i
ÖUW
drogen, Vouwen en Mangelen
ÖE VERZORGING VAN KANARIES
ZULLEN WE KOKEN?
ZOMERJURKEN
KOUSENBREIEN
1
i
DE MOTORFIETS
DE GESCHIEDENIS VAN MANGELEMOT DEN FILMHELD
H/VSRt
Dat viel niet mee
Poppetjes van kralen
A1-*
VOOR* O
IK HEB EEN LIEF TUINTJE
o
*&trijding van ongedierte
Oude aardappelen Hoe kunnen wij ze
smakelijk opdisschen?
dk door elkaar en maakt er
OP VERZOEK
>&W
ri
W:
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
e6ll Vele huishoudingen wordt de wasch voor
Ooij f?root deel thuis behandeld, gewasschen
v,-a,nu men met een al of niet electrische
Schoo aolllne en wringer zoo vlug het goed
gronf n ^an wasschen en drogen, waarbij het
bijjfte voordeel is, dat het goed helderder
is „,en niet aan zoo groote slijtage onderhevig
Schern °P de wasscherijen, waar doorgaans
d "Chemische middelen worden gebezigd,
fle j,.an het zoekraken van goederen, wat voor
Uiten 1SVrouw jaarlijks ook al weer een groote
op haar budget beteekent.
kep s We doen het zelf. Mag ik u eenige wen-
letj geven «ver 't drogen, vouwen en mange
en „j het goed, schoongewasschen, gespoeld
teeg door den wringer gedraaid, zoover ge-
Ö;;ri om opgehangen te worden? Inspecteer
lleb ^etl de drooglijnen door er met 'n schoo-
^ant over heen te gaan èn de knijpers,
Sc:j-;ori aIs de eene zoowel als de andere niet
viek,0n is, wordt het goed smoezelig en met
de sf®n- De kleedingstukken worden steeds aan
by rkste gedeelten opgehangen, b.v. japonnen
fN SChfinH ore Ir/Mieon faanan ay*T or»»
die
nefren.
Ojj "t?, schouders, kousen bij de teenen, enz. enz.
5chp,,'e manier heeft de wind geen kans ze te
aan-->. Geplooide en ingehaalde stukken zoo
fiaar üjn bevestigen, dat het zwaarste deel
beter eneden hangt, dan loopt het water er
dan t 80eti steeds binnenste buiten ophangen,
kant er seen stof of vuil op den goeden
^Ï1 rt
an het goed niet &1 te droog laten wor-
ver»BWat het vouwen en mangelen en strijken
ken ölaltkelijkt. Vervolgens wordt het te strij-
eer0il°e<J zoo noodig ingevocht en in elkaar
Bom Het te mangelen goed wordt netjes en
GoeHeVOUwen'
bet v Vouwen beteekent vlug mangelen. Voor
6eis °uWen van goed bestaan maar twee re-
hg aie echter stipt moeten worden opgevolgd,
eil;- 2®lfkanten behooren steeds zuiver tegen
worden gelegd en als het goed ge
vouwen is, moet ieder stuk op zich zelf even
dik aanvoelen. Mooi gelijk alles dus vouwen.
Wolstoffen en badhanddoeken of artikelen
van badstoffen vervaardigd mogen nimmeg met
den mangel kennis maken. Wolstoffen worden
zoo hard als kurk door mangelen, wijl daar
door de mazen tezamen gedrukt worden en bij
badstoffen de „gezellige, ruige, opstaande ve
zeltjes" plat worden gelegd, waardoor zij niet
meer zoo prettig in het gebruik worden.
Wil men goed mangelen, dan behoort dat
langzaam te gebeuren en met beleid. Niet maar
„roetsie" de gevouwen stukken vlug er door
heen gejaagd, neen, dan komt er geen glans op
het goed. Gemangeld goed moet mooi glad en
als gestreken er uit zien.
Stukken met knoopen er aan behoeven een
voorzichtige behandeling, wil men de knoopen
niet breken. Allereerst vouwt men de stofge-
deelten langs de knoopen iets dikker, dan die
waarop de knoopen genaaid zijn. De drukking
van de mangelrollen komt dan op het dikker
gelegde stofgedeelte, waardoor de knoopen ge
spaard worden. Hierop moet ook gelet worden
bij het door den wringer draaien van 't natte
goed. Dan de knoopen zooveel mogelijk naar
binnen vouwen, zorgende dat ze plat liggen, an
ders breken ze en beschadigen het goed, door
er gaatjes in te drukken. Is men gereed met
mangelen, dan zorgt men, dat de lucht goed
kan spelen om de mangelrollen, door de
schroef boven de bovenste rol iets open te
draaien. Daardoor drogen de rollen, wat aan
een volgende mangelpartij weer ten goede
komt.
Is de geheele wasch aldus gemangeld, dan
worden de stukken, waaraan kleine reparaties
te doen zijn, even nagezien en vervolgens de
gemangelde stukken netjes gesorteerd en in de
linnenkast geborgen. Het staat zoo keurig als
men de stapeltjes linnengoed met een kleurig
kruislint bijeen bindt en aldus in de kast legt.
HUISMOEDER.
b
kunnen worden aangetast door
Korten van uitwendige parasieten. De
Hiervan, een vogelluis, gewoonlijk
Qu onder den naam van grijze luis, is
hisect met een smal, gerekt lichaam
grooten kop, gewapend met sterke
k,6te ongedierte leeft van het geve-
Piooj van zijn gastheer en zuigt dus geen
et d' Zijn scherpe pootjes irriteeren ech-
"bid en veroorzaken den vogel on-
v De eitjes van de grijze luis worden
fJevpH t gevederte vastgehecht met een
el{ik vloeistof en zijn dus niet gemak
ken p- verwijderen. De jonge insecten
eep pf Precies uit als de volwassene en zijn
Ze zij^r,Weken na het uitkomen volgroeid.
^etlPoèriBh?t best te verdelgen door insec
den volt, 'Pyrethrum) in 't gevederte van
balgjg ëe' te blazen met een klein blaas
je Ofof spuitje. Deze behandeling moet
Sschp viermaal herhaald worden met
de bPoozen van een week, zoodat ook
ho» ,Phge luizen, die in dien tusschentijd
g uitgekomen, verdelgd worden.
Vjpj andere parasiet der kanaries is een
k6jjbe mijt, een nietig, op een spin gelij
wa diertje, dat, wanneer het geheel vol
vet is> n°g nauwelijks zichtbaar is voor
w blo0te oog. Zijn natuurlijke kleur is
b;Q' blaar het is bijna altijd gevuld met
ss-ojHt het lichaam van zijn ongelukki-
gen gastheer gezogen, zoodat het helder
rood lijkt. Deze mijten zijn nachtdieren en
worden zelden overdag op het lichaam van
den vogel gevonden, tenzij in zeer verge
vorderde gevallen. Ze schuilen overdag in
de kieren van houten kooien of in de in
snijdingen aan de uiteinden der stokjes.
Bij zorgvuldig onderzoek wordt hun aan
wezigheid verraden door uiterst kleine witte
spikkeltjes. Als er geen aandacht aan ge
wijd wordt, vermenigvuldigen zij zich snel,
en kunnen den vogel zeer doen verzwakken
door het voortdurend uitzuigen van zijn
bloed Wanneer de kooi een verdachten in
druk maakt, is gewoonlijk een beetje kero
sene (gezuiverde petroleum), met een bor
steltje royaal langs alle spleten en naden
gestreken, voldoende om het ongedierte te
dooden. Ook kan men den vogel voor eeru-
gen tijd in een andere kooi plaatsen en zijn
cude woning grondig reinigen met een op
lossing van. 30 gram carbolzuur op 5 liter
water. Men borstelt hiermee zorgvuldig alle
reten uit. Bij ernstige gevallen kan het noo
dig zijn, de kooi enkele minuten in kokend
water te dompelen. De vogel zelf kan be
handeld worden met insectenpoeder, even
als bij grijze luis.
Wanneer u deze en onze voorgaande
raadgevingen getrouw opvolgt, zal uw Piet
gezond en zanglustig blijven tot hij na
lengte van dagen zijn natuurlijken dood
sterft.
ÖQl
van ons sukkelen in dezen
^eU\»o°n beetje met de aardappelen. De
6h. (j® aardappelen zijn ons nog te duur
eb ?bhe worden minder smakelijk. We
*:itdani 7a^ we kunnen; we schillen onze
rgViii5- n een dag tevoren, we letten
h 1ar w g °P bij het koken, zoodat ze goed
B 6 lat»«rden zonder tot moes te verkoken,
h*1 kriii ?e> na het afgieten, goed opdrogen
B verti e worden, waarbij we dan gauw
hiet .nrde exemplaren wegpikken als
he biet te veel zijn! maar nog leggen
vo.^nze aardappelen niet veel eer in.
°P te'cj?lnnen we andere manieren om ze
5,1, aardappelen en aardappel
tje ijh wel de meer voor de hand lig-
a> ^atinanieren. De voordeeligste manier
vbpew ,er we dan voor twee dagen aard-
t» °hen om ze den eersten dag ge-
v d of nl Seven en den tweeden dag gebak
te de n puree- In het laatste geval maken
da waSVer8eschoten aardappelen meteen
da Erpüneer ze nog warm zijn, daar dit
dh! tyjya^hehjker gaat. Den volgenden
we de fijn gemaakte aard-
11 on' °nder voortdurend roeren, eerst
toa dori; e.er we er boter, melk, zout, peper
oh dgg bijvoegen. Puree is het lekkerst,
up laten er in den oven 'n bruin korstje
lijk Jy tornen, kan echter ook heel sma-
vaS,CZen zonder dat.
Wa ih 5 a °P z'n allerbest maakt men
de deer schil gekookte aardappelen, die
d, je ze gaar zijn, terstond gepeld wor-
a® aarrtoWat heel moeilijk gaat wanneer
Be danrSp,Pelen koud worden. Men kan
dhlcdoten i echter ook maken van over-
de lep n °ude aardappelen. De aard-
h,d en ™°rden in dunne schrijven gesne-
d„*djk VPMmengd met zout en peper, ta-
tj.d s, eei fijn gesneden ui, klein gesne-
e.sehotenn Sehakte peterselie. Ook over-
Sleden vleesch kan, in kleine blokjes
Sok et a^een Plaatsje vinden in deze sla.
0 dillenrig ^ahen van de sla kan op ver-
ha 'h „panieren gebeuren. Men kan
dat*1 ei maken van 'n fijn gedrukt
dg er ,jQ peper, zout, olie en azijn en
w, sla heen roeren. Ofwel men maakt
Önr^ha fc!Woon aan met olie en azijn,
n er p? den smaak nog kan verhoogen
„UP aiu-, rauw ei in te verwerken
aa>.? aller,g" rauw ei in te verwerxen.
dia, aPPeW manieren kan men van oude
êa> d, njg een zeer smakelijker; slaschotel
Beu 6ert heerlijk uitziet als men hem
tQl?0°kte 'n rand van sla, met hard
?ateh er, etl' PO terse lie takjes, 'n paar
^araa vooral ook met mayonnaise,
ahri ?edzaan!)oUen vormen ook 'n heerlijk
bot d uit** gerecht, waarvoor oude aard-
goeri efst Jek,end zijn. Ze worden hiervoor
dw jihr „d de^ schil gekookt, gepeld en
krui^at, evp?laakt- Dan vermengt men ze
Per u' 'h na ln boter gebakken, beschuit-
ilQ aa^r lePels bloem, 3 a 4 eieren
dit JdaPPelen, wat fijn gehakte
s fliriu' PePer en noot. Men kneedt
ronde ballen van, zoo groot als 'n biljartbal
ongeveer. In kokend water met zout worden
deze ballen gaar gekookt; ze komen boven
drijven als het zoo ver is. Men schept ze
dan met een schuimspaan in de schaal en
giet er, voor het opdienen, gesmolten boter
over.
Men presenteert er de een of andere
compote bij, bijv. rabarber, gestoofde prui
men of appelmoes.
Ter afwisseling kunnen we nu en dan
ook eens de aardappelen, in dunne schijfjes
of staafjes gesneden in frituurvet bakken.
Daarvoor moeten de rauwe aardappelen
tusschen doeken goed gedroogd worden en
het frituurvet moet zoo heet zijn, dat de
blauwe damp er afkomt.
Opgeblazen aardappelen of pommes-soui-
flées zijn ook zeer smakelijk Hiervoor snijdt
men de aardappelen in iets dikkere schij
ven en zoodra het vet goed warm is, doch
nog niet zeer heet, probeert men met een
schijfje. Gaat dit in het vet dansen en het
vet begint te bruisen, dan doet men alle
aardappelen erin. Men roert nu en dan,
om te voorkomen, dat alle schijven aan
elkaar plakken en haalt ze eruit als men er
gemakkelijk in kan prikken. Dan wordt het
vet verhit tot de blauwe damp eraf slaat
en men doet de aardappels er opnieuw in.
Na 2 a 3 minuten zijn ze bruin en opge
blazen en haalt men ze eruit.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
•V A"
THEA. Eenvoudige schooljurk van wit
en gekleurd linnen. Het bovenstuk is ver
sierd met kleine bouquetjes in gekleurd
borduursel. Het rokje is iets boven de taille
aan het lijfje gezet. Om het middel wordt
een smal ceintuurtje gedragen.
LIESJE. Leuk kinderlijk modelletje met
een schouderstukje, dat van voren rond
geknipt is en met een smal plisséestrookje
is afgewerkt. Het kraagje, dat parallel
loopt met de lijn van het stukje is, even
als de korte mouwtjes, versierd met een
plisséetje.
MIA heeft een soort bolerotje op het een
voudige moezenjurkje. Ook hier bestaat de
eenige versiering uit geplisseerde strookjes.
PAM. Moderne overgooier van blauw
mousseline of ajourstof. De stof is van
voren in ruiten uitgeknipt, waaruit de ge
bloemde stof van het blousje komt kijken.
ANSJE. Dit is zoo'n leuke jurk van ge
bloemde katoen, zooals Peter Pan of Vlisco
met een strak lijfje, dat van voren in twee
puntjes uitloopt. Het rokje hoort hierbij
nogal wijd te zijn. Er is een ruime versie
ring toegepast van smalle effen biesjes.
POLA.
Het kousen-breien schijnt nog niet uit
den tijd te wezen. En het moet erkend
worden, dat het breien van kousen voor
mannen die zwaar werk te verrichten heb
ben of die veel moeten loopen en ook voor
kinderen vooral voor jongens zeer
zeker de moeite loont. Ze zijn véél sterker
dan klaar gekochte kousen.
Om aan verschillende aanvragen te vol
doen, zal ik de brei wij ze opgeven van
heerensokken, jongenskousen en kinder
sokjes. Aan de hand van deze gegevens zal
men de tusschenliggende maten dan zelf
kunnen vinden door, zoo noodig, eenige
steken meer of minder op te zetten en
meer of minder toeren te breien.
Heerensokken. Men zet 84 st. op in de
rondte, op 2 naalden 30 st. en op de 3de
naald 24 st. en breit eerst een boord van
ongeveer 20 toeren, 2 r. 2 aver. Dan breit
men verder enkel r., doch in het midden
van de 24 st. meerdert men 1 st. waarop
men een naadje breit, d.w.z. afwisselend r.
en aver. Zoo breit men door tot men nog
10 c.M. heeft gebreid. Dan begint de min
dering. Aan weerskanten van het naadje
breit men 2 st. samen, met 2 st. telkens
tusschen mindering en naadje. Na iedere
mindering breit men 5 toeren over en min
dert dan weer in den 6den toer, tot men
in het geheel in 5 toeren dus 10 st.
heeft geminderd. Men heeft dan nog 75
st. in de rondte en breit hierop nog 8 c.M.
Nu begint de hiel. Op de naald met het
naadje brengt men aan weerskanten zoo
veel st. over van de andere naalden, tot.
men 18 st. heeft aan beide kanten van het
naadje. De overige 38 st. verdeelt men over
2 naalden, die men voorloopig laat rusten.
Op de 37 st. der andere naald breit men
den hiel r. aan den rechter- en aver,
aan den linker kant*
De 1ste steek wordt niet gebreid. Na de
31ste naald begint het kapje als volgt: 1 st.
afhalen, breien tot het naadje, na het
naadje 5 st. breien, 2 st. samenbr.; het
werk omkeeren, aver, breien tot 5 st. na het
naadje, 2 st. samenbreien, omkeeren. Van
tot herhalen, tot alle st. zijn gebreid-
Dan is de hiel klaar; de laatste naald wordt
aver, gebreid.
Nu komen de 38 steken van de wreef weer
op 1 naald. Aan weerskanten van den hiel
worden de 16 lussen opgenomen en de over
gebleven st. van den hiel met deze lussen
over 2 naalden verdeeld. Men breit 3 toeren
en mindert dan als volgt; 1ste naald breien
tot er nog 3 st. op de naald zijn, 2 st. samen-
breien; 1 st. breien; 2de naald (met 38 st.)
gewoon breien; 3de naalcR 1 st. breien, 2
st. samenbr., verder gewoon breien. Men
herhaalt deze mindering nog 3 keer, om
den anderen toer, verdeelt de overgebleven
75 st. over 3 naalden, zoodat er dus 25 st.
op iedere naald komen, en breit dan nog
ongeveer 18 c.M. vanaf den hiel.
Nu begint de mindering voor den teen. Bij
iedere naald breit men 1 st., breit 2 st. sa
men, breit tot er nog 3 st. over zijn, breit 2
st. samen, breit 1 st. 3 toeren overbreien.
Zoo blijft men doorgaan tot er nog 13 st.
op iedere naald zijn; dan mindert men om
den anderen toer tot er nog 7 st. op iedere
naald zijn. In den volgenden toer breit men
telkens 1 st. en breit dan 2 st. samen. Dezen
toer herhaalt men nog 2 keer, waarna men
den draad afbreekt, door alle steken haalt,
en afwerkt.
Korte kousjes met gestreepten rand voor
'n kindje van drie jaar ongeveer. Men kan
deze kousjes breien van wol of van onver-
schietbaar katoen. De hieronder beschreven
sokjes zijn wit met lichtblauwe streepjes in
den rand.
Men begint met blauwe wol of katoen en
zet 51 of 54 steken op i i de rondte, verdeeld
over 3 naalden dus 17 of 18 st. op iedere
naald, en breit 6 toeren, lr., 1 aver. Dan
breit men 4 toeren wit, 4 toeren blauw, 6
toeren wit, 4 toeren blauw, 4 toeren wit, 6
toeren blauw.
Hiermee is de rand klaar; verder breit
men aldoor r. met wit tot men nog onge
veer 10 C-M- heeft gebreid. Dan verdeelt
men de steken in tweeën voor het hieltje,
dat men breit zooals hierboven is aangege
ven voor de heerensokken. Men breit 25
naalden voor het hieltje. Vanzelf wordt
dan ook het kapje kleiner en worden er op
zij minder st. opgenomen dan bij de groo
te sok. Bij het voetje mindert men tot men
nog 12 of 13 st. heeft op de kleine naalden.
Men verdeelt de steken dan meer geleide
lijk over 3 naalden en breit verder tot men,
van den hiel af, 8 a 10 c.M. heeft gebreid
of iets meer naarmate het kindervoetje
lang is.
Voor de teentjes wordt dan op dezelfde
wijze geminderd als bij de heerensok, tot
men den draad kan afbreken om hem door
de overgebleven st. te halen en af te werken.
De volgende week zal ik het breien van
sportkousen voor jongens besproken.
Het aanbreien van kousen. De vraag
van Mej. M. te B. over het aanbreien van
kousen is mij niet duidelijk. U moet natuur
lijk alle steken opnemen die er zijn. Voor
het breien van den hiel kunt u de gege
vens vinden bij de beschrijving der gebrei
de heerensokken hierboven. DORA.
Daar zat een groote, zwarte poes
Behagelijk in de zon;
Ze zat daar maar te gluren,
Te loeren en te turen;
Naar vogels op de schutting daar,
O! had ze er zoo ééntje maar,
Zoo'n muschje gaf die poes zoo graag
Een plaatsje in haar poesenmaag!
Maar 't ging die stoute zwarte poes
Toch niet zooals ze 't wou;
Ze zwaaide met haar dikken staart.
En likte zich den snorrebaard;
Wanneer zoo'n muschje maar één keer
Zich even liet bij 't poesje neer;
Ze zou zich niet bedenken hoor,
't Was in een wip haar keelgat door!
En boven op de schutting daar
Lachten de musschen luid;
Ze tjilpten: „O, jou dwaze kat
Je bent een domoor, weet je dat?
Zie j' ons voor zoo onnoozel aan
Dat wij naar jou toe zouden gaan?
Vlieg naar ons toe... als jij dat kunt
Dan is een muschje jou gegund.
R. F.
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
Ik heb een'lief tuintje,
waarin ik graag speel,
met paadjes en perkjes,
en bloemekens veel.
'\»H/
/Hu/
Vit ITHTt:
In allerlei kleuren,
zoo wonderlijk-teêr,
vooral als de zon schijnt
als nu, bij mooi weer.
Dan zet ik mijn stoeltjes
van riet in het gras,
Want die korrien dan in
mijn tuintje van pas.
Dan haal ik mijn popjes,
mijn haasje en hond,
en zet ze' allen buiten
bij 'n tafeltje-rond.
En dan pluk ik bloempjes,
voor allemaal wat,
en wandel om beurten
met elk langs het pad.
En ook mijn serviesje
gaat 't tuintje in, mee,
en met al mijn popjes
tezaam drink ik thee.
Ja, 'k heb een lief tuintje,
waarin ik graag speel,
en waar 'k mij mijn leven
lang nooit in verveel!
HERMAN J. H AI JEM AI JE.
Zijn ze niet érg grappig, deze twee? Niet
alleen dat ze pr koddig uitüen, maar iedere
aanraking doet hun hoofd schudden, en
als wij die ernstige gezichtjes zien knikke
bollen, zullen wij schateren van de pret. En
sierlijk zijn ze ook, deze poppetjes. Want
ze zijn geheel van gekleurde kralen ver
vaardigd. Voor het grappige clowntje heb
ben wij noodig 20 kleine langwerpige hou
ten kralen voor armen en beenen. Twaalf
nog kleinere kraaltjes voor den wandelstok,
èèn groote kraal voor zijn buikje, en èèn
ronde kraal voor het hoofdje. Op deze laat
ste teekenen wij met een kleurpotlood een
gezichtje. In de opening van de kraal druk
ken wij een stukje veer, waarvan het an
dere uiteinde in de opening der kraal ge
drukt wordt, die zijn buikje vormt. In deze
kraal nu boren wij een gaatje op armshoog-
te, rijgen 5 kraaltjes aan een dun ijzer
draadje, trekken het ijzerdraadje door en
rijgen er de overige 5 kralen aan. Om te ver
hinderen dat de kralen afglijden, buigen
wij de einden van het ijzerdraadje even om.
De beenen worden op dezelfde manier ver
vaardigd en dit ijzerdraadje wordt door de
opening der kraal getrokken en boven aan
het veertje bevestigd. Nu nóg een papleren
hoedje op zijn bolletje en onze grappige
vriend is klaar. Het vrouwtje wordt op de
zelfde wijze vervaardigd, doch voor het rok
je wordt een kurk gebruikt die naar boven
smaller wordt. Het is een echt prettig knut
selwerkje, en wij zullen er vast veel pret
mee beleven. Eta.
Daar stond hij, rood-glanzend in het zon
licht, de motor, de spiksplinternieuwe
motorfiets van oom Bob.
Glanzende roode lak en zilverstralend
Daar stond ze, roodglanzend in het zon
licht
nikkel was het, wat het meest de bewon
dering van kleinen Jan opwekte.
Daar kwam oom Bob al naar buiten en
toen hij de bewonderende oogen van zijn
neefje Jan zag, kwam de vraag, waarop
Jan gewacht had.
Met een ondeugende lachflikkering in
zijn oogen vroeg oom Bob: „Wil je een
eindje meerijden?"
Alsof hij dat vragen moest! Het was im
mers natuurlijk, dat al het verlangen van
Jan uitging naar dit wonderbaar voorwerp,
naar die prachtig-mooie „Indian".
Natuurlijk wilde hij meerijden en zonder
aan Moeder verlof te vragen, zat hij al
hoog en trotsch op de duo-zitting.
Oom scheen het echter al met moeder in
orde gemaakt te hebben, want daar ver
scheen achter het weggeschoven gordijn
moeders gezicht, dat hem vriendelijk
lachend toeknikte. Met een lichte beweging
zette oom den motor aan. Zacht gonzend
veerde de motorfiets op den asphaltweg en
daar reed Jan, groeiend van trots, achter
ooms breeden rug.
Hard ging het, razend snel. De boomen
langs den weg gleden weg in tegenoverge
stelde richting. De wind suisde langs Jans
ooren en deed zijn haren wapperen. Door
zijn handen, waarmee hij het metalen
handvat vasthield, voelde hij een electri
sche trilling gaan. Hij had het gevoel of
hij zou moeten zingen, hard boven het
geronk van den motor uit om een uitweg
te vinden voor al die vreugde. Zoo krachtig
en sterk voelde hij zich alsof hij door eigen
kracht zoo snel langs den weg suisde.
Het was heerlijk!
Maar zoo'n geluk kan nooit heel lang
duren. Voor hij erop bedacht was, stond
hij al weer voor zijn huis, waar hij afstap
pen moest en afscheid nemen van dien
prachtigen motor.
Met een trilling-gevoel in zijn knieën
bedankte Jan oom Bob, terwijl hij den ver
deren avond telkens nog het geronk van
den motor in zijn ooren hoorde en dien
sterken, krachtigen wind langs zijn hoofd
voelde suizen.
Jan weet zeker dat hij, wanneer hij eens
rijk wordt, een motor koopt, zoo'n prach
tige rood- en zilverglanzende motorfiets.
M. E.
VVWAVWAV.'AVW.WAVV
f.ijTi
Op zekeren dag maakte meneer Hen
driks een wandeling. In plaats van een
hondje, had hij een stekelvarken aan
een touwtje. Dat beest had hij op een
van zijn vorige reizen gevangen genomen
en daarna getemd.
Opeens hoorde hij achter zich een
nijdig gebrul- Het was een wolf, die geen
stekelvarkens kon uitstaan, en boven
dien ook een hekel scheen te hebben aan
meneer Hendriks. Meneer Hendriks was
echter ook niet van gisteren.
Hij pakte het stekelvarken op en wierp
het beest in den bloéderigen muil van
den wolf. Deze scheen een dergelijk prik
kelend hapje niet erg prettig te vinden.
Het dier bleef namelijk achter in zijn
keel vastzitten.
Het ergste was echter nog, dat het
stekelvarken nu zijn stekels begon op te
zetten, zoodat de kop van den wolf er
tenslotte heelemaal af viel. En het ste
kelvarkentje kwam weer ongedeerd te
voorschijn.
daar reed Jan,
groeiend, van trots....