i ÖUW drogen, Vouwen en Mangelen ÖE VERZORGING VAN KANARIES ZULLEN WE KOKEN? ZOMERJURKEN KOUSENBREIEN 1 i DE MOTORFIETS DE GESCHIEDENIS VAN MANGELEMOT DEN FILMHELD H/VSRt Dat viel niet mee Poppetjes van kralen A1-* VOOR* O IK HEB EEN LIEF TUINTJE o *&trijding van ongedierte Oude aardappelen Hoe kunnen wij ze smakelijk opdisschen? dk door elkaar en maakt er OP VERZOEK >&W ri W: OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN e6ll Vele huishoudingen wordt de wasch voor Ooij f?root deel thuis behandeld, gewasschen v,-a,nu men met een al of niet electrische Schoo aolllne en wringer zoo vlug het goed gronf n ^an wasschen en drogen, waarbij het bijjfte voordeel is, dat het goed helderder is „,en niet aan zoo groote slijtage onderhevig Schern °P de wasscherijen, waar doorgaans d "Chemische middelen worden gebezigd, fle j,.an het zoekraken van goederen, wat voor Uiten 1SVrouw jaarlijks ook al weer een groote op haar budget beteekent. kep s We doen het zelf. Mag ik u eenige wen- letj geven «ver 't drogen, vouwen en mange en „j het goed, schoongewasschen, gespoeld teeg door den wringer gedraaid, zoover ge- Ö;;ri om opgehangen te worden? Inspecteer lleb ^etl de drooglijnen door er met 'n schoo- ^ant over heen te gaan èn de knijpers, Sc:j-;ori aIs de eene zoowel als de andere niet viek,0n is, wordt het goed smoezelig en met de sf®n- De kleedingstukken worden steeds aan by rkste gedeelten opgehangen, b.v. japonnen fN SChfinH ore Ir/Mieon faanan ay*T or»» die nefren. Ojj "t?, schouders, kousen bij de teenen, enz. enz. 5chp,,'e manier heeft de wind geen kans ze te aan-->. Geplooide en ingehaalde stukken zoo fiaar üjn bevestigen, dat het zwaarste deel beter eneden hangt, dan loopt het water er dan t 80eti steeds binnenste buiten ophangen, kant er seen stof of vuil op den goeden ^Ï1 rt an het goed niet &1 te droog laten wor- ver»BWat het vouwen en mangelen en strijken ken ölaltkelijkt. Vervolgens wordt het te strij- eer0il°e<J zoo noodig ingevocht en in elkaar Bom Het te mangelen goed wordt netjes en GoeHeVOUwen' bet v Vouwen beteekent vlug mangelen. Voor 6eis °uWen van goed bestaan maar twee re- hg aie echter stipt moeten worden opgevolgd, eil;- 2®lfkanten behooren steeds zuiver tegen worden gelegd en als het goed ge vouwen is, moet ieder stuk op zich zelf even dik aanvoelen. Mooi gelijk alles dus vouwen. Wolstoffen en badhanddoeken of artikelen van badstoffen vervaardigd mogen nimmeg met den mangel kennis maken. Wolstoffen worden zoo hard als kurk door mangelen, wijl daar door de mazen tezamen gedrukt worden en bij badstoffen de „gezellige, ruige, opstaande ve zeltjes" plat worden gelegd, waardoor zij niet meer zoo prettig in het gebruik worden. Wil men goed mangelen, dan behoort dat langzaam te gebeuren en met beleid. Niet maar „roetsie" de gevouwen stukken vlug er door heen gejaagd, neen, dan komt er geen glans op het goed. Gemangeld goed moet mooi glad en als gestreken er uit zien. Stukken met knoopen er aan behoeven een voorzichtige behandeling, wil men de knoopen niet breken. Allereerst vouwt men de stofge- deelten langs de knoopen iets dikker, dan die waarop de knoopen genaaid zijn. De drukking van de mangelrollen komt dan op het dikker gelegde stofgedeelte, waardoor de knoopen ge spaard worden. Hierop moet ook gelet worden bij het door den wringer draaien van 't natte goed. Dan de knoopen zooveel mogelijk naar binnen vouwen, zorgende dat ze plat liggen, an ders breken ze en beschadigen het goed, door er gaatjes in te drukken. Is men gereed met mangelen, dan zorgt men, dat de lucht goed kan spelen om de mangelrollen, door de schroef boven de bovenste rol iets open te draaien. Daardoor drogen de rollen, wat aan een volgende mangelpartij weer ten goede komt. Is de geheele wasch aldus gemangeld, dan worden de stukken, waaraan kleine reparaties te doen zijn, even nagezien en vervolgens de gemangelde stukken netjes gesorteerd en in de linnenkast geborgen. Het staat zoo keurig als men de stapeltjes linnengoed met een kleurig kruislint bijeen bindt en aldus in de kast legt. HUISMOEDER. b kunnen worden aangetast door Korten van uitwendige parasieten. De Hiervan, een vogelluis, gewoonlijk Qu onder den naam van grijze luis, is hisect met een smal, gerekt lichaam grooten kop, gewapend met sterke k,6te ongedierte leeft van het geve- Piooj van zijn gastheer en zuigt dus geen et d' Zijn scherpe pootjes irriteeren ech- "bid en veroorzaken den vogel on- v De eitjes van de grijze luis worden fJevpH t gevederte vastgehecht met een el{ik vloeistof en zijn dus niet gemak ken p- verwijderen. De jonge insecten eep pf Precies uit als de volwassene en zijn Ze zij^r,Weken na het uitkomen volgroeid. ^etlPoèriBh?t best te verdelgen door insec den volt, 'Pyrethrum) in 't gevederte van balgjg ëe' te blazen met een klein blaas je Ofof spuitje. Deze behandeling moet Sschp viermaal herhaald worden met de bPoozen van een week, zoodat ook ho» ,Phge luizen, die in dien tusschentijd g uitgekomen, verdelgd worden. Vjpj andere parasiet der kanaries is een k6jjbe mijt, een nietig, op een spin gelij wa diertje, dat, wanneer het geheel vol vet is> n°g nauwelijks zichtbaar is voor w blo0te oog. Zijn natuurlijke kleur is b;Q' blaar het is bijna altijd gevuld met ss-ojHt het lichaam van zijn ongelukki- gen gastheer gezogen, zoodat het helder rood lijkt. Deze mijten zijn nachtdieren en worden zelden overdag op het lichaam van den vogel gevonden, tenzij in zeer verge vorderde gevallen. Ze schuilen overdag in de kieren van houten kooien of in de in snijdingen aan de uiteinden der stokjes. Bij zorgvuldig onderzoek wordt hun aan wezigheid verraden door uiterst kleine witte spikkeltjes. Als er geen aandacht aan ge wijd wordt, vermenigvuldigen zij zich snel, en kunnen den vogel zeer doen verzwakken door het voortdurend uitzuigen van zijn bloed Wanneer de kooi een verdachten in druk maakt, is gewoonlijk een beetje kero sene (gezuiverde petroleum), met een bor steltje royaal langs alle spleten en naden gestreken, voldoende om het ongedierte te dooden. Ook kan men den vogel voor eeru- gen tijd in een andere kooi plaatsen en zijn cude woning grondig reinigen met een op lossing van. 30 gram carbolzuur op 5 liter water. Men borstelt hiermee zorgvuldig alle reten uit. Bij ernstige gevallen kan het noo dig zijn, de kooi enkele minuten in kokend water te dompelen. De vogel zelf kan be handeld worden met insectenpoeder, even als bij grijze luis. Wanneer u deze en onze voorgaande raadgevingen getrouw opvolgt, zal uw Piet gezond en zanglustig blijven tot hij na lengte van dagen zijn natuurlijken dood sterft. ÖQl van ons sukkelen in dezen ^eU\»o°n beetje met de aardappelen. De 6h. (j® aardappelen zijn ons nog te duur eb ?bhe worden minder smakelijk. We *:itdani 7a^ we kunnen; we schillen onze rgViii5- n een dag tevoren, we letten h 1ar w g °P bij het koken, zoodat ze goed B 6 lat»«rden zonder tot moes te verkoken, h*1 kriii ?e> na het afgieten, goed opdrogen B verti e worden, waarbij we dan gauw hiet .nrde exemplaren wegpikken als he biet te veel zijn! maar nog leggen vo.^nze aardappelen niet veel eer in. °P te'cj?lnnen we andere manieren om ze 5,1, aardappelen en aardappel tje ijh wel de meer voor de hand lig- a> ^atinanieren. De voordeeligste manier vbpew ,er we dan voor twee dagen aard- t» °hen om ze den eersten dag ge- v d of nl Seven en den tweeden dag gebak te de n puree- In het laatste geval maken da waSVer8eschoten aardappelen meteen da Erpüneer ze nog warm zijn, daar dit dh! tyjya^hehjker gaat. Den volgenden we de fijn gemaakte aard- 11 on' °nder voortdurend roeren, eerst toa dori; e.er we er boter, melk, zout, peper oh dgg bijvoegen. Puree is het lekkerst, up laten er in den oven 'n bruin korstje lijk Jy tornen, kan echter ook heel sma- vaS,CZen zonder dat. Wa ih 5 a °P z'n allerbest maakt men de deer schil gekookte aardappelen, die d, je ze gaar zijn, terstond gepeld wor- a® aarrtoWat heel moeilijk gaat wanneer Be danrSp,Pelen koud worden. Men kan dhlcdoten i echter ook maken van over- de lep n °ude aardappelen. De aard- h,d en ™°rden in dunne schrijven gesne- d„*djk VPMmengd met zout en peper, ta- tj.d s, eei fijn gesneden ui, klein gesne- e.sehotenn Sehakte peterselie. Ook over- Sleden vleesch kan, in kleine blokjes Sok et a^een Plaatsje vinden in deze sla. 0 dillenrig ^ahen van de sla kan op ver- ha 'h „panieren gebeuren. Men kan dat*1 ei maken van 'n fijn gedrukt dg er ,jQ peper, zout, olie en azijn en w, sla heen roeren. Ofwel men maakt Önr^ha fc!Woon aan met olie en azijn, n er p? den smaak nog kan verhoogen „UP aiu-, rauw ei in te verwerken aa>.? aller,g" rauw ei in te verwerxen. dia, aPPeW manieren kan men van oude êa> d, njg een zeer smakelijker; slaschotel Beu 6ert heerlijk uitziet als men hem tQl?0°kte 'n rand van sla, met hard ?ateh er, etl' PO terse lie takjes, 'n paar ^araa vooral ook met mayonnaise, ahri ?edzaan!)oUen vormen ook 'n heerlijk bot d uit** gerecht, waarvoor oude aard- goeri efst Jek,end zijn. Ze worden hiervoor dw jihr „d de^ schil gekookt, gepeld en krui^at, evp?laakt- Dan vermengt men ze Per u' 'h na ln boter gebakken, beschuit- ilQ aa^r lePels bloem, 3 a 4 eieren dit JdaPPelen, wat fijn gehakte s fliriu' PePer en noot. Men kneedt ronde ballen van, zoo groot als 'n biljartbal ongeveer. In kokend water met zout worden deze ballen gaar gekookt; ze komen boven drijven als het zoo ver is. Men schept ze dan met een schuimspaan in de schaal en giet er, voor het opdienen, gesmolten boter over. Men presenteert er de een of andere compote bij, bijv. rabarber, gestoofde prui men of appelmoes. Ter afwisseling kunnen we nu en dan ook eens de aardappelen, in dunne schijfjes of staafjes gesneden in frituurvet bakken. Daarvoor moeten de rauwe aardappelen tusschen doeken goed gedroogd worden en het frituurvet moet zoo heet zijn, dat de blauwe damp er afkomt. Opgeblazen aardappelen of pommes-soui- flées zijn ook zeer smakelijk Hiervoor snijdt men de aardappelen in iets dikkere schij ven en zoodra het vet goed warm is, doch nog niet zeer heet, probeert men met een schijfje. Gaat dit in het vet dansen en het vet begint te bruisen, dan doet men alle aardappelen erin. Men roert nu en dan, om te voorkomen, dat alle schijven aan elkaar plakken en haalt ze eruit als men er gemakkelijk in kan prikken. Dan wordt het vet verhit tot de blauwe damp eraf slaat en men doet de aardappels er opnieuw in. Na 2 a 3 minuten zijn ze bruin en opge blazen en haalt men ze eruit. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. •V A" THEA. Eenvoudige schooljurk van wit en gekleurd linnen. Het bovenstuk is ver sierd met kleine bouquetjes in gekleurd borduursel. Het rokje is iets boven de taille aan het lijfje gezet. Om het middel wordt een smal ceintuurtje gedragen. LIESJE. Leuk kinderlijk modelletje met een schouderstukje, dat van voren rond geknipt is en met een smal plisséestrookje is afgewerkt. Het kraagje, dat parallel loopt met de lijn van het stukje is, even als de korte mouwtjes, versierd met een plisséetje. MIA heeft een soort bolerotje op het een voudige moezenjurkje. Ook hier bestaat de eenige versiering uit geplisseerde strookjes. PAM. Moderne overgooier van blauw mousseline of ajourstof. De stof is van voren in ruiten uitgeknipt, waaruit de ge bloemde stof van het blousje komt kijken. ANSJE. Dit is zoo'n leuke jurk van ge bloemde katoen, zooals Peter Pan of Vlisco met een strak lijfje, dat van voren in twee puntjes uitloopt. Het rokje hoort hierbij nogal wijd te zijn. Er is een ruime versie ring toegepast van smalle effen biesjes. POLA. Het kousen-breien schijnt nog niet uit den tijd te wezen. En het moet erkend worden, dat het breien van kousen voor mannen die zwaar werk te verrichten heb ben of die veel moeten loopen en ook voor kinderen vooral voor jongens zeer zeker de moeite loont. Ze zijn véél sterker dan klaar gekochte kousen. Om aan verschillende aanvragen te vol doen, zal ik de brei wij ze opgeven van heerensokken, jongenskousen en kinder sokjes. Aan de hand van deze gegevens zal men de tusschenliggende maten dan zelf kunnen vinden door, zoo noodig, eenige steken meer of minder op te zetten en meer of minder toeren te breien. Heerensokken. Men zet 84 st. op in de rondte, op 2 naalden 30 st. en op de 3de naald 24 st. en breit eerst een boord van ongeveer 20 toeren, 2 r. 2 aver. Dan breit men verder enkel r., doch in het midden van de 24 st. meerdert men 1 st. waarop men een naadje breit, d.w.z. afwisselend r. en aver. Zoo breit men door tot men nog 10 c.M. heeft gebreid. Dan begint de min dering. Aan weerskanten van het naadje breit men 2 st. samen, met 2 st. telkens tusschen mindering en naadje. Na iedere mindering breit men 5 toeren over en min dert dan weer in den 6den toer, tot men in het geheel in 5 toeren dus 10 st. heeft geminderd. Men heeft dan nog 75 st. in de rondte en breit hierop nog 8 c.M. Nu begint de hiel. Op de naald met het naadje brengt men aan weerskanten zoo veel st. over van de andere naalden, tot. men 18 st. heeft aan beide kanten van het naadje. De overige 38 st. verdeelt men over 2 naalden, die men voorloopig laat rusten. Op de 37 st. der andere naald breit men den hiel r. aan den rechter- en aver, aan den linker kant* De 1ste steek wordt niet gebreid. Na de 31ste naald begint het kapje als volgt: 1 st. afhalen, breien tot het naadje, na het naadje 5 st. breien, 2 st. samenbr.; het werk omkeeren, aver, breien tot 5 st. na het naadje, 2 st. samenbreien, omkeeren. Van tot herhalen, tot alle st. zijn gebreid- Dan is de hiel klaar; de laatste naald wordt aver, gebreid. Nu komen de 38 steken van de wreef weer op 1 naald. Aan weerskanten van den hiel worden de 16 lussen opgenomen en de over gebleven st. van den hiel met deze lussen over 2 naalden verdeeld. Men breit 3 toeren en mindert dan als volgt; 1ste naald breien tot er nog 3 st. op de naald zijn, 2 st. samen- breien; 1 st. breien; 2de naald (met 38 st.) gewoon breien; 3de naalcR 1 st. breien, 2 st. samenbr., verder gewoon breien. Men herhaalt deze mindering nog 3 keer, om den anderen toer, verdeelt de overgebleven 75 st. over 3 naalden, zoodat er dus 25 st. op iedere naald komen, en breit dan nog ongeveer 18 c.M. vanaf den hiel. Nu begint de mindering voor den teen. Bij iedere naald breit men 1 st., breit 2 st. sa men, breit tot er nog 3 st. over zijn, breit 2 st. samen, breit 1 st. 3 toeren overbreien. Zoo blijft men doorgaan tot er nog 13 st. op iedere naald zijn; dan mindert men om den anderen toer tot er nog 7 st. op iedere naald zijn. In den volgenden toer breit men telkens 1 st. en breit dan 2 st. samen. Dezen toer herhaalt men nog 2 keer, waarna men den draad afbreekt, door alle steken haalt, en afwerkt. Korte kousjes met gestreepten rand voor 'n kindje van drie jaar ongeveer. Men kan deze kousjes breien van wol of van onver- schietbaar katoen. De hieronder beschreven sokjes zijn wit met lichtblauwe streepjes in den rand. Men begint met blauwe wol of katoen en zet 51 of 54 steken op i i de rondte, verdeeld over 3 naalden dus 17 of 18 st. op iedere naald, en breit 6 toeren, lr., 1 aver. Dan breit men 4 toeren wit, 4 toeren blauw, 6 toeren wit, 4 toeren blauw, 4 toeren wit, 6 toeren blauw. Hiermee is de rand klaar; verder breit men aldoor r. met wit tot men nog onge veer 10 C-M- heeft gebreid. Dan verdeelt men de steken in tweeën voor het hieltje, dat men breit zooals hierboven is aangege ven voor de heerensokken. Men breit 25 naalden voor het hieltje. Vanzelf wordt dan ook het kapje kleiner en worden er op zij minder st. opgenomen dan bij de groo te sok. Bij het voetje mindert men tot men nog 12 of 13 st. heeft op de kleine naalden. Men verdeelt de steken dan meer geleide lijk over 3 naalden en breit verder tot men, van den hiel af, 8 a 10 c.M. heeft gebreid of iets meer naarmate het kindervoetje lang is. Voor de teentjes wordt dan op dezelfde wijze geminderd als bij de heerensok, tot men den draad kan afbreken om hem door de overgebleven st. te halen en af te werken. De volgende week zal ik het breien van sportkousen voor jongens besproken. Het aanbreien van kousen. De vraag van Mej. M. te B. over het aanbreien van kousen is mij niet duidelijk. U moet natuur lijk alle steken opnemen die er zijn. Voor het breien van den hiel kunt u de gege vens vinden bij de beschrijving der gebrei de heerensokken hierboven. DORA. Daar zat een groote, zwarte poes Behagelijk in de zon; Ze zat daar maar te gluren, Te loeren en te turen; Naar vogels op de schutting daar, O! had ze er zoo ééntje maar, Zoo'n muschje gaf die poes zoo graag Een plaatsje in haar poesenmaag! Maar 't ging die stoute zwarte poes Toch niet zooals ze 't wou; Ze zwaaide met haar dikken staart. En likte zich den snorrebaard; Wanneer zoo'n muschje maar één keer Zich even liet bij 't poesje neer; Ze zou zich niet bedenken hoor, 't Was in een wip haar keelgat door! En boven op de schutting daar Lachten de musschen luid; Ze tjilpten: „O, jou dwaze kat Je bent een domoor, weet je dat? Zie j' ons voor zoo onnoozel aan Dat wij naar jou toe zouden gaan? Vlieg naar ons toe... als jij dat kunt Dan is een muschje jou gegund. R. F. OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN Ik heb een'lief tuintje, waarin ik graag speel, met paadjes en perkjes, en bloemekens veel. '\»H/ /Hu/ Vit ITHTt: In allerlei kleuren, zoo wonderlijk-teêr, vooral als de zon schijnt als nu, bij mooi weer. Dan zet ik mijn stoeltjes van riet in het gras, Want die korrien dan in mijn tuintje van pas. Dan haal ik mijn popjes, mijn haasje en hond, en zet ze' allen buiten bij 'n tafeltje-rond. En dan pluk ik bloempjes, voor allemaal wat, en wandel om beurten met elk langs het pad. En ook mijn serviesje gaat 't tuintje in, mee, en met al mijn popjes tezaam drink ik thee. Ja, 'k heb een lief tuintje, waarin ik graag speel, en waar 'k mij mijn leven lang nooit in verveel! HERMAN J. H AI JEM AI JE. Zijn ze niet érg grappig, deze twee? Niet alleen dat ze pr koddig uitüen, maar iedere aanraking doet hun hoofd schudden, en als wij die ernstige gezichtjes zien knikke bollen, zullen wij schateren van de pret. En sierlijk zijn ze ook, deze poppetjes. Want ze zijn geheel van gekleurde kralen ver vaardigd. Voor het grappige clowntje heb ben wij noodig 20 kleine langwerpige hou ten kralen voor armen en beenen. Twaalf nog kleinere kraaltjes voor den wandelstok, èèn groote kraal voor zijn buikje, en èèn ronde kraal voor het hoofdje. Op deze laat ste teekenen wij met een kleurpotlood een gezichtje. In de opening van de kraal druk ken wij een stukje veer, waarvan het an dere uiteinde in de opening der kraal ge drukt wordt, die zijn buikje vormt. In deze kraal nu boren wij een gaatje op armshoog- te, rijgen 5 kraaltjes aan een dun ijzer draadje, trekken het ijzerdraadje door en rijgen er de overige 5 kralen aan. Om te ver hinderen dat de kralen afglijden, buigen wij de einden van het ijzerdraadje even om. De beenen worden op dezelfde manier ver vaardigd en dit ijzerdraadje wordt door de opening der kraal getrokken en boven aan het veertje bevestigd. Nu nóg een papleren hoedje op zijn bolletje en onze grappige vriend is klaar. Het vrouwtje wordt op de zelfde wijze vervaardigd, doch voor het rok je wordt een kurk gebruikt die naar boven smaller wordt. Het is een echt prettig knut selwerkje, en wij zullen er vast veel pret mee beleven. Eta. Daar stond hij, rood-glanzend in het zon licht, de motor, de spiksplinternieuwe motorfiets van oom Bob. Glanzende roode lak en zilverstralend Daar stond ze, roodglanzend in het zon licht nikkel was het, wat het meest de bewon dering van kleinen Jan opwekte. Daar kwam oom Bob al naar buiten en toen hij de bewonderende oogen van zijn neefje Jan zag, kwam de vraag, waarop Jan gewacht had. Met een ondeugende lachflikkering in zijn oogen vroeg oom Bob: „Wil je een eindje meerijden?" Alsof hij dat vragen moest! Het was im mers natuurlijk, dat al het verlangen van Jan uitging naar dit wonderbaar voorwerp, naar die prachtig-mooie „Indian". Natuurlijk wilde hij meerijden en zonder aan Moeder verlof te vragen, zat hij al hoog en trotsch op de duo-zitting. Oom scheen het echter al met moeder in orde gemaakt te hebben, want daar ver scheen achter het weggeschoven gordijn moeders gezicht, dat hem vriendelijk lachend toeknikte. Met een lichte beweging zette oom den motor aan. Zacht gonzend veerde de motorfiets op den asphaltweg en daar reed Jan, groeiend van trots, achter ooms breeden rug. Hard ging het, razend snel. De boomen langs den weg gleden weg in tegenoverge stelde richting. De wind suisde langs Jans ooren en deed zijn haren wapperen. Door zijn handen, waarmee hij het metalen handvat vasthield, voelde hij een electri sche trilling gaan. Hij had het gevoel of hij zou moeten zingen, hard boven het geronk van den motor uit om een uitweg te vinden voor al die vreugde. Zoo krachtig en sterk voelde hij zich alsof hij door eigen kracht zoo snel langs den weg suisde. Het was heerlijk! Maar zoo'n geluk kan nooit heel lang duren. Voor hij erop bedacht was, stond hij al weer voor zijn huis, waar hij afstap pen moest en afscheid nemen van dien prachtigen motor. Met een trilling-gevoel in zijn knieën bedankte Jan oom Bob, terwijl hij den ver deren avond telkens nog het geronk van den motor in zijn ooren hoorde en dien sterken, krachtigen wind langs zijn hoofd voelde suizen. Jan weet zeker dat hij, wanneer hij eens rijk wordt, een motor koopt, zoo'n prach tige rood- en zilverglanzende motorfiets. M. E. VVWAVWAV.'AVW.WAVV f.ijTi Op zekeren dag maakte meneer Hen driks een wandeling. In plaats van een hondje, had hij een stekelvarken aan een touwtje. Dat beest had hij op een van zijn vorige reizen gevangen genomen en daarna getemd. Opeens hoorde hij achter zich een nijdig gebrul- Het was een wolf, die geen stekelvarkens kon uitstaan, en boven dien ook een hekel scheen te hebben aan meneer Hendriks. Meneer Hendriks was echter ook niet van gisteren. Hij pakte het stekelvarken op en wierp het beest in den bloéderigen muil van den wolf. Deze scheen een dergelijk prik kelend hapje niet erg prettig te vinden. Het dier bleef namelijk achter in zijn keel vastzitten. Het ergste was echter nog, dat het stekelvarken nu zijn stekels begon op te zetten, zoodat de kop van den wolf er tenslotte heelemaal af viel. En het ste kelvarkentje kwam weer ongedeerd te voorschijn. daar reed Jan, groeiend, van trots....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 3