HET STROOPERSDRAMA TE PUTBROEK Zeer bezwarende verklaringen Het bewijs geleverd? WOENSDAG 1 JUNI De kerven in de hulzen gegroefd hebben dezelfde waarde als vingerafdrukken Wat de moeder vertelt De sensatie trekt Vader en zoon Het getuigenverhoor Het eerste uur Politiedeskundige aan het woord Absolute zekerheid M enschenbloed De president der rechtbank, mr. J. C. H. Coenegracht, begeeft zich ter terechtzitting Politiedeskundige dr» J» Hulst Na de pauze Rapport der deskundigen Verklaringen van den R ijksveld wachter 19 schoten gehoord Tragisch moment Indrukken uit de rechtzaal De Prikplank Overtreding der Loterijwet? RACE-VLIEGTUIGEN N IN ITALIË Veel geheimzinnigheid Oudste inwoonster van de Residentie overleden Vrouw bedreigd GOUDEN BRUIGOM— OUD-ZOUAAF Telegram van Z. H. den Paus WERKVERSCHAFFING Onwïlligen tijdelijk uitgesloten Conflict in den landbouw in Zeeuwsch-Vlaanderen De „onvrije duinen" van Rijnland Crisis-Steuncomité voor Ned. Indië Indische Dienst Zooals wij reeds berichtten werd Dinsdag voor de rechtbank te Roermond een aanvang ge maakt met de behandeling van de strafzaak tegen de beide jachtopzieners, vader en zoon. Zij worden ervan verdacht in den nacht van Vrijdag 27 op Zaterdag 28 November van het vorige jaar in de pabijheid van Putbroek, een gehucht bij Roermond, den 27-jarigen P. Weh- rens, den 19-jarigen M. Kersten en diens 27- jarigen broer W. Kersten vanuit een hinder laag te hebben neergeschoten met een jacht geweer en een parabellum. Zij zouden hun slachtoffers hebben begraven op een plek in het bosch, dicht in de nabijheid van den weg waar het misdrijf plaats vond. Reeds lang voor den aanvang van de zitting stond het in de Pollartstraat, waar de ingang van de publieke tribune is zwart van de men- schen. 's Morgens te drie uur kwamen de eerste belangstellenden om zich een plaatsje op de kleine tribune waar geen zitplaatsen zijn te veroveren. Te omstreeks tien uur was er nergens plaats te krijgen. Voor de groene ta fel zijn twee kleine tafeltjes opgesteld, waar op een groot aantal in beslag genomen wapens als parabellum, jachtgeweren en kogels zijn geplaatst, op de andere tafeltjes zijn de in beslag genomen kleeren en de schoppen neer gelegd. Op een paar zware planken zijn schiet proeven genomen. Ook deze zijn op het po dium geplaatst. Te tien uur precies kwam de rechtbank binnen die als volgt is samenge steld: President Mr. J. G. Hoenegracht; Rechters. Mr. F. A. J. Marres, Mr. J. A. M. van der Grinten; Griffier: Mr. P. J. M. Geradts. Het O. M. wordt waargenomen door de sub stituut-officier van Justitie Mr. P. J. W. Rie- ter. Eerst een uitspraakeen geringe gevan genisstrafdan komen opeenvolgend door een zijdeur begeleid door drie marechaussees, de beide verdachten vader en zoon van den Elzen binnen. Zij zijn gekleed in groen flu- weeien boschwachterskleeding en van iets meer dan middelmatige grootte, stevig gebouwde buitenmenschen.Uiterlijk zeer kalm be antwoorden zij de gebruikelijke vragen van den president naar naam, ouderdom enz. Dan staat de officier van Justitie Mr. Dr. Rieter op om vlug maar met duidelijke stem de dagvaardingen voor te lezen. De 39 getuigen worden door den deurwaar der afgeroepen; allen zijn present. De eerste deskundige de meester-geweerma- ker H. Koenen legt enkele formeele verkla ringen af, over de jachtgeweren en de para bellums om de deugdelijkheid en het door dringingsvermogen te constateeren. De planken, waarop de schietproeven zijn ge nomen, komen ter tafel. De parabellum is wel een zeer gevaarlijk wapen. Op een afstand van 800 Meter kan een treffer nog doodelijk zijn. Het rapport van den deskundige wordt aan de hand gevolgd. Op een vraag van het O. M. verklaart deskun dige dat bij het uitwerpen van de hulzen, deze hoogstens over een afstand van 3 Meter weg springen. Mr. Triepels tot deskundige: „Van welke jaren waren de vier door U onderzochte parabellums die als vergelijkend materiaal hebben gediend?" De deskundige kan dit niet met zekerheid zeg gen, wat voor mr. Triepels aanleiding is om acte te vragen. Uitvoerig verklaart deskundige, dat bij de door hem genomen proef met de geweren uit den kruitaanslag is berekend hoe groot de afstand was waarop geschoten is; hoe grooter de afstand namelijk hoe geringer de kruitaan slag is "bij het getroffen lichaam of voorwerp. Hij is tot de conclusie gekomen dat Willem Kersten op een afstand van ongeveer 80 cM. is neerge schoten. Meer dan een uur is reeds voorbij gegaan met de bespreking van het rapport van den geweer maker. Eentonig stelt de president zijn vragen, onbewogen legt de deskundige zijn verklaringen Op de beide gezichten van de beide verdachten weinig te lezen. Soms is het alsof zy niet luis- cn met hun gedachten elders zijn. snrow V,orden de schoten op Frans Wehrens be- S» De spanning en belangstelling in de fen rtn„aal stbSen weer. Frans Wehrens is getrof- op een hagelschot in den linker-bovenarm A bom t stand van één meter" Ook Bn fl!°ïcllaM een schot in den rug gekregen. lonri 5® ^esPreking van het eind- en aanvul- opgemaakt door dr. Hulst, dr. rie officier inshe en deskundige Koenen, geeft riit rnnr,ea uiteenzetting van de wijze waar- Z» temer tot stand is gekomen. Deskun dige Koenen kan dus geen uiteenzetting ge- V6n yS 5e offlcier van alles wat in dit rapport staat, daar hij dikwijls bouwde op conclusies van de beide andere deskundigen De meester-geweermaker mag gaan zitten en z«n plaats wordt ingenomen door dr. Hulst. De deskundige dr. Hulst licht zijn rapport toe. Dit had voornamelijk betrekking op het sectie-onderzoek van de slachtoffers. Wat de vermoorde Willem Kersten betreft constateer de de deskundige, dat de getroffene geraakt zurf n eerste door een hagelschot aan de voor- bde van den linkerarm; in het ontstane gat stukjes doorschoten kleeren aangetroffen vj1 geel papiertje, een roode geribte prop met - r, gevuld, welke prop was afgedekt met cha schiMesPaPier- Dit schot is door het li- 8 uf01 gegaan en veroorzaakte een wonde van Ten4 cM' schot tWeede constateerde dr. Hulst een kogel- sleutem"1 1 bU 0 6 c.M., waardoor het gebroken Behai6611 verklaarbaar was. stateerde6 Verschillende andere schoten con- vlak opC,ür- Hulst een kogelschot in den rug de onderk lichaam gelost. Het hartzakje en troffen, riit0? Van de linkerlong werden ge- Wat (fe patste schot is doodelijk geweest. B°h°ten op Mattias Kersten betreft, Aocfeutuiixro. da± Aaia p»troffen is door een hagelschot in den linkerbil, op een afstand van 1 meter gelost, door een schamp schot in de rechterdij en door een kogelschot in de rechterzijde van den buik. Het eerste schot is doodelijk geweest. Wat de schoten op Hubertus Wehrens be treft concludeert de deskundige, dat hij is ge troffen door een schot in den linkerarm, zon der verspreiding van de hagelkorrels. Ten tweede door een hagelschot in de lin kerzijde, de onderkwab van de linker long werd geraakt, benevens het middenrif en de milt. Vervolgens is Hubertus Wehrens getrof fen door een hagelschot, waardoor de laatste borstwervel is geraakt, benevens de eerste be- nedenwervel en de linkerlies. Het schot in den rug en de linkerzijde is doodelijk geweest. De deskundige dr. J. E. H. van Waegeningh is hierop aan het woord. De deskundige, directeur van den Keurings dienst voor Waren te Maastricht, heeft ver schillende voorwerpen in de omgeving van de plaats van het misdrijf gevonden, voor onder zoek gekregen: le. een leege jachtpatroon, merk „Legia", kaliber 12; 2e twee met bloed bevlekte patroonproppen en een cartonnen schijfje; 3e twee hagelkorrels, in een der bloedplassen ge vonden; 4e. drie patroonhulzen, kaliber 90 m.M., op eenigen afstand van elkander gevonden; 5e 19 heele en 2 halve hagelkorrels no. 5. Voorts is door den deskundige een onderzoek ingesteld naar de verschillende voorwerpen, bij de verdachten in beslag genomen, zooals een dubbelloops jachtgeweer, twee enkelloops jacht geweren, twee parabellums, een pistool F.N., kaliber 76.5, twaalf patronen en twee houders, een slaghoedje, een knipmes, vijf schoppen, een jachtpatroon, merk „Legia", vier hulzen van jachtpatronen. De hulzen vertoonden bij het onderzoek geen sporen van oxydatie. Met de beide parabellum revolvers zijn schietproeven genomen op de bin nenplaats van de marechaussee-kazerne te Echt. Bij onderzoek van het kruidlijm van de in beslag genomen parabellums is gebleken, dat uit die van den vader voor het laatst geschoten moet zijn meer dan veertien dagen vóór 1 De cember 1931. Uit den revolver van den zoon is naar de meening van den deskundige geschoten voor het laatst vijf dagen vóór 1 December. Dit blijkt uit een nitretreactie van rookeloos kruit. (Binoculair onderzoek.) De hulzen, die op de plaats van het misdrijf zijn gevonden en de hulzen, bij de schietproe ven verkregen, zijn binoculair onderzocht. Het bleek bij de proeven, dat bij de uitwer ping van de hulzen ieder wapen een specifieke teekening vertoont. De uitwerper veroorzaakt steeds eenzelfde groeve, die bij geen twee wa pens hetzelfde is. De groeve in kwestie is bij een vergrooting van 2500 maal vastgelegd, waar door de teekening der groeve zoo ingewikkeld wordt, dat bij twee overeenkomstige groeven gemakkelijk 20 30 eigenschappen kunnen worde naangegeven die elke verwisseling met een ander wapen buitensluiten. De identiteit van de hulzen kan op deze wijze met zekerheid worden vastgesteld. Dr. van Waegeningh komt tot de conclusie dat de hulzen van de parabellumpatronen, ge vonden op de plaats van het misdrijf en die van de proefschoten uit de parabellum van den zoon van Van den E., met absolute zeker heid als uit hetzelfde wapen afgeschoten kun nen worden beschouwd. Eveneens zijn binocu lair onderzocht de gevonden jachtpatronen en de hulzen van de proefschoten van het dubbel loopsjachtgeweer van vader van den E. In dit opzicht is dr. van Waegeningh tot de vol gende conclusie gekomen: de talrijke punten van overeenkomst ten aanzien van de acht hulzen op de plaats des misdrijfs gevonden en ten aanzien van de acht proefschpten uit het dubbelloops jachtgeweer van vader van den E. leveren het specifiek en absoluut bewijs dat alle gevonden hulzen uit het tweeloops jachtgeweer van vader van den E. zijn af geschoten. Naar aanleiding An de verklaringen van den deskundige van Waegeningh, dat er met de parabellum van den zoon van den E. ge schoten is vijf dagen voor 1 December, merkt de President op, dat de jongste verdachte van den E. heeft verklaard, na 15 November niet meer uit zijn wapen geschoten te hebben. Verdachte van den Elzen Jr.: „Er is ook be slist na 15 November niet meer mee gescho ten." De President: „Ja, dat hebt u altijd gezegd. Maar ik moet u er opmerkzaam op maken, dat deze conclusie van den deskundige bezwarend voor u is." Verdachte van den E. Jr.: „Toch bestaat het niet; ik heb er niet mee geschoten na 15 November." De deskundige Van Waegeningh verklaart nogmaals, met absolute stelligheid, dat de drie gevonden parabellum-hulzen afgeschoten moe ten zijn uit het wapen van van den E. Jr. President tot deskundige: „tj hebt geen an dere parabellums gebruikt als vergelijkings materiaal. Achtte u dit in dit geval niet nood zakelijk?" Deskundige: „Neen, ook zonder zulk mate riaal kan ik dit met stelligheid verklaren." Voor deskundige van Waegeningh is het vol komen vaststaand, dat de acht gevonden hul zen geschoten zijn uit het jachtgeweer van vader Van den E., gezien de groeve, die al leen door d i t geweer kan zijn gemaakt. President tot den vader: „Wat zegt u daar- yan, verdachte?" De verdachte treedt een pas naar voren en gaat stram in de houding staan: „Ik houd vol, Edelachtbare, dat ik dien nacht niet uit ben geweest." President: „Maar u hebt toch ook op een anderen dag die hulzen daar niet verschoten?" Verd.: „Neen, voor zoover ik mij kan herin neren niet." In het aanvullend raport van Dr. van Wae geningh, die vijf schoppen van den verdachte heeft onderzocht, verklaart deskundige, dat hii op een ervan een roode veeg heeft ontdekt, die na vergelijking van verschillende soorten die renbloed, geverifieerd is als menschenbloed" Ook op de broek en op de jas van den vader Van den E. heeft de deskundige bloedvlekken gevonden (op de jas met water bewerkte), die vergeleken met bloed van fazanten, konijnen en honden onder toevoeging van twee druppels anti-mensch serum volgens de reactie van Priez afkomstig bleken te zijn van menschenbloed. Hierna wordt gepauzeerd tot half drie. Na de pauze is de belangstelling op de pu blieke tribune, die tijdens het verhoor van de deskundigen al wat was afgenomen, weer bui tengewoon groot. Als haringen in een ton ge pakt staat het publiek op de tribune. Onder hen is ook de vader van de twee vermoorde jongens 'Kersten. Ook vópr het gerechtsgebouw is het zeer druk. Een sterke politiemacht houdt het publiek op een afstand. Onopvallend zijn de verdachten binnenge bracht. Even rustig als des morgens zitten zij op het bankje der beklaagden. Weer wordt dr. van Waegeningh voorge roepen. De jas waarop de bloedvlekken voor komen wordt aan den vader van den E. vertoond. Hij geeft toe dat het kleedingstuk aan hem toebehoort. Ook enkele aanteekenboekjes in zijn woning in beslag genomen herkent hij als zijn eigendom. In een der boekjes komt de naam Roebroeckx voor. De officier tot verd.: „Schreef je in dit boek je bekeuringen en verkoopingen op de Anna- daal". Verd.: ,,Ja, dat kwam wel voor". Uit deskundige verklaringen blijkt nog dat er op een der kleedingstukken ook aniline inkt vlekken aangetroffen zijn vlak in de nabijheid van de uitgewasschen bloedvlekken. Daarna komt het eerstgenoemde gemeen schappelijk rapport van de drie deskundigen aan de orde. Zij komen tot de conclusie, dat Willem Kersten eerst door een kogel en daarna door een schot hagel is getroffen. Het<verhooi van de deskundigen is hiermede voorlo'opig ten einde. S. Houtermans, wachtmeester der marechaus see te Echt wordt voor het hekje geroepen. De president betuigt hem namens de rechtbank de volle tevredenheid over het gevoerde eerste onderzoek ter plaatse. De wachtmeester vertelt onder welke omstandigheden de eerste sporen van de misdaad in het Annendaelsche Bosch onder Diergaarde werden ontdekt. Dicht in de nabijheid van de plek waar de jongens waren begraven, had getuige een ring gevonden. Even verder vertoonde de aarde sporen van pas te zijn omgewoeld. Er werd gegraven en de lijken, die dicht op elkaar lagen, werden gevonden, het middelste, dat van Wehrens ongeveer dub bel gevouwen. Getuige kan niet beoordeelen of de kuil pas was gegraven, of dat het een ge heel of gedeeltelijk pas bestaande kuil was. Getuige had op den weg meerdere bloedvlekken aangetroffen. Zoodra het openbaar gerucht deze beide verdachten als de vermoedelijke daders aanwees, had getuige een onderzoek in de woning van de verdachten ingesteld. De Officier van Justitie tot getuige: „Waren er bloedvlekken in den kuil?" Getuige: „Neen". Officier: „Er zijn veel sporen gevonden van het wegbrengen van zand, nietwaar? Nog is er een heuveltje zand op de lijken aangetroffen". Getuige: „De kuil was zoo goed als geheel gevuld met de lijken, die erin waren geperst. Wij moesten het onderste lijk, aldus de wacht meester, met riemen uit het gat trekken". Officier: „Dan ligt het voor de hand, dat het een reeds bestaande kuil was". Mr. Tripels: „Toen de president dezen ge tuige ondervroeg, kon deze niet zeggen of de kuil oud of nieuw was. Blijft hij daarbij, dat hij daar heel veel verstand van heeft?" De president tot verdediger: „Dat maakt u niet uit". De Rijksveldwachter Paulissen uit Posterholt wordt voorgeroepen om zijn verklaringen af te leggen. Getuige had van den veldwachter Hintzen te Echt od Zaterdagavond 28 November gehoord. dat er drie jongelui vermist werden. De bos schen werden toen afgezet. Getuige kwam den jongsten verdachte 's avonds op de fiets tegen. Hij had hem niet aangesproken, daar hij van meening was, dat verd. naar de kerk ging. Dicht bij een der bloedvlekken op den weg aan den kant van het huis van Berends heeft ge tuige een strik gevonden, waarin een konijn moet hebben gezeten. Bij het uitgraven van de lijken was getuige niet aanwezig geweest. De kuil was 1 Meter lang, 1 Meter breed en 1.50 Meter diep. De president: „Was het een bestaande kuil?" Get.: „Dat kan ik niet zeggen." In een der bloedplassen op den weg werd een afgebroken gesp en een zakmes gevonden, dat later bleek te hebben toebehoord aan Berends. Beide voorwerpen waren geheel met bloed be vlekt. I Officier tot get.: „Was de oudste verdachte een goed schutter?" Get.: „Buitengewoon goed." Officier: „Toen vader van der E. werd aangehouden, dat heeft hij toen gezegd?" Get.: „Hij zei: Wat heeft Teuwissen gezegd?" Wij hebben verd. gevraagd wat hij daarmede bedoelde, maar hij zweeg verder. Verdachte is dien avond met Teuwissen uit geweest. Teuwis sen is de gemeente-veldwachter van Poster- holt. Dan komt de Polizei Hauptwachtmeister Lel- lens uit Waldfeucht voor het hek. Getuige was op Vrijdag 27 November bij verdachte aan huis geweest om hout te koopen. Verd. vader van der E. had hem verteld, dat het den laat- sten tijd tamelijk kalm met de stroopers was, maar er stonden toch nog al veel strikken in de nabijheid. President tot get.: „Heeft hij er niet over ge sproken, dat hij dien nacht op de loer zou gaan liggen?" Get.: „Nee, daar heeft hij niet over gespro ken." Pres. tot den vorigen get.: „Is het dan niet vreemd, als een boschwachter strikken vao wilddieven vindt staan, dat hij ze dan niet be waakt?" Get.: „Ja, dat is het zeker." De uniformenrij wordt afgewisseld door een getuige in civiel, den slager P. Wolters te Pos terholt, die ook een werkzaam aandeel had in het onderzoek naar de verdwenen jongens. Hij had een patroonhuls gevonden. Ook getuige Ruyter had een dergelijke rol in het onderzoek gespeeld. Get. W. Schmitz, woonachtig te Posterholt, heeft in den loop van den avond van 27 No vember tegen 12 uur de beide verdachten en nog een derden persoon, dien getuige niet kende, ontmoet op de fiets. Te omstreeks half 1 had get. in de richting Posterholt 19 schoten ge hoord. Pres.: „Waren het geen echo's?" Get. hoorde de eerste negen schoten vlak na elkaar vallen, even later zeven en toen nog drie. De laatste drie schoten klonken doffer. Pres.: „Bent u zelf dien nacht dien kant uit geweest?" Uitvoerig betoogt de president tegen getuige, dat als hij verder in de bosschen is geweest om een haas te strikken, dit nu gerust kan zeg gen, want het gaat hier om heel wat ernstiger dingen. Get. vertelt uitvoerig, hoe de jonge van den E. hem eens had geslagen en hem met een revolver had bedreigd. Verd. had toen gezegd: Ik krijg je nog wel, ik moest je eigenlijk on middellijk neerschieten. De jonge van den E. ontkent het gebeurde. Met een heelen omhaal van woorden vertelt getuige verder, dat ook vader van den E. hem eens gedreigd heeft met een revolver. Verdachte H. van den E.: „Het is precies andersom, hij bedreigde mij." De veldwachter H. Hintzen te Echt was bij het uitgraven geweest. Naar zijn meening, was de kuil pas gegraven. De 15-jarige broer Antoon van de verslagen jongens Kersten was, toen zijn twee broers niet thuis waren gekomen, uitgegaan om hen te gaan zoeken. Allereerst had hij de strikken, die zijn broer Willem had gezet, gecontroleerd. In een der strikken had een konijn gezeten, verder op lag een plekje bloed. Op een prettige, bijna vaderlijke wijze weet de president den jongen op zijn gemak te stel len. Eerst, zoo vertelt de jongeman, zou hij ook met zijn beide broers meegegaan zijn naar het bosch, doch zijn moeder had het niet gewild. President: „Dat is maar gelukkig voor jou geweest." Een dramatisch moment brengt de onder vraging van de moeder van de beide omge brachte jongens K. Zij is een eenvoudige Lim- burgsche vrouw, in het zwart gekleed. Aan vankelijk emotieloos gaat zij zitten op den stoel. Het is intusschen benauwd warm in de zaal geworden. Een gespannen stilte valt. Vrouw Kersten verklaart, dat Roebroeckx kort voor zijn vermoording tegen haar zoon Willem had gezegd: van den E. heeft mij twee maal gehad, de derde keer schiet hij mij kapot. Op den fatalen 27sten November was Willem des avonds uitgegaan om strikken te zetten. Toen zij des avonds uit gingen, hadden zij ge zegd: Wij blijven op den openbaren weg, dan kunnen zij ons niets maken, en als zij ons aan roepen, blijven wij gewoonweg staan. Willem had slechts een paar guldens bij zich, maar Wehrens had meer dan ƒ20.— in zijn zak. Nadat de president zijn leedwezen heeft be tuigd met het groote verlies, dat vrouw K. heeft getroffen, mag zij gaan zitten. Get. E. Vernot had met den jongsten ver dachte en zekeren Teeuwissen een paar café's bezocht op den bewusten Vrijdagavond. Zij wa ren tot ongeveer 11 uur gebleven en toen per fiets teruggegaan. Te kwart over 11 was get. thuis. Geen woord is er dien avond gesproken over stroopers. Later op den avond was ook vader v. d. E. in het café gekomen. Beide ver dachten hadden, naar getuige meent, oude, donkere manchesterpakken aan. Getuige J. van Heel, landbouwer te Putbroek, is de voorlaatste getuige, die in den laten na middag gehoord wordt. Getuige was in den bewusten moordnacht gaan stroopen. Onraad heeft hij toen niet bespeurd. Wel meende get. het spoor van van E. gezien te hebben in het bosch. De caféhouder J. Jurrissen te Echterheide had de schoten gehoord, toen het in een nabij Duitsch gehucht 1 uur sloeg (Holl. tijd 20 min. voor 1). Ook heeft hij nog een gil gehoord. Hij had toen gedacht aan de douane. Toen de president vroeg aan den oudsten verdachte, of hij nog een opmerking te maken had, antwoordde deze, dat z.i. op dezen afstand het geluid van de schoten niet gehoord kon worden. De president sprak er zijn verwonde ring over uit, dat verd. deze opmerking maakte, daar hij immers steeds beweerde, niets met het schieten te maken te hebben gehad. De zitting wordt tot hedenochtend verdaagd, waarop het get.verhoor zal worden voortgezet. (Van een specialen verslaggever.) Een enkele zonnestraal speelde door de hoo- ge ramen van de Roermondsche rechtszal. Het knusse, bijna intieme zaaltje wacht de behan deling van de strafzaak tegen de beide jacht opzieners, beschuldigd van moord op drie jon gemannen, eenvoudige Limburgers, die mis schien geen andere fouten hadden, dan dat zij zoo nu en dan een enkel haasje uit het jacht gebied van een heer haalden om de luttele ver diensten van deze moeilijke tijden wat op te voeren. Geen beroepsstroopers waren het, deze jongens, die uit een hinderlaag waren neer geschoten. Langzaam loopt het zaaltje vol. De verdediger komt binnen. Een moeilijke taak wacht hem, hier en in Den* Bosch, waar wij naar alle waarschijnlijkheid een reprise in hooger beroep mogen verwachten. De spanning in de zaal stijgt, de rechtbank laat nog even op zich wachten. De „stille" ge tuigen wij zouden deze zaak het proces der stille getuigen kunnen noemen zijn als een waar arsenaal van moordwerktuigen op een paar tafeltjes geëxposeerd. Ook de werkkleeren van de verdachten liggen er. Gevouwen pilo- pakken in de kleuren van het bosch, waar zij hun beroep uitoefenen. Een groote deur naast het podium zwaait bijna onmerkbaar open. Wij kijken van af de perstribune die dicht bevolkt is in een gang met celdeuren De verdachten komen binnen, de aandacht verstrakt. Daar zijn zij: twee eenvoudige wils krachtige mannen, sprekend op elkaar gelij kend, vader en zoon. Geen spoor van emotie, geen glimp van spanning op hun gehouwen ge zichten, niets, niets. De rechtbank is binnengekomen, zwijgend, ernstig, welbewust van de zware taak, die op haar schouders is geladen: een oordeel te moe ten vellen in dit duistere drama, waarin men- schelijke en onontwarbare hartstochten zoo'n groote en mysteri^pze rol hebben gespeeld. De Officier van Justitie staat van zijn zetel op en leest vlug en duidelijk zijn zware aan klacht voor. Onbewogep luisteren de verdach ten als gold het een overtredingrijden zon der licht. De ochtend sleept verder, de deskundigen zijn aan het woord. De bezwarende weten schappelijke verklaringen stapelen zich op, vast staat dat de gevonden hulzen van de revolver patronen en die van het jachtgeweer zijn af geschoten uit de wapens van de verdachten De wetenschap heft dreigend haar vinger tegen de beide verdachten op, die niet begrijpen De zaak staat en valt met de verklaringen van de drie deskundigen. Gelukt het den verdediger een bres in deze pertinente eenstemmige en wetenschappelijk gefundeerde verklaringen te schieten, danDe bloedvlekken op de klee ren van de verdachten gevonden zijn van men schenbloed afkomstig, maar bloedgroepen zijn niet onderzocht, zoodat het niet vaststaat, dat het bloed van de slachtoffers afkomstig is. De geheele ochtend verstrijkt met de verkla ringen van de deskundigen, de spanning ver loopt en zelfs de tribunes loopen voor een deel leeg. Voor het gebouw rumoert de wachtende menigte. Aan het slot van de middagzitting komen de getuige-dorpsbewoners van de verdachten aan het woord. Geen hunner kan iets feitelijks me- dedeelen, wat direct de schuld van de verdach ten vaststelt. Zij hebben patroonhulzen gevon den, gegil gehoord, schoten hooren vallen, maar verder feten zij niets, niets. Stroopers zijn het allen en steeds weer moet de president hun op het hart drukken: „Ge behoeft niets te ver zwijgen, wij hebben hier een belangrijker zaak in behandeling dan het strikken van een ko nijntje." En inderdaad, het gaat hier om zes men- schenlevens. Vier, die hun leven reeds gelaten hebben, twee, die wel niet hun leven zullen moeten verliezen, maar voor wie deze zaak een levenskwestie is. Nog is de sluier niet opge licht, het staat te bezien, of het de volgende dagen zal gebeuren. De groentehandelaar N. H. te 's Gravenhage heeft zich op 3 Maart j.l. voor den kantonrech ter nu wijlen mr. Hollander te verantwoorden gehad ter zake dat hij op 31 Juli 1931 in zijn winkel aanwezig had gehad een plank, voorzien van 576 gaatjes, beplakt met doorzichtig papier, in elk vala welke gaatjes een genummerd papiertje aan wezig was, zoodanig opgevouwen, dat van bui ten af niet kon worden waargenomen welk nummer dit papiertje droeg. Daarbij behoorde een lijst, waarop verschillende getallen voor kwamen, achter welke de namen van diverse voorwerpen als toiletartikelen, versnaperingen e.d. vermeld waren. Verdachte H. stelde nu voor het publiek de gelegenheid open om tegen betaling van tien cents per keer een gaatje in de plank door te steken, waardoor daaruit een opgevouwen pa piertje werd te voorschijn gebracht. Bleek dat dan na openvouwing toevallig een getal te ver melden, dat eveneens voorkwam op de lijst, dan was degene die dat papiertje had geprikt, win naar van het op de lijst achter het getal ge noemde voorwerp. Bij het prikken kan het publiek gebruik maken van een in den winkel opgehangen pa pier, een z.g. sleutel voor de oplossing der rekenprikplank. Volgens de dagvaarding zou verdachte aldus een loterij hebben aangelegd, in strijd met de loterijwet 1905. De Kantonrechter overwoog, o.m. in zijn vonnis, dat, wil er sprake zijn van een loterij, de deelnemers geen overwegenden invloed moe ten kunnen uitoefenen op het lot of eenige andere kansbepaling. Dit element nu was niet bewezen, en de kantonrechter had mitsdien niet de overtuiging bekomen, dat de deelnemers geen overwegen den invloed konden uitoefenen. Op dezen grond wees de kantonrechter een vrijsprekend vonnis, waarvan de ambtenaar van het O.M. in appèl is gegaan. Nadat de Rechtbank op 19 Mei deze zaak had uitgesteld ten einde een nader rapport van den deskundige prof. dr._ F. Schuh, uit Delft in te winnen, kwam deze zaak Dinsdag middag opnieuw in behandeling. Verdachte was bij gemachtigde in den per soon van mr. O. de Jong, advocaat en procu reur te Rotterdam verschenen. Als deskundige werd opnieuw gehoord prof. Schuh, die tot de conclusie kwam, dat de num mering van 384 van de 576 gaatjes gemakkelijk en met volledige zekerheid te vinden was en met nagenoeg volledige zekerheid de nummering van nog 192 gaatjes. De nummering der 192 overige gaatjes is met groote waarschijnlijkheid vast te stellen. Door één enkele proefprik. die zoo gekozen kon worden, dat ze zeer groote kans op een prijs geeft, kan men volledige zekerheid krijgen. Alles samengenomen kon dus de persoon, die prikt, zeer overwegenden invloed uitoefenen. President: Mr. de Jonckeere: U vindt de op lossing dus eenvoudig? GetuigeVoor een doorsnee ontwikkeld mensch wel, een jongen van de Ik B. S. kan 't stellig. Mr. Hoekstra, die het O.M. waarnam, meen de na het deskundig rapport, en de mondelinge toelichting, mede in verband met een arrest van den Hoogen Raad, tot bevestiging van het vrijsprekend vonnis te moeten concludeeren, waarna mr. de Jong het niet noodig achtte verder op de zaak in te gaan. De Rechtbank zal over 14 dagen uitspraak doen, ROME, 31 Mei. (V. D.) Onlangs heeft de Italiaansche Minister voor Luchtvaart. Gene raal Balbo, in den Senaat medegedeeld, dat in Italië eenige nieuwe vliegtuigen waren ge bouwd, die de prestaties van het Schneider- wereldrecord hadden verbeterd. Omtrent den bouw van deze vliegtuigen wordt thans nader vernomen, dat de vliegtuigen worden gebouwd, opgeborgen en beproefd te Desenzano aan het Garda-meer, waar de hangars onder strenge bewaking staan en iedereen op een afstand van een mijl van de hangars moet blijven. Bij de gehouden proefvluchten is groote geheim zinnigheid betracht en de verzegelde instru menten moesten direct aan de betrokken auto riteiten worden afgegeven, zoodat de piloten zelf niet precies weten, welke snelheid zij bij de proefvluchten hebben bereikt. Naar verluidt zouden zij in elk geval het in 1931 bij de Schneider-cup races door den En- gelschen luitenant-vlieger Stannforth gevestig de record van 407 mijl per uur, hebben over schreden. Tusschen 5 en 15 Juni a.s. zouden zij trachten dit officieele record te verbeteren. De prestaties der nieuwe vliegtuigen gaf gene raal Balbo aanleiding om te verklaren, dat hij ervan overtuigd was, dat binnen tien jaar een snelheid van 625 mijl per uur zou worden be reikt. Te 's Gravenhage is in den ouderdom van 103 jaar overleden mevrouw de wed. Joh. P. Slegtvan de Graft, wonende aan de van By- landtstraat. De overledene was de oudste inwoonster van de Residentie. Bij haar honderdsten verjaardag werd zij op hartelijke wijze gehuldigd. Een bewoonster van de Van Hogendorpstraat te Den Haag heeft aangifte gedaan van bedrei ging tegen het leven, gepleegd door een 42-ja rigen man, met wien zij samenleeft. In verband hiermede is de man op dep zolder van het per ceel aangehouden. Voorts werden in beslag ge nomen een dubbelloops-jachtgeweer met bijbe- hoorende patronen, een partij revolverpatronen en een tasch met inbrekersgereedschappen. Te Eindhoven vierde het echtpaar Goyarts Boyen zijn gouden bruiloft. De gouden brui degom, die oud-zouaaf is, mocht van Z. H. den Paus een telegram van gelukwensch ont vangen.' 96 arbeiders uit de gemeente 's Gravenhage, die Maandag op de gebruikelijke wijze in de nabijheid van Almelo weer bij de werkverschaf fing aan het werk zouden gaan, hebben on danks herhaalde vorderingen van de leiding eerst een groot half uur na den vastgestelden tijd het werk willen hervatten. Zulks is niet toegestaan. Hierop is schorsing gevolgd, welke Dinsdag door den Minister van Binnenland- sche Zaken is omgezet in een uitsluiting voor den duur van veertien dagen. Daarentegen zijn 28 arbeiders uit 's Graven hage zonder eenig bezwaar te maken op tijd begonnen. Wij vernemen verder, dat de arbeiders uit Denekamp, Losser en Weerselo, die de vorige week door den Minister voorloopig van plaat sing waren uitgesloten, omdat zij niet naar de werkverschaffing waren gegaan, Maandag her plaatst zijn, omdat gebleken is, dat hier geen sprake was van werkweigering, doch dat zij door molestatie waren verhinderd op de nor male wijze aan den arbeid te gaan. De R-K. Landarbeidersbond heeft te Graauw en te Groenendijk-Kloosterzande de staking aangekondigd, omdat arbitrage door de werk gevers werd afgewezen. In negen dorpen werd overeengekomen het loongeschil aan een scheidsrechter te onderwerpen, en wel te Boschkapelle, Stoppeldijk, Terhole, Lamswaarde, Hengstdijk, Ossenisse, Koewacht, Zuiddorp en Westdorpe. Te Hulst, St. Janssteen, Clinge en Nieuw - Namen zal deze week de beslissing vallen; tn laatstgenoemde plaatsen zijn de boeren nog niet bereid, een contract met den Landarbei dersbond te sluiten, aldus bericht de „Volkskr'V Het Hoogheemraadschap van Rijnland be richt ons, da.t sedert 30 Maart j.l. een nieuwe keur van Rijnland in werking is getreden, welke o. a. een verbod bevat om zich in de on vrije duinen te bevinden elders dan op wegen en slagen, welke vanwege het bestuur van Rijn land als voor het publiek toegankelijk zijn aan gegeven, benevens een verbod om in onvrije duinen met tenten, e. d. te kampeeren of de middelen daartoe (opstallen, palen, mikken, enz.) bij zich te hebben. Daarom zijn in de laatste weken tientallen overtreders geverba liseerd. De onvrije duinen zijn alle duinen, welke niet zijn aangegeven als vrij duin door middel van palen met het opschrift V.D./R. naar de buitenzijde van de vrijverklaarde (d. z. bij anderen dan Rijnland in onderhoud ge brachte) duinen. Het bezit van een kaart, afgegeven door of vanwege den eigenaar van vrije duinen, geeft geen recht, om de onvrije duinen te betreden. Tot en met 30 Mei is op de postrekening van het Crisis-Steuncomité voor Nederlandsch-Indië in totaal gestort 9.138.03. Van het ontvangen bedrag is deze week over gemaakt naar het „Centraal Comité tot steun van werkloozen" te Batavia de som van 9000. Ned. Crt. In herinnering wordt gebracht, dat het num mer van de postrekening van het Crisis Steun comité voor Ned.-Indië is 198000. Verlofgangers (O.-Indië)F. O. Bosch, hoofd- politie-opziener b.d. veldpolitie te Wonosobo, Triebes-Thür, A. Stuurman, assist.-res. van In- dragiri, Amsterdam (Z.); D. F. Zweedijk, ad- ministr. 2e kl. b.d. dienst der Volksgezondheid, Amsterdam (Z.)J. c. van der Reyden, leeraar b.d. H.B.S. te Bandoeng, 's Gravenhage; dr. N. van der Walle, hoofd v.h. Afdecjingslaborato- rium te Makasser, 's Gravenhage; ir. F. Swart, opperhoutvester b.h. Boschwezen, 's Graven hage; G. M. Coesel, administr. 's Lands Alg. Pakhuizen (D. v. O.),. Bergen (N.-H.); J. H. Verker, lste-officier b.d. Gouv.-maiïne, 's Gra venhage.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5