Alle haar geen borstelhaar H iV arkens-coiff ure De Chineesche kreeft RADIO-PROGRAM DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP DE SNUIFDOOS BRACHT DE JUWEELEN TERUG Sproeten komen vroeg in het Sprutol. Alleabonné's^v™f3000.- vbiiif750.- MjETÏnSS f250.- SKISZff f25.-f50.- bbir f40.-ïLltlT™gè? Gabriel cia VRIJDAG 13 MEI eest voorzichtig met scheer- kwasten, geïmporteerd uit het Oosten Liszt en Beethoven Overste Lawrence 'n Bekentenis III1IIIIIII1I Zaterdag 14 Mei VERHAAL VAN DEN DAG Ba Haloel, de nar Boosaardig Bij het ontbijt Een goede len Zij moest naar bed kruipen AANGIFTE m6eT, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL FEUILLETON 15 et is een algemeen bekend gezegde dat een varken een dier is dat door den is v mensch Pas geëerd wordt als het dood sitiat niet aüeen betrekking op het fi1n e vleesch, de heerlijke hammen en de ®orstjes, die men ervan bereiden kan, «ar het blijkt ook uit andere dingen, stel borstels bijv., kleer- en schoenbor- ^ehsha^n goeddeels vervaardigd uit var- Vart-611 rekent» dat jaarlijks 6.000.000 kg. L^enshaar, geschikt voor de borstelma- heifl' beno°digd is, waarvan vroeger de uit Rusland kwam. Een Duitsche ra- Ct ugeeft Pl m. 10.000.000 kg. We zeggen ste^» -d°e,lin^ er by »geschikfc voor bor- len omdat in verreweg de meeste geval- har varkens voor de slachterijen geen ed leveren, die voor de borstelmakerij kun ziin. maar die hoogstens gebruikt tra» 611 worden voor het maken van ma atvulsel of voor mest. Slechts in bepaal- v^fvahen worden na het dooden van het haa t? en vó°r ket afhalen van het geheele bit sPeciale groepen van rugharen ep??kken> die voor de borstelmakerij Vart ziin- Vooral de halfwilde Russische Von uS leveren de stijve lange haren, die Wiii J30rstels gebruikt kunn worden, ter- hiiJ, bruikbare Chineesche soorten, (die iha altijd zwart zijn) in kwaliteit sterk Jeenloopen. Van de Russische varkens zijn (ie ru.gharen de beste, terwij" de haren van s ZlJden mindere soorten opleveren. Het v?p,?eren riaar lengte en hardheid is een rkJe, dat alleen in landen met goed- werkkrachten betaald kan worden, jj Rusland gebeurde het vooral in het °rden, tijdens den winter, zoodat zoowat ^geheele familie mee kon werken om de gesorteerde en dus vrij waardelooze haar- - °rraden van de kleine opkoopers tot meer bai-ardevoHe om te werken. Daar in den ®rren winter toch van verdienen bijna en sprake was, kon men op die wijze bipSt iets verdienen en werden de borstels tp®t te duur. In China gebeurt het sor- eren door middel van den slecht betaal- g h vrouwen- en kinderarbeid. Ook de reu e witte Fransche varkensha- Ijj.h.^Worden in de borstelmakerij veel ge- b lengte van de voor de borstelmakerij W are haren varieert meestal van vijf j r zeventien centimeter. Vooral bij de eiscfft soor^en is stijfheid een eerste ver- vroeger was Leipzig de groote markt voor jUssisch varkenshaar (ook voor paarden- Aaar. bont, etc.) maar na den oorlog is Werika direct gaan importeeren uit China, g/Wiji Londen dit reeds vroeger deed in °°te hoeveelheden. V* vele gevallen worden borstels ver- jj/pht onder de garantie van heele- aal uit haar te bestaan. Dit is dan wel bp.r' maar de borstel behoeft dan nog niet eeieniaai uit varkenshaar te bestaan! In ie gevallen toch wordt gebruik gemaakt v h een mengsel van varkenshaar met ardenhaar-of wordt bijv. de buitenste rij ^"haakt van bosjes varkenshaar, terwijl s 'ddenin paardenhaar verwerkt wordt. Qoenborstels en kachelborstels bestaan kr»e heelemaal uit paardenhaar. Het her- hnen van paardenhaar tusschen varkens- dar in, is niet gemakkelijk, maar kan ge- I beuren door de stijfheid van even lange haren nauwkeurig na te gaan, terwijl ten slotte de microscoop het eenige middel is om met absolute zekerheid en snel de haar soort te bepalen, door ze n.l. te vergelijken met standaardmonsters van onbetwijfel bare herkomst. Voor den oorlog was ook Rusland de groote producent van paarden haar, dat echter ook uit andere landen in groote hoeveelheden betrokken wordt. Naast de aangeduide misleiding kan men in vele gevallen bij borstels nog van ergere vervalschingen spreken, daar meermalen de middenrijen gemaakt T orden uit plantaar dige vezels, die verre achterstaan bij de genoemde. Deze vervalsching is gemakke lijker te herkennen, terwijl eventueel een brandproef je duidelijk den plantaardigen oorsprong aangeeft. Nadat Rusland voor een groot deel uit gevallen is als leverancier en het aandeel van China grooter werd, is meermalen aan de vrees uiting gegeven, dat de borstels (bijv. scheerkwasten uit Japan) uit de Oos- tersche landen gevaarlijk zouden zijn, waar ze miltvuurkiemen konden bevatten. Het is zeer moeilijk uit te maken of hier voor gevaar is of niet, maar in de geval len, dat men bevreesd is voor besmetting (al is het dan ongemotiveerd) ka"h dikwijls aangeraden worden om de kwast eerst te laten weeken in water (bijv. één dag) en dan nog eens een dag in een formaline-op- lossing te zetten van 10 pet. Deze stof werkt ontsmettend en tegelijk op het haar eenigermate looien, zoodat de kwasten er misschien iets harder door worden. Ook door het langdurig dompelen in ko kend water is ontsmetting mogelijk, maar hierdoor laat dikwijls de lijm los, zoodat dit niet aan te raden is. Voor geheel egaal licht-gekleurde bor stelharen kan men ook gebruik maken van waterstof superoxyde, dat echter bleekend werkt. Toen Liszt, nog kind zijnde, met zijn leer meester Czerny aan Beethoven te Dussel- dorp een bezoek bracht en deze hem vroeg: „Wel jongen, wat kunt ge alzoo spelen?" antwoordde Franz: „Ik speel het liefst Bach en u." „Bach en mij!" mompelde Beet hoven, zich langs de kin strijkende, „welnu, laat ons eens hooren!" Toen Liszt nu zonder muziek aan de piano plaats nam en vroeg: „Welke fuga van Bach moet ik voor u spelen en in welken toonaard?" zeide Beethoven haastig: „Ben je dwaas, jongen!" Maar de kleine Liszt liet zich zóó niet uit het veld slaan en begon terstond moedig met eene inleiding voor Bach's Fuga, waarvan hij ver volgens het tweede gedeelte in een anderen toonaard voordroeg. Thans voelde Franz zijn vingers gestaald en zeide: „Herr van Beethoven, nu zal ik eens mijn lijf stukje voor u spelen, uw nieuw trio!" Dit was het geniale meesterstuk, dat kort te voren in het licht verschenen was. Bij den eersten greep, welken Franz wilde doen, sprong Beethoven overeind en riep uit: „Drom- melsche jongen, waar is dan de partituur en wie zal je begeleiden?" Franz ant woordde: „O, Herr van Beethoven, laat mij maar mijn gang gaan, waar de begeleiding ontbreekt, zal ik er die wel bijvoegen!" Beethoven keek verbaasd op, ging tegenover den knaap zitten, staarde voor zich uit en bewaarde het stilzwijgen tot dè laatste maat, toen hij oprees om den kleinen virtuoos in de armen te drukken, zeggende: „Genoeg, gij hebt mij verstaan, ga nu heen om mij voor anderen verstaanbaar te maken!" imiiiiiuiin uiiiiiiiiiiiinnnmnmii 't Is een raar present uit China, Dat zich zelve importeert, En vooral in deze tijden Zelfs geen tolmuur respecteert! 't Is een visch, waar ied're visscher Heel bepaald het land aan heeft, Want geen beter vischjesvreter Dan juist de Chineesche kreeft. Zelfs dien stuggen Zuiderzeedijk Schuift dat rare beest op zij, Want men vangt Chineesche kreeften Thans warempel in het IJ! Zulke frauduleuze invoer Is en blijft beslist verkeerd; 't Is dus zaak, dat de regeering Vlug in Peking protesteert. Anders wordt men driest en driester En ten einde loopt het spaak, En in 't Gooi, vandaag of morgen, V uur spuwt een.Chineesche draak! I MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) [nmimnmiuimiaiiiimmuiilü Eens is hij een Engelsch overste en in den wereldoorlog trekt hij aan het hoofd zijner Bedoeïnen op tegen Turkije en Duitschland; eens is hij rebel, dien men in Londen voor den krijgsraad doet terecht staan. Eens wordt hij met een bijzondere opdracht van de Engelsche regeering naar Afghanistan gezonden; eens wordt hij op een Engelsch vliegveld „doodgeschoten". Eens heet hij soldaat Shaw, een ander maal overste Law rence. Wie is hij eigenlijk in werkelijkheid? Zijn leven is avontuurlijk en fantastisch tegelijkertijd. „De laatste landsknecht" heeft hij zich zelf eens in zijn boek „Revo lutie in de woestijn" genoemd. Oorspron kelijk natuurvorscher ging hij als oudheid kundige naar Arabië, werd na het uitbreken van den oorlog bij den Engelschen generalen staf geplaatst, ofschoon hij nooit soldaat was geweest, organiseerde den afval van Arabië van Konstantinopel. Later dook hij op als vliegofficier in Indië, verdween naar Afghanistan, waar hij zoo iets als financieel raadgever van Aman Ullah moet zijn ge weest. Daarop kwam hij naar Engeland terug, heette thans soldaat Shaw, werd „doodgeschoten" en werkt thans, na zijn „dood" aan de Bessarabische grens. Eén opmerking: een overste Lawrence heeft werkelijk geleefd! Maar of al degenen, die later onder zijn naam reisden, werkelijk dezelfde overste Lawrence waren, is niet op gehelderd. Misschien heeft men voor al deze politieke, militaire avonturiers in Engel schen dienst, een verzamelnaam gevonden. Een naam, om welken zich dreigende legen den en anecdoten hebben gevlochten. Zoo dat het zeer wel mogelijk is, dat de man, die tegenwoordig in Bessarabië werkt, in het geheel niet Lawrence is, maar iemand, die in het voetspoor wandelt van den grooten koning der woestijn tot meerdere glorie van Groot-Brittanië. W. Huisknecht (die twee flesschen wijn ge broken heeft): „Maar mijnheer, u schijnt geloof 'k te denken, dat ik den wijn opge dronken heb; maar heusch, 'k ben er mee gevallen." Heer: „Jawel, Johan, dat is best mogelijk, maar toch zeker pas bij de tweede flesch!" Daar kreeg le warempel nog last van een vogel ook. De vogel pro- teerde voortdurend het wagentje om te kantelen. Maar Jaap wist er al raad op. Voorzichtig kroop ie achter de ijzeren plaat en keek üoor een buis naar den vogel. Toen trok Jaap een dikken angel uit z.n hoofd en... Met dien angel schoot Jaap naar den vogel, die kermend nar beneden viel. ,,Ik heb het niet zóó hard bedoeld." zei Jaap zachtjes, „maar ik moest mijn leven toch redden." Doch verder kwam -e niet. want hl) voelde ineens een harden schok. Gramofoonplaten. Langenberg (473). Parijs (1725). Hilversum, VARA. Huizen, KRO. Brussel (508). Langenberg (473). Parijs (1725). Kalundborg (1154). Kalundborg (1153). Huizen, K.R.O. Hilversum, Vara. Huizen, K.R.O. Huizen, K.R.O. Brussel (508). Huizen, KR.O. Huizen, K.R.O. Hilversum, V.AR.A. Concerten. Hilversum, Vara, Schrammelkwintet. Huizen, K.RO., Orkestconcert. Hilversum, Vara, Schrammelkwintet. Da ven try, (1554), Studio-orkest. Kalundborg, (1153) Concert. Hilversum, Vara, septet- Dave ntry (1554), Orgelconcert. Huizen, K.R.O., Sextet-Concert. LLangenberg (473) Concert. Brussel (508) Orkest. Daventry (1554) Grand-orkest. Kalundborg, (1153) Kovacs Lajos en zijn orkest. Daventry (1554) Northern - Studio orkest. Hilversum, Vara, Mandolineconcert. Huizen. K.R.O. zang. Daventry 1554) Orgelconcert. Langenberg (473) Solisten "Concert. Brussel (508) Concert. Huizen, K.R.O., zang. Hilversum, Vara, Concert. Hilversum, Vara, Jack Payne en band. Daventry (1554) Dansmuziek. Langenberg (473) Vroolijke avond. Kaludborg (1153) Concert. Huizen, K.R.O., Orkestconcert. Brussel (508) Zangvoordracht. Hilversum,, Vara, Orkest met zang. Daventry, (1554) Feestconcert. Kalundborg (1153) Concert. Huizen, K.R.O., Orkestconcert. Huizen, K.R.O., Orkestconcert. Hilversum, Vara, Louis Noiret. Hilversum, Vara, Orgelspel. Opera. 8.05 Rome (441) Opera „De Parelvisschers" van G. Bizet. Orkestleiding Riccardo Santarelli. 9.00 Hilversum, Vara, Brand in de jonge Jan (W. van Capellen). Voordrachten. 11.30 Huizen, K.R.O., Godsd. Halfuurtje. 2.30 Huizen, K.R.O., Kinderuurtje. 5.00 Huizen, K.R.O., Sportpraatje. 6.00 Huizen, K.R.O., Causerie. 6.40 Huizen, K.R.O, Esperanto-les. 7.10 Huizen, K.R.O., Lezing. 7.45 Huizen, K.R.O,, Sportpraatje. 10.05 Huizen, KR.O., Voordracht. 6.25 7.05 8.00 8.00 11.20 11.25 11.50 1.50 1.50 2.00 2.15 4.20 5.15 5.20 6.20 11.00 11.30 9.00 10.00 10.15 11.20 11.20 12.00 12.05 12.15 12.20 12.20 12.40 2.50 250 3.50 4.00 4.05 4.20 4.20 4.40 5.45 7.00 7.00 7.20 7.20 8.00 8.20 8.30 8.40 7.20 9.35 10.15 10.45 11.00 Persberichten. 9.00 Huizen, Vaz Dias. 10.30 Hilversum, Vaz Dias. Haroen el Raschid, de machtige sultan, had een nar, die hem in oogenblikken van mistroostigheid moest opvroolijken. De nar heette Ba Haloel en stond hoog in aanzien bij zijn meester. Op zekeren dag vroeg de Sultan: „Ba HaloelHoeveel gekken zijn er in mijn goede stad Bagdad?" „Heer," sprak de nar, „dat zou een lange lijst worden „Maak de lijst op," sprak Haroen el Ra schid. „Ik wil, dat zij nauwkeurig weze." „Heer," sprak de nar, „gelieve wat te wachten." „Waarom?" „Omdat ik niet houd van hard werken. Ik zal liever de lijst opmaken van uw onderda nen, die niet gek zijn. Die lijst is oneindig korter, en zoo zult ge van zelf weten, wie in de stede Bagdad gek zijn." Eens had Ba Haloel de stoutheid gehad op den troon van den Sultan te gaan zitten en was door de sjaoechs met stokslagen daaraf gejaagd. Hij huilde als een bezetene; de sultan troostte hem. ,,'t Is niet om mij, dat ik huil, doch om u, zei de nar. „Om mij?" vroeg de sultan verbaasd. „Ja, verheven heer. Als ze mij zoo ranse len, omdat ik slechts één oogenblik op uw troon heb gezeten, wat staat u dan te wach ten, die hem nu reeds twintig jaar bekleedt." Ba Haloel leefde honderd en één jaar. Toen stierf hij. „Dat is nu de eerste dwaasheid van mijn leven," sprak hij. En hij sloot de oogen voor immer. voorjaar, koop tijdig een pot Bij alle Drogisten. De weduwe van den generaal van Luz in Mexico zag zich door een samenloop van om standigheden gedwongen de hulp van een familielid in te roepen. Zij bood hem tot onder pand voor een leening van 8000 piasters eeni ge kostbare juweelen aan. De leening werd gesloten, maar geen schriftelijke verklaring werd er van opgemaaakt. Na eenige maanden beschikte de dame reeds weer over voldoende middelen en ging dus naar haar familielid om hem het geleende geld weer ^ter hand te stellen en de juwee len terug te ontvangen. De man streek het geld zeer zoetsappig op, maar verklaarde aan de verbaasde dame, dat hij haar juweelen nooit ontvangen had. De dame, verontwaar digd over zulk een bedriegerij van den koop man, begaf zich oogenblikkelijk naar het pa leis van den onderkoning, den door zijn strenge begrippen van recht beroemden graaf Revil lagigedo. Zij werd oogenblikkelijk ontvangen en de gouverneur luisterde oplettend naar haar verhaal. Waren er bij het sluiten van de leening ook getuigen tegenwoordig? Neen, Excellentie. Kwam êr misschien ook onder het praten een bediende in de kamer? Ook niet? De graaf dacht een oogenblik na, dan vroeg hij verder: Rookt uw bloedverwant? Neen, mijnheer de graaf, zeide de dame, verbaasd over diens vraag, en dit zooveel te meer, omdat zijn afschuw voor het tabakroo- ken zoo algemeen bekend was. Snuift hij misschien? was de volgende vraag van den graaf. Ja, Excellentie, antwoordde de dame, die langzamerhand begon te vreezen, dat het bij den graaf niet recht pluis meer was. Dank u, zeide Revillagigedo. IT kunt ge rust zijn; de juweelen zult u terug ontvan gen. Hij verzocht haar in de zijkamer te willen gaan en daar het verdere verloop af te willen wachten. Daarna zond hij een bode naar den koopman om dezen te verzoeken, zich dadelijk voor een gewichtig onderhoud naar het paleis te willen begeven. Ik heb u ontboden, zeide de graaf tegen den binnentredende, omeenige zaken met u te bespreken, waarbij uw koopmanskennis mij van nut zou kunnen zijn. De koopman kreeg een kleur van vreugde en trots, terwijl de graaf een gesprek met hem aanknoopte, hetwelk over zijn zaak liep. Plotseling stak Revillagigedo zijn hand eerst in den eenen, toen in den anderen zak, net als iemand, die iets zoekt. Ach, zeide hij, mijn doos. Verontschul dig mij even voor een oogenblikje, ik zal haar wel in mijn werkkamer hebben laten liggen. Sta mij toe, Excellentie, u de mijne aan te bieden, zeide de koopman op onderdanigen toon. De onderkoning nam haar zonder aar zeling aan en hield haar, terwijl hij druk ver der sprak, als het ware gedachtenloos in de hand. Plotseling wendde hij iets voor, waar- daor hij de kamer voor een oogenblik kon verlaten. In de voorkamer droeg hij 'n officier op, zich met de snuifdoos dadelijk naar het huis van den koopman te begeven en zich door zijn vrouw de juweelen van Luz ter hand te laten stellen, daar de gouverneur een groote hoeveelheid juweelen wilde koopen. Als bewijs van betrouwbaarheid kon den officier de snuif doos dienen. De graaf keerde hierop weer naar de ka mer terug en zette het gesprek met zijn gast voort, tot de officier hem zijn terugkomst liet weten en hem de juweelen ter hand stelde. Revillagigedo ging nu naar de dame terug en geleidde haar naar de kamer, waar de ju weelen op de tafel lagen. Nauwelijks had ze deze gezien of ze riep uit: Lieve hemel, hoe komen mijn juwrelen hier? De onderkoning verzocht haar te willen wachten en ging naar zijn anderen gast terug. Nu, voordat u weggaat, mijnheer, zei hij, wenschte ik nog wel met u een andere zaak tot klaarheid te brengen. Kent u mevrouw Luz? Zeker, Excellentie, ze is een bloedver wante van mij. Hebt gij die dame ook 8000 piasters ge leend? Jawel. Heeft zij u juweelen als onderpand ge geven? Neen, riep de koopman heftig uit. Het geld heb ik zonder eenige zekerheid gegeven, zooals dat altijd onder familie gebeurt. Die ge schiedenis van de juweelen is geheel verzonnen. De graaf ging even weg en kwam met de juweelen in de hand terug. Bij den plotselin- gen aanblik van deze steenen werd de koop man doodsbleek en verloor hij alle tegenwoor digheid van geest. Revillagigedo zond hem met een strenge be risping heen en veroordeelde hem slechts tot een boete van 1000 piasters, die hij onder de armen dier stad liet verdeelen. Echtgenoote (na eene oneenigheid met haar man): „Nu heb ik drie dagen geen woord tegen je gesproken, manlief, 'k geloof wel, dat je nu genoeg gestraft bent." Echtgenoot: „Maar vrouw, juist vandaag moet 'k een gewichtig protocol in elkaar zetten, zou je nog niet een dag er bij kunnen nemen?" Schoenmakersleerling (tot de vrouw van z'n baas)„Wel juffrouw, u lijkt wel de we duwe van Carepta. Nu hebt u van de worst al tien boterhammen belegd, en nog kan men niet zien, dat ze kleiner is geworden." Koning Alphonsus van Arragon bemerkte tot zijn leedwezen, dat zijne hovelingen steeds het gebed aan tafel verwaarloosden. Hij noodigde hen op zekeren dag allen ten maaltijd. Toen ze gezeten waren, gaf hij het „Breng je iemand mee voor het diner? Het pekelvleesch is op". teeken, dat ze beginnen konden, doch nie mand dacht er aan te bidden of het kruis- teeken te maken. Allen deden zich te goed aan de overvloedige gerechten. Opeens gaat de deur der zaal open en een in lompen gekleed bedelaar stapt onbeschaamd binnen, plaatst zich midden aan tafel en begint zich terdege goed te doen aan allerlei spijzen. De hovelingen zijn buiten zich zelve van verontwaardiging en verwachten niets anders dan dat de Koning den brutalen in dringer hardhandig buiten de deur zal zet ten. Alphonsus echter, die zelf alles op touw gezet had, liet hem rustig begaan. Toen de bedelaar flink gegeten en gedronken had, stond hij op en vertrok, zonder te danken, of den Koning zelfs te groeten. „Wat een onbe- j schaamd wezen!" bromden de hovelingen. Nu stond de Koning op en sprak op ernstl- gen toon„Mijne heeren, even onbeschaamd als deze bedelaar zijt gij tot hier toe ge weest. Dagelijks zet ge u neder aan tafel zonder te bidden, en ge staat op zonder Hem te danken, die de Gever is van alle goede gaven." De hovelingen zwegen beschaamd. Nu neemt zij twee treden tegelijk Trede voor trede op handen en knieën zoo moest ze het doen. En als zij in bed lag waren haar pijnen nog niet over. „Twaalf maanden geleden kon ik niet slapen door de vreeselijke pijnen in mijn knieën en ik kan wel zeggen in al mijn gewrichten, 's Avonds moest ik naar bed kruipen, trede voor trede. Maar sinds ik geregeld Kruschen Salts neem ben ik mijn pijnen en stijfheid heelemaal kwijt en als het moest zou ik nu met twee treden tegelijk naar boven kunnen rennen. Ik voel me werkelijk 10 jaar jonger en ik wil Kruschen nooit meer missen." Mevr. A. E. D. Weet u wat rheumatiek veroorzaakt? Niets anders dan de scherpe urinezuur-kristallen die worden gevormd door het traag werken der afvoerorganen. Men kan er echter altijd op rekenen dat Kruschen Salts die pijnlijke kristallen uit het lichaam verdrijft. De zes zouten in Kruschen lossen elk spoor van urinezuur op. En nog meer! Zij bewerkstelligen zoo'n geregelde werking der inwendige organen, dat dergelijke lichaamsgiften als urinezuur zich nooit weer kunnen vormen. Probeer het zelf maar eens door een flacon Kruschen te koopen. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60 per flacon. (Adv.) miiHiinniii Ijpl Carri 8mS intusschen niet goed in Ecuador. d6rs °n was nit tegen zijn brutale tegenstand- 8ek'hr?^®ewaS5en- Bij de verkiezingen was danig m soodat vele Urvinisten ei liberalen hernilaats bi het Congres hadden kunnen in- Voor ,Garcia Moreno, die zaken dreef, was hl (jg Ui^° Senator gekozen, wat geheel niet decknn 5tnaak viel der Urvinisten die alles de verkiezing ongeldig te verklaren, van moordaanslag en onwet- T«Ho T1,11 tijdens zijn regeering. Garcia Mo- da,n 'j?1® bemerkte dat men zich meer met hem die het KÖe zaken van bet land en de gevaren teh y. bedreigde bemoeide, trok zich na eeni- *0 0D terug en vertrok weer naar Guayayuil, daagy het eerste gezicht een onbegrijpelijke de lmk®evole van zijn vertrek was dan ook dat S^ïrion ^.tide met des te meer woede zich tegen t h be<JkCbt^e' dien men nu vaQ onwettige da- brene^huldigde, alleen om hem tnaar tot val ken. Carrion beging toen de grove fout om te gaan transigeeren. Vormde eerst een nieuw ministerie dat ook geen genade vond. Ten einde raad benoemde hij nu ministers van hunne partij en bood verder aan die bevelheb bers in het leger te benoemen die zich in de gunst van de Kamers mochten verheugen. De oude fout. Eerst de vinger, dan de geheele hand. Onderhandel nooit met schurken doch bestrijdt hen volgens het recept van Garcia Moreno. Slechts intransigentie is de juiste be strijding, alle zwakheid voert ten ondergang. Duidelijk was, indien Carrion viel, zou zijn opvolger Urvina zijn en geen ander. Men leefde in duizend angsten, doch door een toeval be vond Garcia Moreno zicth in die dagen van spanning te Quito, waarheen hij allerijl was heengesneld voor een zware ziekte van zijn zoon. Zijn tegenwoordigheid te Quito wekte niet bepaald opwekkend op de Urvenistisclje af gevaardigden, gaf daarentegen moed en ver trouwen aan de rechtzinnige vaderlanders. Het naderend onheil: opnieuw de macht van Urvina nader voelende komen werd Garcia Mo reno door burgerij en militair bestormd, die hem smeekten toch in te grijpen en het land uit de gevaarlijke situatie te redden. Absoluut meester van de situatie had 't hem maar een woord gekost voor een pronuncia- miënto ten zijnen gunste om de macht in han den te krijgen. Hij beval echter een ander mid- aan om den toestand meester te worden waar mede zijn vrienden accoord gingen n.l. een spoedige met resoluutheid uitgevoerde regee- ringswisseling. Zijn plan was aldus: Carrion te zwak en te onzelfstandig moest aftreden, daar door kwam de macht aan den Vice-President die onmiddellijk de nieuwe verkiezingen moest uitschrijven. De nieuwe candidaat zou zijn Ja- vier Espinrosa, een zeer geacht advocaat en uitstekend katholiek. De combinatie werd schitterend bevonden en Garcia Moreno begaf zich naar Carrion om dezen tot aftreden te bewegen, en aldus erger dingen te voorkomen. Carrion had er eerst niet veel zin in, doch overtuigd dat zijn aanhang in het leger van geen beteekenis was, gaf hij toe 6 December gaf Carrion zijn macht over aan den Vice- President en 21 Dec. 1867 werd Espinosa wer kelijk tot President van Ecuador gekozen. Het gevaar was bezworen. Opnieuw had Garcia Moreno zijn vaderland van schande en «ndergang gered. Helaas bleek achteraf weer echter dat Espi nosa van politieke wijsheid was gespeend. Hij wilde den royalen, concilianten president spelen en omringde zich daartoe met mannen uit alle partijen. Er zijn menschen die nooit iets zien en nooit iets leeren, telkens vallende in de on vergeeflijke fout conciliant te willen zijn met tegenstanders die het a tort eta travers op uw ondergang hebben gemunt. Versohillende ma len wees Garcia Moreno Espinosa op zijn ge vaarlijke politiek, doch alles te vergeefs. Domheid en eigenwijsheid zijn nu eenmaal twee kwaliteiten die dikwijls samengaan in dit leven. Garcia Moreno geen mogelijkheid ziende thans weer in te grijpen verliet Quito om zich op het land in zijn Lacienda te Guachala bij Harra te vestigen, waar hij een leven leefde van den rustigen landjonker te midden van het schoone land en zijn kudden, want aldus was hij genoodzaakt zijn gering inkomsten te vermeerderen. Eenige rust had hij wel ver diend na al die politieke en militaire escapades. Bovendien had hij eenige jaren geleden zijn vrouw Rosa Ascazubi begraven. Hertrouwd met een nicht van de Ascazubi's, Mariana Alcazar, brak eindelijk eens een oogenblik van rust en vrede voor hem aan. Gelukkige maanden mocht hij met zijn Marianita, zooals hij zijn vrouw noemde, beleven nu tevens de droefheid, over hun eersteling, een dochtertje, geleden was. Ver van het politiek en militair gewoel leefde hij in een verkwikkende oase. Doch de Voorzienigheid had hem nu een maal niet bestemd voor een rustig leven. In den nacht vani 15 op 16 Augustus werd de provincie Harra bezocht door een verschrikke lijke van vulcanische erupties vergezelde, aardbeving. Van de 10.000 inwoners van de stad Ibarra waren de helft onder de ruïnes begraven, de andere helft zat verslagen op de puinhoopen tusschen de lijken, zonder brood, zonder onderdak, zonder hoop. De geheele om geving had hetzelfde zware lot getroffen. Tot overmaat van ramp had een bende mensche- lijke hyena's zich opgemaakt om van den buit te halen wat er van te halen viel Wie zich verzette tegen den roof werd gedood. De In- jlianen kwamen de bergen afzakken en de schrik en ontzetting nog vermeerderen. Overal heerschte wanhoop en dood. Deze Jobstijdingen die heer Ecuador met ont zetting sloegen bracht den naam van Garcia Boreno op aller lippen en Espinosa, in een van zijn weinige heldere oogenblikken benoemde hem tot civiel en militair bevelhebber van de provincie Harra. Hierdoor haalde hij zich de woede en haat van de revolutionairen op den hals die hem verrader der republiek schol den. Dit kostte Garcia Moreno ziin rust, die hij echter gaarne ten offer bracht. Zijn eerste daad was eenige bataljons te verzamelen, waarmede hij naar het geteisterde gebied op trok. De eene helft der soldaten werd belast met het reddings- en opruimingswerk en het begraven der dooden, de andere voor de jacht op de menscheiyke hyena's en de Indianen. Een rechtbank werd opgericht waarvoor elke ongerechtigheid zwaar werd gestraft. In Qinto en in de andere steden stichtte hij in allerijl comité's van onderstand voor voeding en klee ding enz der slachtoffers. Nadat het terrein van allee geboefte was gezuiverd de wereld is toch overal het zelf de verschenen andere hyena's in den vorm van de leveranciers van levensmiddelen enz., die van deze gelegenheid de uiterste men- schelijke miserie wilden profileeren om eens heerlijk een extra winstje te maken door bui tensporige prijzen te vragen. Zij maakten aan stonds kennis met de harde handen van Gar cia Moreno Weldra heerschte er nu orde en rust onder de overlevenden, die in een tentenkamp wer den ondergebracht. Na eenigen tijd konden de soldaten onder leiding van de genie, na de pui- nen opgeruimd te hebben de Hjnen en straten trekken waarop straks de stad als een Phoe nix zou herrijzen, want Garcia Moreno hield niet van half werk en voelde zich in zijn ele ment. Onder zijn krachtige leiding en voort varenden ijver kwam er teekening in zijn werk en toen hij einde September het zich we der in opbouw bevindende Ikarra verliet, liep de bevolking te hoop om met tranen in de oogen afscheid te nemen van hun vader en redder. Eenigen tijd later ontving hij van een depu tatie dames van Harra een gouden medaille met inscriptie „Aan den redder van Harra". Van President en ministers ontving hij uit- bundigen lof voor zijn schitterend werk, tot niet geringe afgunst van zijn vijanden die hem dit reuzensucces niet gunden. Espinosa en zijne mederegeerders moesten bij deze gelegenheid van Garcia Moreno de ernstige waarschuwing vmemen, dat als zij niet de noödige maatre gelen namen om het gezag meester te blijven en de orde te bewaren er een politieke aard beving zou komen, die heel wat meer schade zou aanrichten. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7