Dubbelgangers te huur
m
RADIO-PROGRAM
E VU A
EN VAN HET BIJENDORP
VIOOL, DIE REDDING
BRACHT
TIJDGENOOTEN
^abriël
Uitgebreide handel der
ondefwereld
'Kaas*
Crarcaa
oreno
DONDERDAG 19 MEI
irs
t het leveren van dubbelgange
zijn groote schatten
te verdienen
Een gevaarlijk beroep
Zorg voor een alibi
Geldkwesties
DOODENDE BLOEMEN
De aanslag op
Lodewijk XV
Vrijdag 20 Mei
De zestienurige werkdag
VERHAAL VAN
DEN DAG
Eenige anecdoten
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL
^mwwm FEUILLETON
Is
tierr "Pe°Ple" meldt, dat dezer dagen een zon-
2i heer by de hoofdredactie aanklopte en
voorstelde als.... inbreker.
Ve"hUllie hebben zeker wel gehoord van dat
de -al' dat ze over Kl-euger vertellen," aldus
jjj "ihbreker". „Ze zeggen, dat hy heelemaal
t dood is en dat er in zijn plaats een was-
h pop in zyn doodkist is gelegd. Wat er van
ar is weet ik niet, maar wel kan ik bewij-
liin honden, New-York, Parijs en Ber-
beeiiedereen' die geld genoeg heeft zUn even-
ici kan koopen of dat van en ander, en niet
hi e,etl Plaatje maar in levende ïyve. De orga-
satie van de „verhuurkantoren" is meestal
ve fekend in orde. Ik zou inlichtingen kunnen
^strekken, die alle abonné's in verbazing
wengen".
Inderdaad was het ongewoon wat de inbre-
er had te openbaren.
leèï*1 Ij0nc'en'" aldus ongeveer de zegsman,
i.ert momenteel nog een karakterspeler, die
Jh acteurschap er aan gaf, toen hij ontdekte,
at de onderwereld hem beter betaalde, wan-
er hij wilde dienst doen als „doublé"
Hij is een meester in het onherkenbaar maken
an zijn gezicht en slaagt er in om bijna ge-
zonder kunstmiddelen het uiterhjk van
«deren na te bootsen. De volgende methode
0r|tt toegepast, wanneer deze man zijn mede-
erking verleent. Het eerste, wat de imitator
j®6'. is den man, wiens plaats hy moet
hemen, nauwkeurig bestudeeren. Zoowel
at het voorkomen als wat de manie-
h betreft, moet de nabootser als wee
^hippels water op den ander lyken. Heeft er
de een of ander ongerechtighied plaats, dan
«loeven niet vrienden van den dader een eed
v Ie leggen, dat hy op het oogenblik van het
®tSrijp, in hun midden was, maar heel on-
huidige en boven alle verdenking staande
nschen kunnen met de hand op het hart
hjd da" x of Y omstreeks dien en dien
hat
of y
ergens in een café of een bioscoop zat.
hurlijk is degene, die in dit geval voor X
wordt aangezien, de karakterspeler en het
Uiterst moeiiyk om dezen man te vatten,
ant zoodra hy zijn werk heeft verricht, neemt
1 bliksemsnel een andere gedaante aan.
hi Amerika wordt zeker bendeleider nu nog
sezoeht door de politie, maar ik weet zeker,
J11; hij al lang dood is. zyn dubbelganger geeft
°h op het oogenblik voor hem uit en hoewel
de onderwereld weet, dat de „echte" sinds
maanden is overleden, hoopt de politie nog
leeds den man in handen te krygen. zyn
^genstanders vonden het noodig om hem te
aten verdwynen maar tegenover de politie
moest het schijnen, alsof hy nog leeft en bijna
agelyks vertoont zyn plaatsvervanger zich in
et Publiek.
e ik hetf' ook eens in Sing-Sing gezeten, met
eu zekeren Joe Adams, die ongeloofelijk han-
'g Was in het modelleeren. Van was maakte
'J alle mogelijke koppen na en formeerde op
r.® manier dubbelgangers, wanneer iemand
^lc*e ontsnappen. Achteraf werd het bedrog
natuurlijk ontdekt, maar dan was de vogel al
gevlogen. Geen cipier kreeg ooit argwaan
Vóór het te laat was. Joe zorgde ook wel eens
voor een remplagant, wanneer een medege
vangene ontsnapte en zijn „lyk" wilde achter
laten.
Er zyn schatten te verdienen met het leve
ren van dubbelgangers, vooral wanneer er een
erfenis of zooiets op het spel staat. Daar was
byvoorbeeld een millionnair, die al zyn bezit
tingen had nagelaten aan een neef. Deze neef
was een deugniet, die zijn oom vroeger het leven
danig zuur had gemaakt. Na den dood van
den erflater was er van den neef geen spoor te
ontdekken en de broer van den overledene,
die recht had op de erfenis, wanneer de erf
genaam niet kwam opdagen, wilde de zaak zoo
spoedig mogelyk afwikkelen.
Hij stelde zich daarom in verbinding met een
„dubbelgangersverhuurmaatschappy" en gaf te
kennen, dat hy iemand wilde koopen, die nu
niet bepaald een dubbelganger was, n.l. een
persoon, die op den neef leek en gestorven
was. Met behulp van portretten en een goed
gelykend borstbeeld werd de man gevonden,
dien men noodig had. Deze man werd ziek
en ging schyndood, want in het zich dood
houden moeten de „doublés" byzonder sterk
zyn. De artsen deden ook een oogje toe en op
deze niet zeer fraaie wyze werd het beoogde
doel bereikt.
Wanneer men een verzekeringsmaatschappij
wil bedriegen, wordt het geval nog onverkwik-
kelyker, want dan moet er een echte doode
zyn. Niet iedereen in de onderwereld geeft zich
met dergeiyke dingen af, want vele dieven en
inbrekers zyn ontzettend bang om in een
moordzaak te worden gewikkeld.
Naar aanleiding van voorgaande mededee-
lingen vraagt men zich af, tenminste wanneer
men mag aannemen, dat de inlichtingen op
waarheid berusten, welke rol de dubbelganger
of plaatsvervanger heeft gespeeld in onopge
loste mysteries. Zoo krygt het geval Alfred
Löwenstein een geheel ander aspect, wanneer
men rekening houdt met de mogelijkheid, dat
niet hij maar een remplagant uit de vlieg
machine is gesprongen of gevallen. Niemand
toch heeft na het ongeluk het lichaam van den
bankier ooit weergezien.
Koning Lodewyk XV, eens door het volk de
„Welbeminde" genoemd, had al lang de liefde
zyner onderdanen verspeeld; zyn dwaze geld
verspilling, die den schuldenlast van het land
tot 4000 millioen francs opvoerde, en het
schaamtelooze leven aan het hof waren daar
van de oorzaak. Meer dan eens werd een an-
slag tegen hem beproefd en slechts door een ge
lukkig toeval was hy den dolk van Damiens
ontkomen.
Daar liet op een middag, het was in het jaar
1755 een man wiens kleeding verried, dat
hy tot den arbeidersstand behoorde, zich by
den minister van politie aandienen. Toen hij af
gewezen werd, omdat de minister juist aan ta
fel zat, hield hy dringend op een onderhoud
aan en gaf eindelijk te kennen dat des konings
leven gevaar liep. Die verklaring had de ge-
wenschtë uitwerking', de man werd by den mi
nister toegelaten en had een lang onderhoud
met dien gewichtigen staatsdienaar.
Wat hij vertelde kwam hierop neer; Terwijl
nniuinnmnrnnnnnnnni
Ons land is rijk aan overvloed,
U weet wel van die dingen,
Waarover gastronomen steeds
Het hoogste loflied zingen.
De honing is spreekwoordelijk,
Juist als het nut der koeien;
En ook de kruikjes uit Schiedam,
Wa vmee wij ons besproeien.
De kaasdaarvoor zijn wij be
roemd,
De kaas is onze franje,
Zooals de Eiffel voor Parijs,
Wat stieren zijn voor Spanje!
De kaas vooral is nationaal
Vanwege het sublieme.
Wie Holland zegt, zegt tevens kaas,
Want dit zijn synoniemen!
Maar desondanks, het gaat niet goed,
De kaas vindt niet de monden,
Die happenwant ze happen niet
In Duitschland, Frankrijk, Londen!
Wij zitten thans met al die kaas,
De voorraadschuren kraken.
En daarom dat de boer besluit
Maar minder kaas te maken
Want volop kaas en geen debiet...,
U zult het ook wel weten,
Een boer laat zich maar niet de kaas
Zóó van het brood af eten!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden.)
iiiiiiiuiininniminiiumiinniiDninnniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiimnHiiiniiHUiiiHiuuiumijuiiBuiiiuii
hy' in een paleis bezig was den parketvloer op te
wryven, was hy onwillekeurig getuige geweest
van het gesprek door twee hofbeambten gevoerd,
die slecht door een dunnen houten wand van
hem gescheiden waren, zyn opmerkzaamheid
was getrokken door het herhaalde malen ver
melden van den naam des konings; hy luisterde
aandachtig toe en kwam zoo alle byzonderhe-
den te weten van een voorgenomen aanslag
op het leven van Lodewijk XV. De arbeider
maakte den indruk een eerlyk, vertrouwbaar
persoon te zyn, en de minister reed zonder ver-
wyi met hem naar Versailles, waar het hof zich
aan allerlei vermaken overgaf. De staatsdienaar
had een lange conferentie met den koning en
gebood na afloop den arbeider, in het konink
lijk paleis te blyven, waar hem een bedienden
kamer werd toegewezen. Ongetwyfeld geschiedde
dit om den man gevangen te houden, als het
biyken mocht dat zyn inlichtingen valsch en
verzonnen waren.
Het was juist de dag, waarop de koning een
zoogenaamden „bloemen-cercle" zou houden.
By zulk een ceremonie, die steeds door een
luisterrijk feest gevolgd werd, overhandigden
de leden der koninklyke familie, het corps di
plomatique en de hoogste staatsambtenaren
den monarch een bouquet. Lodewijk hield zich
dan een oogenblik, als of hy de bloemen be
wonderde en reikte ze vervolgens over aan de
Koningin.
De plechtigheid begon; schynbaar kalm en
opgewekt ontving de koning de bloemen. Naast
hem zat een zyner lievelingen, een fraaie jacht
hond. Terwyi hy de in ontvangst genomen rui
kers overreikte, bracht hy ze voorby den neus
van het dier. Plotseling toen een der prachtig
ste bouquets den hond passeerde, kreeg het
dier krampachtige trekkingen en zonk dood
aan de voeten van zyn meester neer, vergiftigd
door de uitwaseming van den ruiker. Niemand
had erg in 't voorval; men meende dat de
hond zich neergelegd had om te slapen.
Den man die zyn leven gered had schonk Lo
dewyk uit dankbaarheid een woning met een
jaargeld van 1200 löuis d'or. Tot den minister
zei hy: „Ik ken den misdadiger, maar ge
wichtige redenen beletten my hem te straffen."
Niemand is ooit den naam te weten gekomen
van hem, die dezen lagen aanslag op 's konings
leven had ondernomen.
De bijen kropen nu voorzichtig naar het Hommelpaleis toe, doch
ontdekten onderweg een ingang. „Misschien wel een geheimen in
gang," zei een der oude bijen. „Ik zal er eens inkruipen," antwoordde
Jaap en dook direct het gat in. De andere byen stonden vol «pan
ning te wachten.
Even daarna hoorden de bijen dat Jaap met iemand sprak. „Zie nou
maar dat je hier wegkomt," hoorden de bijen zeggen en even daarna
kwam Jaap de Bie uit het gat. „We zijn verkeerd," zei Jaap tegen
de bijen en tegelijkertijd kwam er een kop te voorschijn.
Gramofoonplaten.
Langenberg (473).
Parijs (1725)
Huizen (K.R.O.)
Hilversum (VARA)
Langenberg (473)
Brussel (508)
Parys (1725)
Daventry (1554)
Huizen (KRO)
Langenberg (473)
Brussel (508)
Hilversum (VARA)
Hilversum (VARA)
Huizen (KRO)
Brussel (508)
Huizen (KRO)
Hilversum (VPRO)
Huizen (KRO)
Concerten.
Langenberg (473) Orkestconcert.
Huizen (K.R.O.) Orkestconcert.
Hilversum (VARA) Vara-Septet.
Daventry (1554) Emanuel Starkey's
Orkest.
Kalundborg (1153) Concert.
Langenberg (473) Concert.
Brussel (508) Concert.
Hilversum (AVRO) Omroeporkest.
Daventry (1554) Orgelconcert.
Huizen (KRO) Kwintetconcert.
Langenberg (473) Operettemuziek.
Kalundborg (1153) Omroeporkest.
Hilversum (AVRO) Kovacs Lajos en
zyn orkest.
Huizen (KRO) Orgelconcert.
Daventry (1554) Studio-orkest.
Hilversum (VARA) Piano-recital
Langenberg (473) Concert.
Brussel (508) Concert.
Huizen (KRO) Orkestconcert.
Hilversum (VARA) Vara-Orkest.
Brussel (508) Chas Remue en zyn
Band.
Daventry (1554) Pianosonates.
Ze es en (1635) Wagner-Concert.
Hilversum (VARA) Vara-Orkest.
Kalundborg (1153) Piano-recital
Huizen (KRO) Orkestconcert.
Rome (441) Kamermuziek.
Brussel (503) Concert.
Hilversum (VPRO) Concert.
Langenberg (473) Philh.-orlftst.
Ze es en (1635) Concert.
Kalundborg (1153) Poolsche liederen
Brussel (508) Concert.
Daventry 1554) Concert.
Kalundborg (1153) Afrikaansche
zang.
Ze es en (1635) Dansmuziek.
Langenberg (473) Avondconcert.
Kalundborg (1153) Dansmuziek.
Daventry (1554) De Savoy Hotel Or-
pheans.
Hilversum (VARA) Orgelconcert.
Tooneel en Opera.
7.20 Daventry (1554) Romeo en Juliet,
Muziekdrama van Delius, m.m.v. B.B.C.
-koor en -orkest.
7.20 Parys (1725) „Le Chemineau" van X.
Leroux, orkest en solisten.
7.45 Kalundborg (1153) Salomé van O.
Wilde, muziek van Reesen.
Voordrachten.
11.30 Huizen (KRO)(« voor zieken en ouden
van dagen.
2.00 Hilversum (AVRO) voor de scholen.
6.40 Huizen (KRO) landbouwpraatje.
7.10 Huizen (KRO) Esperantopraatje.
10.15 Hilversum (VPRO) Declamatie door
Albert van Dalsum.
Persberichten.
9.00 Huizen, Vaz Dias.
10.05 Hilversum, Vaz Dias.
6.25
7.05
8.00
8.00
10.40
11.20
11.50
12.50
1.45
1.50
5.20
6.00
6.45
7.00
7.20
7.45
10.30
11.00
6.50
10.00
10.30
11.20
11.20
11.20
12.00
12.00
12.05
12.15
12.20
2.20
2.30
3.00
3.20
4.00
4.20
4.20
5.00
5.00
5.50
5.50
6.35
7.15
7.30
8.00
8.05
8.20
8.30
8.40
8.50
9.05
9.30
9.40
9.40
±9.50
10.05
10.10
10.20
11.00
Het ligt niet in onze bedoeling om propagan
da te maken voor een verlenging van den ar-
beidstyd; wy willen enkel iets meedeelen over
de prestaties van de zwaluw, het vogeltje, dat
gedurende de laatste weken in dichte drommen
naar ons schoon vaderland trekt. De zwaluw
zou men met recht een zwoeger kunnen noe
men. Driehonderdtwintig keer per dag geeft dit
onvermoeibare beestje zyn kleintjes te eten en
iederen keer brengt hy dertig a veertig insec
ten tegeiyk. Een kinderhand is gauw gevuld,
maar met de maag van een jonge zwaluw schynt
dat minder het geval te zyn. De kleintjes ver
slinden ongeveer 6400 insecten per dag, zonder
dat moeder zich behoeft in te spannen om de
kinderen aan 't eten te krygen.
Men vraagt zich af, waarom in sommige stre
ken (b.v. hier en daar in Frankryk) de zwalu
wen nog worden lastig gevallen. Zwaluwen zyn
het beste voorbehoedmiddel tegen insectenpla
gen. Eén paartje consumeert ongeveer 210.000
stuks per maand en het verwoesten van de
nesten dezer vogels getuigt gebrek aan lief
de voor de levende natuur nog daargelaten
van weinig doorzicht. Geheele landstreken zyn
voor muggen- en muskietenplagen bewaard ge
bleven, doordat de zwaluwen de omgeving zui
verden.
Wij kunnen den lezer dus geen anderen raad
geven dan te bedenken dat de zwaluwen zes
tien uren per etmaal als 't ware in onzen dienst
arbeid verrichten.
Een meisje van zeventien jaar zat voor het
kruisraam van een zolderkamertje, waarvan
het verval de meest verschrikkelijke armoede
verried. Het was een schoone verschijning met
gitzwart haar en groote zwarte oogen. haar
zachte melancholieke gelaatsuitdrukking boe
zemde belangstelling en medelyden in. Het
was koud, een dikke sneeuwlaag bedekte de
stad Milaan: het meisje vestigde den blik nu
eens op het breede lykkleed, dat zich over het
veld uitstrekte, dan weer op haar moeder, die
naast haar zittend, in een gebedenboek las,
dan weer op haar vader, die, gezeten op een
tabouret en met de elleboogen leunend op een
kreupele tafel, strak naar den muur tegenover
hem keek, zonder dat hy scheen te bemerken,
dat tranen langs zyn wangen rolden.
Zoo verliep een half uur. Eindelijk stond
het meisje op, sloeg de armen om den hals
van haar vader en zei tot hem met bevende
stem:
O! laat me toch een dienst zoeken,
vader! Ik heb nu al twee maanden geen werk
meer, we verkoopen nu al twee maanden onze
meubelen en onze plunje en voortaan zijn we
juist gevraagd heb, zullen we alle drie sterven!
zonder bestaan. Wy zyn koud, we hebben hon
ger en indien u niet toestemt in wat ik u zoo
Neen mijn kind, antwoordde de grys-
aard met bijna onhoorbare stem; je zult je
niet zoodanig verlagen en we zullen niet van
honger sterven. We hebben nog een laatste
redmiddel.
En hy ging een oude viool van den muur
nemen, terwyl hy er bij voegde:
Zy heeft my gedurende meer dan veertig
jaar mijn brood doen verdienen,-met haar zal
ik het opnieuw verdienen. Vanavond zal ik met
brood thuiskomen.
En wat gaat u dan doen? riep zijn
dochter uit, terwyl zijn vrouw zich op de
knieën wierp.
Wat ik gedurende veertig jaar heb ge
daan; ik zal op de viool spelen.
Maar gedurende veertig jaar, Luigi, had
je de leiding van het orkest; gedurende veer
tig jaar gaf je stem bevelenen nu
En nu myn oogen de muziek niet meer
kunnen lezen, zal ik uit het hoofd spelen.
Maar waar, in 's hemels naam, riep zijn
vrouw uit.
Moed, Francisca! Heb je liever, dat ons
kind zich onderwerpt aan de ruwheid van
lieden, die voor dertig of veertig franken per
maand een slavin denken te koopen, of dat ik
eerlijk een stuk brood verdien? De Christo-
forus-galerij is pas geopend. Daar is een
prachtig cafe, dat eenigen tyd het rendez-vous
van de voorname wereld zal zyn.
Luigi, dat zul je niet doen, riep zyn
vrouw radeloos uit.
Wil je dan hebben, dat ik jouw beul en
de myne ben? We hebben honger! En wan
neer een mensch vergaat van honger is hy
laf, indien hy niet alle middelen, die hy in
zyn macht heeft, aanwendt, om te blyven be-
De grysaard begaf zich met langzame schre
den op weg naar de galery. Doch weldra was
hy genoodzaakt den pas te versnellen, want hy
begon te voelen, dat de kou zyn ledematen
verstyfde en zyn bloedsomloop vertraagde. Hy
putte kracht in de heiligheid der zending, die
hij ging vervullen en kwam na weinige oogen-
blikken voor den bazaar aan.
Daar stond hy stil en richtte tot God een
kort gebed, alvorens de deur te openen, want
hij voelde zyn moed zakken. Maar in zijn ver
beelding zag hy weer voor zich zyn dochter
en zyn vrouw, stervend van honger en koude,
en den knop omdraaiend, trad hy in de zaal.
Hij legde zyn hoed op een fluweelen tabouret
en begon z'n instrument te stemmen.
Een kellner kwam hem voorby, keek beur
telings naar den grysaard en diens hoed en
zeide tot hem:
Zeg eens vriend, geloof je, dat men hier
een fluweelen tabouret heeft neergezet, om
tot steun voor de bedelaars te dienen?
Luigi slike de beleediging in stilte, plaatste
zijn hoed op den parketvloer en ging voort
met zyn viool te stemmen. Eindelyk liet hy
den strykstok over de snaren gaan; zyn hart
klopte van vreugde en spoedig was hij de
plaats vergeten, waar hij zich bevond en het
doek waartoe hy gekomen was.
In vyf jaar had hy zijn instrument niet van
den haak gehaald, want de accoorden, die hy
er aan ontlokt zou hebben, zouden hem slechts
zyn ongeluk hebben kunnen herinneren. Nu
hoorde hy de stem van een oud vriend, die
hem na aan het hart lag en hij zonderde zich
af en hij schiep zich een wereld afzonderlyk
temidden van de menigte en van het gewoel.
Hy had nauwelijks met bewonderenswaar
dige juistheid en uitdrukking eenige noten ge
speeld uit het eedstafereel van Willem Teil.
of een lange gezette man met een open en
vriendelyk gelaat, stiet met den voet het ta
feltje om, dat voor hem stond en snelde naar
den grysaard.
Het was Lablache, die den ouden dirigent
had herkend.
Luigi! riep hy uit.
Mynheer Lablache! zei de musicus be
schaamd, terwijl een plotseling rood zyn wan
gen kleurde.
Hoe nu! zyt ge tot dat uiterste gebracht?
Ik l:an niet goed meer zien, en de ellende.
Genoeg! genoeg! onderbrak hem de be
roemde kunstenaar.. Arme Luigi! Speel myn
rondeel uit Séminaris.
De grysaard gehoorzaamde. Na de inleiding
klonk een schallende, prachtige stem, een stem
die allen kenden, door het café en het effect,
dat zy veroorzaakte, was tooverachtig. Als by
tooverslag ontstond er de grootste stilte, zy,
die billard speelden, staakten het spel; zy, die
in den bazaar wandelden, verdrongen zich
voor de deur van de zaal.
Toen de aria geëindigd was, nam Lablache
den hoed in de hand, ging de zaal en de
galerij rond, terwyl hij hem allen aanwezigen
voorhield en toen hy zag, dat hy tot den rand
toe vol met geld was, ging hy naar Luigi terug,
reikte hem den hoed over, terwyl hy tot hem
zeide:
Komaan, een anderen keer zullen we wel
eens deelen.
En hy maakte zich snel uit de voeten, om
zich aan de dankbetuiging van den grysaard
te onttrekken.
Vanaf dat oogenblik kwam er een geheele
verandering in de positie van Luigi. Hy huwe-
ïykte zyn dochter uit aan een vermaard mu
sicus en stierf eenigen tijd daarna met den
troost, het lot van zyn kind te hebben ver
zekerd en aan zyn vrouw een vry groote som
gelds te kunnen achterlaten, zoodat zy geen
armoede meer zou hebben te vreezen.
Vóór den oorlog speelden de premières van
de stukken van Max Halbe een voorname rol
in Berlyn. Ter gelegenheid van zulk een pre
mière bleef Halbe, die uit München was over
gekomen, langer in de hoofdstad dan hy van
plan was geweest. Hij had het by bier en wyn
zóó gezellig in den vriendenkring, dat hy maar
niet kon besluiten naar huis terug te keeren.
Toen hij eindelyk op een morgen zou afreizen,
kwam weer niets van zyn vertrek, ditmaal,
doordat de schoenen voor de deur van zyn
hotelkamer waren gestolen.
Paul Schlendther zond een telegram aan
mevrouw Halbe te München: „Max verhinderd
te komen, schoenen gestolen."
„Wat kost een kamer hier?"
„Dat hangt af van uw positie."
„Nou, ik slaap op m'n linkerzij."
Een uur later kwam een telegram terug:
„Ben diep geschokt. Neem den besten advocaat
van Berlyn. Getuig voor de rechtbank dat hy
in dronkenschap heeft gehandeld. Hy mag niet
veroordeeld worden."
Een kunstenaarsgezelschap zat in Parys na
het diner by een kleintje koffie ongedwongen
bijeen en praatte over alles en nog wat. Iemand
bracht het gesprek op Pascal, die als school
jongen de gewoonte had zijn hoofdpyn door
het vinden van meetkundige vraagstukken te
verdryven.
„By mij was het precies omgekeerd", zeide
Tristan Bernard, de Parysche tooneelschryver
„ik had ils schooljongen de gewoonte om
de meetkundige vraagstukken door het vinden
van hoofdpijn te verdryven."
De première van Frank Wedekinds tooneel-
stuk „Hidalla" had destijds in München plaats
en werd tot een waar theater-schandaal. De
bezoekers lachten, floten, maakten een ver-
schrikkelyk kabaal, stampten met de voeten
enz., zoodat de voorstelling slechts met moeite
ten einde kon worden gebracht.
De directeur liet zich intusschen niet uit het
veld slaan en liet het stuk den volgenden avond
nogmaals opvoeren. Er waren slechts weinig
bezoekers, en toen ook dezen weder begonnen
te fluiten, trad Wedekind, die zelf de hoofdrol
speelde, naar voren en zei dreigend: ..Dames
en heeren, ik waarschuw U! Vanavond zyn
wy, tooneelspelers, vèr in de meerderheid!"
Edgar Wallace was buitengewoon ryk aan
crimineele invallen, terwyl de uitwerking van
zyn detective-romans hem minder interesseer
de. Men beweert, dat hij alleen het geraamte
van zyn romans zelfstandig opbouwde; de uit
werking liet hy over aan een geschoold helper.
„Heb je myn laatste romans reeds gelezen?"
vroeg Wallace eens aan een kennis.
„Neen", antwoordde deze „en jy?"
A.lle nhnnnp'v °P dIt blad zUn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Q/jfjf) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7£Q b« "?„5°gevaJn5S$ f250»' een'%oet "eerboog f 125," duimoTwMsvingS 150,' blen* ^^arïï f 40,'tSilmn* vinger
(JUOJITIG S ongevallen verzekerd voor een der volgende uttkeeringen f ÖUUU.' verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen I OU,' doodelijken afloop een toet ol een oog auim or wysvinger
middelbaar onderwys wees hy toe aan de
Qqa en. die in de voornaamste steden Quito,
Ud en Cuenga hunne colleges openden,
^a'to i^e °Pheffing van de Universiteit van
t>rQv. n 1869, kregen successievelyk de meeste
W^iesteden hun colleges, waarvan het on-
erWi1 coen nun colleges, waarvan nei on
tr°bWri bfna allen aan religieusen was toever
lï. y0 Pe zusters van Sacré Coeur en van de
fclei^J^enigheici wydden hunne zorgen aan de
Iilj detl koepel op het werk te zetten, begon
aan den opbouw van een Universiteit,
ÏQeftid 2011 kunnen meten met de meest be-
Perbe in het buitenland. Het scheen een su-
<^it0 "a'aasheid een eerste klas universiteit te
b®rge' dat daar lag als een arendsnest op de
Iessor begon met geschikte katholieke pro-
Pai te. zieken en richtte zich te dien einde
deh. pius IX, om geleerde Jezuieten te vin-
de Wer, sympathiseerde ten volle met
kortCben van Garcia Moreno en zoo zien
teh tijd later verschillende eminente
Duitsche en Italiaansche Jezuieten naar Quito
gaan om daar de Chemie, de Physica, de
Mathesis en de natuurlyke wetenschappen te
doceeren. Met deze en de reeds aanwezige pro
fessoren voor de Juridische Faculteit en die der
Philosophie en Theologie, richtte hy onder aen
naam van Politechnische School een Instituut
van Onderwys op, dat met de beste van- Europa
kon vergeleken worden. Spoedig volgde de op
richting van de medische faculteit en de
Academie der Schoone Kunsten, waar speciaal
de beeldhouwkunst, de schilderkunst en de
muziek onderwezen werden. Vanuit Rome liet
hij bekende artisten komen ter kunstzinnige
vorming der studenten, terwyl hy verschillende
van hen naar de Eeuwige Stad stuurde om daar
het diploma te halen. Op zyn verzoek kwamen
Romeinsche musici en organisten om de mu
zikale opleiding te vervolmaken, en aldus meer
luister by te zetten by de kerkelyke plechtig
heden.
Voor de handwerkslieden stichtte hy een am
bachtschool voor verschillende vakken. Het
trok de aandacht der vreemdelingen die Quito
bezochten, dat in de scholen en laberatoria de
meest volmaakte werktuigen en instrumenten
te vinden waren en de reden van dit alles
bleek niet ver te zoeken: het ondernemend
genie van den President. Hij wilde het beste
voor zyn land en toen eens een zyner mannen
dien hy met inkoopen had belast, hem vanuit
Parys seinde, dat het bewuste instrument
100.000 francs kostte, kreeg hy ten antwoord:
Koop het beste en bekommer je niet over den
prijs.
Als kroon op het werk volgde de oprichting
van de Sterrewacht te Quito. Reeds meerdere
malen hadden astronomen van beteekenis de
wenscheiykheid betoogd een internationaal
observatorium op den Evenaar op te richten.
Geen plaats ter wereld bood daarvoor beter
gelegenheid dan Quito, zoo te zeggen op den
zeespiegel, met een heerlyk klimaat als van
Evenaar gelegen, op 2500 Meter boven den
eeuwige lente. Het Congres voteerde zyn voor
stel tot oprichting voor een groot internationaal
Observatorium en aanstonds stelde Garcia
Moreno zicli in verbinding met de Regeeringen
van Frankryk, Engeland en de Vereenigde Sta
ten om met vereende krachten tot oprichting
van de Sterrewacht te geraken. Maar, een
groote maar, het voorstel kwam van een Ka
tholieken President en geraakte door de wel
willende medewerking der vrymetselaars van
de baan.
Maar door geen teleurstelling liet Garcia Mo
reno zich neerslaan. Hy besloot zelf de uit
voering ter hand te nemen en werkelyk ge
lukte het hem deze voor de wetenschap zoo
gunstige en voor Ecuador zoo roemryke onder
neming tot een goed einde te brengen.
De Sterrewacht verrees te Quito boven op
de Cordilleras de los Andes, zoo schiterend uit
gerust, dat zy in rangorde als de derde der
wereld gerekend werd.
Was Garcia Moreno's geest geheel vervuld
van zyn zorg voor het ondefwys, zyn hart gaf
hy met al zyn volheid aan de werken van
barmhartigheid, aan de talryke ongelukkigen.
Door de overmatige belastingen, brandschat
tingen, het opgedreven militarisme en de me
nigvuldige revoluties was de bevolking van
Ecuador grootendeels tot pauperisme vervallen.
Het wemelde van bedelaars, landloopers, zwer
vers en vagebonden.
Garcia Moreno begon met veel entrain den
stryd tegen het pauperisme. De onschuldige
losloopende kinderen zonder familie vroegen
direct zyn aandacht. Hy stichtte, om hen by
te staan, twee huizen te Quito, die hy toever
trouwde aan de Zusters van Liefde. Door sub
sidies, die hy van het Congres wist los te kry
gen, stichtte hy ook dergelyke huizen te Gu
ayaquil en Cuenca.
Een andere klasse van ongelukkigen, de
slechte vrouwen, waartegen hy door de politie
reeds strengere maatregelen genomen had,
vroeg om spoedige hulp. Overtuigd zonder gods
dienst geen blyvende verbetering te zullen be
reiken, belastte hy de Zusters van den Goeden
Herder met de zorg over deze ongelukkigen,
die in dit gesticht werden opgenomen, waar.
dank zy de goede zorgen, den arbeid en de
vrome vermaningen der Zusters, wonderen van
bekeering werden bewerkt.
Dit buitengewone werk van zielzorg en mo-
reele verheffing ging by zyn dood weder ten
gronde, toen de libertijnen met een orkest
voorop, in naam der vryheid de poorten van
'het gesticht overmeesterden en de ongeluk
kigen opnieuw aan misdaad en ellende werden
prijs gegeven, waaruit hy hen met zooveel uit
stekende zorg had onttrokken.
De gevangenissen vereischten eveneens een
grondige verbetering. Tengevolge van de oor
logen en revoluties waren ze opgepropt met
misdadigers uit elke klasse. Gebrek aan lucht,
slechte voeding en lediggang verwoesten li
chaam en ziel dezer ongelukkigen. Zijn eerste
werk was hier een nauwkeurig onderzoek ter
plaatse om de allerergste materieele misstan
den uit den weg te ruimen. Doch wy kennen
Garcia Moreno nu wel te goed om niet te ver
wachten, dat zyn idealen nog andere waren.
Het geheele gevangeniswezen onderging een
grondige hervorming. De godsdienst alleen was
in staat om van de misdadigers andere men-
schen te maken. Hy zocht en vond de men-
schen om zyn ideeën tot werkeiykheid te bren
gen. Allereerst een yverige geesteiyke voor de
zielen der ingeslotenen en een bekwame direc
teur voor de materieele belangen en om den
arbeid van den aalmoezenier te ondersteunen.
Een ongekende verandering was het gevolg.
De gevangenis werd als 't ware veranderd in
een school en een werkplaats. Op vastgestelde
uren werden de gevangenen in den godsdienst
onderwezen. Vervolgens onderricht in verschil
lende vakken, daarna handenarbeid. Ieder werd
naar zijn aanleg en bekwaamheid te werk ge
steld. Om den goeden wil van de ingeslotenen
te prikkelen stelde Garcia Moreno verkorting
van straftyd in uitzicht, als belooning voor
werkyver en godsdienstzin. Zelfs werd in som
mige gevallen algeheele kwyting van straf toe
gestaan. Op het einde van het jaar begaf de
President zich, omgeven door zyn Ministers en
een militair escorte, naar de gevangenis om
tegenwoordig te zyn by het examen der gevan
genen. Zelf stelde hy sommigen vragen. Na de
geslaagden te hebben gefeliciteerd, deelde hy
belooningen uit aan hen, die dit verdienden
en kregen uitblinkers vermindering van straf.
Degene, die boven allen uitblonk in plichtsver
vulling en gedrag, kreeg algeheele kwijtschel
ding van straf. Een luid gejubel en applaus
klonk herhaaldeiyk uit de rangen der gevan
genen op, die niet konden begrypen, dat een
Staatshoofd zooveel belang stelde in hun el
lende.
Het bandietenwezen was mede een der kwa
len van Ecuador. De bergen wemelden van
deze heeren, meest oud-militairen, die daar een
veilige schuilplaats vonden voor hun bedryf.
Voor dit vraagstuk een oplossing te vinden was
lang niet gemakkelijk, doch ook hier slaagde
Garcia Moreno. Iiy koos den besten speurhond
uit en beloofde hem een groote belooning, in
dien hy den meest beruchten schurk van die
streek kon arresteeren. Hij kon over zooveel
politie en soldaten beschikken als hij wilde.
Eenige dagen later werd de bandiet geknipt, en
voor den President gebracht. De roover ver
wachte niets anders dan zyn doodsvonnis
doch wie zal zyn verbazing schetsen, toen hy
Garcia Moreno welwillend op zich toe zag ko
men om een beroep te doen op zyn geweten en
zyn eergevoel. Meer nog, hy zegde hem zijn
bescherming toe, indien hy zijn leven beterde
Als eenige straf legde hy hem op 's morgens
en 's middags een bezoek te brengen by eer
heiligen religieus.
(Wordt vervolgd).