De hooge Spoorwegvrachten
BOEREN EN TUINDERS BIJEEN
Mager resultaat
Prikkeldraad
Van de Pers-tribune
Een zeer treurig slot
VOORSTEL EBELS
Regeering gehekeld
ïegen het gedrag van
„lamme goedzak"
Melk voor twee cent
A.R.K. A.-CON GRES
Waardeloos getuigenis
DONDERDAG 26 MEI
Memorie van antwoord aan
de Eerste Kamer
HET TARWEBESLUIT
K.B. tot wijziging
De deviezen-besprekingen
Duitschland-Nederland
te Berlijn
Wij eischen, maar willen als
christelijke menschen
eerlijk blijven
Scherpe verwijten
Verstandige woorden
De tweede dag
De kapitalistische
moordenaar
Posthuma-Verschuur
Nationale Unie: een gevaar
Reeds twee jaren duurt de strijd van de
tand- en tuinbouworganisaties voor veria-
Stag van de vrachttarieven bij het vervoer
der land- en tuinbouwproducten.
Een strijd, die voortdurend vertroebeld is
door onjuiste voorstellingen, al of niet op
zettelijk verwekt.
Men eischt nu niet (en heeft dat ook
Voeger nooit gedaan, al werd zulks voort
durend gesuggereerd van andere zijde)
Verlaging van vrachttarieven als steun
maatregel aan land- en tuin
bouw. Natuurlijk zal verlaging voordeel
brengen in den ekonomischen strijd en
daardoor steun, maar daarom was het niet
begonnen; men vroeg de verlaging, omdat de
Vrachttarieven niet meer in overeenstem
ming waren met de waarde der te vervoe-
tan producten.
E>e prijzen van land- en tuinbouwpro
ducten daalden schrikbarend, maar de
vrachtprijzen bleven gelijk. De vervoerkos
ten vormden ten slotte een zeer belang-
Vtike factor in den prijs van het product op
de markt. Overal elders zag men dat in;
duitschland, België, Italië verlaagden den
Vrachtprijs, hetgeen concurrentie bijna on
mogelijk maakte, alleen in Nederland wei
gerde de directie der Spoorwegen. Noodig
Vras dat niet, zoo werd geredeneerd, want
aan de exporteurs, die gezamenlijk een
Uantal wagons verzenden uit het West-
tand en Rotterdam, werd wel 15
Procent reductie gegeven. Dit was ech
ter een reductie, die aan het eind van het
®eizoen wordt uitbetaald en dan aanvaard
ata een meevallertje. Op den prijs van
tand- en tuinbouwproducten heeft een der
gelijke reductie niet den minsten invloed,
Vandaar dat de veilingsbesturen zich er
Steeds tegen hebben verzet.
De minister heeft bovendien zelf op 25
November 1931 verklaard, dat, naar het
Verleden aangetoond heeft, bij reductie het
6eld niet kwam in de zakken waar het
thuis behoorde.
Dezen bewindsman was het intusschen
Selukt de Kamer aan het lijntje te houden
door de instelling van de commissie-De
^ries. De lijdensweg van deze commissie,
daarvan ieder oogenblik het rapport ko
men zou, zullen we niet opnieuw schetsen.
®en afzonderlijk rapport over de verlaging
Van de vrachttarieven voor land- en tuin
bouwproducten, waarom door den minis-
tar gevraagd was, heeft de commissie niet
gegeven.
Bij de behandeling van de begrooting
Voor spoor- en tramwegen op 25 November,
toen weer algemeen in de Kamer op
Vrachtprijsverlaging werd aangedrongen,
2eide de minister als lid van de Regeering
°yertuigd te zijn van den nood, die in land-
eP tuinbouw heerschte en gevoelende, wat
er in de Kamer omging, wilde hij gaarne
^klaren, loyaal zijn medewerking te zul-
len verleenen ter bevrediging van redelijke
Verlangens, die in den land- en tuinbouw
taven.
Deze woorden maakten een dergelijken
tadruk, dat de heer Kampschöer verklaar-
06 het vertrouwen te hebben, dat een be
vredigende oplossing met spoed tot stand
2°u komen. De heer Bakker ging nog ver-
jtar en zeide uit de woorden van den minis-
er op te maken, dat deze na het verschijnen
Van het rapport-De Vries zou voldoen aan het
Verlangen der Kamer ten aanzien van de
erlaging der vrachttarieven voor de tuin-
°uwproducten. Ik mag den minister, zoo
v°egde hij er aan toe, aan dat woord hou-
eh en wanneer hij te dien opzichte in zijn
erwachtingen zou Worden teleurgesteld,
tau hij op de kwestie terug komen.
De minister liet de Kamer (door aan te
vingen op verwerping van een socialistische
motie, waarin reductie gevraagd werd) niet
alleen in den waan, dat de vrachtprijsta-
<even verlaagd zouden worden, maar hij
^sterkte dezen indruk nog door uitdruk-
®Ujk te verklaren, dat hij streefde naar een
regeling, die bevredigend zou zijn voor
land- en tuinbouw. „Aan de toezegging, die
ik heb gedaan, houd ik mij, en als men nu
moties aan gaat nemen, is men veel verder
van huis."
Het kon niet anders of hierdoor werd de
overtuiging gevestigd, dat wat het rap
port-De Vries ook zou brengen de
vrachtprijzen voor land- en tuinbouw bin
nenkort zouden worden verlaagd.
Met Paschen kwam eindelijk het rapport.
Op 19 April werden door de heeren v. d.
Bilt en Kampschöer vragen aan den mi
nister gesteld, waarvan het slot was, wat
de minister nu dacht te doen.
Precies een maand later, op den laatsten
dag, die voor beantwoording open was, ant
woordt nu de minister, dat een algemeene
verlaging van de goederentarieven voor
eerst niet raadzaam is. Verder, dat hij
met de commissie van meening is, dat er
geen reden bestaat om, wanneer onder
steuning van land- en tuinbouw gerecht
vaardigd moet worden geacht, dezen steun
langs den omweg eener vrachtverlaging te
bieden.
Wat de spoorwegen doen is volgens den
minister goed en van verlaging komt niets!
Het is een treurig slot van een strijd, ge
voerd voor redelijke eischen. Ook hierbij
weer dat beroep op de steunverleening,
waarom het niet gaat. Er is een onevenre-»
dige verhouding tusschen de vrachtprijzen
en de waarde der producten. Dat is „des Pu-
d.els Kern". Toch kan naar onze meening
deze brute afwijzing niet het einde zijn. De
spoorwegen zullen komen met groote te
korten, die door den Staat zullen moeten
worden gedekt. De gelden daarvoor zullen
moeten worden aangevraagd; dan zal het
geheele spoorwegbeleid bekeken worden en
zal de Kamer niet schromen, haar afkeu
ring uit te spreken over de gevoerde
vrachttarievenpolitiek. Heel het theoretisch
rapport van den professor zal dat niet kun
nen verhinderen. De minister, die eenmaal
deze toezeggingen heeft gedaan, is er niet
mee af, nu maar kortweg te verklaren,
niets te zullen doen. Het slot moet voor
hem nog komen.
Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste
Kamer inzake het initiatief-voorstel van den
heer Ebels, houdende bijzondere maatregelen
ten aanzien van loopende pachtovereenkomsten
wordt het volgende ontleend:
De voorstellers hebben de indiening van dit
voorstel bewerkstelligd buiten ieder verband
met de verwerping van het ontwerp-pachtwet
om. Het voorstel loopt in geen enkel opzicht
vooruit op hetgeen op het stuk van een blijven
de regeling der pachtovereenkomst zal moeten
gebeuren.
Ook de voorstellers zijn van oordeel, dat het
wetsvoorstel, indien dit tot wet zal worden ver
heven, lang niet voor alle loopende pachtcon-
tracten zal behoeven te werken. Zij z(jn er van
overtuigd, dat vele verpachters reeds vóór de
indiening van dit voorstel uit eigen beweging
aan hun pachters belangrijke reducties hebben
verleend. Zij vertrouwen, dat het aantal geval
len, waarin de pachter bepaaldelijk een beroep
op de wet zal moeten doen verhoudingsgewijs
niet al te groot zal zijn. Zij achten de totstand
koming van de voorgedragen regeling echter in
hooge mate gewenscht, om ook die verpachters,
die volstrekt onwillig blijven om eenige reduc
tie te verleenen, daartoe zoo noodig te kunnen
verplichten.
Aan de bevoorrechte positie van de vordering
wegens pachtpenningen wordt door dit voor
stel niet geraakt.
In het Staatsblad is opgenomen een Kon.
Besluit tot wijziging van het Tarwebesluitn
Deze wijziging houdt verband met de taak,
welke krachtens het Tarwebesluit aan de
Meelcentrale is opgedragen.
de belangwekkende rede, door Minister
6rschuur Woensdagmiddag in de Tweede Ka-
er gehouden, bracht hij ook onze export-
°eilijkheden naar Duitschland ter sprake.
ZVerschuur deel-
o. a. mede, dat
abs wederom een
'^missie tover wel-
WÜ reeds bericht-
h bestaande uit
U' H i r s c h f e 1 d,
Uecteur van den
jj 0tlomischen Voor-
j^taingsdienst, m r.
v ies, referendaris
tah u
v bet departement
Jta Financiën, en
eb gezant te Ber-
y besprekingen
(jt» die vooral gericht zijn op verlichting van
- "taviezenregeling. Bovendien is opdracht ge-
^Veb om te verklaren, dat zoo geen voldoende
yj®ebioetkomingen worden gedaan, Nederland
eventueel genoodzaakt zal zien tot een
120dige deviezenregeling over te gaan Het
van Lamme Goedzak" acht men alge-
y niet ln overeenstemming met den nood
ons land.
Over de Woensdag in Den Bosch gehouden
vergadering van den R. K. Ned. Boeren- en
Tuindersbond wordt ons nog het volgende ge
seind:
De voorzitter, de heer A. Verheggen heet al
lereerst welkom verschillende aanwezige auto
riteiten als afgevaardigden van het Kon. Ned.
Landbouw-Comité, dr H. Molhuijsen, van den
Ned. Christ. Tuinbouwbond, de heer van der
Schans, de inspecteur van den Veeartsenijkun-
digendienst, dr. van der Sande en de Rijks-
pluimveeconsulent, Ir. Tukker.
Van verschillende R. K. Eerste en Tweede
Kamerleden was bericht van verhindering bin
nengekomen evenals van den Commissaris der
Koningin in Noord-Brabant.
Hierop wees de voorzitter er op, dat de toe
stand in den land- en tuinbouw den laatsten
lijd zeer verergerd is; de pers zoowel als de
land- en tuinbouwproducenten zijn echter niet
in gebreke gebleven, dit onder het oog der auto
riteiten te brengen. Vaak hebben wij ons ge
wend tot de regeering en overieg gelpeegd met
andere organisaties. Wij beseffen allen, dat
eensgezind optreden noodig en wenschelijk was
en meenen bereikt te hebben, dat nu onze re
geering en het Nederlandsche volk weten in
welken noodtoestand and- en tuinbouw ver-
keeren.
De geestelijke adviseur van den bond, rector
Kok, sprak hierop een kort woord. We zijn, zei
hij, volop geladen hier gekomen en willen ge
ducht ons hart luchten. De regeering zal hier
flink te hooren krijgen, waartoe het gekomen is.
Spreker wil hier echter enkele verklaringen
afleggen, naar aanleiding van wat in den laat
sten tijd in verschillende katholiek-sociale ver-
eenigingen voorkomt. Het heeft den schijn, dat
ook bestuurders hun roer beginnen kwijt te
raken. Men gaat uit het oog verliezen, dat men
'lid is van een katholieke vereeniging en ver
plicht is, opbouwend te werken. Het komt veel
vuldig voor, dat men in vakbladen enz. het
vertrouwen in de regeering begint op te zeggen.
Daartegen wil spr. waarschuwen. In de eerste
plaats omdat men zoodoende aan politiek gaat
doen, die niet thuis behoort in onze katholieke
organisaties. En in de tweede plaats, omdat
men, door deze manier van handelen meewerkt
aan de ondergraving van het gezag, dat wij
hebben te eerbiedigen en hoog te houden. De
rechtvaardigheid gebiedt te erkennen, dat de
regeering in buitengewoon moeilijke omstan
digheden verkeert. Het kan, aldus spr., niet
onze bedoeling zijn, te zeggen, dat wij niet alle
middelen moeten aanwenden om uit 't moeras
te komen, dat wij niet moeten roepen om
steun, maar blijft kalm en dring met kracht
en klem bij de regeering aan op steun.
Laat ons straks kunnen verklaren, dat deze
vergadering is naar huis gegaan, gesterkt in
Gods vertrouwen, maar ook gesterkt in het ver
trouwen op de regeering, die toch de plicht
heeft te helpen, als haar dit eenigszins moge
lijk is.
Hierna hield de heer H. Ruyter, secretaris
van den Aartsdiocesanen Bond zijn rede, die
reeds in dit blad is afgedrukt.
Na de inleiding van den heer H. Ruijter op
de vergadering van den R. K. Boeren- en Tuin
dersbond te Den Bosch, wiens rede wij nog
gisteren konden geven, volgde een geanimeerd
debat.
Of eigenlijk een debat was het niet, want de
sprekers waren het over het algemeen met den
inleider eens; ieder bracht nog eens zijn spe
ciale grieven naar voren, de een in bezadigde
termen, de ander in scherpe en niet altijd par
lementaire woorden.
Achtereenvolgens spraken verschillende ver
tegenwoordigers van corporaties en wel de
heeren: F. Smits v. Oyen uit Eindhoven; J. D. de
Kok, Loosduinen; W. M. Driessen, Venlo; Pas
toor Swilders, Munstersche Veld; J. franssen,
Vlierden; J. Breukers, Roermond; A. J. de
Goey, Montfoort; v. d. Anker, Oudewater;
Sjerps, Hem: Damen, Willingen; Jongsma,
Leeuwarden; J. N. Daal, Linder Katwijk; Pe
ters, Schaik en Poels Gastel.
Deze allen waren het er over eens, dat door
de Regeering bitter weinig voor den boeren
stand was gedaan en verschillende hunner le
verden kritiek op wat er dan nog gedaan was,
al ontbraken ook bij enkelen woorden van er
kenning niet.
Zoo zei de heer Smits van Ooyen, dat
al is er over het algemeen zeer weinig gedaan
en voor de gemengde bedrijven niets, de land
bouw en de bietenbouw wel een steun in den
rug hebben gekregen.
En zooals ook deze spreker drongen meerde
ren aan op tegenmaatregelen tegen de uitvoer-
belemmering door Duitschland.
Maar ook nog een andere grief bracht deze
eerste spreker naar voren, n.l. dat de Regee
ring geen krachtige maatregelen neemt, om
den prijs der producten op peil te houden. De
varkenshouders bijvoorbeeld, vragen niet meer
dan dat de consument den kostprijs zonder
winst betaalt en dan roept spr. uit: „Een re
geering die toestaat, dat y, der bevolking goed
koop eet, ten koste van het overige kwart (de
producenten), is geen regeering.
Minister Verschuur, die pas enkele weken
zijn nieuwe afdeeling beheert, mogen wij geen
verwijten doen; wèl echter mogen wij krach
tig onze stem verheffen, om hem op de hoogte
te stellen van den nood waarin wij ons bevin
den."
De heer Kok wees er o.a. op, dat door den
nood der tuinders ook andere bedrijven lijden;
de tienduizenden kistjes voor de verpakking
der tuinbouwproducten die bijv. in Loosduinen
geveild worden, zijn, als er geen uitvoer is, ook
niet noodig.
Zoo zijn er duizenden, die, hoewel niet tot
de tuinders behoorend. indirect toch aan de
tuinderij hun brood verdienen.
In Loosduinen hebben wij het nu zoover, dat
Duitschland heeft aangeboden producten af te
nemen tegen betaling met steenkolen; „als wij,
de kleine groep Loosduinen, dat kunnen berei
ken, dan kan", roept spr. uit, „de regeering
dat zeker!" (Geroep: Zeer juist).
De heer Driessen wees er op, dat de
verhouding tot Duitschland met den dag ver
scherpt: „Waar moet het heen, als over zes
maanden onze handelsovereenkomst met
Duitschland eindigt? Wat komt er dan? We
weten nog niet welke wapens de regeering in
handen heeft, om aan het sterke Duitschland
het hoofd te bieden, maar er moet iets ge
beuren. Een eeuw lang is onze tuinbouw geba
seerd en gegroeid op zijn uitvoer; hij kan niet
zonder dien. Wat, als hem dien levensader wordt
afgesneden?
Pastoor Swilders vraagt hulp voor de boe
ren in de veenkoloniën door middel van een
menggebod van aardappelmeel in het brood;
de veenkolonisten zouden daardoor tevreden en
dankbaar zijn. De regeering heeft echter ge
meend op andere wijze te kunnen helpen en
daardoor de veenkolonisten i'A millioen dieper
in den put geholpen. Als er 10 pet. aardappel
meel in het broodmeel gemengd werd, zouden
daardoor 500.000 balen aardappelmeel kunnen
worden opgeruimd.
De heer Franssen vertolkte den nood der
zuivelboeren. „De Kamer zit daar," zei hij, „op
het oogenblik vermoedelijk over te debatteeren",
en al meent hij dat men beter had gedaan wat
eerder daarmee te beginnen, hij hoopt, dat er
nu daden gesteld worden. „Wij eischen van de
regeering ons te helpen onzen export te her
overen: steun is op het oogenblik noodig, maar
zal op den duur niet baten, wanneer onze ex
port niet hersteld wordt.
Wij nemen 50 pet. meer van Duitschland af,
dan Duitschland van ons; een verschil van
6 lA millioen gave Hollandsche guldens; spr.
begrijpt, met dit voor oogen, niet, dat onze re
geering niet brutaler is opgetreden tegen het
buitenland.
Als middel om de binnenlandsche-consumptie
van boter te bevorderen, beveelt hij aan een
verbod om margarine, die van nature wit is, te
kleuren, zoodat ze op boter gelijkt. In menige
maag zou nooit margarine komen, als het kleur
sel er haar niet als boter inbracht.
In dezen geest spraken ook de overige spre
kers, de een over den eierexport, een ander
weer speciaal over den nood der hypotheek-
boeren, enz.
v. d. Anker; wij hebben als boeren te eischen,
maar ook als christelijke menschen eerlijk te
zijn en als onze regeering het noodzakelijk
acht, dat er sociale wetten komen voor de ar
beiders, dan zeg ik: accoord. Ik wil de sociale
wetgeving niet kapot maken. Maar dan ook:
geef ons dan ook de verdiensten waarvan we
de verplichtingen die ons die sociale wetten op
leggen, kunnen betalen.
In den loop de vergadering werd op voorstel
van het bestuur beslote nhet volgende telegram
te zenden aan H. M. de Koningin:
De Katholieke Nederlandsche Boeren- en
Tuindersbond, waarin ruim 76.000 boeren en
tuinders vereenigd zijn, in buitengewone alge
meene vergadering bijeen te 's Hertogenbosch
ter bespreking van den noodtoestand waarin de
vaderlandsche land- en tuinbouw verkeert, over
tuigd van Uwe overigens daadwerkelijk reeds
betoonde belangstelling in de ernstige moeilijk
heden, waarmede de plattelandsbevolking te
worstelen heeft en van Uw verlangen om te
doen wat mogelijk is om den nood te verlich
ten, geeft Uwe Majesteit de verzekering van
zijn onwankelbare trouw aan U en Uw Huis.
VERHEGGEN, voorzitter
VAN HAASTERT, secretaris
Zeer scherp was de heer v. d. Anker, die
der regeering verweet vriendendiensten te be
wijzen aan de groot-kapitalisten, die hun geld
dorst voldoen, door het bestelen van den boer.
„Of," roept hij uit, „zijn het soms geen vrien
dendiensten, als de uitvoerconsenten voor scha
pen, die per stuk minstens 10.— opbrengen,
in handen gespeeld worden van enkelen!?"
„De boeren," aldus vervolgt hij, „zijn goed
genoeg om naar de stembus gedreven te worden
onder de leuze van het Christelijk beginsel en
intusschen bestolen te worden! En intusschen
laat men den boterhandel kapot gaan en koopt
liever 220.000 K.G. boter van de bolsjewisten,
de godloochenaars, waardoor de christelijke
boeren in eigen land honger lijden.
Minister Ruys kan ons gestolen worden,"
roept spr. uit, „zoo'n zwakkeling hoort niet op
zoo'n verantwoordelijken post."
Na deze woorden, die door een deel der ver
gaderden met applaus werden begroet, werd den
spreker door den voorzitter het woord ontno
men.
De heer S j i r p s, die gisteren in de Tweede
Kamer een tiental sprekers gehoord had, had
geen grooten dunk gekregen van hun deskun
digheid; „je kan ze allemaal van mij cadeau
krijgen! Waarom verbieden ze het maken van
margarine niet; het hier geconsumeerde kwan
tum margarine is vrijwel even groot als wat er
nu minder aan boter wordt uitgevoerd dan vroe
ger; we zouden dus prachtig met onze boter-
hoeveelheid uitkomen, als er geen margarine
was."
De heer J o n g m a wees er op, dat in Fries
land de toestand nog erger is dan elders; voor
melk krijgen de boeren daar niet meer dan 2 ct.
per liter.
De heer Daal bepleitte, in het belang van
de varkenshouderij, die voornamelijk door
kleine boeren wordt uitgeoefend, een toeslag
voor een maximum aantal varkens.
De heer Peters, directeur eener zuivelfa
briek, vond 't diep treurig, dat een volksvoedsel
bij uitnemendheid nog niet eens zijn productie
kosten opbracht en hij wijt dit aan de laks
heid der regeering, die niet eens een afdoend
middel heeft kunnen vinden om een rendabelen
melkprijs te verzekeren.
Ook wees hij er op, dat eigen R. K. organi
saties, gestichten, kloosters, pensionaten enz,
meehelpen de boeren te benadeelen door hun
verpleegden en hun personeel margarine te la
ten eten in plaats van boter.
Tenslotte beantwoordde de inleider, de heer
Ruyter, de verschillende sprekers, en sprak
in krachtige bewoordingen zijn misnoegen uit
over de harde woorden, vooral van den heer
Dinsdagmorgen om 10 uur werd het Congres
der Alg. R. K. Ambtenaarsvereeniging te Eind
hoven voortgezet.
De voorzitter G. Bulten achtte de verhouding
van de groepen V en VI (resp. burgemeesters
en gemeente-secretarissen, en gemeenteperso-
neel) een zeer moeilijk punt. Hoe verschillend
men er ook over moge denken, toch gaf hij in
overweging aan dit congres voor te stellen,
daarover een beslissende uitspraak te doen.
Maar de A.R.K.A. moet niettemin doorgaan
met haar centralisatieplannen. De voorzitter is
er een sterk voorstander van.
Centralisatie
Het standpunt omtrent de centralisatie van
het meerendeel der afgevaardigden was over 't
algemeen nog al verschillend, om niet te zeg
gen moeilijk te begrijpen. De een geloofde, dat
het H. B. beter is dan het zich voordoet
waarom men lachte een ander zocht de op
lossing op zijwegen, die weinig of geen verband
met de hoofdzaak hadden, en de meesten wa
ren het met het H. B. niet eens. De voorzitter
echter hield vol, dat hij het budget-recht van
het congres onaangetast had gelaten, waar
natuurlijk niet iedereen direct mee tevreden
was. Toen hij zeide, dat hij de contributie
ad 25 voor den K.R.O. waarop een aanmer
king was gemaakt wil houden en de actie
in de richting van den K.R.O. doorzetten, merkte
de heer Jansen, voorzitter van de afd. Eind
hoven, op, dat het H. B. dan maar het beste
deed de eerste zes H.B.-vergaderingen door den
KB.O. te laten uitzenden. (Uitbundige vreug
de.) Een latere stemming hierover wendde zich
ten gunste van de K.R.O.
Het H. B. besloot dan om eenige posten van
de begrooting, die groep III had ingediend, toe
te geven, waarna besloten werd tot samenstel
ling van een commissie tot oplossing van het
geval-Kerkrade. Een motie tot benoeming van
een commissie voor de uitvoering van centra
lisatie werd op verzoek van den voorzitter in
getrokken, waarbij een speciale behartiging van
de daarin aangehaalde belangen werd toege
zegd. Meerdere afgevaardigden prefereerden
alleenstaande commissies boven het hoofdbe
stuurlijke commissie-beleid. Anderen lieten al
les weer het liefst aan het H. B. over, wat dan
ook ten slotte, wat de uitvoering betreft, be
sloten werd.
Over de salarissen van bondsambtenaren
werd lang en breed gesproken, wat alleen maar
tot gevolg had, dat de heer Moonen (H. B.-lid)
opmerkte, dat de beoordeeling daaromtrent het
beste aan het H. B. kan overgelaten worden,
daar toch volgens art. II der statuten, dit 'on
der de rubriek „bevoegdheid van het H. B."
ressorteert.
Een voorstel om den post groepsonkosten van
de begrooting 1932 met ƒ615 te verhoogen,
werd aangenomen met 72 tegen 69 stemmen.
Daarmede waren de begrootingen dan aldus
aangenomen.
De bestuursverkiezing
Bij de verkiezing van den voorzitter en vier
hoofdbestuursleden sprak de voorzitter een
woord van waardeering voor den heer J. M.
Simons, vice-voorzitter van het H. B„ die
zich niet meer herkiesbaar stelde.
Aftredend waren: G. Bulten, voorzitter, B.
van Elk, L. Pylemans, Mr. Simons, J. Heyt-
veldt.
Alle aftredenden werden herkozen, en bo-
De sociaal-demokratie sukkelt er mee,
dat het katholicisme in haar klimaat niet
gedijen kan;
dat komt niet, doordat het Kerkelijk
gezag den katholiek het lidmaatschap van
socialistische organisaties verbiedt; ook
zonder dit verbod zou het katholicisme in
het socialisme niet kunnen leven: het is de
doodende adem van het historisch-mate-
rialistisch socialisme, welke het geloovig
katholicisme verstikt, en 't is juist om
de geloovigen daarvoor te behoeden, dat de
Kerk tot een formeel verbod is overgegaan.
Wèl hebben talloos velen in het socialis
tisch tehuis en op hun weg daarheen het
geloof van hun jeugd verloren, maar nooit
is er in socialistische sfeer iets katholieks
gegroeid of zelfs maar in leven gebleven.
Dat is een handicap voor de S. D. A. P.,
die steeds beweert en propageert, dat ook
de béste katholieken zich in haar kringen
thuis kunnen gevoelen, hun geloof daar
veilig kunnen bewaren, enz., enz.
En het lijkt voor haar dan ook een for
tuintje, dat er eindelijk na zoovele tien
tallen van jaren een vrouw is opgestaan,
die beweert, uitstekend katholiek te zijn en
haar katholicisme even uitstekend te kun
nen uitleven in het socialisme.
Onze roode broeders zijn met dit zonder
linge, om niet te zeggen tragische ver
schijnsel zóó verheugd, en zij verwachten
er blijkbaar zooveel proselytenresultaat
van, dat zij de voor ons meelij-waardige
vrouw voor de V. A. R. A.-mikrofoon laten
spreken om haar „overtuiging" den volke
te verkondigen.
't Is wèl naief!
Welke waarde kan wiè ook hechten aan
de persoonlijke verklaring van een vrouw,
die zichzelf wijs maakt katholiek èn socia
list te zijn, ofschoon Paus en Bisschoppen
herhaaldelijk hebben vastgesteld, dat zulks
onmogelijk is? Door te getuigen, dat zij ka
tholiek is, getuigt zij tevens géén socialist
te zijn, en als zij zegt „ik ben socialis
tisch," dan verklaart zij tegelijkertijd „ik
ben niet katholiek."
Immers, niet het individu zelf maakt uit,
of het katholiek is, maar de kerkelijke
overheid, die de normen heeft vastgesteld,
en de kerkelijke overheid heeft uitge
maakt
Nou, dat behoeven we toch zeker wel niet
meer te herhalen!
Toch maakt de S. D. A. P. propaganda
met zulk een waardeloos getuigenis.
Opzettelijk volksbedrog!
vendien de heer H. Sombroek van de groep
verplegend personeel.
Aansluiting bij het R. K.
Werkliedenverbond
Bij acclamatie werd besloten een commis
sie te benoemen om een rapport over de aan
sluiting by het R. K Werkliedenverbond uit te
brengen. Uit de groote verwarring, die ont
stond over de wijze van benoeming en de sa
menstelling van die commissie, ontsproot ten
slotte een voorstel van het H. B. om een com
missie van 7 leden te benoemen, samenge
steld uit drie H. B. leden en vier van de
organisatie, dat met één proteststem tegen
werd aangenomen.
Uit Leiden kwam een verzoek om een en
quête in te stellen naar de verhouding tus
schen het R. K. en andersdenkend personeel
in overheidsdienst.
(Het praeadvies van het H. B. was niet be
moedigend). Overal wordt het passeeren van
katholieken gevoeld, wat volgens de afgevaar
digde van Den Haag vaak tot groote moeiiyk-
heden heeft geleid (byv wat betreft de ge
neeskundige hulp). Toch kan het congres zich
met het praeadvies vereenigen.
Een onderhand gehouden collecte ten bate
van het Ondersteuningsfonds bracht f 34.09 op.
Na een korte rondvraag werd dan het Con
gres te vijf uur nam. gesloten.
Evenals wij, heeft ook de „Avondpost"
kritiek uitgeoefend op het betoog van „Het
Volk", dat de baby van Lindbergh eigenlijk
vermoord was door het kapitalisme en dat
eigenlijk alleen een socialist zoo'n schan
delijken moord „met een rein geweten"
verafschuwen kon.
Naar aanleiding van de „Avondpost"-
kritiek schrijft thans een S. D. A. P.-er, de
heer C. van der Pol, in genoemd blad:
„In De Avondpost van j.l. Woensdag
worden in het hoofdartikel een drietal
politiek-journalistieke zotternijen bespro
ken, waarvan de tweede mijn bijzondere be
langstelling wekte, wijl zij ten laste komt
van de partij, waartoe ik behoor, die ik dus
liefst niet zie op het publieke zondaars
bankje, n.l. van de S. D. A. P. Wanneer
deze partij toch de uit haar hoofdorgaan
geciteerde dwaasheid voor haar rekening
zou nemen, dan zou het voor een ernstig
mensch moeilijk worden tot haar te be-
hooren.
Hiermee is dus toegegeven, dat moet
worden afgekeurd, zooals de schrijver van
bedoeld hoofdartikel meent te moeten
doen, het voor te stellen alsof alleen een
socialist oprecht kan verafschuwen het
gruwelijk misdrijf op het kindje Lindbergh
gepleegd, wijl anderen door kapitalistisch
vooroordeel daartoe verblind zijn. Wie zoo
iets in ernst betoogt, geeft blijk van de te
genstelling Kapitalism e-S o c i a 1 i s-
me niets te begrijpen en men zou er als
socialist om kunnen huilen, dat zulke
dwaasheid drukinkt wordt waardig gekeurd
in een blad, dat de gemiddelde intellectu-
eele standing van de grootste politieke or
ganisatie van ons land wordt geacht aan
te geven et ertoe komen, met den schrijver
in De Avondpost te oordeelen, dat par
tij-propaganda toch eigenlijk voor niets
staat.
Hier wordt het hoofdartikel van ,Het
Volk" dus gedesavoueerd; alleen meent
de aan 't woord zijnde S. D. A. P.-er, dat
deze „zotternij" niet zoo tragisch opgevat
behoeft te worden. Was 't dus maar een
grapje?
'n Luguber en 'n verdacht grapje dan
toch zeker!
We houden ons voor een nadere ophel
dering in „Het Volk" zelf aanbevolen.
Door de onverkwikkelijke correspondentie
tusschen minister Verschuur en oud-minis
ter Posthuma dreigt een misverstand in te
sluipen.
De voorstelling is gewekt, alsof heel de
georganiseerde land- en tuinbouw tegen
minister Verschuur in verzet is gekomen.
Dit is niet zoo, stelt de „Stand." vast:
het betreft hier een strijd tusschen dr.
Posthuma en minister Verschuur.
Immers het Comité van economisch ver
weer, namens hetwelk dr. Posthuma zijn
dreigbrief aan den minister zond, is in geen
enkel opzicht de saambinding van de cen
trale landbouworganisaties.
Dr. Posthuma treedt niet op als represen
tant voor deze organisaties, als vertegen
woordiger van het Koninklijk Landbouw-
comité, den Roomsch-Katholieken Boeren-
er> Tuindersbond, den Christelijken Boeren-
en Tuindersbond. Hij staat daarbuiten,
staat daarmee in geen contact.
Voorzoover deze zich over algemeene
landbouwbelangen en het Regeeringsbeleid
uiten, wenden zij zelve zich tot de Regee
ring, hetzij afzonderlijk, hetzij gemeen
schappelijk.
Het Comité van economisch verweer
heeft niet de behartiging van het alge
meene landbouwbelang ten doel.
Deze schepping van dr. Posthuma heeft
veel enger taak; meer speciaal beraadt dit
Comité zich over hetgeen tot be ordering
van onzen export kan worden gedaan tegen
de handelsbelemmering van het buiten
land.
Die beperkte doelstelling vindt nog na
dere begrenzing doordien principieele han
delspolitieke vraagstukken in dit Comité
niet aan de orde kunnen worden gesteld.
Bij dit Comité van beperkten opzet en
beperkte macht hebben zich weliswaar ook
landbouworganisaties aangesloten.
Echter verandert dit niets aan het feit,
dat het in het gerezen geschil niet gaat
om den „georganiseerde!) landbouw" con
tra minister Verschuur, maar dr. Posthuma
contra minister Verschuur.
De Nationale Unie is een fascistische
uiting, een (vooral intellectueele) dicta
tuur-beweging, die, met voorbijgaan van
den volksinvloed, de macht wil brengen
in handen van enkelen en een sterk gezag
voorstaat.
Ze legt allen nadruk op „een weerbaar
volk", alsof er ook niet een machtige stroo
ming naar ontwapening door de wereld
gaat.
Ze wil afschaffing van het huidige mili
tie-stelsel en het „dienen" niet tot een
dwang, maar tot een recht stempelen,
doch daarnaast wil ze een hoofdelijke be
lasting heffen van hen, die hun dienst
plicht niet vrijwillig wenschen te vervul
len.
Ze wil in de buitenlandsche politiek een
rol spelen: Nederland is geroepen tot
„internationaal werk", en dit internatio
naal werk is zelfs 's lands „nationale taak"
in den hoogsten zin des woords.
Wie bij het woord „internationaal werk"
aan de Internationale Arbeidsconferentie
mocht denken, zal worden teleurgesteld:
de Nationale Unie heeft de internationale
politiek in meer beperkten, wil men, meer
eigenlijken zin op het oog: we moeten ons
daar meer laten gelden.
Men voelt het reeds zoo schrijft „Het
Huisgezin", waaraan wij dit artikeltje ont-
leenen de Nationale Unie is de gang
maakster voor een politiek, die ons in con
flict met België moet brengen.
We spreken nu niet van het Moerdijk-
kanaal. dat indertijd onder „nationale" in
vloeden in de Eerste Kamer is bezweken:
over een anderen weg voor dat kanaal en
een ander eindpunt valt te praten.
Men wil heel iets anders: men wil Vlaan
deren van België losmaken (wat heel iets
anders is dan aan Vlaanderen en het
Vlaamsch in het Belgische staatsverband
de volle honderd percent van zijn rechten
toekennen), en, middellijk of onmiddellijk,
Vlaanderen bij Nederland voegen.
Dat beteekent, hoe men het keert of
wendt, oorlog met België, en een oorlog met
België zou een Europeesche oorlog worden.
Met historische beschouwingen schiet
men geen stap op: men mag de scheiding
in 1830 nog zoo betreuren, de scheiding
niet van het Waalsche, on-Nederlandsche
deel, maar van het Vlaamsche land;
m .1 is thans honderd jaren verder en kan
de geschiedenis van die honderd jaar niet
ongedaan maken.
De nationalisten, die dit willen en er
naar drijven, spelen hoog en gevaarlijk spel.
Over heel het land zitten ze, in zeer klei
ne groepjes, verspreid meer nog dan
groepjes zijn het enkelingen doch het
brandpunt der beweging is Utrecht, waar
een paar hoogleeraren en een dagblad de
Vlaamsch-extremistische beweging steunen
en den haat tegen België aanwakkeren.
Dezer dagen nog schreef het „Utrechtsch
Dagblad", dat de val van het Belgische ka-
binet-Renkin, over de Vlaamsche kwestie,
een staatkundig feit is, „voor Nederland
van aanzienlijk grooter beteekenis dan het
heengaan van de drie of vier laatste kabi
netten, die Nederland zelf heeft gehad."
Zóó ver gaan onze nationalisten met hun
sterk fascistischen inslag.
Zeker, zij zeggen het christelijk karakter
van ons volksleven als den historischen
grondslag onzer beschaving te erkennen
geen wonder: wie op den duur het katho
lieke Vlaanderen wil annexeeren, kan
moeilijk het liberalisme als richtsnoer aan
vaarden maar dit lokaas zal niemand
misleiden, die het gevaar inziet, waarin een
conflict met België, niet om een kanaal,
maar om de helft van zijn gebied, ons land
zou storten.