand van revolutie. Het was een nieuwe triomf voor Garcia M°' reno. De presidentswisseling zou in Augustus plaats vinden. De liberalen begrepen aanstond5 dat de politiek van Garcia Moreno door d' presidentswisseling geen verandering zou onder' gaan en Urvina vreesde zijn kans om aan bewind te komen verkeken, zonder een spoedig gewelddadige greep naar de macht. Bovendi®" was hij niet bij machte de groote sommeIb welke hij in Peru had geleend, terug te betale zonder het presidentschap. Die greep naar de macht kon men werkeW de originaliteit en de stoutmoedigheid niet o»i' zeggen. De Urvinisten van Guayaquil hadden d^ kapitein van de stoomboot „Washington" orr\ gekocht, bemanden en bewapenden deze e maakte ze gereed voor een entering. (Wordt vervolgd-/

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 6