Het Wonder van Meerssen 4 Toenemende devotie Duizenden pelgrims Zuiderzee vaarwel! RADIO-PROGRAM HET VISITEKAARTJE E VIJANDEN VAN HET BIJENDORP ■tmè. - feuilleton Gab riël Garcia Moreno I f WOENSDAG 25 MEI Het miraculeuze Bloed De kleuren van den rouw Donderdag 26 Mei VERHAAL VAN Huwelijk in een café Kindermond Wmm AANGIFTE MOET. OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL 34. Plechtige viering van het H. Sacramentsoctaaf. Een schoone legende Donderdag is het weer de eerste dag, dat te Meerssen het jaarlijksch Octaaf ter eere van het Allerheiligste Sacrament met den gebrui- helijken luister wordt gevierd. Tien jaren geleden had de schitterende her denking plaats van het zevende eeuwfeest van het Wonder van Meerssen. Op den dag der slot-plechtigheid droeg Z. H. Exc. Mgr. L. Schrijnen, bisschop van Roermond, een ponti- hcaleficale Hoogmis op, waaronder feestpreek door den zeereerw. heer W. Kallen, destijds bastoor -an Meuwenhagerheide, thans deken ie Meerssen. Met een plechtig pontificaal Lof eh een „Te Deum" tot dankzegging werd het Octaaf gesloten. Sinds eeuwen lang bezoeken jaarlijks duizen den pelgrims, van heinde en verre, de kerk van het Heilig Sacrament te Meerssen. Meerssen's kerk behoort tot de monumentale herken van Nederland en werd, zeer waar schijnlijk, in 't begin der veertiende eeuw door Lransche bouwmeesters ontworpen en door Lransche Benedictijnen gebouwd. De kerk ^acht nog altijd op den prachtigen toren, die 'ft 1649 door een hevigen storm instortte en een deel der kerk vernielde. In deze kerk, een parel van Gothische schoonheid, wordt sinds eeuwen lang het H. Sacrament vereerd, en vooral tij dens de H. Sacraments-octaaf is de toeloop van Pelgrims groot. Mgr. dr. Jos. Schrijnen, de bekende hoog leraar, heeft destijds een onderzoek ingesteld haar het wonder van Meerssen, welks oorsprong hl Meerssen zelf onbekend was. Het zou in de dertiende eeuw zijn voorgevallen. Het resultaat van zijn geschiedkundige onderzoekingen heeft dr. Schrijnen in het tijdschrift „Limburg" me degedeeld. Na een gedocumenteerde verhande- hng over den cultuur-historicus Caesarius van Keisterbach (1170—1240), diens leven en wer ken, geeft dr. Schrijnen het aan Caesarius ont kende stuk aangaande het voorgevallene te Meerssen. De abdij van St. Remigius te Reims bezit te Meerssen bij Maastricht een groot allodiaal goed, waarheen steeds vier monniken zijn af gevaardigd om daar de H.H. Diensten te vieren eh de tienden en cijnzen der abdij te innen en he verrekenen. Toen eens, zoo verhaalt men, te Zelfder tijd, dat de twee bovenvermelde mira kelen (te St. Truiden en te Hamborn) gebeur den, één dezer monniken de H. Mis wilde gaan kzen, verzuimde hij water en wijn in den kelk he doen. Toen hij nu gekomen was aan de kruisteekens vóór 't Onze Vader, en hij, na den kelk ontdekt te hebben, daarin geen vloeistof bemerkte, schrikte hij, en werd bovenmate be droefd. In zijn vertwijfeling klopte hij onder hallooze smartvolle verzuchtingen aan bij Gods barmhartigheid, en nu weerklonk van boven stem: Uw gebed is verhoord. Hierdoor gerustgesteld voleindigde hij het dverige op de gewone wijze, brak de hostie, liet ®en partikel er van in den leegen kelk vallen «n ziet Christus, die de kracht en de wijs- beid Gods is, die aan het kruis uit Zijn dood Lichaam bloed en water heeft laten vloeien, bracht uit Zijn Sacramenteel en Onsterfelijk Lichaam, in strijd met de gewone orde, bloed en water voort. Evenals het bloed gutst uit doorgesneden aderen, zoo stroomt voor de oogen des priesters uit diezelfde partikel op hwee plaatsen ook tweeërlei vloeistof. Immers: hien zag er niet de gedaante van wijn, maar van menschelijk bloed. Dat zij derhalve be- ahgstigd worden en zich schamen, die beweren, bat dit brood niet veranderd wordt, tenzij ook be stranssubstantiatie van den wijn in den kelk Plaats hebbe. Toen nu het bloed, rijkelijk vloeiend uit het brood, een derde van den kelk gevuld had, bleef bet staan. Innig verblijd op het gezicht van dit donder, nuttigde de priester een gedeelte, het °yerige toonde hij met het Lichaam na het einde der H. Mis aan de omstanders. Daarna besloten deskundigen den kelk met be vloeistof te verzegelen, wat dan ook is ge beurd. Toen onlangs Heer Konraad van Urach, bisschop van Porto en Legaat van den H. Stoel, boor die streken reisde, werd hij door de be doelde broeders ontboden en dezen berichtten bem stuk voor stuk, wat ik boven verhaald heb. Mij wenschte hen geluk met een zoo heerlijk teirakel en beval het zegel te verbreken en ^°or al degenen, die zouden komen en het bloed zouden willen zien, dit gedurende acht degen tot getuigenis van het Christelijk Geloof tentoonstellen, zooals ook gebeurd is. Het was purper rood van kleur en was door ben langen duur dikker worden, d'aar het zich immers twee jaren lang in den kelk had be- vonden. Nu is het echter weer verzegeld. De godsvruchtige geloovigen mogen hieruit leeren, boeveel genade en glorie zij bij God verdienen, die godsvrucht toonen voor het H. Sacrament, betztj in de H. Mis, hetzij in de H. Communie. Deze wonderbare gebeurtenis kan dus wel bis de oorsprong der bijzondere godsvrucht en teker van het zoo plechtig vieren van het H. ^acraments-Octaaf te Meerssen beschouwd borden. Aan het eenig officieel gedenkboek in 1922 terschenen, bij gelegenheid van de viering van het zevende eeuwfeest, ontleenen we nog de volgende merkwaardige bijzonderheden: In de eerste negen eeuwen der kerk was de vereering van het H. Sacrament over 't alge meen zeer groot; de veelvuldige H. C imunie was toen ook regel. Van de tiende eeuw af be gon dit gebruik te verslappen. Een der midde len, waarvan de Voorzienigheid zich bediende om geloof, liefde en vereering tot het hoog heilig Altaar-Sacrament te behouden, te ver levendigen, te verhoogen, was de instelling van een eigen feest in de kerk ter eere van het Al lerheiligste Sacrament. Zou het roekeloos schij nen, om aan te nemen, dat de kerk van Meers sen, als verborgen uitgangspunt met de daar toen reeds bestaande devotie tot het H. Sacra ment, wellicht iets heeft bijgedragen tot de instelling van het H. Sacramentsfeest? Bekend is het toch, dat de H. Juliana den grooten stoot heeft gegeven om den toenmali- gen bisschop van Luik, Robertus I (12401246) te bewegen den Sacramentsdag voor zijn bis dom vast te stellen (1245), dat Paus Urbanus IV (12611264), die vroeger aartsdiaken te Luik was en van daar de bijzondere vereering tot het H. Sacrament naar Rome meevoerde, aangespoord door het wonder van Bolsena (1263) voor de gansche kerk dien Sacraments dag voorschreef (1264). Welk verband zou er kunnen bestaan tus- schen het wonder en de bijzondere godsvrucht van de H. Juliana? Deze heilige werd in 1192 geboren te Rétinne bij Luik. De Proostdij van Meerssen (waarbij de kerk) bezat daar ook goederen, behoorende, aan de palts geschonken 10 Februari 968 door Gerberga, koningin-weduwe van Frankrijk, aan de abdij der Benedictijnen van den H. Remi gius te Reims. Wegens die bezittingen stond Rétinne in voortdurende verbinding met Meers sen en zoodoende moet Juliana gehoord hebben van het groote wonder. Het wonder van Meers sen kan de H. Juliana bewogen hebben om hare visioenen kenbaar te maken. In 1208 had zij haar eerste visioen, die in 1210 door God zelf verklaard werden. Omstreeks 1230 maakte ze die pas bekend; ondernam bedevaarten naar Keulen en Maastricht, en ".aar zij overste was van een klooster te Cornillon (Luik), kon ze zeer zeker in verbinding staan met pauselijke legaten, wat dan ook vermeld wordt. Zou wel licht Konraad van Urach ook niet door haar onderricht zijn? Het miraculeus H. Bloed, meer bekend onder den naam van het Allerheiligste Sacrament, moet verreweg de kostbaarste relikwie geweest zijn, behoorende tot den schat. In de archieven van den Dom te Utrecht wordt o.a. vermeld, dat op 23 Oct. 1462 Philips, Hertog van Bour- gondië, aan de questierders van den Dom ver lof geeft, rond te gaan met de kassen van O. L. V. met de 12 Apostelen, H. Sacrament van Meerssen, St. Cornelius, St. Antonius, Sinte Martijn, Sinte Ewout, Sinte Hubrecht en Sinte Juevrijn in Holland, Zeeland en Fries land. Reeds eerder (10 April 1386) gaf bisschop Florentius van Wervelinkhoven (137893) den last aan de onderhoorige geestelijken de ques tierders van de afgebrande kerk (H. Sacrament en H. Maagd) te Meerssen welwillend te ont vangen, opdat zij gaven kunnen inzamelen voor den herbouw der kerk. In 1472 (21 Febr.) geeft Lodewijk van Bourbon, bisschop van Luik, aan vier paters van de proostdij van Meerssen Arnold Gruter, Pieter Huygens, Jan Arnolds, zoon van Ghisbert van Turnhout, verlof om een collecte te houden in het bisdom Luik voor den opbouw der kerk. Op 1 Mei 1517 werd de „Sintauwerenkas" te Meerssen omgedragen voor den opbouw der kerk (Sintauwerenkas is H. Sacramentsreliek). 12 April 1518 gelast de Raad van Holland, den eersten deurwaarder, overal in Holland, Zeeland en Friesland, waar zulks gewoonte is, af te kondigen, dat de ques tierders van den Dom te Utrecht in genoemde landen vrij moeten toegelaten worden, waar onder die van „den Heyligen Sacramente van Merssen". In 1548 gelast Georgius van Eg- mondt, bisschop van Utrecht (15351559), de boden van de kerk te Meerssen, die met hunne relieken in het Sticht zullen komen om aal moezen in te zamelen ten behoeve van repara ties aan hun kerk, toe te laten en behulpzaam te zijn. Waar het zoo dikwijls vermelde miraculeus H. Bloed en de andere relieken in de tijden vol stormen en oorlogen, welke over onze gewesten heengingen, gebleven zijn, is onbekend. Werden ze bij particulieren in bewaring gegeven of hebben de Benedictijner monniken ze mede naar Reims genomen? In 't midden der 14e eeuw brandde de kerk af, evenals omstreeks 1465. In 1507 plunderde Karei van Egmond, Hertog van Gelder, Meers sen, stak het in brand, na tal van inwoners te hebben doen vermoorden. Jongeling redt het H. Sacrament Een schoone legende herinnert nogmaals aan een wonder, dat zou hebben plaats gehad en dat steeds zoo diep in de harten der pelgrims geworteld bleef. „De kerk stond in lichte laaie. Het geheele dorp geraakte in opschudding en ieder snelde naar het dierbaar heiligdom. Eén was aller verzuchting: Hoe het H. Sacrament te redden? Daar snelt een jeugdig landman van zijn akker toe, waar hy ploeg en paarden had ach tergelaten. Hy knielt voor den grijzen priester neer, vraagt diens zegen, werpt zich te midden der vlammen;; Allen zijn in gespannen ver wachting, biddend staan ze te staren naar de plek, waar de brave jongeling was verdwenen.... Reeds is een kwartier uurs voorby, aller harten kloppen van schrik en angstvol ongeduld sumo mmmiiiiiiig Ons landje is ontwoekerd aan De baren van de zee. Dat woekeren duurt als nog voort, Al valt het ook niet mee. De Zuiderzee kwam aan de beurt, Ofschoon, het is bekend, Wij anders dolveel houden van Het natte element! Het voor en tegen kennen wij, Maar thans daarover: zand! Want van de landkaart gaat zij weg, Wij houden meer van land! De afsluitdijk is nu voltooid, De water-strijd beslecht, Want tegen de techniek heeft toch De zee het afgelegd! Dus schoone Zuiderzee vaarwel! U danken w' allen zeer Als laatste daad: je naam geschrapt Je heet nuIJselmeer! MARTIN BERDEN 1 i (Nadruk verboden) Men begint reeds aan zijn komst te twüfelen.... Plots verschijnt de jongeling aan de kerkdeur, nadert terwijl hij de kostbare reliek in zyn handen bedekt door een witten doek draagt. Hij overhandigt den schat aan den priester onder het luide gejubel van het neer knielende volkEen engel had den jongeling tot aan het altaar geleid, terwijl de vlammen zich voor hem scheidden. Aan den voet van het tabernakel zag hij twee Engelen in menschen- gedaante, met gevouwen handen in aanbidding neergeknield. Eén hunner spreidde bovenge- melden doek over zijn handen, opende eerbiedig het tabernakel en reikte hem den kostbaren schat over. Na het volbrengen van dezen duren plicht, onttrekt de nederige jongeling' zich aan de menigtekeert terug naar zyn akker om zyn arbeid te hervatten. Maar ziet: een tweede wonder heeft plaats gehad:Hy bereikt zijn veldZiet een schoonen jongeling den ploeg hanteerendeze verdwijnt by zyn naderingHet stuk bouwgrond is geheel om geploegd en verzorgdDe jongeling, een vurig vereerder van het H. Sacrament, bleef een toonbeeld van deugd en overleed in een geur van heiligheid Tot zoover de legende. Jaar en datum, als mede de naam van den jongeling zijn onbekend gebleven. Zeer waarschijnlijk heeft deze jon geling de reliek gered inhoudend het miracu- leuse H. Bloed. Een schildery in de kerk, stelt oen episode van a'ie legende voor. Zeer merkwaardig is, dat de legende tot he den in den volksmond bewaard bleef, terwijl het groote wonder in vergetelheid raakte. In alle geval had het H. Sacrament (het miracu leus Bloed) het geloof aan de waarachtige te genwoordigheid van Jezus Christus in het H. Sacrament bij de toenmalige bewoners zoo diep ingeprent, dat ze hun leven veil hadden voor de redding van zoo'n kostbaren Schat. Deze legende is daarom een schitterend be- wys van de echtheid van het groote wonder, dat nu een zeven-tal eeuwen geleden plaats greep. Dit nieuwe wonder „verdoezelde" als het ware den oorsprong van het miraculeuse Bloed, zoodat ten slotte het schitterende wonder lang zamerhand vereenigd werd met het nieuwe wonder: de redding ervan door een eenvoudi- gen landman. Op deze wijze zou het eenigszins verklaarbaar wezen, dat het groote wonder, de vloeiing van Bloed en Water uit het partikel, vervangen werd door het niet minder groote wonder van de redding en de oorsprong dus van de heeriyke Octaaf tot voor korten tyd onbekend bleef, terwyi de redding er van als heerlijk bewys ongerept in de harten der ge loovigen voortleefde. Het gevolg van zulke treffende gebeurtenis sen en wonderen was vanzelf de buitengewone toeneming der devotie jegens dit goddelijk liefdegeheim. Uit dorpen en steden, van heinde en verre, waar slechts de wonderbare feiten waren bekend geworden, kwam men in talryke scharen en in processies hulde brengen aan het H. Sacrament te Meerssen. In Italië rouwden de vrouwen eenige eeuwen geleden met witte kleuren en de mannen met bruine. In China is de witte kleur nog heden de kleur van den rouw. In Syrië en Armenië rouwen de menschen in het blauw, in Egypte in het geel en in Ethiopië in het grijs. Ieder dezer kleuren had oorspronkeiyk haar eigenaardige beteekenis. Wat is het zinnebeeld der reinheid, het hemelsblauw wyst op de plaats, waarheen de ziel na den dood opstygt; de gele kleur wyst den dood aan als het einde van iedere aard- sche verwachting en toont den mensch als een verdord blad, hetwelk in den herfst af valt; de gryze kleur herinnert aan de aarde als onze gemeenschappeiyke moeder en de zwarte kleur, die thans over geheel Europa als teeken van den rouw is aangenomen, wyst op den eeuwigen nacht. In Frankrijk was de witte kleur de kleur van den rouw tot aan Karei VIII. HUIZEN, 1875 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00—2.00 KRO. Hierna NCRV. 8.009.15 en- 10.00 Gramofoonplaten. 10.15 Ziekendienst. 10.45 Gramofoonpl. 11.30 Godsd.halfuurtje. 12.15 Orkestconcert. 2.00 Handwerkcursus. 3.003.30 Vrouwen halfuurtje. 4.00 Ziekenuurtje. 5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.45 Concert, K. Hartvelt (viool), P. Lentz (cello) en G. Sey- ler (piano). 6.45 Knipcursus. 7.00 Causerie door dr. F. J, Krop. 7.45 Ned. Chr. Pers bureau. 8.00 Mondharmonica-virtuoos G. J. Schrqer. 8.15 NCRV-kleinorkest o. 1. v. P. v. d. Hurk, o. a. Liederen van Joh. de Heer 8.4-5 Vervolg Mondharmonica-recital 9.00 Dr. G. B. Würth: Het wondere boek. 9.35 NCRV-kleinorkest (vervolg)o. a. Menuet, Boc- cherini. 10.45—11.30 Gramofoonpl.; c.a. 10.00 Vaz Dias. HILVERSUM. 296 M. Uitsl. AVRO-uitzen- ding. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwy- ding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Concert. 11.00 Knipcursus kinderkleeding. 11.30 Ver volg concert. 12.00 AVRO-kamerorkest en gramofoonpl. 2.15 Drs. P. DykemaDe waarde van het kinderspel. 2.45 Pauze. 3.00 Knipcursus. 3.45 Gramofoonpl. 4.00 Ziekenuur. 5.00 Hollandsch halfuur. 5.30 AVRO-kleinorkest. 6.30 Sportpraatje H. Hol lander. 7.00 AVRO-kleinorkest. 7.30 Aan sluiting met den Stadsschouwburg te Amster dam (uitvoering van de Wagnervereeniging) Les contes d'Hoffmann, opera in 5 bedrijven van J. Barbier (tekst) en J. Offenbach (mu ziek). In de pauze: Causerie en Vaz Dias. 11.0012.00 Gramofoonpl. DAVENTRY. 1554 M. 11.20 Studio-orkest o. 1. v. G. Daines. 1.20—2.20 Shepherd's Bush Pa viljoenorkest o. 1. v. H. Fryer. 3.20 Kerk dienst. 4.25 BBC-dansorkest o. 1. v. Henry Hall. 4.50 Midland Studio-orkest o. 1. v. Fr. Cantell. 5.35 Kinderuur. 6.50 Mozart's Pianovariaties door M. Cole. 8.20 Vanuit de Royal Albert Hall: Concert door leerlingen van de Kon. Mil. Muziekschool o. 1. v. Kapt. Adkins, het Kon. Philh. Orkest en het BBC-orkest o. 1. v. A. Boult, Sir Edward Elgar, Sir Landon Ro nald, Sir Henry Wood m. m. v. solisten (o. a. W. Backhaus, piano), o. a. uit „Obexon", Weber; liederen van Strauss en Kol Nedri, M. Bruch. 10.50 Kerkdienst. 11.0512.20 BBC- dansorkest o. 1. v. Henry Hall (eventuee lNagte- galenzang). PARIJS „RADIO-PARIS". 1725 M. 8.05 en 12.50 Gramofoonpl. 8.20 Gramofoonpl. 9.05 Radio-tooneel: „La Dragonne", van Roger Vercel. KALUNDRORG. 1153 M. 12.20—2.20 Concert uit Hotel Angleterre. 3.505.20 Concert uit rest. „Wivek". 8.20—11.50 „Die Fledermaus", operette in drie actes van Johann Strauss. Di rigent Joh. Hye—Knudsen. 12.05—12.50 Dans muziek o. 1. v. C. Lington. LANGENBERG. 473 M. 7.20—7.50 Gramo foonplaten. 7.50—8.50 Concert uit Bad Hom burg onder leiding van O. Hilger. 11.5012.20 Orgelconcert door prof. H. Bachem. 1.20— 2.50 Concert o. 1. v. Eysoldt. 4.506.20 Mili taire muziek o. 1. v. Rugland. 8.20 Beet- hovenconcert, versterkt Weragorkest, koor en solisten o. 1. v. Buschkötter. Eerste en negende Symphonie van Beethoven. 11.1512.20 Con cert o .1. v. Wolf. ROME. 441 M. 8.20 Gramofoonpl. 9.05 Sym- phonieconcert o. 1. v. Rito Selvaggi, m. m. v. Flori (viool), o a. Tango, Albeniz. BRUSSEL. 508 en 338 M. 508 M.: 12.20 Gra mofoonpl. 5.20 Concert o. 1. v. Walpot. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Brahmsconcert m. m. v. mevr. Thelen (zang-, o. 1. v. J. Kumps, o. a.2de Symphonie en Academische Festouverture 9.35 Operafragmenten, o. a. Faust-wals, Gounod. 10.3011.20 Dansmuziek (gramofoonpl. 338 M.: 12.20 Gramofoonpl. 5.20 Concert o. Moe van 't boodschappen doen in de drukke, modderige stad, viel Philo met een behaaglüken zucht in 't lage stoeltje naast de kachel neer en warmde haar natte voeten. Toen viel haar blik op 't visitekaartje op tafel. Met een ruk vloog ze weer overeind om te zien of >r werkelijk op stond, wat ze al op een afstand meende te lezen. En ja, het stond er: Mr. P. A. van Bergen, in sieriyke steendruk letters op 't fijne carton. Haar eerste gewaarwording was een gevoel van felle spijt, dat ze dien middag uitgegaan was, maar bijna op 't zeifde oogenblik steeg er een vreugde in haar op, zóó groot, zóó over weldigend, dat ze er haast van schrok. Paul hier geweest. Misschien wel heelemaal uit Rotterdam hier naar Nijmegen gekomen, alleen om haar op te zoeken! Zou het dan waar zijn, wat ze heel den herfst al in stilte gehoopt had? Zou ze hem niet onverschillig zyn, zou hij misschien een heel klein beetje om haar geven, zooals ze om hèm een hééleboel gaf. Sedert ze hem gedu rende den bruidstijd van Eduard en Mies zoo vaak ontmoet had? „Van bruiloft komt bruiloft," hadden de tan tes al lachend gewaarschuwd, als ze Paul, die als beste vriend van Eduard overal bij was, zoo druk in de weer zagen met het blonde bruids meisje. En 't blonde bruidsmeisje tuurde nu maar aldoor op 't kaartje in d'r hand, alsof daar te lezen stond, waarom Paul haar dezen middag opgezocht had. Zorgvuldig streek ze het omgevouwen hoekje glad en borg het kaartje in haar schrijftafel. Toen ging ze naar de keuken. .Grietje, zou m'n flanellen blouse al droog zyn?" „Uwes bloesse? Wel nee, juffrouw; hoe kén dat nou? Hy hangt pas, en dan met dat mie zerige weer; hy is nog klesnat; 'k hoef geen eens te gaan kijken." ,Ja, 'k was er al bang voor," en toen, achte loos, met den knop van de keukendeur in de hand: ,,Is er vanmiddag een heer geweest om me te spreken?" ,0, guns, ja, 'k zou 't haast vergete, wat ik zeggen wou, hij komp terug, vanavond, d'r scheen haast achter te zitte, want hy keek zoo sjagrynig, toen ik zei, dat uwes niet thuis was en hij vroeg, of uwes dan Woensdagmiddag ook les moest geven. Welnee, zeg ik, maar een mensch mag toch ook wel eens voor z'n plezier uit. Nou, zegt ie, wil je dan zeggen, dat ik van avond weerom hoop te komme. Ik zal 't zegge zeg ik, dan rekent de juffrouw er misschien op." Grietje's woordenvloed deed Philo dezen keer niet onaangenaam aan; ze luisterde stil, met glinsterende oogen. En stil zat ze 's avonds op hem te wachten. Hoe zou hij haar kamer vinden? Wel moo. dacht ze; ze hadden immers zoo'n beetje den zelfden smaak. Hy zou zeker haar piano wil len probeeren en in d'r boekenkast snuffelen en onder de vaasjes op den schoorsteenmantel kijken, naar 't merk. Ze waren immers zoo eigen. Wat hy eigenlijk doen kwam? Ze wilde, ze durfde er zich niet in verdiepen, want als ze er aan dacht, dat hij misschien kwam om dat ééne te vragen, dan bruiste er een geluk in haar op, zóó groot, dat ze er bang van werd- Er werd gebeld, even later op de deur ge klopt. „Philo," groette Paul. Ze groette kalm terug, stak hem haar hand toe. „Ga zitten," noodde ze, en ze spraken over 't natte weer, over de straten, die in Rotterdam veel natter waren dan hier in Nymegen, over Eduard en Mies, die op hun huwelijksreis zulk slech weer gehad hadden en nog hun huis niet heelemaal in orde. Paul keek de kamer eens rond. „Wel aardig hier," vond hij, en toen met iets verlegens, dat Philo niet ontging: „Ben je niet nieuwsgierig, waarom ik je eigenlijk zoo opge zocht heb?" „Wel een beetje." „Ja, zie je, eigenlijk voor zaken. Gewichtig hè?" „Voor zaken?" Groot keken haar oogen naar hem op. „Ja, ik wou je vragen of je misschien gene gen zou zijn een levensverzekering by my te sluiten. Je weet, ik ben sinds kort aan de „Hol- landia" en nu vond ik het juist iets voor jou. Je begrijpt, we doen een aanval op alle vrien den en kennissen. Kijk eens," en hij haalde een prospectus uit z'n zak, „als je nu, om maar eens wat te noemen, een verzekering sluit, die op je vijf en vijftigste jaar ingaat, dan moet je...." Met strakke oogen staarde Philo op het prospectus met groote en kleine getallen. God dank, dat hij zoo'n tijd doorpraatte. Toen hy eindelyk alle voordeelen opgenoemd had, zei ze heel kalm: „Ik beloof je Paul, dat ik er over zal denken, ik kan niet zoo ineens beslissen." „Graag," zei hy, opstaande „en schryf je het dan eens? Je begrypt, als ik eenmaal alle ken nissen heb afgeloopen, kom ik zoo vaak niet meer in Nijmegen. Nu, bonjour, blyf maar bo ven; ik kom er wel uit." „Wel neen, ik zal je even uitlaten." Toen Philo weer op haar kamer kwam, nam ze 't visitekaartje van haar schrijftafel, scheur de het door en nog eens door en gooide de snip pers in 't vuur. I. v. Meulemans. 6.35 Zang door Meisjeskoor. 8.20 Concert o. 1. v. Walpot m. m v N Ver- brugge (zang) 9.30 Carillonbespeling. 10.30 •11.20 Concert o. 1. v. Walpot (vervolg). ZEESEN. 1635 M. 7.55 Vroolijk solistenpro- gramma. 9.30 Actueele causerie. 9.50 Con cert door het Strykkwartet uit Zagreb. c.a. II.20 Concert door werklooze musici o. 1. v. Goldschmidt. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS De bezoekers van een groot Beriynsch Café aan de Potsdamer Platz beleefden on langs een amusante verrassing. In den na middag naderde een eigenaardige optocht. Vooraan liep een jonge man in rok met aan zijn arm een jonge vrouw in bruidstoilet. Achter het paar schreden ernstig en waardig een aantal dames en heeren in feestgewaad. Zooals vanzelf spreekt verwekte de stoet op de Potsdamer Platz een geweldig opzien. De feestelijke maar toch zoo komische op tocht trok het café binnen. De daar aanwezige gasten werden nieuwsgierig en onrustig maar alleen de kapelmeester had onmiddellyk de situatie begrepen. Hij klopte de juist begon nen potpourri uit de „Lustige Ehemann" on middellyk af en liet zyne muzikanten den Bruismarsch uit de Lohengrin aanheffen. Het bleek toen, dat het niet een fi'mscène was, zooals velen vermoedden, maar een echte bruiloft. Het jonge paar was inderdaad zoo even getrouwd. Ook de keuze van de zaal, waar de bruiloft zou gevierd worden, was heel na- tuurlyk tc verklaren. De gelukkige jongge huwden hadden namelyk in dit café elkaar voor het eerst ontmoet. Als bijdrage voor een krans voor een over leden onderwijzeres heeft iedere leerling een stuiver meegebracht. Toen kleine Martha haar bydrage aan de juffrouw gaf, voegde ze erby: „Moeder zei. dat ze een kwartje had gegeven, als het voor u was geweest, juf!" Zoo kwam Jaap met de honlngpomp bij de koningin aan. „Nou zal ik eens een demonstratie geven hoe dat ding werkt," zei Jaap met een ernstig gezicht en direct werd de mooiste en grootste bloem gehaald, die in het kasteel te vinden was. „Nu gaan we aan den slag," lachte Jaap en begon heel eigenwijs de slangen aan de bloem vast te maken. RilllllllllllllllSlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUiUllUIIIUlllUllllltlllUlillllllUllllllllltlUUltllllUllllllUilllllilllllllllllllllUlltlllllllllllllllllllllllllllll Jaap de Bie bond de uiteinden van de honlngpomp aan de bloemen vast en begon op het handvat te drukken. Oh, wat deed de pomp gek. Hij werd heel dik en heel groot en de bloemen zetten ineens heel erg uit. „Ga weg met dat rare ding," riep de koningin en '--•-pen wilde ze zich verwijde- Allp ahnntip'? op d,t b!ad zUn lngevolge de **n»kerlngsvoorwa«rden tegen Qf)Q() bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f50.- d" deH1 ken Afloop f250.- een^voet *0? "eenoog 125. - dulnfofwjsvlnger f 50.' been of arm (40. anderen vinger U.Uil 11 lit! o ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen f U\JU\Jverlies van belde armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken aixoop Alleen een groot geloof em een levendige devotie konden de oorzaak, de bron zyn, waar- bit deze wonderbare man de kracht putte om *'jn overtuiging de wereld in te dragen. De godsvrucht die zyn ziel voedde was geen andere dan de practijk der christelijke deugden. On- dahks de drukke bezigheden wijdde hy eiken da8 's morgens aan de meditatie van de wet ffOds, van de verschillende uitingen van de Lefde Gods voor den mensch en over zijn laat ste einde, met het doel de handelingen van el ft dag daarna te richten. Het Evangelie te bverwegen had zijne voorliefde. Hy kende het zijn hoofd. Zijn andere trouwe metgezel was iftomas a Kempis. Dit kleine boekje dat altyd °8 wordt bewaard en de sporen draagt van Vervloedig gebruik kreeg hij van een zyner Jenden op den dag der inname van Guayaquil, - Sept. 1860. Door de meditatie had hy een dermate groot ,-e van den Schepper in zich ontwikkeld en aft Zyn eigenschappen, dat hy in oogenblikken *ft stryd en moeilijkheden spontaan zyn ge liefkoosd; „Dios no muere": „God sterft niet" uitriep, als wilde hy zeggen, wat geeft allen tegenspoed en gevaar, aan God is in het eind toch de overwinning. Gedurende zyn laatste Presidentschap was hy gewoon de Geesteiyke Oefeningen te houden in het College der Jezuïeten. Hij sloot zich dan gedurende eenige dagen op in een kamer als een religieus om zich dan geheel aan het gebed en de overweging te kunnen geven. Pater Rec tor vroeg hy, hem om 4 uur 's morgens te willen wekken. Op een ochtend kwam hy echter niet te voorschijn. De deur openende vond de Rector hem in diepen slaap gekleed op den steenen vloer liggen met zijn arm onder zyn hoofd. Welke voornemens hy by zulk een retraite maakte, vinden wij op de laatste bladzijde van zyn Thomas a Kempis opgeteekend: „Ochtend gebed, speciaal bidden om nederigheid. H. Mis, dagelyksch Rozenhoedje en Thomas a Kerftpis en de tegenwoordigheid Gods steeds voor oogen houden. Altijd het mogelyke doen om aan de tegenwoordigheid Gods te denken by het spreken om de tong te bedwingen. Het hart tot God verheffen om mijne werken op te dragen alvorens er aan te beginnen. Elk uur zeggen „infernus domus mea est", de hel is mijn huis en ik ben slechter dan de dui vels. In twijfel en bekoringen denken zooals ik denken zou in het uur van den dood, zeggen de: Hoe zou ik daarover denken in mijn doods- stryd. Niet in bed bidden, als ik kan op staan. Actes van nederigheid verrichten als in het geheim den grond kussen en alle soorten van vernederingen verlangen. My verheugen over hen die myn handelingen en myn persoon becritiseeren. Niet over me zelf praten dan over myn gebreken en slechte daden. Op ziende naar God en de H. Maagd me inhouden en het tegenovergestelde doen dan waar ik zin in heb; bij drift, vriendelyk zyn tegenover op dringerige en lastige menschen. Over mijn vyanden geen kwaad spreken. Alle ochtenden opschryven wat ik te doen heb alvorens myn werk te beginnen. Productief en voortdurend werken en den tijd verdeelen. Scrupuleus de wetten naleven. Alles uitsluitend, Ad Majo- rem Dei Gloriam. Gewetensonderzoek voor het eten en slapen gaan. Minstens eens per week biechten. Ook onschuldige familiari teiten met voorzichtigheid vermyden. Niet meer dan een uur per dag voor ontspanning en niet uit dienst gaan dan om 8 uur 's avonds." zy, die hem van nabij hebben medegemaakt weten, met welk een nauwgezetheid hy deze voornemens naleefde. Hy liet geen enkele van zyn devotie-oefeningen na. Buiten, op reis, knielde hy in een of andere verlaten hut in de bosschen neer en bad met zyn adjudant het Rozenhoedje. By een grooten tocht in de binnenlanden wist hy het altyd zoo te arrangeeren, dat hy 's Zondags de H. Mis kon bijwonen. Wanneer hy dagen en nachten te paard zat, wat dikwijls voorkwam, en 's mor gens doodelyk vermoeid de hoofdstad bereikte, ging hij eerst de H. Mis bijwonen alvorens naar huis te gaan. Eiken avond bad hy thuis, om geven door zijn familie, adjudanten en knechten en dienstboden het Rozenhoedje voor, gevolgd door een geestelyke lezing. Het was een merk waardig en stichtend schouwspel hem Zondags met zyn dienstpersoneel bezig te zien als hij den Catechismus met hen behandelde en uitleg gaf van de verschillende vragen. By hooge feestdagen ging hy, omgeven door zyn Ministers, burgerlyke en militaire autori teiten, in groot tenue ter kerke. Het was stich tend hem waar te nemen: zyn nobele, waardige houding, zyn ingetogenheid, zyn godsvruchtige en constante aandacht. Nederig en eenvoudig wilde hy van privileges niets weten. Toen hem een keer voor het ver dienen van een aflaat gezegd werd, dat hy met één rondgang volstond inplaats van drie, gezien zyn overdrukke werkzaamheden, riep hy uit: ,.De Hemel beware me, ik ben een gewoon Christen, als ieder ander" en met zyn vrouw en zoon ging hy drie keer rond. Een antwoord in denzelfden geest gaf hy aan den Superior der Franciscanen die, om hem een kwartier loopen te besparen, zyn biechtvader thuis wilde sturen: „Mijn beste Pater, zei hy, de zondaar moet naar den rechter gaan en niet omgekeerd". De voor tirannen onbuigzame harde Garcia Moreno knielde voor God met de eenvoud van een kind. Niet minder diep en innig was zyn vertrouwen tot de H. Maagd, wier medaille en scapulier hy altyd droeg. Om haar meer toe te behooren trad hy in de Maria-Congregatie te Quito, ge leid door de Paters Jezuïeten. Deze was in twee afdeelingen gescheiden. Een voor ontwikkelden en een voor arbeiders. Daar van de eerste meer dere politieke tegenstanders lid waren, die hij niet wilde prikkelen door zyn tegenwoordigheid, wendde hy zich tot den directeur van de Werk lieden Congregatie met verzoek om opname. Deze zeide hem natuuriyk, dat zyn plaats was in de andere Congregatie, doch Garcia Moreno wist hem met bovengenoemd argument te be wegen hem aan te nemen. Bovendien zeide hy: „Myn plaats is midden in het volk". Zoo maakte hy alle oefeningen met zyn werklieden, die ge lukkig en trotsch waren hun President onder de leden te tellen. Toen hy zich eens te midden van een aantal Iersche arbeiders bevond, die hy voor den bouw van een bergbaan uit de Vereenigde Staten had laten overkomen, vergastte hy hen, nadat hy hun werk had geïnspecteerd, op een feestmaal op zyn eigen kosten. Hy informeerde naar hunne religieuze gebruiken en vroeg of zij ook liederen kenden ter eere der H. Maagd. De Ieren begonnen direct met veel entrain te zingen. „Zeg me eens", vroeg daarna Garcia Moreno, „houdt men in Ierland veel van de H. Maagd?" C ja, met heel ons hart, was het antwoord. „Goed dan, beste jongens", zeide Garcia More no, „laten we dan knielen en het Rozenhoedje bidden, opdat ge moogt volharden om O. L. Heer te beminnen en te dienen." En met tranen in de oogen gaven de goede Ieren gevolg aan zyn verzoek. In het College van Sint Gabriel wordt nog altyd een brief van Garcia Moreno bewaard, waaruit zyn groote godsvrucht tot de H. Maagd duidelijk spreekt. De bekende botanist P. Luis Sodiro had een prachtige blaywe taxonia ontdekt welke nog niet bekend was in Ecuador. Hy wilde dit won- derschoone exemplaar den naam van den Pre sident geven om zyn yveren voor de wetenschap. Te dien einde verzocht hy zyn toestemming voor het gebruik van zyn naam. Hierop ontving hy het volgende antwoord: „Zeereerwaarde Pater. Myn allerharteiyksten dank voor uwe intentie om myn onbeteekenende naam voor het nageslacht te bewaren; om verschillende rede nen geef ik er echter de voorkeur aan, dat u de door u ontdekte plant den naam geeft van het zuiverste en schoonste schepsel, die van de Allerzuiverste Maagd Maria. Ik verzoek der halve, morgen op het feest van hare Onbevlekte Ontvangenis, deze betooverende bloem den naam te geven van „Taxonia Mariae". Zou u me dat genoegen niet willen doen? Overtuigd van uwe instemming zend ik u hierbij de teekening terug om den naam te veranderen. Uw toegenegen vriend en dienstwillige dienaar, Garcia Moreno. 7 December 1874". Gedurende de maand Mei was hy steeds 's middags by het Lof in de kerk van Maria Onbevlekt Ontvangen en altyd had hy versche bloemen by zich die hy den koster overhandigde ter versiering van het Mariabeeld. Trouw aan de voorschriften der H. Kerk, stel de hij zyn vertrouwen in den H. Jozef. Toen Pius IX in 1870 dezen Heilige tot Patroon en Beschermer der Kerk aanstelde, stond in het Decreet de clausule, dat het feest ook verplich tend was in die landen, waar het Staatshoofd dit nuttig achtte. Garcia Moreno stuurde direct dit verzoek tot den Paus en het feest van den H. Jozef werd feestdag in Ecuador. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7