DE H. VADER 75 JAAR f Ci Prikkeldraad St. Petrus' 260e Opvolger „URBI ET ORBI" geen rooien en een OPEN BRIEF De S.D.A.P. en de Boeren DINSDAG 31 MEI Bijzonder belangrijke jaren voor de Kerkgeschiedenis Z. H. Paus Pius XI DE ONDERHANDELINGEN TE BERLIJN 1 Moét&sxuC '3 fêl si sin Het Eerste Kamerlid. Dohbelman en zijn kiezers in de Staten SOCIALE VERZEKERING Kan er bezuinigd worden op de kosten? Dr. Posthuma adviseert de R. K. Werkgevers MGR. J. H. GOUMANS Examens groote stoomvaart Apostolisch Prefect van Bandoeng STILLE OMGANG TE BREDA Machinisten Examen Geen verbeelding s.v.p. BIJ DE PLAAT EEN GUNSTIG TEEKEN Vermindering der werkloosheid in het Westland Vandaag viert onze roemrijk regeerende Paus, Pius XI, zijn 75sten verjaardag. De Heilige Vader werd geboren in Desio, een klein dorpje ten Noorden van Milaan, en ontving bij het H. Doopsel de namen Ambrosius, Damianus Achilles. Zijn vader, Francisco Ratti, was directeur van een zij despinnerij en gaf zijn kinderen een dege lijke en godsdienstige opvoeding. In het kleine dorpje was geen gelegenheid tot re gelmatig schoolgaan. De school werd ge houden door den kapelaan der parochie, die in een jaar tijds zijn jeugdigen toehoor ders de eerste beginselen van lezen, schrij ven en rekenen moest bijbrengen. Een oom van Achilles was pastoor te Asso, dien hij dikwijls bezocht. Op zekeren dag ontmoette hij in de pastorie bij zijn oom den aarts bisschop van Milaan, die zich zeer voor den kleinen, leergierigen knaap interesseerde. Achilles Ratti werd in de gelegenheid ge steld om het bisschoppelijk gymnasium te Sevesa te volgen, waarna hij het kerkelijk lyceum te Monza doorliep. Met goed gevolg legde hij te Milaan aan het Kon. Lyceum Parini zijn eindexamen af. Een jaar lang studeerde hij filosophie aan het Groot Se minarie te St. Carlo, waar hij een schitte rend examen aflegde. Een der docenten van het college San Carlo verklaarde eens, dat hij zijn lessen in de filosofie zeer nauw keurig moest voorbereiden, om een leerling als Achilles Ratti de baas te kunnen blij ven. Ondanks zijn drukke studie, had hij toch nog gelegenheid om aan het Klein seminarie rekenkunde en Latijn te docee- ren. Toen hij diaken was, werd hij door zijn Aartsbisschop naar Rome gezonden om zich aldaar verder te bekwamen in het kerkelijk recht en de wijsbegeerte. Tevens bereidde hij zich te Rome voor op het ontvangen van het H. Priesterschap, hetwelk hij op 20 Dec. 1879 in de kerk van St. Jan van Late- ranen ontving. Zijn vader en zijn broeders waren bij de plechtigheid tegenwoordig. Den volgenden dag droeg de neomist zijn eerste H. Mis in de kerk van St. Carlo te Rome op, aan het altaar, waarin het hart was bewaard van den grooten Milaneeschen heilige. Ook na zijn priesterwijding bleef Don Ratti te Rome, waar hij nog bijna drie jaar studeerde, in het canonieke recht, de theologie en in de Scholastieke Wijsbegeer te. In de registers van de Academie St. Thomas, opgericht door Leo XIII, kan men zien, dat de candidaat Achilles Ratti bij zijn doctoraal examen in de filosophie alle punten behaalde, welke er konden worden behaald. Groot geleerde Door den Aartsbisschop van Milaan werd dr. Ratti aangesteld als professor in de theologie aan het groot-seminarie van Mi laan. Met grooten ijver en liefde vervulde hij deze taak vijf jaar lang. Hij doceerde er niet alleen, maar hij vormde ook zijn leerlingen naar den priesterlijken geest. De studenten waren steeds vol lof over zijn ■>- - :'\v wijze van lesgeven en over de duidelijkheid van zijn uiteenzettingen. In 1888 kwam aan de wereldberoemde Ambrosiaan- sciie bibliotheek te Milaan een vacature, en met bijna algemeene stemmen werd de jonge dr. Ratti aangewezen om de open gevallen plaats te vervullen, overtuigd als men was van zijn buitengewone begaafd heden. Al spoedig bleek, dat men geen be tere keus had kunnen doen, want de aan leg van dr. Ratti voor de bibliografische wetenschappen was buitengewoon. Door den Prefect van Ambrosiana, Mgr. Cena- ni, werd hij uitgezonden om in Weenen, Parijs, Londen en Rome de musea en bi bliotheken te bezoeken en aldaar met ver schillende geleerden besprekingen te voe ren. Ook verzamelde hij er veel gegevens omtrent zijn eigen landstreek, Lombardije, welke hem boven alles lief was. Naast zijn veelomvattende studie in de bibliotheek, nam hij ook nog het rectoraat waar bij de zusters van de Avondmaalzaal. Ook hield hij steeds de Lijdensmeditatie voor de Duitsche kolonie de Paus spreekt vloei end Duitsch en stichtte hij te Milaan 'n tehuis voor Duitsche dienstboden. Bij den dood van Mgr. Ceriani werd dr. Ratti be noemd tot Prelaat van Z. H. en tevens tot Prefect der Ambrosiana. 24 jaar heeft hij zijn vruchtbaar werk in de bibliotheek ver richt. Menige studie heeft hij gedurende dien tijd gepubliceerd en menigeen, die voor wetenschappelijke onderzoekingen naar Milaan kwam, heeft hij met zijn ver bazende kennis van historisch werk krachtdadig ter zijde gestaan. In 1912 werd dr. Ratti naar Rome geroepen, waar hij Werd aangesteld als rector van de Vati- caansche Bibliotheek, waarvan hij in 1914 tot Prefect werd benoemd In 1918 werd dr. Ratti, die inmiddels ka nunnik van het Apostolisch kapittel was geworden, door Paus Benedictus XV belast met een diplomatieke zending. Hij werd n.l. tot Nuntius benoemd van Warschau. Te Warschau werd Achilles Ratti op 3 Juli 1919 benoemd tot titulair-bisschop van Lepanto, tot welke waardigheid Hij op 28 October van hetzelfde jaar werd geconse creerd door den aartsbisschop van War schau, mgr. Kakowski. De president van de republiek, maarschalk Pilsoedski, was bij deze plechtigheid tegenwoordig. Moeilijke dagen maakte Mgr. Ratti in Polen mee. Op 13 Jur.1 1921 zag hij zich verheven tot Aartsbisschop van Milaan, en tevens tot kardinaal. De vreugde in Milaan was groot, toen de geliefde bibliothecaris, bekleed met het kardinaalspurper, in de stad terugkwam. Hij was toch immers een der hunnen, een zoon van de Lombardij- sche laagvlakte. Niet lang echter mochten de Milaneezen hun Aartsbisschop houden; immers, in Februari 1922 volgde zijn Paus keuze. Paus Benedictus XV had gezegd, toen Kardinaal Ratti met nog twee nieuw benoemde kardinalen op audiëntie waren: „Voor een van u zal het purper weldra ver anderen in wit" en toen kardinaal Ratti na den dood van den Paus naar Rome vertrok ter bijwoning van het Conclave, vreesde men in Milaan en terecht dat de be minde kerkvorst nooit meer zou terugko men. Pauskeuze Op 6 Februari 1922 steeg tegen het mid daguur een witte rookwolk omhoog boven de Sixtijnsche kapel om aan het volk be kend te maken, dat er een nieuwe Paus was gekozen. Deze Paus was kardinaal Rat ti, die den naam had aangenomen van Pius XI en de 260e opvolger van Petrus is. De tien jaren, die Pius XI aan het hoofd der Kerk staat, zijn zeer merkwaar dige jaren geweest en ongetwijfeld zullen deze jaren voor de kerkgeschiedenis als bij zonder belangrijk blijven aangemerkt. Reeds terstond na zijn Pauskeuze toonde Pius XI zijn persoonlijkheid. Zoo gaf hij na zijn verkiezing tot Paus vanaf de bui tenloggia der St. Pieter aan het volk zijn zegen „Urbi et Orbi", hetgeen hij na zijn kroning op 12 Februari d.a.v. herhaalde. Hiermede brak de Paus met de traditie: immers sinds 1870, na het ontstaan van de Romeinsche kwestie, was deze zegen nim mer meer buiten gegeven, doch had steeds plaats in de particuliere pauselijke vertrek ken. Door den zegen vanaf de buitenloggia te geven, gaf Paus Pius XI openlijk zijn bereidheid te kennen over den Romein- schen Staat bij te leggen. Het is dan ook onder zijn pontificaat, dat de Romeinsche kwestie tot een oplossing is gekomen. Im mers op den lsten Februari 1929 had in de Pauszaal van het Paleis van Lateranen de onderteekening plaats van het verdrag tus- schen den H. Stoel en de Italiaansche re geering. Pius XI is wat betreft het vredes werk voortgegaan op den weg, door zijn voorganger Benedictus XV ingeslagen. Nog in hetzelfde jaar van zijn kroning ver scheen zijn eerste encycliek (Ubi arcrano Dei), waarin hij zijn programma blootlegde, n.l. herstel van den vrede van Christus in het Rijk van Christus. edes-Paus Paus Pius XI kan met recht de vredes- paus worden genoemd. Onder zijn regeering zijn verschillende concordaten gesloten. Reeds in de eerste dagen na zijn kroning kwam het concordaat met Letland tot stand, spoedig gevolgd door concordaten met Beieren, Polen, Littauen, Tsjecho-Slo- wakije, Roemenië, Zuid-Slavië, Albanië, Pruisen en Italië. Vooral het verdrag met Italië is van een buitengewoon groote be- teekenis geweest. Een ander terrein, waar voor de Paus een bijzondere belangstelling toont, is de missie. Een groote vreugde was het voor den H. Vader toen hij in October 1926 een zestal Chineesche priesters tot bis schop mocht wijden. Een jaar later had te Rome de wijding plaats van den eersten inlandschen bisschop van Japan, mgr. Hayasaka. Paus Pius XI heeft aan de Euro- peesche missionarissen, die aan de bekee ring der heidenen arbeidden, de taak ge steld een inlandsche geestelijkheid te vor men, zoodat in de toekomst ieder volk zijn eigen zonen tot geestelijke leiders zal heb ben, hetgeen voor het missiewerk ongetwij feld van een groote waarde is. Het pontifi caat van Pius XI is voor de kerk geen tijd van vrede en rust. Groote rampen hebben gedurende de laatste jaren de Katholieke kerk getroffen; herinneren wij slechts aan de bloedige kerkvervolgingen in Rusland, Mexico en Spanje en aan den strijd der fas cisten tegen de Katholieke actie in Italië. De Paus weet echter al deze kwesties met tact en beleid te behandelen, welke zelfs on der zijn tegenstanders bewondering af dwingt. Pius XI heeft een scherpzinnig ver stand en een optimistischen blik. Zijn door dringend verstand, waarmede hij de wereld beschouwt, onthult hem de ernstige geva ren, welke dreigen; dit verstand doet hem niet enkel de gevaren voorzien, welke zich zichtbaar vertoonen, maar ook die, welke verborgen zijn. En als er gevaren dreigen, laat hij zijn waarschuwende stem hooren. Van de verschillende encyclieken, welke door Paus Pius XI werden uitgegeven, noe men wij o.a. de encycliek over het Christe lijk Huwelijk, over het sociale vraagstuk naar aanleiding van het 40-jarig jubileum van de encycliek Rerum Novarum, de en cycliek betreffende het 15e eeuwfeest van het concilie van Ephese, welke alle uit het laatste jaar dateeren. Nog dezer dagen ver scheen een nieuwe encycliek van den Paus over het gebed en de boete, op te dragen aan het H. Hart van Jezus, in dezen tijd van beproeving voor het menschdom. Over botercontingent is niet gesproken Uit de verschillende tot dusverre gepubliceer de berichten over de besprekingen, die tusschen de Nederlandsche delegatie en de Duitsche autoriteiten in de eerste helft der afgeloopen week werden gevoerd, zou men opmaken, dat zoowel met betrekking tot de deviezenregeling alsook wat de vraag van eventueele wijziging in de botercontingenteering aangaat, de onder handelingen tot een mislukking geleid hebben. Volgens hetgeen het „Hbld." echter thans nog nader omtrent deze aangelegenheid ter oore is gekomen, liepen de jongste besprekingen te Berlijn in hoofdzaak over de quaestie der deviezenregeling en bleef de vraag of Duitsch- land niet bereid zou zijn ons een billlijkere proportie toe te kennen binnen het geheel van het contingent boter, waarvan het den invoer toelaat, buiten beschouwing. Wel had men ten onzent ook gaaarne dat punt besproken gezien, doch van Duitschen kant was, voordat onze delegatie naar de Duit sche hoofdstad vertrok, reeds medegedeeld, dat hieromtrent op dit oogenblik nog geen over leg kon worden gepleegd, aangezien het kabinet te Berlijn deze week nog niet in staat zou zijn, zijn standpunt dienaangaande vast te stellen. 99J 99 Van de socialistische Kamerleden stemde de helft tegen het Regeer ings-ont werp tot steun aan de hoeren; de andere helft was bij de stemming afwezig. ■'•-S 1 99 De heer P. T. H. M. Dobbelman, een der zes Katholieke Eerste Kamerleden, die te gen de Pachtwetten stemden, heeft zich in een „Open Brief" gericht tot zijn kiezers in de Staten van Gelderland, Overijsel, Groningen en Drente, en wel, om zich te beklagen over blijkbaar bestaande voor nemens om hem in de Eerste Kamer te doen vervangen door den heer H. Ruyter, secretaris van den Boeren- en Tuinders- bond; een en ander in verband met 'shee- ren Dobbelmans houding ten aanzien van de Pachtwetten. „Ik heb tegen de Pachtwet gestemd" aldus de heer Dobbelman „om het con- tinuatierecht en om de gevolgen daarvan ten opzichte van het recht betreffende overeenkomsten, zooals dit geregeld is in ons Burgerlijk Wetboek. Het continuatierecht tast m.i. het eigen domsrecht aan, dit wordt ook vrij algemeen toegegeven. Het eigendomsrecht is geen de eeuwen door gelijkblijvend noch 'n absoluut recht.'t Mag dus veranderd of verkort worden. Ik houd omtrent dit recht aan de Katholieke leer en onderschrijf mitsdien wat de en cyclieken Rerum Novarum en Quadrage- simo Anno daaromtrent leeren. Het continuatierecht in de Pachtwet is niet in het algemeen belang. Het is zelfs niet in het belang van den geheelen iand- bouwersstanl. Het is slechts in het belang van een bepaalde groep, n.l. de pachters en niet eens van alle pachters, doch slechts van een klein deel van hen. Het continuatierecht is niet het eenlge middel ter bereiking van het doel, hetwelk er mede beoogd wordt. Hetzelfde doel kan ook bereikt worden door een bepaling be treffende schadevergoeding in geval van ongemotiveerde of willekeurige niet-ver- lenging van den overeengekomen pachtter- mijn. Het continuatierecht staat niet in het R.K. Staatsprogram en is in de paragraaf betreffende den landbouw ook niet bedoeld. Zelfs indien sommige voorstanders van het continuatierecht, na alles wat hierover openbaar geworden is, nog meenen, dat dit wel zoo is, dan dienen zij te bedenken, dat ik het laatst, nu zes jaar geleden, gekozen ben op het toen bestaande program. Van een continuatierecht als programpunt was toen nog geen sprake geweest." 'sHeeren Dobbelman's conclusie is der halve: „Ik acht mij niet schuldig aan In breuk op het R. K. Staatsprogram. Mijn stem tegen het ontwerp Pachtwet uitge bracht, is m. i. ten volle verantwoord. Ik zal mij onbillijk behandeld achten, wan neer ik om dit feit uitgestooten word. Ik wil niet wijzen op de mogelijke gevol gen, welke deze handelwijze te mijnen op zichte zou kunnen hebben. Ik zal de mijns inziens onverdiende behandeling eventueel gelaten moeten verdragen, maar in alle bescheidenheid moge ik de vraag stellen: Hoe zullen de algemeene indruk en het inoartijdig oordeel zijn, wanneer gehan deld wordt zooals in de bedoeling schijnt te bggen?" Na wat er in den Partijraad verhandeld is, staat het natuurlijk vast, dat de heel Dobbelman niet tegen* het Katholiek program gezondigd heeft. Een andere vraag is echter, of de heer Dobbelman na het gebeurde onder zijn kie zers nog genoegzaam persona grata is! Voor de kiezers in de. Staten zij het een gewetenskwestie of zij omditfeitenin deze omstandigheden een afge vaardigde mogen uitstooten. De Alg. R.K. Werkgeversvereeniging in het Bisdom Haarlem hield Woensdagnamiddag een vergadering in het American-Hotel te Amster dam, waar oud-minister dr. F. E. Posthuma een lezing hield over de vraag: „Hoe kan door wijziging in de uitvoering bezuinigd worden op de kosten der Sociale verzekering." Dr. Posthuma behandelde eerst de vraag of met behulp van kosten, rekeningen enz. een vergelijking was te maken tusschen particulier en overheidsbedrijf. Hij demonstreerde met cijfers hoe de schijn, alsof het particulier bedrijf duurder is, geen werkelijkheid blijkt te zijn, Alles hangt af van den aard der verzekering en de wijze van op bouw. Spr. voerde vervolgens een pleidooi voor het particulier bedrijf, waar het gevaar der amb tenarij minder, de persoonlijke overgave groo- ter is en onbruikbare krachten gemakkelijker worden weggestooten. De kosten worden door de werkgevers onderling gedragen en zoo laag mogelijk gehouden. Alles wordt gedaan om in 't eigen belang ongevallen te voorkomen. Hier loopen belangen van werkgevers en werkne mers evenwijdig. Het staatsbedrijf staat buiten de controle der belanghebbenden, terwijl omgekeerd het par ticuliere bedrijf wel wordt gecontroleerd door den staat. Er is intusschen in de wijze van wer ken van het Staatsbedrijf wel te bezuinigen. De verhouding tusschen centrale en plaatse lijke organen dient verbeterd; thans wordt nog veel dubbel werk verricht en de taak van de Raden van Arbeid is een andere geworden dan hun eerst werd toebedeeld. Ten slotte adviseerde dr. Posthuma den R.K. Werkgeversvereenigingen hare groote activiteit te richten op een economischer organisatie van het overheidsverzekeringsbedrijf naar het voor beeld van de onderlinge verzekering in den land- en tuinbouw; verder op een herstel van den toestand vóór 1921 en op een zekere mate van toezicht op de werkzaamheden der rijks verzekeringsbank door vertegenwoordigers van de werkgevers. Bij de rondvraag werd nog het woord ge voerd door dr. Kortenhorst, die in verband vooral met de verwachting, dat het rapport der commissie Weiter de Arbeidsraden wel niet on aangetast zal laten, het parool gaf: terug naar de idee van Talma, en het betoog van dr. Posthuma onderstreepte. 's-GRAVENHAGE. Gesl. voor 3en stuurm. de heeren: J. A. D. Wempe, H. P. Steggerda, H. J. van Uyen en J. B. Schreuer. Uit Rome wordt geseind, dat tot Apost. Pre fect van Bandoeng, het missiegebied der Kruis- heeren op Java, werd benoemd de Zeereerw. Pater Goumans. De nieuwe Prefect is Limburger van ge boorte. Den 19en September 1883 werd hij te Venray geboren. Op jeugdigen leeftijd trad hij te St. Agatha in de Orde van het H. Kruis en legde den 18en September 1902 zijn geloften af. De H. Priesterwijding ontving Mgr. den 22en December 1906. Al spoedig werd de jonge pries ter tot gewichtige en verantwoordelijke posten in de Orde van het H. Kruis geroepen. Korten tijd was hij werkzaam in Hannut in België, maar werd spoedig door zijn Overheid benoemd tot Novicemeester te St. Agatha. Daar be kleedde hij tegelijkertijd nog verschillende an dere belangrijke functies: missieprocurator, oeconomus generalis en definitor van de Orde, sub-prior van St. Agatha. Na ongeveer twaalf jaar als novicenmeester te zijn werkzaam geweest, koos het Convent van Uden hem tot Prior. Tevens werd hij toen directeur van het college aldaar. Nadat drie jaren verloopen waren, werd hij opnieuw in dit ambt bevestigd. Evenwel zou voor dat zijn tweede drietal jaren verloopen was. zijn harte- wensch in vervulling gaan. Hij werd voor de missie benoemd. Aan de Orde van het H. Kruis werd een deel van Java, totdat oogenblik ge missioneerd door de E.E. Paters Jesuieten, ter missioneering toevertrouwd. Hierheen zou Mgr. Goumans dan als eerste Overste optreden. In Januari 1926 reisden de eerste missionarissen naar Java af. Sinds mocht deze missie zoo in bloei toenemen, dat in het voorjaar van 1932 de missie tot Apost. Prefectuur van Bandoeng werd verheven. Het schoone werk daar tot stand gekomen is voor een groot deel te danken aan het energiek optreden van Pater Goumans. In de jaren, dat de Kruisheeren nu in dit gebied werkzaam zijn, kwamen o.m. de volgende be langrijke werken tot 6tand. Een nieuwe pa rochiekerk in Bandoeng, Kerkjes in Tjitjaleng- ka en Tasikmalaja. Een jongensschool, een meisjesschool en een Muloschool voor jongens. Deze drie voor Europeesche kinderen. Een weefschool voor Inlandsche meisjes, twee frö belscholen, zeven Inlandsche schooltjes, een Meisjesweeshuis, een jongensweeshuis, een po likliniek, enz. enz. Moge deze schoone missie onder het bestuur van Mgr. Goumans blijven vooruitgaan tot glorie van God en tot heil der zielen. Een schoone intentie Z. H. Exc. Mgr. P. Hopmans heeft als in tentie van den op 19 Juni te Breda te houden Stillen Omgang gesteld: Bidden om redding uit de; nooden van dezen tijd. 's GRAVENHAGE. Geslaagd voor diploma A de heeren W. Baris, Schiedam; Th. van der Linden, Leiden en H. J. Louiszoon, Amsterdam. Onze boeren zullen nu (laten we hopen, dat de zaak gauw haar beslag krijgt!) met een bedrag van 100 millioen gul den gesteund gaan worden. Zoo is tenminste de algemeene bereke ning. Honderd millioen gulden is natuurlijk een heele boel geld, maar laat de Nederland sche consument nu asjeblief geen verbeel ding krijgen over zooveel goedhartigheid en zooveel royaliteit. Met de ondraagbaarheid van dezen op het Nederlandsche volk geladen last loopt het nogal los, als we nagaan, hoeveel de acht millioen Nederlandsche consumenten nu per hoofd méér moeten gaan betalen. Er zijn natuurlijk gevallen, waarin deze belasting wél hinderlijk, ja zelfs ondragelijk is, maar daar staat tegenover, dat de min- der-kapitaalkrachtigen zich op goedkoopere wijze naar eigen keuze van margarine en vetten kunnen voorzien, nog afgeschei den van het feit, dat de minister voor de geheel behoeftigen een deel der margarine volkomen onbelast wil laten. De doorsnee-burger, die nog rondkomen, kan en nog geld overhoudt om naar voet bal-match, bioskoop en café te gaan, mag gerust enkele guldens per week storten om den boer te helpen. Want ondanks de 100 millioen pro fiteert hij tóch nog voor rond 100 millioen van de armoede der boeren: in normale tij den ontvingen de boeren voor hun melk ongeveer 270 millioen; bij den tegenwoor- digen prijs (van 2 cent en minder) echter slechts 70 millioen; door den melkprijs tot 5 cent op te voeren dwingt men ons voortaan 170 millioen te gaan betalen. Voor de burgerij dus toch altijd nog een krisiswinst van rond 100 millioen! Er is voor ons dus vooralsnog niet de minste reden om ons wat te gaan verbeel den! De consument mag zich waarlijk nog niet beschouwen als de goede fee, die den boer het geluk thuis bezorgt. De consument gaat den boer nu alleen maar 'n beetje minder tekort doen.... Zoodra de krisisnood zijn intrede deed in de Nederlandsche boerderij, is de S.D.A.P. met een serie sprekers den boer opgetrokken; vooral de heer Duys, die voor zich in de Kamer blijkbaar maar weinig emplooi ziet, maakte zich verdien stelijk in de nieuwe agitatie. Hier waren misschien roode stemmen te fok ken. Niet waar? Wie ontevreden is over maat schappelijke toestanden, kan bij de S.D.A.P. te recht: hij krijgt daar warme sympathiê, zich uitend in hartelijke woorden van medegevoel en in.... beloften, rijke, eindeloos-rijke beloften. In tijden van nood is de massa niet weinig vatbaar voor zulke sympathie, en zoo weet de S.D.A.P. juist in benarde tijden vaak politiek profijt te behalen. Alles gaat voor de beide partijen naar wensch: de maatschappelijk-gedupeerde voelt zich geluk king met hartelijke woorden en beloften, en de S.D.A.P. verkneukelt zich in de politieke aan winst. Totdat.... liefde moet blijken! Zooals deze week in de Kamer, toen daar het wetsontwerp tot steun aan de veehouderij, waar van de bedoeling is, den berooiden boerenstand met rond 100 millioen gulden bij te springen in zijn nood, aan de orde was. Het waren de S.D.A.P-ers, die den boer deze zoo noodzakelijketegemoetkoming niet wenschten te geven: eerstens was hun belang stelling voor deze gewichtige, het levensbelang der boeren rakende aangelegenheid zóó gering, dat zij maar met 12 van de 24 bij de stemming aanwezig waren, en tweedens hebben die 12 aan wezigen nog mordicus tegengestemd. In „Het Volk" krijgt de Kamermeerderheid, die den boer steun toekende, bovendien nog een stevig standje: de Kamer heeft alleen maar zoo gestemd, om dat zij bang voor de boeren was, omdat de boeren in opstand waren gekomen, omdat de boeren hun eigen partijen den rug zouden toe- keeren; 't was een werkelijk ongehoord schandaal, dat de Kamer dit wetsontwerp aan nam! De boer mag wèl verzuchten: 'k Heb geen rooien cent! en na het Woensdag in de Ka mer gebeurde zal hij er met overtuiging aan toevoegen: En ik heb geen cent aan de rooien! Arme boer, die zich eenmaal bedotten liet! De werkloosheid in het Westland, die langen tijd vrij groot is geweest, grooter dan aanvan kelijk door de gemeentebesturen was verwacht, begint thans vrij snel te verminderen, althans wat betreft het aantal werklooze tuinarbeiders. Momenteel is nj. in deze streek flink werk los gekomen door het druivenkrenten, een werkje, dat overigens uitsluitend door vrouwen en meisjes en vakarbeiders kan worden ver richt. Het aantal werkloozen te Naaldwijk daalde hierdoor in één week van 146 tot 89. Het ver minderd aantal werkloozen heeft aan het ge meentebestuur van Monster aanleiding gege ven met ingang van 1 Juni de steunuitkeerin- gen stop te zetten en hun, die dan nog werkloos zijn, langs anderen weg steun te verleenen. Het gemeentebestuur van De Lier heeft de steunverleening verminderd met 50 pet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5