Dubbelgangers te huur m RADIO-PROGRAM E VU A EN VAN HET BIJENDORP VIOOL, DIE REDDING BRACHT TIJDGENOOTEN ^abriël Uitgebreide handel der ondefwereld 'Kaas* Crarcaa oreno DONDERDAG 19 MEI irs t het leveren van dubbelgange zijn groote schatten te verdienen Een gevaarlijk beroep Zorg voor een alibi Geldkwesties DOODENDE BLOEMEN De aanslag op Lodewijk XV Vrijdag 20 Mei De zestienurige werkdag VERHAAL VAN DEN DAG Eenige anecdoten AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL ^mwwm FEUILLETON Is tierr "Pe°Ple" meldt, dat dezer dagen een zon- 2i heer by de hoofdredactie aanklopte en voorstelde als.... inbreker. Ve"hUllie hebben zeker wel gehoord van dat de -al' dat ze over Kl-euger vertellen," aldus jjj "ihbreker". „Ze zeggen, dat hy heelemaal t dood is en dat er in zijn plaats een was- h pop in zyn doodkist is gelegd. Wat er van ar is weet ik niet, maar wel kan ik bewij- liin honden, New-York, Parijs en Ber- beeiiedereen' die geld genoeg heeft zUn even- ici kan koopen of dat van en ander, en niet hi e,etl Plaatje maar in levende ïyve. De orga- satie van de „verhuurkantoren" is meestal ve fekend in orde. Ik zou inlichtingen kunnen ^strekken, die alle abonné's in verbazing wengen". Inderdaad was het ongewoon wat de inbre- er had te openbaren. leèï*1 Ij0nc'en'" aldus ongeveer de zegsman, i.ert momenteel nog een karakterspeler, die Jh acteurschap er aan gaf, toen hij ontdekte, at de onderwereld hem beter betaalde, wan- er hij wilde dienst doen als „doublé" Hij is een meester in het onherkenbaar maken an zijn gezicht en slaagt er in om bijna ge- zonder kunstmiddelen het uiterhjk van «deren na te bootsen. De volgende methode 0r|tt toegepast, wanneer deze man zijn mede- erking verleent. Het eerste, wat de imitator j®6'. is den man, wiens plaats hy moet hemen, nauwkeurig bestudeeren. Zoowel at het voorkomen als wat de manie- h betreft, moet de nabootser als wee ^hippels water op den ander lyken. Heeft er de een of ander ongerechtighied plaats, dan «loeven niet vrienden van den dader een eed v Ie leggen, dat hy op het oogenblik van het ®tSrijp, in hun midden was, maar heel on- huidige en boven alle verdenking staande nschen kunnen met de hand op het hart hjd da" x of Y omstreeks dien en dien hat of y ergens in een café of een bioscoop zat. hurlijk is degene, die in dit geval voor X wordt aangezien, de karakterspeler en het Uiterst moeiiyk om dezen man te vatten, ant zoodra hy zijn werk heeft verricht, neemt 1 bliksemsnel een andere gedaante aan. hi Amerika wordt zeker bendeleider nu nog sezoeht door de politie, maar ik weet zeker, J11; hij al lang dood is. zyn dubbelganger geeft °h op het oogenblik voor hem uit en hoewel de onderwereld weet, dat de „echte" sinds maanden is overleden, hoopt de politie nog leeds den man in handen te krygen. zyn ^genstanders vonden het noodig om hem te aten verdwynen maar tegenover de politie moest het schijnen, alsof hy nog leeft en bijna agelyks vertoont zyn plaatsvervanger zich in et Publiek. e ik hetf' ook eens in Sing-Sing gezeten, met eu zekeren Joe Adams, die ongeloofelijk han- 'g Was in het modelleeren. Van was maakte 'J alle mogelijke koppen na en formeerde op r.® manier dubbelgangers, wanneer iemand ^lc*e ontsnappen. Achteraf werd het bedrog natuurlijk ontdekt, maar dan was de vogel al gevlogen. Geen cipier kreeg ooit argwaan Vóór het te laat was. Joe zorgde ook wel eens voor een remplagant, wanneer een medege vangene ontsnapte en zijn „lyk" wilde achter laten. Er zyn schatten te verdienen met het leve ren van dubbelgangers, vooral wanneer er een erfenis of zooiets op het spel staat. Daar was byvoorbeeld een millionnair, die al zyn bezit tingen had nagelaten aan een neef. Deze neef was een deugniet, die zijn oom vroeger het leven danig zuur had gemaakt. Na den dood van den erflater was er van den neef geen spoor te ontdekken en de broer van den overledene, die recht had op de erfenis, wanneer de erf genaam niet kwam opdagen, wilde de zaak zoo spoedig mogelyk afwikkelen. Hij stelde zich daarom in verbinding met een „dubbelgangersverhuurmaatschappy" en gaf te kennen, dat hy iemand wilde koopen, die nu niet bepaald een dubbelganger was, n.l. een persoon, die op den neef leek en gestorven was. Met behulp van portretten en een goed gelykend borstbeeld werd de man gevonden, dien men noodig had. Deze man werd ziek en ging schyndood, want in het zich dood houden moeten de „doublés" byzonder sterk zyn. De artsen deden ook een oogje toe en op deze niet zeer fraaie wyze werd het beoogde doel bereikt. Wanneer men een verzekeringsmaatschappij wil bedriegen, wordt het geval nog onverkwik- kelyker, want dan moet er een echte doode zyn. Niet iedereen in de onderwereld geeft zich met dergeiyke dingen af, want vele dieven en inbrekers zyn ontzettend bang om in een moordzaak te worden gewikkeld. Naar aanleiding van voorgaande mededee- lingen vraagt men zich af, tenminste wanneer men mag aannemen, dat de inlichtingen op waarheid berusten, welke rol de dubbelganger of plaatsvervanger heeft gespeeld in onopge loste mysteries. Zoo krygt het geval Alfred Löwenstein een geheel ander aspect, wanneer men rekening houdt met de mogelijkheid, dat niet hij maar een remplagant uit de vlieg machine is gesprongen of gevallen. Niemand toch heeft na het ongeluk het lichaam van den bankier ooit weergezien. Koning Lodewyk XV, eens door het volk de „Welbeminde" genoemd, had al lang de liefde zyner onderdanen verspeeld; zyn dwaze geld verspilling, die den schuldenlast van het land tot 4000 millioen francs opvoerde, en het schaamtelooze leven aan het hof waren daar van de oorzaak. Meer dan eens werd een an- slag tegen hem beproefd en slechts door een ge lukkig toeval was hy den dolk van Damiens ontkomen. Daar liet op een middag, het was in het jaar 1755 een man wiens kleeding verried, dat hy tot den arbeidersstand behoorde, zich by den minister van politie aandienen. Toen hij af gewezen werd, omdat de minister juist aan ta fel zat, hield hy dringend op een onderhoud aan en gaf eindelijk te kennen dat des konings leven gevaar liep. Die verklaring had de ge- wenschtë uitwerking', de man werd by den mi nister toegelaten en had een lang onderhoud met dien gewichtigen staatsdienaar. Wat hij vertelde kwam hierop neer; Terwijl nniuinnmnrnnnnnnnni Ons land is rijk aan overvloed, U weet wel van die dingen, Waarover gastronomen steeds Het hoogste loflied zingen. De honing is spreekwoordelijk, Juist als het nut der koeien; En ook de kruikjes uit Schiedam, Wa vmee wij ons besproeien. De kaasdaarvoor zijn wij be roemd, De kaas is onze franje, Zooals de Eiffel voor Parijs, Wat stieren zijn voor Spanje! De kaas vooral is nationaal Vanwege het sublieme. Wie Holland zegt, zegt tevens kaas, Want dit zijn synoniemen! Maar desondanks, het gaat niet goed, De kaas vindt niet de monden, Die happenwant ze happen niet In Duitschland, Frankrijk, Londen! Wij zitten thans met al die kaas, De voorraadschuren kraken. En daarom dat de boer besluit Maar minder kaas te maken Want volop kaas en geen debiet..., U zult het ook wel weten, Een boer laat zich maar niet de kaas Zóó van het brood af eten! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden.) iiiiiiiuiininniminiiumiinniiDninnniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimnHiiiniiHUiiiHiuuiumijuiiBuiiiuii hy' in een paleis bezig was den parketvloer op te wryven, was hy onwillekeurig getuige geweest van het gesprek door twee hofbeambten gevoerd, die slecht door een dunnen houten wand van hem gescheiden waren, zyn opmerkzaamheid was getrokken door het herhaalde malen ver melden van den naam des konings; hy luisterde aandachtig toe en kwam zoo alle byzonderhe- den te weten van een voorgenomen aanslag op het leven van Lodewijk XV. De arbeider maakte den indruk een eerlyk, vertrouwbaar persoon te zyn, en de minister reed zonder ver- wyi met hem naar Versailles, waar het hof zich aan allerlei vermaken overgaf. De staatsdienaar had een lange conferentie met den koning en gebood na afloop den arbeider, in het konink lijk paleis te blyven, waar hem een bedienden kamer werd toegewezen. Ongetwyfeld geschiedde dit om den man gevangen te houden, als het biyken mocht dat zyn inlichtingen valsch en verzonnen waren. Het was juist de dag, waarop de koning een zoogenaamden „bloemen-cercle" zou houden. By zulk een ceremonie, die steeds door een luisterrijk feest gevolgd werd, overhandigden de leden der koninklyke familie, het corps di plomatique en de hoogste staatsambtenaren den monarch een bouquet. Lodewijk hield zich dan een oogenblik, als of hy de bloemen be wonderde en reikte ze vervolgens over aan de Koningin. De plechtigheid begon; schynbaar kalm en opgewekt ontving de koning de bloemen. Naast hem zat een zyner lievelingen, een fraaie jacht hond. Terwyi hy de in ontvangst genomen rui kers overreikte, bracht hy ze voorby den neus van het dier. Plotseling toen een der prachtig ste bouquets den hond passeerde, kreeg het dier krampachtige trekkingen en zonk dood aan de voeten van zyn meester neer, vergiftigd door de uitwaseming van den ruiker. Niemand had erg in 't voorval; men meende dat de hond zich neergelegd had om te slapen. Den man die zyn leven gered had schonk Lo dewyk uit dankbaarheid een woning met een jaargeld van 1200 löuis d'or. Tot den minister zei hy: „Ik ken den misdadiger, maar ge wichtige redenen beletten my hem te straffen." Niemand is ooit den naam te weten gekomen van hem, die dezen lagen aanslag op 's konings leven had ondernomen. De bijen kropen nu voorzichtig naar het Hommelpaleis toe, doch ontdekten onderweg een ingang. „Misschien wel een geheimen in gang," zei een der oude bijen. „Ik zal er eens inkruipen," antwoordde Jaap en dook direct het gat in. De andere byen stonden vol «pan ning te wachten. Even daarna hoorden de bijen dat Jaap met iemand sprak. „Zie nou maar dat je hier wegkomt," hoorden de bijen zeggen en even daarna kwam Jaap de Bie uit het gat. „We zijn verkeerd," zei Jaap tegen de bijen en tegelijkertijd kwam er een kop te voorschijn. Gramofoonplaten. Langenberg (473). Parijs (1725) Huizen (K.R.O.) Hilversum (VARA) Langenberg (473) Brussel (508) Parys (1725) Daventry (1554) Huizen (KRO) Langenberg (473) Brussel (508) Hilversum (VARA) Hilversum (VARA) Huizen (KRO) Brussel (508) Huizen (KRO) Hilversum (VPRO) Huizen (KRO) Concerten. Langenberg (473) Orkestconcert. Huizen (K.R.O.) Orkestconcert. Hilversum (VARA) Vara-Septet. Daventry (1554) Emanuel Starkey's Orkest. Kalundborg (1153) Concert. Langenberg (473) Concert. Brussel (508) Concert. Hilversum (AVRO) Omroeporkest. Daventry (1554) Orgelconcert. Huizen (KRO) Kwintetconcert. Langenberg (473) Operettemuziek. Kalundborg (1153) Omroeporkest. Hilversum (AVRO) Kovacs Lajos en zyn orkest. Huizen (KRO) Orgelconcert. Daventry (1554) Studio-orkest. Hilversum (VARA) Piano-recital Langenberg (473) Concert. Brussel (508) Concert. Huizen (KRO) Orkestconcert. Hilversum (VARA) Vara-Orkest. Brussel (508) Chas Remue en zyn Band. Daventry (1554) Pianosonates. Ze es en (1635) Wagner-Concert. Hilversum (VARA) Vara-Orkest. Kalundborg (1153) Piano-recital Huizen (KRO) Orkestconcert. Rome (441) Kamermuziek. Brussel (503) Concert. Hilversum (VPRO) Concert. Langenberg (473) Philh.-orlftst. Ze es en (1635) Concert. Kalundborg (1153) Poolsche liederen Brussel (508) Concert. Daventry 1554) Concert. Kalundborg (1153) Afrikaansche zang. Ze es en (1635) Dansmuziek. Langenberg (473) Avondconcert. Kalundborg (1153) Dansmuziek. Daventry (1554) De Savoy Hotel Or- pheans. Hilversum (VARA) Orgelconcert. Tooneel en Opera. 7.20 Daventry (1554) Romeo en Juliet, Muziekdrama van Delius, m.m.v. B.B.C. -koor en -orkest. 7.20 Parys (1725) „Le Chemineau" van X. Leroux, orkest en solisten. 7.45 Kalundborg (1153) Salomé van O. Wilde, muziek van Reesen. Voordrachten. 11.30 Huizen (KRO)(« voor zieken en ouden van dagen. 2.00 Hilversum (AVRO) voor de scholen. 6.40 Huizen (KRO) landbouwpraatje. 7.10 Huizen (KRO) Esperantopraatje. 10.15 Hilversum (VPRO) Declamatie door Albert van Dalsum. Persberichten. 9.00 Huizen, Vaz Dias. 10.05 Hilversum, Vaz Dias. 6.25 7.05 8.00 8.00 10.40 11.20 11.50 12.50 1.45 1.50 5.20 6.00 6.45 7.00 7.20 7.45 10.30 11.00 6.50 10.00 10.30 11.20 11.20 11.20 12.00 12.00 12.05 12.15 12.20 2.20 2.30 3.00 3.20 4.00 4.20 4.20 5.00 5.00 5.50 5.50 6.35 7.15 7.30 8.00 8.05 8.20 8.30 8.40 8.50 9.05 9.30 9.40 9.40 ±9.50 10.05 10.10 10.20 11.00 Het ligt niet in onze bedoeling om propagan da te maken voor een verlenging van den ar- beidstyd; wy willen enkel iets meedeelen over de prestaties van de zwaluw, het vogeltje, dat gedurende de laatste weken in dichte drommen naar ons schoon vaderland trekt. De zwaluw zou men met recht een zwoeger kunnen noe men. Driehonderdtwintig keer per dag geeft dit onvermoeibare beestje zyn kleintjes te eten en iederen keer brengt hy dertig a veertig insec ten tegeiyk. Een kinderhand is gauw gevuld, maar met de maag van een jonge zwaluw schynt dat minder het geval te zyn. De kleintjes ver slinden ongeveer 6400 insecten per dag, zonder dat moeder zich behoeft in te spannen om de kinderen aan 't eten te krygen. Men vraagt zich af, waarom in sommige stre ken (b.v. hier en daar in Frankryk) de zwalu wen nog worden lastig gevallen. Zwaluwen zyn het beste voorbehoedmiddel tegen insectenpla gen. Eén paartje consumeert ongeveer 210.000 stuks per maand en het verwoesten van de nesten dezer vogels getuigt gebrek aan lief de voor de levende natuur nog daargelaten van weinig doorzicht. Geheele landstreken zyn voor muggen- en muskietenplagen bewaard ge bleven, doordat de zwaluwen de omgeving zui verden. Wij kunnen den lezer dus geen anderen raad geven dan te bedenken dat de zwaluwen zes tien uren per etmaal als 't ware in onzen dienst arbeid verrichten. Een meisje van zeventien jaar zat voor het kruisraam van een zolderkamertje, waarvan het verval de meest verschrikkelijke armoede verried. Het was een schoone verschijning met gitzwart haar en groote zwarte oogen. haar zachte melancholieke gelaatsuitdrukking boe zemde belangstelling en medelyden in. Het was koud, een dikke sneeuwlaag bedekte de stad Milaan: het meisje vestigde den blik nu eens op het breede lykkleed, dat zich over het veld uitstrekte, dan weer op haar moeder, die naast haar zittend, in een gebedenboek las, dan weer op haar vader, die, gezeten op een tabouret en met de elleboogen leunend op een kreupele tafel, strak naar den muur tegenover hem keek, zonder dat hy scheen te bemerken, dat tranen langs zyn wangen rolden. Zoo verliep een half uur. Eindelijk stond het meisje op, sloeg de armen om den hals van haar vader en zei tot hem met bevende stem: O! laat me toch een dienst zoeken, vader! Ik heb nu al twee maanden geen werk meer, we verkoopen nu al twee maanden onze meubelen en onze plunje en voortaan zijn we juist gevraagd heb, zullen we alle drie sterven! zonder bestaan. Wy zyn koud, we hebben hon ger en indien u niet toestemt in wat ik u zoo Neen mijn kind, antwoordde de grys- aard met bijna onhoorbare stem; je zult je niet zoodanig verlagen en we zullen niet van honger sterven. We hebben nog een laatste redmiddel. En hy ging een oude viool van den muur nemen, terwyl hy er bij voegde: Zy heeft my gedurende meer dan veertig jaar mijn brood doen verdienen,-met haar zal ik het opnieuw verdienen. Vanavond zal ik met brood thuiskomen. En wat gaat u dan doen? riep zijn dochter uit, terwyl zijn vrouw zich op de knieën wierp. Wat ik gedurende veertig jaar heb ge daan; ik zal op de viool spelen. Maar gedurende veertig jaar, Luigi, had je de leiding van het orkest; gedurende veer tig jaar gaf je stem bevelenen nu En nu myn oogen de muziek niet meer kunnen lezen, zal ik uit het hoofd spelen. Maar waar, in 's hemels naam, riep zijn vrouw uit. Moed, Francisca! Heb je liever, dat ons kind zich onderwerpt aan de ruwheid van lieden, die voor dertig of veertig franken per maand een slavin denken te koopen, of dat ik eerlijk een stuk brood verdien? De Christo- forus-galerij is pas geopend. Daar is een prachtig cafe, dat eenigen tyd het rendez-vous van de voorname wereld zal zyn. Luigi, dat zul je niet doen, riep zyn vrouw radeloos uit. Wil je dan hebben, dat ik jouw beul en de myne ben? We hebben honger! En wan neer een mensch vergaat van honger is hy laf, indien hy niet alle middelen, die hy in zyn macht heeft, aanwendt, om te blyven be- De grysaard begaf zich met langzame schre den op weg naar de galery. Doch weldra was hy genoodzaakt den pas te versnellen, want hy begon te voelen, dat de kou zyn ledematen verstyfde en zyn bloedsomloop vertraagde. Hy putte kracht in de heiligheid der zending, die hij ging vervullen en kwam na weinige oogen- blikken voor den bazaar aan. Daar stond hy stil en richtte tot God een kort gebed, alvorens de deur te openen, want hij voelde zyn moed zakken. Maar in zijn ver beelding zag hy weer voor zich zyn dochter en zyn vrouw, stervend van honger en koude, en den knop omdraaiend, trad hy in de zaal. Hij legde zyn hoed op een fluweelen tabouret en begon z'n instrument te stemmen. Een kellner kwam hem voorby, keek beur telings naar den grysaard en diens hoed en zeide tot hem: Zeg eens vriend, geloof je, dat men hier een fluweelen tabouret heeft neergezet, om tot steun voor de bedelaars te dienen? Luigi slike de beleediging in stilte, plaatste zijn hoed op den parketvloer en ging voort met zyn viool te stemmen. Eindelyk liet hy den strykstok over de snaren gaan; zyn hart klopte van vreugde en spoedig was hij de plaats vergeten, waar hij zich bevond en het doek waartoe hy gekomen was. In vyf jaar had hy zijn instrument niet van den haak gehaald, want de accoorden, die hy er aan ontlokt zou hebben, zouden hem slechts zyn ongeluk hebben kunnen herinneren. Nu hoorde hy de stem van een oud vriend, die hem na aan het hart lag en hij zonderde zich af en hij schiep zich een wereld afzonderlyk temidden van de menigte en van het gewoel. Hy had nauwelijks met bewonderenswaar dige juistheid en uitdrukking eenige noten ge speeld uit het eedstafereel van Willem Teil. of een lange gezette man met een open en vriendelyk gelaat, stiet met den voet het ta feltje om, dat voor hem stond en snelde naar den grysaard. Het was Lablache, die den ouden dirigent had herkend. Luigi! riep hy uit. Mynheer Lablache! zei de musicus be schaamd, terwijl een plotseling rood zyn wan gen kleurde. Hoe nu! zyt ge tot dat uiterste gebracht? Ik l:an niet goed meer zien, en de ellende. Genoeg! genoeg! onderbrak hem de be roemde kunstenaar.. Arme Luigi! Speel myn rondeel uit Séminaris. De grysaard gehoorzaamde. Na de inleiding klonk een schallende, prachtige stem, een stem die allen kenden, door het café en het effect, dat zy veroorzaakte, was tooverachtig. Als by tooverslag ontstond er de grootste stilte, zy, die billard speelden, staakten het spel; zy, die in den bazaar wandelden, verdrongen zich voor de deur van de zaal. Toen de aria geëindigd was, nam Lablache den hoed in de hand, ging de zaal en de galerij rond, terwyl hij hem allen aanwezigen voorhield en toen hy zag, dat hy tot den rand toe vol met geld was, ging hy naar Luigi terug, reikte hem den hoed over, terwyl hy tot hem zeide: Komaan, een anderen keer zullen we wel eens deelen. En hy maakte zich snel uit de voeten, om zich aan de dankbetuiging van den grysaard te onttrekken. Vanaf dat oogenblik kwam er een geheele verandering in de positie van Luigi. Hy huwe- ïykte zyn dochter uit aan een vermaard mu sicus en stierf eenigen tijd daarna met den troost, het lot van zyn kind te hebben ver zekerd en aan zyn vrouw een vry groote som gelds te kunnen achterlaten, zoodat zy geen armoede meer zou hebben te vreezen. Vóór den oorlog speelden de premières van de stukken van Max Halbe een voorname rol in Berlyn. Ter gelegenheid van zulk een pre mière bleef Halbe, die uit München was over gekomen, langer in de hoofdstad dan hy van plan was geweest. Hij had het by bier en wyn zóó gezellig in den vriendenkring, dat hy maar niet kon besluiten naar huis terug te keeren. Toen hij eindelyk op een morgen zou afreizen, kwam weer niets van zyn vertrek, ditmaal, doordat de schoenen voor de deur van zyn hotelkamer waren gestolen. Paul Schlendther zond een telegram aan mevrouw Halbe te München: „Max verhinderd te komen, schoenen gestolen." „Wat kost een kamer hier?" „Dat hangt af van uw positie." „Nou, ik slaap op m'n linkerzij." Een uur later kwam een telegram terug: „Ben diep geschokt. Neem den besten advocaat van Berlyn. Getuig voor de rechtbank dat hy in dronkenschap heeft gehandeld. Hy mag niet veroordeeld worden." Een kunstenaarsgezelschap zat in Parys na het diner by een kleintje koffie ongedwongen bijeen en praatte over alles en nog wat. Iemand bracht het gesprek op Pascal, die als school jongen de gewoonte had zijn hoofdpyn door het vinden van meetkundige vraagstukken te verdryven. „By mij was het precies omgekeerd", zeide Tristan Bernard, de Parysche tooneelschryver „ik had ils schooljongen de gewoonte om de meetkundige vraagstukken door het vinden van hoofdpijn te verdryven." De première van Frank Wedekinds tooneel- stuk „Hidalla" had destijds in München plaats en werd tot een waar theater-schandaal. De bezoekers lachten, floten, maakten een ver- schrikkelyk kabaal, stampten met de voeten enz., zoodat de voorstelling slechts met moeite ten einde kon worden gebracht. De directeur liet zich intusschen niet uit het veld slaan en liet het stuk den volgenden avond nogmaals opvoeren. Er waren slechts weinig bezoekers, en toen ook dezen weder begonnen te fluiten, trad Wedekind, die zelf de hoofdrol speelde, naar voren en zei dreigend: ..Dames en heeren, ik waarschuw U! Vanavond zyn wy, tooneelspelers, vèr in de meerderheid!" Edgar Wallace was buitengewoon ryk aan crimineele invallen, terwyl de uitwerking van zyn detective-romans hem minder interesseer de. Men beweert, dat hij alleen het geraamte van zyn romans zelfstandig opbouwde; de uit werking liet hy over aan een geschoold helper. „Heb je myn laatste romans reeds gelezen?" vroeg Wallace eens aan een kennis. „Neen", antwoordde deze „en jy?" A.lle nhnnnp'v °P dIt blad zUn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Q/jfjf) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7£Q b« "?„5°gevaJn5S$ f250»' een'%oet "eerboog f 125," duimoTwMsvingS 150,' blen* ^^arïï f 40,'tSilmn* vinger (JUOJITIG S ongevallen verzekerd voor een der volgende uttkeeringen f ÖUUU.' verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen I OU,' doodelijken afloop een toet ol een oog auim or wysvinger middelbaar onderwys wees hy toe aan de Qqa en. die in de voornaamste steden Quito, Ud en Cuenga hunne colleges openden, ^a'to i^e °Pheffing van de Universiteit van t>rQv. n 1869, kregen successievelyk de meeste W^iesteden hun colleges, waarvan het on- erWi1 coen nun colleges, waarvan nei on tr°bWri bfna allen aan religieusen was toever lï. y0 Pe zusters van Sacré Coeur en van de fclei^J^enigheici wydden hunne zorgen aan de Iilj detl koepel op het werk te zetten, begon aan den opbouw van een Universiteit, ÏQeftid 2011 kunnen meten met de meest be- Perbe in het buitenland. Het scheen een su- <^it0 "a'aasheid een eerste klas universiteit te b®rge' dat daar lag als een arendsnest op de Iessor begon met geschikte katholieke pro- Pai te. zieken en richtte zich te dien einde deh. pius IX, om geleerde Jezuieten te vin- de Wer, sympathiseerde ten volle met kortCben van Garcia Moreno en zoo zien teh tijd later verschillende eminente Duitsche en Italiaansche Jezuieten naar Quito gaan om daar de Chemie, de Physica, de Mathesis en de natuurlyke wetenschappen te doceeren. Met deze en de reeds aanwezige pro fessoren voor de Juridische Faculteit en die der Philosophie en Theologie, richtte hy onder aen naam van Politechnische School een Instituut van Onderwys op, dat met de beste van- Europa kon vergeleken worden. Spoedig volgde de op richting van de medische faculteit en de Academie der Schoone Kunsten, waar speciaal de beeldhouwkunst, de schilderkunst en de muziek onderwezen werden. Vanuit Rome liet hij bekende artisten komen ter kunstzinnige vorming der studenten, terwyl hy verschillende van hen naar de Eeuwige Stad stuurde om daar het diploma te halen. Op zyn verzoek kwamen Romeinsche musici en organisten om de mu zikale opleiding te vervolmaken, en aldus meer luister by te zetten by de kerkelyke plechtig heden. Voor de handwerkslieden stichtte hy een am bachtschool voor verschillende vakken. Het trok de aandacht der vreemdelingen die Quito bezochten, dat in de scholen en laberatoria de meest volmaakte werktuigen en instrumenten te vinden waren en de reden van dit alles bleek niet ver te zoeken: het ondernemend genie van den President. Hij wilde het beste voor zyn land en toen eens een zyner mannen dien hy met inkoopen had belast, hem vanuit Parys seinde, dat het bewuste instrument 100.000 francs kostte, kreeg hy ten antwoord: Koop het beste en bekommer je niet over den prijs. Als kroon op het werk volgde de oprichting van de Sterrewacht te Quito. Reeds meerdere malen hadden astronomen van beteekenis de wenscheiykheid betoogd een internationaal observatorium op den Evenaar op te richten. Geen plaats ter wereld bood daarvoor beter gelegenheid dan Quito, zoo te zeggen op den zeespiegel, met een heerlyk klimaat als van Evenaar gelegen, op 2500 Meter boven den eeuwige lente. Het Congres voteerde zyn voor stel tot oprichting voor een groot internationaal Observatorium en aanstonds stelde Garcia Moreno zicli in verbinding met de Regeeringen van Frankryk, Engeland en de Vereenigde Sta ten om met vereende krachten tot oprichting van de Sterrewacht te geraken. Maar, een groote maar, het voorstel kwam van een Ka tholieken President en geraakte door de wel willende medewerking der vrymetselaars van de baan. Maar door geen teleurstelling liet Garcia Mo reno zich neerslaan. Hy besloot zelf de uit voering ter hand te nemen en werkelyk ge lukte het hem deze voor de wetenschap zoo gunstige en voor Ecuador zoo roemryke onder neming tot een goed einde te brengen. De Sterrewacht verrees te Quito boven op de Cordilleras de los Andes, zoo schiterend uit gerust, dat zy in rangorde als de derde der wereld gerekend werd. Was Garcia Moreno's geest geheel vervuld van zyn zorg voor het ondefwys, zyn hart gaf hy met al zyn volheid aan de werken van barmhartigheid, aan de talryke ongelukkigen. Door de overmatige belastingen, brandschat tingen, het opgedreven militarisme en de me nigvuldige revoluties was de bevolking van Ecuador grootendeels tot pauperisme vervallen. Het wemelde van bedelaars, landloopers, zwer vers en vagebonden. Garcia Moreno begon met veel entrain den stryd tegen het pauperisme. De onschuldige losloopende kinderen zonder familie vroegen direct zyn aandacht. Hy stichtte, om hen by te staan, twee huizen te Quito, die hy toever trouwde aan de Zusters van Liefde. Door sub sidies, die hy van het Congres wist los te kry gen, stichtte hy ook dergelyke huizen te Gu ayaquil en Cuenca. Een andere klasse van ongelukkigen, de slechte vrouwen, waartegen hy door de politie reeds strengere maatregelen genomen had, vroeg om spoedige hulp. Overtuigd zonder gods dienst geen blyvende verbetering te zullen be reiken, belastte hy de Zusters van den Goeden Herder met de zorg over deze ongelukkigen, die in dit gesticht werden opgenomen, waar. dank zy de goede zorgen, den arbeid en de vrome vermaningen der Zusters, wonderen van bekeering werden bewerkt. Dit buitengewone werk van zielzorg en mo- reele verheffing ging by zyn dood weder ten gronde, toen de libertijnen met een orkest voorop, in naam der vryheid de poorten van 'het gesticht overmeesterden en de ongeluk kigen opnieuw aan misdaad en ellende werden prijs gegeven, waaruit hy hen met zooveel uit stekende zorg had onttrokken. De gevangenissen vereischten eveneens een grondige verbetering. Tengevolge van de oor logen en revoluties waren ze opgepropt met misdadigers uit elke klasse. Gebrek aan lucht, slechte voeding en lediggang verwoesten li chaam en ziel dezer ongelukkigen. Zijn eerste werk was hier een nauwkeurig onderzoek ter plaatse om de allerergste materieele misstan den uit den weg te ruimen. Doch wy kennen Garcia Moreno nu wel te goed om niet te ver wachten, dat zyn idealen nog andere waren. Het geheele gevangeniswezen onderging een grondige hervorming. De godsdienst alleen was in staat om van de misdadigers andere men- schen te maken. Hy zocht en vond de men- schen om zyn ideeën tot werkeiykheid te bren gen. Allereerst een yverige geesteiyke voor de zielen der ingeslotenen en een bekwame direc teur voor de materieele belangen en om den arbeid van den aalmoezenier te ondersteunen. Een ongekende verandering was het gevolg. De gevangenis werd als 't ware veranderd in een school en een werkplaats. Op vastgestelde uren werden de gevangenen in den godsdienst onderwezen. Vervolgens onderricht in verschil lende vakken, daarna handenarbeid. Ieder werd naar zijn aanleg en bekwaamheid te werk ge steld. Om den goeden wil van de ingeslotenen te prikkelen stelde Garcia Moreno verkorting van straftyd in uitzicht, als belooning voor werkyver en godsdienstzin. Zelfs werd in som mige gevallen algeheele kwyting van straf toe gestaan. Op het einde van het jaar begaf de President zich, omgeven door zyn Ministers en een militair escorte, naar de gevangenis om tegenwoordig te zyn by het examen der gevan genen. Zelf stelde hy sommigen vragen. Na de geslaagden te hebben gefeliciteerd, deelde hy belooningen uit aan hen, die dit verdienden en kregen uitblinkers vermindering van straf. Degene, die boven allen uitblonk in plichtsver vulling en gedrag, kreeg algeheele kwijtschel ding van straf. Een luid gejubel en applaus klonk herhaaldeiyk uit de rangen der gevan genen op, die niet konden begrypen, dat een Staatshoofd zooveel belang stelde in hun el lende. Het bandietenwezen was mede een der kwa len van Ecuador. De bergen wemelden van deze heeren, meest oud-militairen, die daar een veilige schuilplaats vonden voor hun bedryf. Voor dit vraagstuk een oplossing te vinden was lang niet gemakkelijk, doch ook hier slaagde Garcia Moreno. Iiy koos den besten speurhond uit en beloofde hem een groote belooning, in dien hy den meest beruchten schurk van die streek kon arresteeren. Hij kon over zooveel politie en soldaten beschikken als hij wilde. Eenige dagen later werd de bandiet geknipt, en voor den President gebracht. De roover ver wachte niets anders dan zyn doodsvonnis doch wie zal zyn verbazing schetsen, toen hy Garcia Moreno welwillend op zich toe zag ko men om een beroep te doen op zyn geweten en zyn eergevoel. Meer nog, hy zegde hem zijn bescherming toe, indien hy zijn leven beterde Als eenige straf legde hy hem op 's morgens en 's middags een bezoek te brengen by eer heiligen religieus. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7