*s ^en groot Natuurkundige IS Hï vr - Transpireerende M T5 RADIO-PROGRAM TWEE LEVENSWEGEN DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP wmmssmm DONDERDAG 16 JUNI tK f*, T«5 ^ORGE de cuvier Curtte De Barometer et Af£ w. O01 fc it pt 6,1 man, die niet stil zitten kon Jeugd en studie k°u n" Een achtervolgd priester Cuvier Hoogleeraar te Parijs naar Nederland Hooge eerbewijzen Vrijdag 17 Juni VERHAAL VAN DEN DAG Bij de kostjuffrouw Ook niet mis oksels en voeten Hi L WJg) AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON V Xa GO' Re- ned?' Alf- (21-1 jnd«' Gr»' non1' i-SUl" Heef' ver- Sa*1'* fiet- orn* r ui{ va* s Plaö* vaar* tie' SU .apP.Ü Bol»' AIO' te line5' vaO HaiO' it 46 •rtret te HaiO' t itaat' n oto teil®11 ;erie" mood enh*' rattel' 3 Vaf,|i raltei' ter®*"' erne0' ld 1 vee' l.*3 2.15 2.7« 1.2 1.4® 4.1® 3l< 4 UÜ' vel® ie affli^ va" siO^' af' juit' de0 joi'^ igio5 b< ee0 Sfioet ere0' <*ef va0 ere0 jjpe0 !>e ®«r J, Was dit jaar een eeuw geleden, dat een he°tB natuurkundigen van alle tijden, \<yy Leopold Chrétien Prédéric Dagobert. ?'te u136 cuvier is overleden. De merkwaar- °°Pbaan van dezen edelen Franschen ge- Jffia d'e een belangrijk bezoek aan ons va- heeft gebracht, is wel de moeite van erteiien waard. Natuurlijk speelt de le- ^chiedenis van een man der wetenschap lah 'n de stllte van de studeerkamer en en blijven de echte avonturen flïf s buiten gesloten. Maar de gehoorzaal Xi ö°ee wetenschap kan soms aan een slag- i"8 u n denken en de man, die de ontdek- doet, heeft vaak hartstochtelijker worste lt Uit te vechten dan de zeeheld. Hn„Ven van Baron de Cuvier is vooral lakenswaardig om de offervaardige werk- Sij 'd van dezen geleerde, die letterlijk Jtet v 'i zat. De acht-urige werkdag bestaat "1st °°r t3e beoefenaars van wetenschap of Xt _.4Iun rustelooze geest is altijd bezig en Nine geleel"den, die zelfs in hun slaap nog X detl door te denken op de vraagstukken wf1 <3ag' 200 iemand was de groote New- V ®na hersenen schenen te waken, terwijl "ilti cllaam sliep. Ook Cuvier moet toegerust 'et 5®Weest met het merkwaardig vermogen Uijddurende werkdadigheid. Ci fc** werd den 23sten Augustus 1769 te y-iej, gard (tegenwoordig Montbéliard) ge Xc'„, ®en Plaats, die thans behoort tot het e departement Du Doubs, doch vóór tittt°rlog deel uitmaakte van het hertogdom ^flij berg. Zijn vader, een officier op half Xq Van een Zwitsersch regiment in Pran- Va dl®nst, was op gevorderden leeftijd ge- M^et een zeer jeugdige beschaafde vrouw, W®1*1 een zoon schonk en voor Cuvier's op- q 8 zeer groote zorg droeg. Xs betrekkelijk jongen leeftijd werd George S}e naar de hoogeschool van Tübingen ge- V ,®h. en later naar Stuttgart, waar hi) de .,(ls - Carolina bezocht, die speciaal door 4 t< arel van Württemberg was gesticht met X om begaafde jongelieden op te lei- 'teitu-01 °Penbare ambten en diplomatieke ^Ikingen. Cuvier was echter reeds vroeg dan anderen" en besteedde er het •m I 8edee4te van zijn tijd aan het beoefe- X b®r natuurlijke historie. Hü verzamelde ^gelijke voorwerpen en teekende of kleur- s®cten, vogels en planten in de uren, die ®®hooimakkers met spel en vermaak door- ®u. De zeer beperkte financieele midde- i aU zijn ouders noodzaakten hem echter S a Stuttgart te verlaten, nog vóórdat hij .Denbaar ambt had gekregen! iXt l<reeg echter spoedig een moolen post! 'ij op een-en-twintig-Jarigen leeftijd werd X^s aangesteld tot gouverneur van den zoon van den Graaf van Henricy in ^«hdië. Inderdaad heeft het verblijf in aan zijn loopbaan de gewenschte X 8 gegeven, waarlangs hij het tot een Van wereldberoemdheid heeft weten te Mi61" **ad de 266 in zbn onmiddellijke na- V L>it werd voor hem aanleiding om zich SjJj'aren hartstocht te werpen op de inte- Shs studie der zeedieren. Hij vergeleek de Sjbe meren met de fossielen, die hij in ahdië wist op te graven. De ontleding 'etK®®h soort inktvisch leidde hem tot het on- Vhk der wormdieren, een volkomen ver- VgUtzaamden tak der dierkunde, met het ge- Uat hij deze in een heele nieuwe orde rangschikken. hij zich met dit alles druk bezig ?W Werd er in zijn buurt te Valmont, een chaPPij tot bevordering van den land- Xj„ opgericht. De priester Teissier, een oud, M ^Waardig en zeer geleerd man, schrijver ^'tn®'6 studies over den landbouw, had te ptfll 4 een schuilplaats gezocht tegen de X ®hstvervolgers der Fransche omwente- V' terwijl hij zijn hoedanigheid als Katho- ,8®estelijke verborg onder het mom van .'Heelmeester. Niemand vermoedde zijn pries- q* ambt onder den doktersmantel. Doch Nts verste beste vergadering van de nieuwe Xucbappij, waar ook de jonge geleerde was, tSif eissier op zulk een wijze over de land- \^bndige problemen, dat Cuvier terstond ll tte, een groot man voor zich te hebben. {Xp de studies van den priester gelezen en Xe, rt0 daarom wel, dat deze, en niemand an- V,j geleerde spreker moest zijn. Na afloop lit bijeenkomst ging Cuvier naar hem toe X wak hem met zijn eigenlijken naam en Xg De eerw. heer Teissier schrok dus- X l dat hij een flauwte nabij was. Cuvier Xiem ecbter weer spoedig op zijn verhaal -t „.8en en een zeer nauwe vriendschap was e v°ls van deze ontmoeting tusschen hen UW X het schrikbewind der Fransche revo- k 'ijH Uitgeraasd, schreef Teissier herhaal- X d vieven aan zijn vrienden te Parijs. Vol- •We gewoonte dier dagen werden deze we- aPpelijke brieven op vergaderingen voor- gelezen. Het gevolg daarvan was, dat Cuvier werd uitgenoodigd, eenige zijner geschriften ter beoordeeling in te zenden aan de Maat schappij voor Natuurlijke Historie te Parijs. Sindsdien stond hij als wetenschappelijk schrijver bekend en vestigde zich in Frankrijks hoofdstad. Verschillende belangrijke wetenschappelijke werken zagen achtereenvolgens het licht. In het jaar 1800 werd Cuvier benoemd tot hoogleeraar in de natuurlijke wijsbegeerte aan het College de France. In dit jaar verschenen de beide eerste deelen van zijn beroemd hand boek over den dierlijken lichaamsbouw, die zeer enthousiast door de geleerde wereld werden ontvangen. De volgende drie deelen versche nen in het jaar 1805. In het jaar 1802 benoemde de eerste consul, Napoleon Bonaparte, den onvermoeibaren Cu vier tot een der zes inspecteurs-generaal, be last met de oprichting van dertig lycea of openbare scholen, die in het midden der vorige eeuw bekend waren als de „Colleges Royales" en waarvan talrijke beroemde mannen hun eerste schreden op den weg naar de vermaard heid hebben gezet. Het jaar daarop huwde Cuvier met de doch ter van den voormaligen pachter-generaal Du- vancel, doch de vier kinderen, uit dit huwelijk geboren, stierven kort na elkaar, in het jaar 1811 werd hü gezonden, om zich van den toestand van het schoolwezen hier te lande op de hoogte te gaan stellen. Zijn verslag daaromtrent was hoogst belangrük en voor ons land hoogst vereerend! Cuvier's stelregel was, dat onderwüs tot be schaving leidt, en beschaving tot zedelükheid, en dat derhalve het lager onderwüs aan het volk alle middelen moet verschaffen, om zün nüverheid en industrie geheel te ontwikkelen, zonder iemand van zün stand afkeerig te maken. Het middelbaar onderwüs moet den geest ontwikkelen, zonder onoprechtheid of Üdelheid te kweeken. En tenslotte moet het hooger onderwüs aan Frankrijk zijn overheids personen, geneesheeren, advocaten, veldheeren, geestelüken, hoogleeraren en andere mannen van wetenschap verschaffen. Lettelijk heeft Cuvier zich anagaande het onderwüs uitgedrukt: „Geeft scholen vóórdat ge staatkundige rech ten verleent! Doet den burgers begrüpen, wel ke plichten de maatschappü hun oplegt. Leert hun wit staatkundige rechten zün, vóórdat gü hun het genot daarvan schenkt. Zoodoende zullen alle verbeteringen tot stand worden ge bracht, zonder den minsten schok te veroor zaken. Dan zal elk nieuw denkbeeld, dat in een vruchtbaren grond wordt geworpen, tüd hebben om te ontkiemen, te groeien en tot rüpheid te geraken, zonder het maatschappelijk lichaam in stuiptrekkingen te doen vervallen. Volgt de natuur, die in de ontwikkeling der wezens trapsgewijze werkt en elk lid den tüd gunt, om tot volmaaktheid te komen. Het natuurlük hoogtepunt der kracht van den man wordt „Ben jij met Jan verloofd?" „Ja en dat kun jij me niet navertellen." iimiimuinnnnnnniuRm MIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIII Wanneer die wijze wijzer wijst Of onze luchtdruk daalt of rijst, Dan kijken wij öf wel verheugd Of zeggen dat het weer niet deugt. Want ook al wijst hij zelfs correct, Dan zeggen wij nog niet perfect. Zijn deugd'lijkheid zit meest daarin, Wanneer hij wijst naar onzen zin! De linkerhelft van het tableau, Beschouwen wij toch maar zoo-zoo En zelfs als hij het midden houdt Bezien wy dit nog als een fout. Doch wijst de wijzer rechtsof zie Hij heeft de volle sympathie! Dan wijst hij zoo men het bedoelt, Omdat de mensch voor schoonheid voelt! En houdt hij stand op hoogen stand, j Dan is hij èn het weer charmant. Maar als hij daarna dalen gaat, Vooral des zomers, wordt men kwaad. Zoo wijst hij dus in geur en kleur Ook weer den stand van ons.... humeur! MARTIN BERDEN. (Nadruk verboden). IiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiHiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiniiiiiiiiii unmimiminuuiiiiBiuuDniiiiunniflnnuiiri eerst tusschen de twintig en dertig jaren be reikt en zijn gansche zedelüke ontwikkeling ontplooit zich eerst volledig tusschen de dertig en veertig. Instellingen hebben eeuwen noodig, om al hun vruchten te kunnen voortbrengen. Waarom zou men dan met den mensch zoo veel haast maken?" In het jaar 1813 werd Cuvier naar Rome gezonden, om daar de Universiteiten in orde te brengen, want Rome vormde een onderdeel van het Fransche keizerrük. Cuvier was protestant, doch door zün bui tengewone tact en geleerdheid wist hü de Ro- meinsche autoriteiten zoozeer voor zich in te nemen, dat de meest hartelüke samenwerking ontstond en hü in volmaakte harmonie met de bewoners van Rome zün zending kon ver vullen. Korten tüd daarna benoemde Napoleon hem tot schatbewaarder van den staatsraad, en in het jaar 1814, even vóórdat hü afstand deed van den troon, verhief hij hem tot lid van dienzelfden staatsraad, een benoeming, welke door Lodewijk XVIII werd bekrachtigd. Deze benoemde hem daarenboven nog tot kan selier der universiteit, welk ambt hü tot aan zün dood toe heeft bekleed. In 1818 deed Cuvier een reis naar Engeland, waar hü met veel eerbetoon werd ontvangen en in het jaar daarop gaf Lodewük XVIII hem een persoonlük blük van hoogachting, door hem tot baron te verheffen. Toen hü in 1822 werd benoemd tot grootmeester in de faculteit der Protestantsche theologie, verklaarde hü, voor dit ambt geen belooning te zullen accepteeren. Ook Karei X wist Cuvier naar waarde te schatten en bevorderde hem tot officier van het legioen van eer, terwül in hetzelfde jaar de koning van Württemberg, zün voormalig sou- verein, hem de orde van de kroon van Würt temberg schonk. Zoo was de groote geleerde aan alle kanten met roem overladen, toen hü in 1830 in het Collége de France een cursus opende over de geschiedenis en de vorderingen der wetenschap pen, en inzonderheid der natuurwetenschap pen, door alle eeuwen heen. De voordrachten hadden een enormen toeloop! In datzelfde jaar bezocht hü een andermaal Engeland, en bü zijn terugkomst verhief Louis Philippe hem in 1832 tot pair van Frankrük, de hoogste onderscheiding, die een Fransch- man te beurt kan vallen. Den achtsten Mei van dat jaar, den derden en laatsten cursus zijner voorlezingen over de geschiedenis der wetenschappen, somde hij op al hetgeen hü vroeger had gezegd en wat er verder nog van de aarde en hare veranderin gen te zeggen viel. Deze redevoering, kalm en plechtig voorgedragen, maakte een diepen in druk op het groote auditorium, welke nog ver meerderde, toen hü met deze woorden ein digde „Dit zullen de onderwerpen zün van ons toe komstig onderzoek, indien mü nog tüd, ge zondheid en krachten zullen worden geschon ken, om dit werk met U voort te zetten en te voltooien." Doch Cuvier had hiermede zün laatste voor lezing gehouden! Reeds den volgenden dag gevoelde hü zich ongesteld en niet lang daarna werd hü door een beroerte getroffen. Hij zag den dood met groote onderworpenheid naderen en stierf den 13den Mei 1832, algemeen en diep betreurd door de geheele wetenschappelüke wereld. Zün graf is te vinden op het kerkhof Père Lachaise te Parüs. Zün werken zün zóó talrük, dat zelfs een doode opsomming daarvan een flinke kolom van dit blad in beslag zou nemen! Hü heeft zich geen oogenblik gegund, maar hardnekkig doorgewerkt aan zün grootsche onderzoekingen, die ook voor de hedendaag- sche, zooveel verder ontwikkelde, wetenschap, nog altüd van hoog belang zün. Zün ruste looze werkkracht is een voorbeeld, dat altüd zal blüven gelden en zün edel karakter adelt hem tot een der meest hoogstaande menschen uit de geleerde wereld. HUIZEN, 1875 M. —KRO. 8.00 Morgencon- cert. 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 halfuurtje voor zieken en ouden van dagen. 12.00 Tijdsein. 12.01 Politieberichten. 12.15 KRO.-kwintet o.l. v. Piet Lustenhouwer. 1.45 Verzorging zender. 200 Evert Haak bespeelt het orgel der St. Do- minicuskerk te Amsterdam m.m. v. Boris Pels- ky, bariton. 3.30 Myra Meyer-Verhoeven, viool Benno Richard, cello en Theo Potjes, piano. 5.00 Esperanto bü den handel door Frater Wigbertus van Zon. 5.20 Gramofoonmuziek. 5.30 Het KRO-orkest-ensemble o.l. v. Piet Lus tenhouwer. 6.20 Dr. Balth v. d. Pol: „Weten schappelüke radio-onderzoekingen in de Pool streken. 6.40 KRO-Kunstensemble. 7.00 H. v. Opstal „Het Kostprüsvraagstük". 7.30 Politie berichten. 7.45 PTT-kwartiert je: „Gelukstele grammen. 8.00 KRO-salonorkest o.l. v. Marinus van 't Woud. 9.00 Persbureau Vaz Dias. 9.15 Op gemakkelüke condities-spreek met Jansen en 't komt in orde. Blüspel door B. A. Odük, door KRO-Klein-Tooneel. 10.00 KRO-salonor kest. 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 Sluiting. HILVERSUM, 296 M. VARA. 6.45 Lichaams oefeningen o.l. v. G. Kleerekoper. 7.30 Idem. 8.00 Tüdsein en gramofoonmuziek. 9.00 Vara- Septet o.l. v. Is. Eyl. VPRO. 10.00 Morgenwü- ding. VARA. 10.15 Voordracht door Adolf Bouwmeester, fragment uit Honden uit de buurt door Sabbe. 10.30 Septet. 11.15 Voor dracht door A. Bouwmeester. Oriëntatie uit kluchtige zomerreis van A. M. de Jong. 11.30 Septet. 12.00 sluiting. AVRO. 12.00 Tüdsein en het omroeporkest o.l. v. Nico Treep met tus- schenspel van Gramofoonmuziek. 2.00 Uitzen ding voor scholen. Dr. P. Klinkenberg en Al- bert Schweitzer. 2.00 Kovacs Lajos en zün orkest. Bob Scholte, met Gramofoonmuziek. 4.00 Sluiting. VARA. 4.01 Pianorecital door Joh. Jong. 4.30 „Na schooltijd", Knutselwerk jes door Mevr. A. de Beer Plomp. 5.00 VARA- orkest o.l. v. Hugo de Groot. 6.00 Gramofoon muziek 6.15 Orkest. 6.45 Imperialisme en Vol kenbond. 7.05 Orkest. 7.20 Orgelspel door Joh. Jong. 7.40 Orkest. 8.00 Sluiting. VPRO. 8.00 Tijdsein en cursus. De misdeelde jeugd van dezen tijd. 8.30 concert Willy Kleyweg, cello. Theo v. d. Pas, piano. 9.00 Cursus: „Hoe bren gen wü overeenstemming tusschen den wil Gods en de nooden van onzen tüd." 3de voor dracht de eenige weg, waarlangs de gemoeds- nooden die aan deze vraag ten grondslag lig gen, hunne oplossi ig -ónden door Ds. F. H. de Holl. 9.30 vervolg concert. 10.00 Vrüz. Gods. Bureau. 10.05 Persbureau Vaz Dias. 10.15 De clamatie door Jan H. de Groot. 10.45 Gramo foonmuziek. VARA. 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 Sluiting. BRUSSEL 509 M. 5.20 Concert door het Ra dio-orkest o. 1. v. Franz André 8.20 Orkest concert door het Thearoomorkest 9.20 Con cert door het radio-orkest o. 1. v. Franz André 10.30 Vervolg concert. KALUNDBORG 1153 M. 12.20 Concert uit een restaurant 3.50 Uitzending uit het res taurant „Wivex" o. 1. v. Teddy Petersen 8.35 Uitzending uit het Ny-Theatre Joh. Strauss (vader en zoon). 11.30 Moderne dansmuziek. BERLIJN 419 M. 7.30 Vocaal concert 8.20 „Semiramis" opera van Rossini. Régime Corn. Bronsgeest. Omroeporkest en koor 10.35 Dansmuziek door werklooze musici. HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek 4.50 Concert 7.40 Pianorecital door Mey Heineken 10.40 „Intermezzi und Charakter- stücke". KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20 Gramofoonmuziek 8.20 Programma van Ber- lün 11.05 Concert. Op den zonnigen weg, die van het dorp naar 't station leidde, liepen Jonas Hemelsblauw en z'n zoontje Isaac. Beiden zagen er ernstig uit, en geen wonder: de veertien-jarige Isaac zou dezen dag z'n entrée in de wereld maken door naar Amsterdam te reizen, om daar, geheel onder vreemden, een beroep te leeren, dat hem naderhand in staat zou stellen de zorgen van vader en moeder, gezegend met zeven kleintjes, eenigermate te verlichten. Vader Jonas gevoelde zich min of meer be klemd; met Isaac vloog de eerste vogel uit het ouderlüke nest en, zooals iedere vogel de eerste vlucht van z'n kleine volgt, zoo leefde ook in Jonas bezorgdheid voor z'n oudsten zoon. Daarom trachtte hü in dit laatste uur door wüze woorden Isaac zooveel mogelük steun mede te geven en hü sprak: „Houd dat altüd voor oogen, mün zoon: den krommen weg en den rechten weg. Misschien begrüp je beter als ik zeg: den gemakkelüken en den steilen weg, want dat beduidt het eigen- lük. Tot nog toe heb je je daarom niet be hoeven te bekommeren, want je moeder en ik hebben altijd voor je gewaakt als over onzen oogappel, maar van heden af sta Je op je eigen beenen en daarom kan ik je niet vast genoeg op het hart drukken, Isaac: ga in 't leven al tijd den steilen, den rechten weg! Het zal je dikwijls moeilijk vallen, dat weet ik, maar déze weg is de eenige weg, die tot een goed eind doel in 't leven voert, terwül de kromme, de gemakkelüke weg tenslotte naar je verderf leidt. Nogmaals: onthoud dat, mün zoon!" De kleine Isaac had opmerkzaam toegehoord LANGENBERG 472 M. 7.25 Concert uit Bad Homburg 12.20 Concert door 't Omroep orkest van Frankfort 5.20 Vesperconcert o. I. v. Wolf 10.50 Dansmuziek uit Berlün. DAVENTRY 1554 M. 12.20 Concert door Emanuel Starkey en zün orkest 4.35 concert 9.55 Concert 11.20 Savoy Hotel. PARIJS EIFFEL 1446 M. 9.20 Concert door het Omroeporkest. PARIJS R. 1725 M.8.20 Gramofoonmuziek 9.20 uitzending uit 'n theater te Parüs 9.05 gramofoonmuziek 11.05 concert. MILAAN 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek 8.20 gramofoonplaten 9.05 gevarieerd pro gramma. ROME 441 M. 9.05 concert daarna gramofoonmuziek. 10.20 idem en trachtte de woorden in z'n geest te ver werken, want hü was inderdaad een intelli gent jongetje. Toch was vader Jonas' raad hem lang niet klaar, hoe hü er ook over nadacht, en daar hij even nieuwsgierig als intelligent was, kon hij niet nalaten te vragen: „Maar vader, waarom is nu toch eigenlük de steile weg de beste, terwül de kromme zoo veel gemakkelüker is?" Jonas voelde zich door zün veertien-jarigen spruit in 't nauw gedreven. Theoretisch was de zaak eenvoudig genoeg, maar, hoe moest hü z'n zoon door practische voorbeelden z'n wüze woorden duidelük maken? Het was hem waarlük niet mogelük en daarom behield hü de eer aan zich door zün vaderlük gezag in het spel te brengen en te zeggen: „Ik heb nu eenmaal gezegd, dat de rechte weg in 't leven de beste weg is en je moet je vader gelooven, want hij kan 't weten! Waar om dat zoo is, doet er nu minder toe!" Isaac's dorst naar wetenschap was door deze summaire uitlegging niet gelescht; hü wikte en woog vaders woorden een voor een, maar kwam tot geen klaarder besef, zoodat hü nog wel menig maal probeerde van zün vader op heldering te verkrügen. Jonas bleef echter bü z'n eerste en veilige verklaring, dat een zoon zün vader gelooven moet, en wel blindelings, en daarmee basta! Intusschen waren Jonas en Isaac aan het station beland. Isaac's aandacht werd hier voor enkele minuten afgeleid door de vreemde om geving, het geloop en gedraaf van reizigers, kortom, de gewone stationsdrukte, en Jonas herademde. Eindelijk pufte met veel geraas de trein bin nen, die Isaac Hemelsblauw naar de hoofd stad zou brengen. Nog drie minuten en hü zou uit het vaderlüke gezichtsveld verdwenen zün! Isaac stapte in, liet het portier-raamje zak ken en benutte de laatste seconde om nogmaals te trachten van z'n vader te weten te komen hóe het nu eigenlük zat met dien rechten en dien krommen weg. „Vader," zei hü. terwül de trein zich in be weging zette, „u kunt me toch wel vertellen, hoe weet dat de steile weg de beste is." Jonas' geduld was uitgeput. Hü draafde een eindje mee en onder den invloed van de zwar te, nieuwsgierige kükers van zün veelbelooven- den zoon, gooide hü de waarheid er uit: „Ik heb ze beide geprobeerd, jongen!" WEENEN 517 M. 7.55 Piano 8.35 Opera 11.05 Gramofoonmuziek. WARSCHAU 1411 M. 5.20 Populair con cert 6.40 dansmuziek 8.20 Philharmonie orkest van Warschau 10.20 Dansmuziek 11.10 Dansmuziek. BEROMUNSTER 460 M. 7.50 Gramofoon muziek 10.05 concert door het Omroeporkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Brrrr'k heb vandaag andüvie gegeten; 'k voel me niets lekker. Moest je dat dan doen? Ja zeker, want als ze merkt dat 'k geen andüvie lust, dan krüg ik ze iederen dag. Dienstbode (bü den buurman)Compli ment van münheer hier naast, en hü laat vra gen of ge uw hond niet zoudt willen doodschie ten. Hü kan door zün janken en blaffen des nachts niet slapen. De buurman: Compliment terug aan mün heer. en verzoek hem of hü zün dochter niet zou willen doodslaan. Ik wordt dol van dat ge tokkel op die piano. verliezen hun onaangenaam karakter voor U en Uw omgeving door een geregelde be handeling met Purolpoeder Zü houdt ze droog en voorkomt het stukloopen der voeten. In bussen van 45 ct„ 60 ct. en 1 gld. Alleen bü apothekers en Drogisten, iiiiniiiiiiiimiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii Toen Jaap zag, dat zijn boenwas-makerij schitterend verliep, werkte hij dag en nacht door. HU zocht een ouden korf op, die niet meer geschikt was voor honing en noemde dien: Het Boenwashuls. Alleen Jaap z'n eenige vriend mocht iets van zijn onderneming weten en was hem behulpzaam met het sjouwen van terpentijn. Want Jaap was toch ook een echte, kranige bij. Hij had aan een grooten dikken boom een kraantje gemaakt en zoo liep de terpentijn er vanzelf uit. Emmer voor emmer droeg hij de terpentün naar z'n Boenwashuis en fabriceerde lustig door. Elndelük vond ie. dat het nu genoeg was en trlomfeerend bekeek hü den stapel doozen met boenwas. piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiÊiiiuiiiiH IIO m L OP dlt blad zlin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Oflflli blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7Cfï bü een ongeval met O bü verlies van een hand 1 Of bij verlies van een C/I bü een breuk van AH bü verlies van 'n QOOtlTlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUU» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen i doodeiyken afloop &OU*m een voet of een oog T 1£D.-duim of wijsvinger T OUe"been of armfTTlA" anderen vinger V6t tot ilj zie n'et in' hoe he4 onze zusters een huwelük zal brengen, als we min- 's Xa Scllünen, dan we zün. Wie een hu- doet, ontdekt immers terstond vX i, ®!d- X"' giesti®s' dat Marie-Claire pünlük aan- ed ovcr het schrander gelaat van het NiiXrii 1)611 Je naïef, zusje, en dat nog wel VX tXX®riep ze ult' Als de minnaar van a 8 gen haar 16 trouwen, zal het nog ?°®g wezen om hem te zeggen dat h a 3dss°hat bezit. Men past er wei voor XXf atl een arm meisje te verbinden, maar V* ."hen het eenmaal bemint, zonder die h t fj.hlstanciigheden te kennen, och. dan V nlet altüd terug. vCXa^'e-Claire's oogen sprak schrik, neen VVetS' .s'schuw! vtQ ze'f wel, ho» "«beschaamd je ®8 ze ve.ouiwaardikd. Ik zeg, wat de anderen denken, dat is alles, en daarom noemt Edith mij een kleine pest! Maar ik zal anders worden, dat beloof ik je. Als ik vrü was, werd ik onderwüzeres in den vreemde. Dat is nog eens heerlijk: rei zen, geld opsparen, en bovendiener zün onderwijzeressen, die trouwen. Evenwel, nooit zullen ze me toestaan dit plan ten uitvoer te brengen: ik moet mijn stand ophouden! zei ze met den grootsten nadruk. Lang zal ik het hier niet kunnen uit houden! dacht Marie-Claire, geheel en al ont moedigd. En in deze enge, uitgewoonde, overvolle ka mer droomde zü van de groote ruimten, die het Rozen Kasteel omsloot. Half acht! Daar rolde het laatste rütuig in de rustige straat weg. Josette was terstond de trap afgesneld en riep Marie-Claire toe, dat ze nu beneden kon komen. Dat zag er heel anders uit! De twee kleine salons, door een keurig gedrapeerden doorgang verbonden, waren vol licht en gloed. Overal prükten bloemen, en het ietwat verschoten be hang herkreeg door al die schittering een wei nig van zün verloren glans. Edith geleek wel een minder füne editie van haar halfzuster. Mevrouw de Solliès, in zwart zijden japon en beladen met juweelen, scheen wel jonger geworden. Mijn beste Marie-Claire! Hoe jammer, dat je Juist op Donderdag moest komen! Maar o>:e vrienden zijn zoo lief, zoo trouw, dat ik ze niet durfde teleurstellen.... En ik wist, dat ze juist vandaag zeer talrük zouden zün. Ja, de bladen van Bordeaux hebben den dood van tante Soyer vermeld, zei Edith, ter wül ze naar den met krip gegarneerden japon van haar oudste zuster keek. Wat ben je diep in den rouw, lieve! 't Was toch maar een nicht van papa. Ze is voor mij als een moeder geweest, antwoordde Marie-Claire geraakt. Ja, ja! riep nu mevrouw de Solliès ge pikeerd; omdat het voor jou veel aangenamer was te levenin dat ruime, breede, onbe krompen bestaanwant ik ben steeds bereid geweest mün plicht tegenover jou te vervullen. Ik heb d'aarmee volstrekt niets onaan genaams willen zeggen, zei Marie-Claire zacht maar beslist. Ik weet wel, dat er voor mü een plaats in het huis müns vaders openstond, en wü waren het samen eens, u en ik, om het voorstel van tante aan te nemen. Omdat ik heit voordeelig achtte, ant woordde mevrouw de Solliès op klaaglüken toon. Ik dacht, dat zij u iets zou nalaten, of u uithuwelijken. Over dit laatste onderwerp hheft ze mü zelfs enkele woorden geschreven. Er heeft nooit iets ernstigs daaromtrent bestaan! riep het meisje levendig, terwül ze met beklemd hart aan het afscheid van Max dacht. Thans meende Josette ook iets te moeten zeggen: Mama, ze bezit een eigen kamerameu blement, en heeft gevraagd op een der zolders te mogen wonen. Maar dat heb ik haar niet voorgesteld, hoor! Ziet u, ze schünt erg orde- lük, overdreven zelfs, en daarom zal ze mis schien liever alleen zijn. Ze kan naar eigen smaak kiezen, zei me vrouw de Solliès inschikkelük. Ik hoop, dat ze niet te Veel zal te lüden hebben onder de de bekrompenheid van ons bestaan. Deze bekrompenheid openbaarde zich in ie der geval niet in dit elegante, weelderige be nedenhuis, waar alles tot de ontvangst van vreemden was ingericht. Maar het tooneel ver. anderde plotseling. Josette, de kaarsen en de lampen uit! Germaine, sluit de bonbons netjes weg Edith, ga je verkleedenLaat één kaars voor Marie-Claire blüven, Josette kan haar ge zelschap houden tot ik even mijn huisjapon heb aangetrokken. Na een kwartierte vejrschenen ze weer, maar nu kwam de wü'ziging in het tooneel nog scherper uit: mevrouw de Solliès droeg een verlept morgengewaad, de dochters hadden haar elegante toiletten afgelegd, het kamer meisje, voor dien dag gehuurd, was verdwe nen, en Mariette, die in der haast epn witten voorschoot om haar omvangrük middel had gebonden, kwam aankondigen, dat het diner opgediend was. Daar straks droeg de tafel in de eetzaal een zilveren servies, een blad met gebakjes, karaffen met Spaanschen wün. Than's stond er 'soep gereed, reeds in de borden opgeschept, een schotel worst en een schaal met melk- spüs De roompudding, zeide kleine Josette, dat i's ter eere van je komst, Marie-Claire, en vervangt op aangename wüze de gewone aard appelen. Er werd vlug gegeten, want Mariette, de werkvrouw, had haast om naar huis te gaan. Mevrouw de Solliès was vermoeid van al dat praten en glimlachen; haar dochters onder gingen de reactie, die steeds op aangename, opgewekte uren volgt. Meer uit beleefdheid dan uit belangstelling had men naar de laat ste oogenblikken van mevrouw Soyer gevraagd. Maar toen mevrouw de Solliès er ten volle van overtuigd wa's, dat haar stiefdochter niets van juffrouw d'Albrègue te hopen had, ver viel zün weer in het loome stilzwügen, dai. haar tot gewoonte geworden was, terwül Édith en Germaine over de bezoekers van dien dag praatten. Marie.Claire kreeg den indruk, als sitond ze buiten het leven dier anderen, terwül nie mand trachtte haar daarin te betrekken. Dat lieve kind heeft rust noodig, zei de moeder ten laatste. Morgen gaan we eens wandelen, en over een paar dagen brengen we haar bü onze vrienden. Edith, vroeg Josette, toeij ze naar boven gingen, na alles zorgvuldig gesloten te heb ben, is münheer Aubran er geweest? Wat gaat jou dat aan? kreeg ze nüdig ten antwoord. Dat wil penvoudig zeggen, dat men dan te vergeefs op hem gewacht heeft. O die wün- bouwers zün zulke voorzichtige lui! Maar als hij je Zaterdag bü het concert ontmoet met Je grooten hoed met twee vogels er op, o dan zal hü niet langer weerstand bieden. Mama, stop die kleine pest toch den mond! riep Edith nu woedend. Josette, zuchtte de moeder op 'smeeken. den toon, ik ben zoo moe! Dat zei u van morgen al; waarom hebt u al die menschen ontvangen? Emma zei, dat er wel dertig geweest zijn. Vier en dertig, zei Germaine opgetogen; bezoeken van rouwbeklag. Tot morgen Marie- Claire! Als je werkelük boven wilt wonen, zou ik je zolderkamertje wel kunnen behangen, daar heb ik slag van, weet je! Er zün tegen woordig papiertjes van acht sous, die Ongehoord voldoen! voleindigde Josette. Zonder veel warmte wenschte men elkander goeden nacht. In het voorbügaan kon Marie- Claire nog even een blik werpen in de kleine, maar keurig ingerichte kamer van haar zus ters, en ging dan Josette helpen om het noodbed op den vloer te spreiden, waardoor de laatste ruimte in het nauwe vertrek werd ingenomen. Marie-Claire is uitgeput en slaapt zoo diep, dat de zon, al komt ze in dezen tüd niet vroeg op, reeds helder aan den hemel staat, als ze den volgenden morgen eindelük ontwaakt. Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11