Uit den boedel-Verschuur
INDIE EN DE HUIDIGE CRISIS
Prikkeldraad
D,
S°CIALE VERZEKERINGSWETTEN
'G Kamerdebatten
De bliksemafleider
Opening Volksraad
De rede van den G.-G.
Nog niet genoeg
leergeld
Een forsche
waarschuwing
S5?evel«k 12 pet., 7 pet. en 8.2 pet.
dan vóór de behandeling. Respec-
DONDERDAG 16 JUNI
LV-"
1
Loonsverlaging N.S.
OP HET BINNENHOF
De ontzettende schok, zonder
weerga, waaraan dit land
heeft blootgestaan,
opgevangen
Nog geen beterschap
DE BEVOEGDHEID VAN
TANDTECHNIGI
Wetsontwerp met 44 tegen
30 stemmen gesneuveld
Het standpunt der medici
Beruchte categorie
Droefenis der doctoren
Conclusie op een adres
Jhr. mr. B. C. de Jonge,
G.-G. van Ned. Oost-lndië
De schrijver besluit zijn stukje met het
Allemaal liberaal
OUD-MINISTER POSTHUMA
NAAR BERLIJN
Duitschlands boterinvoerpolitiek
MR. TH. HEEMSKERK
Ministerieel bezoek
Groote beteekenis
nog
en de hooge
iH - dier verzekering in het licht kon-
lA0rden gebracht.
Weet, dat er tegen de verzekerings-
%o!Ving in ons land lang en stelselmatig
is Gevoerd-
sPrak dan bij voorkeur van „ver-
!t nSsdwang", zooals men ook sprak
ed „leerdwang", om den leerplicht te
fiificeeren.
'sStJ aan Prinzipienreiterei was daarbij
!1 J. eebrek. In naam van het „beginsel"
6t een beroep op de H. Schrift gordde
W2'0*1 ten strijde tegen de verzekerings-
fVjjj0 ,en ook wel tegen de sociale wet-
h *h 't algemeen.
en deze strijd nog niet heeft opgehou-
'aa;valthans Wat de verzekering betreft,
heeft het Kamer-debat weer eens
e'rtuigende bewijzen geleverd. Ds. Ker-
v°oral, die nog maar kort geleden over
^derwerp een scherpe woordenwisse
ls! ad met dr. Colijn, kwam ook ditmaal
zwaarste geschut de verzekerings
ka11 ^stoken. En zóó fel was zijn taal,
6 voorzitter hem moest aansporen, zich
)et( ®etje te matigen in zijne woorden. O.a.
IL nerde hij aan een motie in de jongste
^,.eene vergadering van de Staatkundig'
°rtïleerde Partij aangenomen, waarin
Uitê'esproken, dat „de verzekerings-
°ns ln strijd met de beginselen, ge-
°P Gods Woord, is opgelegd", en
i^s Werd verklaard, dat zij een ondraag-
*ast legt op de bedrijven,
ki Geestverwanten spraken in denzelf-
%j®eest, eveneens gewagende van een
V Wetgeving, die wij principieel af-
'b^^rlijk bleef een en ander niet on-
oken. Wel verre van in strijd met de
•it^slen en met de volksbelangen te zijn,
V11 de verzekeringswetten worden be-
als een zegen.
jt Was vooral de anti-rev. afgevaardig-
ink' die dit den staatkundig-gere-
Vjmen aanvoerder in den breede en
lem van redenen voorhield.
Vi>te
Of.
8choon
;>tii
het Tweede Kamer-debat over
o es inzake de sociale verzekering een
ief resultaat opleverde en de tijd
ab besteed voor een belangrijk deel
°er had kunnen worden gebruikt, was
s hans déze goede kant aan, dat
STnn+.o oolrorv i c ^0
LSiime
ende met de Ongevallen-wet, over
jq r toepassing ds. Kersten ook geklaagd
'?eide de heer Amelink:
"0e
Geachte ofgevaardigde heeft blijkbaar
erie waarover hij sprak niet vol-
6 bestudeerd. Dat op een totaal van
gevallen in 1930, waarvoor schade-
1(j61ling krachtens de Ongevallenwet
togggkend, gelijk uit het verslag der
sPerzekeringsbank over 1930 blijkt, ook
s^'evallen voorkomen die worden afgêT-
spreekt vanzelf. Dat zegt niets tegen
6tking der sociale verzekering. En het
S °Gst onbillijk, op dien grond te bewe-
de sociale verzekering niet aan
tfc,. °el beantwoordt.
'<H 2elfde geldt ook voor de Invaliditeits-
's Ve °igens het zooeven door mij genoem-
V .ïslaG der Rijksverzekeringsbank kwa-
1930 in: 5671 aanvragen ex artikel
HU Invaliditeitswet. En werd in 4485 ge-
toestemming gegeven tot geneeskun-
'W handeling; 1158 aanvragen werden
•L e2ea, terwijl 15 aanvragen buiten be-
ViïlG bleven.
V de beoordeeling van het aantal aan-
en het aantal dat afgewezen werd,
V Pien in het oog te houden, dat de Ra-
\Jai1 Arbeid alleen tot geneeskundige
^e*inG en verpleging kunnen over-
Wanneer aangenomen mag worden,
l'Mea^ririede bereikt kan worden, dat blij-
'hvaliditeit v -komen wordt.
V Ook in dat opzicht de Invaliditeits-
JV 6Genrijk werkt, blijkt uit het reeds
d°or mij genoemde verslag der Rijks-
deelt toch
,Vq°°r mij genoemde versla
\e.eringsbank. Dat verslag
.''ilb
,8^ ®en door den Verzekeringsraad in-
!%s onderzoek is gebleken, dat van de
Gloria behandelde lijders aan
long
jaar na het eindigen der be-
1 K_.ng 62.4 pet., 2 jaar na die eindiging
on 3 jaar daarna 65.6 pet. hetzelfde
etdienden als vóór de behandeling en
Waren 2 Pct-> 2-1 Pol- en 2 Pct- der
V den overleden. Van hen, die werk-
S j Richtten 58.3 pet. na 1 jaar, 63.2 pet.
V 3aar en 61.4 pet. na 3 jaar hetzelfde
'g erWijl respectievelijk 19.3 pet. 13.4
^it 17-5 Pot. ander werk verrichtten."
Xeze Gegevens blijkt wel de zegenrijke
'■i i der Invaliditeitswet, zeide de spre-
^ïecht. De stand op 1 April van dit
'f j aSi. dat sedert de in werking treding
^üditeitswet in 41900 gevallen ge-
öndige behandeling of verpleging
tj1 tip? ^aden van Arbeid werd toegestaan.
ringswetgeving niet bereikt wordt, wat men
zich voorgesteld had, en die verder beweer
de, dat de verzekerden eigenlijk de vruch
ten dezer verzekering niet verkregen, blijkt
dus absoluut onhoudbaar te zijn.
Zooals dikwijls, of doorgaans het geval
is, had de staatkundig-gereformeerde pre
dikant er ook weer de coalitie bijgehaald en
zich veroorloofd de Rechtsche voorstanders
der sociale verzekering als „verzekerings
aanbidders" te qualificeeren.
In forsche bewoordingen wees de anti-
rev. afgevaardigde deze qualificatie terug.
„Wij zijn geen verzekerings-aanbidders",
zeide hij. „Maar wel danken wij God, dat
Hij ons in de sociale verzekering zulk een
grooten zegen heeft bereid, waardoor zoo
ontzaglijk veel leed wordt gelenigd en zoo
veel zorg wordt weggenomen en waardoor
een groot stuk van onze volkskracht intact
wordt gehouden, dat anders verloren ging."
En hij besloot:
„IJc :et, dat het thans voor verschillen
de kleine werkgevers en boeren moeilijk is
de premie voor de sociale verzekering op
te brengen. Maar hier sluit ik mij geheel
aan bij hetgeen de geachte afgevaardigde,
de heer van Voorst tot Voorst en de geach
te afgevaardigde, de heer Loerakker gezegd
hebben. De sociale verzekering moet intact
blijven. Geen afbreuk van de sociale ver
zekering, maar steun aan het bedrijf, opdat
dit weer zooveel mogelijk loonend produ-
ceeren kan en het ook de sociale lasten kan
dragen; dat is de juiste weg."
Hiermede was uitgesproken, wat leeft in
den kring van de groote partijen der Rech
terzijde. Ook de verzekeringswetgeving kan,
als alle menschenwerk, hare gebreken heb
ben. Maar dan is verbetering de leus
en n i e t afbraak.
De „principieele" bestrijding dier wetge
ving blijkt steeds in hooge mate, of liever
uitsluitend, negatief te zijn. Het waren
verouderde klanken, waarmee men ook
thans weer tegen haar alarm sloeg. Maar
dat daardoor tevens gelegenheid geboden
werd, met cijfers en feiten haar groote be
teekenis voor het volkswelzijn te belichten,
maakte het debat op dit punt interessant
en leerzaam. P. S.
h ih v CA.Ai
j dienzelfden stand berekend wordt
Ns, ^er jaar door invaliditeits-, ouder-
^duwen- en weezenrente een be-
*1. '^Gekeerd van bijna 25 millioen gul-
Ongevallenwet en de Ziektewet
l> kan het den heer Kersten bekend
tfcgg^PG de heer Amelink voort dat,
^stelling met de bewering van dien
afGevaardigde, voor het aller-
deel wel bereikt wordt, dat de ver-
Gv\ de opbrengst van zijn arbeid
Hq ook dan, als hem een ongeval is
V't 6 eT of wanneer hij ziek is.
Oj)611 door den heer dr. H. W. Groene-
Sq 8ezette berekening, die voorkomt in
l kg? Verzekeringsgids" van Mei van
V dat aan uitkeering krach-
ÜV Ongevallenwet 1931, de Land- en
^V^onGovallenwet 1922, de Invalidi-
k^t ,ei1 de Ziektewet thans per jaar
%ltgekeérd 66.200.000. De critiek
Geachten afgevaardigde, den heer
öie beweerde, dat met de verzeke-
Men kan niet zeggen, dat de bouwmees
ters van de S. D. A. P. in Nederland niet
met overleg te werk gegaan zijn:
zij hebben hun bouwwerk tijdig en voor
alle tijden van een securen bliksemafleider
voorzien.
Die bliksemafleider heet „de individueele
opvatting".
Is de S. D. A. P. tegen den godsdienst?
Wel neen! Welke lasteraar durft zooiets
beweren?
Ja maar: in de roode pers en elders komt
toch vaak zoo hevig godsdienst-vijandigheid
tot uiting....
Best mogelijk! Doch dat is dan telkens
de individueele opvatting van hem of'haar,
die zich aldus uitlaat; de partij heeft daar
mee niets te maken....
Ende partij kent toch ook „reli
gieuze" leden.
U ziet dus wel: kwestie van individueele
opvatting!
Coquetteert de S. D. A. P. niet 'n beetje
of 'n beetje véél! met „moderne" opvat
tingen omtrent het huwelijk?
De S. D. A. P.? Hoe kómt u er aan!?
Ja maar: we herinneren ons, dat in
Frankrijk 'n Blum, in Nederland 'n Lui-
kinga zich nogal sterk interesseerden voor
de propere „huwelijksmoraal van 'n Lind-
sey; we herinneren ons, dat b.v. Luikinga
in het officieele tijdschrift der S. D. A. P.
het pleit voerde vóór Lindsey en zijn „mo
raal".
Jawel! Best mogelijk! Maar dat was 'n
kwestie van individueele opvatting. Later
hebben wij 'n anderen socialist toch immers
'n beetje in tegenovergestelde richting la
ten schrijven?
En nu dat boek van de Wibauten: „Het
Volk" schrijft daarover nog eens:
„De rechtsche pers heeft haar best ge
daan, het belangwekkende geschrift onzer
beide partijgenooten Wibaut over huwelijks
moraal op rekening van onze partij te zet
ten, hoewel de auteurs duidelijk deden
blijken slechts hun persoonlijke meeningen
te willen geven, en hoewel prof. Kuyper als
recensent in ons blad van menig meenings-
verschil met het boekje rekenschap gaf.
Hoe onwerkelijk deze rechtsche persvoor
stelling is, blijkt nog eens duidelijk uit het
artikel, dat in ons vrouwenblad „De Prole
tarische Vrouw" de weduwe van ons Ka
merlid Sannes aan de brochure wijdt. Zij
toont daarin op de fundamenteele punten
een tegengestelde opvatting als die der
Wibauts aan te hangen, terwijl op het eene
punt, ten aanzien waarvan zij het standpunt
van het echtpaar ten deele aanvaardt, de
redactrice van het blad onze senatrice Pot
huis—Smit, verklaart, dat dit het eenige
punt is, waarop zij met de beoordeelaarster
van meening verschilt.
Hiermee is nog verder komen vast te
staan, dat de in het boek neergelegde be
schouwingen slechts de individueele opvat
tingen zijn van het echtpaar Wibaut, dat
overigens ook niet anders pretendeerde."
Wat zegt men daarvan?
Werkt de bliksemafleider of werkt hij
niet?
Komt er wanneer er geruchtmakende
anti-godsdienstige of onzedelijke opvattin
gen uit socialistischen kring uitgedragen
worden niet steeds de een of ander ver
kondigen, dat hij of zij 't er niet precies
heelemaal mee ééns is?
Staat de S. D. A. P. dus zelf niet dood
onschuldig buiten het geval?
De bliksemafleider werkt uitstekend.
Maarhoe komt het toch, dat juist de
leidende geest in de S. D. A. P. zoo anti
godsdienstig en anti-christelijk van zede
lijkheids-opvatting is? Hoe komt het toch,
dat de meeste anti-godsdienstige agitatie
en de meeste nieuwlichterij op (on-)zede-
iijkheidsgebied juist uit socialistische krin
gen voortkomen en vandaar uit gepropa
geerd worden? Hoe komt het toch, dat de
roode pers zich bijna steeds op het aan de
christelijke opvattingen vijandige stand
punt plaatst?
Zelfs in bovenstaand stukje, waarin „Het
Volk" zoo verheugd constateerde, dat er
partijgenooten zijn, die eenigszins afwij
kend denken over het boek van de Wibau
ten, kon de redactie niet nalaten te schrij
ven van „het belangwekkende geschrift"
Het moge waar zijn, dat de S. D. A. P.
zich officieel voordoet als een partij, waar
in volkomen vrijheid van oordeel op gods
dienstig en zedelijk gebied bestaat en ge
lijke waardeering voor ieders standpunt
(dat is op zichzelf voor den katholiek al
allesbehalve een recommandatie!), zij,
die de leiding en de stroomingen in de S.
D. A. P. nagaan en bestudeeren, weten wel
beter.
En laten zich niets wijs maken.
Woensdag heeft de Personeelraad der Neder-
landsche Spoorwegen een bespreking gehad
met den Minister van Waterstaat over de
voornemens der directie omtrent de loonsver
laging aan het spoorwegpersoneel.
Verslag daarvan zal worden uitgebracht aan
de vergadering van de Hoofdbesturen der aan.
gesloten organisaties, die Vrijdag a.s. te Utrecht
zal plaats hebben.
BATAVIA, 15 Juno (Aneta). De witte mu
ren van de zaal van den Volksraad omlijst
ten hedenmorgen een kleurig tafereel van een
verscheidenheid van in het zwart en in uni
formen gekleede gasten.
De plechtigheid van de opening van de zit
ting van den Volksraad, werd, als gewoonlijk,
opgeluisterd door de aanwezigheid van het
consulaire corps en veel publiek.
De nieuwe leden van den Volksraad, de hee-
ren Everts, Mr. Hart en Zuyderhoff bevonden
zich eveneens onder de aanwezigen.
Om negen uur werd de aandacht van alle
aanwezigen geconcentreerd op den hoofdin
gang, waar de Gouverneur-Generaal van Ned-
Indië, de Vice-President en leden in dei- Raad
van Ned.-Indië en de Algemeen Secretaris
zouden verschijnen,
Nadat Z. Exc. de Gouverneur-Generaal van
Ned.-Indië Jhr. Mr. B. C. de Jonge, in de zaal
van den Volksraad was aangekomen, sprak
Z. Exc op zeer rustige en zeer ernstige wijze
de volgende rede uit, ter opening van de zit
ting van den Volksraad.
Z. E memoreert dat het slechts negen maan
den geleden is dat Zij in deze zaal aanwezig
was ter aanvaarding van haar ambt.
„Dit is een korte spanne tijds, maar een
periode vol van gebeuren, van beklemmende
beteekenis en groote moeilijkheid."
De Gouverneur-Generaal memoreert dat hij
allerwege loyale medewerking ondervond van
goede krachten, welke zich met onvolprezen
ijver en toewijding aan de behartiging van de
zaken des Lands wijden, zoodat zijn kennis
making met de bestuursvoering niet de groo
te moeilijkheid vormde. Deze lag in bijzondere
omstandigheden. Het bestaan van een ern
stige crisis was bekend, maar hoe ernstig die
crisis zou worden werd slechts door enkelen
voorzien.
De duidelijke taal, gesproken door den val
van het pond sterling, kan niet worden mis
verstaan.
De Regeering moest aaivitonds rekening
houden met den daardoor verscherpten toe
stand en zich opnieuw oriënteeren in den
korten tijd, welke aan de zitting van den
Volksraad van Januari j.l. voorafging.
Z. E. betreurt, dat daardoor de indiening
van belangrijke voorstellen later geschiedde dan
de regeering wenschte. Spreker pleit ten deze
force majeure.
Sindsdien zijn de omstandigheden met m
gunstigen zin gewijzigd. Nergens is rust, terug
keer van vertrouwen of zelfs maar het begin
van stabiliteit te bespeuren.
Spreker memoreert de oorlogsschulden, de
herstelbetalingen, de tariefmuren en den poli-
tieken toestand van sommige landen, waardoor
honderden millioenen buiten normale productie
en consumptie blijven, terwijl ook de toestand
van Nederland allerminst teekenen van beter
schap vertoont.
Wat wij van Nederland hooren, wijst op een
noodtoestand van handel, industrie, land- en
tuinbouw. Het gevoel van saamhoorigheid doet
ons daarin dubbel belang stellen en meeleven.
Bovendien kunnen wij voorshands den steun
van het moederland bij de financiering van
onze geldbehoeften niet missen, zoodat het niet
alleen een passende uiting van eenheidsbesef,
maar ook practische politiek is, te doen wat
gedaan kan worden ter behartiging van de be
langen van het moederland, zonder die van
Ned.-Indië schade te doen.
Ook in Ned.-Indië is beterschap nog niet
ingetreden, hetgeen op zeer pijnlijke wijze
wordt gevoeld bij de beschouwing van onze
Europeesche en Inheemsche exportbedrijven.
Internationale regelingen zijn niet langer af-
Den Haag, 15 Juni '32
Minister Ruys de Beerenbrouck is met de
afdeeling: Volksgezondheid, die hij van zijn
ambtgenoot Verschuur overnam, niet gelukkig
Was hij gisteren door den vrijwel algemeenen
tegenzin der Kamer tegen de voorgestelde wij
ziging van de „Geneesmiddelenwet" genoopt, in
zooverre te retireeren, dat hij den Voorzitter
eene schorsing van de beraadslagingen in den
mond moest geven, heden zag hij het tweede
ontwerp uit den boedel-Verschuur met vrij
flinke meerderheid (44 tegen 30 stemmen) ver
worpen, een uitspraak, waarbij behalve de
anti-revolutionnairen en de ondulbare een
lingfracties alle partijen dusdanig verdeeld
stemden, dat bijvoorbeeld zelfs een tweetal als
het sociaal-democratisch broederpaar Ter Laan
het niet eens was. Van de Katholieke fractie
schaarden alleen de heeren Teulings en Ament
zich bij de tegenstanders.
Dit groote verschil van meening betrof een
ontwerp, dat de in de Kamer door haar voort
durend meer in de debatten opduiken berucht
geworden categorie der tandheelkundigen be
trof, tandtechnici, die oorspronkelijk de tand
artsen terzijde stonden, doordat zij gebitten,
bruggen en dergelijke apparaten vervaardigden.
Hoewel voor 1925 het monopolie, om de ge-
heele tandheelkunde te beoefenen, bij de art
sen en tandartsen berustte, werd een deel van
dat beroep de zoogenaamde tandprothese
ook door de tandtechnici uitgeoefend. Dit ge
schiedde in overtreding van de bestaande wet.
En de Hooge Raad legde dit in een arrest vast.
In 1925 is toen, om deze menschen niet van
hun bestaan te berooven, een wet tot stand ge
komen, die hen in staat stelde, een examen af
te leggen. Bleek daarbij hun voldoende prac
tische bekwaamheid, dan mochten zij de tand
prothese blijven uitoefenen.
Tallooze malen is deze groep, die de kunst
van ageeren en zelfs op de tribune der Kamer
applaudisseeren verstaat, in de Volksvertegen
woordiging besproken. Maar meestal ging het
dan over de niet-geslaagden, die zich om aller
lei redenen verongelijkt achtten.
Heden evenwel waren de ongeveer tachtig
geslaagden, die dus de tandprothese beoefenen,
in het geding. De Minister wilde hun thans
verdere bevoegdheden geven en hen in staat
stellen, de volledige tandheelkunde in practijk
te brengen. Tot groote droefenis van de twee
medici, dr. Vos en mevr. de Vries Bruins.
Vooral dr. Vos legde het er zeer dik op en heeft
blijkens den uitslag een groot deel van de
Kamer overtuigd. Baseerde de sociaal-demo
cratische arts haar betoog voornamelijk op de
stellingen, dat de betrokkenen de meerdere
bevoegdheden voor hun bestaan niet absoluut
noodig hebben en dat de Regeering hen alleen
als groep ziet en niet stuk voor stuk haar
.Pappenheimers aanziet op de betrouwbaarheid
van hun kennis, de liberale medicus zong den
lof der universitaire studie en vond dit voor
nemen, om aan menschen, die nooit eenige me
dische opleiding hebben gehad, dezelfde be
voegdheid te geven als aan tandartsen, een aan
fluiting voor de kennis, ter Alma Mater onder
de hoede van hoogleeraren der geneeskundige
faculteit opgedaan, en een onrecht tegenover
degenen, die zich de moeite en de kosten van
die studie getroosten.
In het algemeen gezien, had dr. Vos zeer
zeker gelijk. Want het moge waar zijn, wat
Minister Ruys opmerkte, dat de practijk van
den tandarts voor 90 pCt. techniek is, er kunnen
zich ongetwijfeld zij het sporadisch ge
vallen voordoen met allerlei complicaties, die
van den behandelenden tandarts bekwaam
heden vragen, waarbij alle mogelijke vakken
der medische wetenschap te pas komen.
Van den anderen kant echter diende niet te
worden vergeten ook dit beklemtoonde de
Minister nog eens dat het hier in het ge
heel niet ging om het scheppen van een stuk
blijvend recht, doch dat slechts een maatregel
werd voorgesteld ten behoeve van een zeer be
perkte en geleidelijk uitstervende groep, een
maatregel, die toch eigenlijk onvermijdelijk
was, gezien de zeer rare toestanden, waartoe
het feit, dat deze tandheelkundigen zich alleen
met de tandprothese mogen inlaten, leidt.
In het geheel niet in de verwachting van een
aantal processen want wilde men daar als
belanghebbend spreker over dit ontwerp op
aansturen, dan diende men volgens Mr. Duys
voor verwerping van den helderheid scheppenden
maatregel te pleiten hebben de advocaten
Boon, Oud en Duys daarvan eenige staaltjes
opgehangen. Zoo mag de tandheelkundige niet
plombeeren, niet op andere wijze voor het be
houd van tanden en kiezen zorg dragen. En
trekken mag hij óók niet, tenzij hij voor de ver
wijderde kiezen nieuwe in de plaats zet. Ge
volg hiervan is, dat bij deze menschen eene
neiging ontstaat, om iederen patiënt maar on
middellijk van zijn gebit of een deel daarvan
te ontdoen en hem van een of ander kunst
matig kauwapparaat te voorzien.
Dit is toch óók geen belang van de volksge
zondheid. En wanneer de wet was aanvaard,
zouden in tal van monden de van Moeder Na
tuur meegekregen tanden en kiezen heel wat
minder gevaar hebben geloopen.
De Kamer intusschen bleek in meerderheid
het meer starre standpunt van de medici toe
gedaan. Behalve de reeds genoemde afgevaar
digden spraken nog mevrouw Bakker-Nort,
Floris Vos en Mr. Beumer tegen en de heer
Bakker voor het ontwerp. Prof. Slotemaker
wilde alleen een inlichting hebben en moti
veerde zijn stem niet. Door de verwerping blijft
dus de toestand bestendigd, waardoor de Ka
mer nog wel eens meer dit onderwerp zal moe
ten aansnijden. En het is toch heusch zoo on
gelooflijk taai!
Bij den aanvang der vergadering vereenigde
de Kamer zich met de conclusie van de Com
missie voor de Verzoekschriften in de zaak van
de N.V. I. van de Velde Co's Aannemers
Maatschappij, die in het eerste stadium van
de Zuiderzeewerken mede door fouten van den
Rijksdienst groote schade heeft geleden. Ook
deze kwestie is al meer in behandeling geweest.
De Regeering heeft tenslotte besloten, aan de
maatschappij alsnog eene schadevergoeding van
ƒ43.916.60 toe te kennen. De Commissie vond,
dat adressante hiermede tevreden kon zijn. En
na een amendement-Bongaerts-van Dijk, om
alsnog aan de Regeering te verzoeken, door een
commissie het bedrag nog eens aan eischen van
billijkheid te toetsen, te hebben verworpen,
zette de Kamer thans de eindstreep onder deze
ook al niet verkwikkelijke affaire.
doende, Ingrijpende restrictie is niet in staat
de prijzen der artikelen op een winstgevend peil
te houden. Afzetgebieden gaan verloren en
aan moordende concurrentie, o.a. door munt-
depreciatie, moet het hoofd worden geboden.
Vandaar allerwege inperking der werkzaamhe
den, afdanking van personeel en sluiting van
ondernemingen. De invloed hiervan op de In-
Iandsche maatschappij is begrijpelijk, n.l. door
gebrek aan werk, sterke loonsverlaging en geld-
schaarschte. De goede oogsten doen de voed
selvoorziening voorshands geen gevaar loopen,
doch de marktwaarde van alle producten ver
zwakt de economische kracht van de bevol
king.
In het bijzonder valt de aandacht op de
werkloosheid onder alle groepen der bevolking.
De regeering is natuurlijk volledig bereid het
noodige en mogelijke te doen, doch particulier
initiatief en onderling hulpbetoon verdienen
ver de voorkeur boven ambtelijke bemoeienis.
Spreker doet een beroep op aller medewer
king. Ieder bedenke, dat elk hulpbetoon aan
den werkloozen naaste den grootsten dienst is,
welke thans aan de gemeenschap kan worden
bewezen.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
tot tijdelijke hulp aan de melkveehouderij,
dat met schier ondenkbaren spoed door de
Eerste Kamer is afgehandeld, moest wel een
historische herinnering rijzen.
Onwillekeurig gingen de gedachten terug
tot 19 Februari 1931, toen na harden strijd
door diezelfde Kamer de Tarwewet aan
vaard werd, schrijft de „Standaard":
„Het was in de dagen, toen het crisisvlak
zich in hoofdzaak tot akkerbouw en veen-
kolonialen landbouw uitstrekte, en de vee
houderij nog niet door de crisis-ellende fel
geteisterd werd.
Een der krachtigste argumenten, waar
mee de oppositie zich tegen den steun aan
de tarweteelt keerde, was: de tarwebouw is
niet meer loonend, blijkbaar heeft deze
cultuur haar tijd gehad. Welaan zoo
heette het verder de landbouw trekke
zich terug van deze in verval gekomen cul
tuur en wende zich tot de veeteelt, waar
nog allerhande ongedachte mogelijkheden
zich openen.
Aan het vermaan werd onder meer door
dr. Wibaut kracht bijgezet met het verhaal
van de meekrap in Zeeland, die ook ten
ondergang gedoemd was.
In den beginne scheen dit een verlies,
maar al spoedig bleek het een voordeel, dat
deze bedrijfstak door meer loonende pro
ductie vervangen werd.
Wie huivert niet bij de gedachte, dat des
tijds gevolg ware gegeven aan den raad om
de tarwe aan zichzelf over te laten en den
overgang tot de zuivel te bevorderen?
Wie ook verwondert zich niet, dat blijk
baar niet genoeg leergeld betaald is, en
dezelfde groep, die anderhalf jaar terug de
Tarwewet bestookte, thans wederom tegen
de hulpverleening aan de veehouderij in
het geweer kwam!"
Op scherpe wijze velt mr. Marchant in
het weekblad de „Vfijzipnig-Democraat
vonnis over het indienen van moties als er
dezer dagen weer eenige de Tweede Kamer
bezighielden, waar zij met groote en over-
groote meerderheid werden verworpen. In
krasse bewoordingen keurt hij 't voorstellen
en samenstellen van dergelijke moties af.
Hij qualificeert dit als „gevaarlijk werk"
en richt er de volgende forsche waarschu
wing tegen:
„Wil men de beste kans scheppen, dat
ons volk zonder ernstige schokken dezen tijd
zal teboven komen, dan moeten de feiten en
de werkelijke toestand in volle klaarheid aan
het volk worden blootgelegd. Zij moeten niet
onnoodig zwart worden afgeschilderd, maar
de moeilijkheden moeten nog veel minder
worden voorgesteld als gemakkelijker op te
lossen dan zij in werkelijkheid zijn. In de
tweede plaats moeten de financieele moge
lijkheden, moet de capaciteit van de schat
kist in volledige klaarheid aan het volk voor
oogen staan. Het wekken van een waan
van mogelijkheden, die niet bestaan, hetzij
uit onkunde, hetzij desbewust, is thans roe
keloos, zoo niet misdadig. Alle ernstige men
schen, die alleen onheil zien komen van
revolutionnaire uitspattingen, moeten te
zamen zch keeren tegen de onverantwoor
delijk optredende leidslieden, of zij zich zelf
revolutionnair noemen of niet."
Onze Nederlandsche liberalen schijnen
er den laatsten tijd een sport van te ma
ken, alle katholieken bij de liberalen in te
lijven.
Wat scheidt ons eigenlijk?
Heeft de Paus b.v. in Zijn „Quadragesi-
mo Anno" geen zuiver liberale taal gespro
ken?
Wij weten 't zelf niet, maar we zijn
heusch liberaal!
Dat blijkt ons weer eens uit eep ingezon
den stuk in het jongste nummer van „De
Vrijheid", waarin de heer L. de Ley er uit
's Bosch o.a. schrijft:
„Onwillekeurig vraagt men zich af waar
om, dan wel waardoor, worden de staat
kundig liberalen aangezien voor zoo onge
veer de aartsvijanden van de R.K. Staats
partij, eventueel de R.K. Kerk.
't Is wel de moeite waard dit eens na te
gaan.
Gaan we uit van de liberale grondwet,
dan blijkt, dat de R.K. Staatspartij even
als onze partij voorstandster van handha
ving is. Beide partijen gaan uit van het
beginsel te regeeren volgens de bestaande
grondwet.
Onze partij is vóór evenredige vertegen
woordiging en dus evenals de R.K. Staats
partij bereid tot samenwerking met andere
partijen.
Onze partij is een economische en sociale,
hetgeen uit de geheele liberale wetgeving
blijkt, terwijl de R.K. Staatspartij toch wel
niet zal willen beweren wel sociaal, doch
niet economisch te zijn.
In deze zgken is dus het vijandelijke
niet te bespeuren, evenmin is dat te vinden
in de overige punten voor practische po
litiek van beide partijen.
Verschil bestaat intusschen wel hierin,
dat onze partij hare deuren openzet voor
iedereen, belijdend kerkelijk of niet, mits
de binnenkomenden het met haar beginsel
en werkprogram eens zijn.
De R.K. Staatspartij zet haar deur alleen
open voor Roomsch-Katholieken."
Ziedaar het eenige verschil:
Als van ons maar niet geëischt werd, dav
wij ons in de R.K. Staatspartij organisee-
ren, konden wij allemaal liberaal zijn!
Zóó pleegt men staatsmanskunde in onze
dagen, nadat de Pausen van Rome telkens
weer het liberalisme ten sterkste hebben
veroordeeld, nu wij nog iederen dag moe
ten vechten tegen de liberale opvatting op
welhaast elk gebied.
Toch zijn we liberaal.
De heer De Leyer uit Den Bosch heeft
ons geannexeerd.
Waarom ook eigenlijk niet?
Is in den gedachtengang der liberalen
niet heel de wereld.hün?
reeds gezegde als volgt te herhalen en te
onderstrepen
„Het voorstellen van een motie kan zijn
nut hebben, wanneer van waarde is, dat
ten aanzien van een bepaald voor regeling
vatbaar onderwerp de meening blijke van
de volksvertegenwoordiging: moties zijn uit
den booze, wanneer zij niet meer dan den
schijn kunnen wekken, alsof aan hongeren
den voedsel werd onthouden uit onwil.
Nu het scherm is gevallen, moge het niet
meer worden opgehaald."
De heer Marchant is, naar men weet,
sinds eenigen tijd behalve Kamerlid, ook
wethouder van de Residentie.
Zijn ervaring kan er slechts bij hebben ge
wonnen.
En ook zijn gezag om tegen ondoordachte
en niet te verwezenlijken moties een krach
tig vermaan te doen hooren.
Moge het worden verstaan in zijn eigen
partij en daarbuiten!
Het gevaar, dat hij signaleert, is inder
daad niet denkbeeldig.
P. S.
Naar de „Tel." bericht, zal oud-minister Post-
huma een bezoek van denzelfden aard aan
Berlijn brengen, als dat aan Parijs. In wel.
ingelichte kringen blijft men de kans op een
verbetering van de bepalingen inzake onzen
landbouwexport naar Duitschland als gering
beschouwen. De tegenwoordige regeering acht
men te afhankelijk van de protectionistische
agrarische kringen, die zelfs de politiek van
minister Schiele als te slap beschouwden. Bo
vendien zou het nieuwe kabinet zoozeer met
zorgen overstelpt zijn, dat het nauwelijks ge
legenheid zou kunnen vinden, om in de naaste
toekomst zich bezig te houden met belangrijke
problemen, die ons in de eerste plaats aangaan.
Wat in het bijzonder de boterkwestie betreft,
vreest men, dat voor ons land een nieuwe rege
ling bijna zeker een verslechtering zal worden.
Het is niet buitengesloten, dat vereenigde po
gingen van Nederland en Denemarken ten slotte
het tegenwoordige contingenteering-systeem ten
val zullen kunnen brengen. De Deensche en
Nederlandsche belangen loopen echter geens
zins parallel. Indien in plaats van de tegen
woordige contingenteering de proportioneele
contingenteering zou treden, zal Denemarken
dan recht hebben op bijna de dubbele import-
hoeveelheid, die aan Nederland zal worden toe
gewezen. Daar het in de bedoeling der Duit-
sche regeering ligt bij de wijziging der bepalin
gen over den boterinvoer tegelijkertijd den va
lutatoeslag op te heffen, verkrijgt Denemar
ken een eenzijdig voordeel, dat de concurren
tie tegen ons land buitengewoon moet verge
makkelijken.
De Poolsche Gezant heeft aan de Neder
landsche Regeering de deelneming der Pool
sche Regeering betuigd in het overlijden van
mr. Th. Heemskerk, die lid was van de Neder-
landsch-Poolsche Conciliantie-commissie.
De Minister van Waterstaat, mr. Reijmer, zal
zich Donderdag, vergezeld van den administra
teur van zijn departement, mr. dr. Schönfeld,
naar Velsen begeven, teneinde tegenwoordig te
zijn bij de opening va een nieuwe centrale van
het P.E.N.