DE H. VADER 75 JAAR
f
Ci
Prikkeldraad
St. Petrus'
260e Opvolger
„URBI ET ORBI"
geen rooien
en
een
OPEN BRIEF
De S.D.A.P. en de
Boeren
DINSDAG 31 MEI
Bijzonder belangrijke jaren
voor de Kerkgeschiedenis
Z. H. Paus Pius XI
DE ONDERHANDELINGEN
TE BERLIJN
1 Moét&sxuC
'3
fêl
si sin
Het Eerste Kamerlid. Dohbelman
en zijn kiezers in de Staten
SOCIALE VERZEKERING
Kan er bezuinigd worden
op de kosten?
Dr. Posthuma adviseert de
R. K. Werkgevers
MGR. J. H. GOUMANS
Examens groote stoomvaart
Apostolisch Prefect
van Bandoeng
STILLE OMGANG TE BREDA
Machinisten Examen
Geen verbeelding s.v.p.
BIJ DE PLAAT
EEN GUNSTIG TEEKEN
Vermindering der werkloosheid
in het Westland
Vandaag viert onze roemrijk regeerende
Paus, Pius XI, zijn 75sten verjaardag.
De Heilige Vader werd geboren in Desio,
een klein dorpje ten Noorden van Milaan,
en ontving bij het H. Doopsel de namen
Ambrosius, Damianus Achilles. Zijn vader,
Francisco Ratti, was directeur van een zij
despinnerij en gaf zijn kinderen een dege
lijke en godsdienstige opvoeding. In het
kleine dorpje was geen gelegenheid tot re
gelmatig schoolgaan. De school werd ge
houden door den kapelaan der parochie,
die in een jaar tijds zijn jeugdigen toehoor
ders de eerste beginselen van lezen, schrij
ven en rekenen moest bijbrengen. Een oom
van Achilles was pastoor te Asso, dien hij
dikwijls bezocht. Op zekeren dag ontmoette
hij in de pastorie bij zijn oom den aarts
bisschop van Milaan, die zich zeer voor den
kleinen, leergierigen knaap interesseerde.
Achilles Ratti werd in de gelegenheid ge
steld om het bisschoppelijk gymnasium te
Sevesa te volgen, waarna hij het kerkelijk
lyceum te Monza doorliep. Met goed gevolg
legde hij te Milaan aan het Kon. Lyceum
Parini zijn eindexamen af. Een jaar lang
studeerde hij filosophie aan het Groot Se
minarie te St. Carlo, waar hij een schitte
rend examen aflegde. Een der docenten
van het college San Carlo verklaarde eens,
dat hij zijn lessen in de filosofie zeer nauw
keurig moest voorbereiden, om een leerling
als Achilles Ratti de baas te kunnen blij
ven. Ondanks zijn drukke studie, had hij
toch nog gelegenheid om aan het Klein
seminarie rekenkunde en Latijn te docee-
ren. Toen hij diaken was, werd hij door zijn
Aartsbisschop naar Rome gezonden om zich
aldaar verder te bekwamen in het kerkelijk
recht en de wijsbegeerte. Tevens bereidde
hij zich te Rome voor op het ontvangen
van het H. Priesterschap, hetwelk hij op 20
Dec. 1879 in de kerk van St. Jan van Late-
ranen ontving. Zijn vader en zijn broeders
waren bij de plechtigheid tegenwoordig.
Den volgenden dag droeg de neomist zijn
eerste H. Mis in de kerk van St. Carlo te
Rome op, aan het altaar, waarin het hart
was bewaard van den grooten Milaneeschen
heilige. Ook na zijn priesterwijding bleef
Don Ratti te Rome, waar hij nog bijna drie
jaar studeerde, in het canonieke recht, de
theologie en in de Scholastieke Wijsbegeer
te. In de registers van de Academie St.
Thomas, opgericht door Leo XIII, kan men
zien, dat de candidaat Achilles Ratti bij
zijn doctoraal examen in de filosophie alle
punten behaalde, welke er konden worden
behaald.
Groot geleerde
Door den Aartsbisschop van Milaan werd
dr. Ratti aangesteld als professor in de
theologie aan het groot-seminarie van Mi
laan. Met grooten ijver en liefde vervulde
hij deze taak vijf jaar lang. Hij doceerde
er niet alleen, maar hij vormde ook zijn
leerlingen naar den priesterlijken geest. De
studenten waren steeds vol lof over zijn
■>- - :'\v
wijze van lesgeven en over de duidelijkheid
van zijn uiteenzettingen. In 1888 kwam
aan de wereldberoemde Ambrosiaan-
sciie bibliotheek te Milaan een vacature, en
met bijna algemeene stemmen werd de
jonge dr. Ratti aangewezen om de open
gevallen plaats te vervullen, overtuigd als
men was van zijn buitengewone begaafd
heden. Al spoedig bleek, dat men geen be
tere keus had kunnen doen, want de aan
leg van dr. Ratti voor de bibliografische
wetenschappen was buitengewoon. Door
den Prefect van Ambrosiana, Mgr. Cena-
ni, werd hij uitgezonden om in Weenen,
Parijs, Londen en Rome de musea en bi
bliotheken te bezoeken en aldaar met ver
schillende geleerden besprekingen te voe
ren. Ook verzamelde hij er veel gegevens
omtrent zijn eigen landstreek, Lombardije,
welke hem boven alles lief was. Naast zijn
veelomvattende studie in de bibliotheek,
nam hij ook nog het rectoraat waar bij de
zusters van de Avondmaalzaal. Ook hield
hij steeds de Lijdensmeditatie voor de
Duitsche kolonie de Paus spreekt vloei
end Duitsch en stichtte hij te Milaan 'n
tehuis voor Duitsche dienstboden. Bij den
dood van Mgr. Ceriani werd dr. Ratti be
noemd tot Prelaat van Z. H. en tevens tot
Prefect der Ambrosiana. 24 jaar heeft hij
zijn vruchtbaar werk in de bibliotheek ver
richt. Menige studie heeft hij gedurende
dien tijd gepubliceerd en menigeen, die
voor wetenschappelijke onderzoekingen
naar Milaan kwam, heeft hij met zijn ver
bazende kennis van historisch werk
krachtdadig ter zijde gestaan. In 1912 werd
dr. Ratti naar Rome geroepen, waar hij
Werd aangesteld als rector van de Vati-
caansche Bibliotheek, waarvan hij in 1914
tot Prefect werd benoemd
In 1918 werd dr. Ratti, die inmiddels ka
nunnik van het Apostolisch kapittel was
geworden, door Paus Benedictus XV belast
met een diplomatieke zending. Hij werd
n.l. tot Nuntius benoemd van Warschau.
Te Warschau werd Achilles Ratti op 3
Juli 1919 benoemd tot titulair-bisschop van
Lepanto, tot welke waardigheid Hij op 28
October van hetzelfde jaar werd geconse
creerd door den aartsbisschop van War
schau, mgr. Kakowski. De president van de
republiek, maarschalk Pilsoedski, was bij
deze plechtigheid tegenwoordig.
Moeilijke dagen maakte Mgr. Ratti in
Polen mee. Op 13 Jur.1 1921 zag hij zich
verheven tot Aartsbisschop van Milaan, en
tevens tot kardinaal. De vreugde in Milaan
was groot, toen de geliefde bibliothecaris,
bekleed met het kardinaalspurper, in de
stad terugkwam. Hij was toch immers een
der hunnen, een zoon van de Lombardij-
sche laagvlakte. Niet lang echter mochten
de Milaneezen hun Aartsbisschop houden;
immers, in Februari 1922 volgde zijn Paus
keuze. Paus Benedictus XV had gezegd,
toen Kardinaal Ratti met nog twee nieuw
benoemde kardinalen op audiëntie waren:
„Voor een van u zal het purper weldra ver
anderen in wit" en toen kardinaal Ratti na
den dood van den Paus naar Rome vertrok
ter bijwoning van het Conclave, vreesde
men in Milaan en terecht dat de be
minde kerkvorst nooit meer zou terugko
men.
Pauskeuze
Op 6 Februari 1922 steeg tegen het mid
daguur een witte rookwolk omhoog boven
de Sixtijnsche kapel om aan het volk be
kend te maken, dat er een nieuwe Paus
was gekozen. Deze Paus was kardinaal Rat
ti, die den naam had aangenomen van Pius
XI en de 260e opvolger van Petrus is. De
tien jaren, die Pius XI aan het hoofd
der Kerk staat, zijn zeer merkwaar
dige jaren geweest en ongetwijfeld zullen
deze jaren voor de kerkgeschiedenis als bij
zonder belangrijk blijven aangemerkt.
Reeds terstond na zijn Pauskeuze toonde
Pius XI zijn persoonlijkheid. Zoo gaf hij
na zijn verkiezing tot Paus vanaf de bui
tenloggia der St. Pieter aan het volk zijn
zegen „Urbi et Orbi", hetgeen hij na zijn
kroning op 12 Februari d.a.v. herhaalde.
Hiermede brak de Paus met de traditie:
immers sinds 1870, na het ontstaan van de
Romeinsche kwestie, was deze zegen nim
mer meer buiten gegeven, doch had steeds
plaats in de particuliere pauselijke vertrek
ken. Door den zegen vanaf de buitenloggia
te geven, gaf Paus Pius XI openlijk zijn
bereidheid te kennen over den Romein-
schen Staat bij te leggen. Het is dan ook
onder zijn pontificaat, dat de Romeinsche
kwestie tot een oplossing is gekomen. Im
mers op den lsten Februari 1929 had in de
Pauszaal van het Paleis van Lateranen de
onderteekening plaats van het verdrag tus-
schen den H. Stoel en de Italiaansche re
geering. Pius XI is wat betreft het vredes
werk voortgegaan op den weg, door zijn
voorganger Benedictus XV ingeslagen. Nog
in hetzelfde jaar van zijn kroning ver
scheen zijn eerste encycliek (Ubi arcrano
Dei), waarin hij zijn programma blootlegde,
n.l. herstel van den vrede van Christus in
het Rijk van Christus.
edes-Paus
Paus Pius XI kan met recht de vredes-
paus worden genoemd. Onder zijn regeering
zijn verschillende concordaten gesloten.
Reeds in de eerste dagen na zijn kroning
kwam het concordaat met Letland tot
stand, spoedig gevolgd door concordaten
met Beieren, Polen, Littauen, Tsjecho-Slo-
wakije, Roemenië, Zuid-Slavië, Albanië,
Pruisen en Italië. Vooral het verdrag met
Italië is van een buitengewoon groote be-
teekenis geweest. Een ander terrein, waar
voor de Paus een bijzondere belangstelling
toont, is de missie. Een groote vreugde was
het voor den H. Vader toen hij in October
1926 een zestal Chineesche priesters tot bis
schop mocht wijden. Een jaar later had te
Rome de wijding plaats van den eersten
inlandschen bisschop van Japan, mgr.
Hayasaka. Paus Pius XI heeft aan de Euro-
peesche missionarissen, die aan de bekee
ring der heidenen arbeidden, de taak ge
steld een inlandsche geestelijkheid te vor
men, zoodat in de toekomst ieder volk zijn
eigen zonen tot geestelijke leiders zal heb
ben, hetgeen voor het missiewerk ongetwij
feld van een groote waarde is. Het pontifi
caat van Pius XI is voor de kerk geen tijd
van vrede en rust. Groote rampen hebben
gedurende de laatste jaren de Katholieke
kerk getroffen; herinneren wij slechts aan
de bloedige kerkvervolgingen in Rusland,
Mexico en Spanje en aan den strijd der fas
cisten tegen de Katholieke actie in Italië.
De Paus weet echter al deze kwesties met
tact en beleid te behandelen, welke zelfs on
der zijn tegenstanders bewondering af
dwingt. Pius XI heeft een scherpzinnig ver
stand en een optimistischen blik. Zijn door
dringend verstand, waarmede hij de wereld
beschouwt, onthult hem de ernstige geva
ren, welke dreigen; dit verstand doet hem
niet enkel de gevaren voorzien, welke zich
zichtbaar vertoonen, maar ook die, welke
verborgen zijn. En als er gevaren dreigen,
laat hij zijn waarschuwende stem hooren.
Van de verschillende encyclieken, welke
door Paus Pius XI werden uitgegeven, noe
men wij o.a. de encycliek over het Christe
lijk Huwelijk, over het sociale vraagstuk
naar aanleiding van het 40-jarig jubileum
van de encycliek Rerum Novarum, de en
cycliek betreffende het 15e eeuwfeest van
het concilie van Ephese, welke alle uit het
laatste jaar dateeren. Nog dezer dagen ver
scheen een nieuwe encycliek van den Paus
over het gebed en de boete, op te dragen aan
het H. Hart van Jezus, in dezen tijd van
beproeving voor het menschdom.
Over botercontingent is niet
gesproken
Uit de verschillende tot dusverre gepubliceer
de berichten over de besprekingen, die tusschen
de Nederlandsche delegatie en de Duitsche
autoriteiten in de eerste helft der afgeloopen
week werden gevoerd, zou men opmaken, dat
zoowel met betrekking tot de deviezenregeling
alsook wat de vraag van eventueele wijziging
in de botercontingenteering aangaat, de onder
handelingen tot een mislukking geleid hebben.
Volgens hetgeen het „Hbld." echter thans
nog nader omtrent deze aangelegenheid ter
oore is gekomen, liepen de jongste besprekingen
te Berlijn in hoofdzaak over de quaestie der
deviezenregeling en bleef de vraag of Duitsch-
land niet bereid zou zijn ons een billlijkere
proportie toe te kennen binnen het geheel van
het contingent boter, waarvan het den invoer
toelaat, buiten beschouwing.
Wel had men ten onzent ook gaaarne dat
punt besproken gezien, doch van Duitschen
kant was, voordat onze delegatie naar de Duit
sche hoofdstad vertrok, reeds medegedeeld, dat
hieromtrent op dit oogenblik nog geen over
leg kon worden gepleegd, aangezien het
kabinet te Berlijn deze week nog niet in staat
zou zijn, zijn standpunt dienaangaande vast te
stellen.
99J
99
Van de socialistische Kamerleden stemde
de helft tegen het Regeer ings-ont werp tot
steun aan de hoeren; de andere helft was
bij de stemming afwezig.
■'•-S 1
99
De heer P. T. H. M. Dobbelman, een der
zes Katholieke Eerste Kamerleden, die te
gen de Pachtwetten stemden, heeft zich in
een „Open Brief" gericht tot zijn kiezers
in de Staten van Gelderland, Overijsel,
Groningen en Drente, en wel, om zich
te beklagen over blijkbaar bestaande voor
nemens om hem in de Eerste Kamer te
doen vervangen door den heer H. Ruyter,
secretaris van den Boeren- en Tuinders-
bond; een en ander in verband met 'shee-
ren Dobbelmans houding ten aanzien van
de Pachtwetten.
„Ik heb tegen de Pachtwet gestemd"
aldus de heer Dobbelman „om het con-
tinuatierecht en om de gevolgen daarvan
ten opzichte van het recht betreffende
overeenkomsten, zooals dit geregeld is in
ons Burgerlijk Wetboek.
Het continuatierecht tast m.i. het eigen
domsrecht aan, dit wordt ook vrij algemeen
toegegeven.
Het eigendomsrecht is geen de eeuwen
door gelijkblijvend noch 'n absoluut recht.'t
Mag dus veranderd of verkort worden. Ik
houd omtrent dit recht aan de Katholieke
leer en onderschrijf mitsdien wat de en
cyclieken Rerum Novarum en Quadrage-
simo Anno daaromtrent leeren.
Het continuatierecht in de Pachtwet is
niet in het algemeen belang. Het is zelfs
niet in het belang van den geheelen iand-
bouwersstanl. Het is slechts in het belang
van een bepaalde groep, n.l. de pachters en
niet eens van alle pachters, doch slechts
van een klein deel van hen.
Het continuatierecht is niet het eenlge
middel ter bereiking van het doel, hetwelk
er mede beoogd wordt. Hetzelfde doel kan
ook bereikt worden door een bepaling be
treffende schadevergoeding in geval van
ongemotiveerde of willekeurige niet-ver-
lenging van den overeengekomen pachtter-
mijn.
Het continuatierecht staat niet in het
R.K. Staatsprogram en is in de paragraaf
betreffende den landbouw ook niet bedoeld.
Zelfs indien sommige voorstanders van het
continuatierecht, na alles wat hierover
openbaar geworden is, nog meenen, dat dit
wel zoo is, dan dienen zij te bedenken, dat
ik het laatst, nu zes jaar geleden, gekozen
ben op het toen bestaande program. Van
een continuatierecht als programpunt was
toen nog geen sprake geweest."
'sHeeren Dobbelman's conclusie is der
halve: „Ik acht mij niet schuldig aan In
breuk op het R. K. Staatsprogram. Mijn
stem tegen het ontwerp Pachtwet uitge
bracht, is m. i. ten volle verantwoord. Ik
zal mij onbillijk behandeld achten, wan
neer ik om dit feit uitgestooten word.
Ik wil niet wijzen op de mogelijke gevol
gen, welke deze handelwijze te mijnen op
zichte zou kunnen hebben. Ik zal de mijns
inziens onverdiende behandeling eventueel
gelaten moeten verdragen, maar in alle
bescheidenheid moge ik de vraag stellen:
Hoe zullen de algemeene indruk en het
inoartijdig oordeel zijn, wanneer gehan
deld wordt zooals in de bedoeling schijnt te
bggen?"
Na wat er in den Partijraad verhandeld
is, staat het natuurlijk vast, dat de heel
Dobbelman niet tegen* het Katholiek
program gezondigd heeft.
Een andere vraag is echter, of de heer
Dobbelman na het gebeurde onder zijn kie
zers nog genoegzaam persona grata is!
Voor de kiezers in de. Staten zij het een
gewetenskwestie of zij omditfeitenin
deze omstandigheden een afge
vaardigde mogen uitstooten.
De Alg. R.K. Werkgeversvereeniging in het
Bisdom Haarlem hield Woensdagnamiddag een
vergadering in het American-Hotel te Amster
dam, waar oud-minister dr. F. E. Posthuma
een lezing hield over de vraag: „Hoe kan door
wijziging in de uitvoering bezuinigd worden op
de kosten der Sociale verzekering."
Dr. Posthuma behandelde eerst de vraag of
met behulp van kosten, rekeningen enz. een
vergelijking was te maken tusschen particulier
en overheidsbedrijf.
Hij demonstreerde met cijfers hoe de schijn,
alsof het particulier bedrijf duurder is, geen
werkelijkheid blijkt te zijn, Alles hangt af van
den aard der verzekering en de wijze van op
bouw.
Spr. voerde vervolgens een pleidooi voor het
particulier bedrijf, waar het gevaar der amb
tenarij minder, de persoonlijke overgave groo-
ter is en onbruikbare krachten gemakkelijker
worden weggestooten. De kosten worden door
de werkgevers onderling gedragen en zoo laag
mogelijk gehouden. Alles wordt gedaan om in
't eigen belang ongevallen te voorkomen. Hier
loopen belangen van werkgevers en werkne
mers evenwijdig.
Het staatsbedrijf staat buiten de controle der
belanghebbenden, terwijl omgekeerd het par
ticuliere bedrijf wel wordt gecontroleerd door
den staat. Er is intusschen in de wijze van wer
ken van het Staatsbedrijf wel te bezuinigen.
De verhouding tusschen centrale en plaatse
lijke organen dient verbeterd; thans wordt nog
veel dubbel werk verricht en de taak van de
Raden van Arbeid is een andere geworden dan
hun eerst werd toebedeeld.
Ten slotte adviseerde dr. Posthuma den R.K.
Werkgeversvereenigingen hare groote activiteit
te richten op een economischer organisatie van
het overheidsverzekeringsbedrijf naar het voor
beeld van de onderlinge verzekering in den
land- en tuinbouw; verder op een herstel van
den toestand vóór 1921 en op een zekere mate
van toezicht op de werkzaamheden der rijks
verzekeringsbank door vertegenwoordigers van
de werkgevers.
Bij de rondvraag werd nog het woord ge
voerd door dr. Kortenhorst, die in verband
vooral met de verwachting, dat het rapport der
commissie Weiter de Arbeidsraden wel niet on
aangetast zal laten, het parool gaf: terug naar
de idee van Talma, en het betoog van dr.
Posthuma onderstreepte.
's-GRAVENHAGE. Gesl. voor 3en stuurm. de
heeren: J. A. D. Wempe, H. P. Steggerda, H.
J. van Uyen en J. B. Schreuer.
Uit Rome wordt geseind, dat tot Apost. Pre
fect van Bandoeng, het missiegebied der Kruis-
heeren op Java, werd benoemd de Zeereerw.
Pater Goumans.
De nieuwe Prefect is Limburger van ge
boorte. Den 19en September 1883 werd hij te
Venray geboren. Op jeugdigen leeftijd trad hij
te St. Agatha in de Orde van het H. Kruis en
legde den 18en September 1902 zijn geloften af.
De H. Priesterwijding ontving Mgr. den 22en
December 1906. Al spoedig werd de jonge pries
ter tot gewichtige en verantwoordelijke posten
in de Orde van het H. Kruis geroepen. Korten
tijd was hij werkzaam in Hannut in België,
maar werd spoedig door zijn Overheid benoemd
tot Novicemeester te St. Agatha. Daar be
kleedde hij tegelijkertijd nog verschillende an
dere belangrijke functies: missieprocurator,
oeconomus generalis en definitor van de Orde,
sub-prior van St. Agatha.
Na ongeveer twaalf jaar als novicenmeester
te zijn werkzaam geweest, koos het Convent
van Uden hem tot Prior. Tevens werd hij toen
directeur van het college aldaar. Nadat drie
jaren verloopen waren, werd hij opnieuw in dit
ambt bevestigd. Evenwel zou voor dat zijn
tweede drietal jaren verloopen was. zijn harte-
wensch in vervulling gaan. Hij werd voor de
missie benoemd. Aan de Orde van het H. Kruis
werd een deel van Java, totdat oogenblik ge
missioneerd door de E.E. Paters Jesuieten, ter
missioneering toevertrouwd. Hierheen zou Mgr.
Goumans dan als eerste Overste optreden. In
Januari 1926 reisden de eerste missionarissen
naar Java af. Sinds mocht deze missie zoo in
bloei toenemen, dat in het voorjaar van 1932
de missie tot Apost. Prefectuur van Bandoeng
werd verheven. Het schoone werk daar tot stand
gekomen is voor een groot deel te danken aan
het energiek optreden van Pater Goumans. In
de jaren, dat de Kruisheeren nu in dit gebied
werkzaam zijn, kwamen o.m. de volgende be
langrijke werken tot 6tand. Een nieuwe pa
rochiekerk in Bandoeng, Kerkjes in Tjitjaleng-
ka en Tasikmalaja. Een jongensschool, een
meisjesschool en een Muloschool voor jongens.
Deze drie voor Europeesche kinderen. Een
weefschool voor Inlandsche meisjes, twee frö
belscholen, zeven Inlandsche schooltjes, een
Meisjesweeshuis, een jongensweeshuis, een po
likliniek, enz. enz.
Moge deze schoone missie onder het bestuur
van Mgr. Goumans blijven vooruitgaan tot
glorie van God en tot heil der zielen.
Een schoone intentie
Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans heeft als in
tentie van den op 19 Juni te Breda te houden
Stillen Omgang gesteld: Bidden om redding
uit de; nooden van dezen tijd.
's GRAVENHAGE. Geslaagd voor diploma A
de heeren W. Baris, Schiedam; Th. van der
Linden, Leiden en H. J. Louiszoon, Amsterdam.
Onze boeren zullen nu (laten we hopen,
dat de zaak gauw haar beslag krijgt!)
met een bedrag van 100 millioen gul
den gesteund gaan worden.
Zoo is tenminste de algemeene bereke
ning.
Honderd millioen gulden is natuurlijk een
heele boel geld, maar laat de Nederland
sche consument nu asjeblief geen verbeel
ding krijgen over zooveel goedhartigheid en
zooveel royaliteit.
Met de ondraagbaarheid van dezen op
het Nederlandsche volk geladen last loopt
het nogal los, als we nagaan, hoeveel de
acht millioen Nederlandsche consumenten
nu per hoofd méér moeten gaan betalen.
Er zijn natuurlijk gevallen, waarin deze
belasting wél hinderlijk, ja zelfs ondragelijk
is, maar daar staat tegenover, dat de min-
der-kapitaalkrachtigen zich op goedkoopere
wijze naar eigen keuze van margarine
en vetten kunnen voorzien, nog afgeschei
den van het feit, dat de minister voor de
geheel behoeftigen een deel der margarine
volkomen onbelast wil laten.
De doorsnee-burger, die nog rondkomen,
kan en nog geld overhoudt om naar voet
bal-match, bioskoop en café te gaan, mag
gerust enkele guldens per week storten om
den boer te helpen.
Want ondanks de 100 millioen pro
fiteert hij tóch nog voor rond 100 millioen
van de armoede der boeren: in normale tij
den ontvingen de boeren voor hun melk
ongeveer 270 millioen; bij den tegenwoor-
digen prijs (van 2 cent en minder) echter
slechts 70 millioen; door den melkprijs
tot 5 cent op te voeren dwingt men ons
voortaan 170 millioen te gaan betalen.
Voor de burgerij dus toch altijd nog een
krisiswinst van rond 100 millioen!
Er is voor ons dus vooralsnog niet de
minste reden om ons wat te gaan verbeel
den!
De consument mag zich waarlijk nog
niet beschouwen als de goede fee, die den
boer het geluk thuis bezorgt.
De consument gaat den boer nu alleen
maar 'n beetje minder tekort doen....
Zoodra de krisisnood zijn intrede deed in de
Nederlandsche boerderij, is de S.D.A.P. met een
serie sprekers den boer opgetrokken; vooral de
heer Duys, die voor zich in de Kamer blijkbaar
maar weinig emplooi ziet, maakte zich verdien
stelijk in de nieuwe agitatie.
Hier waren misschien roode stemmen te fok
ken.
Niet waar? Wie ontevreden is over maat
schappelijke toestanden, kan bij de S.D.A.P. te
recht: hij krijgt daar warme sympathiê, zich
uitend in hartelijke woorden van medegevoel en
in.... beloften, rijke, eindeloos-rijke beloften.
In tijden van nood is de massa niet weinig
vatbaar voor zulke sympathie, en zoo weet
de S.D.A.P. juist in benarde tijden vaak politiek
profijt te behalen.
Alles gaat voor de beide partijen naar wensch:
de maatschappelijk-gedupeerde voelt zich geluk
king met hartelijke woorden en beloften, en
de S.D.A.P. verkneukelt zich in de politieke aan
winst.
Totdat.... liefde moet blijken!
Zooals deze week in de Kamer, toen daar het
wetsontwerp tot steun aan de veehouderij, waar
van de bedoeling is, den berooiden boerenstand
met rond 100 millioen gulden bij te springen in
zijn nood, aan de orde was.
Het waren de S.D.A.P-ers, die den boer deze
zoo noodzakelijketegemoetkoming niet
wenschten te geven: eerstens was hun belang
stelling voor deze gewichtige, het levensbelang
der boeren rakende aangelegenheid zóó gering,
dat zij maar met 12 van de 24 bij de stemming
aanwezig waren, en tweedens hebben die 12 aan
wezigen nog mordicus tegengestemd.
In „Het Volk" krijgt de Kamermeerderheid,
die den boer steun toekende, bovendien nog een
stevig standje:
de Kamer heeft alleen maar zoo gestemd, om
dat zij bang voor de boeren was, omdat de
boeren in opstand waren gekomen, omdat de
boeren hun eigen partijen den rug zouden toe-
keeren; 't was een werkelijk ongehoord
schandaal, dat de Kamer dit wetsontwerp aan
nam!
De boer mag wèl verzuchten: 'k Heb geen
rooien cent! en na het Woensdag in de Ka
mer gebeurde zal hij er met overtuiging aan
toevoegen: En ik heb geen cent aan de rooien!
Arme boer, die zich eenmaal bedotten liet!
De werkloosheid in het Westland, die langen
tijd vrij groot is geweest, grooter dan aanvan
kelijk door de gemeentebesturen was verwacht,
begint thans vrij snel te verminderen, althans
wat betreft het aantal werklooze tuinarbeiders.
Momenteel is nj. in deze streek flink werk
los gekomen door het druivenkrenten, een
werkje, dat overigens uitsluitend door vrouwen
en meisjes en vakarbeiders kan worden ver
richt.
Het aantal werkloozen te Naaldwijk daalde
hierdoor in één week van 146 tot 89. Het ver
minderd aantal werkloozen heeft aan het ge
meentebestuur van Monster aanleiding gege
ven met ingang van 1 Juni de steunuitkeerin-
gen stop te zetten en hun, die dan nog werkloos
zijn, langs anderen weg steun te verleenen.
Het gemeentebestuur van De Lier heeft de
steunverleening verminderd met 50 pet.