A A H sKs,'6'. Prikkeldraad Van de Pers-tribune £ti THANS: DE TUINBOUW! °e hoog de nood gestegen is C s *»"A Bouw van den derden kruiser Frederik van Eeden overleden I»» ff flf' VRIJDAG 17 JUNI [N, f ,arom 1" 2 1 P1 f. OP HET BINNENHOF MOTIE IR. CRAMER Ook bij de Katholieke fractie aarzeling in de gunning te berusten Tusschen twee belangen eenzijdige ontwapenaars „Politieke blunder" Ondanks talrijke teleurstellingen van zijn bewogen leven, een der meest vruchtbare schrijvers van Nederland Rustelooze zoeker naar de waarheid Fred. v. Eeden Ter aanmoediging! BEZUINIGING RECHTSPRAAK Door de commissie-Welter in overweging gegeven Dwaasheid van kleine partijtjes Stuurlooze gevoelens Sportverdwazing e^lied begint eentonig te worden. Crisis nood steun öaar zoolang het einde van de krisis Jet dagen wil, (de krisis'integendeel urend in hevigheid toeneemt) en de allerbelangrijkste takken y °r's volksbestaan zij het dan ook 'fïet)0f hieer kunstmatig niet zóóveel VaPPen toegevoerd krijgen, dat zij nste hiet afsterven, zullen wij het lied moeten b 1 ij v e n zingen. s heeft de reg-ering, hoeveel men verwijten moge, talrijke en niet •y," er®chatten maatregelen genomen en V, Qhdigd, welke beoogen, de welvaart y ns volk niet geheel te doen verdwij- Vd^e allernoodzakelijkste levensvoor- •v,en althans in stand te houden. Aaiberse heeft er in de jongste W<jerlng van den PartÜraad aan her- tq* reëeering steunde de suikerbieten- ,V°ri§ jaar met ƒ7 millioen, dit jaar 4 millioen), de vlasteelt (met 1 eh; de aardappelmeelindustrie (met *jj. hiUlioen a fonds perdu en met 4 15°0o11 crediet), de bollenteelt (met 'ij, 0 crediet) en de tarweteelt (met jein Re 0ee*< Q\»' rof, L.^Uioen). 'ddels zijn tal van contingenteerings- V teSelen getroffen, o.a. ten aanzien van acturen, schoenen, vleesch, boter. Pachtboeren kregen hun noodwetje- Adi ?Ve'eh werd nog de wet tot steun aan C^hderij door de beide Kamers aan- eh en zooeven en Wetsontwerp heeft de regeering tot steun aan de Pshouderij ingediend. Tweede Kamer werden intusschen Verschuur's deviezen-verorde- ter Vannen zonder slag of stoot aan- ^Oq V V Kfijgen wij geleidelijk een complex y steunwetten, welke de bedoeling heb- °bs volk voorzoover dit mogelijk zal y P> Want wie weet, wat de toekomst P zich bergt! door den ergsten heen te helpen. Nt de maatreSelen> welke, naar men y.tQt dit doel zullen leiden, zich thans 'tye,r°0gen vervolledigen, is het o.i. 'ld, eens definitief de vraag te stel- !Httttu de tuinbouw aan de \6bd moet worden, dat de regeering komen? 'ets voor den tuinbouw gedaan 2'j verstrekte voor den (groven) tuin- ?0j Noord-Holland een crediet van Vtu 0bovendien verstrekten de ge- f 300.000.— t We mogen wel vragen: Vjt steekenden deze credie t-bedragen z°ovelen in zoo groot en nood? ®6middeld voorschot van 350.kon Y 'eP worden aan 2800 aanvragers!! W1 hunnen ons niet ontworstelen aan egefA den indruk, dat men algemeen in 1 land geen besef heeft van den eSI f t'Jhen nood der tuinders en dat ook >VV*e«ngs- en Kamer-kringen niet ten r' .„etJL Wordt ingezien en aangevoeld, hoe he nood in den tuinbouw wel ge- W* is en hoe urgent derhalve geacht t'f J Nt worden maatregelen, welke in /eP- mS hÜIlen zijn, onzen tuinbouw indien V V0 ^ort zijn laatste uur dreigt te slaan U f klgeheelen ondergang te behoeden. fiby he Streek: de vroege aardappelen CC*»1 en he sluitkool; l/l W fyïrv. Ji ,it> ao fl N e zijn wij op onaerzoeK uitgetogen ^°rt bestek voor allen, wien dit aan- lv'Qeehs duidelijker zichtbaar en sterker tQeelbaar te maken, hoe diep-treurig AtStahd wel is in onze tuinbouw-centra. i v 2Waarst getroffen is voorzeker de aQ''egrondsteelt, waaronder te •Ng^P is he tuinbouw-productie op den P Brond (dus niet in de kassen): in grove tuinbouwgebied, Langedijk in Kenne- he aardbeien, de sla- en snij- - in de veenstreken, Langeraar, e hoperwten en de augurken. 5rPh der laatste jaren bevorderde tot 1 JJ jr ACfO-fOUC J CVi V** MVIV/*UV*«W vww ült«f t il ^ia6re hoogte den bollenteelt en tevens Përijke mate de z.g. bloemtrekkerij (M, Êeken van bollen in kassen met het C *P h bloemen te snijden in den winter t-Ht voorjaar) en aanvankelijk C*1 Velen ook wel eenig voordeel en bv a er vol goede verwachting kapitaal y rjitr laatste jaar zijn de uitkomsten y,^bie behrijf zóó treurig geweest, dat de toestand er nog beduidend door ykr.J.h 's! Stroppen bezorgde die bloem- iri 't Westland, Rijnsbur^ e.o., Sjj- r°hhsveen e.o. en o.a. ook in de tv etl Kennemerland. J e beeft weinig zin, hier diep in te taan op de omstandigheden en fei- toj^^h, welke den nood in den tuinbouw V ^a, wei^e nood in den tuinbouw b "bt alcten; volledigheidshalve (vooral L öih, Hip nnrrrolran BlBlrf hnp die oorzaken zelf blijkt, hoe 6611 werkelijke remedie tegen de Vinden zal zijn) memoreeren wij 'I Phj?a*r beel in 't kort: de steeds dalen- i- r V> WiT' Wegens verlies van afzetgebie- tlSev°lge van ontstellende tarieven; lBeAJ y': 0ot,lnbouw is een formeele ekonomi- if1! t s°S aangedaan, welke vooral in het y pZoen nog toenam in hevigheid, P^eland zijn pond liet dalen en 1 U"' ging heffen, en doordat chwsei; v%hi! en ■r0t. - bovendien door zijn devie- jongen zijn betalingen praktisch hhest-groot deel staakte. hOn boy°r dit alles de nood in den tuin- gfr, ontstond en voortdurend Q ee jaar geleden was de toestand het algemeen slechts een ka- Werd verkregen; het vorig jaar werkte men in vele gevallen al met verlies en hadden nog slechts weinigen maar in het laatste jaar is dit inkomen kan men gerust zeggen er heelemaal bij ingeschoten: verreweg de meeste tuin ders hebben toen op hun bedrijf nog moe ten toeleggen. Een voorbeeld: We kennen een tuinder, die zich met hart en ziel geeft aan zijn werk; twee jaar geleden bleef hem uit zijn bedrijf een in komen van rond 1000, het vorig jaar speelde hij quitte en dit jaar moest hij er 600 op bijpassen, zoodat hij over drie lange jaren een inkomen genoot van.... 400. En nu stelle men zich den toestand eens voor van menschen, die in de ge noemde jaren in 't geheel geen andere inkomsten gehad hebben en bovendien, zooals 't ten plattelande gelukkig nog veel voorkomt, een groot gezin onderhouden moesten! Diep zitten dezulken natuurlijk onder de schulden begraven; slechts een voorschot van de Boerenleenbank (met twee borgen!) en erger nog het koo- pen-op-de-pof bij bakker, kruidenier, enz., kon die menschen en hun gezin in 't leven houden. Zij, die nog over eenig kapitaal beschik ten, bezwaarden hun bezittingen, welke echter door de krisis ontzag'lijk in waarde daalden. Weer een voorbeeld: Een tuinder had drie jaar geleden in eigendom een bedrijf (land en huis) tot een waarde van 12.000. Aanvankelijke hypotheek 6.000.— bleef 6.000.— bezit. Vorig jaar hooger belast met 1.500 bleef 4.500.— Moest het gedoetje echter verkocht wor den, dan zou hefc nauwelijks of niet eens deze som opbrengen. Deze tuinder kan dus niet hopen, nog eenig geld op z'n eigendom te krijgen; praktisch is hij heel z'n bezit kwijt en hij vraagt zich in wanhoop af, waarvan hij nu en in de toekomst wel leven moet! De huurders zijn er natuurlijk niet beter aan toe: dezen zuchten onder zware pachtschulden, voorschot- en los se schulden. Vraagt men nu, of het aantal noodlij dende tuinders groot is, dan moet het antwoord maar al te bevestigend luiden; in 't algemeen waren de tuinders nooit kapitaalkrachtige menschen; de meesten van hen hebben in den goeden tijd hun winst belegd in het koopen van een stuk land, in het koopen of bouwen van een huis, en al die dingen hebben thans geen of weinig waarde meer. En zij, die kassen bouwden (b.v. voor de bloemtrekkerij) verloren juist daardoor nog wat zij bezaten of raakten daardoor nog dieper in de schuld! Armoede is er komen heerschen in de tuinbouwstreken, nijpende armoede vaak; doordat de tuinders geen geld voor hun waren kregen, konden zij ook hun arbei ders niet in dienst houden, in vele gevallen zelfs hun polderbelasting niet betalen, ren teniertjes ontvingen niet langer hun inko men uit pacht of renten, en ten gevolge van dat alles kreeg natuurlijk ook de mid denstand een treurig bestaan. Vele tuinders moesten om een weekbe- drag aankloppen bij het gemeentebestuur of bij het Krisis-comité om een werkbroek of een andere gift in natura Met de handen aan 't hoofd vragen de tuinders zich af, waar het wel héén moet, alvorens zij geholpen worden DEN HAAG, 16 Juni 1932. De Tweede Kamer staat weer voor eene be slissing ten aanzien van eene defensie-aange legenheid, die als gewoonlijk de voor- en tegen standers van eenzijdige ontwapening vierkant tegenover elkander plaatst. Er zijn eenige sup- pletoire Indische begrootingen aan de oide en de sociaal-democraten hebben daarbij, evenals bij de hoofdbegrooting, de gelegenheid te baat genomen, om de kwestie van den derden krui ser of juister en beter: den reserve-krui ser ter sprake te brengen. Hun Indische deskundige Ir. Cramer diende namelijk een motie in, waarin de Kamer als haar oordeel uitspreekt, dat in verband met de huidige financieele en economische omstandigheden de bouw van dezen reserve-kruiser dient te wor den opgeschort. Voor de de heeren Cramer, Albarda en Marchant gaven daarvan heden weer blijk is deze zaak natuurlijk zoo simpel mogelijk. Zelfs in nor malen tijd wenschen zij deze uitgaven niet en a fortiori verzetten zij zich dus ertegen in een tijd, waarin de kas van Indië en de kas van Nederland door allerlei crisisuitgaven tot het uiterste zijn belast. Maar voor de andere partijen in de Kamer staat de zaak heel anders. Zij hebben twee jaar geleden zich in principe accoord verklaard met het vlootplan van den huidigen Minister van Defensie, om op iedere twee eenheden van de vloot in Indië geleidelijk een reserve-eenheid te bouwen. En die beslissing beteekende dat zij de in dat vlootplan voorkomende schepen als noodzakelijk beschouwden voor het behoud van de verdedigende kracht onzer zeemacht in de Overzeesche gewesten. Het is waar, dat sedertdien de omstandig heden in dier voege gewijzigd zijn, dat de nood der schatkist steeds grooter wordt. En net is daarom begrijpelijk, dat ook sommigen m de Katholieke fractie aarzelen, thans in de gun ning van den bouw van den reservekruiser te berusten. Die weifeling tusschen de zorg voor het defensiebelang en die voor het financieel belang maakt de positie van eenige afgevaar digden rechts heel wat moeilijker, dan de stel ling, door de defensienihilisten links ingeno men. Dezen komen dan bovendien nog aan dragen met uitlatingen in het College van Gedelegeerden van den Indischen Volksraad die voor uitstel van den bouw pleitten, doch die gedaan werden in een tijd, toen nog niet bekend was, hoezeer de Regeering zich op het gebied van de defensie-uitgaven zou gaan be perken. Het is voor een onbevooroordeeld mensch toch wel van groote beteekenis, dat thans van allen anderen nieuwbouw is afge zien, zoolang de nieuwe kruiser niet is afge bouwd. Dat beteekent een zeer verregaande afwij king van het oorspronkelijke plan-Deckers, waartoe de Regeering noode overgaat. Nog radicaler te werk gaan en ook den bouw van den reservekruiser uitstellen, acht Minister Deckers onverantwoordelijk. Want dan komt er in de ontwikkeling van het voornaamste element in onze zeemacht een stilstand, die vooral op dit gebied de schepen verouderen immers snel achteruitgang beteekent. En de bewindsman durft de financieele verantwoor delijkheid voor den bouw van dit reserveschip aan, omdat de uitgaven voor nieuwbouw sedert 1929 van ƒ19.500.000.— tot ƒ9.600.000.— in 1932 zijn neergedrukt en in 1933 dit bedrag nog lager zal worden. Daarbij komt als ondergeschikt argument weliswaar, maar toch een argument, dat niet zonder beteekenis is in dezen tijd, het feit, dat 70% van de bouwkosten uit arbeidsloon be staat. Een belangrijke uitbreiding dus van de werkgelegenheid in den scheepsbouw. Ir. Eeber, die zich eenvoudig afvraagt, of zich sedert de beslissing, die men in 1930, gedreven door het belang van de defensie nam, een novum had voorgedaan, dat noodzakelijk wijzi- ging van het standpunt ten aanzien van de defensie zou moeten meebrengen hij beant woordde die vraag ontkennend was de eer ste, die ook dit argument van de meerdere werkgelegenheid in het debat bracht. Tot groote woede van den vertegenwoordiger der roode metaalbewerkers Van der Houven, die te kennen gaf, dat zijn mannen, hoewel voor 48 pCt. werk loos, deze „werkverschaffing" alleen zouden aanvaarden als ze den kruiser weer mochten sloopen óók. Dan zouden ze hem desnoods uit rusten met 'n gouden pijp en gepolijste nagels Maar dergelijke uitingen mogen inslaan op een meeting of in een kop in de roode pers, de Kamer bekijkt haar anders. Zelfs ir. Albarda bleek met dit plotseling ingrijpen van zijn par tijgenoot maar matig ingenomen. En Minister Deckers was werkelijk nog zoo hoofsch, om uit te leggen, dat hier heelemaal geen bedoelingen van werkverschaffing aanwezig zijn, en de vraag te stellen, of het nu beneden de waardigheid V' n een sociaal-democratisch arbeider zou zijn te arbeiden aan een schip, welks bouw in het belang der defensie en niet uit hoofde van het scheppen van werkgelegenheid ondernomen wordt. Waarom marcheerden dan b.v. de soci aal-democratische arbeiders aan de Staats- artillerie-inrichting ook niet af? En op die vraag interrumpeerde ir. Albarda dat ze dat zeker zouden doen, als ze daarmede de pro ductie konden stop zetten. Oók al geen handige zet. Want daarmede was tegelijk tegenover al don humbug van de roode pers en den heer Van der Houven aa.i de roode arbeiders het advies gegeven, den bouw eventueel toch maar te on dernemen. Want anders bouwen anderen, wel licht bui' randers; het schip. W„ geven dit stukje debat weer, om te doen zien op welk peil soms opeens een spreker de beraadslagingen brengen kan en in welke mate men dan afdwaalt. De hoofdzaak, waarom het hier ging, n.m. het combineeren van de eischen die het defensiebelang stelt, met de voorzich tigheid, die de financieele toestand noodzake lijk maakt, was hier volkomen zoek. Ook de heeren Albarda en Marchant hielden zich daaraan niet. De eerste moge dan het be zit van den reservekruiser een maginair, een irreëel voordeel voor het land vinden, een groote meerderheid van de Kamer heeft herhaalde malen zich in tegenovergestelden zin uitgespro ken. En wat betreft den indruk, d: dit voteeren van den eersten termijn voor Nederland en Indië ieder ƒ1.100.000 op de bevolking ma ken zal, en de psychologie die volgens den heer Albarda op het moment zoo'n groote rol speelt, wij hebben volledig vertrouwen dat onder de hetze van de eenzijdige ontwapenaars de groote meerderheid der bevolking ook thans nog niet haar nuchter oordeel verloren heeft, en we hebben overigens de sociaal-democraten wel eens anders over psychologie hooren praten. Dan ging het om steunmaatregelen, waarin de S.D.A.P. alleen maar een psychologisch steun tje voor betrokkenen zag, en dan noemde men dat psychologisch effect eenvoudig volksmis leiding. Mr. Marchant hamerde op hetzelfde aam beeld. Hij noemde het een politieken blunder, thans in dezen tijd dit bedrag te voteeren. En overigens zag hij met zijn bekend dédain in den burgerminister weer iemand, die aan den lei band loopt van de mi":tairen. Minister Deckers reageerde daarop terecht met de opmerking, dat men wèl wenscht, dat hij hecht aan uitlatingen van marine-officieren, als er eens zijn, die de mérites van een of ander schip kleineeren. Evenzeer terecht heeft dc bewinsman zich kwaad getoond om het feit, dat de heer Marchant na diens sarcastische opmerkingen aan zijn adres vertrok en zijn antwoord de moeite van het beluisteren niet waardig keurde. Dat was ook inderdaad geen optreden voor den leider van een partij, welke zich wij herinneren aan grof. v. Embden's toorn bij de Defensiebegroo- xing in de Eerste Kamer altijd zoo opwindt, als de Minister het een vergeefsche taak acht, steeds opnieuw in de Memorie van Antwoord op de begrooting van zijn Departement te gaan redekavelen over de eenzijdige ontwapening. De overige onderwerpen bij deze suppletoire begrootingen raakten leeliik In het gedrang. Het voornaamste was wel Minister de Graaff's toezegging aan ir. Feber, dat hij ten aanzien van de intrekking van de subsidies der Indi sche weeshuizen zoo soepel mogelijk zal zijn. Deze instellingen zullen vermoedelijk met voor schotten worden geholpen. Want de baten uit de geldloterijen, welke de Indische Regeering hun wil toebedeelen, blijkens de berichten, komen eerst later los. Tevens hechtte de Kamer haar goedkeuring aan het ontwerp, dat voorziet in de behoefte aan geldmiddelen, die de Indische Regeering heeft in verband met de aflossing der ponden- leeningeo In den ouderdom van 72 jaar is Donderdag avond om tien minuten over half vijf in huize „Walden" te Bussum overleden de bekende schrijver Frederik van Eeden. Reeds geruimen tijd was bekend, dat de ge zondheid van den dichter en schrijver sterk achteruit ging. In April 1931 werd hij van de laatste H.H. Sacramenten voorzien, in Septem ber van hetzelfde jaar verliet hij zijn woning te Bussum voor herstel van krachten te Noordwijk aan Zee. Na een kort verblijf aldaar, keerde hij echter, nog altijd ziek, terug naar Walden, het huis, waar hij zoo veel heeft meegemaakt en waaraan zijn naam verbonden zal blijven voor alle eeuwen, zooals de naam van Huygens aan Hofwijck, zooals de naam van Cats aan Sorg- vliedt, zooals de naam van Feith aan Bosch- lust is verbonden. Zelfs met meer recht, want op Walden heeft Van Eeden zijn idealistische stichting georganiseerd, die weliswaar misluk te, maar die een bewijs blijft van zijn edele bedoelingen. Frederik van Eeden was Haarlemmer van geboorte. Hij zag het eer ste levens licht op 3 April 1860, waar hij zijn jeugdstudies maakte. Aan de Am- sterdamsche Universiteit promo veerde hij tot doctor in de genees kunde op een proef schrift over de kunstma tige voeding bij tubercu lose. Dit ge schiedde op teur van „De Nieuwe Gids", het tijdschrift dat 10 Juli 1886. Van Eeden was toen reeds redac- de vernieuwing in onze letterkunde heeft te weeg gebracht door de werken van Willem Kloos, Lodewijk van Deyssel, Albert Verwey, Herman Gorter, Alphons Diepenbrock, Frans Erens te verspreiden. Dit maandblad opende zijn eersten jaargang met Van Eeden meest populaire boek: „De Kleine Johannes". Hierin wordt de ontwikkeling geschetst van een kin derziel, die het geluk zoekt in het rijk van natuur en van kennis, maar zich afwendt naar „waar de menschen zijn en hun leed". De houding van den dichter tusschen zijn leef- tijdgenooten is daardoor sterk geteekend. Hij was de eenige van de „Tachtigers", die het kunste naarschap van begin af aan beschouwde als een sociale roeping. Zijn beminnelijke persoonlijk heid stelde hij dan ook op idealistische wijze in dienst der menschheid. In al zijn geschriften komt deze sociale en ethische bekommernis tot uiting. Zijn maatschappelijke idealen trachtte hij te verwezenlijken door in 1898 te Bussum „De Walden-kolonie" te stichten, waar het leven gebaseerd was op het principe „gemeenschap pelijk bezit". Een tijdlang ging de kolonie goed en kon „Walden" zich zelf onderhouden. Doch toen in 1903 de groote spoorwegstaking uitbrak, verliet van Eeden „Walden" om aan de orga nisatie deel te kunnen nemen. Toen de staking mislukte en vele spoorwegmannen werden ont slagen, was van Eeden een der weinigen, die zich hun lot aantrok. Hij stichtte een coöpe ratie „De Eendracht", met het doel de stakers aan levensmiddelen en geld te helpen. Door het ondeskundige beheer werd deze onderne ming een groote financieele débacle en sleepte in zijn val ook „Walden" mee. Uit eigen midde len zuiverde Frederik van Eeden het tekort aan. Diep teleurgesteld verliet hij ons land en maakte een reis door Amerika, waar hij lezin gen hield om voor zijn denkbeelden propagan- de te maken. Hij slaagde er in Noord-Carolina in, een kolonie te stichten. Ondanks de talrijke teleurstellingen van zijn bewogen leven, is Frederik van Eeden een der meest vruchtbare schrijvers van Nederland. De lijst van zijn geschriften bedraagt een hon derdtal titels, waaronder: „Ellen, een lied van de smart", „Lioba", „Pauls Ontwaken", „Dante en Beatrice", „Van de Passielooze Lelie", „Van de koele meren des doods", „Sirius en Siderius", en de drie deelen van „De Kleine Johannes", met „Joannes Viator", vrijwel algemeen be kend zijn. Ook op wetenschappelijk gebied heeft Van Eeden karakteristieke geschriften in het licht gegeven. Van Eeden is altijd een rustelooze zoeker naar de waarheid geweest. Al zijn boeken bewijzen dat, doch bijzonder „Het Lied van Schijn en Wezen", waarin hij de phasen van zijn leven bezingt en vervolgens „Het Roode Lampje" „Van Jezus' Verborgen Leven" en „Van Jezus' Openbaar Leven", die voorafgingen aan zijn bekeering tot het katholicisme. Frederik van Eeden werd in Februari 1922 gedoopt te Oosterhout in de Abdij der Bene dictijnen. Zijn peter was de katholieke letter kundige Pieter van der Meer de Walcheren. Een maand later stierf te Amsterdam de ge leerde en algemeen beminde Pater J. V. De Groot O.P., die grooten invloed had uitgeoe fend op den dichter. Deze bezong hem in het schoone „Uitvaart"-lied: Geliefde Leeraar, die nu de Engelen ziet, Gij leerdet mij door leven en door sterven, Wie kan onmeetelijker schat beërven dan gij mij liet? Gij hebt uw laatste taak aan mij verricht. Uw laatste krachten hebt ge willen geeven, om mij te redden voor het Eeuwig Leeven en 't Eeuwig Licht. Ik zie den leegen hemel weer bevolkt en kniel met de geloovigen tesamen, waar in het kleurig licht der hooge ramen de wierook wolkt. En statig dreunt de lofzang door 't gewelf: hier ligt een eedel strijder uitgestreeden hem dragen onze dankbare gebeeden tot Jezus zelf. Op 29 April 1922 hield Van Eeden te Den Haag een redevoering, waarin hij de beweeg redenen van zijn bekeering uiteenzette. Men vindt deze rede afgedrukt in den bundel „Langs de Wegen". Na zijn bekeering versche nen nog „Aan mijn Engelbewaarder en andere gedichten" en een bundel „Jeugdverzen", waar in ook de verzen uit zijn „tweede jeugd" (n.l. als kind der katholieke kerk) werden opgeno men. Zijn „Dagboek" werd gepubliceerd in het weekblad „Opgang". De beteekenis van den overleden dichter is duidelijk samengevat in deze woorden, die Lo dewijk van Deyssel (K. J. L. Alberdingh Thijm) aan hem wijdde bij zijn 70stèn verjaardag: Het is mij niet mogelijk het ingewikkelde en veelzijdige leven van dr. Frederik van Eeden in enkele regels weer te geven. Vergeleken bij een landschap, is het zeer geaccidenteerd, uit groote verscheidenheid van onderdeelen be staand landschap. Het zij mij vergund thans alleen te wijzen op wat voor mij de plekken zonneschijn in dat indrukwekkend landschap zijn. Het zijn die gedeelten in de werken van Van Eeden, die zulk een hooge dichtkunst-waarde hebben, dat zij behooren tot het beste door de verschillende naties der wereld aan dichtkunst in de laatste vijftig jaar voortgebracht niet alleen, maar tot dat deel der Nederlandsche Letterkunde, waar door zij in dichtkunst-waarde die der andere naties overtreft. Men zou de gezellige bonhomie van den Nederlandschen strafrechter snoodelijk mis kennen, als men durfde beweren, dat hij niet galant optreedt tegenover uitgevers van zekere „galante", obscure week blaadjes. Sinds jaren is er geklaagd over de ver spreiding van deze pest, waarmede ook kin deren maar al te gemakkelijk in aanra king kunnen komen; politie- en justitie- autoriteiten grepen nu en dan eens in, en nu en dan volgde er ook wel eens 'n veroordeeling, maar het vonnis was tot op heden nog steeds van dien aard/ dat het voor den delinquent over 't algemeen meer een buitenkansje dan een straf betee kende. Nu wéér zooiets: De Haagsche Rechtbank deed uitspraak in de zaak tegen den uitgever van een schunnig blaadje als bovenbedoeld, tegen wien door het O.M. een geldboete van 300 was geëischt wegens overtreding van art. 240 en 250 bis van het Wetboek van Straf recht; de Rechtbank verklaarde ver dachte schuldig aan het overtreden van eerstgenoemd artikel en veroordeelde hem terzake tot ƒ50.boete, subs. 50 dagen. Dat lijkt ons nu toch werkelijk een koopje! De veroordeelde mag de Rechtbank wel dankbaar zijn: 50.voor een portie re clame, welke hij overigens voor geen gèld in eenig Nederlandsch blad zou kunnen koopen: 50.'t is gewoonweg 'n bof! Is de uitgever 'n pienter zakenman, dan kan hij deze 50.boete als 'n soort pre mie „ter aanmoediging" opvatten. De Haagsche Rechtbank heeft 't natuur lijk perfect bedoeld en heeft recht gespro ken, zóó als alleen 'n Nederlandsche Recht bank welke de onkreukbaarste van heel de wereld heet te zijn rechtspreken kan, maar intusschen tiert het kwaad voort, dat het een lieve lustris voorop geld loerende zedenbedervers, intus schen verspreidt zich de pest en bedreigt zij voortdurend en steeds gevaarlijker onze kinderen. Niets aan te doen? Wij zouden er wel raad op weten! En of! Maar wij laten dan ook maar doodge woon ons gezond verstand spreken. Het rapport-Weiter zou, naar „Het Volk" verneemt, de regeering in ernstige overweging geven over te gaan tot opheffing van veer tig derde klas kantongerechten, drie recht banken, waaronder drie te Heerenveen, en het Gerechtshof te Leeuwarden. Thans telt ons :and ÏOI kantongerechten, 20 arrondissementsrecht banken en 5 gerechtshoven! Onlangs waarschuwden wij tegen een af zonderlijke politieke organisatie „Groen front." In verband daarmede vestigen wij ook gaarne de aandacht op wat K. in „Ons Noorden" schrijft over „De dwaasheid der kleine partijtjes": „Als de tijd van de verkiezingen nadert, hoort men telkens van plannen tot oprich ting van nieuwe politieke partijen, die ook eens een kans willen wagen. Wie ontevre den is over den gang van zaken, verwacht heil van het optreden van een nieuwe par tij, die speciaal de belangen van zijn groep zal dienen. Toch is er nauwelijks een dwazer gedach te bestaanbaar dan deze: dat een nieuwe partij (dat is altijd: een kleine partij) een voordeel oplevert voor het bevolkingsdeel hetwelk die partij vertegenwoordigt. Want als er iets duidelijk in het oog springt dan is het wel absoluut gemis aan reëele waarde van de kleine partijtjes in de Kamer. Zeker, het kan voor de communis ten, voor de Kersten-groep en voor de Ling- beekianen beteekenis hebben, dat zij in de Kamer kunnen getuigen; maar dat is de bedoeling niet van degenen die zich van de groote partijen zouden willen afscheiden om door middel van een afzonderlijke partij un leden in de Kamer te krijgen, want de zen zien daarin het middel om materieele voordeelen te behalen. Het is grenzeloos naïef, te veronderstel len dat die materieele voordeelen zijn te winnen door het optreden van een kleine partij. Zelfs als een boerenpartij in plaats van door 'n Braat, vertegenwoordigd zou zijn door een serieus en een bekwaam lid of zelfs door twee of drie leden, dan nóg is het uitgesloten dat zij iets daadwerkelijks kan bereiken. Wij doelen hiermede niet alleen of in de eerste plaats op het gewicht der stemmen bij het nemen van besluiten, maar vooral op den invloed dien een partij in de volks vertegenwoordiging krijgt door haar veel zijdige samenstelling, uit personen van er kende bekwaamheid en deskundigheid, er varen op velerlei gebied. Het is een volkomen verkeerde opvatting, dat de invloed op de wetgeving voorname lijk uitgaat van het optreden in de open bare zittingen. Een partij kan vaak vooral veel bereiken door haar deelname aan de voorbereiding van de wetten, door overleg met de minis ters, door het afdeelingsonderzoek en zoo meer. Dwergpartijtjes missen nu eenmaal het aantal krachten dat noodig is om het ge- heele terrein te kunnen overzien; een en kele maal dat een onderwerp dat op hun gebied ligt, aan de orde is, kunnen de le den van zoo'n dwergpartij eens hun krach ten toonen, maar bijna altijd blijkt dan dat zij door hun eenzijdigheid en hun gemis aan kijk op het geheel, meeningen uiten die niet steekhoudend zijn. Een partij als de Katholieke Staatspartij ontleent, behalve aan haar beginselen, ook haar beteekenis en kracht aan de samen stelling harer Kamerfractie, en de aanwe zigheid daarin van bekwame staatslieden, die in staat zijn de voorstellen naar hun waarde te schatten; die ook door hun ken nis en ervaring bij de voorbereiding en bij de indiening van wetsvoorstellen een invloed ten goede kunnen uitoefenen, en ook telkens uitoefenen. Practische resultaten en daar is 't den volgelingen van boeren- en arbeiders- en middenstandspartijtjes om te doen zal daarentegen een kleine partij van één, twee of drie leden nimmer met haar optreden in de Kamer bereiken. Dat is nu wel met alle duidelijkheid bewezen; en het zal tel kens opnieuw blijken als andere groepjes zouden slagen, een paar leden in de Kamer te brengen. Negatief resultaat is er wel: de verzwak king van de partijen, die juist ongesplitst het meest kunnen tot stand brengen, voor de verschillende bevolkingsgroepen die zij vertegenwoordigen. Kleine partijtjes zijn er dan ook alleen ten pleziere van den éénen of de paar can- diaten, die 'n zetel weten te bemachtigen; voor de kiezers is de bate: nul komma nul." „Kan een katholiek socialist zijn" on der dezen titel kondigde de Vara Zaterdag een radio-lezing aan van mevr. Buising van Besouw. Een sensationeele aankondiging, die bij de socialistische luisteraars, wier verwachtingen daardoor waren opgewekt, wel ontgoocheling zal hebben veroorzaakt, schrijft de „Leidsche Courant"; „Genoemde spreekster, die sinds enkele jaren voor zichzelf tracht katholiek- en so cialist-zijn te vereenigen, constateerde dat het socialisme strevingen heeft, welke met de christelijke leer harmonieeren; dat er vele Christenen zijn, die in het maatschap pelijke sociale leven niet overeenkomstig de christelijke beginselen leven, en trok uit deze juiste gegevens de frappant-on- logische conclusie, dat christen-, katholiek en socialist-zijn kunnen samengaan! Zoo „redeneerend" zou men ook nog wel kunnen „concludeeren", dat een katholiek communist kan zijn, en nóg vreemdere „conclusies" trekken. Als iemand op zijn gevoelen rondzeilt, terwijl het oordeelend verstand het roer loslaat, dan weet hij niet, waar hij belandt. Genoemde dame geeft daarvan een tref fend tragisch voorbeeld!" De sportverdwazing neemt ook in ons land hand over hand toe. En het is vreeselijk te zien, hoe inzonder heid de Zondag de dag is om die verdwa zing bot te vieren. De „Stand." heeft de sportrubriek der linksche pers na den Zon dag eens vluchtig doorloopen en geconsta teerd, dat de z.g. athletiek meer en meer veld wint. „Uit Berlijn werd gemeld, dat het pubhek daar zoozeer verwend is, dat het de gewone voetbalwedstrijden niet recht meer kan ge nieten. Ja zelfs de athletiek vindt daar geen voldoende spanning meer, als er niet extra gevaren dreigen in de wilde sportactie. De liefhebbers der wilde sport konden zich dan ook verleden Zondag verheugen in de acrobatie van een vlieger, die ten slotte doodviel. Iets wat blijkbaar op de voortzet ting van het spel geen invloed had. In ons land gaat men ook steeds verder. Van een athletiekwedstrijd in Amsterdam lezen wij, dat een der loopers uitgeput neer viel en naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Bij een anderen wedstrijd in het loopen werd een der mededingers door een zonne steek getroffen. Vervoerd naar het zieken huis. In Den Haag, bij motorrennen op Hout- rust, tuimelde een der renners van zijn rij wiel. Hersenschudding. Een andere renner reed op het publiek in: Twee personen ge wond. Het eene geval zelfs niet zonder ge vaar. In Veendam bij de motorraces was de waaghalzerij zóó griezelig, dat een deel van het publiek het toch te erg vond en naar huis ging. Een der renners viel, brak het sleutelbeen en' kreeg een hoofdwond, die hem allicht een der oogen zal kosten. Zoo gaat het door. De sportverdwazing, die lichaamsoefening heet, uit zich ook in turn-vertooningen op het strand, waarin „vooruitstrevende" geesten allicht wel een motief vinden, om zich te verheugen in de losheid, die meer en meer ook in ons land doordringt. Ook op dit gebied komt er een brutaal ingaan tegen de Christelijke zede, die het Christenvolk oproept tot waakzaamheid", concludeert de „Stand."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5