*s
^en groot Natuurkundige
IS
Hï
vr -
Transpireerende
M
T5
RADIO-PROGRAM
TWEE
LEVENSWEGEN
DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
wmmssmm
DONDERDAG 16 JUNI
tK
f*,
T«5
^ORGE de cuvier
Curtte
De Barometer
et
Af£
w.
O01
fc it
pt
6,1 man, die niet stil
zitten kon
Jeugd en studie
k°u n"
Een achtervolgd priester
Cuvier
Hoogleeraar te Parijs
naar Nederland
Hooge eerbewijzen
Vrijdag 17 Juni
VERHAAL VAN
DEN DAG
Bij de kostjuffrouw
Ook niet mis
oksels en voeten
Hi L
WJg)
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
V Xa
GO'
Re-
ned?'
Alf-
(21-1
jnd«'
Gr»'
non1'
i-SUl"
Heef'
ver-
Sa*1'*
fiet-
orn*
r ui{
va*
s
Plaö*
vaar*
tie'
SU
.apP.Ü
Bol»'
AIO'
te
line5'
vaO
HaiO'
it 46
•rtret
te
HaiO'
t
itaat'
n oto
teil®11
;erie"
mood
enh*'
rattel'
3 Vaf,|i
raltei'
ter®*"'
erne0'
ld
1 vee'
l.*3
2.15
2.7«
1.2
1.4®
4.1®
3l<
4 UÜ'
vel®
ie
affli^
va"
siO^'
af'
juit'
de0
joi'^
igio5
b<
ee0
Sfioet
ere0'
<*ef
va0
ere0
jjpe0
!>e
®«r J, Was dit jaar een eeuw geleden, dat een
he°tB natuurkundigen van alle tijden,
\<yy Leopold Chrétien Prédéric Dagobert.
?'te u136 cuvier is overleden. De merkwaar-
°°Pbaan van dezen edelen Franschen ge-
Jffia d'e een belangrijk bezoek aan ons va-
heeft gebracht, is wel de moeite van
erteiien waard. Natuurlijk speelt de le-
^chiedenis van een man der wetenschap
lah 'n de stllte van de studeerkamer en
en blijven de echte avonturen
flïf s buiten gesloten. Maar de gehoorzaal
Xi ö°ee wetenschap kan soms aan een slag-
i"8 u n denken en de man, die de ontdek-
doet, heeft vaak hartstochtelijker worste
lt Uit te vechten dan de zeeheld.
Hn„Ven van Baron de Cuvier is vooral
lakenswaardig om de offervaardige werk-
Sij 'd van dezen geleerde, die letterlijk
Jtet v 'i zat. De acht-urige werkdag bestaat
"1st °°r t3e beoefenaars van wetenschap of
Xt _.4Iun rustelooze geest is altijd bezig en
Nine geleel"den, die zelfs in hun slaap nog
X detl door te denken op de vraagstukken
wf1 <3ag' 200 iemand was de groote New-
V ®na hersenen schenen te waken, terwijl
"ilti cllaam sliep. Ook Cuvier moet toegerust
'et 5®Weest met het merkwaardig vermogen
Uijddurende werkdadigheid.
Ci
fc** werd den 23sten Augustus 1769 te
y-iej, gard (tegenwoordig Montbéliard) ge
Xc'„, ®en Plaats, die thans behoort tot het
e departement Du Doubs, doch vóór
tittt°rlog deel uitmaakte van het hertogdom
^flij berg. Zijn vader, een officier op half
Xq Van een Zwitsersch regiment in Pran-
Va dl®nst, was op gevorderden leeftijd ge-
M^et een zeer jeugdige beschaafde vrouw,
W®1*1 een zoon schonk en voor Cuvier's op-
q 8 zeer groote zorg droeg.
Xs betrekkelijk jongen leeftijd werd George
S}e naar de hoogeschool van Tübingen ge-
V ,®h. en later naar Stuttgart, waar hi) de
.,(ls - Carolina bezocht, die speciaal door
4 t< arel van Württemberg was gesticht met
X om begaafde jongelieden op te lei-
'teitu-01 °Penbare ambten en diplomatieke
^Ikingen. Cuvier was echter reeds vroeg
dan anderen" en besteedde er het
•m I 8edee4te van zijn tijd aan het beoefe-
X b®r natuurlijke historie. Hü verzamelde
^gelijke voorwerpen en teekende of kleur-
s®cten, vogels en planten in de uren, die
®®hooimakkers met spel en vermaak door-
®u. De zeer beperkte financieele midde-
i aU zijn ouders noodzaakten hem echter
S a Stuttgart te verlaten, nog vóórdat hij
.Denbaar ambt had gekregen!
iXt l<reeg echter spoedig een moolen post!
'ij op een-en-twintig-Jarigen leeftijd werd
X^s aangesteld tot gouverneur van den
zoon van den Graaf van Henricy in
^«hdië. Inderdaad heeft het verblijf in
aan zijn loopbaan de gewenschte
X 8 gegeven, waarlangs hij het tot een
Van wereldberoemdheid heeft weten te
Mi61" **ad de 266 in zbn onmiddellijke na-
V L>it werd voor hem aanleiding om zich
SjJj'aren hartstocht te werpen op de inte-
Shs studie der zeedieren. Hij vergeleek de
Sjbe meren met de fossielen, die hij in
ahdië wist op te graven. De ontleding
'etK®®h soort inktvisch leidde hem tot het on-
Vhk der wormdieren, een volkomen ver-
VgUtzaamden tak der dierkunde, met het ge-
Uat hij deze in een heele nieuwe orde
rangschikken.
hij zich met dit alles druk bezig
?W Werd er in zijn buurt te Valmont, een
chaPPij tot bevordering van den land-
Xj„ opgericht. De priester Teissier, een oud,
M ^Waardig en zeer geleerd man, schrijver
^'tn®'6 studies over den landbouw, had te
ptfll 4 een schuilplaats gezocht tegen de
X ®hstvervolgers der Fransche omwente-
V' terwijl hij zijn hoedanigheid als Katho-
,8®estelijke verborg onder het mom van
.'Heelmeester. Niemand vermoedde zijn pries-
q* ambt onder den doktersmantel. Doch
Nts verste beste vergadering van de nieuwe
Xucbappij, waar ook de jonge geleerde was,
tSif eissier op zulk een wijze over de land-
\^bndige problemen, dat Cuvier terstond
ll tte, een groot man voor zich te hebben.
{Xp de studies van den priester gelezen en
Xe, rt0 daarom wel, dat deze, en niemand an-
V,j geleerde spreker moest zijn. Na afloop
lit bijeenkomst ging Cuvier naar hem toe
X wak hem met zijn eigenlijken naam en
Xg De eerw. heer Teissier schrok dus-
X l dat hij een flauwte nabij was. Cuvier
Xiem ecbter weer spoedig op zijn verhaal
-t „.8en en een zeer nauwe vriendschap was
e v°ls van deze ontmoeting tusschen hen
UW
X het schrikbewind der Fransche revo-
k 'ijH Uitgeraasd, schreef Teissier herhaal-
X d vieven aan zijn vrienden te Parijs. Vol-
•We gewoonte dier dagen werden deze we-
aPpelijke brieven op vergaderingen voor-
gelezen. Het gevolg daarvan was, dat Cuvier
werd uitgenoodigd, eenige zijner geschriften
ter beoordeeling in te zenden aan de Maat
schappij voor Natuurlijke Historie te Parijs.
Sindsdien stond hij als wetenschappelijk
schrijver bekend en vestigde zich in Frankrijks
hoofdstad.
Verschillende belangrijke wetenschappelijke
werken zagen achtereenvolgens het licht.
In het jaar 1800 werd Cuvier benoemd tot
hoogleeraar in de natuurlijke wijsbegeerte aan
het College de France. In dit jaar verschenen
de beide eerste deelen van zijn beroemd hand
boek over den dierlijken lichaamsbouw, die zeer
enthousiast door de geleerde wereld werden
ontvangen. De volgende drie deelen versche
nen in het jaar 1805.
In het jaar 1802 benoemde de eerste consul,
Napoleon Bonaparte, den onvermoeibaren Cu
vier tot een der zes inspecteurs-generaal, be
last met de oprichting van dertig lycea of
openbare scholen, die in het midden der vorige
eeuw bekend waren als de „Colleges Royales"
en waarvan talrijke beroemde mannen hun
eerste schreden op den weg naar de vermaard
heid hebben gezet.
Het jaar daarop huwde Cuvier met de doch
ter van den voormaligen pachter-generaal Du-
vancel, doch de vier kinderen, uit dit huwelijk
geboren, stierven kort na elkaar, in het jaar
1811 werd hü
gezonden, om zich van den toestand van het
schoolwezen hier te lande op de hoogte te gaan
stellen. Zijn verslag daaromtrent was hoogst
belangrük en voor ons land hoogst vereerend!
Cuvier's stelregel was, dat onderwüs tot be
schaving leidt, en beschaving tot zedelükheid,
en dat derhalve het lager onderwüs aan het
volk alle middelen moet verschaffen, om zün
nüverheid en industrie geheel te ontwikkelen,
zonder iemand van zün stand afkeerig te
maken. Het middelbaar onderwüs moet den
geest ontwikkelen, zonder onoprechtheid of
Üdelheid te kweeken. En tenslotte moet het
hooger onderwüs aan Frankrijk zijn overheids
personen, geneesheeren, advocaten, veldheeren,
geestelüken, hoogleeraren en andere mannen
van wetenschap verschaffen.
Lettelijk heeft Cuvier zich anagaande het
onderwüs uitgedrukt:
„Geeft scholen vóórdat ge staatkundige rech
ten verleent! Doet den burgers begrüpen, wel
ke plichten de maatschappü hun oplegt. Leert
hun wit staatkundige rechten zün, vóórdat gü
hun het genot daarvan schenkt. Zoodoende
zullen alle verbeteringen tot stand worden ge
bracht, zonder den minsten schok te veroor
zaken. Dan zal elk nieuw denkbeeld, dat in een
vruchtbaren grond wordt geworpen, tüd hebben
om te ontkiemen, te groeien en tot rüpheid te
geraken, zonder het maatschappelijk lichaam
in stuiptrekkingen te doen vervallen. Volgt de
natuur, die in de ontwikkeling der wezens
trapsgewijze werkt en elk lid den tüd gunt,
om tot volmaaktheid te komen. Het natuurlük
hoogtepunt der kracht van den man wordt
„Ben jij met Jan verloofd?"
„Ja en dat kun jij me niet
navertellen."
iimiimuinnnnnnniuRm
MIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIII
Wanneer die wijze wijzer wijst
Of onze luchtdruk daalt of rijst,
Dan kijken wij öf wel verheugd
Of zeggen dat het weer niet deugt.
Want ook al wijst hij zelfs correct,
Dan zeggen wij nog niet perfect.
Zijn deugd'lijkheid zit meest daarin,
Wanneer hij wijst naar onzen zin!
De linkerhelft van het tableau,
Beschouwen wij toch maar zoo-zoo
En zelfs als hij het midden houdt
Bezien wy dit nog als een fout.
Doch wijst de wijzer rechtsof zie
Hij heeft de volle sympathie!
Dan wijst hij zoo men het bedoelt,
Omdat de mensch voor schoonheid
voelt!
En houdt hij stand op hoogen stand, j
Dan is hij èn het weer charmant.
Maar als hij daarna dalen gaat,
Vooral des zomers, wordt men kwaad.
Zoo wijst hij dus in geur en kleur
Ook weer den stand van ons....
humeur!
MARTIN BERDEN.
(Nadruk verboden).
IiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiHiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiniiiiiiiiii unmimiminuuiiiiBiuuDniiiiunniflnnuiiri
eerst tusschen de twintig en dertig jaren be
reikt en zijn gansche zedelüke ontwikkeling
ontplooit zich eerst volledig tusschen de dertig
en veertig. Instellingen hebben eeuwen noodig,
om al hun vruchten te kunnen voortbrengen.
Waarom zou men dan met den mensch zoo
veel haast maken?"
In het jaar 1813 werd Cuvier naar Rome
gezonden, om daar de Universiteiten in orde
te brengen, want Rome vormde een onderdeel
van het Fransche keizerrük.
Cuvier was protestant, doch door zün bui
tengewone tact en geleerdheid wist hü de Ro-
meinsche autoriteiten zoozeer voor zich in te
nemen, dat de meest hartelüke samenwerking
ontstond en hü in volmaakte harmonie met
de bewoners van Rome zün zending kon ver
vullen. Korten tüd daarna benoemde Napoleon
hem tot schatbewaarder van den staatsraad,
en in het jaar 1814, even vóórdat hü afstand
deed van den troon, verhief hij hem tot lid
van dienzelfden staatsraad, een benoeming,
welke door Lodewijk XVIII werd bekrachtigd.
Deze benoemde hem daarenboven nog tot kan
selier der universiteit, welk ambt hü tot aan
zün dood toe heeft bekleed.
In 1818 deed Cuvier een reis naar Engeland,
waar hü met veel eerbetoon werd ontvangen
en in het jaar daarop gaf Lodewük XVIII hem
een persoonlük blük van hoogachting, door hem
tot baron te verheffen. Toen hü in 1822 werd
benoemd tot grootmeester in de faculteit der
Protestantsche theologie, verklaarde hü, voor
dit ambt geen belooning te zullen accepteeren.
Ook Karei X wist Cuvier naar waarde te
schatten en bevorderde hem tot officier van
het legioen van eer, terwül in hetzelfde jaar de
koning van Württemberg, zün voormalig sou-
verein, hem de orde van de kroon van Würt
temberg schonk.
Zoo was de groote geleerde aan alle kanten
met roem overladen, toen hü in 1830 in het
Collége de France een cursus opende over de
geschiedenis en de vorderingen der wetenschap
pen, en inzonderheid der natuurwetenschap
pen, door alle eeuwen heen. De voordrachten
hadden een enormen toeloop!
In datzelfde jaar bezocht hü een andermaal
Engeland, en bü zijn terugkomst verhief Louis
Philippe hem in 1832 tot pair van Frankrük,
de hoogste onderscheiding, die een Fransch-
man te beurt kan vallen.
Den achtsten Mei van dat jaar, den derden
en laatsten cursus zijner voorlezingen over de
geschiedenis der wetenschappen, somde hij op
al hetgeen hü vroeger had gezegd en wat er
verder nog van de aarde en hare veranderin
gen te zeggen viel. Deze redevoering, kalm en
plechtig voorgedragen, maakte een diepen in
druk op het groote auditorium, welke nog ver
meerderde, toen hü met deze woorden ein
digde
„Dit zullen de onderwerpen zün van ons toe
komstig onderzoek, indien mü nog tüd, ge
zondheid en krachten zullen worden geschon
ken, om dit werk met U voort te zetten en te
voltooien."
Doch Cuvier had hiermede zün laatste voor
lezing gehouden!
Reeds den volgenden dag gevoelde hü zich
ongesteld en niet lang daarna werd hü door
een beroerte getroffen. Hij zag den dood met
groote onderworpenheid naderen en stierf den
13den Mei 1832, algemeen en diep betreurd
door de geheele wetenschappelüke wereld. Zün
graf is te vinden op het kerkhof Père Lachaise
te Parüs.
Zün werken zün zóó talrük, dat zelfs een
doode opsomming daarvan een flinke kolom
van dit blad in beslag zou nemen!
Hü heeft zich geen oogenblik gegund, maar
hardnekkig doorgewerkt aan zün grootsche
onderzoekingen, die ook voor de hedendaag-
sche, zooveel verder ontwikkelde, wetenschap,
nog altüd van hoog belang zün. Zün ruste
looze werkkracht is een voorbeeld, dat altüd
zal blüven gelden en zün edel karakter adelt
hem tot een der meest hoogstaande menschen
uit de geleerde wereld.
HUIZEN, 1875 M. —KRO. 8.00 Morgencon-
cert. 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 halfuurtje
voor zieken en ouden van dagen. 12.00 Tijdsein.
12.01 Politieberichten. 12.15 KRO.-kwintet o.l.
v. Piet Lustenhouwer. 1.45 Verzorging zender.
200 Evert Haak bespeelt het orgel der St. Do-
minicuskerk te Amsterdam m.m. v. Boris Pels-
ky, bariton. 3.30 Myra Meyer-Verhoeven, viool
Benno Richard, cello en Theo Potjes, piano.
5.00 Esperanto bü den handel door Frater
Wigbertus van Zon. 5.20 Gramofoonmuziek.
5.30 Het KRO-orkest-ensemble o.l. v. Piet Lus
tenhouwer. 6.20 Dr. Balth v. d. Pol: „Weten
schappelüke radio-onderzoekingen in de Pool
streken. 6.40 KRO-Kunstensemble. 7.00 H. v.
Opstal „Het Kostprüsvraagstük". 7.30 Politie
berichten. 7.45 PTT-kwartiert je: „Gelukstele
grammen. 8.00 KRO-salonorkest o.l. v. Marinus
van 't Woud. 9.00 Persbureau Vaz Dias. 9.15
Op gemakkelüke condities-spreek met Jansen
en 't komt in orde. Blüspel door B. A. Odük,
door KRO-Klein-Tooneel. 10.00 KRO-salonor
kest. 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00 Sluiting.
HILVERSUM, 296 M. VARA. 6.45 Lichaams
oefeningen o.l. v. G. Kleerekoper. 7.30 Idem.
8.00 Tüdsein en gramofoonmuziek. 9.00 Vara-
Septet o.l. v. Is. Eyl. VPRO. 10.00 Morgenwü-
ding. VARA. 10.15 Voordracht door Adolf
Bouwmeester, fragment uit Honden uit de
buurt door Sabbe. 10.30 Septet. 11.15 Voor
dracht door A. Bouwmeester. Oriëntatie uit
kluchtige zomerreis van A. M. de Jong. 11.30
Septet. 12.00 sluiting. AVRO. 12.00 Tüdsein en
het omroeporkest o.l. v. Nico Treep met tus-
schenspel van Gramofoonmuziek. 2.00 Uitzen
ding voor scholen. Dr. P. Klinkenberg en Al-
bert Schweitzer. 2.00 Kovacs Lajos en zün
orkest. Bob Scholte, met Gramofoonmuziek.
4.00 Sluiting. VARA. 4.01 Pianorecital door
Joh. Jong. 4.30 „Na schooltijd", Knutselwerk
jes door Mevr. A. de Beer Plomp. 5.00 VARA-
orkest o.l. v. Hugo de Groot. 6.00 Gramofoon
muziek 6.15 Orkest. 6.45 Imperialisme en Vol
kenbond. 7.05 Orkest. 7.20 Orgelspel door Joh.
Jong. 7.40 Orkest. 8.00 Sluiting. VPRO. 8.00
Tijdsein en cursus. De misdeelde jeugd van
dezen tijd. 8.30 concert Willy Kleyweg, cello.
Theo v. d. Pas, piano. 9.00 Cursus: „Hoe bren
gen wü overeenstemming tusschen den wil
Gods en de nooden van onzen tüd." 3de voor
dracht de eenige weg, waarlangs de gemoeds-
nooden die aan deze vraag ten grondslag lig
gen, hunne oplossi ig -ónden door Ds. F. H.
de Holl. 9.30 vervolg concert. 10.00 Vrüz. Gods.
Bureau. 10.05 Persbureau Vaz Dias. 10.15 De
clamatie door Jan H. de Groot. 10.45 Gramo
foonmuziek. VARA. 11.00 Gramofoonmuziek.
12.00 Sluiting.
BRUSSEL 509 M. 5.20 Concert door het Ra
dio-orkest o. 1. v. Franz André 8.20 Orkest
concert door het Thearoomorkest 9.20 Con
cert door het radio-orkest o. 1. v. Franz André
10.30 Vervolg concert.
KALUNDBORG 1153 M. 12.20 Concert uit
een restaurant 3.50 Uitzending uit het res
taurant „Wivex" o. 1. v. Teddy Petersen
8.35 Uitzending uit het Ny-Theatre Joh. Strauss
(vader en zoon). 11.30 Moderne dansmuziek.
BERLIJN 419 M. 7.30 Vocaal concert
8.20 „Semiramis" opera van Rossini. Régime
Corn. Bronsgeest. Omroeporkest en koor 10.35
Dansmuziek door werklooze musici.
HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek
4.50 Concert 7.40 Pianorecital door Mey
Heineken 10.40 „Intermezzi und Charakter-
stücke".
KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20
Gramofoonmuziek 8.20 Programma van Ber-
lün 11.05 Concert.
Op den zonnigen weg, die van het dorp naar
't station leidde, liepen Jonas Hemelsblauw en
z'n zoontje Isaac. Beiden zagen er ernstig uit,
en geen wonder: de veertien-jarige Isaac zou
dezen dag z'n entrée in de wereld maken door
naar Amsterdam te reizen, om daar, geheel
onder vreemden, een beroep te leeren, dat hem
naderhand in staat zou stellen de zorgen van
vader en moeder, gezegend met zeven kleintjes,
eenigermate te verlichten.
Vader Jonas gevoelde zich min of meer be
klemd; met Isaac vloog de eerste vogel uit het
ouderlüke nest en, zooals iedere vogel de
eerste vlucht van z'n kleine volgt, zoo leefde
ook in Jonas bezorgdheid voor z'n oudsten
zoon. Daarom trachtte hü in dit laatste uur
door wüze woorden Isaac zooveel mogelük steun
mede te geven en hü sprak:
„Houd dat altüd voor oogen, mün zoon: den
krommen weg en den rechten weg. Misschien
begrüp je beter als ik zeg: den gemakkelüken
en den steilen weg, want dat beduidt het eigen-
lük. Tot nog toe heb je je daarom niet be
hoeven te bekommeren, want je moeder en ik
hebben altijd voor je gewaakt als over onzen
oogappel, maar van heden af sta Je op je eigen
beenen en daarom kan ik je niet vast genoeg
op het hart drukken, Isaac: ga in 't leven al
tijd den steilen, den rechten weg! Het zal je
dikwijls moeilijk vallen, dat weet ik, maar déze
weg is de eenige weg, die tot een goed eind
doel in 't leven voert, terwül de kromme, de
gemakkelüke weg tenslotte naar je verderf
leidt. Nogmaals: onthoud dat, mün zoon!"
De kleine Isaac had opmerkzaam toegehoord
LANGENBERG 472 M. 7.25 Concert uit
Bad Homburg 12.20 Concert door 't Omroep
orkest van Frankfort 5.20 Vesperconcert o. I.
v. Wolf 10.50 Dansmuziek uit Berlün.
DAVENTRY 1554 M. 12.20 Concert door
Emanuel Starkey en zün orkest 4.35 concert
9.55 Concert 11.20 Savoy Hotel.
PARIJS EIFFEL 1446 M. 9.20 Concert door
het Omroeporkest.
PARIJS R. 1725 M.8.20 Gramofoonmuziek
9.20 uitzending uit 'n theater te Parüs 9.05
gramofoonmuziek 11.05 concert.
MILAAN 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek
8.20 gramofoonplaten 9.05 gevarieerd pro
gramma.
ROME 441 M. 9.05 concert
daarna gramofoonmuziek.
10.20 idem
en trachtte de woorden in z'n geest te ver
werken, want hü was inderdaad een intelli
gent jongetje. Toch was vader Jonas' raad hem
lang niet klaar, hoe hü er ook over nadacht,
en daar hij even nieuwsgierig als intelligent
was, kon hij niet nalaten te vragen:
„Maar vader, waarom is nu toch eigenlük
de steile weg de beste, terwül de kromme zoo
veel gemakkelüker is?"
Jonas voelde zich door zün veertien-jarigen
spruit in 't nauw gedreven. Theoretisch was
de zaak eenvoudig genoeg, maar, hoe moest
hü z'n zoon door practische voorbeelden z'n
wüze woorden duidelük maken? Het was hem
waarlük niet mogelük en daarom behield hü
de eer aan zich door zün vaderlük gezag in
het spel te brengen en te zeggen:
„Ik heb nu eenmaal gezegd, dat de rechte
weg in 't leven de beste weg is en je moet je
vader gelooven, want hij kan 't weten! Waar
om dat zoo is, doet er nu minder toe!"
Isaac's dorst naar wetenschap was door deze
summaire uitlegging niet gelescht; hü wikte
en woog vaders woorden een voor een, maar
kwam tot geen klaarder besef, zoodat hü nog
wel menig maal probeerde van zün vader op
heldering te verkrügen.
Jonas bleef echter bü z'n eerste en veilige
verklaring, dat een zoon zün vader gelooven
moet, en wel blindelings, en daarmee
basta!
Intusschen waren Jonas en Isaac aan het
station beland. Isaac's aandacht werd hier voor
enkele minuten afgeleid door de vreemde om
geving, het geloop en gedraaf van reizigers,
kortom, de gewone stationsdrukte, en Jonas
herademde.
Eindelijk pufte met veel geraas de trein bin
nen, die Isaac Hemelsblauw naar de hoofd
stad zou brengen. Nog drie minuten en hü
zou uit het vaderlüke gezichtsveld verdwenen
zün!
Isaac stapte in, liet het portier-raamje zak
ken en benutte de laatste seconde om nogmaals
te trachten van z'n vader te weten te komen
hóe het nu eigenlük zat met dien rechten en
dien krommen weg.
„Vader," zei hü. terwül de trein zich in be
weging zette, „u kunt me toch wel vertellen,
hoe weet dat de steile weg de beste is."
Jonas' geduld was uitgeput. Hü draafde een
eindje mee en onder den invloed van de zwar
te, nieuwsgierige kükers van zün veelbelooven-
den zoon, gooide hü de waarheid er uit:
„Ik heb ze beide geprobeerd, jongen!"
WEENEN 517 M. 7.55 Piano 8.35 Opera
11.05 Gramofoonmuziek.
WARSCHAU 1411 M. 5.20 Populair con
cert 6.40 dansmuziek 8.20 Philharmonie
orkest van Warschau 10.20 Dansmuziek
11.10 Dansmuziek.
BEROMUNSTER 460 M. 7.50 Gramofoon
muziek 10.05 concert door het Omroeporkest.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Brrrr'k heb vandaag andüvie gegeten;
'k voel me niets lekker.
Moest je dat dan doen?
Ja zeker, want als ze merkt dat 'k geen
andüvie lust, dan krüg ik ze iederen dag.
Dienstbode (bü den buurman)Compli
ment van münheer hier naast, en hü laat vra
gen of ge uw hond niet zoudt willen doodschie
ten. Hü kan door zün janken en blaffen des
nachts niet slapen.
De buurman: Compliment terug aan mün
heer. en verzoek hem of hü zün dochter niet
zou willen doodslaan. Ik wordt dol van dat ge
tokkel op die piano.
verliezen hun onaangenaam karakter voor U
en Uw omgeving door een geregelde be
handeling met Purolpoeder Zü houdt ze
droog en voorkomt het stukloopen der voeten.
In bussen van 45 ct„ 60 ct. en 1 gld.
Alleen bü apothekers en Drogisten,
iiiiniiiiiiiimiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiii
Toen Jaap zag, dat zijn boenwas-makerij schitterend verliep, werkte
hij dag en nacht door. HU zocht een ouden korf op, die niet meer
geschikt was voor honing en noemde dien: Het Boenwashuls. Alleen
Jaap z'n eenige vriend mocht iets van zijn onderneming weten en
was hem behulpzaam met het sjouwen van terpentijn.
Want Jaap was toch ook een echte, kranige bij. Hij had aan een
grooten dikken boom een kraantje gemaakt en zoo liep de terpentijn
er vanzelf uit. Emmer voor emmer droeg hij de terpentün naar z'n
Boenwashuis en fabriceerde lustig door. Elndelük vond ie. dat het
nu genoeg was en trlomfeerend bekeek hü den stapel doozen met
boenwas.
piiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiÊiiiuiiiiH
IIO m L OP dlt blad zlin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Oflflli blJ levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7Cfï bü een ongeval met O bü verlies van een hand 1 Of bij verlies van een C/I bü een breuk van AH bü verlies van 'n
QOOtlTlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUU» verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen i doodeiyken afloop &OU*m een voet of een oog T 1£D.-duim of wijsvinger T OUe"been of armfTTlA" anderen vinger
V6t tot ilj zie n'et in' hoe he4 onze zusters
een huwelük zal brengen, als we min-
's Xa Scllünen, dan we zün. Wie een hu-
doet, ontdekt immers terstond
vX i, ®!d-
X"' giesti®s' dat Marie-Claire pünlük aan-
ed ovcr het schrander gelaat van het
NiiXrii 1)611 Je naïef, zusje, en dat nog wel
VX tXX®riep ze ult' Als de minnaar van
a 8 gen haar 16 trouwen, zal het nog
?°®g wezen om hem te zeggen dat
h a 3dss°hat bezit. Men past er wei voor
XXf atl een arm meisje te verbinden, maar
V* ."hen het eenmaal bemint, zonder die
h t fj.hlstanciigheden te kennen, och. dan
V nlet altüd terug.
vCXa^'e-Claire's oogen sprak schrik, neen
VVetS' .s'schuw!
vtQ ze'f wel, ho» "«beschaamd je
®8 ze ve.ouiwaardikd.
Ik zeg, wat de anderen denken, dat is
alles, en daarom noemt Edith mij een kleine
pest! Maar ik zal anders worden, dat beloof
ik je. Als ik vrü was, werd ik onderwüzeres
in den vreemde. Dat is nog eens heerlijk: rei
zen, geld opsparen, en bovendiener zün
onderwijzeressen, die trouwen. Evenwel, nooit
zullen ze me toestaan dit plan ten uitvoer te
brengen: ik moet mijn stand ophouden! zei
ze met den grootsten nadruk.
Lang zal ik het hier niet kunnen uit
houden! dacht Marie-Claire, geheel en al ont
moedigd.
En in deze enge, uitgewoonde, overvolle ka
mer droomde zü van de groote ruimten, die
het Rozen Kasteel omsloot.
Half acht! Daar rolde het laatste rütuig in
de rustige straat weg. Josette was terstond de
trap afgesneld en riep Marie-Claire toe, dat
ze nu beneden kon komen.
Dat zag er heel anders uit! De twee kleine
salons, door een keurig gedrapeerden doorgang
verbonden, waren vol licht en gloed. Overal
prükten bloemen, en het ietwat verschoten be
hang herkreeg door al die schittering een wei
nig van zün verloren glans.
Edith geleek wel een minder füne editie van
haar halfzuster. Mevrouw de Solliès, in zwart
zijden japon en beladen met juweelen, scheen
wel jonger geworden.
Mijn beste Marie-Claire! Hoe jammer,
dat je Juist op Donderdag moest komen! Maar
o>:e vrienden zijn zoo lief, zoo trouw, dat ik
ze niet durfde teleurstellen.... En ik wist, dat
ze juist vandaag zeer talrük zouden zün.
Ja, de bladen van Bordeaux hebben den
dood van tante Soyer vermeld, zei Edith, ter
wül ze naar den met krip gegarneerden japon
van haar oudste zuster keek. Wat ben je diep
in den rouw, lieve! 't Was toch maar een
nicht van papa.
Ze is voor mij als een moeder geweest,
antwoordde Marie-Claire geraakt.
Ja, ja! riep nu mevrouw de Solliès ge
pikeerd; omdat het voor jou veel aangenamer
was te levenin dat ruime, breede, onbe
krompen bestaanwant ik ben steeds bereid
geweest mün plicht tegenover jou te vervullen.
Ik heb d'aarmee volstrekt niets onaan
genaams willen zeggen, zei Marie-Claire zacht
maar beslist. Ik weet wel, dat er voor mü een
plaats in het huis müns vaders openstond, en
wü waren het samen eens, u en ik, om het
voorstel van tante aan te nemen.
Omdat ik heit voordeelig achtte, ant
woordde mevrouw de Solliès op klaaglüken
toon. Ik dacht, dat zij u iets zou nalaten, of
u uithuwelijken. Over dit laatste onderwerp
hheft ze mü zelfs enkele woorden geschreven.
Er heeft nooit iets ernstigs daaromtrent
bestaan! riep het meisje levendig, terwül ze
met beklemd hart aan het afscheid van Max
dacht.
Thans meende Josette ook iets te moeten
zeggen:
Mama, ze bezit een eigen kamerameu
blement, en heeft gevraagd op een der zolders
te mogen wonen. Maar dat heb ik haar niet
voorgesteld, hoor! Ziet u, ze schünt erg orde-
lük, overdreven zelfs, en daarom zal ze mis
schien liever alleen zijn.
Ze kan naar eigen smaak kiezen, zei me
vrouw de Solliès inschikkelük. Ik hoop, dat
ze niet te Veel zal te lüden hebben onder de
de bekrompenheid van ons bestaan.
Deze bekrompenheid openbaarde zich in ie
der geval niet in dit elegante, weelderige be
nedenhuis, waar alles tot de ontvangst van
vreemden was ingericht. Maar het tooneel ver.
anderde plotseling.
Josette, de kaarsen en de lampen uit!
Germaine, sluit de bonbons netjes weg
Edith, ga je verkleedenLaat één kaars
voor Marie-Claire blüven, Josette kan haar ge
zelschap houden tot ik even mijn huisjapon heb
aangetrokken.
Na een kwartierte vejrschenen ze weer, maar
nu kwam de wü'ziging in het tooneel nog
scherper uit: mevrouw de Solliès droeg een
verlept morgengewaad, de dochters hadden
haar elegante toiletten afgelegd, het kamer
meisje, voor dien dag gehuurd, was verdwe
nen, en Mariette, die in der haast epn witten
voorschoot om haar omvangrük middel had
gebonden, kwam aankondigen, dat het diner
opgediend was.
Daar straks droeg de tafel in de eetzaal
een zilveren servies, een blad met gebakjes,
karaffen met Spaanschen wün. Than's stond
er 'soep gereed, reeds in de borden opgeschept,
een schotel worst en een schaal met melk-
spüs
De roompudding, zeide kleine Josette, dat
i's ter eere van je komst, Marie-Claire, en
vervangt op aangename wüze de gewone aard
appelen.
Er werd vlug gegeten, want Mariette, de
werkvrouw, had haast om naar huis te gaan.
Mevrouw de Solliès was vermoeid van al dat
praten en glimlachen; haar dochters onder
gingen de reactie, die steeds op aangename,
opgewekte uren volgt. Meer uit beleefdheid
dan uit belangstelling had men naar de laat
ste oogenblikken van mevrouw Soyer gevraagd.
Maar toen mevrouw de Solliès er ten volle
van overtuigd wa's, dat haar stiefdochter niets
van juffrouw d'Albrègue te hopen had, ver
viel zün weer in het loome stilzwügen, dai.
haar tot gewoonte geworden was, terwül Édith
en Germaine over de bezoekers van dien dag
praatten.
Marie.Claire kreeg den indruk, als sitond
ze buiten het leven dier anderen, terwül nie
mand trachtte haar daarin te betrekken.
Dat lieve kind heeft rust noodig, zei de
moeder ten laatste. Morgen gaan we eens
wandelen, en over een paar dagen brengen
we haar bü onze vrienden.
Edith, vroeg Josette, toeij ze naar boven
gingen, na alles zorgvuldig gesloten te heb
ben, is münheer Aubran er geweest?
Wat gaat jou dat aan? kreeg ze nüdig
ten antwoord.
Dat wil penvoudig zeggen, dat men dan
te vergeefs op hem gewacht heeft. O die wün-
bouwers zün zulke voorzichtige lui! Maar als
hij je Zaterdag bü het concert ontmoet met
Je grooten hoed met twee vogels er op, o dan
zal hü niet langer weerstand bieden.
Mama, stop die kleine pest toch den
mond! riep Edith nu woedend.
Josette, zuchtte de moeder op 'smeeken.
den toon, ik ben zoo moe!
Dat zei u van morgen al; waarom hebt
u al die menschen ontvangen? Emma zei, dat
er wel dertig geweest zijn.
Vier en dertig, zei Germaine opgetogen;
bezoeken van rouwbeklag. Tot morgen Marie-
Claire! Als je werkelük boven wilt wonen, zou
ik je zolderkamertje wel kunnen behangen,
daar heb ik slag van, weet je! Er zün tegen
woordig papiertjes van acht sous, die
Ongehoord voldoen! voleindigde Josette.
Zonder veel warmte wenschte men elkander
goeden nacht. In het voorbügaan kon Marie-
Claire nog even een blik werpen in de kleine,
maar keurig ingerichte kamer van haar zus
ters, en ging dan Josette helpen om het
noodbed op den vloer te spreiden, waardoor
de laatste ruimte in het nauwe vertrek werd
ingenomen.
Marie-Claire is uitgeput en slaapt zoo diep,
dat de zon, al komt ze in dezen tüd niet vroeg
op, reeds helder aan den hemel staat, als ze
den volgenden morgen eindelük ontwaakt.
Wordt vervolgd.