Uit den boedel-Verschuur INDIE EN DE HUIDIGE CRISIS Prikkeldraad D, S°CIALE VERZEKERINGSWETTEN 'G Kamerdebatten De bliksemafleider Opening Volksraad De rede van den G.-G. Nog niet genoeg leergeld Een forsche waarschuwing S5?evel«k 12 pet., 7 pet. en 8.2 pet. dan vóór de behandeling. Respec- DONDERDAG 16 JUNI LV-" 1 Loonsverlaging N.S. OP HET BINNENHOF De ontzettende schok, zonder weerga, waaraan dit land heeft blootgestaan, opgevangen Nog geen beterschap DE BEVOEGDHEID VAN TANDTECHNIGI Wetsontwerp met 44 tegen 30 stemmen gesneuveld Het standpunt der medici Beruchte categorie Droefenis der doctoren Conclusie op een adres Jhr. mr. B. C. de Jonge, G.-G. van Ned. Oost-lndië De schrijver besluit zijn stukje met het Allemaal liberaal OUD-MINISTER POSTHUMA NAAR BERLIJN Duitschlands boterinvoerpolitiek MR. TH. HEEMSKERK Ministerieel bezoek Groote beteekenis nog en de hooge iH - dier verzekering in het licht kon- lA0rden gebracht. Weet, dat er tegen de verzekerings- %o!Ving in ons land lang en stelselmatig is Gevoerd- sPrak dan bij voorkeur van „ver- !t nSsdwang", zooals men ook sprak ed „leerdwang", om den leerplicht te fiificeeren. 'sStJ aan Prinzipienreiterei was daarbij !1 J. eebrek. In naam van het „beginsel" 6t een beroep op de H. Schrift gordde W2'0*1 ten strijde tegen de verzekerings- fVjjj0 ,en ook wel tegen de sociale wet- h *h 't algemeen. en deze strijd nog niet heeft opgehou- 'aa;valthans Wat de verzekering betreft, heeft het Kamer-debat weer eens e'rtuigende bewijzen geleverd. Ds. Ker- v°oral, die nog maar kort geleden over ^derwerp een scherpe woordenwisse ls! ad met dr. Colijn, kwam ook ditmaal zwaarste geschut de verzekerings ka11 ^stoken. En zóó fel was zijn taal, 6 voorzitter hem moest aansporen, zich )et( ®etje te matigen in zijne woorden. O.a. IL nerde hij aan een motie in de jongste ^,.eene vergadering van de Staatkundig' °rtïleerde Partij aangenomen, waarin Uitê'esproken, dat „de verzekerings- °ns ln strijd met de beginselen, ge- °P Gods Woord, is opgelegd", en i^s Werd verklaard, dat zij een ondraag- *ast legt op de bedrijven, ki Geestverwanten spraken in denzelf- %j®eest, eveneens gewagende van een V Wetgeving, die wij principieel af- 'b^^rlijk bleef een en ander niet on- oken. Wel verre van in strijd met de •it^slen en met de volksbelangen te zijn, V11 de verzekeringswetten worden be- als een zegen. jt Was vooral de anti-rev. afgevaardig- ink' die dit den staatkundig-gere- Vjmen aanvoerder in den breede en lem van redenen voorhield. Vi>te Of. 8choon ;>tii het Tweede Kamer-debat over o es inzake de sociale verzekering een ief resultaat opleverde en de tijd ab besteed voor een belangrijk deel °er had kunnen worden gebruikt, was s hans déze goede kant aan, dat STnn+.o oolrorv i c ^0 LSiime ende met de Ongevallen-wet, over jq r toepassing ds. Kersten ook geklaagd '?eide de heer Amelink: "0e Geachte ofgevaardigde heeft blijkbaar erie waarover hij sprak niet vol- 6 bestudeerd. Dat op een totaal van gevallen in 1930, waarvoor schade- 1(j61ling krachtens de Ongevallenwet togggkend, gelijk uit het verslag der sPerzekeringsbank over 1930 blijkt, ook s^'evallen voorkomen die worden afgêT- spreekt vanzelf. Dat zegt niets tegen 6tking der sociale verzekering. En het S °Gst onbillijk, op dien grond te bewe- de sociale verzekering niet aan tfc,. °el beantwoordt. '<H 2elfde geldt ook voor de Invaliditeits- 's Ve °igens het zooeven door mij genoem- V .ïslaG der Rijksverzekeringsbank kwa- 1930 in: 5671 aanvragen ex artikel HU Invaliditeitswet. En werd in 4485 ge- toestemming gegeven tot geneeskun- 'W handeling; 1158 aanvragen werden •L e2ea, terwijl 15 aanvragen buiten be- ViïlG bleven. V de beoordeeling van het aantal aan- en het aantal dat afgewezen werd, V Pien in het oog te houden, dat de Ra- \Jai1 Arbeid alleen tot geneeskundige ^e*inG en verpleging kunnen over- Wanneer aangenomen mag worden, l'Mea^ririede bereikt kan worden, dat blij- 'hvaliditeit v -komen wordt. V Ook in dat opzicht de Invaliditeits- JV 6Genrijk werkt, blijkt uit het reeds d°or mij genoemde verslag der Rijks- deelt toch ,Vq°°r mij genoemde versla \e.eringsbank. Dat verslag .''ilb ,8^ ®en door den Verzekeringsraad in- !%s onderzoek is gebleken, dat van de Gloria behandelde lijders aan long jaar na het eindigen der be- 1 K_.ng 62.4 pet., 2 jaar na die eindiging on 3 jaar daarna 65.6 pet. hetzelfde etdienden als vóór de behandeling en Waren 2 Pct-> 2-1 Pol- en 2 Pct- der V den overleden. Van hen, die werk- S j Richtten 58.3 pet. na 1 jaar, 63.2 pet. V 3aar en 61.4 pet. na 3 jaar hetzelfde 'g erWijl respectievelijk 19.3 pet. 13.4 ^it 17-5 Pot. ander werk verrichtten." Xeze Gegevens blijkt wel de zegenrijke '■i i der Invaliditeitswet, zeide de spre- ^ïecht. De stand op 1 April van dit 'f j aSi. dat sedert de in werking treding ^üditeitswet in 41900 gevallen ge- öndige behandeling of verpleging tj1 tip? ^aden van Arbeid werd toegestaan. ringswetgeving niet bereikt wordt, wat men zich voorgesteld had, en die verder beweer de, dat de verzekerden eigenlijk de vruch ten dezer verzekering niet verkregen, blijkt dus absoluut onhoudbaar te zijn. Zooals dikwijls, of doorgaans het geval is, had de staatkundig-gereformeerde pre dikant er ook weer de coalitie bijgehaald en zich veroorloofd de Rechtsche voorstanders der sociale verzekering als „verzekerings aanbidders" te qualificeeren. In forsche bewoordingen wees de anti- rev. afgevaardigde deze qualificatie terug. „Wij zijn geen verzekerings-aanbidders", zeide hij. „Maar wel danken wij God, dat Hij ons in de sociale verzekering zulk een grooten zegen heeft bereid, waardoor zoo ontzaglijk veel leed wordt gelenigd en zoo veel zorg wordt weggenomen en waardoor een groot stuk van onze volkskracht intact wordt gehouden, dat anders verloren ging." En hij besloot: „IJc :et, dat het thans voor verschillen de kleine werkgevers en boeren moeilijk is de premie voor de sociale verzekering op te brengen. Maar hier sluit ik mij geheel aan bij hetgeen de geachte afgevaardigde, de heer van Voorst tot Voorst en de geach te afgevaardigde, de heer Loerakker gezegd hebben. De sociale verzekering moet intact blijven. Geen afbreuk van de sociale ver zekering, maar steun aan het bedrijf, opdat dit weer zooveel mogelijk loonend produ- ceeren kan en het ook de sociale lasten kan dragen; dat is de juiste weg." Hiermede was uitgesproken, wat leeft in den kring van de groote partijen der Rech terzijde. Ook de verzekeringswetgeving kan, als alle menschenwerk, hare gebreken heb ben. Maar dan is verbetering de leus en n i e t afbraak. De „principieele" bestrijding dier wetge ving blijkt steeds in hooge mate, of liever uitsluitend, negatief te zijn. Het waren verouderde klanken, waarmee men ook thans weer tegen haar alarm sloeg. Maar dat daardoor tevens gelegenheid geboden werd, met cijfers en feiten haar groote be teekenis voor het volkswelzijn te belichten, maakte het debat op dit punt interessant en leerzaam. P. S. h ih v CA.Ai j dienzelfden stand berekend wordt Ns, ^er jaar door invaliditeits-, ouder- ^duwen- en weezenrente een be- *1. '^Gekeerd van bijna 25 millioen gul- Ongevallenwet en de Ziektewet l> kan het den heer Kersten bekend tfcgg^PG de heer Amelink voort dat, ^stelling met de bewering van dien afGevaardigde, voor het aller- deel wel bereikt wordt, dat de ver- Gv\ de opbrengst van zijn arbeid Hq ook dan, als hem een ongeval is V't 6 eT of wanneer hij ziek is. Oj)611 door den heer dr. H. W. Groene- Sq 8ezette berekening, die voorkomt in l kg? Verzekeringsgids" van Mei van V dat aan uitkeering krach- ÜV Ongevallenwet 1931, de Land- en ^V^onGovallenwet 1922, de Invalidi- k^t ,ei1 de Ziektewet thans per jaar %ltgekeérd 66.200.000. De critiek Geachten afgevaardigde, den heer öie beweerde, dat met de verzeke- Men kan niet zeggen, dat de bouwmees ters van de S. D. A. P. in Nederland niet met overleg te werk gegaan zijn: zij hebben hun bouwwerk tijdig en voor alle tijden van een securen bliksemafleider voorzien. Die bliksemafleider heet „de individueele opvatting". Is de S. D. A. P. tegen den godsdienst? Wel neen! Welke lasteraar durft zooiets beweren? Ja maar: in de roode pers en elders komt toch vaak zoo hevig godsdienst-vijandigheid tot uiting.... Best mogelijk! Doch dat is dan telkens de individueele opvatting van hem of'haar, die zich aldus uitlaat; de partij heeft daar mee niets te maken.... Ende partij kent toch ook „reli gieuze" leden. U ziet dus wel: kwestie van individueele opvatting! Coquetteert de S. D. A. P. niet 'n beetje of 'n beetje véél! met „moderne" opvat tingen omtrent het huwelijk? De S. D. A. P.? Hoe kómt u er aan!? Ja maar: we herinneren ons, dat in Frankrijk 'n Blum, in Nederland 'n Lui- kinga zich nogal sterk interesseerden voor de propere „huwelijksmoraal van 'n Lind- sey; we herinneren ons, dat b.v. Luikinga in het officieele tijdschrift der S. D. A. P. het pleit voerde vóór Lindsey en zijn „mo raal". Jawel! Best mogelijk! Maar dat was 'n kwestie van individueele opvatting. Later hebben wij 'n anderen socialist toch immers 'n beetje in tegenovergestelde richting la ten schrijven? En nu dat boek van de Wibauten: „Het Volk" schrijft daarover nog eens: „De rechtsche pers heeft haar best ge daan, het belangwekkende geschrift onzer beide partijgenooten Wibaut over huwelijks moraal op rekening van onze partij te zet ten, hoewel de auteurs duidelijk deden blijken slechts hun persoonlijke meeningen te willen geven, en hoewel prof. Kuyper als recensent in ons blad van menig meenings- verschil met het boekje rekenschap gaf. Hoe onwerkelijk deze rechtsche persvoor stelling is, blijkt nog eens duidelijk uit het artikel, dat in ons vrouwenblad „De Prole tarische Vrouw" de weduwe van ons Ka merlid Sannes aan de brochure wijdt. Zij toont daarin op de fundamenteele punten een tegengestelde opvatting als die der Wibauts aan te hangen, terwijl op het eene punt, ten aanzien waarvan zij het standpunt van het echtpaar ten deele aanvaardt, de redactrice van het blad onze senatrice Pot huis—Smit, verklaart, dat dit het eenige punt is, waarop zij met de beoordeelaarster van meening verschilt. Hiermee is nog verder komen vast te staan, dat de in het boek neergelegde be schouwingen slechts de individueele opvat tingen zijn van het echtpaar Wibaut, dat overigens ook niet anders pretendeerde." Wat zegt men daarvan? Werkt de bliksemafleider of werkt hij niet? Komt er wanneer er geruchtmakende anti-godsdienstige of onzedelijke opvattin gen uit socialistischen kring uitgedragen worden niet steeds de een of ander ver kondigen, dat hij of zij 't er niet precies heelemaal mee ééns is? Staat de S. D. A. P. dus zelf niet dood onschuldig buiten het geval? De bliksemafleider werkt uitstekend. Maarhoe komt het toch, dat juist de leidende geest in de S. D. A. P. zoo anti godsdienstig en anti-christelijk van zede lijkheids-opvatting is? Hoe komt het toch, dat de meeste anti-godsdienstige agitatie en de meeste nieuwlichterij op (on-)zede- iijkheidsgebied juist uit socialistische krin gen voortkomen en vandaar uit gepropa geerd worden? Hoe komt het toch, dat de roode pers zich bijna steeds op het aan de christelijke opvattingen vijandige stand punt plaatst? Zelfs in bovenstaand stukje, waarin „Het Volk" zoo verheugd constateerde, dat er partijgenooten zijn, die eenigszins afwij kend denken over het boek van de Wibau ten, kon de redactie niet nalaten te schrij ven van „het belangwekkende geschrift" Het moge waar zijn, dat de S. D. A. P. zich officieel voordoet als een partij, waar in volkomen vrijheid van oordeel op gods dienstig en zedelijk gebied bestaat en ge lijke waardeering voor ieders standpunt (dat is op zichzelf voor den katholiek al allesbehalve een recommandatie!), zij, die de leiding en de stroomingen in de S. D. A. P. nagaan en bestudeeren, weten wel beter. En laten zich niets wijs maken. Woensdag heeft de Personeelraad der Neder- landsche Spoorwegen een bespreking gehad met den Minister van Waterstaat over de voornemens der directie omtrent de loonsver laging aan het spoorwegpersoneel. Verslag daarvan zal worden uitgebracht aan de vergadering van de Hoofdbesturen der aan. gesloten organisaties, die Vrijdag a.s. te Utrecht zal plaats hebben. BATAVIA, 15 Juno (Aneta). De witte mu ren van de zaal van den Volksraad omlijst ten hedenmorgen een kleurig tafereel van een verscheidenheid van in het zwart en in uni formen gekleede gasten. De plechtigheid van de opening van de zit ting van den Volksraad, werd, als gewoonlijk, opgeluisterd door de aanwezigheid van het consulaire corps en veel publiek. De nieuwe leden van den Volksraad, de hee- ren Everts, Mr. Hart en Zuyderhoff bevonden zich eveneens onder de aanwezigen. Om negen uur werd de aandacht van alle aanwezigen geconcentreerd op den hoofdin gang, waar de Gouverneur-Generaal van Ned- Indië, de Vice-President en leden in dei- Raad van Ned.-Indië en de Algemeen Secretaris zouden verschijnen, Nadat Z. Exc. de Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië Jhr. Mr. B. C. de Jonge, in de zaal van den Volksraad was aangekomen, sprak Z. Exc op zeer rustige en zeer ernstige wijze de volgende rede uit, ter opening van de zit ting van den Volksraad. Z. E memoreert dat het slechts negen maan den geleden is dat Zij in deze zaal aanwezig was ter aanvaarding van haar ambt. „Dit is een korte spanne tijds, maar een periode vol van gebeuren, van beklemmende beteekenis en groote moeilijkheid." De Gouverneur-Generaal memoreert dat hij allerwege loyale medewerking ondervond van goede krachten, welke zich met onvolprezen ijver en toewijding aan de behartiging van de zaken des Lands wijden, zoodat zijn kennis making met de bestuursvoering niet de groo te moeilijkheid vormde. Deze lag in bijzondere omstandigheden. Het bestaan van een ern stige crisis was bekend, maar hoe ernstig die crisis zou worden werd slechts door enkelen voorzien. De duidelijke taal, gesproken door den val van het pond sterling, kan niet worden mis verstaan. De Regeering moest aaivitonds rekening houden met den daardoor verscherpten toe stand en zich opnieuw oriënteeren in den korten tijd, welke aan de zitting van den Volksraad van Januari j.l. voorafging. Z. E. betreurt, dat daardoor de indiening van belangrijke voorstellen later geschiedde dan de regeering wenschte. Spreker pleit ten deze force majeure. Sindsdien zijn de omstandigheden met m gunstigen zin gewijzigd. Nergens is rust, terug keer van vertrouwen of zelfs maar het begin van stabiliteit te bespeuren. Spreker memoreert de oorlogsschulden, de herstelbetalingen, de tariefmuren en den poli- tieken toestand van sommige landen, waardoor honderden millioenen buiten normale productie en consumptie blijven, terwijl ook de toestand van Nederland allerminst teekenen van beter schap vertoont. Wat wij van Nederland hooren, wijst op een noodtoestand van handel, industrie, land- en tuinbouw. Het gevoel van saamhoorigheid doet ons daarin dubbel belang stellen en meeleven. Bovendien kunnen wij voorshands den steun van het moederland bij de financiering van onze geldbehoeften niet missen, zoodat het niet alleen een passende uiting van eenheidsbesef, maar ook practische politiek is, te doen wat gedaan kan worden ter behartiging van de be langen van het moederland, zonder die van Ned.-Indië schade te doen. Ook in Ned.-Indië is beterschap nog niet ingetreden, hetgeen op zeer pijnlijke wijze wordt gevoeld bij de beschouwing van onze Europeesche en Inheemsche exportbedrijven. Internationale regelingen zijn niet langer af- Den Haag, 15 Juni '32 Minister Ruys de Beerenbrouck is met de afdeeling: Volksgezondheid, die hij van zijn ambtgenoot Verschuur overnam, niet gelukkig Was hij gisteren door den vrijwel algemeenen tegenzin der Kamer tegen de voorgestelde wij ziging van de „Geneesmiddelenwet" genoopt, in zooverre te retireeren, dat hij den Voorzitter eene schorsing van de beraadslagingen in den mond moest geven, heden zag hij het tweede ontwerp uit den boedel-Verschuur met vrij flinke meerderheid (44 tegen 30 stemmen) ver worpen, een uitspraak, waarbij behalve de anti-revolutionnairen en de ondulbare een lingfracties alle partijen dusdanig verdeeld stemden, dat bijvoorbeeld zelfs een tweetal als het sociaal-democratisch broederpaar Ter Laan het niet eens was. Van de Katholieke fractie schaarden alleen de heeren Teulings en Ament zich bij de tegenstanders. Dit groote verschil van meening betrof een ontwerp, dat de in de Kamer door haar voort durend meer in de debatten opduiken berucht geworden categorie der tandheelkundigen be trof, tandtechnici, die oorspronkelijk de tand artsen terzijde stonden, doordat zij gebitten, bruggen en dergelijke apparaten vervaardigden. Hoewel voor 1925 het monopolie, om de ge- heele tandheelkunde te beoefenen, bij de art sen en tandartsen berustte, werd een deel van dat beroep de zoogenaamde tandprothese ook door de tandtechnici uitgeoefend. Dit ge schiedde in overtreding van de bestaande wet. En de Hooge Raad legde dit in een arrest vast. In 1925 is toen, om deze menschen niet van hun bestaan te berooven, een wet tot stand ge komen, die hen in staat stelde, een examen af te leggen. Bleek daarbij hun voldoende prac tische bekwaamheid, dan mochten zij de tand prothese blijven uitoefenen. Tallooze malen is deze groep, die de kunst van ageeren en zelfs op de tribune der Kamer applaudisseeren verstaat, in de Volksvertegen woordiging besproken. Maar meestal ging het dan over de niet-geslaagden, die zich om aller lei redenen verongelijkt achtten. Heden evenwel waren de ongeveer tachtig geslaagden, die dus de tandprothese beoefenen, in het geding. De Minister wilde hun thans verdere bevoegdheden geven en hen in staat stellen, de volledige tandheelkunde in practijk te brengen. Tot groote droefenis van de twee medici, dr. Vos en mevr. de Vries Bruins. Vooral dr. Vos legde het er zeer dik op en heeft blijkens den uitslag een groot deel van de Kamer overtuigd. Baseerde de sociaal-demo cratische arts haar betoog voornamelijk op de stellingen, dat de betrokkenen de meerdere bevoegdheden voor hun bestaan niet absoluut noodig hebben en dat de Regeering hen alleen als groep ziet en niet stuk voor stuk haar .Pappenheimers aanziet op de betrouwbaarheid van hun kennis, de liberale medicus zong den lof der universitaire studie en vond dit voor nemen, om aan menschen, die nooit eenige me dische opleiding hebben gehad, dezelfde be voegdheid te geven als aan tandartsen, een aan fluiting voor de kennis, ter Alma Mater onder de hoede van hoogleeraren der geneeskundige faculteit opgedaan, en een onrecht tegenover degenen, die zich de moeite en de kosten van die studie getroosten. In het algemeen gezien, had dr. Vos zeer zeker gelijk. Want het moge waar zijn, wat Minister Ruys opmerkte, dat de practijk van den tandarts voor 90 pCt. techniek is, er kunnen zich ongetwijfeld zij het sporadisch ge vallen voordoen met allerlei complicaties, die van den behandelenden tandarts bekwaam heden vragen, waarbij alle mogelijke vakken der medische wetenschap te pas komen. Van den anderen kant echter diende niet te worden vergeten ook dit beklemtoonde de Minister nog eens dat het hier in het ge heel niet ging om het scheppen van een stuk blijvend recht, doch dat slechts een maatregel werd voorgesteld ten behoeve van een zeer be perkte en geleidelijk uitstervende groep, een maatregel, die toch eigenlijk onvermijdelijk was, gezien de zeer rare toestanden, waartoe het feit, dat deze tandheelkundigen zich alleen met de tandprothese mogen inlaten, leidt. In het geheel niet in de verwachting van een aantal processen want wilde men daar als belanghebbend spreker over dit ontwerp op aansturen, dan diende men volgens Mr. Duys voor verwerping van den helderheid scheppenden maatregel te pleiten hebben de advocaten Boon, Oud en Duys daarvan eenige staaltjes opgehangen. Zoo mag de tandheelkundige niet plombeeren, niet op andere wijze voor het be houd van tanden en kiezen zorg dragen. En trekken mag hij óók niet, tenzij hij voor de ver wijderde kiezen nieuwe in de plaats zet. Ge volg hiervan is, dat bij deze menschen eene neiging ontstaat, om iederen patiënt maar on middellijk van zijn gebit of een deel daarvan te ontdoen en hem van een of ander kunst matig kauwapparaat te voorzien. Dit is toch óók geen belang van de volksge zondheid. En wanneer de wet was aanvaard, zouden in tal van monden de van Moeder Na tuur meegekregen tanden en kiezen heel wat minder gevaar hebben geloopen. De Kamer intusschen bleek in meerderheid het meer starre standpunt van de medici toe gedaan. Behalve de reeds genoemde afgevaar digden spraken nog mevrouw Bakker-Nort, Floris Vos en Mr. Beumer tegen en de heer Bakker voor het ontwerp. Prof. Slotemaker wilde alleen een inlichting hebben en moti veerde zijn stem niet. Door de verwerping blijft dus de toestand bestendigd, waardoor de Ka mer nog wel eens meer dit onderwerp zal moe ten aansnijden. En het is toch heusch zoo on gelooflijk taai! Bij den aanvang der vergadering vereenigde de Kamer zich met de conclusie van de Com missie voor de Verzoekschriften in de zaak van de N.V. I. van de Velde Co's Aannemers Maatschappij, die in het eerste stadium van de Zuiderzeewerken mede door fouten van den Rijksdienst groote schade heeft geleden. Ook deze kwestie is al meer in behandeling geweest. De Regeering heeft tenslotte besloten, aan de maatschappij alsnog eene schadevergoeding van ƒ43.916.60 toe te kennen. De Commissie vond, dat adressante hiermede tevreden kon zijn. En na een amendement-Bongaerts-van Dijk, om alsnog aan de Regeering te verzoeken, door een commissie het bedrag nog eens aan eischen van billijkheid te toetsen, te hebben verworpen, zette de Kamer thans de eindstreep onder deze ook al niet verkwikkelijke affaire. doende, Ingrijpende restrictie is niet in staat de prijzen der artikelen op een winstgevend peil te houden. Afzetgebieden gaan verloren en aan moordende concurrentie, o.a. door munt- depreciatie, moet het hoofd worden geboden. Vandaar allerwege inperking der werkzaamhe den, afdanking van personeel en sluiting van ondernemingen. De invloed hiervan op de In- Iandsche maatschappij is begrijpelijk, n.l. door gebrek aan werk, sterke loonsverlaging en geld- schaarschte. De goede oogsten doen de voed selvoorziening voorshands geen gevaar loopen, doch de marktwaarde van alle producten ver zwakt de economische kracht van de bevol king. In het bijzonder valt de aandacht op de werkloosheid onder alle groepen der bevolking. De regeering is natuurlijk volledig bereid het noodige en mogelijke te doen, doch particulier initiatief en onderling hulpbetoon verdienen ver de voorkeur boven ambtelijke bemoeienis. Spreker doet een beroep op aller medewer king. Ieder bedenke, dat elk hulpbetoon aan den werkloozen naaste den grootsten dienst is, welke thans aan de gemeenschap kan worden bewezen. Bij de behandeling van het wetsontwerp tot tijdelijke hulp aan de melkveehouderij, dat met schier ondenkbaren spoed door de Eerste Kamer is afgehandeld, moest wel een historische herinnering rijzen. Onwillekeurig gingen de gedachten terug tot 19 Februari 1931, toen na harden strijd door diezelfde Kamer de Tarwewet aan vaard werd, schrijft de „Standaard": „Het was in de dagen, toen het crisisvlak zich in hoofdzaak tot akkerbouw en veen- kolonialen landbouw uitstrekte, en de vee houderij nog niet door de crisis-ellende fel geteisterd werd. Een der krachtigste argumenten, waar mee de oppositie zich tegen den steun aan de tarweteelt keerde, was: de tarwebouw is niet meer loonend, blijkbaar heeft deze cultuur haar tijd gehad. Welaan zoo heette het verder de landbouw trekke zich terug van deze in verval gekomen cul tuur en wende zich tot de veeteelt, waar nog allerhande ongedachte mogelijkheden zich openen. Aan het vermaan werd onder meer door dr. Wibaut kracht bijgezet met het verhaal van de meekrap in Zeeland, die ook ten ondergang gedoemd was. In den beginne scheen dit een verlies, maar al spoedig bleek het een voordeel, dat deze bedrijfstak door meer loonende pro ductie vervangen werd. Wie huivert niet bij de gedachte, dat des tijds gevolg ware gegeven aan den raad om de tarwe aan zichzelf over te laten en den overgang tot de zuivel te bevorderen? Wie ook verwondert zich niet, dat blijk baar niet genoeg leergeld betaald is, en dezelfde groep, die anderhalf jaar terug de Tarwewet bestookte, thans wederom tegen de hulpverleening aan de veehouderij in het geweer kwam!" Op scherpe wijze velt mr. Marchant in het weekblad de „Vfijzipnig-Democraat vonnis over het indienen van moties als er dezer dagen weer eenige de Tweede Kamer bezighielden, waar zij met groote en over- groote meerderheid werden verworpen. In krasse bewoordingen keurt hij 't voorstellen en samenstellen van dergelijke moties af. Hij qualificeert dit als „gevaarlijk werk" en richt er de volgende forsche waarschu wing tegen: „Wil men de beste kans scheppen, dat ons volk zonder ernstige schokken dezen tijd zal teboven komen, dan moeten de feiten en de werkelijke toestand in volle klaarheid aan het volk worden blootgelegd. Zij moeten niet onnoodig zwart worden afgeschilderd, maar de moeilijkheden moeten nog veel minder worden voorgesteld als gemakkelijker op te lossen dan zij in werkelijkheid zijn. In de tweede plaats moeten de financieele moge lijkheden, moet de capaciteit van de schat kist in volledige klaarheid aan het volk voor oogen staan. Het wekken van een waan van mogelijkheden, die niet bestaan, hetzij uit onkunde, hetzij desbewust, is thans roe keloos, zoo niet misdadig. Alle ernstige men schen, die alleen onheil zien komen van revolutionnaire uitspattingen, moeten te zamen zch keeren tegen de onverantwoor delijk optredende leidslieden, of zij zich zelf revolutionnair noemen of niet." Onze Nederlandsche liberalen schijnen er den laatsten tijd een sport van te ma ken, alle katholieken bij de liberalen in te lijven. Wat scheidt ons eigenlijk? Heeft de Paus b.v. in Zijn „Quadragesi- mo Anno" geen zuiver liberale taal gespro ken? Wij weten 't zelf niet, maar we zijn heusch liberaal! Dat blijkt ons weer eens uit eep ingezon den stuk in het jongste nummer van „De Vrijheid", waarin de heer L. de Ley er uit 's Bosch o.a. schrijft: „Onwillekeurig vraagt men zich af waar om, dan wel waardoor, worden de staat kundig liberalen aangezien voor zoo onge veer de aartsvijanden van de R.K. Staats partij, eventueel de R.K. Kerk. 't Is wel de moeite waard dit eens na te gaan. Gaan we uit van de liberale grondwet, dan blijkt, dat de R.K. Staatspartij even als onze partij voorstandster van handha ving is. Beide partijen gaan uit van het beginsel te regeeren volgens de bestaande grondwet. Onze partij is vóór evenredige vertegen woordiging en dus evenals de R.K. Staats partij bereid tot samenwerking met andere partijen. Onze partij is een economische en sociale, hetgeen uit de geheele liberale wetgeving blijkt, terwijl de R.K. Staatspartij toch wel niet zal willen beweren wel sociaal, doch niet economisch te zijn. In deze zgken is dus het vijandelijke niet te bespeuren, evenmin is dat te vinden in de overige punten voor practische po litiek van beide partijen. Verschil bestaat intusschen wel hierin, dat onze partij hare deuren openzet voor iedereen, belijdend kerkelijk of niet, mits de binnenkomenden het met haar beginsel en werkprogram eens zijn. De R.K. Staatspartij zet haar deur alleen open voor Roomsch-Katholieken." Ziedaar het eenige verschil: Als van ons maar niet geëischt werd, dav wij ons in de R.K. Staatspartij organisee- ren, konden wij allemaal liberaal zijn! Zóó pleegt men staatsmanskunde in onze dagen, nadat de Pausen van Rome telkens weer het liberalisme ten sterkste hebben veroordeeld, nu wij nog iederen dag moe ten vechten tegen de liberale opvatting op welhaast elk gebied. Toch zijn we liberaal. De heer De Leyer uit Den Bosch heeft ons geannexeerd. Waarom ook eigenlijk niet? Is in den gedachtengang der liberalen niet heel de wereld.hün? reeds gezegde als volgt te herhalen en te onderstrepen „Het voorstellen van een motie kan zijn nut hebben, wanneer van waarde is, dat ten aanzien van een bepaald voor regeling vatbaar onderwerp de meening blijke van de volksvertegenwoordiging: moties zijn uit den booze, wanneer zij niet meer dan den schijn kunnen wekken, alsof aan hongeren den voedsel werd onthouden uit onwil. Nu het scherm is gevallen, moge het niet meer worden opgehaald." De heer Marchant is, naar men weet, sinds eenigen tijd behalve Kamerlid, ook wethouder van de Residentie. Zijn ervaring kan er slechts bij hebben ge wonnen. En ook zijn gezag om tegen ondoordachte en niet te verwezenlijken moties een krach tig vermaan te doen hooren. Moge het worden verstaan in zijn eigen partij en daarbuiten! Het gevaar, dat hij signaleert, is inder daad niet denkbeeldig. P. S. Naar de „Tel." bericht, zal oud-minister Post- huma een bezoek van denzelfden aard aan Berlijn brengen, als dat aan Parijs. In wel. ingelichte kringen blijft men de kans op een verbetering van de bepalingen inzake onzen landbouwexport naar Duitschland als gering beschouwen. De tegenwoordige regeering acht men te afhankelijk van de protectionistische agrarische kringen, die zelfs de politiek van minister Schiele als te slap beschouwden. Bo vendien zou het nieuwe kabinet zoozeer met zorgen overstelpt zijn, dat het nauwelijks ge legenheid zou kunnen vinden, om in de naaste toekomst zich bezig te houden met belangrijke problemen, die ons in de eerste plaats aangaan. Wat in het bijzonder de boterkwestie betreft, vreest men, dat voor ons land een nieuwe rege ling bijna zeker een verslechtering zal worden. Het is niet buitengesloten, dat vereenigde po gingen van Nederland en Denemarken ten slotte het tegenwoordige contingenteering-systeem ten val zullen kunnen brengen. De Deensche en Nederlandsche belangen loopen echter geens zins parallel. Indien in plaats van de tegen woordige contingenteering de proportioneele contingenteering zou treden, zal Denemarken dan recht hebben op bijna de dubbele import- hoeveelheid, die aan Nederland zal worden toe gewezen. Daar het in de bedoeling der Duit- sche regeering ligt bij de wijziging der bepalin gen over den boterinvoer tegelijkertijd den va lutatoeslag op te heffen, verkrijgt Denemar ken een eenzijdig voordeel, dat de concurren tie tegen ons land buitengewoon moet verge makkelijken. De Poolsche Gezant heeft aan de Neder landsche Regeering de deelneming der Pool sche Regeering betuigd in het overlijden van mr. Th. Heemskerk, die lid was van de Neder- landsch-Poolsche Conciliantie-commissie. De Minister van Waterstaat, mr. Reijmer, zal zich Donderdag, vergezeld van den administra teur van zijn departement, mr. dr. Schönfeld, naar Velsen begeven, teneinde tegenwoordig te zijn bij de opening va een nieuwe centrale van het P.E.N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5