HELPT! HELPT! LEERT ZWEMMEN! verheugende bloei H' Wij, het water en nog iets teilen naar Athene REDDEN VAN DRENKELINGEN ONBEKEND MAAKT ONBEMIND Zwemkunst de toegangspoort tot alle andere takken van sport Ho Sportzwemmér HEEFT ZIJ NUT? e druk er in Haarlem gezwommen wordt '■IfllIlfllBIlllIHIHlIIllHIIIIIIIII Zwemkunst ts alzijdig ontwik kelende. en versterkende gymnastiek te xoater PRACTISCHE WENKEN Ons landje heeft op sportgebied een heelen goeden naam, geen sport zoo vreemd, zoo lastig, of ze past in onze kraam. Noem hockey, tennis, wielersport, noem voetbal, athletiek, noem zwemmen de prestaties zijn uitmuntend, magnifiek! Een Willy den Ouden of zus HraunI als internationaal, het puikje van het puikje gaat daar nog voor aan den haal En toch.... en toch.... en toch en toch toch hapert er wat an, dat is, dat slechts een vier pro cent in Holland zwemmen kan....! Dat is geen Hollandsch sportsucces en ver van ideaal, dat is.... dat is.... enfin, dat is een REUZE GROOT SCHANDAAL! JONGEVOS n TUSSCHEN HEMEL EN AARDE Een fraaie sprong van een ervaren schoonspringer Een korte uiteenzetting over waterpolo KRACHT EN VLUGHEID! «vhter vist- dat een aoect zwemmer direct hem naar een zijner voorhoedesBelers weroU zonder jn het bezit yan den bal te zijn, op ONS BRONGEBOUW Hoe lang zal het nog duren Haarlem hier zijn eerste spt fondsenbad gevestigd heeft Als in het grijs verleden (dit wil in de wereld zeggen: voor een jaar of dertig) de ouwe heer Sprenger midden Septem ber zijn zweminrichting ging sluiten en de ge- teeeld genoteerde getallen van het dagbezoek °Ptelde, dan was hij al best tevreden, wanneer uitkomst de 14.000 flink overschreed. Er be stond in dien tijd ook nog wel een kleine en ^j onfrissche kostelooze zwemschool in het hoorder Spaarne, maar het bezoek daaraan Was zóó matig, dat het zooeven genoemde ge tal vrij nauwkeurig weergeeft, wat er in Haar lem en omstreken (en deze laatste zéér ruim Eenomen!) aan zwemmen werd gedaan. En thans? In elke plaats van eenige beteeke- Ms in den omtrek (Hillegom, Heemstede, Bloe- 'bendaal, Beverwijk, Halfweg, Haarlemmer meer) zweminrichtingen, waarvan een paar (de Groenendaalsche zwemvijvers en Stoops Bad) °°k Haarlemmers bij honderden tot zich trek en; een gebruik van de zee als bad- en zwem- Eelegenheid, zóó veelvuldig, dat ik het niet zou Wagen de grootte ervan te schatten; en dan ^arnevens in onze weinige en vrij kleine ge meentelijke inrichtingen een aantal bezoekers, dat in de laatste jaren de 300.000 begint te Paderen! Lieten de tijdsomstandigheden slechts t°e de reeds in het uitzicht gestelde inrichting aan de Zomervaart te bouwen en ook, hetzij door uitbreiding van de inrichting aan de Kle- v®rlaan, hetzij door stichting van eene nieuwe m voorzien in de groote behoefte aan eene ge- Mgenheid voor goedkoope en kostelooze baden 511 Haarlem-Noord, dit groote getal zóu nog belangrijk stijgen. Waar nu een dergelijke vooruitgang te boek staven en een nog grootere te verwachten valt, moeten wij ons echter ook eens navragen: „Zien daarvan nu werkelijk nut?" Hierop meen ik wel volmondig .,Ja!" te mo- E®h zeggen. Henken we allereeret eens aan de volksge- 85=-- zondheid en het in de laatste tientallen jaren zoo enorm gedaalde sterftecijfer (in het bij zonder aan dat van de tuberculose). Natuurlijk is het een onmogelijkheid dit precies in cijfers uit te drukken, doch, wanneer wij dezen voor uitgang voornamelijk zien verklaren uit de veel verbeterde hygiënische toestanden, dan is het toch niet twijfelachtig, of hiertoe heeft de groote verbreiding van het zwemmen in hooge mate bijgedragen. Betere huidverzorging, groo tere zorg voor reinheid, ook in den winter (zie het drukke bezoek aan onze douche-badhuizen!) meer zindelijkheid in kleeding en woning, min der angst voor ventilatie, de gunstige invloed bij menigeen op lichaamsontwikkeling, zenuw gestel, vatbaarheid, spijsvertering, eetlust, slaap, enz. uitgeoefend, dit alles valt niet te loochenen. Daarbij komt dan nog de opvallende en wel direct uit cijfers afleesbare invloed, welke het zwemmen op zijn grootsten vijand, het verdrin ken, heeft gehadondanks een belangrijken aanwas der bevolking, ondanks een veel en veel grooter gebruik van het water voor sport en ontspanning is het jaarlijksch aantal verdrin- kingsgevallen in Nederland zéér aanmerkelijk gedaald. Nog in menig ander opzicht levert het zwem men direct of indirect voordeel op, doch hier wil ik de zwemkunst nog slechts noemen als de „toegangspoort" tot alle andere takken van watersport, het roeien, het zeilen en niet in het minst de kanosport, die zich tot mijn vreugde in de laatste jaren zoo krachtig gaat ontwikkelen. Want ook het nut van al deze sportuitingen is weer zeel veelzijdig en houdt volstrekt niet op met het goede, dat zij voor 'smenschen body opleveren. Wat de watersportbeoefenaar wint aan durf en energie, aan levenslust en levensgenot, het valt niet te becijferen; wat hij daarbij rijker wordt door het leeren kennen en waardeeren van „de groote schoonheid van ons kleine land", het is niet onder woorden te brengen.... en zoo is er nog veel meer. Maar uit de weinige, doch zoo verschillende punten, welke ik hier aanstipte, blijkt toch wel duidelijk, dat wij alle reden hebben ons op recht te verheugen in den grooten opbloei van het zwemmen en hartgrondig te hopen, dat in het nieuwe seizoen duizenden nieuwelingen er toe zullen besluiten, ook eens in de „kille nat tigheid" af te dalen. Het zal hun niet berou wen! Dr. W. E. MERENS. Men zou het werkelijk kunnen beschouwen als „uilen dragen naar Athene", wanneer nu nog gepleit wordt voor de groote betee- kehis en den bijzonderen invloed van 't zwemmen. Het moge zijn nut hebben hier en daar op het Watte land, maar om in Haarlem en omgeving öog propaganda te maken voor zwemmen door Mtvoerig uiteen te zetten de practische waarde de hygiënische voordeelen er van, mag wer- elÜk overbodig worden beschouwd. Eaat ons liever eens nagaan, hoezeer de Uef- ebberij voor deze watersport bij uitnemend- eid zich in een tijdvak van tien jaren heeft Mtgebreid. In gevallen als deze spreken de ^iters toch zeker wel het best. Welnu dan, wij k'ezen het tijdvak 1920—1930 en constateeren, in 1929, d. w. z. in het zomerzwemseizoen, 000 zwembaden zijn genomen. In een vrij ^Eelmatige stijging zien wij dit getal groeien t 288.000 in 1930. Dit beteekent dus, dat ge middeld per jaar het aantal verstrekte zwem men toenam met plm. 20.000. Toen dan ook in het seizoen 1930 het aan- ®ehlijke aantal van 288.000 was bereikt en over treden, mocht op grond van de ervaring in tienjarig tijdvak verwacht worden, dat in 300.000 zwembaden of meer zouden worden Eedomen. Als gevolg van den wel zeer ongun- stigen zomer is deze verwachting niet in ver ruiling gegaan, zoodat in 1931 de curve van totaal aantal baden in de drie Haarlem- te open inrichtingen, die een lange reeks van tn steil omhoog is gegaan, voor het eerst t stukje is gedaald. Wanneer de zomer ons dit jaar niet weer in steek laat, zullen wij stellig meer dan ®".OOo zwembaden moeten verstrekken. Wat ^ggen wil, kan men het best begrijpen, ^dneer men zich rekenschap geeft van het dat het zwemseizoen slechts 20 weken JW dit jaar uit bezuinigingsoverwegingen Misschien maar 18. Het meest aantrekkelijk blijft altijd het etdmen in de open lucht. Men mag dit met Jtt „gezondheid met lepels" noemen. Toch dden wij de overdekte inrichtingen in ons lSselvallig klimaat niet kunnen missen. Een groote moeilijkheid is voor de buiten- ö®d altijd gelegen in de verzorging van het ater. De gem. inrichtingen staan onder ge- Eelde controle van het gem. Laboratorium °°r Pathologische Bacteriologie. Het bacterie- jtaite is vrij gemakkelijk binnen de vereischte ehzen te houden, gemakkelijker dan in over ste inrichtingen; de helderheid van het water echter moeilijker te verzorgen. Het is te dat de wetenschap ons daarvoor nog ns een afdoende methode aan de hand doet Eengroei moge dan absoluut onschuldig zijn, duikt nu eenmaal met meer pleizier in een Aderen plas, dan in ondoorschijnend water. et spreekt vanzelf, dat in de open baden alles in et Werk wordt gesteld om de helderheid van et Water zooveel mogelijk te bevorderen. de oude inrichting aan de Houtvaart zullen dames haar afdeeling, die belangrijk ver- Öe ^te; :rd en vergroot is, niet meer herkennen. tt L. WARNIER. numHuminiiHiiinmiin IEDER HAARLEMMER ZWEMMER Het niet te miskennen verschijnsel, dat jaarlijks in ons kleine waterlandje een groot aantal personen den dood vinden door verdrinking, doet al aanstonds de noodzakelijkheid .der zwembeoefening duidelijk naar voren komen. Het eenvoudige zwemmen, dat lijnrecht staat tegenover het verdrinken, ts een middel tol zelfverdediging bij uitnemendheid. Alleen reeds op grond van deze overweging verdient het zwemmen in de rij der noodzakelijke lichaamsoefeningen een eerste, ja een eereplaats in te nemen, al moge zijn beteekenis ook overigens niet worden onderschat. Naast deze practische waarde zijn er immers nog meerdere, groote voordeelen aan de beoefening van het zwemmen verbonden! Als alzijdige spieroefening vindt de zwembeweging haar gelijke niet, terwijl het met de andere sporten gemeen heeft de groote psychische waarden, als genot en onbevangen vreugde, die het gevolg zijn van het verblijf op en in het water, waarden, die in onzen tijd van depressie op velerlei gebied zeker meer dan ooit in aanmerking mogen komen! Het behoeft geen verwondering te wekken, dat het zwemmen door tal van vereenigingen sterk wordt gepropageerd. Zeer zeker mogen we in dit verband dankbaar memoreeren het belangrijke werk, verricht door den Nederlandschen Zwembond, welke als lijfspreuk voert: „IEDER NEDERLANDER ZWEMMER". Deze bond heeft niet nagelaten stemming te maken voor het idee, dat ieder kind in staat moet zijn, voor het verlaten der lagere school, door het kennen der eenvoudige zwemkunst zich tegen verdrinkingsgevaar te behoeden. Hieraan krachtdadig mede te werken is een der leuzen van den Haarlemschen Zwembond en daarom, hetzij jong of oud, zoo gij nog niet zwemmen kunt, leert het dan nog dezen zomer. Met den onmisbaren steun van autoriteiten en lichamen, werkzaam op hygiënisch, paedagogisch en maatschappelijk gebied, zal het ongetwijfeld moge lijk zijn, dat mettertijd van Haarlem gezegd kan worden: ,JEDER HAARLEMMER ZWEMMER". Dat het hiertoe kome. JL C. V. Zwemkroniek1 et is geen zeld zaamheid in deze „heerlijke" Meimaand menschen aan te treffen, die in den huiselijken kring gezeten met intense minachting kunnen zeg gen; „En dan heb je van diedie bij dit weer bij deze temperatuur 't fijn meenen te moeten vinden, in het water rond te ploeteren, 't Is om je een ziekte enz." Gelukkig heeft de redactie van dit blad het anders en beter ingezien en is zij zelfs bereid gevonden een aan zienlijke plaatsruimte be schikbaar te stellen voor de propaganda van een dergelijke „gevaarlijke" liefhebberij. Ja, daar is al wat gemopperd over het zwemmen, daar wordt nog dagelijks over gefoeterd en wie voorziet van al die uit barstingen van ergernis nog het einde? Edoch de dwaasheid zit den mensch in het bloed. Als jongens van een jaar of 10 al was het voor ons een heerlijk genot ergens stiekum in een vijvertje bij een weide, op onze pri mitieve manier de zwemsport te beoefenen. Ti Heerlijke tijd was dat, een avontuurlijke tijd. Maar die tijd Is lang voorbij. Geen stille plaats meer om heimelijk te gaan zwemmen. Dit oertijdperk van het zwemmen ligt achter ons. 't Is aar dig om er nog eens over te praten, maar niemand wenscht het nog. De zwemsport is niet meer verboden; zij wordt van vele zijden aanbevo len. Is dat misschien juist de réden dat tal van men schen, terugschrikkend voor 'n dergelijke „ernstige" sport, nog niet tot haar be oefenaren gerekend kunnen worden? Tot hen zouden wij willen zeggen, probeert het toch maar eens. Ge behoeft daar om nog niet direct lid te worden van een zwemclub. Doch maak gebruik van het gratis onderricht, dat aan al onze zweminrichtingen gegeven wordt. Gaandeweg zal het zwemmen u zoodanig te pakken krijgen, dat gij zeker tot zijn ge regelde beoefenaars zult gaan behooren, waarmede wij dan ons doel zouden hebben bereikt. J. J. AUF DER HEIJDE, Secr. Propagandacommissie Haarl. Zwembond. OOK GIJ BRUTUS! Nooit leeren zwemmen. Machteloos moet hij toezien naar den dren keling. Omstreeks honderdvijftig jaar geleden leefdje de Duitsche paedagoog Guthsmuts, die zoo scherp teekenend gezegd heeft: „Tot nu toe is verdrinken mode geweest, omdat zwem men geen mode was, wordt het nu geen tijd dat zwemmen mode wordt, opdat er een einde kome aan het verdrinken?" Bezien wij den toestand van heden, wis en zeker, er is vooruitgang te bespeuren, dank zij de uitstekend gevoerde pro paganda, uitgaande van den Nederlandschen Zwembdhd, van de daarbij aangesloten vereeni gingen en niet minder van den Nederl. Bond tot het Redden van van Drenkelingen, die tot devies heeft; „Het bevorderen van het zwemmen en het zwemmend redden, ziedaar het doel van den Bond." Tal van mannen en vrouwen, jongens en meisjes, zijn thans de zwemkunst machtig; op een aantal scholen in Nederland komt het zwemonderwijs op den lesrooster voor, (Haar lem staat aan de spits) maar het overgroote deel van Nederlands bevolking lijdt nog steeds aan watervrees, vindt een reinigingsbad over tollige luxe en beschouwt zwemwater als juist goed genoeg voor eenden en visschen om er in rond te ploeteren. Laat mij deze korte inleiding besluiten met de woorden van dr. G. A. N. Allebe: „De zwem kunst is een alzijdig ontwikkelende en verster kende gymnastiek te water; als gezondheidsmid del bezit zij belangrijke waarde; haar eigen aardig glanspunt is: het redden van drenke lingen." Zwemmer of zwemster, indien gij, gaat langs gracht, rivier, plas, of meer, en gij ziet iemand in verdrinkings-gevaar, spring dan niet ondoordacht te water, kom niet in de onmiddel lijke nabijheid van het slachtoffer, als dit ruw en woest om zich heen slaat of ieder tracht te grijpen, die in de nabijheid komt. Zijt gij niet volkomen onderlegd en vertrouwd met de red- dings- en bevrijdingsgrepen, dan begeeft gij u in groot gevaar en loopt kans de redding te be- bemoeilijken inplaats van te bevorderen. Zijn er geschikte reddingsmiddelen in de nabijheid (roeiboot, reddingshaak, schippershaak) gebruik dan deze nuttige middelen; onnoodig gaan in koud of geïnfecteerd water brengt steeds ge varen mee. Zijn geen hulpmiddelen aanwezig, kunt ge voldoende rugzwemmen en zijt ge goed ver trouwd met reddings- en bevrijdingsgrepen, be veilig u dan, voor het te water gaan, zoo mo gelijk toch met een lijn, nadat ge u ontdaan hebt van jas en schoenen en laat de lijn vast houden op den wal. Deze voorzorgsmaatregel is niet laf, maar getuigt van goed inzicht; de kans op redding van hét slachtoffer wordt ei door verhoogd, terwijl het eigen gevaar ver mindert. Na de groote krachtsinspanning, die een red ding vordert, volgt vaak op het moment van succes een plotselinge inzinking, die al menig maal verdrinken van den redder ten gevolge had. Deze ervaring mag niet te licht getild wor den. Zijt gij in staat tot redden, zwem dan naar het slachtoffer toe, nader van achteren en zorg, niet te worden vastgegrepen. Is de drenkeling een kind of een vermoeide zwemmer, bijv. iemand, die kramp kreeg, pas dan, als hij zich rustig houdt den „kopgreep" toe; houdt het hoofd van den drenkeling steeds boven water, zwemt in rugslag naar den wal toe. Is de drenkeling een levensmoede, een beschonkene en wilt ge als redder optreden, dan wordt het geval moeilijker en is oppassen de boodschap. Ga niet ondoordacht te water, maar maak eerst een plan de campagne op. Ontdoe u van schoeisel en hinderlijke kleeren; beveilig u met een lijn, die ge om een boom, paal of brugleuning vastmaakt of op den walkant laat vasthouden en zwem, het oog richtend op den drenkeling, naar hem toe. Zorg vooral niet vast gegrepen te worden, nader van achteren en wacht tot woeste bewegingen eindigen. Grijp in NJ het seizoen voor de winterspelen veer ot het verleden behoort vragen de zomer sporten opnieuw onze aandacht en al heelt waterpolo lang niet de populariteit van het voetbalspel bereikt, toch is het zeker, dat de echte liefhebbers van dit mooie balspel, dat in verschillende opzichten veel overeenstemming met het voetbalspel heeft, verlangend uitzien naar den aanvang van de competitie, niet al leen de spelers maar ook de enthousiaste toe schouwers. Waterpolo is een der vermoeiend ste balspelen, vooral, omdat men gedurende het spel geen vasten grond onder de voeten heeft en men steeds den invloed van den druk van het water op bet lichaam voelt. Men kent l.iei- bjj dus geen oogenblikken van volkomen rust, zooals bij de meeste andere spelen, geduchte oefening is dus noodig. In de eerste plaats is het, om dit spel te kunnen beoefenen, noodzakelijk een goed zwemmer te zijn die, behalve den schoolslag, ook den z.g. overarmslag goed machtig is. Denu maar een goed polospeler is, het is grappig te zien hoe zelfs een geoefend zwemmer zich in den beginne moet inspannen om een bal in het water op te nemen en weg te werpen. Slechts met groote inspanning gelukt hem dit, na vele mislukte pogingen, waarna hij bij verdere serieuze oefening tenslotte nog vrij spoedig snelle vorderingen maakt en ae grondslagen zijn gelegd om een vurig beoefe naar van dit mooie spel te worden. Waterpolo wordt gespeeld door ploegen van zeven spelers, n.l. een doelverdediger, drie achterhoede- en drie voorspelers, op een veld dat tussohen 17 en 27 Meter lang en van tot 18 Meter breed moet zijn. Het doel is 90 c.M. hoog en 3 M. breed, de bal heeft on geveer de maat van een voetbal. De spelers van het eene zevental dragen witte mutsen, die van de andere ploeg blauwe. De scheidsrech ter, die zich op het middenpunt van een der zijlijnen opstelt, geeft het beginsignaal en werpt den bal in het midden van het speel veld. Direct na het aanvangsteeken zwemmen de spelers, die liggen opgesteld op hun eigen doellijn uit, en trachten de voorhoedespelers den bal machtig te worden, de speler wien dit gelukt werpt den bal terug naar zijn eigen verdediging, de voorhoedespelers kiezen hun positie bij het doel der tegenpartij, waarna oe achterhoedespeler die den bal heeft ontvangen die nu gemakkelijk een doelpunt zou kunnen maken indien niet een achterhoed espeier der tegenpartij zich bij hem had opgesteld om z.g. te „dekken". Elke achterhoedespeler zoekt n.l. een voorhoedespeler der tegenpartij op, dien hij moet bewaken en waar hij zich vlak bij plaatst. Wanneer er een doelpunt is gemaakt gaan de zeventallen weer naar hun eigen doel lijn terug en wordt het spel pp dezelfde wijze hervat. Overtredingen zijn in het polospel, evenals in andere spelen onvermijdelijk, vooral ook omdat men geen vasten grond onder de voe ten heeft. Aan den scheidsrechter is het dit te straffen aan de hand van de spelregels. Het is b.v, verboden den bal met meer dan een band tegelijk te spelen, wanneer echter een speler den bal speelt, dus hem vast heeft, is het geoorloofd dien speler onder te duwen, wat bij het publiek vaak den indruk wekt van ruw spel, wat echter in het geheel niet het geval is. Een polospeler kan trouwens wei tegen een duwtje. Ernstig letsel komt bij wa terpolo gelukkig bijna nooit voor. Als straf voor gewone overtredingen wordt aan de te genpartij een vrije worp gegeven, de scheids rechter fluit hiervoor. Alle spelers moeten dan onmiddellijk stil blijven liggen, totdat de bai de hand verlaat van den speler, die de vrije worp moet nemen; wie eerder wegzwemt wordt beschouwd zich aan een ernstige overtreding te hebben schuldig gemaakt en moet het wa ter verlaten, totdat weer een doelpunt is ge maakt, ditzelfde geldt voor een speleT die zich, stelt binnen 2 M. van het doel der tegenpar tij, een. buitenspelregel dus. Het waterpolospel is hoofdzakelijk een spei van snelheid, waardoor de meest verrassende situaties ontstaan. Vooral ook omdat een aan val heel dikwijls uitgaat van een der achtei- hoedespelers, die er snel met den bal tusschen- uit trekt. Kan zijn tegenstander hem nu niet direct volgen, dan maakt hii êoede kans een doelpunt te kunnen maken. Wel tracht vaak een achterhoedespeler der tegenpartij hem dan den bal afhandig te maken, maar daardoor komt een voorhoedespeler zijner partij vrit die, wanneer de opzwemmende achterhoede speler hem den bal overspeelt, een goede sco ringskans heeft. Mislukt echter de aanval, het overgeven van den bal, of het schot, dan ontstaat een zeer gevaarlijk moment voor het andere doel, doordat zich daar een voorhoede speler ongedekt bevindt; immers de achter hoed espeier is niet direct in de verdediging terug. Zoo eindigt dus een opgezette aanval m een doelpunt voor de tegenpartij. Juist dit doet het spel zoo spannend zijn, vooral ook voor de toeschouwers. Hebt ge wel eens een waterpolowedstrijü gezien? Gaat u eens op een middag af avond kijken. Gij zult daar zeker geen spijt van hebben, mogelijk zullen wij u zelfs spoedig onder de geregelde bezoekers aantreffen. Het spreekwoord zegt „Onbekend maakt onbe mind", maar eenmaal er mede bekend zal het u ongetwijfeld boeien, afgesproken dus dat u eens bij een der Haarlemsche clubs komt kjj- ,ken. op het oogenblik, dat het slachtoffer dreigt zinken en pas niet den „kopgreep" maar „bove armgreep" toe om vastgrijpen te voorkomt trek de ellebogen van den drenkeling zoo hc mogelijk op; de gevaarlijke handen verwijdei zich dan van uw beenen, terwijl de borstkas i den drenkeling erdoor uitzet, waardoor het dr vermogen grooter wordt en ge lichter den 1 kunt vervoeren. Verzet het slachtoffer z nadat ge den „bovenarmgreep" hebt toegep ga dan over tot den „polsgreep" of bij uiti verzet tot den „Nelsongreep". Het redden „Netsongreep" is uiterst zwaar en vermoeiend dient duchtig te worden aangeleerd. Een juiste omschrijving van bovengenoei reddingsgrepen voorzien van duidelijke afb dingen, vindt u in de brochure van de Mij. Redden van Drenkelingen, Rokin 144, Ams dam, en wordt op aanvrage gaarne koste toegezonden. Mocht het onderwerp u, geachte lezer lezeres, bijzonder interesseeren, dan verwij! u gaarne naar uitgebreider lectuur. De E heeft kort geleden een handleiding uitgege voorzien van tal van fraaie afbeeldingen en schrijvingen van reddingsmiddelen. Behan wordt de techniek van het zwemmend red de gevaren der zee, het oprichten van brig: enz. De prijs van dit goed geïllustreerde bo is niet hoog. Tot het geven van alle gewenschte inlich gen verklaart ondergeteekende zich ga! bereid. A. J. MEIJERINK, Hoofdconsul voor de Cent Propaganda in Nederland, N Indië, Suriname en Cura Wanneer op den dag van het dip zwemmen de candidaat voor het „i 't trapje weer bestijgt na de vere ronden te hebben afgelegd onder de goedkeu blikken van den zwemmeester, die in een van hengellessen zijn spartelende iedei aan de orde en tucht van een juiste bev heeft gewend, dan beschouwt de geslaag den regel zijn zwemoefenkig als te zijn tooid. Kano-, roei- en zeilsport staan voor open, bij het morgenbed op zijn kampeei behoeft de diepte niet meer angstvallig te den gepeüd. aan een drenkeling kan de be: zame hand worden geboden. Terwijl een e het zwemmen als zijn speciale sport verdc gaan beoefenen, zullen de meesten daareni hun zwemkunst niet verder ontwikkclei. tevreden zijn met hetgeen reeds is bereikt Daarom lijkt het mij noodig ook hen, geen speciale *;edistrijdsieigingen hebben wijzen op de vele genoegens en de groote doening die een verdere ontwikkeling van zwemkunst zal bieden. Naast de vervolmaking van den schoolslag de beoefening van het schoonspringen en ei tueel waterpolo opent de studie van mode zwemslagen nieuwe perspectieven. Deze zw< wijzen worden nog te veel beschouwd als sluitend te zifn weggelegd voor toekoms wedstrijdzwemmers, zij worden nog te wei gezien als een middel om zich prettig in water voort te bewegen op een wijze, die gevoel geeft dat men er volkomen in thuis ii De behoefte om datgene wat men doet, zoo goed mogelijk te doen, leeft in ie< mensch, vandaar dat de ontdekking, dat n na zijn dagelijksche bad telkens weer iets he aangeleerd, een steeds terugkeerende void< ning geeft. Daarom zou ik leder, die de beg: seien van het zwemmen heeft geleerd, will aanraden deze mooie en veelzijdige lichaan oefening ook verder te verbeteren. De goede gelegenheid daartoe bieden or zwemvereenigingen, waar de beginneling kunst van anderen kan afzien en waar wordt onderwezen en voortgeholpen. Ieder die zijn zwemproef heeft afgelegd z derhalve, al was het slechts voor één jaar, h lidmaatschap van een onzer zwemvereeniging daaraan moeten toevoegen, ten einde iets me te leeren van de hoogere zwemkunst, waarv! de beoefening het ware zwemmen is. M. J. HUIZINGA, Voorz, Haarl. Zwembon

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9