geneeskundige kalender
Een gebreide sprei
ZULLEN WE KOKEN?
Regenmantels
3
\5£&
INDIAANTJE SPELEN
Hoe het kwam dat Miekiemuis in de
Ark logeerde
DE GESCHIEDENIS VAN MANGELEMOT DEN FILMHELD
fa
De ongelukkige Frits
O OW
H/VNR.
7
Mazelen
Slob broekje
Pannekoeken
V «n
OP VERZOEK
Jir
mm
WM
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
Da
Scw bazelen zijn aan de meeste men-
yet a goed bekend, ook wat betreft de
Sotj^Vnselen. Het is dan ook geen uit-
koöiri ng' dat wij bij onze komst verwel-
kijj.) w°rden met de mededeeling, dat het
iw bazelen heeft, welke diagnose in de
®teld gevallen juist blijkt te zijn en ge-
s!ge Is op grond van den typischen uit-
r? het gelaat en op bijna alle deelen
het J; hchaam. Over dien uitslag wil ik
bi6cji ®r niet hebben, want in de praktijk
flat h uitslag zoo tal van variëteiten,
tij,} voor den deskundige lang niet al-
ie]je^n.voudig is de diagnose mazelen met
Ooit h- te sflellen- Zooals overal biedt
nier de kliniek haar moeilijkheden.
Vane gazelen dan zijn den leek bekend,
ziin frequent op den kinderleef-
8ij r^at volwassenen vrij blijven, danken
floor aan de onvatbaarheid verkregen
len A,.ln de jeugd doorgemaakte maze-
ai èek, f1 het zeer jonge kind bezit meest-
ook vrij groote immuniteit, waaraan dan
fliazoi danken is, dat in een gezin met
fleti M,n de zuigeling van de eerste maan-
'iJkhpiina steeds vrij blijft. De besmette-
2oq ®id is overigens buitengewoon groot,
ojjt °r°°t, dat het practisch onmogelijk is
iw, e uiazelen te beperken, als die een-
gezir, ar intree gedaan hebben in een
*oW' Men kan deze pogingen dan ook,
Het miin meening, gevoeglijk omgeven,
flat <eei?ige wat men er mee bereikt, is,
fle 'n langzamer tempo de een voor en
last na door deze ziekte wordt aange-
kinnjZoodat men tallooze weken met zieke
lan u en zit- Door de vrij lange incubatie
8er mazelen 1114 dagen en soms lan-
»ok' ^0rdt dit begrijpelijk. Ik geef dan
*Aad een groot gezin meermalen den
fr.6n de kinderen bij elkaar te laten, daar
lljjrt, deze wijze het vlugst door de moei
den is.
thajf de gevaren betreft, deze zijn, al-
tr0Qt de laatste jaren, niet bijzonder
hij -De kwaadaardige epidemieën, waar-
'fllgn +Van kinderen stierven, meestal aan
Hlernf eking, liggen al lang achter ons.
11 is66-is niet gezegd* dat het uitgeslo-
dat de mazelen weer eens kwaad
aardig kunnen worden, maar in de laatste
jaren hebben wij over deze kwaadaardig
heid althans niet te klagen.
Mazelen is een verplegingsziekte in dien
zin, dat de verpleging bij het genezen een
belangrijke rol speelt Daar de bij deze
ziekte steeds aanwezige bronchitis gemak
kelijk in longontsteking kan overgaan, is
controle en zorg hiervoor noodig.
De verzorging van de huid acht ik hier
een der belangrijkste factoren. Ik wil hier
even over spreken, omdat de ervaring nog
leert, dat door onkunde hier veel verwaar
loosd wordt. Veelvuldig toch treffen wij
de meening aan, dat een kind met maze
len niet in bad mag, of niet gewasschen mag
worden. Deze meening is niet alleen on
juist, maar veeleer is het tegendeel het
geval. Het kind met mazelen mag men ge
rust baden mits dit met de noodige zorg
in een warme kamer geschiedt. De reini
ging en de gezonde prikkel op de huid zal
de functie daarvan bevorderen en de ge
nezing van het ziekteproces gunstig beïn
vloeden. Dat eveneens tegen verschoonen
van het linnengoed geen bezwaar bestaat,
spreekt vanzelf. Wij hebben hier te strijden
tegen oude vastgeroeste ideeën. Een ieder
weet hoe moeilijk het is, een gedachte,
waarmee men is samengegroeid, te her
zien.
Een ander nadeel, waar ik in de praktijk
der mazelbehandeling vaak mee kennis
maakte, is de behandeling met Friesnitz-
omslagen aan de borst, terwille van bron
chitis of longontsteking. Het nut van de
Priesnitzbehandeling in de chirurgie acht
ik groot maar hier bij de mazelen acht ik
deze misplaatst en de nadeelen grooter dan
de voordeelen. Om maar enkele te noemen
acht ik vooral bij het zeer jonge kind de
warmtestuwing, veroorzaakt door zoo'n
omslag, nadeelig en evenzoo de bemoeilij
king van de ademhaling, waaraan toch
reeds hooge eischen worden gesteld.
De ziekteleer van de mazelen laat ik
rusten. Ik meende te kunnen volstaan met
deze enkele opmerkingen, welke ik voor de
dagelijksche praktijk van belang acht.
ENKLAAR.
e onzer lezeressen waren zoo vriende-
batrn v°ldoen aan ons verzoek, om het
teHik°n voor een gebreide sprei. Mijn har-
flan,. n dank daarvoor, mede namens de
jaagster.
c- Vi V. zond mij het onderstaande
is, dat naar zij schrijft, bizonder mooi
iQe d van zacht geel katoen.
1st st' °Pzetten.
1 s).'e naald: 2 st. r., omslaan 1 st. r., omsl.,
2 r-, omsl., 1 st. r., omsl., 1 st. r., 8 maal
1 st' aver, samenbr., omsl., 1 st. r., omsl.,
1 SP r-> omsl. 1 st. r., omsl., 1 st. r., omsl.,
1 st' L.^omsl. 1 st. r., omsl., 1 st. r., omsl.,
tusschen sterretjes staat, vormt het
iw°°h en wbrdt nu telkens herhaald tot
Over,aan het einde van de naald nog 28 st.
2 S(. uoudt. Daarop breit men eerst 8 maal
h,aTer- samen; men heeft dan nog 6 st.
i st nu' 1 st- r-> omsl-, 1 st. r., omsl.,
2^ r-> omsl., 1 st. r., omsl, 2 st, r.
Ha®jhaald: r. 3de naald: aver. 4e
liii
tal hv°lgt weer een patroontoer. De 14 toe-
teej^erhalen tot men de vereischte lengte
fl^ouw M. F. D. deelt mij in een vrien-
s&tef.schrijven mede, dat zij een mooie
heeft gebreid in banen, welke met
2et gehaakt entredeux aan elkaar zijn ge-
Ik vrees zeer, niet in de gelegenheid te
zullen zijn om persoonlijk de sprei te ko
men bewonderen, maar ik heb het adres
van mevrouw M. F. D., voor eventueel per
soonlijk contact, opgegeven aan de dame
die het patroon vroeg.
Nogmaals mijn besten dank aan onze wel
willende lezeressen.
Het patroon van een slobbroekje met jasje
en bijbehoorend mutsje heeft eind Maart of
begin April in ons blad gestaan. Waar
schijnlijk is dit nummer bij onze admini
stratie nog wel verkrijgbaar.
Mej. v. d. B. te Noordwijkerhout zal wel
begrijpen dat ik onmogelijk zoo kort daarna
weer eenzelfde patroon kan opnemen, om
dat zij dit nummer is kwijt geraakt. Dat
zou niet fair zijn tegenover de andere leze
ressen.
Voor 'n kindje van nog geen jaar breit u
dit patroon iets -kleiner. U zet bijv. 6 st.
minder op voor iedere helft van het broek
je en breit minder toeren, wat u zelf het
beste kunt bepalen.
Wit is altijd mooi voor een klein kind,
doch ook rose en lichtblauw. Rose geeft iets
meer kleur, blauw flatteert bij blauwe
oogen.
DORA
u? rneeste gezinnen, vooral in gezinnen
v Kindr
Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat
wij op een regendag niets anders zagen
dragen dan beige of grijze gabardine regen
jassen. Als wij nu alle dagen van het jaar
optellen, dat het regende, geregend had of
waarschijnlijk zou gaan regenen, dan ko
men we tot de conclusie, dat T"'ij, Holland-
sche vrouwen, er eigenlijk den meesten tijd
nogal „saai" uitzagen. Deze tijd ligt echter
opeens ver achter ons en dit seizoen brengt
ons vergoeding voor de jaren, dat we stief
moederlijk bedeeld zijn op het gebied van
regenkleeding. Wij zien nu regenmantels
van crêpe de Chine, lakleder, Sweed, flanel,
suède, popeline, crepestof, alle zoo gepre
pareerd, dat ze waterproof zijn en daarbij
niets van hun aspect verloren hebben. De
Parijsche couturiers geven ons modellen,
die in overeenstemming zijn met hun an
dere creaties. Zoo brengt Madame Schiapa-
relli een nieuwen regenmantel van witte
crêpe met een wijde schoudercape. Een
ronde kraag sluit zou nauw om den hals,
dat er geen druppel regen door kan. De
mantel sluit met zes nikkelen knoopen op
den schouder, een ceintuurtje en drie groo
te knoopen van voren.
Madame Lyolène ontwierp het tweede
militaire model met een korte strenge
schoudercapé, een ronden kraag, manchet
ten en groote zakken. Het model is even ge
tailleerd en het valt niet te ontkennen, dat
het een nogal mannelijke allure heeft.
De derde jas is van Sudanesche popeline,
een materiaal, dat bijna even soepel is als
crêpe de Chine. Het is ook ontworpen door
Madame Lyolène, die blijkbaar een voor
liefde heeft voor 'n militair effect. Wij zien
een breede revers geheel overslaan tot bij
den linkerschouder, hetgeen ons heerlijk
waterdicht insluit. De jas heeft raglanmou-
wen en groote zakken, waarin we al het
noodige kunnen bergen, als we geen tasch
meenemen.
We zullen er nog even aan moeten wen
nen, dat wit de kleur is, die dit seizoen bij
zonder gèlanceerd wordt voor regenman-
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
twee vechtersbazen bij een arm gegrepen
en van elkaar gerukt. Moeder schudde ze
eens flink door elkaar.
„Is dat lief met elkaar spelen? Ondeug
den! Zijn jullie nou broertjes van elkaar?
Ik hou niks meer van jullie hoor! Wacht
maar eens even!"
Dikkie werd in de kast gezet met de
deur dicht en Timmie moest in den hoek
staan. Moeder ging zelf bij het raam zitten
kousen stoppen.
Uit de kast en uit den hoek stegen in
het begin nog verschrikkelijke geluiden
omhoog. Karl May schopte tegen de deur
en de Indiaan stampte heel hard op den
grond, maar moeder deed net of ze niets
hoorde.
Ten laatste ging het lawaai over in een
zacht gesnik. In den hoek duurde het 't
langst. In de kast was het al gauw heele-
maal stil. Maar de Indiaan was nog niet
zou gauw uitgehuild. Dikke
tranen petsten op het zeil.
Met zijn schoen maakte Tim
er, onder het huilen door,
allemaal figuurtjes van.
Ten laatste werd het in
den hoek ook langzaam stil
ler.
„Piep!" ging de deur van de kast. Onder
zijn arm door gluurde Tim voorzichtig naar
de richting waar het geluid vandaan kwam,
gereed om zijn tong uit te steken als het
noodig was. Karl May had zijn hoofd door
de opening gestoken. Maar hij was alles
schijnbaar vergeten en maakte vredelie
vende gebaren tegen den Indiaan.
„Vraag jij het aan moeder!" vroeg Karl
May. Tim begreep hem. Eventjes wacht
ten ze nog. Toen stormden ze ineens alle
bei op moeder af en vlogen om d'r hals.
„Mam, we zullen echt nooit meer met
elkaar vechten!" beloofde Tim. „Mag ik
nou dan weer uit den hoek?"
„Echt niet meer, Mam!" zei Dikkie. „Mag
ik uit de kast?"
„Zullen jullie dan nooit meer zoo leelijk
doen? Ik zal dan maar niets aan vader
vertellen. Voor dezen keer dan," zei moe
der. „Geef elkaar dan maar
gauw een dikke zoen en
vecht niet meer."
Toen gaven Karl May en
de Indiaan elkaar op moe-
der's schoot den vredeskus.
BETSIE BROUWER.
tels.
POLA
i°or
'Ikt met gejuich ontvangen. En dus
Hlek een pannekoekenpraatje op deze
iw eker wel de moeite waard.
*ei6ri bakken van pannekoek gebeurt op
'Oojgf1 manieren, naar den smaak en
fl'Zes ^ok naar de beurs van de vrouw des
e weten immers allemaal best, dat
i een voornaam bestanddeel uitmaken
flat beslag voor pannekoeken, maar
Nhit ook wel smakelijke pannekoek
plakken zonder eieren, van zelf-
Ü°6flkn bakmeel. Nu zijn echter de eieren
fisW en enkel ei zelfs kan ons
beel wat beter maken,
t Ik iU de combinatie: pannekoek met
hr an ze u werkelijk aanbevelen. Men
toe"
eren, worden de „pannekoekjes
heel wat beter maken.
br ",a,u ze
®fltakey.. flensjes gewone sla geven, maar
w sla is het nog wanneer men dan
eir niet aanmaakt met peper, zout, ui,
doch enkel met azijn en sui
lt ^bekn met citroensap en suiker.
!n"Jk nnekoek met sla is een zeer sma-
s hrwe,recht, dat uitstekend dienen kan
v Schotel.
erli1k,es °P velerlei manieren. Een
voor flensjes is het on-
V liter 0p 120 Sram bloem neemt men
h?°r hpf rne^k' 3 eieren en 'n snufje zout
c-t hi; beslag. Men klopt eerst de eieren
e Pt au °ut' voeSt er dan de bloem bij en
r tnfes met een houten lepel of een
>v. pppd k-lrmt.ipc mppr in <7.iin "Dan
Of
er geen klontjes meer in zijn. Dan
er langzamerhand de melk door.
vanille, afgeraspte citroenschil
h verhoogt den smaak
6hb üii» ,"aethode is, het bei
fci Het u dr het bakken klaar te maken
»i P Wa+11 rustig te laten staan. Dan laat
ï6t v. at boter smelten in de koekepan,
fc rii,50ï) een weinig beslag en laat dit
deh ii m°gelijk uitloopen. De flensjes
th 6®stai gebakken aan beide kanten.
Of ieeh h stapelt men de gebakken flensjes
wriebi i?rd met een omgekeerd schoteltje
«ater ty°°rdje, dat op den wasem van heet
bi. fW„°rdt warm gehouden. Men kan ook
6 flflej Vnes met suiker bestrooien en door
W vOüu, 2 vorken oprollen ofwel in vie-
^hstr0oj™en. in plaats van ze met suiker te
MÏ°Uen kan men de flensjes vóór het
°f samenvouwen bestrijken met
t,Het°f andere vulsel. Daarover zullen
bi» rst h nog eens hebben.
Van te7preken we nog een andere ma-
amsj es-bakken, waarbij de panne
koekjes slechts aan één kant gebakken
worden. Men neemt daarvoor ongeveer het
zelfde recept als het hierboven aangegeve-
ne. In plaats van 120 gram bloem neemt
men dan echter slechts l^ons bloem op de
3 eieren. De flensjes worden, wanneer ze
aan één kant gebakken zijn, vlug opgerold,
met den gebakken kant naar buiten en dan
kruisgewijze opgestapeld op een bord. Over
iedere laag flensjes strooit men wat poe
dersuiker.
liggen. Dan bestrooit men den geheelen sta
pel met poedersuiker en snijdt de aldus
verkregen flensjestaart in punten.
Voor een flensjestaart kan men ook het
wit van de eieren apart houden. In het be
slag gebruikt men dan alleen de dooiers
van de eieren. Het wit klopt men geheel
stijf met 125 gram suiker per 3 eieren. Is
nu het heele stapeltje pannekoeken klaar,
dan spuit men er dat schuim op, ofwel men
strijkt het er om heen met een nat mes,
strooit er een weinig poedersuiker over en
zet dan het geheel in een zeer matig war
men oven, tot het eiwitschuim lichtbruin
en bros is, waarvoor het wel een goed uur
noodig heeft. Het spreekt vanzelf, dat in
dit geval de flensjes een tijd tevoren moe
ten worden gebakken.
Een vólgende maal een en ander over
verschillende vulsels voor pannekoeken.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
Ook kan men de flensjes, wanneer ze aan
één kant gebakken zijn, meteen op elkaar
stapelen, telkens twee pannekoekjes met de
ongebakken kanten op elkaar. Tusschen
twee zulke pannekoeken in strijkt men 'n
laagje jam, appelmoes, rabarber, room-
vla of slagroom. De bovenste pannekoek
moet met den gebakken kant naar bovenen.
„Tim, speel nou mee. He, kom nou toch,
je bent den heelen tijd al net zoo verve
lend" en Dikkie schopte tegen Tim zijn
arm.
Tim zei niks en bouwde door aan zijn
toren, die al bijna af was. Een heele hoo
ge! Hij was er al den heelen tijd mee be
zig.
„Kom nou", begon Dikkie weer, „dan
gaan we beneden spelen. Ik weet iets reuze
leuks!"
„Watte dan?" zuchtte Tim, terwijl hij
zijn laatste blok op de torenspits legde.
„Vind je mijn toren niet fijn?"
„Ja! Maar ga nou mee, dan zal ik je
vertellen wat we gaan doen." Dikkie trok
zijn broertje mee de kamer uit.
„We gaan fijn Indiaantje spelen. De
broeder heeft vanmorgen voorgelezen uit
een dik Indiaanenboek," vertelde Dikkie,
onderhand dat Tim langs de leuning naar
beneden gleed.
„Nou goed!" zei Tim, „maar ik wil niet
altijd gevangen worden genomen, denk
dat maar niet hoor!"
„Als je er maar voor zorgt, dat ik je
niet te pakken krijg", zei Dik, „anders is
het toch zeker je eigen schuld! Ik ben
Karl May, want ik ben de oudste. Jij bent
de Indiaan die ik zoek. Nou dan sluip ik
in je tent en overval je en neem je ge
vangen en neem je mee op mijn paard
„Zeker!" zei Tim. „Ik zal wel zorgen, dat
je me niet krijgt hoor!"
„Best!" antwoordde Karl May. Hij wist
toch wel dat ie zou winnen. Dat was in
het boek van den broeder ook zoo. Toen
ging hij even de kamer uit, want de In
diaan moest zich verstoppen.
Tim trok het tafelkleed zoo ver als het
kon op den grond en ging er achter zit
ten. Toen kroop ie in zijn tent onder de
tafel. Even later ging de deur open. Karl
May ging op verkenning uit! Zachtjes
sloop hij, plat op den grond, naar het In-
dianenkamp.
Daar was hij vlak bij den ingang. De
Indiaan, die op alles was voorbereid, rees
omhoog.
Heel voorzichtig ging het kleed in de
hoogte. Karl May gluurde er langzaam
onderdoor. Meteen viel de Indiaan op hem
aan. Het gevecht was begonnen!
„Auw! dat is gemeen, jij bijt", schreeuw
de Dikkie. „Dat hebben we niet afgespro
ken." Hij trapte hard naar Tim, die bo
venop hem lag.
„Auw!" gilde Tim. Hij vocht zoo hard
als hij kon. Karl May brulde en sloeg en
trapte waar ie maar raken kon.
„Gemeenert, gemeenert!" Tim stak zijn
hand uit, greep in de haardos van zijn
broertje en trok uit alle macht.
Ze hadden niet gehoord dat de deur
was opengegaan. Opeens werd elk van de
Marie-Therèse heette de prachtige Fran-
sche pop! Ze had wonderlijk mooi blond krul
haar. Tusschen kersroode lippen schitterde een
rij hagelwitte tandjes, en fijngeteekende wenk
brauwen stonden boven diepblauwe oogen.
De japon van Marie-Therèse was van ver
rukkelijke hemelsblauwe zijde. Alle poppen had
den jaloersch gekeken toen de nieuwelinge
jewam.
„Jij, je bent de mooiste, Marie-Therèse!"
had Tom, de ondeugende negerpop, gezegd.
De andere poppen keken nydig. Geen won
der en ze hadden nog wel hun beste japonne
tjes aan, en nu d&t....!!
„Over smaak valt niet te twisten, zeker niet
van een nikker!" zei Baar hatelijk. Baartje
was de oudste pop, ze kon het ook niet helpen
dat ze een afgeknabbeld neusje had.
„Mag ik misschien het genoegen hebben
Ik zou zoo èrg graag een wals met u maken!"
Marie-Therèse knikte. In haar verrukkelijk
blauw Japonnetje danste ze met Tommie.
Jan Klaassen en Katryn die boven op de
trommel zaten, gingen ook een dansje maken.
Weldra voegden Tilly, Liselot, Anneke en Bep-
pie zich by het vrooiyk gezelschap. Lustig
zwierden allen in het rond!
Inééns kwam uit de openstaande speelgoed
kast een hevig lawaai....!
Moeder Noach hield groote schoonmaak
Alle beesten moesten de ark verlaten. Dat was
pas een herrie
„Ik wil niet," zei de olifant.
„Ik ook niet," zei de tüger.
Moeder Noach stoorde zich er echter niet
aan. „Dan moeten jullie maar niet zoo'n rom
mel maken.... Er uit jullie....!! Floep....!
en de deur van de ark flapte toe.
Nu klopte en veegde de heele familie Noach
dat het een aard had.
„Laat me toch slapen..,.! Ik kan geen oog
toe doen.De groote Ohineesche pop op
de bovenste plank draaide zich met een ruk
om. „Schandalen dat jullie zyn...."
Ineens, wat was dat....? Mieke, 'n „echte"
nieuwsgierige muis, maakte een verkennings
tocht. Alle poppen stoven verschrikt uit elkaar.
En moeder Noach zette gauw de deur van de
ark open om haar beesten weer veilig binnen
te loodsen.
Miekiemuis dribbelde rond,Wat zyn jul
lie toch bang voor me....!"
Miekie keek naar Baartje die zich uit louter
schrik in een gordynkoord opgeheschen had.
Tom de nikker ging gauw voor de kachelplaat
zitten om niet zoo gauw op te vallen. Maar
Miekiemuis liep naar Tom.
„Zoo Tom, heb je zoo'n angst voor me....?"
plaagde ze.
„Ja Juffrouw Miekie, wel een beetje". Be
nauwd staarde Tom de groote muis aan.
„Nu, als dat waar is, dan vraag ik jou, Tom-
Mangelemot en meneer Hendriks be
gonnen een beetje moe te worden en
toen ze een eindje verderop een laag
zwart heuveltje zagen, besloten ze daar
maar eens op te gaan zitten.
Maar daar gebeurde iets heel geks. Het
heuveltje, dat temidden van heel hoog
onkruid stond, begon opeens te wan
delen. „Wel heb ik van m'n leven," riep
meneer Hendriks uit, „we zitten op een
krokodil of op een nijlpaard."
Het ergste was, dat het dier regelrecht
het water inliep en als een schip ons
tweetal verder voerde, uren achtereen.
Maar opeens zag meneer Hendriks in de
verte land.
Het duurde dan ook niet zoo heel lang
of ons tweetal stond op den vasten
grond. „Het zal me nu benieuwen in
welk land we zijn terechtgekomen," zei
Mangelemot. Spoedig zagen ze dat het
Klein Azië was.
mie, voor een dansje, je kunt het zoo goed, heb
ik gezien." Miekiemuis lachte vriendeiyk.
„Jan Klaassen en Katrijn, jullie slaan de
trom," beval Miekiemuis, „en de andere pop
pen klappen in hun handennetjes in de
maat. Ziezoo!!"
Popje Baar keek vanuit het gordynkoord
naar beneden.... Arme, arme Saar.... Met
een plof viel ze naar beneden, met haar hoofd
je in den kolenbak. Niemand merkte er iets
van. Het was een lawaai van geweld.
Marie-Therèse klapte heel sieriyk hl haar
porcelelnen handjes en ze scheen het verba
zend aardig te vinden, dat Twnmie nu met
Miekiemuis danste. Tom zelf vonn het ook pret
tig. Miekie was een goede danseresHU
voelde geen grond, zacht wiegden ze nu op
de maat van de muziek
„Krak"een paar vurige oogen, de oogen
van Minet de kat, keken door de opening der
kamerdeur. Enze deed een sprong naar
Miekiemuis
Tom kreeg 'n geweldigen stomp tegen zyn
maag..! Drie dagen erna voelde hy het nog,
enMiekiemuis vloog boven in de speelgoed
kast, in de ark van vader Noach. Moeder Noach
deed de deur zelf toe.
„Gelukkig," zei ze met een zucht.alweer
een gered1"
„Laat 't nou maar waaien, ik zit veilig..!"
Miekiemuis keek van boven uit een dakvenster
naar Minet.
Minet de kat schaamde zich haast dood.
Stel Je voor, een fatsoenlüke huis-, tuin- of
keukenkat die geeneens een muis kan vangen!!
„Ik moet even myn neus snuiten," zei de
maan tegen haar sterrenkinderen.... en ze
verborg haar lachend gezicht achter een wit
wolkje.
Maar Miekiemuis zat met dat al veilig by
de familie Noach, die zoo aardig en harteiyk
voor haar was, dat ze nadien nog heel, heel
dikwyis daar gelogeerd heeft. En nog vaak ver
telt de familie Noach het verhaal van Miekie
muis en de gefopte Minet. CASPAR.
Frits was nauwelijks vijf jaar, toen hy
reeds allerlei kattekwaad deed en om het
vriendelijk en herhaald verbieden van
moeder al heel weinig gaf. Op stoelen en
stoven klimmen was zijn lust en zijn leven.
Eens waagde hij het om, toen moeder
haar bezigheden in de keuken verrichtte,
de gang in te loopen en de trap op te
kruipen. Hij was eenige treden hoog en
stapte mis en kwam holderdebolder op den
vloer terecht.
Daar lag hij, schreeuwen en gillen geen
gebrek. Moeder kwam toeschieten, doch
waar zij hem ook aanvatte, hij bleef
schreeuwen,, totdat in allerijl een dokter
werd gehaald, die bevond dat inwendig iets
gebroken was.
Maandenlang lag Frits te bed; maanden
lang leed hij vreeselijke pijnen in den rug
en toen de wond genezen was, kwam men
tot de ontdekking dat de kleine jongen voor
zijn leven ongelukkig was, want inwendig
had een verzwakking plaats gehad, waar
door hij niet meer loopen kon
zonder de hulp van twee krukken.
Vaak zit hij na een kleine wan
deling in den tuin op de
bank peinzend over den ge
lukkigen tijd, dat hij nog
alles op de beenen kon
doen, en betreurend,
dat hij vroeger zoo
weinig om verbieden
gaf.
Maarberouw
komt altijd te laat.