De hooge Spoorwegvrachten BOEREN EN TUINDERS BIJEEN Mager resultaat Prikkeldraad Van de Pers-tribune Een zeer treurig slot VOORSTEL EBELS Regeering gehekeld ïegen het gedrag van „lamme goedzak" Melk voor twee cent A.R.K. A.-CON GRES Waardeloos getuigenis DONDERDAG 26 MEI Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer HET TARWEBESLUIT K.B. tot wijziging De deviezen-besprekingen Duitschland-Nederland te Berlijn Wij eischen, maar willen als christelijke menschen eerlijk blijven Scherpe verwijten Verstandige woorden De tweede dag De kapitalistische moordenaar Posthuma-Verschuur Nationale Unie: een gevaar Reeds twee jaren duurt de strijd van de tand- en tuinbouworganisaties voor veria- Stag van de vrachttarieven bij het vervoer der land- en tuinbouwproducten. Een strijd, die voortdurend vertroebeld is door onjuiste voorstellingen, al of niet op zettelijk verwekt. Men eischt nu niet (en heeft dat ook Voeger nooit gedaan, al werd zulks voort durend gesuggereerd van andere zijde) Verlaging van vrachttarieven als steun maatregel aan land- en tuin bouw. Natuurlijk zal verlaging voordeel brengen in den ekonomischen strijd en daardoor steun, maar daarom was het niet begonnen; men vroeg de verlaging, omdat de Vrachttarieven niet meer in overeenstem ming waren met de waarde der te vervoe- tan producten. E>e prijzen van land- en tuinbouwpro ducten daalden schrikbarend, maar de vrachtprijzen bleven gelijk. De vervoerkos ten vormden ten slotte een zeer belang- Vtike factor in den prijs van het product op de markt. Overal elders zag men dat in; duitschland, België, Italië verlaagden den Vrachtprijs, hetgeen concurrentie bijna on mogelijk maakte, alleen in Nederland wei gerde de directie der Spoorwegen. Noodig Vras dat niet, zoo werd geredeneerd, want aan de exporteurs, die gezamenlijk een Uantal wagons verzenden uit het West- tand en Rotterdam, werd wel 15 Procent reductie gegeven. Dit was ech ter een reductie, die aan het eind van het ®eizoen wordt uitbetaald en dan aanvaard ata een meevallertje. Op den prijs van tand- en tuinbouwproducten heeft een der gelijke reductie niet den minsten invloed, Vandaar dat de veilingsbesturen zich er Steeds tegen hebben verzet. De minister heeft bovendien zelf op 25 November 1931 verklaard, dat, naar het Verleden aangetoond heeft, bij reductie het 6eld niet kwam in de zakken waar het thuis behoorde. Dezen bewindsman was het intusschen Selukt de Kamer aan het lijntje te houden door de instelling van de commissie-De ^ries. De lijdensweg van deze commissie, daarvan ieder oogenblik het rapport ko men zou, zullen we niet opnieuw schetsen. ®en afzonderlijk rapport over de verlaging Van de vrachttarieven voor land- en tuin bouwproducten, waarom door den minis- tar gevraagd was, heeft de commissie niet gegeven. Bij de behandeling van de begrooting Voor spoor- en tramwegen op 25 November, toen weer algemeen in de Kamer op Vrachtprijsverlaging werd aangedrongen, 2eide de minister als lid van de Regeering °yertuigd te zijn van den nood, die in land- eP tuinbouw heerschte en gevoelende, wat er in de Kamer omging, wilde hij gaarne ^klaren, loyaal zijn medewerking te zul- len verleenen ter bevrediging van redelijke Verlangens, die in den land- en tuinbouw taven. Deze woorden maakten een dergelijken tadruk, dat de heer Kampschöer verklaar- 06 het vertrouwen te hebben, dat een be vredigende oplossing met spoed tot stand 2°u komen. De heer Bakker ging nog ver- jtar en zeide uit de woorden van den minis- er op te maken, dat deze na het verschijnen Van het rapport-De Vries zou voldoen aan het Verlangen der Kamer ten aanzien van de erlaging der vrachttarieven voor de tuin- °uwproducten. Ik mag den minister, zoo v°egde hij er aan toe, aan dat woord hou- eh en wanneer hij te dien opzichte in zijn erwachtingen zou Worden teleurgesteld, tau hij op de kwestie terug komen. De minister liet de Kamer (door aan te vingen op verwerping van een socialistische motie, waarin reductie gevraagd werd) niet alleen in den waan, dat de vrachtprijsta- <even verlaagd zouden worden, maar hij ^sterkte dezen indruk nog door uitdruk- ®Ujk te verklaren, dat hij streefde naar een regeling, die bevredigend zou zijn voor land- en tuinbouw. „Aan de toezegging, die ik heb gedaan, houd ik mij, en als men nu moties aan gaat nemen, is men veel verder van huis." Het kon niet anders of hierdoor werd de overtuiging gevestigd, dat wat het rap port-De Vries ook zou brengen de vrachtprijzen voor land- en tuinbouw bin nenkort zouden worden verlaagd. Met Paschen kwam eindelijk het rapport. Op 19 April werden door de heeren v. d. Bilt en Kampschöer vragen aan den mi nister gesteld, waarvan het slot was, wat de minister nu dacht te doen. Precies een maand later, op den laatsten dag, die voor beantwoording open was, ant woordt nu de minister, dat een algemeene verlaging van de goederentarieven voor eerst niet raadzaam is. Verder, dat hij met de commissie van meening is, dat er geen reden bestaat om, wanneer onder steuning van land- en tuinbouw gerecht vaardigd moet worden geacht, dezen steun langs den omweg eener vrachtverlaging te bieden. Wat de spoorwegen doen is volgens den minister goed en van verlaging komt niets! Het is een treurig slot van een strijd, ge voerd voor redelijke eischen. Ook hierbij weer dat beroep op de steunverleening, waarom het niet gaat. Er is een onevenre-» dige verhouding tusschen de vrachtprijzen en de waarde der producten. Dat is „des Pu- d.els Kern". Toch kan naar onze meening deze brute afwijzing niet het einde zijn. De spoorwegen zullen komen met groote te korten, die door den Staat zullen moeten worden gedekt. De gelden daarvoor zullen moeten worden aangevraagd; dan zal het geheele spoorwegbeleid bekeken worden en zal de Kamer niet schromen, haar afkeu ring uit te spreken over de gevoerde vrachttarievenpolitiek. Heel het theoretisch rapport van den professor zal dat niet kun nen verhinderen. De minister, die eenmaal deze toezeggingen heeft gedaan, is er niet mee af, nu maar kortweg te verklaren, niets te zullen doen. Het slot moet voor hem nog komen. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het initiatief-voorstel van den heer Ebels, houdende bijzondere maatregelen ten aanzien van loopende pachtovereenkomsten wordt het volgende ontleend: De voorstellers hebben de indiening van dit voorstel bewerkstelligd buiten ieder verband met de verwerping van het ontwerp-pachtwet om. Het voorstel loopt in geen enkel opzicht vooruit op hetgeen op het stuk van een blijven de regeling der pachtovereenkomst zal moeten gebeuren. Ook de voorstellers zijn van oordeel, dat het wetsvoorstel, indien dit tot wet zal worden ver heven, lang niet voor alle loopende pachtcon- tracten zal behoeven te werken. Zij z(jn er van overtuigd, dat vele verpachters reeds vóór de indiening van dit voorstel uit eigen beweging aan hun pachters belangrijke reducties hebben verleend. Zij vertrouwen, dat het aantal geval len, waarin de pachter bepaaldelijk een beroep op de wet zal moeten doen verhoudingsgewijs niet al te groot zal zijn. Zij achten de totstand koming van de voorgedragen regeling echter in hooge mate gewenscht, om ook die verpachters, die volstrekt onwillig blijven om eenige reduc tie te verleenen, daartoe zoo noodig te kunnen verplichten. Aan de bevoorrechte positie van de vordering wegens pachtpenningen wordt door dit voor stel niet geraakt. In het Staatsblad is opgenomen een Kon. Besluit tot wijziging van het Tarwebesluitn Deze wijziging houdt verband met de taak, welke krachtens het Tarwebesluit aan de Meelcentrale is opgedragen. de belangwekkende rede, door Minister 6rschuur Woensdagmiddag in de Tweede Ka- er gehouden, bracht hij ook onze export- °eilijkheden naar Duitschland ter sprake. ZVerschuur deel- o. a. mede, dat abs wederom een '^missie tover wel- WÜ reeds bericht- h bestaande uit U' H i r s c h f e 1 d, Uecteur van den jj 0tlomischen Voor- j^taingsdienst, m r. v ies, referendaris tah u v bet departement Jta Financiën, en eb gezant te Ber- y besprekingen (jt» die vooral gericht zijn op verlichting van - "taviezenregeling. Bovendien is opdracht ge- ^Veb om te verklaren, dat zoo geen voldoende yj®ebioetkomingen worden gedaan, Nederland eventueel genoodzaakt zal zien tot een 120dige deviezenregeling over te gaan Het van Lamme Goedzak" acht men alge- y niet ln overeenstemming met den nood ons land. Over de Woensdag in Den Bosch gehouden vergadering van den R. K. Ned. Boeren- en Tuindersbond wordt ons nog het volgende ge seind: De voorzitter, de heer A. Verheggen heet al lereerst welkom verschillende aanwezige auto riteiten als afgevaardigden van het Kon. Ned. Landbouw-Comité, dr H. Molhuijsen, van den Ned. Christ. Tuinbouwbond, de heer van der Schans, de inspecteur van den Veeartsenijkun- digendienst, dr. van der Sande en de Rijks- pluimveeconsulent, Ir. Tukker. Van verschillende R. K. Eerste en Tweede Kamerleden was bericht van verhindering bin nengekomen evenals van den Commissaris der Koningin in Noord-Brabant. Hierop wees de voorzitter er op, dat de toe stand in den land- en tuinbouw den laatsten lijd zeer verergerd is; de pers zoowel als de land- en tuinbouwproducenten zijn echter niet in gebreke gebleven, dit onder het oog der auto riteiten te brengen. Vaak hebben wij ons ge wend tot de regeering en overieg gelpeegd met andere organisaties. Wij beseffen allen, dat eensgezind optreden noodig en wenschelijk was en meenen bereikt te hebben, dat nu onze re geering en het Nederlandsche volk weten in welken noodtoestand and- en tuinbouw ver- keeren. De geestelijke adviseur van den bond, rector Kok, sprak hierop een kort woord. We zijn, zei hij, volop geladen hier gekomen en willen ge ducht ons hart luchten. De regeering zal hier flink te hooren krijgen, waartoe het gekomen is. Spreker wil hier echter enkele verklaringen afleggen, naar aanleiding van wat in den laat sten tijd in verschillende katholiek-sociale ver- eenigingen voorkomt. Het heeft den schijn, dat ook bestuurders hun roer beginnen kwijt te raken. Men gaat uit het oog verliezen, dat men 'lid is van een katholieke vereeniging en ver plicht is, opbouwend te werken. Het komt veel vuldig voor, dat men in vakbladen enz. het vertrouwen in de regeering begint op te zeggen. Daartegen wil spr. waarschuwen. In de eerste plaats omdat men zoodoende aan politiek gaat doen, die niet thuis behoort in onze katholieke organisaties. En in de tweede plaats, omdat men, door deze manier van handelen meewerkt aan de ondergraving van het gezag, dat wij hebben te eerbiedigen en hoog te houden. De rechtvaardigheid gebiedt te erkennen, dat de regeering in buitengewoon moeilijke omstan digheden verkeert. Het kan, aldus spr., niet onze bedoeling zijn, te zeggen, dat wij niet alle middelen moeten aanwenden om uit 't moeras te komen, dat wij niet moeten roepen om steun, maar blijft kalm en dring met kracht en klem bij de regeering aan op steun. Laat ons straks kunnen verklaren, dat deze vergadering is naar huis gegaan, gesterkt in Gods vertrouwen, maar ook gesterkt in het ver trouwen op de regeering, die toch de plicht heeft te helpen, als haar dit eenigszins moge lijk is. Hierna hield de heer H. Ruyter, secretaris van den Aartsdiocesanen Bond zijn rede, die reeds in dit blad is afgedrukt. Na de inleiding van den heer H. Ruijter op de vergadering van den R. K. Boeren- en Tuin dersbond te Den Bosch, wiens rede wij nog gisteren konden geven, volgde een geanimeerd debat. Of eigenlijk een debat was het niet, want de sprekers waren het over het algemeen met den inleider eens; ieder bracht nog eens zijn spe ciale grieven naar voren, de een in bezadigde termen, de ander in scherpe en niet altijd par lementaire woorden. Achtereenvolgens spraken verschillende ver tegenwoordigers van corporaties en wel de heeren: F. Smits v. Oyen uit Eindhoven; J. D. de Kok, Loosduinen; W. M. Driessen, Venlo; Pas toor Swilders, Munstersche Veld; J. franssen, Vlierden; J. Breukers, Roermond; A. J. de Goey, Montfoort; v. d. Anker, Oudewater; Sjerps, Hem: Damen, Willingen; Jongsma, Leeuwarden; J. N. Daal, Linder Katwijk; Pe ters, Schaik en Poels Gastel. Deze allen waren het er over eens, dat door de Regeering bitter weinig voor den boeren stand was gedaan en verschillende hunner le verden kritiek op wat er dan nog gedaan was, al ontbraken ook bij enkelen woorden van er kenning niet. Zoo zei de heer Smits van Ooyen, dat al is er over het algemeen zeer weinig gedaan en voor de gemengde bedrijven niets, de land bouw en de bietenbouw wel een steun in den rug hebben gekregen. En zooals ook deze spreker drongen meerde ren aan op tegenmaatregelen tegen de uitvoer- belemmering door Duitschland. Maar ook nog een andere grief bracht deze eerste spreker naar voren, n.l. dat de Regee ring geen krachtige maatregelen neemt, om den prijs der producten op peil te houden. De varkenshouders bijvoorbeeld, vragen niet meer dan dat de consument den kostprijs zonder winst betaalt en dan roept spr. uit: „Een re geering die toestaat, dat y, der bevolking goed koop eet, ten koste van het overige kwart (de producenten), is geen regeering. Minister Verschuur, die pas enkele weken zijn nieuwe afdeeling beheert, mogen wij geen verwijten doen; wèl echter mogen wij krach tig onze stem verheffen, om hem op de hoogte te stellen van den nood waarin wij ons bevin den." De heer Kok wees er o.a. op, dat door den nood der tuinders ook andere bedrijven lijden; de tienduizenden kistjes voor de verpakking der tuinbouwproducten die bijv. in Loosduinen geveild worden, zijn, als er geen uitvoer is, ook niet noodig. Zoo zijn er duizenden, die, hoewel niet tot de tuinders behoorend. indirect toch aan de tuinderij hun brood verdienen. In Loosduinen hebben wij het nu zoover, dat Duitschland heeft aangeboden producten af te nemen tegen betaling met steenkolen; „als wij, de kleine groep Loosduinen, dat kunnen berei ken, dan kan", roept spr. uit, „de regeering dat zeker!" (Geroep: Zeer juist). De heer Driessen wees er op, dat de verhouding tot Duitschland met den dag ver scherpt: „Waar moet het heen, als over zes maanden onze handelsovereenkomst met Duitschland eindigt? Wat komt er dan? We weten nog niet welke wapens de regeering in handen heeft, om aan het sterke Duitschland het hoofd te bieden, maar er moet iets ge beuren. Een eeuw lang is onze tuinbouw geba seerd en gegroeid op zijn uitvoer; hij kan niet zonder dien. Wat, als hem dien levensader wordt afgesneden? Pastoor Swilders vraagt hulp voor de boe ren in de veenkoloniën door middel van een menggebod van aardappelmeel in het brood; de veenkolonisten zouden daardoor tevreden en dankbaar zijn. De regeering heeft echter ge meend op andere wijze te kunnen helpen en daardoor de veenkolonisten i'A millioen dieper in den put geholpen. Als er 10 pet. aardappel meel in het broodmeel gemengd werd, zouden daardoor 500.000 balen aardappelmeel kunnen worden opgeruimd. De heer Franssen vertolkte den nood der zuivelboeren. „De Kamer zit daar," zei hij, „op het oogenblik vermoedelijk over te debatteeren", en al meent hij dat men beter had gedaan wat eerder daarmee te beginnen, hij hoopt, dat er nu daden gesteld worden. „Wij eischen van de regeering ons te helpen onzen export te her overen: steun is op het oogenblik noodig, maar zal op den duur niet baten, wanneer onze ex port niet hersteld wordt. Wij nemen 50 pet. meer van Duitschland af, dan Duitschland van ons; een verschil van 6 lA millioen gave Hollandsche guldens; spr. begrijpt, met dit voor oogen, niet, dat onze re geering niet brutaler is opgetreden tegen het buitenland. Als middel om de binnenlandsche-consumptie van boter te bevorderen, beveelt hij aan een verbod om margarine, die van nature wit is, te kleuren, zoodat ze op boter gelijkt. In menige maag zou nooit margarine komen, als het kleur sel er haar niet als boter inbracht. In dezen geest spraken ook de overige spre kers, de een over den eierexport, een ander weer speciaal over den nood der hypotheek- boeren, enz. v. d. Anker; wij hebben als boeren te eischen, maar ook als christelijke menschen eerlijk te zijn en als onze regeering het noodzakelijk acht, dat er sociale wetten komen voor de ar beiders, dan zeg ik: accoord. Ik wil de sociale wetgeving niet kapot maken. Maar dan ook: geef ons dan ook de verdiensten waarvan we de verplichtingen die ons die sociale wetten op leggen, kunnen betalen. In den loop de vergadering werd op voorstel van het bestuur beslote nhet volgende telegram te zenden aan H. M. de Koningin: De Katholieke Nederlandsche Boeren- en Tuindersbond, waarin ruim 76.000 boeren en tuinders vereenigd zijn, in buitengewone alge meene vergadering bijeen te 's Hertogenbosch ter bespreking van den noodtoestand waarin de vaderlandsche land- en tuinbouw verkeert, over tuigd van Uwe overigens daadwerkelijk reeds betoonde belangstelling in de ernstige moeilijk heden, waarmede de plattelandsbevolking te worstelen heeft en van Uw verlangen om te doen wat mogelijk is om den nood te verlich ten, geeft Uwe Majesteit de verzekering van zijn onwankelbare trouw aan U en Uw Huis. VERHEGGEN, voorzitter VAN HAASTERT, secretaris Zeer scherp was de heer v. d. Anker, die der regeering verweet vriendendiensten te be wijzen aan de groot-kapitalisten, die hun geld dorst voldoen, door het bestelen van den boer. „Of," roept hij uit, „zijn het soms geen vrien dendiensten, als de uitvoerconsenten voor scha pen, die per stuk minstens 10.— opbrengen, in handen gespeeld worden van enkelen!?" „De boeren," aldus vervolgt hij, „zijn goed genoeg om naar de stembus gedreven te worden onder de leuze van het Christelijk beginsel en intusschen bestolen te worden! En intusschen laat men den boterhandel kapot gaan en koopt liever 220.000 K.G. boter van de bolsjewisten, de godloochenaars, waardoor de christelijke boeren in eigen land honger lijden. Minister Ruys kan ons gestolen worden," roept spr. uit, „zoo'n zwakkeling hoort niet op zoo'n verantwoordelijken post." Na deze woorden, die door een deel der ver gaderden met applaus werden begroet, werd den spreker door den voorzitter het woord ontno men. De heer S j i r p s, die gisteren in de Tweede Kamer een tiental sprekers gehoord had, had geen grooten dunk gekregen van hun deskun digheid; „je kan ze allemaal van mij cadeau krijgen! Waarom verbieden ze het maken van margarine niet; het hier geconsumeerde kwan tum margarine is vrijwel even groot als wat er nu minder aan boter wordt uitgevoerd dan vroe ger; we zouden dus prachtig met onze boter- hoeveelheid uitkomen, als er geen margarine was." De heer J o n g m a wees er op, dat in Fries land de toestand nog erger is dan elders; voor melk krijgen de boeren daar niet meer dan 2 ct. per liter. De heer Daal bepleitte, in het belang van de varkenshouderij, die voornamelijk door kleine boeren wordt uitgeoefend, een toeslag voor een maximum aantal varkens. De heer Peters, directeur eener zuivelfa briek, vond 't diep treurig, dat een volksvoedsel bij uitnemendheid nog niet eens zijn productie kosten opbracht en hij wijt dit aan de laks heid der regeering, die niet eens een afdoend middel heeft kunnen vinden om een rendabelen melkprijs te verzekeren. Ook wees hij er op, dat eigen R. K. organi saties, gestichten, kloosters, pensionaten enz, meehelpen de boeren te benadeelen door hun verpleegden en hun personeel margarine te la ten eten in plaats van boter. Tenslotte beantwoordde de inleider, de heer Ruyter, de verschillende sprekers, en sprak in krachtige bewoordingen zijn misnoegen uit over de harde woorden, vooral van den heer Dinsdagmorgen om 10 uur werd het Congres der Alg. R. K. Ambtenaarsvereeniging te Eind hoven voortgezet. De voorzitter G. Bulten achtte de verhouding van de groepen V en VI (resp. burgemeesters en gemeente-secretarissen, en gemeenteperso- neel) een zeer moeilijk punt. Hoe verschillend men er ook over moge denken, toch gaf hij in overweging aan dit congres voor te stellen, daarover een beslissende uitspraak te doen. Maar de A.R.K.A. moet niettemin doorgaan met haar centralisatieplannen. De voorzitter is er een sterk voorstander van. Centralisatie Het standpunt omtrent de centralisatie van het meerendeel der afgevaardigden was over 't algemeen nog al verschillend, om niet te zeg gen moeilijk te begrijpen. De een geloofde, dat het H. B. beter is dan het zich voordoet waarom men lachte een ander zocht de op lossing op zijwegen, die weinig of geen verband met de hoofdzaak hadden, en de meesten wa ren het met het H. B. niet eens. De voorzitter echter hield vol, dat hij het budget-recht van het congres onaangetast had gelaten, waar natuurlijk niet iedereen direct mee tevreden was. Toen hij zeide, dat hij de contributie ad 25 voor den K.R.O. waarop een aanmer king was gemaakt wil houden en de actie in de richting van den K.R.O. doorzetten, merkte de heer Jansen, voorzitter van de afd. Eind hoven, op, dat het H. B. dan maar het beste deed de eerste zes H.B.-vergaderingen door den KB.O. te laten uitzenden. (Uitbundige vreug de.) Een latere stemming hierover wendde zich ten gunste van de K.R.O. Het H. B. besloot dan om eenige posten van de begrooting, die groep III had ingediend, toe te geven, waarna besloten werd tot samenstel ling van een commissie tot oplossing van het geval-Kerkrade. Een motie tot benoeming van een commissie voor de uitvoering van centra lisatie werd op verzoek van den voorzitter in getrokken, waarbij een speciale behartiging van de daarin aangehaalde belangen werd toege zegd. Meerdere afgevaardigden prefereerden alleenstaande commissies boven het hoofdbe stuurlijke commissie-beleid. Anderen lieten al les weer het liefst aan het H. B. over, wat dan ook ten slotte, wat de uitvoering betreft, be sloten werd. Over de salarissen van bondsambtenaren werd lang en breed gesproken, wat alleen maar tot gevolg had, dat de heer Moonen (H. B.-lid) opmerkte, dat de beoordeeling daaromtrent het beste aan het H. B. kan overgelaten worden, daar toch volgens art. II der statuten, dit 'on der de rubriek „bevoegdheid van het H. B." ressorteert. Een voorstel om den post groepsonkosten van de begrooting 1932 met ƒ615 te verhoogen, werd aangenomen met 72 tegen 69 stemmen. Daarmede waren de begrootingen dan aldus aangenomen. De bestuursverkiezing Bij de verkiezing van den voorzitter en vier hoofdbestuursleden sprak de voorzitter een woord van waardeering voor den heer J. M. Simons, vice-voorzitter van het H. B„ die zich niet meer herkiesbaar stelde. Aftredend waren: G. Bulten, voorzitter, B. van Elk, L. Pylemans, Mr. Simons, J. Heyt- veldt. Alle aftredenden werden herkozen, en bo- De sociaal-demokratie sukkelt er mee, dat het katholicisme in haar klimaat niet gedijen kan; dat komt niet, doordat het Kerkelijk gezag den katholiek het lidmaatschap van socialistische organisaties verbiedt; ook zonder dit verbod zou het katholicisme in het socialisme niet kunnen leven: het is de doodende adem van het historisch-mate- rialistisch socialisme, welke het geloovig katholicisme verstikt, en 't is juist om de geloovigen daarvoor te behoeden, dat de Kerk tot een formeel verbod is overgegaan. Wèl hebben talloos velen in het socialis tisch tehuis en op hun weg daarheen het geloof van hun jeugd verloren, maar nooit is er in socialistische sfeer iets katholieks gegroeid of zelfs maar in leven gebleven. Dat is een handicap voor de S. D. A. P., die steeds beweert en propageert, dat ook de béste katholieken zich in haar kringen thuis kunnen gevoelen, hun geloof daar veilig kunnen bewaren, enz., enz. En het lijkt voor haar dan ook een for tuintje, dat er eindelijk na zoovele tien tallen van jaren een vrouw is opgestaan, die beweert, uitstekend katholiek te zijn en haar katholicisme even uitstekend te kun nen uitleven in het socialisme. Onze roode broeders zijn met dit zonder linge, om niet te zeggen tragische ver schijnsel zóó verheugd, en zij verwachten er blijkbaar zooveel proselytenresultaat van, dat zij de voor ons meelij-waardige vrouw voor de V. A. R. A.-mikrofoon laten spreken om haar „overtuiging" den volke te verkondigen. 't Is wèl naief! Welke waarde kan wiè ook hechten aan de persoonlijke verklaring van een vrouw, die zichzelf wijs maakt katholiek èn socia list te zijn, ofschoon Paus en Bisschoppen herhaaldelijk hebben vastgesteld, dat zulks onmogelijk is? Door te getuigen, dat zij ka tholiek is, getuigt zij tevens géén socialist te zijn, en als zij zegt „ik ben socialis tisch," dan verklaart zij tegelijkertijd „ik ben niet katholiek." Immers, niet het individu zelf maakt uit, of het katholiek is, maar de kerkelijke overheid, die de normen heeft vastgesteld, en de kerkelijke overheid heeft uitge maakt Nou, dat behoeven we toch zeker wel niet meer te herhalen! Toch maakt de S. D. A. P. propaganda met zulk een waardeloos getuigenis. Opzettelijk volksbedrog! vendien de heer H. Sombroek van de groep verplegend personeel. Aansluiting bij het R. K. Werkliedenverbond Bij acclamatie werd besloten een commis sie te benoemen om een rapport over de aan sluiting by het R. K Werkliedenverbond uit te brengen. Uit de groote verwarring, die ont stond over de wijze van benoeming en de sa menstelling van die commissie, ontsproot ten slotte een voorstel van het H. B. om een com missie van 7 leden te benoemen, samenge steld uit drie H. B. leden en vier van de organisatie, dat met één proteststem tegen werd aangenomen. Uit Leiden kwam een verzoek om een en quête in te stellen naar de verhouding tus schen het R. K. en andersdenkend personeel in overheidsdienst. (Het praeadvies van het H. B. was niet be moedigend). Overal wordt het passeeren van katholieken gevoeld, wat volgens de afgevaar digde van Den Haag vaak tot groote moeiiyk- heden heeft geleid (byv wat betreft de ge neeskundige hulp). Toch kan het congres zich met het praeadvies vereenigen. Een onderhand gehouden collecte ten bate van het Ondersteuningsfonds bracht f 34.09 op. Na een korte rondvraag werd dan het Con gres te vijf uur nam. gesloten. Evenals wij, heeft ook de „Avondpost" kritiek uitgeoefend op het betoog van „Het Volk", dat de baby van Lindbergh eigenlijk vermoord was door het kapitalisme en dat eigenlijk alleen een socialist zoo'n schan delijken moord „met een rein geweten" verafschuwen kon. Naar aanleiding van de „Avondpost"- kritiek schrijft thans een S. D. A. P.-er, de heer C. van der Pol, in genoemd blad: „In De Avondpost van j.l. Woensdag worden in het hoofdartikel een drietal politiek-journalistieke zotternijen bespro ken, waarvan de tweede mijn bijzondere be langstelling wekte, wijl zij ten laste komt van de partij, waartoe ik behoor, die ik dus liefst niet zie op het publieke zondaars bankje, n.l. van de S. D. A. P. Wanneer deze partij toch de uit haar hoofdorgaan geciteerde dwaasheid voor haar rekening zou nemen, dan zou het voor een ernstig mensch moeilijk worden tot haar te be- hooren. Hiermee is dus toegegeven, dat moet worden afgekeurd, zooals de schrijver van bedoeld hoofdartikel meent te moeten doen, het voor te stellen alsof alleen een socialist oprecht kan verafschuwen het gruwelijk misdrijf op het kindje Lindbergh gepleegd, wijl anderen door kapitalistisch vooroordeel daartoe verblind zijn. Wie zoo iets in ernst betoogt, geeft blijk van de te genstelling Kapitalism e-S o c i a 1 i s- me niets te begrijpen en men zou er als socialist om kunnen huilen, dat zulke dwaasheid drukinkt wordt waardig gekeurd in een blad, dat de gemiddelde intellectu- eele standing van de grootste politieke or ganisatie van ons land wordt geacht aan te geven et ertoe komen, met den schrijver in De Avondpost te oordeelen, dat par tij-propaganda toch eigenlijk voor niets staat. Hier wordt het hoofdartikel van ,Het Volk" dus gedesavoueerd; alleen meent de aan 't woord zijnde S. D. A. P.-er, dat deze „zotternij" niet zoo tragisch opgevat behoeft te worden. Was 't dus maar een grapje? 'n Luguber en 'n verdacht grapje dan toch zeker! We houden ons voor een nadere ophel dering in „Het Volk" zelf aanbevolen. Door de onverkwikkelijke correspondentie tusschen minister Verschuur en oud-minis ter Posthuma dreigt een misverstand in te sluipen. De voorstelling is gewekt, alsof heel de georganiseerde land- en tuinbouw tegen minister Verschuur in verzet is gekomen. Dit is niet zoo, stelt de „Stand." vast: het betreft hier een strijd tusschen dr. Posthuma en minister Verschuur. Immers het Comité van economisch ver weer, namens hetwelk dr. Posthuma zijn dreigbrief aan den minister zond, is in geen enkel opzicht de saambinding van de cen trale landbouworganisaties. Dr. Posthuma treedt niet op als represen tant voor deze organisaties, als vertegen woordiger van het Koninklijk Landbouw- comité, den Roomsch-Katholieken Boeren- er> Tuindersbond, den Christelijken Boeren- en Tuindersbond. Hij staat daarbuiten, staat daarmee in geen contact. Voorzoover deze zich over algemeene landbouwbelangen en het Regeeringsbeleid uiten, wenden zij zelve zich tot de Regee ring, hetzij afzonderlijk, hetzij gemeen schappelijk. Het Comité van economisch verweer heeft niet de behartiging van het alge meene landbouwbelang ten doel. Deze schepping van dr. Posthuma heeft veel enger taak; meer speciaal beraadt dit Comité zich over hetgeen tot be ordering van onzen export kan worden gedaan tegen de handelsbelemmering van het buiten land. Die beperkte doelstelling vindt nog na dere begrenzing doordien principieele han delspolitieke vraagstukken in dit Comité niet aan de orde kunnen worden gesteld. Bij dit Comité van beperkten opzet en beperkte macht hebben zich weliswaar ook landbouworganisaties aangesloten. Echter verandert dit niets aan het feit, dat het in het gerezen geschil niet gaat om den „georganiseerde!) landbouw" con tra minister Verschuur, maar dr. Posthuma contra minister Verschuur. De Nationale Unie is een fascistische uiting, een (vooral intellectueele) dicta tuur-beweging, die, met voorbijgaan van den volksinvloed, de macht wil brengen in handen van enkelen en een sterk gezag voorstaat. Ze legt allen nadruk op „een weerbaar volk", alsof er ook niet een machtige stroo ming naar ontwapening door de wereld gaat. Ze wil afschaffing van het huidige mili tie-stelsel en het „dienen" niet tot een dwang, maar tot een recht stempelen, doch daarnaast wil ze een hoofdelijke be lasting heffen van hen, die hun dienst plicht niet vrijwillig wenschen te vervul len. Ze wil in de buitenlandsche politiek een rol spelen: Nederland is geroepen tot „internationaal werk", en dit internatio naal werk is zelfs 's lands „nationale taak" in den hoogsten zin des woords. Wie bij het woord „internationaal werk" aan de Internationale Arbeidsconferentie mocht denken, zal worden teleurgesteld: de Nationale Unie heeft de internationale politiek in meer beperkten, wil men, meer eigenlijken zin op het oog: we moeten ons daar meer laten gelden. Men voelt het reeds zoo schrijft „Het Huisgezin", waaraan wij dit artikeltje ont- leenen de Nationale Unie is de gang maakster voor een politiek, die ons in con flict met België moet brengen. We spreken nu niet van het Moerdijk- kanaal. dat indertijd onder „nationale" in vloeden in de Eerste Kamer is bezweken: over een anderen weg voor dat kanaal en een ander eindpunt valt te praten. Men wil heel iets anders: men wil Vlaan deren van België losmaken (wat heel iets anders is dan aan Vlaanderen en het Vlaamsch in het Belgische staatsverband de volle honderd percent van zijn rechten toekennen), en, middellijk of onmiddellijk, Vlaanderen bij Nederland voegen. Dat beteekent, hoe men het keert of wendt, oorlog met België, en een oorlog met België zou een Europeesche oorlog worden. Met historische beschouwingen schiet men geen stap op: men mag de scheiding in 1830 nog zoo betreuren, de scheiding niet van het Waalsche, on-Nederlandsche deel, maar van het Vlaamsche land; m .1 is thans honderd jaren verder en kan de geschiedenis van die honderd jaar niet ongedaan maken. De nationalisten, die dit willen en er naar drijven, spelen hoog en gevaarlijk spel. Over heel het land zitten ze, in zeer klei ne groepjes, verspreid meer nog dan groepjes zijn het enkelingen doch het brandpunt der beweging is Utrecht, waar een paar hoogleeraren en een dagblad de Vlaamsch-extremistische beweging steunen en den haat tegen België aanwakkeren. Dezer dagen nog schreef het „Utrechtsch Dagblad", dat de val van het Belgische ka- binet-Renkin, over de Vlaamsche kwestie, een staatkundig feit is, „voor Nederland van aanzienlijk grooter beteekenis dan het heengaan van de drie of vier laatste kabi netten, die Nederland zelf heeft gehad." Zóó ver gaan onze nationalisten met hun sterk fascistischen inslag. Zeker, zij zeggen het christelijk karakter van ons volksleven als den historischen grondslag onzer beschaving te erkennen geen wonder: wie op den duur het katho lieke Vlaanderen wil annexeeren, kan moeilijk het liberalisme als richtsnoer aan vaarden maar dit lokaas zal niemand misleiden, die het gevaar inziet, waarin een conflict met België, niet om een kanaal, maar om de helft van zijn gebied, ons land zou storten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5