Het
Van de Pers-tribune
Prikkeldraad
b
Varkenshouderij
WARE KARAKTER DER S.D.A.P.
°or een S.D.A. P.-er
Een onprettig Pluimpje
VLEESCH-IN V OER
Een verscherping
gewenscht
DINSDAG 21 JUNI
bLs----
DE HAVEN VAN VLISSINGEN
Wetsontwerp ingediend
NEDERLAND-BELGIE
Wederkeerige en geleidelijk voort
gaande verlaging der eco
nomische slagboomen
De douane-overeenkomst
gereed gekomen
BENOEMINGEN
In het bisdom Haarlem
INVOER IN FRANKRIJK
Besprekingen over den gecontingen-
geerden invoer van landbouw
producten in Frankrijk
Regeling gehandhaafd
Klachten van importeurs
Nederlandsche delegatie
De telegrafeerende
ex-keizer
Notarieel examen
De 40-uren week
Geen speciale bevoorrechting. Steun
regeling voor de roggeteelt
voorgesteld
Meening der Tweede Kamer
leden
Lamme Goedzak
Hoe te voorkomen, dat hoeveel
heden worden ingevoerd als
een contingenteering
tot stand komt
In
°Htl °nze rubriek ..Van de Perstribune"
eer"len wij reeds een enkel citaat aan
belangwekkend artikel van den soci-
^öiocraat G. van Veen in „Het Kind"
jj bet boek van de Wibauts.
intusschen van groot belang, dat
"leh *ezers n°g iets méér en naders verne
ig Van 's heeren Van Veen's inzichten
>eeil6nt datgene, dat zich rondom het
"sproken boek in de S.D.A.P. afspeelt.
en waarom wij onzen lezers alsnog
er de oogen willen brengen eenige be-
^0u*ingen van den heer Van Veen in
Vati°emd tijdschrift, waarin de schrijver
tiSc leer trekt tegen den sociaal-demokra-
,eri professor Kuyper, die het veelbe-
'•dm k°ek der Wibauts in „Het Volk" zoo
en begrijpelijk" durfde noemen:
Wé?e hebt de Wibauts in het boek niet
Vpn als menschen, die een roeping ver
lig d- Niet alleen, dat ze op dit punt niets
W diepere beteekenis zeggen of te zeggen
v? hun heele houding is niet die
e%e,
^edi
varied. Niet alleen, dat ze op dit punt niets
ie:
Swp0ePingsrnenschen. De roepingsmensch
Veel van zichzelf en durft veel van
^en eischen. Deze „milde begrijperij"
Wibauts is zwak en decadent. Hier
een moraal gepredikt, die zich aan-
bii wilszwakte en onder aanvoering
fezen profeet zal het proletariaat zeker
h dand van Belofte niet bereiken.
,®d> laten we die hoogstaanderij er
jj Dueft buiten laten
fcj; dat brehgt me op mijn tweede cha-
„de moed" van de Wibauts. Ook hier
K.. ik
èn op grond van bittere, practische
èn op grond van theoretisch in-
in 't geheel niet volgen.
~d met de ervaring te beginnen. In on-
Vieen (dus soc.-dem. Red.) kringen,
Wj het wetenschappelijk tot den draad
ij, ieten naturalisme nog hoogtij viert
e inzichten komen eenvoudig niet
W woord), gaaii dingen, als in 't boek
lil de Wibauts worden gepropageerd, er
~v,ais koek. Lindsey is voor de „Volk"-
tir. fs een martelaar voor een edele zaak.
llt hoofdredacteur van het „Volk" noemde
(6e3 geleden „Pallieter" van Timmermans
•tjj? boek door dezen geschreven in mani-
toestand na een zware geestelijke de-
eU'e) de uitdrukking van de socialisti-
V levensbeschouwing, per abuis door een
Hl-'bsche uitgesproken. Toen ik daar tegen
t m' noemde mijn leider mij een „in
•;L kapitalisme verschrompelde ziel," met
«.„h zijn proletarisch hart natuurlijk me-
o0,Jcten bleek te hebben. Dat het bodem-
'ef,e optimisme, dat op deze wijze tot
leerlij king van het zinnenleven komt,
alle werkelijkheid staat en zoo het
'U.de massa in practijk zou worden ge-
tV-moet uitmonden in het zwartste
V'biisme, hebben onze leiders in 't minst
begrepen. Zij zijn psychologisch vol-
t)(ïïeh naïef en ik geloof dan ook wel, dat
Ruyjber, levend, als hij doet in 'n the-
;ij bische fantasiewereld, oprecht is, als
preekt van „het verblijdende boek" van
yibauts. Des te erger dan voor hem en
p Volgelingen.
,k bar u voelt dan ook dat er geenerlei
voor noodig is, om er in den eigen
js^g-nog een naturalistisch schepje op te
■b. Onze vrijdenkers, die nog trotsch
^tappen in de afleggertjes der bour
se van omstreeks 1880, zwelgen in dat
«t f.bhsme. Onze jonge menschen vinden
\hjn, dat er naar den kant van het in-
,b«eve leven geen eischen aan ze worden
oDe Wibauts wisten dus wel, dat de
!-te meerderheid hun boek als
,ruim en
)j»o" zou toejuichen.
'bh de rechtsche pers vond het boek
!t maar verschrikkelijk, wilt u zeggen en
dus moed voor noodig, tegen de te
'ij jachten reacties daar op te tornen. Als-
!5jjQe verontwaardiging rechts op zichzelf
jW.l'eclen is om te juichen voor de dog-
Wsche aanhangers van den klassenstrijd.
hebben ze geen compas (relativistisch
%bUn stelsel is) er is voor hen geen
waarheidscriterium in negatieven
Nttt dan dat de tegenstander razend
jkQt. Ontelbare malen heb ik het uit hoo-
E>reken, dat alles goed marcheert wan-
„de bourgeoisie" te keer gaat, en
jbt, als deze vriendelijk doet. Ook dit is
>e J^alisme darwinisme overgevoerd in
Itj bgionen der psychologie het is de
bhe, fröhliche Krieg" van den Duit-
j h kroonprins, waar men terecht op
'tij 'dt. Alleen, men doet zelf geen haar
6^ moet niet denken, dat ik overdrijf. Ik
,iL lid geweest van een regeeringscom-
inzake het dansvraagstuk, daartoe
Se2ocht als paedagoog. De commissie,
bestaande uit den hoofdcommissaris
Politie te Amsterdam, een kinderrechter
W «otterdam, een Kamerlid-reclassee-
S specialiste, en een burgemeester uit
^belangrijke gemeente, had een ernstige
commissie schreef een rapport. Ik heb
tL °k door socialisten hooren prijzen,
•p^ïeehtsche pers en het rapport was
niet „reactionnair" georiënteerd
jjiupbf er lange artikelen over. Ik was be-
d, wat het „Volk" daarvan maken zou.
'^oord aller a een „geestig" versje
lij bin beroepsdicl er.
i tg^brf (en mag) niet aannemen, dat tot
j'U factie de ernst van het probleem niet
Ss2l)n doorgedrongen (ze verdedigt im-
Proletariërsbelangen). Ik ben er zeker
dat alleen het feit, dat de rechtsche
r> ÜQ^Vreden was, het „Volk" deed zwijgen
ls aan het onnoozele wetje tegen de
^wbstering door het „Volk" onnoozel veel
6 is besteed, omdat rechts daarvóór
tlchtih haturalistisch georiënteerde geestes-
ijJUo moet het nu eenmaal van de agi
st ep ben en „weerstand" voorziet dus
behoefte inplaats van eischen te
5 van „moed."
PStrp?u dus alleen maar zeggen: u moet u
(Ni v geen romentische voorstelling ma-
een spec) alen moed, die van den
Ast an de Wibauts noodig zou zijn ge
il*1 e „frissche geluiden" vindt men
,l'H '1Zen (dus soc.-dem. Red.) kant
v? Jaoaarom zo° s! 'nPathiek, omdat men,
li Steen, graa; wat leven in de brou-
J beeft.»
^®t
btjj citaat is wat lang uitgevallen,
r,-t 0^a iezing daarvan zal een ieder het
s eens zijn, :.t wij en de onzen
t^«t h geen letter hebben mogen missen.
,'t* v0 eIangrijke van deze beschouwingen
tj!;^j,^r °ns ditmaa niet in de overigens
ij6 hg Igenswaardige opmerkingen, welke
'"s-te r ^an Veen o\er het boek zelf ten
V ?eeft. maar in c'atgene, wat hij zegt
eh geest in de D. A. P. en wat
wonderwel overeenstemt met wat wij dezer
dagen nog in de S. D. A. P. signaleerden,
toen wij de „individueele opvatting" in die
kringen den bliksemafleider noemden, wel
ke de aandacht afleiden moet van de lei
dende richting in de partij op het gebied
van geloof en zeden.
De heer Van Veen heeft het onbarmhar
tig vastgespijkerd, voor nu en voor altijd:
in de S. D. A. P. viert het wetenschappelijk
tot den draad versleten naturalisme nog
hoogtijandere inzichten komen daar
eenvoudig niet aan het woord, en zoo
was er voor de Wibauts niet de minste moed
toe noodig om een boek als het hunne te
publiceeren: zulke dingen gaan er in de
S. D. A. P. in als koek; Lindsey is voor de
lezers van „Het Volk" een martelaar voor
een edele zaak
Wie een andere meening dan de in die
kringen gangbare durft verkondigen, wordt
een „in het kapitalisme verschrompelde
ziel" gescholden.
De S. D. A. P.-sche vrijdenkers stappen
nog trotsch rond in de afleggertjes der
bourgeoisie van omstreeks 1880.
Een ernstig vraagstuk als het dansgevaar
kan in de socialistische pers geen ernstige
behandeling krijgen.
De heer Van Veen blijkt wél een onbe
vangen blik te hebben op de mentaliteit
in de Nederlandsche S. D. A. P.
Mogen zijn beschouwingen velen in
en buiten die partij de oogen doen open
gaan voor de werkelijkheid en het ware
karakter der S. D. A. P. algemeener doen
kennen.
De S. D. A. P. heeft de vorige week in
Den Haag laten betoogen
't Was er druk: 50.000 demonstranten
waren er volgens „Het Vaderland",
20.000 volgens „Het Volk", waarmee we
maar zeggen willen, dat de betoogers heel
secuur stuk voor stuk geteld zijn.
't Was er gezellig: vroolijke liedjes wer
den er gekweeld, zoo b.v.
„Millioenen voor leger en vloot;
Voor den arbeider geen brood!
Wie maakt onze centen zoek?
Ruys de Beerenbrouck!"
Onder 't zingen van zulke grappige lie
deren werd de stemming natuurlijk steeds
„reusachtiger", ten slotte zóó reusach
tig, dat de Haagsche politie geïnviteerd
werd, aan het festijn deel te nemen
Een aantal bebloede koppen vormde het
fleurig resultaat van deze betooging....
De S. D. A. P. heeft voor haar praestatie
een pluimpje verdiend.
En gekregen ook.
Van de O. S. P.!
Leest u maar, wat „De Fakkel" over de
jongste gedraging der S. D. A. P. schrijft:
„Met een gevoel van bevrediging zien
wij, socialisten van de O. S. P., hoe thans
eindelijk de arbeidersklasse in beweging
komt en hoe S.D.A.P. en N.V.V. aanstalten
maken om te beginnen met wat de aan
vang van een werkelijke actie kan zijn
Zoo is dan, binnen eenige maanden, het
onmogelijke mogelijk geworden, het dwaze
verstandig, het onverantwoordelijke tot
eerste plicht! Wat een avontuurlijke eisen
was, toen wij er mee naar voren kwamen
in den winter (toen de directe nood in de
arbeidersgezinnen uit den aard der zaak
zwaarder drukte dan thans in het mildere
jaargetijde), dat acht men en terecht
zelfs midden in den zomer heel goed te
verwezenlijken. Hoe men thans de arbei
ders zal beantwoorden, die de vraag zullen
stellen waarom zij, die steeds aandrongen
op het in beweging brengen van de massa,
uit de S.D.A.P. moesten worden verwijderd,
terwijl heden in feite de erkenning is ge
schied, dat het zonder dat in beweging
brengen der massa niet gaat dat is na
tuurlijk niet onze zaak."
Het laatste verwijt kon natuurlijk niet
uitblijven, en nóg is de O. S. P. lang niet
tevreden: de S. D. A. P. zal nog heel wat
lustiger agitatie moeten gaan voeren:
„Deze actie mag niet beschouwd worden
als een veiligheidsmaatregel, dienende om
de in de massa bestaande spanning een
uitweg te geven. Niet als het open zetten
van de veiligheidsklep, teneinde wat stoom
uit te laten, doch integendeel als het op
voeren van de spanning, teneinde tot
grootere krachtsontwikkeling te geraken."
Maar wat hier ook van zij:
het goede begin is er, de O. S. P. knikt
goedkeurend.
En hiermede is de groote, machtige
S. D. A. P. onder de pressie gekomen van
de pseudo-communisten der O. S. P., die
tenslotte hetzelfde eischen als de echte
communisten: de S. D. A. P. drijft de men
schen de straat op, maakt de hoofden ver
hit en geeft schoone gelegenheid voor
relletjes en oproer.
Waar 't om begonnen is!
Hoe veel grooter en machtiger was de
S. D. A. P., toen Albarda nog fier bevelen
durfde:
Niet de straat op!
Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp in
gediend tot machtiging van de Minister van
Waterstaat en Financiën tot oprichting van de
N.V. „Haven van Vlissingen" en tot het sluiten
van een overeenkomst met de vennootschap be
treffende de exploitatie, de erfpacht en het ge-
hruik van havens en haventerreinen en de daar
toe behoorende inrichtingen en toekenning aan
die vennootschap van de bevoegdheid tot het
heffen van rechten.
Volgens de regeering zal de exploitatie het
best kunnen geschieden door een N.V., waarin
het Rijk, gemeente en verdere belanghebben
den samenwerken In dien geest wordt dan ook
een voorstel gedaan.
Het maatschappelijk kapitaal der vennoot
schap zal bestaan uit ƒ1.000.000.—.
Aanvankelijk is de outillage zeer bescheiden
opgevat.
Het bestuur der vennootschap wordt opge
dragen aan een directie, bestaande uit één of
méér directeuren onder toezicht van een raad
van commissarissen en van een daaruit te be
noemen raad van toezicht.
Door de voorgeschreven wijze van benoeming
is gewaarborgd, dat de Staat en dé gemeente
niet alleen in de algemeene vergadering van
aandeelhouders, doch ook in de beide eerstge
noemde colleges voldoenden invloed op den gang
van zaken kunnen uitoefenen.
Van het Departement van Bui te n-
landsche Zaken ontvangen wij d'e
volgende mededeeling:
De vertegenwoordigers der Nederlandsche
Belgische en Luxemburgsche regeeringen heb-
ben te Ouchy, na overleg met de betrokken
Ministers van Buitenlandsche Zaken, een con
ventie geparafeerd, voor de wederkeerige en ge
leidelijk voortgaande "Verlaging der economi
sche slagboomen, welke conventie zij onverwijld
aan hun betrokken regeeringen ter definitieve
goedkeuring zullen voorleggen. De conventie is
gebaseerd op de beginselen, welke bij verschil
lende gelegenheden door den Volkénbond zijn
geformuleerd. De voordeelen, welke zij toekent
blijven gereserveerd voor de staten, die er aan
deelnemen. De conventie staat open voor alle
staten. Zij wordt vooraf gegaan door een inlei
ding, waarin de contracteerende staten ver.
klaren „overtuigd te zijn, dat de geleidelijke
verwezenlijking van een grootere vrijheid in
het ruilverkeer één der onmisbare voorwaar
den voor de wereldwelvaart is". Zü zeggen in
dezen zin een geconcentreerde actie te willen
ondernemen, waaraan alle staten kunnen deel
nemen, en hiermede te willen bijdragen aan
het herstel van den algemeenen economischen
toestand. Zij verbinden zich in hun wederkee
rige betrekkingen geen nieuwe heffingen in
het leven te roepen en onder een jaarlijksche
vermindering van 10 pCt. over te gaan tot de
verlaging der bestaande rechten tot aan een
zeker peil. Zij verbinden zich bovendien onder
elkander geen enkelen nieuwen maatregel van
beperking van den in- of uitvoer toe ce passen,
behoudens in bepaalde gevallen. Elke derde
staat zal bevoegd zijn toe te treden, op
voet van gelijkheid met de andere ondergetee-
kende staten.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft
benoemd tot pastoor te Wervershoef den wel-
eerw. heer P. J. Bonnet: tot pastoor te Langer-
aar den weleerw. heer H. Bilars; tot pastoor te
Middelharnis den weleerw. heer L. J. M. Janssen
Schmidt, en tot rector van de Heibloem te
Heythuizen L. den weleerw. heer H. J. M. Hey-
nen, die kapelaan was te 's-Gravenhage (H. Ger.
Maj.).
Alsmede tot pastoor te Kwakel den weleerw.
heer P. J. Nieuwenhuis; tot pastoor te Heem
stede (O. L. Vr. Hemelvaart) den weleerw. heer
A. F. C. van Noort; tot pastoor te Heer Hugo-
waard (H. Familie) den weleerw. heer Th. W.
Taman, die kapelaan was te 's-Gravenhage
(H. Agnes).
Zooals bekend mag worden verondersteld is
in het begin van dit jaar tpsschen de Neder
landsche en de Fransche Regeering een over
eenkomst gesloten betreffende de regeling van
den gecontingenteerden invoer in Frankrijk van
een aantal landbouwproducten. Daarbij is be
paald, dat van het totaal contingent van elk
dier producten dat Frankrijk gedurende drie-
maandelijksche periode ten uitvoer wenscht toe
te laten aan Nederland een vast percentage zal
worden toegewezen, welk percentage de Neder
landsche Regeering kan verdeelen onder de
Nederlandsche belangstellenden, onder voor-
Xvaarde o.a. dat de normale handelsrelaties blij
ven gehandhaafd. De Fransche Regeering zou
alleen die zendingen aan de betreffende pro
ducten uit Nederland toelaten, welke vergezeld
waren van een certificaat afgegeven door of
namens de Nederlandsche Regeering.
Zij behield zich evenwel het recht voor om,
indien deze regeling aanleiding zou geven tot
abuizen, met name wanneer de normale relaties
tusschen de handelaren ginds en hier er door
zouden worden gewijzigd, zelf invoervergunnin
gen af te geven.
Sinds deze regeling in werking is getreden,
waren bij het Fransche Ministerie van Handel
klachten ingekomen van Ftansche Importeurs,
die meenden dat zij benadeeld werden tenge
volge van onjuiste toepassing der regeling van
Nederlandsche zijde. Voorts was aan dat Mi
nisterie geklaagd, dat onze exporteurs van zui
vel en vleesch voor die producten een hoogeren
prijs in rekening brachten aan Fransche afne
mers dan aan handelaren van andere nationa
liteit.
Deze klachten, officieel ter kennis gebracht
aan de Nederlandsche Regeering, deden het
wenschelijk oordeelen het initiatief te nemen
tot een mondelinge bespreking er van met het
betrokken Fransche ministerie. Die bespreking
heeft plaats gehad op 9 en 10 Juni j.l.
De
bestond uit de heeren Hooft, referendaris aan
het Ministerie van Buitenlandsche Zaken,
Bonthuis, Inspecteur van den Landbouw en
Dr. Sevenster,
rijkslandbouwcon-
sulent te Parijs,
terwijl de voorzit
ters der beide com
missies belast met
de regeling van den
uitvoer naar
Frankrijk, van zui
vel en van vleesch,
de heeren Dr. Pos-
thuma en van
Zwanenberg, als
mede de heer Ge
luk, secretaris van
den Alg. Ned. Zui-
velbond, als des
kundigen aan de
besprekingen hebben deelgenomen.
Die besprekingen hadden een bevredigend
verloop. De Fransche autoriteiten bleken te
begrijpen, dat de vraagprijs zich richt naar
den groothandelprijs in het land van afzet
Die groothandelprijs is voor de betreffende
producten, als gevolg van de contingenteering,
in Frankrijk hooger dan in vele andere lan
den. Ook het feit dat de Nederlandsche re
geering een deel van het abnormale groote
verschil in de prijzen hier en ginds, ontstaan
door de contingenteering, tot zich neemt ten
Dr. Postuma
Op het oogenblik, waarop men te Lau
sanne over en weer zeer ernstige pogingen
aanwendt om de zoo noodige ontspanning
in de internationale verhoudingen tot stand
te brengen, acht ex-keizer Wilhelm, die te
Doorn van de door hem gezochte Neder
landsche gastvrijheid volop kan genieten, 't
oirbaar met behulp van telegrammen aan
oud-strijders uit den wereldoorlog van zich
te doen spreken en hooren, schrijft het
„Handelsblad" en vervolgt:
„Uit een menschelijk oogpunt bezien is
het in-treurig, dat deze „buitengewone"
gast op ons grondgebied maar niet schijnt
in te zien dat zeker voor hem en zijn po
sitie geldt, dat zwijgen goud is.
Doch daargelaten nog dat hij met het
verwekken van dergelijk gerucht noch zich
zelf en evenmin der wereld of zijn eigen
land eenigen dienst bewijst, moge de be
woner van „Huize Doorn" zich ook wel eens
afvragen of er niet zekere verplichtin
gen op hem rusten.
Zou hij niet met ons vermoeden dat de
Nederlandsche regeering het allerminst
aangenaam zal vinden dat hij, wien hier
gastvrijheid werd verleend in de stellige
overtuiging, dat hij zoo tactvol zou wezen
alles achterwege te laten wat eenigszins
zweemt nétar politieke agitatie, nu juist
door wat hij naar Duitschland seinde net
het tegendeel daarvan deed.
Los nog van de vraag of de e x-monarch,
die zijn telegrafische dissonanten nog
steeds meent te mogen onderteekenen in
zijn keizerlijke qualiteit, met dit alles niet
handelt in strijd met wat hij rechtens
mag doen, is het o.i. niet voor betwisting
vatbaar, dat hij met het zenden van een
telegram als gisteren gepubliceerd is, mo
reel verkeerd gehandeld heeft.
Een dergelijk optreden toch staat gelijk
met het mis bruik maken van de hem ver
leende gastvrijheid. Het wordt de hoogste
tijd dat hij gaat inzien dat van hem, zoo
lang hij hier te lande blijft vertoeven, ver
langd kan worden dat hij de kunst versta
zichzelf te doen vergeten."
's GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel I: P.
C. Kooijman, 's Gravenhage-en C. van Breda en
G. E. K. A. Roskott te Utrecht.
Genève heeft niet den moed gevonden
om vierkant te zeggen, dat verkorting van
de arbeidsweek slechts dan op economisch-
moreelen grond bepleit kan worden, wan
neer op economischen grond tevens een
gelijke verkorting van het weekloon wordt
aanvaard.
Wel echter heeft de heer Kupers in die
richting eenigermate gewezen; en door ve
len is dit gaarne gewaardeerd.
Voor ons vaderland is er echter thans iets
meer te verhalen. En iets van verblijdenden
aard, schrijft „De Nederlander":
Het congres der modern-georganiseerde
sigarenmakers heeft het vraagstuk bespro
ken.
Vanwege het hoofdbestuur werd betoogd,
dat bij verkorting van den'arbeidsduur het
om gelijke productie te behouden, mogelijk
en noodig zijn zou, om meerderen aan het
werk te zetten. Hetgeen beduidt, dat min
der arbeiders zijn overgeleverd aan den de
moraliseerenden invloed der onvrijwillige
werkloosheid.
Volgens „Het Volk" liet de spreker daar
op echter volgen:
Nu de kwestie van het loon. Voor het be
reiken van het gestelde doel zou de wer
kersklasse in ons bedrijf naast de offers
van de werkgevers, ook zelf wel een offer
kunnen moeten brengen. Maar ontstond
dan vroeger, bij het telkens inkorten van
den arbeidsduur niet een situatie, die naar
hooger loon, equivalent heenging?
Naast het directe belang van hen, die in
het bedrijf werkzaam zijn, staat het belang
van hen, die uit het productieproces zijn
uitgeschakeld en die wij niet zonder pers
pectief mogen laten. Er moet solidariteit
zijn van werkenden met werkloozen.
Dit moest toch wel beduiden, dat de ar
beiders ter wille van hün nu-werklooze col
lega's en uit solidariteit met hen een stuk
van hun weekloon willen laten vallen.
Voor zoover wij kunnen nagaan, kwam
tegen deze gedachte uit de vergadering geen
verzet op. Wel werd door een der sprekers
opgemerkt:
Het offer, dat van de arbeiders zou wor
den gevraagd, maar waardoor de werklooze
kameraden weer in het productieproces
zouden kunnen worden opgenomen, zal
ieder ongetwijfeld gaarne brengen.
Wij mogen niet nalaten, met waardeering
op al deze woorden te wijzen.
bate van de betrokken en door de Fransche
contingenteeringsmaatregelen in hun belangen
geschade Nederlandsche producenten, waarbij
zoowel aan de importeurs hier als aan de
importeurs in Frankrijk ruim een normale
winst wordt gelaten, ontmoette bij die autori
teiten geen bezwaar. Desondanks bleven enkele
Fransche importeurs, die aan de gedachten-
wisselingen deelnamen, er de voorkeur aan
geven, dat de Fransche regeering de met
Nederland getroffen overeenkomst zoude op
zeggen en de regeling van den invoer zelf
ter hand zou nemen, door het verleenen
van invoervergunningen alleen aan Fransche
importeurs, klaarblijkelijk met de uitsluitende
bedoeling, dat dezen dus tegen dagprijs op de
Nederlandsche markt zouden kunnen koopen
en het geheele prijsverschil tusschen hier en
ginds voor zich zouden kunnen reserveeren.
Het- schen den Franschen autoriteiten wel
bekend, dat tal van importeurs met de huidige
regeling tevreden zijn en dat wijziging ervan
weer andere klachten onvermijdelijk zou uit
lokken. De omstandigheid, dat kort vóór deze
besprekingen vertegenwoordigers van Neder
landsche vleesch-exporteurs, onder leiding van
den heer Van Zwanenberg tot eene voorloo-
pige regeling met vertegenwoordigers van
Fransche vleesch-importeurs omtrent den in
de toekomst te volgen weg inzake den invoer
van vleesch in Frankrijk waren gekomen, ter
wijl Dr. Posthuma en de heer Geluk zich met
vertegenwoordigers van organisaties zoowel
van Fransche zuivelproducenten als van Fran
sche zuivelimporteurs in verbinding hadden
gesteld teneinde te trachten in onderling over
leg eventueele moeilijkheden in de toekomst
te overwinnen, heeft er ongetwijfeld veel toe
bijgedragen, dat de klachten, die overigens ge
ring in aantal bleken, spoedig waren verstomd.
Volgens het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer werd van verschillende zijden instem
ming betuigd met de omstandigheid, dat een
steunregeling voor de varkenshouderij, welke
daaraan groote behoefte heeft, is ontworpen,
als met de denkbéelden welke aan die regeling
ten grondslag liggen.
Met name waardeerden vele leden het zeer,
dat het ontwerp een concentratie van den uit
voer van varkensvleesch inhoudt. Naar hun
meening zal deze concentratie een belangrijke
verbetering voor het bedrijf met zich brengen.
Eveneens juichten vele leden het toe, dat
eenige maatregelen tot ordening van de pro
ductie worden voorgesteld.
Inmiddels verklaarde een aantal hunner niet
blind te zijn voor het feit, dat de ontwórpen
regeling voet in de ichting van een Planwit-
schaft. Begint, aldus deze leden, de overheid
eenmaal prijsregelend op te treden, dan zal zii
genoodzaakt worden verder in het economisch
leven in te grijpen.
Hiertegenover werd opgemerkt, dat deze
zienswijze wellicht niet geheel onjuist zou kun
nen worden genoemd, indien de in het ontwerp
vervatte regeling van blijvenden aard was.
Nu het hier slechts tijdelijke maatregelen be
treft, behoeft voor de genoemde vérgaande
consequenties niet te worden gevreesd.
Andere leden zagen in het neigen naar de
idee der Planwortschaft, dat in het voorstel der
regeering is te onderkennen, juist een factor,
welke dat voorstel aantrekkelijk maakt. Hier
tegenover stond voor hen echter het bezwaar,
dat de verliezen, welke door de Varkenscentrale
op den export zullen worden geleden, door den
binnenlandschen consument zullen moeten wor
den gedragen. Het gevolg hiervan is, dat ook
in deze steunregeling de minst draagkrachtigen
naar verhouding weder het meest zullen moe
ten bedragen. Aan dit bezwaar zou intusschen
wellicht tegemoet gekomen kunnen- worden,
door ook ten opzichte van den kleinhandel prijs
regelend op te treden. Gaama zouden deze
leden vernemen, of de regeering tot zulk een
optreden bereid is.
Tegenover dit bezwaar werd weder gesteld,
dat1* het op zichzelf toch volkomen redelijk is,
de consumenten in de kosten der steunregeling
te doen bijdragen. Immers dezen hebben reeds
geruimen tijd ten koste van de producenten van
de geldende zeer lage prijzen geprofiteerd. Een
aantal leden meende voorts, dat de heffing
door bemiddeling van de keuringsdiensten van
een niet onbelangrijk recht op voor binnen-
landsch gebruik bestemd varkensvleesch ten
plattelande het ontduiken van de Vleesch-
keuringswet nog zal doen toenemen.
Verscheidene leden zouden gaarne vernemen,
welke verhooging de prijs van het varkens
vleesch hier te lande zal ondergaan als gevolg
van de verleening van een toeslag of het voor
uitvoer bestemde product. Het gevaar werd niet
denkbeeldig geacht, dat deze verhooging een
zoodanige zal blijken te zijn, dat de consumptie
in het binnenland aanmerkelijk daalt, waar
door het nuttig effect der regeling voor een
zeer groot deel weder verloren zou gaan.
De hoop werd uitgesproken, dat de voorge
stelde centralisatie niet zal leiden tot opheffing
van afzonderlijke bedrijven, hetgeen de werk
loosheid weder zouden toenemen. Ook uitte men
den wensch, dat deze wet niet een speciale be
voorrechting van de coöperaties ten gevolge zal
hebben.
Sommige leden stelden de vraag, of het niet
gewenscht ware aan de voorgestelde maatre
gelen een steunregeling voor de roggeteelt te
verbinden, in dier voege, dat de varkenshouders
verplicht zouden worden een bepaalde hoeveel
heid rogge voor de mesterij te gebruiken. Hier
door zouden in het bijzonder de roggeverbou-
wers in de veenkoloniën gebaat worden. Bo
vendien zou zulk een regeling wellicht een te
sterke uitbreiding van de tarweteelt kunnen te
gengaan.
Andere leden meenden, dat op gelijke wijze
wellicht een afzetgebied gevonden zou kunnen
worden voor de 600.000 ton aardappelmeel,
waarvoor nog steeds een bestemming wordt ge
zocht.
Eenige leden gaven als hun oordeel te ken
nen, dat het op den weg der regeering had
gelegen, dit ontwerp eerder aan de goedkeu
ring der Staten-Generaal te onderwerpen.
Ten slotte stelde een aantal leden de vraag,
of de regeering het niet mogelijk acht, dat, nu
verschillende regelingen ten behoeve van den
landbouw zijn en worden getroffen, ook maat
regelen worden tot stand gebracht, welke waar
borgen dat de loonen in het landbouwbedrijf
niet beneden een zeker peil dalen.
De besturen van den Nederlandschen Slagers-
bond, den R. K. Hanzebond van Slagerspatroons
en den Bond van Vleeschwarenfabrikanten O.V.,
alsmede een groep grossiers in varkensvleesch
hebben Maandag te Utrecht een gecombineerde
vergadering gehouden ter bespreking van het
aanhangige wetsontwerp tot steun aan de var
kenshouderij.
De vergadering besloot een telegram te zen
den aan den Minister van Economische Zaken,
waarin er ten sterkste op wordt aangedrongen
de verdere behandeling van het wetsontwerp op
Minister Verschuur heeft in de Kamer
dapper uitgeroepen, dat Nederland temid
den van de omringende staten ekonomisch
niet langer als Lamme Goedzak moet fun-
geeren, en wij helpen hem graag hopen,
dat deze Lamme Goedzak zou gauw moge
lijk veroordeeld zal zijn tot den strop.
Inderdaad schijnt het nu en dan, dat er
in de houding van Nederland iets cordaters
gekomen is.
Iets meer cordaatheid zal dan ook geen
overbodige weelde blijken.
Men neme maar eens kennis van wat het
„Limb. Dagblad" weet mee te deelen om
trent den in- en uitvoer van Nederlandsche
brandstoffen (in casu steenkolen, cokes en
steenkool-briketten) over de afgeloopen vijf
maanden in vergelijking met diezelfde
maanden van 1931:
„Het merkwaardige doet zich voor, dat,
alhoewel België onzen koleninvoer sterk be
perkt, de invoer van Belgische kolen in ons
land opnieuw niet onbelangrijk toenam.
Destijds bij de onderhandelingen voor het
nieuwe contingent bij welke onderhan
delingen men echter slechts te aanvaarden
had! drongen onze mijndirecties er bij
de Belgen op aan, dat zij dan tenminste
bij hun invoer naar Nederland rekening
zouden houden met de positie der Neder
landsche Mijnindustrie. Zelfs aan dezen
wensch meer kon het immers niet zijn
blijkt niet voldaan te zijn, integendeel
over de eerste vijf maanden van dit jaar
vermeerderde de koleninvoer uit België ten
aanzien van die over de eerste vijf maan
den van 1931 met 12 pCt. Onze uitvoer naar
genoemd land daalde met 22 pCt."
De Belgen importeerden bij ons 12 pet.
méér; wij exporteeren naar België 22
pet. minder.
Ziedaar Lamme Goedzak nog in blakende
gezondheid.
Het heet nu, dat we ons met België en
Luxemburg in een tol-unie zullen gaan be
geven, en dat we alzoo gezamenlijk onze
gemeenschappelijke belangen tegenover de
andere staten zullen kunnen beschermen.
Maar vóór het zoover komt, zal er blij
kens het bovenstaande nog heel wat
moeten veranderen en verbeteren in de
Nederlandsch-Belgische ekonomische rela
ties.
Als we nu maar zoo verstandig zijn onzen
Lamme Goedzak definitief op te knoopen,
vóór de verdere onderhandelingen gevoerd
worden!
te schorten, daar de toepassing dezer wet vol
gens adressanten een ontwrichting hunner be
drijven ten gevolge zal hebben, alsmede een ge
weldig opvoeren der varkensvleeschprijzen voor
binnenlandsch gebruik, teneinde een niet loo-
nende export te steunen, zonder dat daarmede
de varkenshouder is gebaat. Verzocht wordt als
nog audiëntie te willen verleenen aan een de
putatie der bovengenoemde organisaties, die bij
de voorbereiding dezer wet helaas niet zijn ge
hoord, teneinde hun bezwaren aan den Minister
kenbaar te maken en te kunnen adviseerëii, hoe
de varkensmesterij eenvoudiger kan worden ge
steund, indien zulks noodig is.
Het telegram vervolgt dan: „Wij vertrouwen,
dat tegen inwilliging van dit verzoek tot op
schorting van de behandeling der wet geen be
zwaar meer kan zijn, wijl de noodtoestand in de
varkenshouderij reeds is opgeheven, doordat de
varkensprijzen in één maand tijds met 75 80
pet. zijn gestegen, ook in het§ buitenland, door
dat de beperking in de fokkerij in belangrijke
mate op den marktprijs heeft ingewerkt, ook
hier te lande."
Verschenen is de Memorie van Antwoord van
den Minister van Economische Zaken en Ar
beid aan de Eerste Kamer inzake het wetsont
werp tot regeling van den invoer van versch
afgekoeld rund- en kalfsvleesch en van bevro
ren rund- en kalfsvleesch.
De Minister ekent gaarne, dat bij dezen
eersten maatregel op het gebied der contingen
teering verschillende oorzaken ertoe hebben
bijgedragen, dat de indiening van het wetsont
werp tot voorziening in het bij besluit van
23 Januari 1932 geregeld verbod langer op zich
heeft laten wachten, dan met de bedoeling van
art. 3 der crisisinvoerwet ware overeen te bren
gen. De Minister verwijst o.m. naar wat hij in
de Memorie van Antwoord aan de Tweede Ka
mer daaromtrent heeft meegedeeld.
Het bezwaar, dat, kort voor een contingen
teering tot stand komt, vaak groote hoeveel
heden worden ingevoerd, heeft 's ministers aan
dacht. De mogelijkheid woröt overwogen om,
zoodra een artikel in onderzoek is, den invoer
daarvan terstond op 100 pCt. te contingentee
ren, waardoor het gesignaleerde misbruik tot
een minimum zou kunnen worden beperkt.
Wat de onderhavige contingenteering betreft,
heeft een nauwkeurige marktstudie den Mi
nister tot de overtuiging gebracht, dat de
vleeschprijzen in het algemeen en zeker in den
laatsten tijd slechts kunnen worden bezien in
verband met de prijzen der zuivelprduocten.
Niettegenstaande in de prijzen der zuivelpro
ducten van Maart af van dat jaar een daling
inzette, bleef de rentabiliteit dientengevolge
gunstig. Het aanbod van slachtrijp vee was uit
den hoofde abnormaal gering, mede wijl het
ten vorigen jare ontstane tekort in den vee
stapel aangevuld moest worden. Intusschen
werd het tekort aan binnenlandsch vleesch door
Deensch vleesch gedekt. Deze aanvulling werd
echter tegen het eind van 1930 overbodig, toen
het aanbod van binnenlandsch vleesch weer
normaal was. Door de landbouwcrisis in Dene
marken en het allengs doorbreken van deze
crisis ook in Nederland bewoog het aanbod van
slachtvee zich in steeds stijgende lijn en kreeg
de concurrentie tusschen beide vleeschsoorten
een destructief karakter.
Onder den invloed der lage en dalende zuivel-
prijzen had stellig een verdere scherpe daling
der vleeschprijzen moeten volgen en de Mi
nister is het met die leden eens, die van oor
deel zijn, dat de contingenteering die prijs
daling heeft weten te voorkomen.
Een verscherping van de contingenteering is,
ook met het oog op belangen van andere be
drijfstakken, naar het oordeel van den Mi
nister, vooralsnog niet gewenscht.