Alle haar geen borstelhaar
H
iV arkens-coiff ure
De Chineesche kreeft
RADIO-PROGRAM
DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
DE SNUIFDOOS BRACHT DE
JUWEELEN TERUG
Sproeten komen vroeg in het
Sprutol.
Alleabonné's^v™f3000.- vbiiif750.- MjETÏnSS f250.- SKISZff f25.-f50.- bbir f40.-ïLltlT™gè?
Gabriel
cia
VRIJDAG 13 MEI
eest voorzichtig met scheer-
kwasten, geïmporteerd
uit het Oosten
Liszt en Beethoven
Overste Lawrence
'n Bekentenis
III1IIIIIII1I
Zaterdag 14 Mei
VERHAAL VAN
DEN DAG
Ba Haloel, de nar
Boosaardig
Bij het ontbijt
Een goede len
Zij moest naar bed kruipen
AANGIFTE m6eT, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
15
et is een algemeen bekend gezegde dat
een varken een dier is dat door den
is v mensch Pas geëerd wordt als het dood
sitiat niet aüeen betrekking op het
fi1n e vleesch, de heerlijke hammen en de
®orstjes, die men ervan bereiden kan,
«ar het blijkt ook uit andere dingen,
stel borstels bijv., kleer- en schoenbor-
^ehsha^n goeddeels vervaardigd uit var-
Vart-611 rekent» dat jaarlijks 6.000.000 kg.
L^enshaar, geschikt voor de borstelma-
heifl' beno°digd is, waarvan vroeger de
uit Rusland kwam. Een Duitsche ra-
Ct ugeeft Pl m. 10.000.000 kg. We zeggen
ste^» -d°e,lin^ er by »geschikfc
voor bor-
len omdat in verreweg de meeste geval-
har varkens voor de slachterijen geen
ed leveren, die voor de borstelmakerij
kun ziin. maar die hoogstens gebruikt
tra» 611 worden voor het maken van ma
atvulsel of voor mest. Slechts in bepaal-
v^fvahen worden na het dooden van het
haa t? en vó°r ket afhalen van het geheele
bit sPeciale groepen van rugharen
ep??kken> die voor de borstelmakerij
Vart ziin- Vooral de halfwilde Russische
Von uS leveren de stijve lange haren, die
Wiii J30rstels gebruikt kunn worden, ter-
hiiJ, bruikbare Chineesche soorten, (die
iha altijd zwart zijn) in kwaliteit sterk
Jeenloopen. Van de Russische varkens zijn
(ie ru.gharen de beste, terwij" de haren van
s ZlJden mindere soorten opleveren. Het
v?p,?eren riaar lengte en hardheid is een
rkJe, dat alleen in landen met goed-
werkkrachten betaald kan worden,
jj Rusland gebeurde het vooral in het
°rden, tijdens den winter, zoodat zoowat
^geheele familie mee kon werken om de
gesorteerde en dus vrij waardelooze haar-
- °rraden van de kleine opkoopers tot meer
bai-ardevoHe om te werken. Daar in den
®rren winter toch van verdienen bijna
en sprake was, kon men op die wijze
bipSt iets verdienen en werden de borstels
tp®t te duur. In China gebeurt het sor-
eren door middel van den slecht betaal-
g h vrouwen- en kinderarbeid. Ook de
reu e witte Fransche varkensha-
Ijj.h.^Worden in de borstelmakerij veel ge-
b lengte van de voor de borstelmakerij
W are haren varieert meestal van vijf
j r zeventien centimeter. Vooral bij de
eiscfft soor^en is stijfheid een eerste ver-
vroeger was Leipzig de groote markt voor
jUssisch varkenshaar (ook voor paarden-
Aaar. bont, etc.) maar na den oorlog is
Werika direct gaan importeeren uit China,
g/Wiji Londen dit reeds vroeger deed in
°°te hoeveelheden.
V* vele gevallen worden borstels ver-
jj/pht onder de garantie van heele-
aal uit haar te bestaan. Dit is dan wel
bp.r' maar de borstel behoeft dan nog niet
eeieniaai uit varkenshaar te bestaan! In
ie gevallen toch wordt gebruik gemaakt
v h een mengsel van varkenshaar met
ardenhaar-of wordt bijv. de buitenste rij
^"haakt van bosjes varkenshaar, terwijl
s 'ddenin paardenhaar verwerkt wordt.
Qoenborstels en kachelborstels bestaan
kr»e heelemaal uit paardenhaar. Het her-
hnen van paardenhaar tusschen varkens-
dar in, is niet gemakkelijk, maar kan ge-
I beuren door de stijfheid van even lange
haren nauwkeurig na te gaan, terwijl ten
slotte de microscoop het eenige middel is
om met absolute zekerheid en snel de haar
soort te bepalen, door ze n.l. te vergelijken
met standaardmonsters van onbetwijfel
bare herkomst. Voor den oorlog was ook
Rusland de groote producent van paarden
haar, dat echter ook uit andere landen in
groote hoeveelheden betrokken wordt.
Naast de aangeduide misleiding kan men
in vele gevallen bij borstels nog van ergere
vervalschingen spreken, daar meermalen de
middenrijen gemaakt T orden uit plantaar
dige vezels, die verre achterstaan bij de
genoemde. Deze vervalsching is gemakke
lijker te herkennen, terwijl eventueel een
brandproef je duidelijk den plantaardigen
oorsprong aangeeft.
Nadat Rusland voor een groot deel uit
gevallen is als leverancier en het aandeel
van China grooter werd, is meermalen aan
de vrees uiting gegeven, dat de borstels
(bijv. scheerkwasten uit Japan) uit de Oos-
tersche landen gevaarlijk zouden zijn, waar
ze miltvuurkiemen konden bevatten.
Het is zeer moeilijk uit te maken of hier
voor gevaar is of niet, maar in de geval
len, dat men bevreesd is voor besmetting
(al is het dan ongemotiveerd) ka"h dikwijls
aangeraden worden om de kwast eerst te
laten weeken in water (bijv. één dag) en
dan nog eens een dag in een formaline-op-
lossing te zetten van 10 pet. Deze stof
werkt ontsmettend en tegelijk op het haar
eenigermate looien, zoodat de kwasten er
misschien iets harder door worden.
Ook door het langdurig dompelen in ko
kend water is ontsmetting mogelijk, maar
hierdoor laat dikwijls de lijm los, zoodat
dit niet aan te raden is.
Voor geheel egaal licht-gekleurde bor
stelharen kan men ook gebruik maken van
waterstof superoxyde, dat echter bleekend
werkt.
Toen Liszt, nog kind zijnde, met zijn leer
meester Czerny aan Beethoven te Dussel-
dorp een bezoek bracht en deze hem vroeg:
„Wel jongen, wat kunt ge alzoo spelen?"
antwoordde Franz: „Ik speel het liefst Bach
en u." „Bach en mij!" mompelde Beet
hoven, zich langs de kin strijkende, „welnu,
laat ons eens hooren!" Toen Liszt nu zonder
muziek aan de piano plaats nam en vroeg:
„Welke fuga van Bach moet ik voor u spelen
en in welken toonaard?" zeide Beethoven
haastig: „Ben je dwaas, jongen!" Maar de
kleine Liszt liet zich zóó niet uit het veld
slaan en begon terstond moedig met eene
inleiding voor Bach's Fuga, waarvan hij ver
volgens het tweede gedeelte in een anderen
toonaard voordroeg. Thans voelde Franz
zijn vingers gestaald en zeide: „Herr van
Beethoven, nu zal ik eens mijn lijf stukje
voor u spelen, uw nieuw trio!" Dit was
het geniale meesterstuk, dat kort te voren
in het licht verschenen was. Bij den eersten
greep, welken Franz wilde doen, sprong
Beethoven overeind en riep uit: „Drom-
melsche jongen, waar is dan de partituur
en wie zal je begeleiden?" Franz ant
woordde: „O, Herr van Beethoven, laat mij
maar mijn gang gaan, waar de begeleiding
ontbreekt, zal ik er die wel bijvoegen!"
Beethoven keek verbaasd op, ging tegenover
den knaap zitten, staarde voor zich uit en
bewaarde het stilzwijgen tot dè laatste maat,
toen hij oprees om den kleinen virtuoos in
de armen te drukken, zeggende: „Genoeg,
gij hebt mij verstaan, ga nu heen om mij
voor anderen verstaanbaar te maken!"
imiiiiiuiin
uiiiiiiiiiiiinnnmnmii
't Is een raar present uit China,
Dat zich zelve importeert,
En vooral in deze tijden
Zelfs geen tolmuur respecteert!
't Is een visch, waar ied're visscher
Heel bepaald het land aan heeft,
Want geen beter vischjesvreter
Dan juist de Chineesche kreeft.
Zelfs dien stuggen Zuiderzeedijk
Schuift dat rare beest op zij,
Want men vangt Chineesche kreeften
Thans warempel in het IJ!
Zulke frauduleuze invoer
Is en blijft beslist verkeerd;
't Is dus zaak, dat de regeering
Vlug in Peking protesteert.
Anders wordt men driest en driester
En ten einde loopt het spaak,
En in 't Gooi, vandaag of morgen,
V uur spuwt een.Chineesche draak! I
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
[nmimnmiuimiaiiiimmuiilü
Eens is hij een Engelsch overste en in den
wereldoorlog trekt hij aan het hoofd zijner
Bedoeïnen op tegen Turkije en Duitschland;
eens is hij rebel, dien men in Londen voor
den krijgsraad doet terecht staan. Eens
wordt hij met een bijzondere opdracht van
de Engelsche regeering naar Afghanistan
gezonden; eens wordt hij op een Engelsch
vliegveld „doodgeschoten". Eens heet hij
soldaat Shaw, een ander maal overste Law
rence. Wie is hij eigenlijk in werkelijkheid?
Zijn leven is avontuurlijk en fantastisch
tegelijkertijd. „De laatste landsknecht"
heeft hij zich zelf eens in zijn boek „Revo
lutie in de woestijn" genoemd. Oorspron
kelijk natuurvorscher ging hij als oudheid
kundige naar Arabië, werd na het uitbreken
van den oorlog bij den Engelschen generalen
staf geplaatst, ofschoon hij nooit soldaat
was geweest, organiseerde den afval van
Arabië van Konstantinopel. Later dook hij
op als vliegofficier in Indië, verdween naar
Afghanistan, waar hij zoo iets als financieel
raadgever van Aman Ullah moet zijn ge
weest. Daarop kwam hij naar Engeland
terug, heette thans soldaat Shaw, werd
„doodgeschoten" en werkt thans, na zijn
„dood" aan de Bessarabische grens.
Eén opmerking: een overste Lawrence
heeft werkelijk geleefd! Maar of al degenen,
die later onder zijn naam reisden, werkelijk
dezelfde overste Lawrence waren, is niet op
gehelderd. Misschien heeft men voor al deze
politieke, militaire avonturiers in Engel
schen dienst, een verzamelnaam gevonden.
Een naam, om welken zich dreigende legen
den en anecdoten hebben gevlochten. Zoo
dat het zeer wel mogelijk is, dat de man,
die tegenwoordig in Bessarabië werkt, in het
geheel niet Lawrence is, maar iemand, die
in het voetspoor wandelt van den grooten
koning der woestijn tot meerdere glorie van
Groot-Brittanië. W.
Huisknecht (die twee flesschen wijn ge
broken heeft): „Maar mijnheer, u schijnt
geloof 'k te denken, dat ik den wijn opge
dronken heb; maar heusch, 'k ben er mee
gevallen."
Heer: „Jawel, Johan, dat is best mogelijk,
maar toch zeker pas bij de tweede flesch!"
Daar kreeg le warempel nog last van een vogel ook. De vogel pro-
teerde voortdurend het wagentje om te kantelen. Maar Jaap wist er
al raad op. Voorzichtig kroop ie achter de ijzeren plaat en keek
üoor een buis naar den vogel. Toen trok Jaap een dikken angel uit
z.n hoofd en...
Met dien angel schoot Jaap naar den vogel, die kermend nar
beneden viel. ,,Ik heb het niet zóó hard bedoeld." zei Jaap zachtjes,
„maar ik moest mijn leven toch redden." Doch verder kwam -e niet.
want hl) voelde ineens een harden schok.
Gramofoonplaten.
Langenberg (473).
Parijs (1725).
Hilversum, VARA.
Huizen, KRO.
Brussel (508).
Langenberg (473).
Parijs (1725).
Kalundborg (1154).
Kalundborg (1153).
Huizen, K.R.O.
Hilversum, Vara.
Huizen, K.R.O.
Huizen, K.R.O.
Brussel (508).
Huizen, KR.O.
Huizen, K.R.O.
Hilversum, V.AR.A.
Concerten.
Hilversum, Vara, Schrammelkwintet.
Huizen, K.RO., Orkestconcert.
Hilversum, Vara, Schrammelkwintet.
Da ven try, (1554), Studio-orkest.
Kalundborg, (1153) Concert.
Hilversum, Vara, septet-
Dave ntry (1554), Orgelconcert.
Huizen, K.R.O., Sextet-Concert.
LLangenberg (473) Concert.
Brussel (508) Orkest.
Daventry (1554) Grand-orkest.
Kalundborg, (1153) Kovacs Lajos en
zijn orkest.
Daventry (1554) Northern - Studio
orkest.
Hilversum, Vara, Mandolineconcert.
Huizen. K.R.O. zang.
Daventry 1554) Orgelconcert.
Langenberg (473) Solisten "Concert.
Brussel (508) Concert.
Huizen, K.R.O., zang.
Hilversum, Vara, Concert.
Hilversum, Vara, Jack Payne en band.
Daventry (1554) Dansmuziek.
Langenberg (473) Vroolijke avond.
Kaludborg (1153) Concert.
Huizen, K.R.O., Orkestconcert.
Brussel (508) Zangvoordracht.
Hilversum,, Vara, Orkest met zang.
Daventry, (1554) Feestconcert.
Kalundborg (1153) Concert.
Huizen, K.R.O., Orkestconcert.
Huizen, K.R.O., Orkestconcert.
Hilversum, Vara, Louis Noiret.
Hilversum, Vara, Orgelspel.
Opera.
8.05 Rome (441) Opera „De Parelvisschers"
van G. Bizet.
Orkestleiding Riccardo Santarelli.
9.00 Hilversum, Vara, Brand in de jonge
Jan (W. van Capellen).
Voordrachten.
11.30 Huizen, K.R.O., Godsd. Halfuurtje.
2.30 Huizen, K.R.O., Kinderuurtje.
5.00 Huizen, K.R.O., Sportpraatje.
6.00 Huizen, K.R.O., Causerie.
6.40 Huizen, K.R.O, Esperanto-les.
7.10 Huizen, K.R.O., Lezing.
7.45 Huizen, K.R.O,, Sportpraatje.
10.05 Huizen, KR.O., Voordracht.
6.25
7.05
8.00
8.00
11.20
11.25
11.50
1.50
1.50
2.00
2.15
4.20
5.15
5.20
6.20
11.00
11.30
9.00
10.00
10.15
11.20
11.20
12.00
12.05
12.15
12.20
12.20
12.40
2.50
250
3.50
4.00
4.05
4.20
4.20
4.40
5.45
7.00
7.00
7.20
7.20
8.00
8.20
8.30
8.40
7.20
9.35
10.15
10.45
11.00
Persberichten.
9.00 Huizen, Vaz Dias.
10.30 Hilversum, Vaz Dias.
Haroen el Raschid, de machtige sultan,
had een nar, die hem in oogenblikken van
mistroostigheid moest opvroolijken.
De nar heette Ba Haloel en stond hoog
in aanzien bij zijn meester.
Op zekeren dag vroeg de Sultan:
„Ba HaloelHoeveel gekken zijn er in
mijn goede stad Bagdad?"
„Heer," sprak de nar, „dat zou een lange
lijst worden
„Maak de lijst op," sprak Haroen el Ra
schid. „Ik wil, dat zij nauwkeurig weze."
„Heer," sprak de nar, „gelieve wat te
wachten."
„Waarom?"
„Omdat ik niet houd van hard werken. Ik
zal liever de lijst opmaken van uw onderda
nen, die niet gek zijn. Die lijst is oneindig
korter, en zoo zult ge van zelf weten, wie in
de stede Bagdad gek zijn."
Eens had Ba Haloel de stoutheid gehad
op den troon van den Sultan te gaan zitten
en was door de sjaoechs met stokslagen
daaraf gejaagd.
Hij huilde als een bezetene; de sultan
troostte hem.
,,'t Is niet om mij, dat ik huil, doch om u,
zei de nar.
„Om mij?" vroeg de sultan verbaasd.
„Ja, verheven heer. Als ze mij zoo ranse
len, omdat ik slechts één oogenblik op uw
troon heb gezeten, wat staat u dan te wach
ten, die hem nu reeds twintig jaar bekleedt."
Ba Haloel leefde honderd en één jaar.
Toen stierf hij.
„Dat is nu de eerste dwaasheid van mijn
leven," sprak hij. En hij sloot de oogen voor
immer.
voorjaar, koop tijdig een pot
Bij alle Drogisten.
De weduwe van den generaal van Luz in
Mexico zag zich door een samenloop van om
standigheden gedwongen de hulp van een
familielid in te roepen. Zij bood hem tot onder
pand voor een leening van 8000 piasters eeni
ge kostbare juweelen aan. De leening werd
gesloten, maar geen schriftelijke verklaring
werd er van opgemaaakt.
Na eenige maanden beschikte de dame
reeds weer over voldoende middelen en ging
dus naar haar familielid om hem het geleende
geld weer ^ter hand te stellen en de juwee
len terug te ontvangen. De man streek het
geld zeer zoetsappig op, maar verklaarde aan
de verbaasde dame, dat hij haar juweelen
nooit ontvangen had. De dame, verontwaar
digd over zulk een bedriegerij van den koop
man, begaf zich oogenblikkelijk naar het pa
leis van den onderkoning, den door zijn strenge
begrippen van recht beroemden graaf Revil
lagigedo.
Zij werd oogenblikkelijk ontvangen en de
gouverneur luisterde oplettend naar haar
verhaal.
Waren er bij het sluiten van de leening
ook getuigen tegenwoordig?
Neen, Excellentie.
Kwam êr misschien ook onder het praten
een bediende in de kamer?
Ook niet?
De graaf dacht een oogenblik na, dan vroeg
hij verder: Rookt uw bloedverwant?
Neen, mijnheer de graaf, zeide de dame,
verbaasd over diens vraag, en dit zooveel te
meer, omdat zijn afschuw voor het tabakroo-
ken zoo algemeen bekend was.
Snuift hij misschien? was de volgende
vraag van den graaf.
Ja, Excellentie, antwoordde de dame,
die langzamerhand begon te vreezen, dat het
bij den graaf niet recht pluis meer was.
Dank u, zeide Revillagigedo. IT kunt ge
rust zijn; de juweelen zult u terug ontvan
gen.
Hij verzocht haar in de zijkamer te willen
gaan en daar het verdere verloop af te willen
wachten. Daarna zond hij een bode naar den
koopman om dezen te verzoeken, zich dadelijk
voor een gewichtig onderhoud naar het paleis
te willen begeven.
Ik heb u ontboden, zeide de graaf tegen
den binnentredende, omeenige zaken met u
te bespreken, waarbij uw koopmanskennis mij
van nut zou kunnen zijn.
De koopman kreeg een kleur van vreugde
en trots, terwijl de graaf een gesprek met
hem aanknoopte, hetwelk over zijn zaak liep.
Plotseling stak Revillagigedo zijn hand eerst
in den eenen, toen in den anderen zak, net
als iemand, die iets zoekt.
Ach, zeide hij, mijn doos. Verontschul
dig mij even voor een oogenblikje, ik zal haar
wel in mijn werkkamer hebben laten liggen.
Sta mij toe, Excellentie, u de mijne aan
te bieden, zeide de koopman op onderdanigen
toon. De onderkoning nam haar zonder aar
zeling aan en hield haar, terwijl hij druk ver
der sprak, als het ware gedachtenloos in de
hand. Plotseling wendde hij iets voor, waar-
daor hij de kamer voor een oogenblik kon
verlaten. In de voorkamer droeg hij 'n officier
op, zich met de snuifdoos dadelijk naar het
huis van den koopman te begeven en zich
door zijn vrouw de juweelen van Luz ter hand
te laten stellen, daar de gouverneur een groote
hoeveelheid juweelen wilde koopen. Als bewijs
van betrouwbaarheid kon den officier de snuif
doos dienen.
De graaf keerde hierop weer naar de ka
mer terug en zette het gesprek met zijn gast
voort, tot de officier hem zijn terugkomst
liet weten en hem de juweelen ter hand stelde.
Revillagigedo ging nu naar de dame terug
en geleidde haar naar de kamer, waar de ju
weelen op de tafel lagen. Nauwelijks had ze
deze gezien of ze riep uit: Lieve hemel, hoe
komen mijn juwrelen hier? De onderkoning
verzocht haar te willen wachten en ging naar
zijn anderen gast terug.
Nu, voordat u weggaat, mijnheer, zei hij,
wenschte ik nog wel met u een andere zaak tot
klaarheid te brengen. Kent u mevrouw Luz?
Zeker, Excellentie, ze is een bloedver
wante van mij.
Hebt gij die dame ook 8000 piasters ge
leend?
Jawel.
Heeft zij u juweelen als onderpand ge
geven?
Neen, riep de koopman heftig uit. Het
geld heb ik zonder eenige zekerheid gegeven,
zooals dat altijd onder familie gebeurt. Die ge
schiedenis van de juweelen is geheel verzonnen.
De graaf ging even weg en kwam met de
juweelen in de hand terug. Bij den plotselin-
gen aanblik van deze steenen werd de koop
man doodsbleek en verloor hij alle tegenwoor
digheid van geest.
Revillagigedo zond hem met een strenge be
risping heen en veroordeelde hem slechts tot
een boete van 1000 piasters, die hij onder de
armen dier stad liet verdeelen.
Echtgenoote (na eene oneenigheid met
haar man): „Nu heb ik drie dagen geen
woord tegen je gesproken, manlief, 'k geloof
wel, dat je nu genoeg gestraft bent."
Echtgenoot: „Maar vrouw, juist vandaag
moet 'k een gewichtig protocol in elkaar
zetten, zou je nog niet een dag er bij kunnen
nemen?"
Schoenmakersleerling (tot de vrouw van
z'n baas)„Wel juffrouw, u lijkt wel de we
duwe van Carepta. Nu hebt u van de worst
al tien boterhammen belegd, en nog kan
men niet zien, dat ze kleiner is geworden."
Koning Alphonsus van Arragon bemerkte
tot zijn leedwezen, dat zijne hovelingen
steeds het gebed aan tafel verwaarloosden.
Hij noodigde hen op zekeren dag allen ten
maaltijd. Toen ze gezeten waren, gaf hij het
„Breng je iemand mee voor het diner?
Het pekelvleesch is op".
teeken, dat ze beginnen konden, doch nie
mand dacht er aan te bidden of het kruis-
teeken te maken. Allen deden zich te goed
aan de overvloedige gerechten. Opeens gaat
de deur der zaal open en een in lompen
gekleed bedelaar stapt onbeschaamd binnen,
plaatst zich midden aan tafel en begint
zich terdege goed te doen aan allerlei
spijzen. De hovelingen zijn buiten zich zelve
van verontwaardiging en verwachten niets
anders dan dat de Koning den brutalen in
dringer hardhandig buiten de deur zal zet
ten. Alphonsus echter, die zelf alles op touw
gezet had, liet hem rustig begaan. Toen de
bedelaar flink gegeten en gedronken had,
stond hij op en vertrok, zonder te danken, of
den Koning zelfs te groeten. „Wat een onbe- j
schaamd wezen!" bromden de hovelingen.
Nu stond de Koning op en sprak op ernstl-
gen toon„Mijne heeren, even onbeschaamd
als deze bedelaar zijt gij tot hier toe ge
weest. Dagelijks zet ge u neder aan tafel
zonder te bidden, en ge staat op zonder
Hem te danken, die de Gever is van alle
goede gaven."
De hovelingen zwegen beschaamd.
Nu neemt zij twee treden tegelijk
Trede voor trede op handen en knieën
zoo moest ze het doen. En als zij in bed
lag waren haar pijnen nog niet over.
„Twaalf maanden geleden kon ik niet slapen
door de vreeselijke pijnen in mijn knieën en
ik kan wel zeggen in al mijn gewrichten,
's Avonds moest ik naar bed kruipen, trede
voor trede. Maar sinds ik geregeld Kruschen
Salts neem ben ik mijn pijnen en stijfheid
heelemaal kwijt en als het moest zou ik nu met
twee treden tegelijk naar boven kunnen rennen.
Ik voel me werkelijk 10 jaar jonger en ik wil
Kruschen nooit meer missen."
Mevr. A. E. D.
Weet u wat rheumatiek veroorzaakt? Niets
anders dan de scherpe urinezuur-kristallen
die worden gevormd door het traag werken
der afvoerorganen. Men kan er echter altijd
op rekenen dat Kruschen Salts die pijnlijke
kristallen uit het lichaam verdrijft. De zes
zouten in Kruschen lossen elk spoor van
urinezuur op. En nog meer! Zij bewerkstelligen
zoo'n geregelde werking der inwendige organen,
dat dergelijke lichaamsgiften als urinezuur zich
nooit weer kunnen vormen. Probeer het zelf
maar eens door een flacon Kruschen te koopen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en
1.60 per flacon.
(Adv.)
miiHiinniii
Ijpl
Carri 8mS intusschen niet goed in Ecuador.
d6rs °n was nit tegen zijn brutale tegenstand-
8ek'hr?^®ewaS5en- Bij de verkiezingen was danig
m soodat vele Urvinisten ei liberalen
hernilaats bi het Congres hadden kunnen in-
Voor ,Garcia Moreno, die zaken dreef, was
hl (jg Ui^° Senator gekozen, wat geheel niet
decknn 5tnaak viel der Urvinisten die alles
de verkiezing ongeldig te verklaren,
van moordaanslag en onwet-
T«Ho T1,11 tijdens zijn regeering. Garcia Mo-
da,n 'j?1® bemerkte dat men zich meer met hem
die het KÖe zaken van bet land en de gevaren
teh y. bedreigde bemoeide, trok zich na eeni-
*0 0D terug en vertrok weer naar Guayayuil,
daagy het eerste gezicht een onbegrijpelijke
de lmk®evole van zijn vertrek was dan ook dat
S^ïrion ^.tide met des te meer woede zich tegen
t h be<JkCbt^e' dien men nu vaQ onwettige da-
brene^huldigde, alleen om hem tnaar tot val
ken. Carrion beging toen de grove fout
om te gaan transigeeren. Vormde eerst een
nieuw ministerie dat ook geen genade vond.
Ten einde raad benoemde hij nu ministers van
hunne partij en bood verder aan die bevelheb
bers in het leger te benoemen die zich in de
gunst van de Kamers mochten verheugen.
De oude fout. Eerst de vinger, dan de geheele
hand. Onderhandel nooit met schurken doch
bestrijdt hen volgens het recept van Garcia
Moreno. Slechts intransigentie is de juiste be
strijding, alle zwakheid voert ten ondergang.
Duidelijk was, indien Carrion viel, zou zijn
opvolger Urvina zijn en geen ander. Men leefde
in duizend angsten, doch door een toeval be
vond Garcia Moreno zicth in die dagen van
spanning te Quito, waarheen hij allerijl was
heengesneld voor een zware ziekte van zijn
zoon. Zijn tegenwoordigheid te Quito wekte
niet bepaald opwekkend op de Urvenistisclje af
gevaardigden, gaf daarentegen moed en ver
trouwen aan de rechtzinnige vaderlanders.
Het naderend onheil: opnieuw de macht van
Urvina nader voelende komen werd Garcia Mo
reno door burgerij en militair bestormd, die
hem smeekten toch in te grijpen en het land
uit de gevaarlijke situatie te redden.
Absoluut meester van de situatie had 't hem
maar een woord gekost voor een pronuncia-
miënto ten zijnen gunste om de macht in han
den te krijgen. Hij beval echter een ander mid-
aan om den toestand meester te worden waar
mede zijn vrienden accoord gingen n.l. een
spoedige met resoluutheid uitgevoerde regee-
ringswisseling. Zijn plan was aldus: Carrion te
zwak en te onzelfstandig moest aftreden, daar
door kwam de macht aan den Vice-President
die onmiddellijk de nieuwe verkiezingen moest
uitschrijven. De nieuwe candidaat zou zijn Ja-
vier Espinrosa, een zeer geacht advocaat en
uitstekend katholiek. De combinatie werd
schitterend bevonden en Garcia Moreno begaf
zich naar Carrion om dezen tot aftreden te
bewegen, en aldus erger dingen te voorkomen.
Carrion had er eerst niet veel zin in, doch
overtuigd dat zijn aanhang in het leger van
geen beteekenis was, gaf hij toe 6 December
gaf Carrion zijn macht over aan den Vice-
President en 21 Dec. 1867 werd Espinosa wer
kelijk tot President van Ecuador gekozen.
Het gevaar was bezworen. Opnieuw had
Garcia Moreno zijn vaderland van schande en
«ndergang gered.
Helaas bleek achteraf weer echter dat Espi
nosa van politieke wijsheid was gespeend. Hij
wilde den royalen, concilianten president spelen
en omringde zich daartoe met mannen uit alle
partijen. Er zijn menschen die nooit iets zien
en nooit iets leeren, telkens vallende in de on
vergeeflijke fout conciliant te willen zijn met
tegenstanders die het a tort eta travers op uw
ondergang hebben gemunt. Versohillende ma
len wees Garcia Moreno Espinosa op zijn ge
vaarlijke politiek, doch alles te vergeefs.
Domheid en eigenwijsheid zijn nu eenmaal
twee kwaliteiten die dikwijls samengaan in dit
leven.
Garcia Moreno geen mogelijkheid ziende
thans weer in te grijpen verliet Quito om zich
op het land in zijn Lacienda te Guachala bij
Harra te vestigen, waar hij een leven leefde
van den rustigen landjonker te midden van
het schoone land en zijn kudden, want aldus
was hij genoodzaakt zijn gering inkomsten te
vermeerderen. Eenige rust had hij wel ver
diend na al die politieke en militaire escapades.
Bovendien had hij eenige jaren geleden zijn
vrouw Rosa Ascazubi begraven. Hertrouwd met
een nicht van de Ascazubi's, Mariana Alcazar,
brak eindelijk eens een oogenblik van rust en
vrede voor hem aan. Gelukkige maanden
mocht hij met zijn Marianita, zooals hij zijn
vrouw noemde, beleven nu tevens de droefheid,
over hun eersteling, een dochtertje, geleden
was. Ver van het politiek en militair gewoel
leefde hij in een verkwikkende oase.
Doch de Voorzienigheid had hem nu een
maal niet bestemd voor een rustig leven. In
den nacht vani 15 op 16 Augustus werd de
provincie Harra bezocht door een verschrikke
lijke van vulcanische erupties vergezelde,
aardbeving. Van de 10.000 inwoners van de
stad Ibarra waren de helft onder de ruïnes
begraven, de andere helft zat verslagen op de
puinhoopen tusschen de lijken, zonder brood,
zonder onderdak, zonder hoop. De geheele om
geving had hetzelfde zware lot getroffen. Tot
overmaat van ramp had een bende mensche-
lijke hyena's zich opgemaakt om van den buit
te halen wat er van te halen viel Wie zich
verzette tegen den roof werd gedood. De In-
jlianen kwamen de bergen afzakken en de
schrik en ontzetting nog vermeerderen. Overal
heerschte wanhoop en dood.
Deze Jobstijdingen die heer Ecuador met ont
zetting sloegen bracht den naam van Garcia
Boreno op aller lippen en Espinosa, in een van
zijn weinige heldere oogenblikken benoemde
hem tot civiel en militair bevelhebber van de
provincie Harra. Hierdoor haalde hij zich de
woede en haat van de revolutionairen op den
hals die hem verrader der republiek schol
den.
Dit kostte Garcia Moreno ziin rust, die hij
echter gaarne ten offer bracht. Zijn eerste
daad was eenige bataljons te verzamelen,
waarmede hij naar het geteisterde gebied op
trok. De eene helft der soldaten werd belast
met het reddings- en opruimingswerk en het
begraven der dooden, de andere voor de jacht
op de menscheiyke hyena's en de Indianen.
Een rechtbank werd opgericht waarvoor elke
ongerechtigheid zwaar werd gestraft. In Qinto
en in de andere steden stichtte hij in allerijl
comité's van onderstand voor voeding en klee
ding enz der slachtoffers.
Nadat het terrein van allee geboefte was
gezuiverd de wereld is toch overal het zelf
de verschenen andere hyena's in den vorm
van de leveranciers van levensmiddelen enz.,
die van deze gelegenheid de uiterste men-
schelijke miserie wilden profileeren om eens
heerlijk een extra winstje te maken door bui
tensporige prijzen te vragen. Zij maakten aan
stonds kennis met de harde handen van Gar
cia Moreno
Weldra heerschte er nu orde en rust onder
de overlevenden, die in een tentenkamp wer
den ondergebracht. Na eenigen tijd konden de
soldaten onder leiding van de genie, na de pui-
nen opgeruimd te hebben de Hjnen en straten
trekken waarop straks de stad als een Phoe
nix zou herrijzen, want Garcia Moreno hield
niet van half werk en voelde zich in zijn ele
ment. Onder zijn krachtige leiding en voort
varenden ijver kwam er teekening in zijn
werk en toen hij einde September het zich we
der in opbouw bevindende Ikarra verliet, liep
de bevolking te hoop om met tranen in de
oogen afscheid te nemen van hun vader en
redder.
Eenigen tijd later ontving hij van een depu
tatie dames van Harra een gouden medaille
met inscriptie „Aan den redder van Harra".
Van President en ministers ontving hij uit-
bundigen lof voor zijn schitterend werk, tot niet
geringe afgunst van zijn vijanden die hem dit
reuzensucces niet gunden. Espinosa en zijne
mederegeerders moesten bij deze gelegenheid
van Garcia Moreno de ernstige waarschuwing
vmemen, dat als zij niet de noödige maatre
gelen namen om het gezag meester te blijven
en de orde te bewaren er een politieke aard
beving zou komen, die heel wat meer schade
zou aanrichten.
(Wordt vervolgd).