WERKTIJDENBESLUIT
VOOR WINKELS
Nieuwe regeling
Prikkeldraad
Van de Pers-tribune
Over de maand April
Landbouwbedri j f
Meer intellect
DONDERDAG 19 MEI
Eenspionnage bureau
Aan den goeden kant
beginnen
Duitsche import
Rede van dr. Lovink
EMIER FEISAL
Vrijdag naar Berlijn
Door de week
St. Nicolaas
Rusttijden
Op Zondag
De banketbakkersbedien
den enz. op Zondag
We zullen tegen dien tijd trachten na te
Boerenopstand?
Dr. H. J. Lovink
al kan ook op den duur een zeer belangrijke
verlaging niet uitblijven.
Ten slotte zij vermeld, dat de loodsgelden
kelderden van ƒ329.570 op ƒ264.200. Wel
een bewijs van de benauwende slapte in on
ze havens.
Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat
behalve de 35)4 millioen aan gewone mid
delen 't Nederlandsche volk in April 1932
opbracht: 5.750.000 aan opcenten op het
„Leeningsfonds 1914"; ƒ4.083.000 voor het
„Wegenfonds" en ƒ9.794.000 ten bate van
het Gemeentefonds
EEN BLOEM TUSSCHEN DE BLOEMEN
malaise te lijden krijgen. Doch daartegen
over staat, dat suiker en tabak zich zeer
goed houden, en het totaal zoodoende nog
zeer bevredigend is
De beide middelen, waarin zich de bedrij
vigheid óp de beurs en.de geldmarkt weer
spiegelt, n.l. de zegel- en registratierech
ten vertoonen ook maar al te zeer de gevol
gen van de crisis- Ze bleven belangrijk on
der vorig jaar en ook in totaal reeds 'n vier
millioen onder de raming.
De successierechten vielen deze maand
weer niet tegen 3.126.000 tegen 3.959.000)
Ook voor de werkdagen is het Werktijdenbe
sluit aangepast aan de Winkelsluitingswet.
Bedienden beneden 18 jaar mogen krachtens
de Arbeidswet door de week nooit na 8 uur wer
ken.
Het nieuwe Werktijdenbesluit verbiedt thans
aan de oudere bedienden in het algemeen den
arbeid na 8)4 uur. Op de dagen echter, waar
op volgens de Winkelsluitingswet de winkel lan
ger open mag zijn, dus in het algemeen op
Zaterdag, in de twee weken voor St. Nicolaas
en in de Kerstweek en op de andere dagen,
waarop of alle of bepaalde winkels volgens art.
4, 2e lid der wet, volgens art. 5, 3e lid der wet
(Israëlietische winkels) of krachtens gemeente
lijke bepaling op grond van art. 9 der wet, lan
ger open mogen zijn, mag ook het personeel
van 18 jaar en ouder later werken en wel tot
een half uur na het tijdstip van winkelsluiting.
Zelfs staat het besluit toe, dat het personeel
van 18 jaar en ouder in alle winkels op alle da
gen, dat deze krachtens een gemeentelijke
bepaling op grond van art. 9 der wet later open
mogen zijn, tot ten hoogste elf uren per dag
Werkt, echter met uitsluiting van winkels, die
geregeld na 8 uur open mogen zijn. Bij een en
ander is wel te verstaan, dat het weekmaximum
van 53 uren in het algemeen gehandhaafd blijft.
Bedienden van 18 jaar en ouder mogen der
halve werken tot 8)4 uur of, als de winkel na 8
uur open mag zijn, tot een half uur na sluiting
van den winkel. Bij de beoordeeling van deze
regeling dient men voor een goed begrip der
zaak mede het z.g. afhelp-halfuurtje in oogen-
schouw te nemen, dat precies als onder het
oude werktijdenbesluit ook onder het nieuwe
blijft bestaan. Het afhelp-halfuurtje geldt niet
als wettelijke werktijd en behoeft niet op de
arbeidslijst te zijn ingevuld. Maar het mag dan
ook alleen gebruikt worden, indien en voor zoo
lang er nog klanten vallen te bedienen, die op
het tijdstip van winkelsluiting reeds aanwezig
waren. WU men het personeel van 18 jaar of
ouder, onafhankelijk van het afhelpen van
klanten, nog gedurende een half uur na het
tijdstip van winkelsluiting te werk stellen voor
andere bezigheden in den winkel, dan geeft het
werktijdenbesluit daartoe de gelegenheid, doch
dan geldt dit half uur wel als wettelijke ar
beidstijd en dan dient het tijdstip van een half
uur na sluitingstijd als tijdstip van einde van
den arbeidstijd op de arbeidslijst te zijn inge
vuld. Populair gezegd dus: de winkelier, die om
8 uur sluit, mag het personeel van 18 jaar en
ouder hoogstens een half uur laten afhelpen,
zonder dat het op de arbeidslijst staat. Dit per
soneel mag ook geregeld een half uur na slui
tingstijd blijven werken, onverschillig waaraan,
maar dan zal het wel op de arbeidslijst moeten
staan.
In de uitzonderingsgevallen, die wij in de
voor-vorige alinea vermeldden, behoeft voor het
personeel van 18 jaar en ouder de „nachtrust"
- de tijd tusschen het einde en het begin van
den werktijd niet 11, doch slechts 9 uur te
bedragen.
Verder bepaalt het besluit, dat personeel van
18 jaar en ouder na 8)4 uur in winkels arbeid
mag verrichten, bestaande in of onmiddellijk
verband houdende met:
a. den verkoop en de aflevering van brand
stof en smeermiddelen voor en van onderdeelen
voor spoedeischende herstellingen aan voer- en
vaartuigen en rijwielen;
b. den verkoop en de aflevering van winkel
waren, ten behoeve van binnenkomende, uit
gaande en doorgaande schepen.
Eveneens mag dat personeel na 8)4 uur wer
ken in winkels, die ingevolge gemeentelijke
bepaling krachtens art. 9 der Winkelsluitings
wet geregeld na 8 uur des namiddags geopend
mogen zijn, echter dan natuurlijk zonder ver
lenging van den totalen arbeidsduur per dag.
Overigens handhaaft het nieuwe werktijden
besluit uit den aard der zaak in het algemeen
de reeds bestaande verruiming van werktijd
voor bedienden van 18 jaar en ouder op Zater
dag, in de Kerstweek en anderszins voor be
paalde dagen of zaken. De bestaande verrui
ming tot 11 uur voor personeel van 18 jaar en
ouder in vischwinkels, die tot dusver op Vrij
dag was toegestaan, mag volgens het nieuwe
besluit öf op Vrijdag öf op Donderdag worden
genomen.
Het nieuwe besluit brengt ook een, vermoe
delijk nu als definitief bedoelde, regeling voor
den St. Nicolaastijd.
Het personeel van 18 jaar en ouder mag in
alle winkels in het tijdvak van 25 November
tot en met 5 December gedurende ten hoogste
elf uren per dag en zes en zestig uren per week
werken, onder voorwaarde, dat de betrokken
bedienden in het tijdvak van drie weken, aan
vangende den Zondag vóór 25 November, in to
taal niet langer dan honderd twee en zeventig
uren arbeid verrichten.
Het personeel tusschen 16 en 18 jaar mag in
alle winkels in het tijdvak van 25 November
tot en met 5 December gedurende ten hoogste
10 uren per dag en zestig uren per week arbeid
verrichten, onder voorwaarde, dat het in het
tijdvak van drie weken, aanvangende den Zon
dag vóór 25 November, in totaal niet langer
dan honderd zes en zestig uren arbeid ver
richt.
Ten slotte mag men in de twee weken vóór
St. Nicolaas voor het geheele personeel één
maal den vrijen middag of morgen laten ver
vallen, met dien verstande, dat voor het per
soneel van 14 of 15 jaar het weekmaximum
blijft bepaald op 53 uren. Wil men dus ook
voor deze groep den vrijen middag of morgen
éénmaal laten vervallen, dan zal men in de
zelfde week op andere tijdstippen in totaal een
zelfde aantal uren vrij moeten geven.
In de regeling van de rusttijden is een wijzi
ging gekomen, die de moeite waard is.
Volgens het oude besluit moest na 5)4 uur
arbeid dit blijft natuurlijk gelden y, uur
rust worden gegeven. Indien de arbeid na 6 uur
's avonds eindigde, moest minstens één rusttijd
gegeven worden van IK uur, gelegen tusschen
11)4 en 3)4 uur. Die rust van 1)4 uur moest
ook gegeven worden als het personeel om 1 uur
in dienst kwam, zoodra het na 7 uur 's avonds
werken bleef.
Volgens de bepalingen van het nieuwe be
sluit moet een rusttijd van 1)4 uur gegeven
worden, als de arbeidstijd vóór 1 uur des na
middags aanvangt en tevens later dan 6)4 uur
des namiddags eindigt. En de rust van 1)4 uur
kan dan liggen öf tusschen 11)4 en 2)4 uur öf
tusschen 4 en 7 uur des namiddags.
Uit het nieuwe besluit volgt dus, dat met een
rust van )4 uur volstaan kan worden als het
personeel om 1 uur in dienst komt. Dan behoeft
dus niet meer een rust van 1)4 uur gegeven te
worden.
Evenzoo behoeft geen rust van 1)4 uur gege
ven te worden op dagen, waarop in een ge
meente een jaarmarkt wordt gehouden en in
de gemeenten Alkmaar, Bolsward, Deventer,
Goes, Groningen, Hoorn, Kampen, Leeuwarden,
Meppel, Middelburg, Nijmegen, Sneek, Steen-
wijk, Zierikzee en Zwolle op dagen, waarop daar
weekmarkt wordt gehouden.
de 6 gisl:er verschenen staat van opbrengst
U r'jksmiddelen °ver April 1932 biedt al
tióv, Weinig verrassingen, noch ten goede,
ch ten kwade. De algemeene tendenz is
Sêlfde als van zijn onmiddellijke voor
vers: een gevoelige daling vergeleken bij
riëe jaren, maar toch niet zóó erg, dat de
d^terieele raming, in September j.l. bij
Middelenwet den volke bekend gemaakt,
Sehaald wordt.
J*eh dient echter bii de vergelijking tus-
te en opbrengst en ramingscijfer even op
Passen. Immers kort nadat de toelichting
de rf6 ^iddelenwet verschenen was, meen-
liti regeering, dat de toestand van 's lands
abciën dringend eischte nieuwe bronnen
^komsten aan te boren. Men kreeg
11 de benzinebelasting, maar bovendien
a[acht een z.g. technische herziening het
getheen tarief der invoerrechten nog met
PCt- omhoog.
eschat werd, dat deze beide nieuwe
«delen zoo ongeveer 216 millioen zouden
everen. Met een evenredig deel van deze
1 'oenen moet dus eigenlijk het officieele
'ngscijfer verhoagd worden.
Maar zóó is het nog niet heelemaal in
e- Op het voorbeeld van Minister de
t0 ar behooren wij deze verhoogde raming
f ook weer met 20 millioen te verlagen.
n.l. ïn het tijdvak SeptemberNovem-
h0 Van vorig jaar de wolken aan den eco-
öo^hen hemel steeds dreigender en
kerder werden, vreesde de minister
ei zeer terecht dat de cijfers, welke
v0 Augustus nog verantwoord waren,
°r het jaar 1932 lang niet meer gehaald
jden worden.
de Memorie van Antwoord aan de
eede Kamer over het eerste hoofdstuk
U ^egrooting 1932 werd dan ook de ra-
«S met 20 millioen verlaagd,
g e cijfers der eerste vier maanden mo-
5 schijnbaar het pessimisme van den mi-
U ®r nog niet geheel in 't gelijk gesteld
(t,e] n> de toekomst zal naar onze meening
tje uitwijzen, dat zijn voorzichtige polities
Juiste geweest is. Want dit staat wel
Ve hoe zich de economische toestand ook
Ij «er ontwikkelt, het dieptepunt, wil men
w. teagterecord, der rijksmiddelen hebben
v°orloopig nog niet bereikt. In het aller-
stigste geval, aannemende dat dezen
er de toestand zich ten goede wendt,
j. dit toch eerst einde van het volgend
i.' hl de rijksfinanciën tot uitdrukking
•hen.
li0In r°nde cijfers heeft April 1932 35K mil-
opgebracht tegen 39 millioen in April
h,,,;' een vermindering dus van 3)4
«hoen.
ljei eftien we de eerste vier maanden van
Hy e jaren, dan worden deze cijfers 139)4
/l5,en en bijna 155 millioen, alzoo bijna
millioen minder,
j^erkwaardig is nog, dat over de eerste
c adden de raming echter zonder de
%ecties' waarover we 't hierboven had-
W zoowat juist bereikt is; slechts een
öele 1)4 ton is men er boven
in® afzonderlijke middelen beschouwende
ei1 wij opnieuw nog even opmerken,
«e Personeele belasting sinds 1931 niet
llevt ten behoeve van het rijk wordt ge
kt^' doch aan de gemeenten ten goede
ftt^at hierop dus nog verantwoord is, was
q erstallige belasting.
V,asVer de eerste vier maaanden van 1931
«eze post nog 4)4 millioen, nu nog
£r ƒ40.000.
is et hoofdfonds van ons belastingstelsel
Iti «e inkomstenbelasting. Deze gaf
lQ e afgeloopen maand 9.254.000, tegen
"aij 00° in 1931. Een niet onbelangrijke
«tfQje hus, maar toch weer niet zoo cata
log aah als velen gevreesd hadden. De
6tige fers over 4 maanden ziin nog gnn-
V0j,.r - 31 millioen, tegen 33 millioen
2, tear en bij een rekening van slechts
lb ^boen!
^et Maart-overzicht hebben wij uit-
Nl6Zet waarom o.i. deze cijfers slechts
aar zoo gunstig waren en waarom
tjjlte eind van dit jaar een belang
de Ial is te verwachten.
t}6r toen ook door ons voorspelde daling
tr6(jeVermogens-belasting schijnt nu inge-
h0g (f 1-531.000 tegen 1.800.000) maar
Aqqj, eeds is deze inzinking niet zóó als de
ahe v hiemand betwiste decimeering van
ISe^cgens zou doen vermoeden.
6^cht bijzonder droevig symptoom der
tijden is de halveering bijna der di-
1en tantièmebelasting. Met slechts
SUur toaakt dit middel een ellendig fi-
q0 6 4~maand-opbrengst van ƒ2.441.000
hiet de helft der raming ad 5 mil-
«e u kouwens anders verwachten, nu
maatschappijen haar dividend pas-
tetifp °fwel als een troostprijs 3 a 4 pCt.
De
iav°crrechten doen met ruim 6 mil-
pi6gen 5.366.000 heel parmantig,
en gelieve te bedenken, dat juist in
^lastin^81 de veï-hooging, plus de benzine-
g (zie boven) verantwoord zijn.
op):)rengsten in den staat niet af-
8el'jkin zijn opgegeven is een juiste ver-
K* JAet vorig jaar niet mogelijk. We
*teat Q er uit den eerder gepubllceerden
*Jet itlvnzer handelsbeweging wel, hoever
?aUdg °ercijfer gedaald is, terwijl ook de
%s lsan het statistiekrecht hiervan een
«hteyj^iuzen geven weinig aanleiding tot
i ah enheid. Deze belangrijke bronnen
}nftlsten houden zich, de omstandig-
*tetuuaaninerkmg nemende, uitstekend.
ande/^ is er door de lage veeprijzen
i*stecbt e °°rzaken een daling bij die op
er| ,erwijl ook die op wijn, gedistil-
ier langzamerhand iets van de
Het Bureau van den Ned. R.K. Middenstands
bond schrijft ons:
Tegelijk met de Winkelsluitingswet is op 1
Mei j.l. een nieuw Werktijdenbesluit voor de
winkels en kapperszaken in werking getreden.
Het nieuwe besluit paste de werktijdregeling
aan aan de Winkelsluitingswet, maar het bracht
ook verschillende wijzigingen, die geheel los
van deze wet staan.
In verband daarmede verzoekt het bestuur
van den Ned. R.K. Middenstandsbond ons voor
onze lezers een beknopt overzicht van de aange
brachte wijzigingen te geven.
Bedienden beneden 18 jaar mogen volgens de
Arbeidswet op Zondag nooit in den winkel wer
ken.
In aansluiting aan de Winkelsluitingswet is
thans ook aan de bedienden van 18 jaar en
ouder in het algemeen op Zondag de arbeid in
winkels verboden.
Dit verbod geldt niet als en voor zoolang de
winkel krachtens art. 3 of art. 4, le lid der
Winkelsluitingswet of krachtens een gemeente
lijke bepaling, voortvloeiend uit art. 9 der Win
kelsluitingswet, geopend mag zijn. Hierop zijn
echter weer uitzonderingen.
Voor den verkoop en de aflevering van rouw-
kleeding en voor het verrichten van herstellin
gen en de aflevering van in herstelling gegeven
voorwerpen, mag een winkel op Zondag en
trouwens altijd geopend zijn, maar het per
soneel mag hiervoor op Zondag niet in den
winkel werken. Voorts vallen geheel buiten de
Winkelsluitingswet de verkoop van dag- en
weekbladen en de verkoop en aflevering van ijs.
Maar het winkelpersoneel mag op Zondag dag
en weekbladen alleen verkoopen tot 1 uur
's middags en het mag op Zondag alleen ruw
ijs verkoopen of afleveren, dus geen consump
tie-ijs.
Ook in de banketbakkerszaken, gedurende
de vier uren, dat deze geopend mogen zijn,
mag dus op Zondag door het personeel, dat on
der het werktijdenbesluit valt, geen consumptie-
ijs worden verkocht.
Het winkelpersoneel moet behalve zijn vrijen
middag of morgen eens in de week een heelen
vrijen „dag" hebben van 32 uren. En die vrije
dag moet minstens eens in de drie weken een
geheel vrije Zondag zijn.
Op de twee andere Zondagen echter mag de
wekelijksche rustdag door 4 uren arbeid aaneen
worden onderbroken, zonder dat daardoor de
dag als wekelijksche rustdag nietig wordt, mits
de bediende in totaal, buiten de 4 arbeidsuren,
maar 32 rusturen overhoudt. Met de 4 arbeids
uren inbegrepen, moet er dus een tijdsruimte
van 36 uren liggen tusschen het einde van den
arbeid op Zaterdagavond en het begin van het
werk op Maandagmorgen.
Deze bepaling is ruimer gesteld en ruimer
geldend, maar zij heeft practisch vooral betee-
kenis voor de banketbakkersbedienden.
De banketbakkersbedienden moeten dus
behalve hun vrijen middag of morgen min
stens eens in de 3 weken een geheel vrijen Zon
dag hebben.
Maar op de twee andere Zondagen mogen zij
4 uren in den winkel werken, mits er 36 uur ligt
tusschen het einde van het werk op Zaterdag
en het begin op Maandag (Zaterdagavond 10
uur Maandagmorgen 10 uur). Dan geldt dus
deze Zondag ondanks de onderbreking van 4
uren voor den wekelijkschen vrijen dag, zoodat
men niet nog eens in de week een heelen dag
vrij moet geven, zooals men volgens het oude
werktijdenbesluit verplicht zou zijn geweest.
Al wat hierboven t. a. v. den Zondag is ver
meld, vindt voor de bedienden, die tot een
Onder de velerlei berichten over het
Eucharistisch Congres te Dublin trekt de
aandacht volgende mededeeling van het
„Vaderland";
„Evenals bij het Congres te Amsterdam
zal het Protestantsch Verbond weer een
Intern. Protestantsch Persbureau te Dublin
oprichten. Prof. Paul te Belfast, die reeds
te Amsterdam meeliep, zal het persbureua
leiden. De berichten worden gratis per
vliegpost overal heen verzonden. Het bureau
wil een soort controle zijn en het protes
tantsch oordeel over het op het Congres
verhandelde wereldkundig maken. Volgens
de Prot. Rundschav was de berichtgeving
te Amsterdam zoo betrouwbaar en objec
tief, dat zelfs de R.-K. pers de berichten op
nam."
Wat dit laatste betreft, teekent de „Re
sidentiebode" bij dit bericht aan dat zal
er wel bijgemaakt zijn vanwege de mooiig
heid. Hier te lande althans heeft de R.-K.
pers niets van die berichtgeving gemerkt.
Overigens, het is wel merkwaardig, dat
dit „Protestantsch Verbond" 't noodig oor
deelt het Eucharisisch Congres met 'n eigen
persbureau na te reizen. Of dat congres ook
een wereldgebeuren is!
Intusschen zal dat bureau wel eenigszins
andere bedoelingen hebben, dan hier mee
gedeeld wordt. Het bericht spreekt zich dan
ook niet onaardig tegen. De berichtgeving is
„betrouwbaar en objectief". Jawel, maar 't
bureau wil een soort controle zijn en
het protestantsch oordeel over het op
het congres verhandelde wereldkundig ma
ken." Wat toch wel iets anders is dan o b-
jectiviteit.
Kerkgenootschap behooren, dat den wekelijk
schen rustdag op den Sabbath of op den Ze
venden dag viert, overeenkomstige toepassing, t.
a. v. den Sabbath of den Zevendedag, als de
betreffende personen een daartoe strekkend
verzoek tot het hoofd of den bestuurder der
onderneming hebben gericht.
gaan, wat er van die objectiviteit terecht
komt en of er wellicht nog iets anders ach
ter steekt dan polemische bedoeling, wat
wel met „protestantsch oordeel" bedoeld
schijnt te zijn.
Dat oordeel vreezen we natuurlijk geens
zins.
Het teekent intusschen wel weer het Pro
testantisme, dat geen kracht meer bezit tot
propageering van eigen inhoud en het nu
moet zoeken in het afbreken van het Ka
tholicisme.
Waaraan het, zijns ondanks, relief ver
leent....
In deze dagen van bezuiniging en econo
mische onzekerheid hoort men natuurlijk in
allerlei kringen, officieele en particuliere,
spreken over het sluitend maken der be
grooting, het bewaren van 't financieel
evenwicht.
Wanneer men die beschouwingen en de
batten aanhoort, dan krijgt men meer dan
eens de neiging om te vragen, of die be-
grootingbouwers wel steeds aan den goeden
kant beginnen, zegt „De Standaard".
Aan een begrooting zijn twee zijden in te
vullen: inkomstencijfers en uitgavencijfers.
Let men nu goed op bij vele discussies in
openbare lichamen, organisaties, stichtin
gen, ondernemingen, particuliere huishou
dens, dan verneemt men telkens betoogen,
welke de becijferingen beginnen aan den
verkeerden kant der begrooting, n.l. bij de
uitgaven.
Dan redeneert men aldus: dit en dat wil
ik in elk geval als uitgave handhaven en
op deze of die hoogte van bedrag. Heeft
men die lieveling-postjes eerst als onaan
tastbaar gesteld, dan gaat men trachten
om de inkomstenbladzijde vol te cijferen,
totdat het totaal ervan zooveel is gewor
den, dat de heilige huisjes aan den uitga
venkant veilig staan. Al klopt dar. die in
komstenkant niet heelemaal meer met de
mogelijkheden van 't werkelijke leven, men
verheugt zich toch over zijn sluitende be
grooting, want, ziet U, de geliefde posten
aan de uitgavenzijde bleven intact.
Zoo kan men in een gemeente, die finan
cieel de eindjes bijkans niet meer saam kan
houden, nochtans wel enkele raadsleden
hooren pleiten voor voortzetting van den
aanleg van volksparkei of iets dergelijks.
In het bestuur eener organisatie, die vrij
wel op zwart zaad zit, kan men toch soms
nog wel eens iemand zien manoeuvreeren
voor het behoud van een persoonlijke in
komstenbron uit de bondskas. In een on
derneming, die op zware lasten zit, wil men
dan liever niet schrappen op allerlei uit
breidingsplannen. En in het particuliere
huishouden, dat wegens tijdsomstandighe
den bekrimpen moet, zegt men liever de
contributies op aan kerk en partij en phi-
lantropie, dan dat men van zijn zomer-
reisje, liefst buitenslands, afstand doet, om
dat men dat nu eenmaal heeft ingescha
keld in de rij der noodzakelijke levensbe
hoeften.
Zoo speelt elk zijn spelletje blindeman en
denkt blijkbaar: de wereld wil bedrogen
zijn, dus begin ik mezelf te bedriegen.
Deze houding is op geenerlei wijze te ver
dedigen. Zij is vierkant in strijd met de
wijsheid van oud-Holland, dat men de te
ring naar de nering moet zetten. Beginnen
met 't opmaken van zijn uitgaven aleer
men weet, welk totaal de inkomstenkant
zal bieden, moet op 'n desillusie uitloopen.
Zelfbedrog is steeds zelibenadeeling.
Het blijft met het nationaal-socialisme
in ons land een mal geval.
Er is alweer een nieuwe „partij" gesticht,
de Nat. Soc. Partij "u Nederland.
Deugde de N. S. N. A. P. van Adalberto
Smit niet meer? Wij hebben het antwoord
op deze vraag in de pers kunnen lezen.
Den voormaligen leider der N. S. N. A. P.
(genoemden heer A. Smit) was „uit zijn
partij-ervaringen der laatste maanden ge
bleken, dat het Nationaal Socialisme, zoo-
De Hollandsche Maatschappij van Landbouw
heeft in „Krasnapolsky" te Amsterdam haar
131ste algemeene vergadering gehouden.
De voorzitter, dr. H. J. Lovink, zeide, dat hij,
indien hij ten aanzien van den toestand in het
landbouwbedrijf aan zijn persoonlijk gevoel
uiting zou geven, woorden van bitterheid zou
doen hooren. De omstandigheden in het land
bouwbedrijf zijn nog immer bedroevend. De
crisis openbaarde zich
in den laatsten tijd
in steeds heftiger
vorm. Duitschland
vooral heeft ten op
zichte van onze vee-
en zuivelproducten
maatregelen getrof
fen, die van sterk
ingrijpenden invloed
zijn; verschillende
landen hebben con-
tingenteeringsmaat-
regelen getroffen,
maar Duitschland.
waarheen uit ons
land sinds jaar en
dag zeer vele produc
ten verzonden wor
den, krimpt den ex
port steeds meer in.
Spr. weet niet waar het bij blijven zal, zoo ge
ven ook de jongste uitlatingen der Duitsche re
geering in den Rijksdag alleszins tot pessimisme
aanleiding. Spr. zeide het ten zeerste té betreu
ren dat Duitschland ten opzichte van Nederland
de zelfde politiek volgt als jegens andere lan
den, die veel minder geleverd hebben en nu naar
boven komen. Een dergelijke politiek acht spr.
allerminst juist t.o. van Nederland (instemming).
Spr. hoopt dat het onze regeering gelukken
zal, in deze iets te bereiken; anders zal de af
braak nog grooter zijn. Zooals de toestand nu is,
komt het spr. en de leden van het H.B. voor dat
spoedig maatregelen moeten worden getroffen.
Zoo heeft spr. gehoord dat er plannen bestaan
om producten uit de markt te nemen, doch hoe
het zij, ook wanneer het wetsontwerp, dat nu
aanhanèig is, wet geworden is en dan nuttig
zal kunnen werken, gelooft spr. dat er van re-
geeringszijde nog wel iets zal moeten geschie
den. Van harte hoopt spr. dat de regeering nog
dezer dagen afdoende blijk zal geven wat zij
doen wil om in dezen bijzonderen nood den land
bouw te steunen, vooral met het oog op de toe
standen, die in de laatste week naar voren zijn
getreden.
Spr. zeide verder dat hij het onderbrengen
van den landbouw bij het Departement van Eco
nomische Zaken zeer betreurt; de landbouw
hoort z.i. daar niet thuis. Desondanks hoopt spr.
dat blijken moge, dat hij zich nooit zoo vergist
heeft als nu! Men zal in de eerstkomende dagen
moeten afwachten wat de Minister van Eco
nomische Zaken voor den landbouw zal doen.
Spr. zegde tenslotte toe, dat hij en de leden
van het H.B. in samenwerking met andere or
ganisaties en de centrale organisatie met man
en macht zal werken om den noodtoestand zoo
veel mogelijk te verzachten. Vóór alles zal ech
ter noodig zijn, dat persoonlijke verschillen over
het hoofd worden gezien. Krachtige samenwer
king is thans meer dan ooit noodig. Spr. uitte
de hoop dat in de najaars-vergadering de som
bere klanken van dit oogenblik zich niet meer
als dat bij onze Oosterburen door de Hitier-
partij wordt nagestreefd, voor Nederland
zonder meer niet in zijn geheel aanvaard
baar is, gezien de buitengewone belangrijk
heid van Nederland als Koloniale Mogend
heid, een belang, dat voor Duitschland een
geheel ander is als voor ons Nederland."
Is het niet kostelijk? vraagt G. P. D. in
„De Vrijheid".
De hoofdtrek van Adalberto's partij was
haar fel anti-semitisme.
Wat lezen wij nu?
De buitengewone scherpte, waarmede
het Duitsche Nationaal Socialisme optreedt
tegen de Joden, is in Nederland niet alleen
niet doorvoerbaar, doch zou in wezen on
rechtvaardig zijn, speciaal tegenover het
groote aantal Nederlandsche Joden, die
door hun jarenlange, ja eeuwenlange ver
wantschap aan het Nederlandsche volk, in
een totaal andere positie zijn gekomen dan
de Joden in Duitschland.
„De door de- heer Adalberto Smit in Ne
derland op 16 December 1931 op Kasteel
„De Binckhorst" gestichte N. S. N. A. P.,
wordt door het ontbreken van haar rechts
persoonlijkheid, op verschillende wijze
door andere groepen geïmiteerd, waardoor
het Nederlandsche, naar nieuwe stroomin
gen uitziende publiek in een warnet ge
raakt van elkander beconcurreerende
groepen."
Ziedaar!
Men had vergeten, dat Nederland iets an
ders is dan Ouitschlar Men had vergeten,
dat Hitler's anti-semitisme in Nederland.
„onrechtvaardig" zou zijn! Men had, kort
om vergeten, dat men geen levensvatbare
partij kan stichten door zuivere (of onzui
vere) imitatie van wat in een ander land
in gansch andere omstandigheden is ont
staan. En ten slotte lach niet werd
deze imitatie door anderen, die een rolletje
willen spelen, geïmiteerd. Reden waarom de
heer Adalberto van het kasteel (lees: café)
„De Binckhorst" het leiderschap neer
legde.
We zijn op weg, een vreeselijk geleerd
volk te worden: er wordt onder ons steeds
meer intellect gevormd.
In quantitatieven zin, wel te verstaan;
over de qualiteit van den intellectueelen
aanwas durven wij ons niet uitlaten; quan-
titatief echter gaan we beslist sterk voor
uit: jaarlijks worden er méér dokters, advo-
katen, ingenieurs, leeraars en andere zeer
geleerde heeren en dames, o, pardon:
dames en heeren! afgeleverd.
De jongste statistiek bewijst weer op
nieuw, dat de dorst naar wetenschap, m. a.
w. de zucht naar een of andere intellec-
tueele functie, in Nederland nog voortdu
rend heviger wordt: in het studiejaar
1930—'31 bedroeg het aantal studenten aan
onze universiteiten en hoogescholen 12.061,
tegen het jaar daarvóór 11.489, zoodat er
een toename valt te constateeren van 5
procent; deze vermeerdering was bij de
vrouwelijke even sterk als bij de manne
lijke studenten; het aantal studenten der
hoogescholen nam naar verhouding veel
sterker toe dan dat der universiteiten; ter
wijl bij de universiteiten een groei van
9.140 op 9.465 studenten, dus met 3.6 pet.
valt waar te nemen, klom het getal stu
denten der hoogescholen van 2.349 tot
2.596, dus met 10.5 pet.; bij de Technische
Hoogeschool bedroeg het accres zelfs 12.7
procent.
Deze procentages worden nog 'n tikje in
teressanter, als we ernaast stellen het per
centage van 1.35, waarmede de bevolking
van Nederland per jaar toeneemt.
Gaan we zoo voort, dan zullen we binnen
af-leefbaren tijd niets dan dokters, advo-
katen, ingenieurs, leeraars, enz. enz. om
ons heen zien, en zullen we geen naam
bordje meer kunnen ontdekken zonder
„Dr.", „Mr.", „Ir."....
Is het niet eervol voor ons volk? Is het
niet deftig, niet chique?
En zullen we nu allemaal niet gelukkig
worden voor tijd en eeuwigheid?
't Is jammer, dat we misschien een
schoone illusie verstoren moeten, maar....
van dat geluk zijn we nog niet zoo zeker.
Wetenschap alleen maakt alvast niet ge
lukkig, en dan rijst voor de toekomst
nog steeds angstwekkender de vraag, of al
die gestudeerden met hun kolossale weten
schap wel eenmaal 'n baantje zullen kun
nen krijgen om in hun onderhoud te voor
zien.
't Is wel heel profaan, om zooiets te zeg
gen, maar het krijgen en het hebben van
'n baantje, waarmee de mond opengehou
den moet worden, staat toch ook nog wel
eenigszins in verband met het menschelijk
geluk.
Reeds nu is de markt der intellectueelen
overvoerd,en wij vreezen als gevolg van
de huidige en nog toekomstige studie
manie het opkweeken van een intellectueel
proletariaat, dat nóch zichzelf, nóch de
wereld gelukkiger maken zak
zullen doen hooren. Doch om iets te bereiken,
diene men niet te vergeten dat eendracht maakt
mach! Met deze woorden verklaarde spr. de
vergadering, die door vele afdeelingen was be
zocht, voor geopend (applaus).
Na eenige discussie werd hierna met groote
meerderheid aangenomen het voorstel tot uit
stel der verkiezingen van Hoofdbestuur en
voorzitter met één jaar.
De boeren radeloos
In de na de pauze voortgezette algemeene
vergadering van de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw kwam aan de orde het kort ver
slag van de veeteelt- en zuivelcommissie. De
heer Kuiper, lid van het H. B., bracht verslag
uit over steun aan het veehouders- en zuivel
bedrijf. Spr. bracht, zooals des morgens het
geval was geweest, de groote tegenkanting
daartegen ter sprake van een groot deel van
het Nederlandsche volk en van de pers. Spr.
deed uitkomen, dat, als de melk- en zuivelprijs
gesteund zullen worden, de belooning voor de
boeren nog zóó blijft, dat geen verdere ver
laging van het levenspeil mogelijk is. Spr. zeide
verder, dat, als het aanhangige wetsontwerp
den langen parlementairen weg moet volgen,
nog een groot deel van den zomer de prijzen
ongesteund zullen blijven. Daarom is het noo
dig, dat onmiddellijk, zij het in voorloopigen
vorm, wordt ingegrepen.
Een der aanwezigen zeide, dat regeerings-
maatregelen geen dag langer kunnen uitblij
ven. Tienduizenden veehouders gaan te gronde.
Steeds heeft de boerenstand achter de re
geering gestaan; toen de mobilisatie werd af
gekondigd, hebben de boeren op het eerste bevel
hun paarden ter beschikking gesteld. Doch
komt er thans niet spoedig een regeerings-
ingrijpen in den noodtoestand, dan zal het er
toe komen, dat de boeren tegen de regeering
optrekken (beweging).
De voorzitter wees er in zijn antwoord op,
dat de Memorie van Antwoord nog deze week
moet komen. Men zal dan dadelijk kunnen
zien, wat er gebeuren kan. (Geroep: „Er ge
beurt niets".)
Dr. Lovink: „Ik heb reden om aan te nemen,
dat men wél wat doen zal."
Dr. Lovink zegde voorts toe, dat hij heden
nog met den minister en met den minister
president zal spreken over hetgeen hij in deze
vergadering ervaren heeft. (Applaus.)
Het lid van het H. B., de heer Stapel, sprak
vervolgens namens de Credietcommissie en
deelde mede, dat het rapport dier commissie
spoedig zal verschijnen, waarna de heer De
Boer, eveneens lid van het H. B., rapport uit
bracht namens de Pachtcommlssie, in welk
rapport de instelling van centrale pacht-
bureaux wordt verdedigd.
Na nog eenige besprekingen o.a. over de
schapenhouderij werd de vergadering ge
sloten.
Emier Faisal van den Hidjaaz, die den twee
den Pinksterdag per K.L.M. uit Londen is aan.
gekomen en eenige dagen hier te lande zal
vertoeven, zal zich a.s. Vrijdag 20 dezer, verge,
zeld van zijn minister van Buitenlandsche Za
ken, Fou 'ad Hamzah, met een extra, door hem
van de K.LM. gehuurd vliegtuig naar Berlijn
begevep