LEEKEPREEKEN Prikkeldraad ASS Be6- Schervengericht THORBECKE MOET DE TUINBOUW GEHEEL VERDWIJNEN? bewt»"Ch?1'e'B- M» l».,ï 1872 - 4 Juni - 1932 Een vraag aan Regeering en Kamer ZATERDAG 4 JUNI een noodzakelijke strijd DE ONGEVALLENWET Medische dienst der Rijksverzeke ringsbank naar de Raden Oordeel van den Nijmeegschen Raad van Arbeid Hulp! Hulp! JOHAN THORN PRIKKER Tentoonstelling te Keulen Audiëntie Invoerbeperking rijwielbanden INDISCHE LEENINGEN Uitloting op 1 Juli Onderscheiding Nationaal Crisis-comité Nederlandsche Vereeniging van Bibliothecarissen 442 Er is voor onzen tijd misschien geen pro- rieem' dat meer de moeite van bestudee- ng waard is, geen vraagstuk, dat meer RelP et openbaar en bij iedere passende behee" voor ons christen volk dient )3a„a.n 6ld te worden dan de onoverbrug- Vensopvatting.Socialisme christelijke le- ennnët,0nder ons geloovige volk een Van zulk S 611611 naar de wenschelijkheid het sOciaïLV00itdUrende besfcrijding van juist het teSn'n Z°U er vermoedelijk is epn nr,deel uit de bus komen. Het massa een !Skenbaar feit- dat er onder de wij dat v f nunteg heerscht van: „laten voorlooni en tegen socialisten nu maar ons daar§ rusten- De couranten hebben nnomentp 1 Jaren lang mee verveeld; er is stemmin 6 h Wel Wat beters te doen." Die de verwn u/eek onlangs nog duidelijk uit hondiedp6 van velen, dat de aange- min of m 8ncycliek „Quadragesimo anno" lisme z eer een verzoening met het socia- netnen mluiden- Het principieele stelling het soMp^11 de abs°tute veroordeeling van dan ook v1Sme ln dezen omzendbrief was Welnu °°r velen een teleurstelling, van onver,pim, gevaarliJke mentaliteit verzoening d en ten deele zelfs van lisme maakfe^mdheid tegenover het socia- hatholieke v meer dan ooit noodig ons Waarschuwen wakker te schudden en te tie, die, wordt !fen.een geestelijke infec- h°g vele tient-o^ niet krachtig bestreden, de uitwerking 7 f! 3aren hare verwoesten- Er is fn i g 1 te 21611 geven. Seiijlje strekkmehipdeniS 6611 voorbeeld van allen nog heSn voorbeeld, dat ons joelen heJtberXm^Xofn6Ïittem trekkeJhad Ogenomen' be^ duideteke en Bisschoppen er met gonnen Pausen waarschuwen Het lihe i- acbt tegen te Politieke en SOcil t Sme Werd z«" en onvereenigbaar Zaamheid ontleed verklaard. Evenals tv, 6t cbristendom had ook het Uberalismpanf h6t socialisme trekkelijks De 1P1, 16 Soeds en aan- individu; open h Van vriiheid aan het moedige,' den ijverS- Sterk6' den Plooiïng der men p voor de vriie ont- het leek afwond!1?1!! Pijnlijkheid... te overeenstemmin 01 en 200 geheel leer. Maar de Uh me^ de christelijke allesbehalve in de h^1-8 opvattinS wortelde tendom; louter men^Shfr?11 Van het ChriS" er aan ten grondslag n hoogmoed lag haar toepassing^3 ^est die leer dat de Kerk er tegen w! gaan' Vandaar voor velen te vergeefs naa"chuwde- Helaas teet goed in Het hk p erk zag het hX niet met pnru-rr berallsrne bemoeide zich erresnert v integendeel, het had gevoi te Je f 6n llet ieder vry- Wat is het Winp Hor ir voor hen, die de waarschu- ali h f ^e,r den wind sloegen? Op z'n ilerbest, dat zij hun godsdienst binnen hun huiskamer en de kerk opsloten; dat zij in hun openbaar leven niet christelijk waren; dat zij de wetten van naastenliefde, van sociale rechtvaardigheid, veronachtzaam- chri' (een ruaatschappelijke ontwikkeling in denS ®hjk sohdairen zin tegen hielden en den. H(f Voor het socialisme hielpen berei- katholiPkleel ergernis hebben die verblinde hiet een i, werkgevers niet gegeven, die vooraan ,ln de processie hepen en beeld i kerk zaten; die een voor- voor de parochie meenden te zijn en onJ"! dagelijksche leven om hun liberale fj artingen door het Roomsche volk wer- en gehoond en veracht. Achteraf zien wij dit nu duidelijk in. Voor jonge geslacht, ook voor de christen r {gevers, zijn de gevaren van het libe- aiisme nu heel duidelijk. Maar ondertus- vpr.fn eeft het stelsel een eeuw lang zijn zuu oestend werk gedaan en nog zeer lang gevoelen'11 06 Uitwerking daarvan blijven hiet6t ll6t soclahsme nu is het principieel het anders 6'esteld; in menig opzicht is beralism ar besmetting grooter. Het li- aangevat heeft de toppen der samenleving tend na 611 werkte van boven af verwoes ten derT beneden- Maar in de breede la te ke reactimenl6Ving vond het een natuur" ter in hee^ ri**6'' socialisme ontmoet ech- b°dem en d !- breede massa een gretigen ste kwart 6 ds°mstandigheden der laat- lagen nipt ,6euw hebben zelfs de hoogere log met vu UUn Selaten. De wreede oor- de tijd v1111 gruweteke menschenslachting; Versnh„ 'an 00rl°gswinsten met zijn dwaze flatie en dVan kapitaah de tijd van in king »nn algemeene economische inzin- feWsn m'n. T 00k "1 ontwiK- e» to J001 het kapitalisme mTn mJVT ^t C^'iSten Maar hebben en k "°ntrafen ala wij beleefd tek van v,nt°g 6 T ?6n Z°° gemakke- u van het eene uiterste in het teVgSwan' M6n verwondert er zich dan ook goon lg niet meer over' wanneer men v0r ontwikkelen, zelfs academisch ge- de n ontmoet, van huis uit en zelfs in scha!.aCtiJk nog geloovig, die in hun maat je Pelijke opvattingen communist zijn, de p^Iakkelijkheid, waarmee tegenwoordig gaap ^rten der universiteit voor ieder open genaam6ft 66n enormen overvloed van zoo- arbeidsd afSestudeerden opgeleverd. De niets e/harkt is inmiddels overvoerd en Se m*elVoor tenge. goed willende, ijveri- zijn otsc dan Bedwongen werkloos te Waarin W61 geplaatst te zijn in een functie ver hl Z1Ch niËB teuis gevoelt, die men Perspectief T Weet en die ^en Perspectief opent. Dan ontstaat er wrok tegen de samenleving, een haat, die zich Jiten wil en in het socialisme of liever nog in het communisme een uitweg vindt. En nu spreken wij nog niet van de groote massa. Is het wonder, dat daar het geestelijk evenwicht geheel zoek is? Van het huidige maatschappelijke stelsel ziet het proletariaat en zien ook de valide arbeiders niets dan ellende en schande. Het kapitalisme schijnt uit zich zelf de kracht te missen zich te herstellen van de groote fouten der laatste jaren. Zijn kop stukken blijken voor een goed deel zwen delaars en bedriegers. En algemeene werk loosheid met al de materieele en moreele ellende van dien is alles wat er van zijn ruïnes rest. Zoo ziet de massa momenteel het hui dige wereldbestel. Er wordt gesproken van „het failliet van het kapitalisme" en daar heeft men begrijpelijk een gereed oor voor. Helaas hebben zeer velen „het kapitalisme" in hun geest altijd met de Kerk vereen zelvigd. Er moet nu iets anders komen en er is niets anders dan de toekomststaat van 't socialisme en dus wordt daar gretig naar gegrepen. Ziedaar het groote geestelijke gevaar van onze tegenwoordige samenleving. Niet de economische malaise; niet de zware strijd om het bestaan; niet het zoeken en worstelen om nieuwe, maatschappelijke vormen is het benauwende van dit tijds gewricht. Integendeel; in dien strijd en in dit lijden zou de menschheid zich juist kun nen louteren en geestelijk op hooger niveau komen. Neen, het gevaar schuilt in de socialistische infectie, die meer dan ooit kans heeft in de ontevreden massa voedsel te vinden. Nu gaat het er dientengevolge om aan die massa tegengif te geven en ze voor algeheelen geestelijken ondergang te be hoeden. En dit wordt niet bereikt door toe gefelijkheid tegenover het socialisme; door de voorstelling alsof katholicisme en socia lisme practisch niet zoo ver van elkaar staan. Neen, meer dan ooit moet het on overbrugbare verschil tusschen socialisme en christendom worden aangetoond en moeten wegen worden aangegeven, die zonder socialisme tot welvaart en geluk leiden, wegen, die niet parallel loopen met en zeker niet gelijk zijn aan die van het socialisme. Duidelijk moet worden ver klaard, dat de middelen, welke het chris tendom wil bezigen tot opbouw van de maatschappij, ook practisch van die der socialisten moeten verschillen. Daarnaast moeten wij den durf hebben om voortdu rend het verschil in geest van christendom en socialisme in het licht te stellen. Het socialisme streeft naar zuiver materieel, naar aardsch geluk. Dat is zijn einddoel. Zonder stoffelijke welvaart is voor een so cialist geen geluk denkbaar. De practische mogelijkheid van zijn streven heeft hij echter nog niet kunnen bewijzen. De christen nu moet daar principieel reeds tegenover staan: voor ons is materieele welvaart zonder zedelijke normen niet mo gelijk. Bovendien beschouwen wij al het aardsche slechts als overgang naar een beter leven. Dus is ons blijvend geluk onaf hankelijk van het stoffelijke. Op dit principieele onderscheid tusschen socialisme en christendom kan niet genoeg worden gewezen. Verdoezelen wij dit groote onderscheid, verzwijgen wij deze onver- eenigbaarheid van socialisme en christen dom, dan zal het nooit mogelijk zijn op den duur ons christelijk volk voor de socia listische infectie te behoeden en in mate rialisme zal het volk voor het geloof ver loren gaan. Een volgenden keer hopen wij meer in het bijzonder op de principieele verschil punten omtrent eigendom en gezag en hoe deze in de practijk tot uiting komen, in te gaan. HOMO SAPIENS. Het feit, dat de drie sociaal-democrati sche leden van den Amsterdamschen ge meenteraad, die aan het voorstel tot loons verlaging voor de gemeente-werklieden hun stem hadden gegeven, gedwongen zijn ge worden hun mandaat neer te leggen, be hoeft geen uitvoerig commentaar. Het spreekt voor zich-zelf. Te meer, daar tot dit drietal alle, Te meer, daar tot dit drietal niemand minder dan de voorzitter der fractie be hoort, en de beide anderen eveneens figu ren van beteekenis zijn in de partij. Eigenlijk zou dus met de sobere vermel ding van het feit kunnen worden volstaan. Maar het is toch wel interessant er even op te wijzen, hoe de leider der SD.A.P. in de Tweede Kamer, de heer Albarda, nog slechts weinige dagen geleden in „Het Volk" waarschuwde tegen een bejegening, als thans het deel der drie Raadsleden is geworden. In het nummer van 28 Mei schreef hij onder den titel: „Partij en Fracties" o.m. het volgende: De vraag, die ik nu in het kort wensch te bespreken, is deze, welke de verhou ding zijn moet tusschen een sociaal democratische fractie en de Partij. Tot dusver hebben wij altijd het standpunt ingenomen, dat de verte genwoordigers der Partij in de open bare lichamen het recht, om niet te zeggen den plicht, hebben, om naar eigen overtuiging te spreken en te stemmen. Meer dan eens is wel, in den loop der jaren, bij de Partij, bij haar afdeelin- gen of bij besturen, de neiging waar neembaar geweest om aan de fracties ten aanzien van sommige vraagstuk ken een bepaalde houding voor te schrijven. Die neiging is altijd afge keurd. De vrijheid der fracties, om zelf haar houding te bepalen, is ten slotte altijd geëerbiedigd. En vervolgens: In Amsterdam, en misschien ook el ders, komt nu opnieuw de neiging op om aan de raadsfractie het recht, om haar eigen houding te bepalen, te ont nemen, en haar te onderwerpen aan het gezag van de Partij-federatie of haar bestuur. Hiertegen kan niet ern stig genoeg gewaarschuwd worden. Wint die neiging veld en leidt zij tot een bindend besluit, dan zal het aan mannen en vrouwen van overtuiging en karakter onmogelijk worden gemaakt, een vertegenwoordigende functie te be- kleeden. Dan wordt bovendien aan de waarde en het aanzien van de verte genwoordigende lichamen een moeilijk te herstellen knak toegebracht. Ook voor gemeenteraadsleden geldt het woord, dat Troelstra in 1906, naar aanleiding van de behandeling van de wet op het arbeidscontract, in het con gres te Utrecht sprak: „ik moet beslist verwerpen de opvatting, alsof wij Ka merleden niets anders zouden zijn dan lasthebbers van een Partijbestuur of nog veel minder van organisaties bui ten onze Partijals marionetten zijn wij niet vertrouwbaar. Menschen T j eden, zestig jaar geleden, op den 4en h"J Juni 1872, stierf een der grootste staatslieden die Nederland heeft voortgebracht, Prof mr. dr. Jan Rudolf Thorbecke, leider der liberale partij. Thor- becke was geboren te Zwolle in 1798, stu deerde te Amsterdam en te Leiden en was, toen de Belgische opstand uitbrak, profes sor aan de Universiteit te Gent. De opstand dwong hem echter, deze stad te verlaten en hij vestigde zich te Leiden, waar hij op 19 Maart 1831 tot buitengewoon hoogleer aar werd benoemd en twee jaar later tot gewoon hoogleeraar. Ten behoeve van zijn Leidsche studenten schreef Thorbecke „Over de verandering van het Alg. Staten- stelsel van Europa", hetwelk evenals zijn voorgaand geschrift „Over het bestuur van het onderwijs in verband met een aan staande wetgeving" zeer de aandacht trok. Thorbecke zag zeer goed de gebreken van onzen staat in en evenals Potgieter tracht te hij de Nederlanders tot een nieuw leven te brengen door hen te wijzen op de toe standen der 17e eeuw. Hiertoe diende ook zijn brochure „Onze betrekking tot Duitsch- land", hetwelk hij schreef, nadat hij Gent had moeten verlaten. In deze jaren wijdde Thorbecke zich meer en meer aan de be studeering van onze staatsregeling en keer de hij zich, hoewel hij vóór 1830 de regee- ringspolitiek steunde en van liberale op vattingen weinig had willen weten, van de regeering af. Toen de regeering zijn denk beelden, neergelegd in „Aanteekening op de Grondwet" en „Over 't hedendaagsche staatsburgerschap," waarin Thorbecke de stellingen ontwikkelde, dat de revolutie een lang aangevangen taak had volbracht en de ontwikkeling van het oppergezag het hedendaagsche staatsburgerschap tenge volge had, niet wilde aanvaarden, kwam lifj in oppositie. In 1840 werd Thorbecke lid van de Tweede Kamer en met nog eenige anderen diende hij vier jaar later een voor stel in tot herziening van de Grondwet, welk voorstel door de Kamer evenwel niet werd aanvaard. Eerst toen de Februari- revolutie in Frankrijk uitbrak en ook de regeering in ons land zich beducht ging voelen, kreeg Thorbecke, tezamen met Don ker Curtius, Storm, Luzac en de Kempenaar, opdracht een ontwerp te maken voor een nieuwe Grondwet. In 1849 werd aan Thor- zonder eigen overtuiging kunnen den grooten strijd niet strijden." („Bran ding" blz. 52). Minder dan ooit kunnen wij in dezen tijd, met zijn weergaloos moeilijke pro blemen, in de openbare lichamen ma rionetten gebruiken. Meer dan ooit heb ben wij nu noodig, menschen van ka rakter, die door de kracht en den ernst van hun overtuiging niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de Partij ont zag afdwingen van hare tegenstanders. Het zou voor de in groote gevaren verkeerende democratie een ernstige ramp zijn, als de leden der openbare lichamen van hun vrijheid en hun recht en daarmede van hun eigen ver antwoordelijkheid werden beroofd. Ook hieraan is weinig of niets toe te voegen. Men heeft slechts te constateeren, dat de heer Albarda bij voorbaat vonniste en in scherpe bewoordingen qualificeerde hetgeen zoo spoedig daarop in den boezem zijner partij te Amsterdam werd vertoond P. S. (Ingezonden) Met genoegen hebben wij gelezen, dat de steun aan de melkveehouderij door de Tweede Kamer met groote meerderheid van stemmen is aangenomen. Dit doet ons genoegen, omdat daaruit blijkt, dat èn Regeering èn Kamer begrijpen, dat het tot haar taak behoort, het platteland vooi ondergang te behoeden. Toch komt bij zeer velen in onze streek de vraag naar voren maar waarom helpt nu de Nederlandsche Regeering den Tuinbouw in het Noorden van Noord-Holland niet, die toch veel en veel zwaarder door de crisis is getroffen en dus ook veel meer recht op overheidshulp heeft? Ja, waarom! dat is een vraag die ook wij niet kunnen oplossen. Toch willen wij ze even nader beschouwen. Op de éérste plaats: Is hulp hier noodig? Wij hebben voor ons liggen de omzetten der veilingen Broek op Langendijk, Noord- Scharwoude, Warmenhuizen en Obdam. De omzetten aan die vier veilingen over een tijdvak van elf maanden van 1 Mei tot 't volgend jaar 1 April zijn geweest: 1928—1929 1929—1930 1930—1931 1931—1932 9.731.954.48 6.301.653.65 5.001.689.27 2.920.666.08 Dit zijn leerzame maar ook verschrikke lijke cijfers. !n drie jaar tijds een teruggang van bijna 70 en waar het in de streek (tus schen Hoorn en Enkhuizen) wel iets, doch niet veel beter is, kan ieder begrijpen, hoe de toestand hier op 't oogenblik is. Er be gint dan ook meer en meer een wanhoops- stemming te heerschen onder de tuinders. Wanneer wij verder nagaan, dat de vier ge noemde veilingen te zamen ongeveer 4000 leden hebben, dan beteekent dit, dat de omzet der leden in doorsnee genomen is geweest zevenhonderd vijftig gulden, waar van dan moeten worden betaald: iandhuur rente, bemesting, verzekeringen en heel veel loon. Het is dus zeer goed te begrijpen, dat sommige gemeentebesturen hebben moeten steunen door bonnen voor levensmiddelen om de armsten voor honger te behoeden Wij zouden hierover nog heel veel kunnen zeggen, doch meenen, dat bovenstaande voldoende is, om vast te leggen, dat zeer spoedige hulp hier zeker noodzakelijk is. Op de tweede plaats de vraag: Is 't mis schien de schuld van de tuinders zelf, dat zij niet geholpen worden? Wanneer het voor regeeringshulp noodzakelijk is te demonstreeren, artikelen te schrijven en een grooten mond op te zetten, dan komen onze tuinders op dit punt zeker te kort, doch dit mogen wij toch niet veronderstel len. Er zijn er zeer velen onder onze tuin ders, die 80 a 90, ja soms 100 uren per week werken. Dat moet toch, meenen wij, vol doende zijn om voor zich en het huisgezin een schamel stuk brood te verdienen. Bovendien hebben onze organisaties en hebben ook verschillende gemeente besturen onze regeering al weken en maanden op den onhoudbaren toestand gewezen. Het is dus in Den Haag voldoende bekend en zoo komen wij tot de overtui ging, dat het zeker niet aan eigen schuld te wijten is. Een derde vraag is, kan de regeering hier hulp verleenen, waar moet het geld van daan komen. Wij voor ons stellen die vraag anders en wel zoo: kan de Nederlandsche regeering zich op dit oogenblik de weelde veroorloven, den Noordhollandschen tuin bouw ten onder te laten gaan. Is de regee ring dan vergeten, dat het juist deze men schen zijn geweest, die in de oorlogsjaren voor de voedselvoorziening van ons volk hebben gezorgd? Zou net verantwoord zijn met millioenen en nog eens millioenen land aan te winnen en tegelijkertijd een vruchtbaar gewest, dat in cultuur is en waar bovendien duizenden menschen wo nen, aan verwildering prijs te geven? Zou het aan de schatkist niet veel en veel meer kosten aan werkloozensteun, indien niet geholpen wordt? Hier komt nog bij, dat de gemeenten met overwegende tuinbouwbevolking zeer snel naar den kelder gaan, wat ten slotte aan het rijk ook weer zeer veel geld zal kosten. Wij voor ons meenen althans, dat spoedige hulp het minst zal kosten; en nu zegge men niet: „maar de tuinbouw in Westfries land wordt toch geholpen!", neen, de tuin bouw in West-Friesland wordt tot heden niet geholpen. Wat tot heden gebeurt, i s geen hulp. Wij zeggen nogmaals: wij jui chen den steun aan de melkveehouderij toe, maar allqen dan, wanneer de anderen óók worden geholpen. Wat toch zal het ge volg zijn, wanneer de melkveehouderij wél en de tuinbouw niet wordt geholpen? Dat de veel armere tuinders en hun ar beiders (die op het oogenblik maar een een ruim half loon verdienen) door het duurder worden der zuivelproducten moe ten mee betalen om den veel kapitaal krachtiger veehoudersstand te steunen. Wat toch zeker het toppunt van onbillijkheid zou zijn! De Regeering helpe het platteland, het is haar plicht, maar zij doe dit vooral niet eenzijdig. Ook het loonvraagstuk komt dan in het gedrang. De tuinders kunnen onmogelijk een redelijk loon betalen; de melkveehou ders, wanneer de wet wordt aangenomen, wél. Het volgende staat te gebeuren: öf de loonen zullen voor de tuinders te hoog wor den, of door den nood in den tuinbouw zullen ook de melkveehouders (omdat er te veel arbeiders zijn) geen redelijk loon uitbetalen, wat toch zeker tegen de recht vaardigheid is. Ten slotte hopen wij, dat èn onze Re geering èn vooral de R. K. Kamerfractie spoedig mogen inzien, dat hulp voor onze tuinders noodzakelijk is en wel zeer spoe dig moet worden verleend, opdat voor vel° arme tobbers weer eens blijde dagen mogen aanbreken. Wij zouden Regeering en Kamer willen toeroepen: „Waarom verzaakt gij toch Uw plicht, door een tak van bedrijf, die in veel hooger nood verkeert en veel armer is dan akkerbouw en veehouderij, nie t te helpen? Heerhugowaard (Zuid) P. TROMP becke de opdracht gegeven een nieuw ka binet samen te stellen (eerste ministerie- Thorbecke 1849—1853) en trad hij als hoog leeraar af. Het eigenaardige hierbij was, dat toen Thorbecke toga en baret had af gelegd, hij zelf als minister zijn opvolger ter benoeming van den koning moest voor dragen. Het wekte nog al eenige beroering, dat hij toen niet den candidaat voordroeg, dien de curatoren in de eerste plaats had den opgegeven, doch den candidaat Visse ring, die als tweede op de lijst stond. Zeer veel verandering kwam tijdens het eerste ministerie-Thorbecke tot stand. O.a. wer den ingevoerd de kieswet, de provinciale wet, de postwet, de wet regelende de uit oefening van het recht van enquête, de wet tot opheffing der scheepvaartrechten, de gemeentewet en de onteigeningswet. Met de rechtzinnige protestanten geraakte Thor becke in heftig conflict door zijn concor daat men den Paus, waarbij hij deze de vrije hand had gelaten in het regelen van de hiërarchie in Nederland. De Protestan ten richtten hierop een petitionnement tot Koning Willem III. Toen de Koning hierop evenwel niet naar den zin van het ministe rie antwoordde, trad Thorbecke af en nam hij in de Tweede Kamer de leiding der op positie op zich, totdat hij in 1862 wederom met de kabinetsformatie werd belast. On der het tweede ministerie-Thorbecke wer den de twee departementen van eeredienst opgeheven en als afzonderlijke af deelingen bij Justitie en Binnenlandsche Zaken on dergebracht. Ook het tweede ministerie- Thorbecke was voor de wetgeving bijzonder vruchtbaar. Van de belangrijkste wetten, welke in dit tijdvak tot stand kwamen, moeten vooral worden genoemd de wet op het Middelbaar Onderwijs en de wetten tot het graven van het Noordzeekanaal en den Nieuwen Waterweg. Tengevolge van een splitsing in de liberale partij naar aanlei ding van een koloniale kwestie, werd Thor becke ten val gebracht, waarna hij weder om de oppositie in de Kamer leidde. Ten derde male trad Thorbecke als minister president op ln 1872, om de defensie en het financiewezen te regelen. Deze kwestie vermocht hij evenwel niet tot een oplos sing te brengen, daar hij den 4en Juni 1872 overleed. Geniaal staatsman, evenwichtig redenaar, kernachtig geschiedschrijver, was Thorbecke vooral groot door de kracht van zijn karak ter en de strikte rechtvaardigheid, die hem kenmerkte. Hij streefde steeds naar de eerbiediging van ieders rechten. Zoo heeft hij een sympathieke rol gespeeld in de ge schiedenis van het herstel der Bisschoppe lijke hiërarchie, waarbij hij liever aftrad dan de rechten der Katholieke Kerk te schenden. Zijn opvattingen waren met de onze niet verzoenbaar, zijn karakter dwingt echter ook nu nog onzen eer bied af, en met waardeering gedenken wij, dat wij mede aan zijn strikte eerlijkheid danken de erkenning van ons katholieke recht. De Raad van Arbeid te Nijmegen heeft inge volge een verzoek ter laatste Openbare Verga dering van een zijner leden, die daarbij door de geheele vergadering werd gesteund, Zijne Excel lentie den Minister van Economische Zaken en Arbeid, als 's Raads oordeel medegedeeld, dat de klachten en moeilijkheden, welke tijdens het debat ln de Tweede Kamer bij de behandeling der jongste wijziging der Ongevallenwet te berde werden gebracht, haar oplossing kunnen vinden in een verdere decentralisatie der Ongevallenwet en wel vooral in dien zin, dat allereerst de me dische dienst der Rijksverzekeringsbank over gebracht worde naar de Raden van Arbeid. Deze dienst zou dan èn door regelmatig overleg met den Buitendienst der Raden èn door het meer in de gezinnen der getroffenen kunnen komen, dan den geneeskundigen der Rijksverzeke ringsbank thans mogelijk is in zijn medische adviezen tot toekening van renten, de sociale omstandigheden tot gelding kunnen brengen. Daar in de Raden van Arbeid werkgevers en werknemers in het Raadscollege zitting hebben en dit alsdan een volledig toezicht kan hou den op de uitvoering der Ongevallenwet is het niet noodig, om het reeds bestaande contact bij de Rijksverzekeringsbank om te zetten in een blijvende klachtencommissie noch ook om in een door Zijne Excellentie toegezegde ambt- tenarencommiss'ie het terrein te ontdekken en af te bakenen, waaruit daarna een even- tueele door den Minister in te stellen commis sie wijzigingsvoorstellen zou kunnen nutten. „De Tribune" heeft een vervaarlijk „hulp"-geroep aangeheven. De verraderlijke Nederlandsche klasse- justitie is bezig, het nobele blad te bela gen; wegens niet minder dan vier be- leedigingszaken wil die justitie haar laffe wraak koelen op een aantal onschuldige communistische hoofden: wegens beleedi- ging van den pastoor van Apeldoorn, van den koning van België en van Z. H. Paus Pius XI, van een politie-inspecteur en van twee Nederlandsche ministers. Toevallig, dat de justitie die strafbare fei ten allemaal juist in „De Tribune" gevon den heeft: ze heeft het op dit blad na tuurlijk gemunt. Maar dat vinden de zetbazen-redacteuren van Moskou niet het ergste: flinke com munisten zijn voor geen kleintje vervaard, de aangeklaagden zullen zich van een ka pitalistisch vonnis natuurlijk geen sikkepit aantrekken. Waarom „De Tribune" dan om hulp roept? Omdat hier een onzer kostelijkste natio nale geestelijke goederen bedreigd wordt: de vrijheid van drukpers is in gevaar: „De vonnissen kunnen onze beweging niet deren, maar wel moet ons dat wil zeggen alle klassebewuste arbeiders de ren, dat hier een aanslag wordt gedaan op de drukpersvrijheid voor de revolution- naire arbeidersklasse." „Het aanstaande Tribune-proces krijgt daardoor een groote beteekenis voor het geheele werkende volk van Nederland: het zal er om gaan, hoever de reaction- naire regeering om de doorvoering van haar politiek te verzekeren de drukpers vrijheid aan banden legt." 't Is ter bescherming van de persvrijheid, dat „De Tribune" om hulp roept, en 't is een ongehoord schandaal, dat de „burger lijke" en sociaal-demokratische pers „De Tribune" niet te hulp schiet Het communistische blad kan er verze kerd van zjjn, dat de heele Nederlandsche pers „De Tribune" rustig om hulp zal laten schreeuwen en volkomen onbewo gen eventueele veroordeelingen zal hooren uitspreken. Met persvrijheid immers heeft heel het schunnige gedoe, waarom „De Tribune" thans vervolgd wordt, niets te maken: „De Tribune" eischt voor zich het recht op, zich te vergrijpen aan het gemeene recht, dat geldt voor ieder burger; „De Tribune" wil de vrijheid, iederen tegenstander op 't grofst te beleedigen, zóó is het, en niet anders. En het Nederlandsche volk past er fees telijk voor, het Mo^koublad deze uitzon derlijke vrijheid te gunnen. Gehoopt mag worden, dat de verantwoor delijke eigenlijk: onverantwoordelijke! Tribune-menschen, die zich buiten onze gemeenschap wenschen te plaatsen, nu maar eens heel raak kennis maken met den strafrechter, zooals het ieder burger betaamt, die de wet overtreedt. Maar om nog even op die persvrijheid terug te komen zou „De Tribune" met haar natuurlijk niet onbelangrijke relaties in Moskou een niet-communistische pers ln Rusland niet aan een tikje vrijheid kunnen helpen? Op Maandag 6 Juni a-s. zou professor Jo. han Thorn Prikker zijn 64en verjaardag ge vierd hebben. In verband met dit feit wordt in het „Kunstgewerbe-Museum" te Keulen een tentoonstelling georganiseerd, die een in druk zal geven van 's meesters ontwikkelings gang van zijn vroegste jaren af. Thorn Prikker werd geboren 6 Juni 1868 te 's Gravenhage, doch leefde meestentijds in Rijnland en over leed te Keulen op 9 Maart 1932. Naast het monumentale werk uit zijn late. ren tijd, toont de Keulsche tentoonstelling talrijke producten uit zijn impressionistische periode. Deze schilderijen, grotendeels in Nederlandsch privaatbezit, werden nog nim mer zoo volledig en overzichtelijk ten toonge steld. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem, zal volgende week Dinsdag en Woensdag geen audiëntie verleenen. De heffing voor de bestrijding van de kosten, verbonden aan de uitvoering van het besluit tot beperking van Invoer van rijwielbanden, is vast gesteld op een half procent van de bij den in voer te declareeren waarde. Bij de gehouden uitlotingen van de Nederl.- Indische leeningen 1926 A en 1926 B zijn voor aflossing pari per 1 Juli a.s. aangewezen: Leening 1926 A: de schuldbewijzen van 1000, de nos. 109509 tot en met 113419; de schuldbewijzen van 500, nos. 271225 tot en met 271982 en 275788. de schuldbewijzen van 100: de nos. 321505 tot en met 322272 en 326158 tot en met 326160. Leening 1926 B. de schuldbewijzen van: 1000, nos. 166877 tot en met 169958; van 500: nos. 279780 tot en met 280140 en 288103; van 100, nos.: 338101 tot en met 339180 en 363.001 tot en met 363003. Toegekend de gouden eeremedaille der Oran je Nassau-orde aan J. L. Kohier, rijksklerk le klasse ten parkette gerechtshof 's-Hertogenbftsch. en de bronzen medaille aan Th. P. H. van Lvp zigh, knecht in diaconessenklooster Mariënthal te Venlo en koster in de kloosterkapel en aan H. Wortman, stoker bij Centraal Magazijn voor militaire kleeding en uitrusting te Woerden. Aan den arbeider bij de Koninklijke Hout- vestery te Gortel, A. Kiezebrink, is ter gelegen heid van zijn 25-jarige werkzaamheid in dienst van H. M. de Koningin de eeremedaille in brons der Huisorde van Oranje verleend. Het Nationaal Crisis-comité heeft aan gif ten ontvangen over de maand Mei van de ver schillende onderdeelen van de Landmacht een totaal bedrag van 2.720.38, en van de Zee macht een totaal bedrag van 337.11. Heden werd te Nijmegen de jaarvergadering gehouden van de Nederl. Vereeniging van Bi bliothecarissen van Universiteiten en Openbare Leeszalen. Na een kort openingswoord bracht de secre taris, dr. A. LUsen, uit Den Haag, het jaar verslag, waaruit de bloei der vereeniging bleek en waarbij de hoop werd uitgesproken dat de economische crisis van heden haar stempel niet zou drukken op het bibliotheekwezen. In de wtUUvZCatUre;J" V" d" Pot Rotterdam! Buck biMnth ?r 06 k6UZe Van dr" H* de Groningen, S Van de ^«mversiteit

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5