De bescherming van
eigendom en leven
K
RADIO-PROGRAM
DE RUPS
E V IJ A
EN VA
ET BIJENDORP
Het
DONDERDAG 23 JUNI
BELANGWEKKENDE
TENTOONSTELLING
Feest en ellende
te Keulen
Jammerlijke miserie
Show-gelegenheid
Rijkspolitie
Vrijdag 24 Juni
In gedachten
Hartelijk
De sprinkhanenplaag
VERHAAL VAN
DEN DAG
Altijd dezelfde
In haar eer gekr sn
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
^p'
De stad Keulen heeft de Nederlandsche pers
uitgenoodigd tot een driedaagsch bezoek. Dat
beteekent veel Rijnsche wijn en Rynsehe
vroolijkheid. Want de Keulenaars verliezen den
moed niet en blijven gastvrij en voorkomend,
ondanks de indroevige tijdsomstandigheden.
Meer nog dan het overige Rijnland leeft deze
tweemaal duizend-jarige stad met een hevige
intensiteit. Al wordt er onder den haast doode-
lijken druk van de belastingen weinig verdiend,
zij die nog werken, werken daarom niet minder
hard en gestadig. Er heerscht diepe ernst maar
geen pessimisme, geen wanhoop, maar vertrou
wen in de toekomst al Is die donkerder dan
ooit, en na het werk is er nog steeds tijd voor
uitbundige, ja uitgelaten vroolijkheid. Keulen is
altijd beroemd geweest om zijn feesten, die ge
vierd worden met een levenskunst, welke men
niet aanleert, maar van nature meekrijgt. Dit
vermogen tot optimisme is een kostbaar bezit
en zal wellicht een belangrijke factor gaan vor
men in het herstel, dat volgens den Keulenaar
zeker komen moet. Lausanne interesseert hen
niet; ze zeggen het ronduit. Betaald word er
toch niet en het laat hen koud, of dat nu offi
cieel en onofficieel gebeurt. Deze gemoedelijke
lachende menschen zijn trouwens aartsvijanden
van alles wat op vormelijkheden lijkt. Als er
maar werk was voor die honderdduizenden, die
in hun sloppen verkommeren in een vorm van
ellende, waarvan wü ons geen voorstelling
kunnen vormen.
Neen, hoewel de gastvrijheid de grootst moge
lijke eer is bewezen, mocht bij dit bezoek de
nadruk toch niet vallen op de geroemde Rijn
sche vroolijkheid. De miserie is te jammerlijk.
Om cijfers te verstaan moet men dagelijks met
cijfers omgaan. Op begrootingen wordt nu een
maal met millioenen gegoocheld en het zegt
eigenlijk zoo weinig, dat de loopende begrooting
van de Stad Keulen een tekort vertoont van
20 millioen, terwijl op het budget voor 1933 een
deficit van 26 millioen geraamd is, dit alles on
geacht de nog niet gedekte tekorten van vorige
jaren. Maar misschien gaan deze getallen meer
spreken als er andere naast gezet worden. Van
de achthonderdduizend Keulenaars leven er
240.000 van openbare ondersteuningen, dus van
de liefdadigheid, dit is 30 pCt. van de bevolking.
En dit leger vertegenwoordigt nog niet alle
ellende, die de werkloosheid teweeg heeft ge
bracht. Er zijn er immers duizenden, die liever
hongeren dan steun vragen. Er wordt gehon
gerd. Stedelijke autoriteiten verklaarden, dat er
menschen zijn, die enkel van aardappelschillen
leven.
Zooveel ellende maakt de menschen rebelsch
en het behoeft waarlijk niet te verwonderen
dat men het woord burgeroorlog hoort fluiste
ren door menschen, die gewoon zijn hun woor
den te wegen alvorens ze uit te spreken. Men
heeft het leger nog in handen en hoopt daar
mee den toestand meester te blijven. Maar
daartoe is noodig, dat de goedwillenden hun
kalmte bewaren en vertrouwen blijven stellen
in deze macht en in het algemeen in de in
stellingen van den staat.
Dit vertrouwen te steunen en te versterken
is één van de redenen geweest, waarom men een
tentoonstelling heeft ingericht, die aantoont,
hoe de staat zich kwijt van zijn taak het leven
en de eigendommen zijner burgers te bescher
men.
In het Rijnpark op den rechter Rijnoever, in
dezelfde gebouwen, die in 1928 de wereldpers
tentoonstelling de ,,Pressa" herbergden, heeft
de stad Keulen een unieke gelegenheid tot het
inrichten van uitgebreide shows. In het „Staa-
tenhaus", waarin in 1928 de buitenlandsche
deelnemingen aan de „Pressa" waren onderge
bracht, is thans de tentoonstelling „Der Schutz
von Eigentum und Leben" ingericht, die van
Mei tot October zal duren.
Achttien afdeelingen toonen met eenvoudige
maar zeer overzichtelijke en vaak ingenieus
uitgedachte middelen, wat op achttien verschil
lende gebieden van het leven gedaan wordt ter
verzekering van de veiligheid. Het is ondoenlijk
al deze afdeelingen te beschrijven, maar de al-
gemeene indruk is, dat de Duitsche Staat en
zijn inrichtingen zeker het vertrouwen verdie
nen, waarom hier gevraagd wordt.
Een enkele zelfs oppervlakkige blik op den
stand van de Rvjksspoorwegen bij voorbeeld,
geeft een leek den indruk, dat de veiligheids
maatregelen bijna overdreven zijn en dat, afge
zien van kwaadwilligheid, ongevallen vrijwel
tot de onmogelijkheden moeten behooren.
Mocht echter door boos opzet toch een spoor
wegongeluk plaats vinden, dan treedt een an
dere even volmaakte organisatie in werking,
die van de eerste hulpverleening, die, uitgerust
met de modernste technische vindingen, in een
minimum van tijd een maximum van perso
neel en hulpmateriaal op de plaats van de ramp
samentrekt. Zoo bewonderden wij onder andere
Keulsche Dom
een geheel als operatiekamer ingerichte wagon,
die op ieder belangrijk station steeds gereed
wordt gehouden. Voorts het vernuftige alarm
systeem, waardoor tegelijkertijd al het sta-
tionspersoneel gewaarschuwd wordt, de man
nen, die speciaal belast zijn met de bezetting
van den hulptrein worden opgeroepen, ook,
wanneer zij zich in hun privé-woningen bevin
den en de richting wordt aangegeven, waar
in de hulptrein vertrekken moet.
Ook de stand van de Rijkspolitie geeft een
in hooge mate interessant inzicht in de orga
nisatie van dezen tak van beveiliging, die in
de huidige tijdsomstandigheden van zoo groot
belang is. Hetzelfde geldt voor de brandweer
en de Eerste Hulp bij Ongelukken. Als bijzon
derheid bij deze laatste kan worden opgemerkt,
dat alleen in Keulen de wagens van den Eer
sten Hulpdienst in het jaar 1931 een afstand
aflegden, die meer dan driemaal den omtrek
van de aarde bedraagt.
Zoo zijn er tal van interessante bijzonderhe
den, waarvan wij er nog een willen noemen. De
stand van de tolgrensbeveiliging toont aan, dat
aan de Duitsch-Nederlandsche grens de douane
dagelijks een gemiddelden buit behaalt, die de
stoutste fantasie beschaamt; 210 K.G. suiker,
62000 sigaretten, zes fietsen, iederen dag één
auto of motorrijwiel, enz. Het schijnt wel de
Nederlandsche grens te zijn, waar het ergst ge
smokkeld wordt; het zit ons blijkbaar in het
bloed.
Het zou te ver voeren nog meer bijzonderhe
den te verhalen. De stands, die wij niet ge
noemd hebben, zijn daarom niet minder inte
ressant. De wel genoemde bedoelen slechts
een aansporing te zijn, om kennis te gaan ne
men van deze tentoonsteling, die niet alleen
voor vakmenschen, maar voor iedereen bestemd
is en welker doel bereikt is, als zij kan bij
dragen tot de bevestiging van het vertrouwen
en het geloof in den Duitschen Staat en zijn
inrichtingen.
Chef: „Ik héb me laten vertel
len, dat u gisteren uw pen hebt
neergelegd precies om 6 uur,
terwijl u bezig was een kolom
op te tellen."
„Uitgesloten, meneer, op slag
van zessen ga ik niet meer op
tellen."
HUIZEN. 1875 M. 8 uur N.C.R.V. Schrift
lezing. 8.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Korte
ziekendienst door ds. E. Schouten. 11 uur
Gramofoonmuziek. 12 uur Politieberichten.
12.15 Middagconcert. 2 uur Verzorging zen
der. 2.30 Concert. 4.30 Gramofoonmuziek.
5 uur Praatje voor jeugdige postzegelver
zamelaars, Y. S. Kramer: „Hoe zet ik een ver-
:ame!ing op". 5.30 Voor jeugdige amateur-
fotografen, C. A. Deul; „Het vergrooten".
3 uur H. J. Steinvoort: „Het muurlampje".
3.30 Bezoek aan den radio-dokter. 7 uur A.
J. Herwig: Het verzorgen van den Border.
7.30 Politieberichten. 7.45 Spreker Max K.
W. Gerisch: „Met Goethe langs Rijn. Main en
Neckar. 8 uur De Haarlemsche Orkestver-
eeniging o. 1. v. Frits Schuurman. 9 uur Dr
Philip J. Idenburg: „De jeugd in Sovjet-Rus
land". 9.30 Vervolg concert. 10 uur Pers
berichten van het Persbureau Vaz Dias.
10.30 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM. 298 M. 6.45 V.A.R.A. Li
chaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper.
730 Idem. 8 uur Gramofoonmuziek. 9 uur
Vara-Septet o. 1. v. Is. Eyl. V.P.R.O. 10 uur
Morgenwijding. V.A.RA J0.15 Voordracht
door Minny Erf man: „De Bruiloft", Gorki.
10.30 Septet. 11.15 Septet. 12 uur A.V.R.O.-
Omroeporkest o. 1. v. Nico Treep. Tusschenspel
van gramofoonmuziek. 1.30 Aansluiting met
de Gemeentelijke Concertzaal te Haarlem:
Jaarvergadering van de Nederlandsche Maat
schappij voor Nijverheid en Handel. Rede door
prof. dr. J. R.' Slotemaker de Bruine, oud-mi
nister van Arbeid, Handel en Nijverheid, over
de moreele zijde van de crisis. 2.30 Gramo
foonmuziek; Charbier- en Charpentier-pro
gramma door het orkest v. d. „Association des
concerts Lamoureux", o. 1. v. Albert Wolff.
3 uur Aansluiting van de tentoonstelling
„Moeder en Kind"; concert door „The Blue
Jazz-Ladies o. 1. v. Leo Selensky. V.A.R.A.
Pianospel door Joh. Jong. 4.30 Knutsel
werkjes voor de kinderen door mevr. A. de
BeerPlomp. 5 uur Vara-orkest o. 1. v. Hugo
de Groot. 6 uur Gramofoonmuziek. 6.15
Orkest. 7 uur Orkest. 7.20 Orgelspel door
Johan Jong. 7.40 Orkest. V.P.R.O. 8 uur
Cursus. 8.30 Concert. 9.30 Concert.
10.05 Persberichten van het Persbureau Vaz
Dias. 10.45 Gramofoonplatenconcert.
V.A.R.A. 11 uur Gramofoonmuziek.
BRUSSEL, 509 M. 6.35 Gramofoonplatencon
cert. 8.20 Concert door het Radio-orkest, o. 1.
v. Franz André. 10.30 Uitzending van het Con
cert, te geven door het Ilescu-orkest.
KALUNDBORG. 1153 M. 3.20 Concert door het
Harmonie-orkest o. 1. v. Johannes Andérsen.
10.35 Populaire muziek, door het Omroeporkest,
o. 1. v. Emil Reesen.
BERLIJN. 418 M. 7.40 Cello-Concert. 9.30
Concert door het Omroeporkest.
HAMBURG. 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek.
2.30 idem. 4.50 Concert. 6.15 Orgelconcert.
9.20 Symphonieconcert.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 2.20 Gra
mofoonmuziek.
LANGENBERG. 472 M. 1.20 Concert, o. 1. v.
Wolf. 5.20 Vesperconcert, o. 1. v. Wolf. 8.35
Concert., o. 1. v. Wolf. 9.20 Opera Buffa, gra
mofoonmuziek. 10.45 Concert.
DAVENTRY 1554 M. 4.20 Concert door het
Schotsche Studie-orkest, o. 1. v. Daines. 9.55
Concert, door het Michael Doré-trio.
PARIJS EIFFEL 1446 M. 8.50 Concert door het
Omroeporkest, o. 1. v. Ed.. Flament.
PARIJS R. 1725 M. 8.05 Gramofoonmuziek.
12.50 idem. 9.50 Gramofoonmuziek.
MILAAN. 301 M. 7.50 Gramofoonmuziek.
9.05 Radiotooneel.
ROME 441 M. 8.10 Gramofoonmuziek. 9.05
Concert, o. 1. v. Selvaggi.
WEENEN 517 M. 7.40 Vocaal concert o. 1. v.
Karl Pilsz. 11.05 dansmuziek.
WARSCHAU. 1411 M. 5.20 Populair Concert.
6.40 Dansmuziek. 8.20 Concert, door het
Philharmonie-orkest van Warschau. 10.20
Dansmuziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
ïiiiiiiiiiiraimiiniiraiimniDiinm
iiiiliiiuiiiiililiiiiiiilliiliilliiiiiiiny
Wanneer zij nu weer uit het ei
Bedachtzaam is
Geslopen,
Dan komt zij langs de takken van
De boomen öp
Gekropen.
Zij smult zoo graag aan lekker groen
Op blaadjes is
Zij happig.
Zij eet daarvan het pluchen lijf
Zoo lekker rond
En sappig!
Is haar dineetje weer voltooid,
Dan gaat zij zich
Vervelen.
En zoo uit puren overmoed
Met menschen wil
Zij spelen!
Zij laat zich vallen op je hoed,
Of tusschen hals
En boordje,
En wie dat zachte op zich voélt
Spreekt graag met haar
Een woordje!
Men trekt gezichten en men rilt
Van bah en brrr
Gezwegen.
Sn zóó nu heeft de mensch van haa
Zijn tegenzin
Gekregen!
MARTIN BERDEi
(Nadruk verboden)
^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui
minimis
Gevangenisdokter (tot een gevangene die
zich ziek heeft gemeld)Voor jou is het heusch
'n ongeluk, dat je nu eens een tijd lang geen
alcohol mag drinken; hoe lang duurt je straf?
Drie maanden!
Dokter: Langer niet? Dat is jammer: waar
om heb je ook niet meer gestolen; dat zou be
ter voor je gezondheid geweest zijn.
Zü (geheel verrukt door het schoone gezicht
der alpen)O, wat is het hier heerlijk, ik
zou hier wel eeuwig willen blijven.
Hij: Nu van piü mag je wel hoor.
Men zou geneigd zijn te meenen, dat er reedt
meer dan genoeg van die schadelijke sprink
hanen op de wereld waren, zoodat men er
heusch geen nieuwe meer aan hoeft te kweeken.
En toch gebeurt dit, maar het betreft hier een
maatregel, waardoor men een zwaren zoo niet
doodelijken slag denkt toe te brengen in den
eeuwenlangen strijd tusschen mensch en sprink
haan. Londen heeft zich nu in de laatste ja
ren tot middelpunt van dezen strijd gemaakt.
Van hoeveel belang het is dit vraatzuchtig in
sect in zoo groot mogelijke massa's te vernieti
gen blijkt wel uit het feit, dat door deze bees
ten alleen in de laatste drie maanden, die blijk
baar het begin vormen van een sprinkhanen-
periode, die meestal meer dan 2 jaar duurt, in
Afrika en in Azië voor een waarde van ongeveer
12.5 millioen gulden vernield werd, waarbij nog
een verlies van 5!4 millioen arbeidsdagen ge
rekend moet worden. Hoe denkt men nu de
sprinkhanen te bestrijden?
Voortdurend ontvangt het Rijksinstituut voor
entomologie in Londen uit meer dan 50 lan
den mededeelingen over den stand der sprink
hanenplaag. Deze berichten worden iedere
maand tot kaarten verwerkt, waaruit de bewe
gingen en het trekken der groote zwermen
blijkt. Op deze wijze hoopt men langzamerhand
tot een nauwkeurige aanwijzing der eigenlijke
broedplaatsen der sprinkhanen te komen, waar
van het aantal volgens de meening van vak-
kundigen niet zeer groot zijn kan. Tegen deze
haarden wil men dan volgens een internatio
naal plan gemeenschappelijk optreden. De
vraag, hoe dit het best geschieden kan, zal
het kweeken der sprinkhanen uit moeten ma
ken.
In het natuur-historisch South-Kensing-
ton-museum bevindt zich sedert korten tijd 'n
zwerm van ongeveer 30 sprinkhanen. De dieren
leven in een groot glazen reservoir voorzien
van woestijnzand en planten, dus zooveel mo
gelijk volgens hun gewone levenswoorwaarden.
Droomerig zat Gerard naar het blonde meisje
te kijken, dat met korte, vlugge bewegingen de
toetsen van de schrijfmachine betikte. De zon.
die speelsch door een spleetje van de neerge
laten jalouziën scheen, maakte het blonde
haar tot goud.
'n Aardig meisje, dacht Gerard, wat een ver
schil met de opgeverfde typen, die hoe langer
hoe meer het kantoor bevolkten. Die blauwe
oogen van haar vond hij, poëtisch wordend,
't was Mei, moet men niet vergeten en Gerard
was vierentwintig die blauwe oogen zijn net
zoo blauw als de hemel. En dat schattige roze
mondje. Stel je nu eens voor, dat dat hard
rood was.
Gerard was een man, die vroeger nooit op
zulke kleinigheden had gelet, maar sinds die
juffrouw Henny het leger van typisten op het
groote handelskantoor was komen uitbreiden,
had hij plotseling voor zulke dingen oog ge
kregen, had hij gezien hoe bijna alle typistjes
zwart omlijnde oogen hadden, een zorgvuldig
gekleurd mondje en hard glimmend gelakte
nagels. Leelijk was het niet, dat moest hij be
kennen, maar tochHenny zat daar net als
een frisch veldbloemetje tusschen een stel zorg
vuldig gekweekte orchideeën.
Zou hij haar durven vragen eens een avondje
mee uit te gaan? Wat zou ze daar eigenlijk
van denken? Misschien had ze hem tusschen
zooveel anderen niet eens opgemerkt. Ook nu
weer keek ze onafgebroken op het blad dat
naast haar schrijfmachine lag. Gerard kuchte
eens, zij keek niet op en met een zucht zette
hij een nieuw vel in zijn eigen typewriter, om
daarna met verwoeden ijver den verloren ge-
ganen tijd weer in te halen
Bij 't naar huis gaan probeerde hij haar voor
te komen, en de deur voor haar open te houden,
wat evenwel mislukte. Met stevige passen wan
delde zij al de straat op en was spoedig uit het
gezicht verdwenen.
Zij had Gerard wel opgemerkt, maar was nog
niet vlug genoeg om uit zijn gedragingen op te
maken, dat hü wat voor haar voelde. Tersluiks
had ze een blik op hem geworpen. Jammer dat
ze altijd zoo weinig opviel. Zou ze zich ook niet
eens een beetje gaan opknappen, misschien zou
dat wel helpen. Die andere juffrouwen hadden
't altijd druk over uitgaan met verschillende
vrienden, dat leek haar toch ook wel leuk.
Voor de étalage van een kapperswinkel hield
ze stil en bekeek nieuwsgierig de daar uitgestal
de toiletartikelen. Hemel, wat had je daar een
verscheidenheid in. Kijk, daar lag een oranje
lippenstift. Wat moest dat gek staan, zoo'n
oranje mond. En dan wat een kleuren poeder.
Ze telde niet minder dan twintig verschillende
tinten. Hoe moest je nou weten welke je heb
ben moest. Lila ging natuurlijk niet, geel leek
haar reuze mummieachtig. Daar ginds lag wa
rempel groen, zacht mosgroen. Zou je daarmee
nou niet net beschimmeld lijken? Dat daar, dat
was handig. In een klein doosje lag een vol
ledige toiletuitrusting. Kijk, poeder, rouge,
oogenzwart, zelfs een klein kwastje was erbij,
om uit te strijken. Als ze dat nou eens kocht
en gebruikte. Wie weet zou Gerard
haar kijken. Maar wat moest die 'ïin
frouw er wel van denken, dat zij,
iets kocht. Ach, wat geeft dat nou, ze
haar binnen toch niet. Vooruit dan maar
wel aarzelend, ging zü toch naar binnen
gevoelde het als een groote verlichting j
juffrouw, die haar hielp, op haar vraag
veel gebruikt werd, vastberaden antwoor
Zeker dame, dit verkoopen we heel
Weer gluurde de zon door een splee J j,
de neergelaten jalouzieën en weer kl°
eentonige getik van de schrijmachines-
malen had Gerard haar bespied, want va vt
moest het er van komen, had hij zicl!
voorgenomen. Als ze nu maar eens ov jpi
maar ze tikte even ijverig als anders
do£>n
dan maar om één uur, bij 't naar hnts
Eindelijk was het lang-verwachte uu»
Nu was hij haar voor. Toen hij de deur
hield knikte ze tegen hem met een
lachje enwit van woede kon hij z
niet meer beheerschen. Totaal vergeten
hij niet het minste recht had, iets op
te merken, greep hij haar bij den arm, p
het potsierlijk beschilderde gezichtje naar
volle licht. p£
Kleine kat, beet hij haar toe, waard"11
je dat gedaan?
Plots rolden er twee tranen over de
zwarte oograndjes.
Gerard wist al genoeg. En nu 6a'
viezigheid eraf, commandeerde hij °i
dan breng ik je vlug thuis en vanavond
we naar de bioscoop.
(Nadruk verboden)
tschj
Bij het klimmen over alpen en gle
verdwijnt eensklaps de professor uit de 0,i
van zijn ontstelde reisgenooten in een \f
Als zij van den eersten schrik een b
komen zijn, buigt een der makkers, zich
zichtig over den rand van den afgrond he?„
roept: „Professor, professor, leeft u n
Doodsche stilte. Eindelijk antwoordt de
fessor.
Nu roept men van boven: „Waar k6
toch; hebt u soms iets noodig." jt
Na een korte pauze klinkt het van &eh
„Ja, ja, mijn parapluie heb ik verge^^e
heb haar bepaald boven laten liggen,
haar even naar beneden."
Tante (met haar nicht uit het venste
kend). Wat een durf van die twee heerefl
ons maar steeds toe te wuiven.
Nlsht: Ik zal hier weggaan; m'
scheiden ze er dan wel mede uit.
Tante (na eenigen tijd)Ja warempe j,-?
'n onbeschaamdheid, ze doen het niet
vpm
En nu de hommel zag, dat Jaap een beetje uit het veld geslagen
was, werd ie hoe langer hoe brutaler. Hij klom op een mooien
rozenstruik en wilde zich aan de roos vastklemmen. Maar nu was
het Jaap z'n beurt om te lachen, want de hommel had last "an
boenwas en bleef met zijn harig pakje aan een doorn hangen.
„Zoo straft Jaap de Bie. de honingvernielers," riep Jaap uit en
naar zijn korf om een zaag te halen en den rozenstruik door
zaken. „Genade," smeekte de hommel, maar Jaap wilde daar b1*
naar luisteren en toog, toen de hommel hullend van pijn afdroop'
aan het werk om dien dag nog de noodige hoeveelheid honing
tjn korf te brengen.
A 11*% A*°P dlt bIad zlJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f '7Cfk bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand OP
All" CL DOTlTld 5 ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen OvU\Jt»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop AHfl/m" een voet of een oog# lt*0%
Dij verlies van een f Cfi
duim of wijsvinger
bij een breuk van f40.- bi) verlies
been of arm i
anderen
12
Maar ook zij is een geboren Provencaalsche
en nu ze goed luistert, herkent ze enkele woor
den, die haar eenmaal in slaap wiegden. Er zijn
honderden pelgrims en zij volgt ze naar de Grot,
medegesleept door deze luidruchtige en toch zoo
innige godsvrucht.
De reis dezer menschen is echter vermoeiend
geweest en weldra verspreiden ze zich in ver
schillende hotels. Marie-Claire heeft niet aan
den tijd gedacht, maar is toch wel wat verlegen,
als ze nu geheel alleen binnentreedt.
O, u hebt zeker op mü moeten wachten,
zegt ze tot de gérante, een jong meisje met
vermoeid gelaat.
O neen! was 't antwoord, ik moest toch
op de Provengaalschen wachten. Uw souper staat
klaar, maar als ik u mag raden, ga dan spoedig
naar bed, want de dagen beginnen hier vroeg.
Marie-Claire treedt de eetzaal binnen, waar
eenige personen haar avondmaal gebruiken
Een der aanwezigen, een lange dame in het
zwart, wendt zich juist om als Marie-Claire
voorbijgaat, en verrast blijft het meisje staan.
Juffrouw d'Albrégue!
De donkere oogen die zich zelfs bij het sterf
bed van haar zuster niet bewogen hadden,
toonden ook nu weinig of geen verwondering,
ring.
Ik verwachtte allerminst u te ontmoeten.
Alleen hier?
Ja, geheel alleen.
Marie-Claire drukte de hand, die haar werd
toegestoken, maar voelde zich toch eenigszins
beklemd: zij had zich langzamerhand gewend
in juffrouw d'Albrégue een vriendin, 'n toe
vlucht te zien, en nu dacht deze er zelfs niet
aan haar een kus te geven.
De kennismaking met uw stiefmoeder zou
ik liever niet weer aangeknoopt hebben., maar
u terug te zien daar ben ik blij om.
't Gevoelig hartje van Marie-Claire ontspande
zich een weinig. Dat woord was wel niet harte
lijk, maar oprecht, dat voelde ze. Juffroüw
d'Albrégue geeft zich blijkbaar de moeite niet
iets te veinzen, wat ze niet bezit.
U moet u bij onze bedevaart aansluiten. Dat
is uw recht, en u bezit het zuivere type van ons
land. Onze vrouwen zullen u onmiddellijk als
een van haar erkennen.
Des te beter. Zoo even klopte mij het hart
bij het hooren uwer gezangen, en morgens zal ik
leeren ze met u te zingen.
Hoe komt u zoo hier?
Opeens weifelde MarialClaire tusschen la
chen en weenen.
Om de waarheid te zeggen, verklaarde ze
een weinig verlegen, ze wilden eenige dagen van
mij verlost zijn. Ik heb ze allen ontevreden ge
maakt.
Mag ik weten waardoor?
Marie-Claire antwoordde niet onmiddellijk. Ze
kende juffrouw d'Albrégue nog zoo weinig, en
had haar genoeg hooren hekelen; zou deze
vreemde werkelijk belang in haar stellen?
Ik heb niet het minste recht op uw ver
trouwen, voegde juffrouw d'Albrégue er koeltjes
aan toe.
Maar ik wil het u gaarne schenken, als ik
u tenminste niet lastig val.
Iets wat op een glimlach geleek, gleed over
het strenge gelaat.
Te Lourdes wordt men spoedig gemeen
zaam, beweert men steeds. Wat hebt u mis
dreven?
Welnu, ik heb geweigerd te trouwen.
Waarlijk? Hebt u al een adspirant-echtge-
noot gevonden?
Ja, een oud man, met wien ik nooit twee
gedachten zou gemeen hebben
En stond hij in de gunst*van uw familie?
Hij was rijk, zeer rijk!
U zegt dat met zulk een minachting? Maai
toch, geloof mij, dat is ook iets waard, 't Is
evenwel niet alles, en u hebt het recht te trou
wen met wien u wil, of in 't geheel niet. Ik
hoop, dat u buiten dit voorbijgaand geschil thuis
gelukkig waart?.
Thuis?
Nu kwamen Marie-Claire de tranen werkelijk
in de oogen.
Ik ben niet thuis! Ik kende mijn zusters niet
eens, en zij kunnen mij missen!
En toch, dat zeg 11: u nog eens, het is uw
recht bij haar te wonen. Verlangt u nog altijd
naar een onafhankelijk bestaan?
Meer dan ooit, doch mijn stiefmoeder wil
van een proefneming zelfs niet hooren spreken.
Uit genegenheid? Uit plichtsbesef tegen
over u?
O neen, zij zou zich vernederd wanen, als
ze mij zag werken.
Wat een armzalige gedachte! Ik werk ook!
Bijna onbewust strekte zü de handen uit,
en Marie-Claire keek er naar. Zü werkte, o
zeker, maar niet aan een elegante, verstandelijke
taak, neen met haar bruine gespierde handen,
blootgesteld aan regen en zonneschün
En wat zal het einde zün van dien strüd?
Dat vraag ik me dagelyks af. Moet ik, ter-
wille van de nagedachtenis müns vaders, zün
vrouw gehoorzamen, in een huis blüven, waar ik
niet begeerd word, waar men mü slechts fat
soenshalve houdt, waar ik de lasten nutteloos
verzwaar? Of mag ik mijn recht opeischen, er
aan herinneren, dat ik meerderjarig ben, en mijn
vrüheid, mün onafhankelükheid verkrügen al
was het ten koste van een breuk? O, lieve juf
frouw, herinner u toch, dat uw zuster mü zoo
liefhad. Neem haar plaats bij mü in om mij te
raden, om mü te zeggen, wat ik doen moet.
U raad geven? Dat is een ernstige zaak. Laten
we een beslissing nog wat uitstellen. Indertijd
heb ik u mün hulp beloofd, en ik neem nooit
een gegeven woord terug. Maar te Lourdes moet
men alles vergeten, wat ons zou kunnen aflei
den. Ik kom hier al sedert jaren, en de dagen,
die ik hier doorbreng, zün de eenige, waarop ik
rust. Doe, zooals ik. Vooreerst gaan we nu sla
pen. Ik ben een buitenmensch, en dus niet aan
dat nachtbraken gewoon. Rust wel, tot morgen!
XIII.
Drie dagen als in een paradijs.
De gebeden bü de Grot, de roerende schoon
heid der processies, dat Credo van duizenden
stemmen, dat alles bracht Marie-Claire in ver
rukking. Büna altüd was ze in gezelschap van
juffrouw d'Albrégue, maar deze bleef steeds even
kalm en verried den indruk, dien ook zü wel
moest ondervinden, slechts door een diepere
bleekheid, door nog hardnekkiger zwijgen.
Ook groote dingen zag Marie-Claire daar: zie
ken, die van hun leger opstonden, plotseling tot
het leven teruggeroepen door de tegenwoordig
heid van Hem, die den kranken en gebrekkigen
van Galilea gebood te wandelen, te zien, te hoo
ren.
En hoe genoot ze van den omgang met haar
landgenooten, onder wie de naam van Marie-
Claire veelvuldig voorkwam. Ze vroegen haar,
waar ze vandaan kwam, in hoe lang ze haar ge
boorteland niet teruggezien had. Die uit de om
streken van Toulon raadden haar sterk aan de
juffrouw van het Rozen-Kasteel te komen bezoe
ken en beschreven de schoonheid van dat goed
met gloeiende kleuren. Wat zouden deze Pyre
neeën daarbü vergeleken nietig zijl1
niet daér de Heilige Maagd was neergea"J$i'e\
De dag van vertrek kwam veel te sp° p
men moest zün last weer opnemen, \t
de lijdenden, die niet geholpen wa"
heugden zich met de bevoorrechten eI1
nieuwe kracht en geduld met zich tpé1
wellicht een der grootste wonderen van ,^C
Marie-Claire nam afscheid van j
d'Albrégue, aarzelend en met beklemd ^e' j
danks de gemeenzaamheid van dit Sen etjieM
was deze ziel voor haar even gesloten J
en ze wist zelfs niet, of daarin eenige s)o0p
voor haar sluimerde. Zü durfde dan jjrf
eens te zinspelen op de vroegere uitnood
een bezoek op het Rozen-Kasteel. tfeiP j
Doch toen zü in afwachting van den
het perron wandelden, begon juffrouw
gue zelf daarover te spreken.
M'n lieve kind, zei ze, alsof ze de
van het meisje geraden had, u moet j)
beetje wachten. Ik mag u niet aan"
mevrouw de Solliès te breken, maar n t
vrü bü gelegenheid over uw toekomst1 ^ete I
Ik beloof u, dan zal ik een oplossin# j,v(e
vinden, die vooroordeelen spaart. „j{0e.
heb een büzondere reden om .pt
Januari te wachten. In elk geval, u km
rekenen.
Wordt
vei