geneeskundige kalender Een gebreide sprei ZULLEN WE KOKEN? Regenmantels 3 \5£& INDIAANTJE SPELEN Hoe het kwam dat Miekiemuis in de Ark logeerde DE GESCHIEDENIS VAN MANGELEMOT DEN FILMHELD fa De ongelukkige Frits O OW H/VNR. 7 Mazelen Slob broekje Pannekoeken V «n OP VERZOEK Jir mm WM OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN Da Scw bazelen zijn aan de meeste men- yet a goed bekend, ook wat betreft de Sotj^Vnselen. Het is dan ook geen uit- koöiri ng' dat wij bij onze komst verwel- kijj.) w°rden met de mededeeling, dat het iw bazelen heeft, welke diagnose in de ®teld gevallen juist blijkt te zijn en ge- s!ge Is op grond van den typischen uit- r? het gelaat en op bijna alle deelen het J; hchaam. Over dien uitslag wil ik bi6cji ®r niet hebben, want in de praktijk flat h uitslag zoo tal van variëteiten, tij,} voor den deskundige lang niet al- ie]je^n.voudig is de diagnose mazelen met Ooit h- te sflellen- Zooals overal biedt nier de kliniek haar moeilijkheden. Vane gazelen dan zijn den leek bekend, ziin frequent op den kinderleef- 8ij r^at volwassenen vrij blijven, danken floor aan de onvatbaarheid verkregen len A,.ln de jeugd doorgemaakte maze- ai èek, f1 het zeer jonge kind bezit meest- ook vrij groote immuniteit, waaraan dan fliazoi danken is, dat in een gezin met fleti M,n de zuigeling van de eerste maan- 'iJkhpiina steeds vrij blijft. De besmette- 2oq ®id is overigens buitengewoon groot, ojjt °r°°t, dat het practisch onmogelijk is iw, e uiazelen te beperken, als die een- gezir, ar intree gedaan hebben in een *oW' Men kan deze pogingen dan ook, Het miin meening, gevoeglijk omgeven, flat <eei?ige wat men er mee bereikt, is, fle 'n langzamer tempo de een voor en last na door deze ziekte wordt aange- kinnjZoodat men tallooze weken met zieke lan u en zit- Door de vrij lange incubatie 8er mazelen 1114 dagen en soms lan- »ok' ^0rdt dit begrijpelijk. Ik geef dan *Aad een groot gezin meermalen den fr.6n de kinderen bij elkaar te laten, daar lljjrt, deze wijze het vlugst door de moei den is. thajf de gevaren betreft, deze zijn, al- tr0Qt de laatste jaren, niet bijzonder hij -De kwaadaardige epidemieën, waar- 'fllgn +Van kinderen stierven, meestal aan Hlernf eking, liggen al lang achter ons. 11 is66-is niet gezegd* dat het uitgeslo- dat de mazelen weer eens kwaad aardig kunnen worden, maar in de laatste jaren hebben wij over deze kwaadaardig heid althans niet te klagen. Mazelen is een verplegingsziekte in dien zin, dat de verpleging bij het genezen een belangrijke rol speelt Daar de bij deze ziekte steeds aanwezige bronchitis gemak kelijk in longontsteking kan overgaan, is controle en zorg hiervoor noodig. De verzorging van de huid acht ik hier een der belangrijkste factoren. Ik wil hier even over spreken, omdat de ervaring nog leert, dat door onkunde hier veel verwaar loosd wordt. Veelvuldig toch treffen wij de meening aan, dat een kind met maze len niet in bad mag, of niet gewasschen mag worden. Deze meening is niet alleen on juist, maar veeleer is het tegendeel het geval. Het kind met mazelen mag men ge rust baden mits dit met de noodige zorg in een warme kamer geschiedt. De reini ging en de gezonde prikkel op de huid zal de functie daarvan bevorderen en de ge nezing van het ziekteproces gunstig beïn vloeden. Dat eveneens tegen verschoonen van het linnengoed geen bezwaar bestaat, spreekt vanzelf. Wij hebben hier te strijden tegen oude vastgeroeste ideeën. Een ieder weet hoe moeilijk het is, een gedachte, waarmee men is samengegroeid, te her zien. Een ander nadeel, waar ik in de praktijk der mazelbehandeling vaak mee kennis maakte, is de behandeling met Friesnitz- omslagen aan de borst, terwille van bron chitis of longontsteking. Het nut van de Priesnitzbehandeling in de chirurgie acht ik groot maar hier bij de mazelen acht ik deze misplaatst en de nadeelen grooter dan de voordeelen. Om maar enkele te noemen acht ik vooral bij het zeer jonge kind de warmtestuwing, veroorzaakt door zoo'n omslag, nadeelig en evenzoo de bemoeilij king van de ademhaling, waaraan toch reeds hooge eischen worden gesteld. De ziekteleer van de mazelen laat ik rusten. Ik meende te kunnen volstaan met deze enkele opmerkingen, welke ik voor de dagelijksche praktijk van belang acht. ENKLAAR. e onzer lezeressen waren zoo vriende- batrn v°ldoen aan ons verzoek, om het teHik°n voor een gebreide sprei. Mijn har- flan,. n dank daarvoor, mede namens de jaagster. c- Vi V. zond mij het onderstaande is, dat naar zij schrijft, bizonder mooi iQe d van zacht geel katoen. 1st st' °Pzetten. 1 s).'e naald: 2 st. r., omslaan 1 st. r., omsl., 2 r-, omsl., 1 st. r., omsl., 1 st. r., 8 maal 1 st' aver, samenbr., omsl., 1 st. r., omsl., 1 SP r-> omsl. 1 st. r., omsl., 1 st. r., omsl., 1 st' L.^omsl. 1 st. r., omsl., 1 st. r., omsl., tusschen sterretjes staat, vormt het iw°°h en wbrdt nu telkens herhaald tot Over,aan het einde van de naald nog 28 st. 2 S(. uoudt. Daarop breit men eerst 8 maal h,aTer- samen; men heeft dan nog 6 st. i st nu' 1 st- r-> omsl-, 1 st. r., omsl., 2^ r-> omsl., 1 st. r., omsl, 2 st, r. Ha®jhaald: r. 3de naald: aver. 4e liii tal hv°lgt weer een patroontoer. De 14 toe- teej^erhalen tot men de vereischte lengte fl^ouw M. F. D. deelt mij in een vrien- s&tef.schrijven mede, dat zij een mooie heeft gebreid in banen, welke met 2et gehaakt entredeux aan elkaar zijn ge- Ik vrees zeer, niet in de gelegenheid te zullen zijn om persoonlijk de sprei te ko men bewonderen, maar ik heb het adres van mevrouw M. F. D., voor eventueel per soonlijk contact, opgegeven aan de dame die het patroon vroeg. Nogmaals mijn besten dank aan onze wel willende lezeressen. Het patroon van een slobbroekje met jasje en bijbehoorend mutsje heeft eind Maart of begin April in ons blad gestaan. Waar schijnlijk is dit nummer bij onze admini stratie nog wel verkrijgbaar. Mej. v. d. B. te Noordwijkerhout zal wel begrijpen dat ik onmogelijk zoo kort daarna weer eenzelfde patroon kan opnemen, om dat zij dit nummer is kwijt geraakt. Dat zou niet fair zijn tegenover de andere leze ressen. Voor 'n kindje van nog geen jaar breit u dit patroon iets -kleiner. U zet bijv. 6 st. minder op voor iedere helft van het broek je en breit minder toeren, wat u zelf het beste kunt bepalen. Wit is altijd mooi voor een klein kind, doch ook rose en lichtblauw. Rose geeft iets meer kleur, blauw flatteert bij blauwe oogen. DORA u? rneeste gezinnen, vooral in gezinnen v Kindr Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat wij op een regendag niets anders zagen dragen dan beige of grijze gabardine regen jassen. Als wij nu alle dagen van het jaar optellen, dat het regende, geregend had of waarschijnlijk zou gaan regenen, dan ko men we tot de conclusie, dat T"'ij, Holland- sche vrouwen, er eigenlijk den meesten tijd nogal „saai" uitzagen. Deze tijd ligt echter opeens ver achter ons en dit seizoen brengt ons vergoeding voor de jaren, dat we stief moederlijk bedeeld zijn op het gebied van regenkleeding. Wij zien nu regenmantels van crêpe de Chine, lakleder, Sweed, flanel, suède, popeline, crepestof, alle zoo gepre pareerd, dat ze waterproof zijn en daarbij niets van hun aspect verloren hebben. De Parijsche couturiers geven ons modellen, die in overeenstemming zijn met hun an dere creaties. Zoo brengt Madame Schiapa- relli een nieuwen regenmantel van witte crêpe met een wijde schoudercape. Een ronde kraag sluit zou nauw om den hals, dat er geen druppel regen door kan. De mantel sluit met zes nikkelen knoopen op den schouder, een ceintuurtje en drie groo te knoopen van voren. Madame Lyolène ontwierp het tweede militaire model met een korte strenge schoudercapé, een ronden kraag, manchet ten en groote zakken. Het model is even ge tailleerd en het valt niet te ontkennen, dat het een nogal mannelijke allure heeft. De derde jas is van Sudanesche popeline, een materiaal, dat bijna even soepel is als crêpe de Chine. Het is ook ontworpen door Madame Lyolène, die blijkbaar een voor liefde heeft voor 'n militair effect. Wij zien een breede revers geheel overslaan tot bij den linkerschouder, hetgeen ons heerlijk waterdicht insluit. De jas heeft raglanmou- wen en groote zakken, waarin we al het noodige kunnen bergen, als we geen tasch meenemen. We zullen er nog even aan moeten wen nen, dat wit de kleur is, die dit seizoen bij zonder gèlanceerd wordt voor regenman- OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN twee vechtersbazen bij een arm gegrepen en van elkaar gerukt. Moeder schudde ze eens flink door elkaar. „Is dat lief met elkaar spelen? Ondeug den! Zijn jullie nou broertjes van elkaar? Ik hou niks meer van jullie hoor! Wacht maar eens even!" Dikkie werd in de kast gezet met de deur dicht en Timmie moest in den hoek staan. Moeder ging zelf bij het raam zitten kousen stoppen. Uit de kast en uit den hoek stegen in het begin nog verschrikkelijke geluiden omhoog. Karl May schopte tegen de deur en de Indiaan stampte heel hard op den grond, maar moeder deed net of ze niets hoorde. Ten laatste ging het lawaai over in een zacht gesnik. In den hoek duurde het 't langst. In de kast was het al gauw heele- maal stil. Maar de Indiaan was nog niet zou gauw uitgehuild. Dikke tranen petsten op het zeil. Met zijn schoen maakte Tim er, onder het huilen door, allemaal figuurtjes van. Ten laatste werd het in den hoek ook langzaam stil ler. „Piep!" ging de deur van de kast. Onder zijn arm door gluurde Tim voorzichtig naar de richting waar het geluid vandaan kwam, gereed om zijn tong uit te steken als het noodig was. Karl May had zijn hoofd door de opening gestoken. Maar hij was alles schijnbaar vergeten en maakte vredelie vende gebaren tegen den Indiaan. „Vraag jij het aan moeder!" vroeg Karl May. Tim begreep hem. Eventjes wacht ten ze nog. Toen stormden ze ineens alle bei op moeder af en vlogen om d'r hals. „Mam, we zullen echt nooit meer met elkaar vechten!" beloofde Tim. „Mag ik nou dan weer uit den hoek?" „Echt niet meer, Mam!" zei Dikkie. „Mag ik uit de kast?" „Zullen jullie dan nooit meer zoo leelijk doen? Ik zal dan maar niets aan vader vertellen. Voor dezen keer dan," zei moe der. „Geef elkaar dan maar gauw een dikke zoen en vecht niet meer." Toen gaven Karl May en de Indiaan elkaar op moe- der's schoot den vredeskus. BETSIE BROUWER. tels. POLA i°or 'Ikt met gejuich ontvangen. En dus Hlek een pannekoekenpraatje op deze iw eker wel de moeite waard. *ei6ri bakken van pannekoek gebeurt op 'Oojgf1 manieren, naar den smaak en fl'Zes ^ok naar de beurs van de vrouw des e weten immers allemaal best, dat i een voornaam bestanddeel uitmaken flat beslag voor pannekoeken, maar Nhit ook wel smakelijke pannekoek plakken zonder eieren, van zelf- Ü°6flkn bakmeel. Nu zijn echter de eieren fisW en enkel ei zelfs kan ons beel wat beter maken, t Ik iU de combinatie: pannekoek met hr an ze u werkelijk aanbevelen. Men toe" eren, worden de „pannekoekjes heel wat beter maken. br ",a,u ze ®fltakey.. flensjes gewone sla geven, maar w sla is het nog wanneer men dan eir niet aanmaakt met peper, zout, ui, doch enkel met azijn en sui lt ^bekn met citroensap en suiker. !n"Jk nnekoek met sla is een zeer sma- s hrwe,recht, dat uitstekend dienen kan v Schotel. erli1k,es °P velerlei manieren. Een voor flensjes is het on- V liter 0p 120 Sram bloem neemt men h?°r hpf rne^k' 3 eieren en 'n snufje zout c-t hi; beslag. Men klopt eerst de eieren e Pt au °ut' voeSt er dan de bloem bij en r tnfes met een houten lepel of een >v. pppd k-lrmt.ipc mppr in <7.iin "Dan Of er geen klontjes meer in zijn. Dan er langzamerhand de melk door. vanille, afgeraspte citroenschil h verhoogt den smaak 6hb üii» ,"aethode is, het bei fci Het u dr het bakken klaar te maken »i P Wa+11 rustig te laten staan. Dan laat ï6t v. at boter smelten in de koekepan, fc rii,50ï) een weinig beslag en laat dit deh ii m°gelijk uitloopen. De flensjes th 6®stai gebakken aan beide kanten. Of ieeh h stapelt men de gebakken flensjes wriebi i?rd met een omgekeerd schoteltje «ater ty°°rdje, dat op den wasem van heet bi. fW„°rdt warm gehouden. Men kan ook 6 flflej Vnes met suiker bestrooien en door W vOüu, 2 vorken oprollen ofwel in vie- ^hstr0oj™en. in plaats van ze met suiker te MÏ°Uen kan men de flensjes vóór het °f samenvouwen bestrijken met t,Het°f andere vulsel. Daarover zullen bi» rst h nog eens hebben. Van te7preken we nog een andere ma- amsj es-bakken, waarbij de panne koekjes slechts aan één kant gebakken worden. Men neemt daarvoor ongeveer het zelfde recept als het hierboven aangegeve- ne. In plaats van 120 gram bloem neemt men dan echter slechts l^ons bloem op de 3 eieren. De flensjes worden, wanneer ze aan één kant gebakken zijn, vlug opgerold, met den gebakken kant naar buiten en dan kruisgewijze opgestapeld op een bord. Over iedere laag flensjes strooit men wat poe dersuiker. liggen. Dan bestrooit men den geheelen sta pel met poedersuiker en snijdt de aldus verkregen flensjestaart in punten. Voor een flensjestaart kan men ook het wit van de eieren apart houden. In het be slag gebruikt men dan alleen de dooiers van de eieren. Het wit klopt men geheel stijf met 125 gram suiker per 3 eieren. Is nu het heele stapeltje pannekoeken klaar, dan spuit men er dat schuim op, ofwel men strijkt het er om heen met een nat mes, strooit er een weinig poedersuiker over en zet dan het geheel in een zeer matig war men oven, tot het eiwitschuim lichtbruin en bros is, waarvoor het wel een goed uur noodig heeft. Het spreekt vanzelf, dat in dit geval de flensjes een tijd tevoren moe ten worden gebakken. Een vólgende maal een en ander over verschillende vulsels voor pannekoeken. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL Ook kan men de flensjes, wanneer ze aan één kant gebakken zijn, meteen op elkaar stapelen, telkens twee pannekoekjes met de ongebakken kanten op elkaar. Tusschen twee zulke pannekoeken in strijkt men 'n laagje jam, appelmoes, rabarber, room- vla of slagroom. De bovenste pannekoek moet met den gebakken kant naar bovenen. „Tim, speel nou mee. He, kom nou toch, je bent den heelen tijd al net zoo verve lend" en Dikkie schopte tegen Tim zijn arm. Tim zei niks en bouwde door aan zijn toren, die al bijna af was. Een heele hoo ge! Hij was er al den heelen tijd mee be zig. „Kom nou", begon Dikkie weer, „dan gaan we beneden spelen. Ik weet iets reuze leuks!" „Watte dan?" zuchtte Tim, terwijl hij zijn laatste blok op de torenspits legde. „Vind je mijn toren niet fijn?" „Ja! Maar ga nou mee, dan zal ik je vertellen wat we gaan doen." Dikkie trok zijn broertje mee de kamer uit. „We gaan fijn Indiaantje spelen. De broeder heeft vanmorgen voorgelezen uit een dik Indiaanenboek," vertelde Dikkie, onderhand dat Tim langs de leuning naar beneden gleed. „Nou goed!" zei Tim, „maar ik wil niet altijd gevangen worden genomen, denk dat maar niet hoor!" „Als je er maar voor zorgt, dat ik je niet te pakken krijg", zei Dik, „anders is het toch zeker je eigen schuld! Ik ben Karl May, want ik ben de oudste. Jij bent de Indiaan die ik zoek. Nou dan sluip ik in je tent en overval je en neem je ge vangen en neem je mee op mijn paard „Zeker!" zei Tim. „Ik zal wel zorgen, dat je me niet krijgt hoor!" „Best!" antwoordde Karl May. Hij wist toch wel dat ie zou winnen. Dat was in het boek van den broeder ook zoo. Toen ging hij even de kamer uit, want de In diaan moest zich verstoppen. Tim trok het tafelkleed zoo ver als het kon op den grond en ging er achter zit ten. Toen kroop ie in zijn tent onder de tafel. Even later ging de deur open. Karl May ging op verkenning uit! Zachtjes sloop hij, plat op den grond, naar het In- dianenkamp. Daar was hij vlak bij den ingang. De Indiaan, die op alles was voorbereid, rees omhoog. Heel voorzichtig ging het kleed in de hoogte. Karl May gluurde er langzaam onderdoor. Meteen viel de Indiaan op hem aan. Het gevecht was begonnen! „Auw! dat is gemeen, jij bijt", schreeuw de Dikkie. „Dat hebben we niet afgespro ken." Hij trapte hard naar Tim, die bo venop hem lag. „Auw!" gilde Tim. Hij vocht zoo hard als hij kon. Karl May brulde en sloeg en trapte waar ie maar raken kon. „Gemeenert, gemeenert!" Tim stak zijn hand uit, greep in de haardos van zijn broertje en trok uit alle macht. Ze hadden niet gehoord dat de deur was opengegaan. Opeens werd elk van de Marie-Therèse heette de prachtige Fran- sche pop! Ze had wonderlijk mooi blond krul haar. Tusschen kersroode lippen schitterde een rij hagelwitte tandjes, en fijngeteekende wenk brauwen stonden boven diepblauwe oogen. De japon van Marie-Therèse was van ver rukkelijke hemelsblauwe zijde. Alle poppen had den jaloersch gekeken toen de nieuwelinge jewam. „Jij, je bent de mooiste, Marie-Therèse!" had Tom, de ondeugende negerpop, gezegd. De andere poppen keken nydig. Geen won der en ze hadden nog wel hun beste japonne tjes aan, en nu d&t....!! „Over smaak valt niet te twisten, zeker niet van een nikker!" zei Baar hatelijk. Baartje was de oudste pop, ze kon het ook niet helpen dat ze een afgeknabbeld neusje had. „Mag ik misschien het genoegen hebben Ik zou zoo èrg graag een wals met u maken!" Marie-Therèse knikte. In haar verrukkelijk blauw Japonnetje danste ze met Tommie. Jan Klaassen en Katryn die boven op de trommel zaten, gingen ook een dansje maken. Weldra voegden Tilly, Liselot, Anneke en Bep- pie zich by het vrooiyk gezelschap. Lustig zwierden allen in het rond! Inééns kwam uit de openstaande speelgoed kast een hevig lawaai....! Moeder Noach hield groote schoonmaak Alle beesten moesten de ark verlaten. Dat was pas een herrie „Ik wil niet," zei de olifant. „Ik ook niet," zei de tüger. Moeder Noach stoorde zich er echter niet aan. „Dan moeten jullie maar niet zoo'n rom mel maken.... Er uit jullie....!! Floep....! en de deur van de ark flapte toe. Nu klopte en veegde de heele familie Noach dat het een aard had. „Laat me toch slapen..,.! Ik kan geen oog toe doen.De groote Ohineesche pop op de bovenste plank draaide zich met een ruk om. „Schandalen dat jullie zyn...." Ineens, wat was dat....? Mieke, 'n „echte" nieuwsgierige muis, maakte een verkennings tocht. Alle poppen stoven verschrikt uit elkaar. En moeder Noach zette gauw de deur van de ark open om haar beesten weer veilig binnen te loodsen. Miekiemuis dribbelde rond,Wat zyn jul lie toch bang voor me....!" Miekie keek naar Baartje die zich uit louter schrik in een gordynkoord opgeheschen had. Tom de nikker ging gauw voor de kachelplaat zitten om niet zoo gauw op te vallen. Maar Miekiemuis liep naar Tom. „Zoo Tom, heb je zoo'n angst voor me....?" plaagde ze. „Ja Juffrouw Miekie, wel een beetje". Be nauwd staarde Tom de groote muis aan. „Nu, als dat waar is, dan vraag ik jou, Tom- Mangelemot en meneer Hendriks be gonnen een beetje moe te worden en toen ze een eindje verderop een laag zwart heuveltje zagen, besloten ze daar maar eens op te gaan zitten. Maar daar gebeurde iets heel geks. Het heuveltje, dat temidden van heel hoog onkruid stond, begon opeens te wan delen. „Wel heb ik van m'n leven," riep meneer Hendriks uit, „we zitten op een krokodil of op een nijlpaard." Het ergste was, dat het dier regelrecht het water inliep en als een schip ons tweetal verder voerde, uren achtereen. Maar opeens zag meneer Hendriks in de verte land. Het duurde dan ook niet zoo heel lang of ons tweetal stond op den vasten grond. „Het zal me nu benieuwen in welk land we zijn terechtgekomen," zei Mangelemot. Spoedig zagen ze dat het Klein Azië was. mie, voor een dansje, je kunt het zoo goed, heb ik gezien." Miekiemuis lachte vriendeiyk. „Jan Klaassen en Katrijn, jullie slaan de trom," beval Miekiemuis, „en de andere pop pen klappen in hun handennetjes in de maat. Ziezoo!!" Popje Baar keek vanuit het gordynkoord naar beneden.... Arme, arme Saar.... Met een plof viel ze naar beneden, met haar hoofd je in den kolenbak. Niemand merkte er iets van. Het was een lawaai van geweld. Marie-Therèse klapte heel sieriyk hl haar porcelelnen handjes en ze scheen het verba zend aardig te vinden, dat Twnmie nu met Miekiemuis danste. Tom zelf vonn het ook pret tig. Miekie was een goede danseresHU voelde geen grond, zacht wiegden ze nu op de maat van de muziek „Krak"een paar vurige oogen, de oogen van Minet de kat, keken door de opening der kamerdeur. Enze deed een sprong naar Miekiemuis Tom kreeg 'n geweldigen stomp tegen zyn maag..! Drie dagen erna voelde hy het nog, enMiekiemuis vloog boven in de speelgoed kast, in de ark van vader Noach. Moeder Noach deed de deur zelf toe. „Gelukkig," zei ze met een zucht.alweer een gered1" „Laat 't nou maar waaien, ik zit veilig..!" Miekiemuis keek van boven uit een dakvenster naar Minet. Minet de kat schaamde zich haast dood. Stel Je voor, een fatsoenlüke huis-, tuin- of keukenkat die geeneens een muis kan vangen!! „Ik moet even myn neus snuiten," zei de maan tegen haar sterrenkinderen.... en ze verborg haar lachend gezicht achter een wit wolkje. Maar Miekiemuis zat met dat al veilig by de familie Noach, die zoo aardig en harteiyk voor haar was, dat ze nadien nog heel, heel dikwyis daar gelogeerd heeft. En nog vaak ver telt de familie Noach het verhaal van Miekie muis en de gefopte Minet. CASPAR. Frits was nauwelijks vijf jaar, toen hy reeds allerlei kattekwaad deed en om het vriendelijk en herhaald verbieden van moeder al heel weinig gaf. Op stoelen en stoven klimmen was zijn lust en zijn leven. Eens waagde hij het om, toen moeder haar bezigheden in de keuken verrichtte, de gang in te loopen en de trap op te kruipen. Hij was eenige treden hoog en stapte mis en kwam holderdebolder op den vloer terecht. Daar lag hij, schreeuwen en gillen geen gebrek. Moeder kwam toeschieten, doch waar zij hem ook aanvatte, hij bleef schreeuwen,, totdat in allerijl een dokter werd gehaald, die bevond dat inwendig iets gebroken was. Maandenlang lag Frits te bed; maanden lang leed hij vreeselijke pijnen in den rug en toen de wond genezen was, kwam men tot de ontdekking dat de kleine jongen voor zijn leven ongelukkig was, want inwendig had een verzwakking plaats gehad, waar door hij niet meer loopen kon zonder de hulp van twee krukken. Vaak zit hij na een kleine wan deling in den tuin op de bank peinzend over den ge lukkigen tijd, dat hij nog alles op de beenen kon doen, en betreurend, dat hij vroeger zoo weinig om verbieden gaf. Maarberouw komt altijd te laat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11