LEPTIS MAGNA IN AFRIKA MIJNHARDE KINDERZALF H Romeinsche Keizerstad RADIO-PROGRAM DE V N DE ET BIJEN Schatgraven Het teeken des kmii ises HET HORLOGE VAN DEN RECHTER et m WOENSDAG 8 JUNI Na 1400 jaren op bevel van Mussolini uit het woestijn zand uitgegraven Weelde van marmer en schilderingen De rijkste handelsstad Onder zand bedolven Over talenten gesproken Donderdag 9 Juni VERHAAL VAN DEN DAG ONVEILIG SUMATRA Nachtelijke overvaiie*. AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN. GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL FEUILLETON Het eerste bedrijf van de grootsch opgezette Wtgravineen bij de oud-Afrikaansche stad Lep tis Magna is geëindigd. Dit werk is op last van Mussolini ter hand genomen en heeft tot re sultaat gehad, dat deze keizerlijke Romeinsche hoofd- en residentiestad in Noord-Afrika aan het woestijnzand kon worden ontrukt en thans ha een diepen slaap van i400 jaren, aan de Verbaasde oogen der bezoekers een overweldi gend beeld biedt van pracht en heerlijkheid. Ongeveer 126 K.M. van Tripolis verheffen ^oh midden in de Lybische woestijn de op be- van den duce uit hun verzonkenheid te ^oorschijn getooverde bouwwerken van Leptis Magna, de geboorte- en kroningssiad van den Brooten keizer Septimus Severus. De allereerste geschiedenis dezer Noord- ^fiikaansche nederzetting is in 't duister ge huld. De oudheidsvorschers zijn van meening, hat het Phoeniciërs waren, die hier een van hun talrijke kustenkolonies hebben gesticht en grondslag voor de latere schitterende ont wikkeling der stad legden. Nadat de Grieken den Phoenicischen woestijnhandel verdrongen adden, namen zij de stad in bezit, die zij om- huopten in Neapolis. Later geraakte de stad *h handen van de Cathagers, die hun handels- Jk aan de kusten der Middelandsche Zee uit- ''eidden. De ondergang van Carthago "had de huist der Romeinen ten gevoge, die eerst de hd het recht van vrij zelfbestuur en vrije munt en haar daarna in een Romeinsche kolo- 16 veranderden. «en 't oude Romeinsche rijk gold leptis als van de rijkste en bloeiendste handelsste- rt Zij lag op het kruispunt van de zeewegen Uit het Westelijk deel der Middellandsche jJ* naar Egypte en Voor-Azie voerden. Zij ®idde zich steeds meer uit, tal van Romeia* de Patriciërs vestigden er zich. De roep varf h rijkdom der stad, van de weelde harer be- d« s drong door tot in de verste uithoeken vroegere beschaafde wereld. Architecten, j. elUhouwers, dichters en geleerden reisden Leptis, om in de schaduw der palmen een 'ig en zorgenvrij leven te leiden. ^k^t toeval wilde, dat juist in deze Afrikaan- 6 handelsstad op 11 April van het jaar 146 Iw^hr. de groote krijgsman Septimus Severus ]e levenslicht zag. Toen hij op 47-jarigen j,,, ujd door de Romeinsche legioenen op het Sft werd geheven, kon hij op een wisselvallig t stormachtig verleden terugzien. Hij was in >schen advocaat, koopman, centurio, procon- Bevjp11. ^en slotte opperbevelhebber in Afrika Hom triomfalen intocht in het Capitool te derdenVer8at Severus zijn vaderland niet. Hon- gingen bouwmeesters en tienduizenden slaven oih v van den keizer aan het werk tlomP-an leptis de tweede hoofdstad van het Veils lnsche Imperium te maken. Uit alle ha- en ^er Middellandsche Zee zeilden schepen j. toeiclen galjoenen naar Leptis met kostbaar °ut en marmer beladen. Een nieuwe haven yUtstond, een forum, een groote markthal, bad huizen, een circus, triomfbogen, tempels en basilieken. Die glansperiode der stad, die van nu af aan den naam Leptis Magna (Groct-Leptis) voerde, duurde tot in het midden van de 5e eeuw. In het jaar 455 werd zij zóó door vandalen geschonden, dat zij zich nooit geheel herstelde. Opeenvolgende overvallen der barbaren bedreig den de stad steeds meer, totdat zij eindelijk totaal uitgeplunderd en door de laatste bewo ners verlaten, ten prooi viel aan 't zich steeds uitbreidende woestijnzand. Op de ruïnen van de prachtige keizerstad legden de Arabieren een begraafplaats aan. Eeuwen vergingen, een dikke zandlaag bedek te de verzonken stad. Jakhalzen en gieren wa ren de eenige gasten op deze plek, waar eens een rijk en machtig leven had gebloeid. Thans na 1400 jaren, ontwaakt Leptis Magna weder uit haren slaap. De prachtige triomfbogen met fresco's, welke de krijgsdaden des keizers Septi mus Severus voorstellen, zijn geheel blootge legd, zoomede de granieten muur, die het kei zerlijk forum van de binnenstad scheidde. Langs den muur leidt een uitstekend gepla veide straat, de Keizersweg, naar het paleis en de basilieken. Aan de andere zijde van den muur liggen de badhuizen. Zij hebben een op pervlakte van 3 H.A. Hp schitterende zuilen, marmerplaten, wandsnijweik en fresco's geven het geheel een prachtig aanzien. Een paar hon derd meter verder verheft zich het goed onder houden zuilenwoud van het forum in al zijn pracht, het keizerlijk paleis uit Toscaansch marmer. Hoeveel galjoenen zouden niet be vracht zijn om dezen berg van kostelijk ge steente naar NoordAfrika te brengen. Hoeveel slavenhanden moesten dag in dag uit. maand na maand, in de gloeiende stralen der Afri- kaa.nsche zon arbeiden om in het verre gebied van het Romeinsche Imperium dit trotsche bouwwerk op te trekken, dat heden, midden in de Arabische woestijn, als een sprookje uit 1001-nacht, als een droomvisioen, zich aan ons oog vertoont. Directeur: Wat hoor 'k, uw dochter wil in ieder geval tooneelspeelster worden. Maar zou ze er veel talent voor hebben? Moeder (met trots),Maar meneer! ze zal toch wel iets van ons geërfd hebben; mijn man was 15 jaar lang bureaulist en ik heb 20 jaar de garderobe in het theater verzorgd! Verstekeling„Hallo meneer, gaat u naar het restaurant?" Verbaasde passagier: Jawel." VerstekelingDoe me dan een lol en breng een paar rest jes voor me mee in je zak doek!" HUIZEN, 1875 M. 8.00 K.R.O. Morgen concert 10.00 N.C.R.V. Tijdsein en gramo- foonmuziek 10.15 korte ziekendienst dooi Ds. J. J. v. Petegem 10.45 Gramofoonmuziek 11.00 K.R.O. Gramofoonmuziek 11.30 Godsdienstig halfuurtje door Pastoor L. H. PerquinO.P 12.00 Tijdsein en politieberich ten 12.15 K.R.O.-orkest o.l.v. Johan Ger ritsen 2.00 N.C.R.V. Tijdsein en cursus fraaie handwerken door mej. G. Albly 3.0y vrouwenhalfuurtje 3.30 verzorging zender 4.00 ziekenuurtje door Ds. J. Willemze 5.00 Cursus handenarbeid voor onze jeugd door H. J. Steibvoort. Onderwerp: De beplakking van den spaarpot 5.45 Cellorecital door K. F. Borgers 6.45 Cursus in knippen en stofver- sieren 7.00 Declamatie door A. Langeler - 7.30 Politieberichten 7.45 Persberichten van het Ned. Chr. Perebureau 8.00 Tijdsein en Protestantsch Christelijke Reclasseeringsver- eeniging 9.00 A Capella-uitvoering in de St. Pieterskerk te Utrecht; Intermezzo: Persberich ten van het Persbureau Vaz Dias te Amster dam. Aan het einde van het programma gra mofoonmuziek. HILVERSUM, 296 M. 8.J0 'Tijdsein en gra mofoonmuziek 10.00 morgenwijding 10.15 gramofoonmuziek 10.30 viool-recital Boris Lensky 11.00 knipcursus kinderkleeding door mevr. Ida de Leeuwvan Rees 11-30 gra mofoonmuziek 12.00 Tijdsein en A.V.R.O.- klein orkest o-l.v. Nico Treep; Intermezzo: Accordeonmuziek door van Dijks Volendam mers 2.15 Rustpoos voor het verzorgen van den zender 2.30 mevr. LotgeringHille- brand: „Zomergerechien" 3.00 gramofoon muziek; Symphonie-orkest oXv. Leopold Stro- kowski 4.00 ziekenuur door mevr. A. van Dijk 5.00 A.V.R.O.-kamerorkest ol.v. Gerard Hemmes; Tusschenspel van gramofoonmuziek 6.30 Sportpraatje door H. Hollander 7.00 A.V.R.O.-kamerorkest 7.30 Vacantiegangers „Attentie"! door H. J. Peppink: „Vaeantle- tochten per auto NederlandArdennenSauer- lanidRijnstreek 8.00 Tijdsein en causerie door Paul P. Sanders Het werk van het In ternationale Genootschap voor moderne muziek en het a.s. muziekfeest te Weenen 8.15 Aan sluiting met het Concertgebouw te Amsterdam. Concertgebouw-orkest o.l.v. Oscar Strauss. lp de pauze causerie door W. Vogt „Geen liefda digheid naar vermogen" 10.45 Kovacs Lajos en zijn orkest. BRUSSEL, 509 M. 5.20 concert door het radio-orkest o.l.v. Franz André 6.50 gramo- foonplatenconcert 7.35 idem 8.20 concert 9.20 Russische muziek door het symphonie- orkest van den omroep o.l.v. Arthur Meulemans 10.30 gramofoonplatenconcert. KALUNDBORG, 1153 M. 3.20 concert door Louis Preil's instrumentaal ensemble 8.2u Italiaansche opera-muziek door het Omroep orkest o.l.v. Launy Gröndahl 10.10 muziek van Deensdhe componisten. BERLIJN, 418 M. 4.50 Cello recital door Paul Hermann 7.35 populair concert door Alois Pachemegg en zijn orkest 9.30 Con cert door het Omroeporkest. HAMBURG, 372 M. 1.35 gramofoonmuziek 2.003.00 idem 10.40 Duitsche dansmuziek door het Omroeporkest o.l.v. Adolf Seeker. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 2.20 gramofoonmuziek 4.50 concert. LANGENBERG, 472 M. 1.20 concert o.l.v. Wolf 2.50 gramofoonmuziek 5.20 Vesper concert uit Frankfort. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 concert van Edinburgh door het Omroeporkest 1.20 con cert 10.00 Debussy concert 11.05 B.B.C.- dansorkest o.l.v. Henry Hall e*-7? (L POkTEf1 T°en nam mevrouw de Bie een besluit. Ze greep Jaap bij zijn mouw en duwde hem naar beneden. En daarvan profiteerden de anderen hun dompers op het hoofd van Jaap te drukken. De arme bij plat op den grond en schreeuwde van pijn, maar daar stoorde •bemand zich aan. Kreunend van pijn ging Jaap later voor den spiegel staan en zag met verbazing dat z'n angels stuk waren. „Ik ga naar den dokter," riep Jaap uit en ging alleen op stap. De dokter ontving hem vriendelijk en beloofde Jaap te zullen genezen. „Daar heb ik een fijn machientje voor," vertelde de dokter en Jaap werd naar een kamer gebracht waar allemaal gekke potjes en Instrumenten stonden. iinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifflim Het is, denkt madame Sylvia, Thans bovengronds malaise, En waar niets is, daar vind ik niets, Dus graaf ik i la baisse! Zij graaft nu volgens logica, Want ergens moet het zitten, En daarom staat Zaandam thans ir Het teeken van het spitten! Er wordt gegraven en geboord, Er wordt gezicht naar schatten, En ieder snapt, die liggen niet Verscholen in de watten. Maar staat dit graven, en ik stel De vraag hier zeer bescheiden, Misschien een beetje in verband Meer met den geest der tijden? Doch hoe scherpzinnig men dan ook De kwestie wil doorgronden: Tot dusver heeft de vrouw haar [„schat" Steeds bovengronds gevonden! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) PARIJS (Eiffel) 1446 M. 8.50 concert „R.adio Paris", 1725 M.: 8.05 gramofoonmuziek 12.50 idem 8.20 „La Tosca" Puccini. MILAAN, 331 M. 7.52 Populaire muziek. ROME, 441 M. 9.05 concert door het Quar- tetto di Roma. WEENEN, 517 M. 7.55 „Missa Solemnis" van Beethoven 10.55 concert door de Robert Hügelkapel. WARSCHAU, 1411 M. 5.20 kamermuziek door het Dubiska-kwartet 6.40 populair concert 8.20 populair concert door het Phii- harmonie-orkest van Warschau o.l.v. St. Nawrot; 10.20 dansmuziek 11.10 dansmu ziek. BEROMUNSTER, 460 M. 8.20 concert door het Kamerorkest van Bazel o.l.v. Paul Sachei 10.05 concert door het Omroeporkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Op zekeren dag voer ik de Theems op aan boord van het stoomschip „Duke of Clarence", om naar het vorstelijke Hamptoncourt te gaan, eens het weelderige paleis van Kardinaal Wol- sey, den beroemden minister van Hendrik VIII. Ik zat aan dek naast een gepensioneerd kapi tein van het Engelsch-Indisch leger. Het duur de niet lang of we waren in een onderhoud ge wikkeld, dat weldra over godsdienstige onder werpen liep, hetgeen bij de Engelschen spoedig het geval is. Zoo vertelde ik van een katholiek kind, dat verdwaald was en door het Kruisteeken was teruggevonden. „Ja", zei de oude soldaat, „ik ben protestant, maar zoo iets hoor ik graag. Nu we toch over 't Kruisteeken spreken, zal ik u op mijn beurt Jets verhalen, waarin u belang zult stellen. Hetgeen ik u ga vertellen, geschiedde in 't re giment waarin ik diende, en ik verzeker u, dat alle soldaten er zeer door getroffen werden." „In 1880 voerden we oorlog op de grenzen van Afganistan. Het jvas een strijd, een onder neming vol van gevaren; het land is bergachtig en dor; de enkele wegen zijn smal en liggen meestal aan den rand van diepe afgronden of nauwe bergpassen. Wanneer de vijand, die na tuurlijk uitstekend met het land bekend was, van die kennis een handig gebruik maakte, kon hier een geheel legercorps gemakkelijk ver nietigd worden. Nu hadden de opstandige Afghanen een krijgslist verzonnen. Ze staken zich in de uni form van Engelsche soldaten, zoodat men op een afstand vriend van vijand onmogelijk kon onderscheiden. Op zekeren dag kwamen we met ons regi ment aan den ingang van zoo'n bergpas, welke verscheidene mijlen lang was. Het was ons be kend, dat aan den anderen kant van dezen doorgang zich het regiment Connaught be vond en we wenschten met deze afdeeling ver binding te krijgen om onze krachten te kun nen concentreeren. Dat was een zeer moeilijke en gevaarlijke onderneming, want het regiment wist niet, dat wij in de buurt waren en we kenden nóch hun wachtwoord, noch hun herkenningsteeken. Vooruitrukken zonder méér zou vrij zeker tot Voor het gerechtshof stond een nieuwsgierige menigte. Er zou een moordenaar voor de recht bank verschijnen. Eerbiedig ging men opzij voor twee rechters, die het gebouw wilden binnengaan. Opeens greep de bekende rechter Calby naar zijn horloge. Hij schrikte even, want het was niet in zijn zak. Maar hij bedacht zich. Die ongelukkige verstrooidheid, zei hij met luide stem tot zijn collega. Daar heb ik mijn gouden horloge weer op mijn beddetafeltje laten liggen. Zijn vriend lachte. Nu je zult den moor denaar ook wel zonder horloge kunnen zeggen wanneer zijn laatste uur slaat. Daarmee was de zaak afgedaan. Het vonnis was uitgesproken en ernstig ging rechter Calby naar huis terug. Zijne liefhebbende vrouw ontving hem harte lijk. Een smakelijk middagmaal stond gereed. Terwijl men aan de soep was, viel den rech ter zijn horloge in. Och vrouw, zeide hij, doe me een plezier, mijn horloge van het beddetafeltje te halen Daar heb ik het laten liggen. Zijne vrouw lachte. Maar Calby, zei ze, je wordt hoe langer hoe vergeetachtiger! Waar moet dit heen? Ik heb het je immers drie uur geleden aan het gerechtshof gestuurd. Onmogelijk, viel Calby in. Niet mogelijk? Je hebt het zelf laten halen! Iik? Verschrikt liet hij den lepel vallen Ja, <jij! ging zijne vrouw voort. Je waart pas een uur weg och wat zeg ik, nauwelijks een half uur toen een knap jcngmensch hij zeide dat eene gerechtsbode was aan schelde. Hij bracht mij een heerlijken reebout, dien je vandaag op de markt gekocht had, met een vriendelijk compliment van je. Ik moest den reebout overmorgen op tafel brengen, zei hij. Hij wou al heengaan, toen hij zich opeens be zon. Je had je gouden horloge op het bedde tafeltje laten liggen, en dat moest hij je dade lijk meebrengen. Het schemerde Calby voor de oogen. En jij heb je hem het horloge gegeven? Ja zeker! Of nu werd mevrouw Otilby toch ongerust had ik het niet moeten doen? Neen, je had het niet moeten doen, juwee) van een slimme vrouw! brulde Calby woedend Hoe kan een rechtersvrouw zoo zoo hij be dacht nog juist bijtijds dat hij een welopgevoed man was zoo lichtgeloovig wezen! Een ver standig mensch zou zoo iets niet kunnen ge beuren, Een mooie ruil! Een reebout voor een gouden horloge! O, „sancta simplicitas!" De schurk heeft zelf den reebout gekocht, om den vogel op den lijmstok te lokken. Begrijp je 't nu? Dien dag aten mijnheer en mevrouw Calby niet verder. Gedane zaken nemen geen keer en dus was de rechter den volgenden morgen in eene zach tere stemming. Een teedere omhelzing een hartelijk kus, en mevrouw Calby was weer verzoend en beloofde hem, niet weer aan de harde woorden van den v^rigen dag te zullen denken. En men zou in ieder geval nog van den heer lijken reebout smullen. Kalm vermaande Calby zijn vrouwtje niet meer zoo lichtgeloovig te zijn, en welgemoed ging hij naar het gerechtshof. De zittingen duurden lang en veel later dan gewoonlijk kwam hij thuis. Daar verwachtte zijne vrouw hem al met ongeduld. Vroolijk omhelsde zij hem en juichend riep zij: Manlief Calby het is toch maar ge lukkig dat wij je horloge terug hebben! Hoe wat hebben we terug? vroeg Li) verrast. Wel, je horloge; ze hebben dien schurk van een dief immers ontdekt en hem van den dief stal overtuigd. Het werd den rechter benauwd om het hart; hij haalde zijn zakdoek uit en veegde zijn klam voorhoofd af. Vrouw, Je spreekt in raadselen! Verklaar je duidelijker, want ik weet noch van den dief. noch van het horloge. Wat is het nu weer? Maar lieve hemel! riep de vrouw uit; van daag tegen den middag schelde er weer een zeer net gekleed heer aan, zei dat hij gerechtschrij ver was, en yertelde, dat de dief van het hor loge gelukkig ontdekt was. Om hem heelemaal te overtuigen was nu alleen nog maar een corpus delicti, de reebout, noodig. Op jou bevel is hij dus gauw naar mij toe gegaan om den reebout te halen. En jij heb hem dien gegeven? Natuurlijk. - Tegen een rechterlijk besluit mag men zich niet verzetten. Verpletterd zonk Calby op den stoel neder. Dubbel bedrogen! Want de spitsboef had zich natuurlijk wel gewacht de politie in de armen te loopen. O, die slimme vrouw! Zich ook nog den vertroostenden bout te laten aftroggelen! En ditmaal bedacht rechter Calby niet nog juist bijtijds, dat hij een welopgevoed man was en niet mocht vloeken geneest het hnidje van Uw kindje. Doos 25, Tube 40 et. Bij Uw Drogist. gevolg hebben door een hevig geweervuur worden ontvangen, daar men in ons vermomai tegenstanders zou zien. Onze kolonel commandeerde halt en sprah ons toe: „Jongens, we verkeeren in een netelige po sitie. We zijn van bijna alle kanten door dei vijand ingesloten. Ons eenig redmiddel is. aan sluiting bij de Connaught Rangers. Ze moe ten vóór alles er van in kennis gesteld wor den, dat we hier zijn, want, daar we noch hui herkenningsteeken, noch hun wachtwoord ken nen, loopen we groot gevaar bij onze naderim als vijanden te worden beschouwd en neer geschoten te worden. Is er onder jullie ieman van goeden wil, die z'n leven wil wagen on ons allen te redden?" Een jonge Iersche soldaat trad naar vorei en sprak: „Kolonel, u kunt over mij beschikken; wai moet ik doen?" „Bij de Connaughts trachten te komen on dezen brief aan hun kolonel te overhandigen Maar denk eerst goed na; de kans, om onge deerd het regiment daar te bereiken is gering je leven staat er bij op 't spel." „Ik sta onder Gods bescherming, kolonel; i ben bereid", sprak de dappere jongen. We zagen hoe hij zich verwijderde in di richting der kloof, waar hem waarschijnlijk dt dood wachtte. Z'n rozenkrans hield hij, om z'n pols gewonden, in z'n hand. Bij het beklimmen van een bergrug, langs f een nauwelijks herkenbaar pad, stond hij eensklaps stil. Op korten afstand, boven zich hoorde hij een stem. Toen hij omhoog keek. zag hij op. de rots een Engelsche schildwacht, een scherpschutter met aangelegd geweer, die hem toeriep „Halt! Wie ben je?'^ „Een vriend!" „Geef dadelijk het herkenningsteeken of ik schiet!" De arme Ier, die het teeken niet kende, be greep, dat hij verloren was. Toen bad hij „Mijn God, ontvang mijn ziel". Daarna imaakte hij het Kruisteeken en sprak daarbij duidelijk de woorden uit. Onmiddellijk zette de schildwacht z'n ge weer in rust en zei: „In orde, kameraad, klim maar naar boven." Wie het Kruisteeken maakte, kon geer. vijand zijn. Staaltjes van toenemende onveiligheid wor den ook van elders dan van Java gemeld. In een nummer van de „Sum.-Bode" worden twee rampokpartijen beschreven, welke ter Sumatra's Westkust zich afspeelden. De eerste rampokpartij viel voor in kampong Padang Madoeng, negorij Aoer Malintang, in het dis trict Pariaman. Even voor twee uur des nacht# keerden een neef van den bewoner en een vriend van een trouwpartij terug en omdat hun woning nogal veraf waren, klopten zij bij den oom aan om nachtverblijf. Nauwelijks waren de gasten binnen en was de deurgesloten, oi deze werd na hevig geklop van buiten inge drukt. Tien Rampokkers, gewapend met kap messen en knuppels, drongen toen de woning binnen, waarop een verwoed gevecht volgde dat spoedig afgeloopen was. De bewoners wer den zoodanig met kapmessen en knuppels be werkt, dat zij in half bewusteloozen toestand bij elkaar werden gesleept. De boeven wisten een buit ter waarde van ruim ƒ345 te bemach tigen. Hierna verdween de bende. De veld politie arresteerde een zevental verdachten die echter hardnekkig ontkenden van iets al te weten. Twee van hen werden bij confron tatie herkend. Het tweede geval speelde zich af in kampong Boenga Tandjong, waar tegen hall drie een inheemsche vrouw wakker werd dooi het geluid van mannenstemmen op haar voor galerij. Vermoedende, dat het geen goed volk was, begon zij hard om hulp te roepen, waarop de voordeur met geweld werd ingedrukt. Ze# mannen drongen de kamer binnen. Haar man werd overmand en tegen den grond geslagen waar hij met een bultzak werd bedekt, waar een van de bende boven op ging zitten. De vrouw, die schreeuwende een toevlucht onder het bed had gezocht, werd daar met geweld onderuit getrokken en tot straf voor het lawaai dat zij had gemaakt, flink afgeranseld met den rug van een kapmes. Hierna werd het vertrek grondig onderzocht, waarbij de rampokkers aar- contanten, gouden sieraden en lijfgoederen een buit maakten ter waarde van ruim 520. Overtuigd, dat er niets meer te halen viel trok de bende daarop af, achtervolgd door hei „tóeloeng, toeloeng"-geroep van de beroofden Alhoewel het huis midden in 'n dichtbevolkten kampong ligt, kwam igeen hulp opdagen, het geen later werd verklaard door het feit, dat eer viertal handlangers buiten de wacht hield en bij de omliggende woningen steenen had op gestapeld om eventueele hulpbiedenden te kun nen bekogelen. Eerst toen de bende afgetrok ken was, kwamen de buren kijken wat er was gebeurd.De beroofde en geslagen vrouw hac bij het licht der door de rampokker gebruikte electrieche lantaarn, drie harer huurlieden herkend, zoodat de veldpolitie al spoedig zes verdachten arresteerde, en zelfs van het ge- stolene kon achterhalen. **110 rtlïnn n A*e. op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f 5/Ï/3/1 bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor 7fff) bij een ongeval met f 9 Cf) bij verlies van een band f 1 OC bij verlies van een fff) M c mJUfinf? S ongevallen verzekerd voor een der volgénde uitkeerlngen f Olfl/V» verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen doodelljken afloop een voet of een oog MAiU» duim of wijsvinger bei een breuk van f Af) been of arm i V|' bij verlies van tx anderen vinger '"nninmmiuiinniiiiimiiiiiiiiuiiiiiiiuiiiuiiiBiiiuuiiiiu *Vijs huis in de Rue de Courcelles te trog,, le'd een fiacre stil. 't Was nocr ppr e een fiacre stil. t Was nog :eer veiing v°chtige, droeve morgen, geen ster- talriike K„,straat en de witte gevel met zijn tin8 epn w toonde in de ochtendscheme- Eeri na eurigen aanblik, het zwart*16 Van rijzige gestalte, mager en in een verslui gekleed> opende het portier, en na Bezet te h !eeren valies op het trottoir neer- v°or den en> haalde ze een portemonnaie ^vorens hn# en telde nauwkeurig het geld Sche«h lan den koetsier te overhandigen. Deze 6611 woom 18 nlet tevreden en nam het zonder I tls Q,V,n dank aan- y°hstatin„ moois! bromde hij; heel van het v HlJ Bar Lfn dan ^'n fooitje! erdween j„ ,paard een slag met de zweep en hder de de ledige straat, terwijl zijn klant ?Ser on X1 verwondering te toonen den tiveP^n "^fcnoP drukte. maal moest ze dit herhalen, eer de deur openging. Het gordijn van de loge hing nog omlaag, doch de rijzige vrouw klopte vinnig tegen de ruit en riep luide: Het appartement van barones Soyer? Nu kwam daarbinnen toch wat leven, en de portierster vertoonde zich aan de deur, ver schrikt en met verwarde haren. Weet u het niet? Mevrouw is eergisteren avond overleden. Dat weet ik, antwoordde de nieuwaange- komene droogjes. Welke verdieping? De derde. Mevrouw is zeker van de fa milie, dat ze op zulk een uur komt? Dat spreekt. De harde, korte toon van dit antwoord ver bitterde de portierster, en uit wraak nam ze niet eens de moeite de bezoekster de lift te lijzen. 'tWas nog donker op de trap. De vrouw in 't zwart liet haar valies in de gang staan, haalde een doosje lucifers uit den zak en ging de trap op bij het weifelende licht van een vlammetje, dat ze nog twee maal moest ver nieuwen. t Was een nieuw, elegant huis met gestuca- doorde wanden, en op de wit-steenen treden verdoofde een mollige, purperen looper de voet stappen van de bezoekster. Op de derde verdieping schelde zij aan. In dit huis, waar de dood was binnengetreden, werd natuurlijk gewaakt; een religieuse deed open. Ik ben de halfzuster van mevrouw Soyer, en ik heb mijn valies beneden gelaten. Wil u het laten halen, zuster? Ietwat geschokt door zulk een volslagen ge mis aan gevoel of ontroering in dergelijke om standigheden, knikte de religieuse bevestigend en vroeg dan, de bezoekster aarzelend aan ziend: Wil u niet in het salon komen, mevrouw, en een oogenblik rusten, alvorens Ik verlang mijn zuster terstond te zien, als 't u belieft. Wees dan zoo goed mij te volgen. Een gasbek verlichtte de voorkamer, die met gebeeldhouwde meubelen en keurig porcelein prijkte. De religieuse wees de gang rechts. Hier heen, mevrouw, als 't u belieft. Uit een openstaande kamer drong een tril lend licht in de gang door, en toen de bezoek ster met vasten tred de zuster volgde, stond ze op eens vóór een groote legerstede, waar het roozeroode hoofdkussen het gelaat van de doode een weerschijn gaf, of ze nog leefde. Halfzusters! Maar welk ee ntegenstelling in elk opzicht! Zij, die daar rustte, was in haar plechtige onbeweeglijkheid nog altijd schoon en leek met haar fijne, delicate gelaatstrekken bijna jong. De andere, die daar aan het voet einde belangstellend toezag, bezat harde, bijna mannelijke trekken en een gebruinde kleur, ge rimpeld voorhoofd, strenge, doordringende. diepzwarte oogen. En dezelfde tegenstelling sprak uit den nauwen rok, de verkleurde sjaal, den oud-modischen hoed, het armelijke tollet in één woord, en het kleed der doode, met rijk borduurwerk en kanten versierd. Hoe lang duurde deze zwijgende beschouwing zonder eenig teeken van rouw of droefheid? Een jong meisje aan 't hoofdeinde gezeten, stond op en kwam naar haar toe. De harde, donkere oogen wendden zich van de doode af en vestigden zich op haar, die haderkwam. Ik ben haar halfzuster. Deze woorden werden op denzelfden korten t°on gesproken, waarover de zuster zich reeds zoo verwonderd had, maar nu klonken ze uit de hoogte, bijna als een bevel. Juffrouw d'Albrègue? vroeg Marie-Claire, het jonge meisje, 't Is zoo haastig gegaan. Toch hebben wij u terstond getelegrafeerd. Ja, maar ik was afwezig, en bovendien, ik kon toch niet bijtijds hier zijn. Ik denk niet dat ze naar me gevraagd heeft. Dit klonk als een bevestiging bij voorbaat, en werd dan ook niet tegengesproken. Nogmaals beschouwde zij het bleeke meisje, dat daar vóór haar stond met een wit-flanellen ochtendjapon om de slanke leest; dan ging ze naar het doodsbed, knielde een oogenblik neer en nam, zonder daartoe ultgenoodigd te zijn. de plaats in, die Marie-Claire zooeven ver laten had. Beschroomd bleef deze staan wachten, tot ze Ondervraagd zou worden. Een longaandoening? Ja; tante genoot een goede gezondheid, aJ scheen ze uiterlijk niet sterk; en toch is zij bezweken! Was zij zich haar toestand bewust? Tranen vulden de oogen van het meisje. O ja! Zoodra die vreeselijke bloedspuwing zich openbaarde, heb ik terstond den priester laten roepen, en zjj begreep ten volle den ernst van het oogenblik, doch zij was reeds te veel verzwakt om zich angstig te maken. En zjj, die zoo aan het leven gehecht was, schëen het toen niet meer te betreuren. Zij is zeer stichtelijk afgestorven, zei thans de religieuse, die weer binnengekomen was Toen zij de oogen weer opende, gaf ze mij een teeken haar mijn crusifix te laten kussen En tot het laatste oogenblik heeft ze ge weten, dat ze door de uiterste zorgen omringd was, voegde Marie-Claire er weenend bij. Onder dit gesprek hadden de trekken der vreemde dame zich langzamerhand ontspan nen. WU u me een oogenblik alleen laten? vroeg ze eensklaps met een zachtheid in haar stem, die men van haar niet zou verwacht heb ben. Wij hadden elkander sedert jaren niet meer gezien; onze levenspaden liepen ver uit een, en ik had het recht te denken, dat zij mii vroeger onrecht had aangedaan. Maar we noemden elkander zusters: we hadden denzelf den vader. Zwijgend ging het meisje naar de deur, door de zuster gevolgd, doch op den drempel keerde zij zich om en sprak: U moet wel zeer vermoeid zijn Ik zaJ een kamer voor u in gereedheid laten brengen, en ook een dejeuner. U kunt me vinden in d« kamer hiertegenover. De deur ging dicht en juffrouw d'Albrègue knielde bij het doodsbed neer. Haar groote. harde oogen waren nu zacht, en haar kleine, door de zon gebruinde hand legde ze op dc- bleeke, koude handen, waar een koralen rozen krans omheen geslingerd was. De rozenkrans van haar eerste H. Com munie, zei ze halfluid. Wat heeft ze dien trouw bewaard, en wat is dat al lang geleden Zij woelde in de plooien van haar japon er. haalde een rozenkrans te voorschijn, volkomen gelijk aan dien anderen, en legde hem op dc handen der doode. Lang lag ze daar in stille beschouwing, di vervlogen jaren in den geest weer doorloopend als wilde ze op dit wasbleeke gelaat den blo# terugroepen van het lieve kind, waarmee ze gespeeld had, als -wilde ze de blonde lokken weerzien, waarin een zonnestraaltje zich scheen te verbergen. Geheel het verleden ree# weer voor haar geest op: het lijden van een door allen vergeten kind, een ijverzucht, waar niemand rekening mee hield, een treurig ver waarloosde jeugd, en dat alles tegenover het jongere zusje, vertroeteld en verwend uitver koren om haar lachende schoonheid en beval ligheid, om haar zich uitstortende teederheid Dan sprak ze bijna overluid, gelijk meer ge beurt met menschen, die alleen leven (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7