De bescherming van eigendom en leven K RADIO-PROGRAM DE RUPS E V IJ A EN VA ET BIJENDORP Het DONDERDAG 23 JUNI BELANGWEKKENDE TENTOONSTELLING Feest en ellende te Keulen Jammerlijke miserie Show-gelegenheid Rijkspolitie Vrijdag 24 Juni In gedachten Hartelijk De sprinkhanenplaag VERHAAL VAN DEN DAG Altijd dezelfde In haar eer gekr sn AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON ^p' De stad Keulen heeft de Nederlandsche pers uitgenoodigd tot een driedaagsch bezoek. Dat beteekent veel Rijnsche wijn en Rynsehe vroolijkheid. Want de Keulenaars verliezen den moed niet en blijven gastvrij en voorkomend, ondanks de indroevige tijdsomstandigheden. Meer nog dan het overige Rijnland leeft deze tweemaal duizend-jarige stad met een hevige intensiteit. Al wordt er onder den haast doode- lijken druk van de belastingen weinig verdiend, zij die nog werken, werken daarom niet minder hard en gestadig. Er heerscht diepe ernst maar geen pessimisme, geen wanhoop, maar vertrou wen in de toekomst al Is die donkerder dan ooit, en na het werk is er nog steeds tijd voor uitbundige, ja uitgelaten vroolijkheid. Keulen is altijd beroemd geweest om zijn feesten, die ge vierd worden met een levenskunst, welke men niet aanleert, maar van nature meekrijgt. Dit vermogen tot optimisme is een kostbaar bezit en zal wellicht een belangrijke factor gaan vor men in het herstel, dat volgens den Keulenaar zeker komen moet. Lausanne interesseert hen niet; ze zeggen het ronduit. Betaald word er toch niet en het laat hen koud, of dat nu offi cieel en onofficieel gebeurt. Deze gemoedelijke lachende menschen zijn trouwens aartsvijanden van alles wat op vormelijkheden lijkt. Als er maar werk was voor die honderdduizenden, die in hun sloppen verkommeren in een vorm van ellende, waarvan wü ons geen voorstelling kunnen vormen. Neen, hoewel de gastvrijheid de grootst moge lijke eer is bewezen, mocht bij dit bezoek de nadruk toch niet vallen op de geroemde Rijn sche vroolijkheid. De miserie is te jammerlijk. Om cijfers te verstaan moet men dagelijks met cijfers omgaan. Op begrootingen wordt nu een maal met millioenen gegoocheld en het zegt eigenlijk zoo weinig, dat de loopende begrooting van de Stad Keulen een tekort vertoont van 20 millioen, terwijl op het budget voor 1933 een deficit van 26 millioen geraamd is, dit alles on geacht de nog niet gedekte tekorten van vorige jaren. Maar misschien gaan deze getallen meer spreken als er andere naast gezet worden. Van de achthonderdduizend Keulenaars leven er 240.000 van openbare ondersteuningen, dus van de liefdadigheid, dit is 30 pCt. van de bevolking. En dit leger vertegenwoordigt nog niet alle ellende, die de werkloosheid teweeg heeft ge bracht. Er zijn er immers duizenden, die liever hongeren dan steun vragen. Er wordt gehon gerd. Stedelijke autoriteiten verklaarden, dat er menschen zijn, die enkel van aardappelschillen leven. Zooveel ellende maakt de menschen rebelsch en het behoeft waarlijk niet te verwonderen dat men het woord burgeroorlog hoort fluiste ren door menschen, die gewoon zijn hun woor den te wegen alvorens ze uit te spreken. Men heeft het leger nog in handen en hoopt daar mee den toestand meester te blijven. Maar daartoe is noodig, dat de goedwillenden hun kalmte bewaren en vertrouwen blijven stellen in deze macht en in het algemeen in de in stellingen van den staat. Dit vertrouwen te steunen en te versterken is één van de redenen geweest, waarom men een tentoonstelling heeft ingericht, die aantoont, hoe de staat zich kwijt van zijn taak het leven en de eigendommen zijner burgers te bescher men. In het Rijnpark op den rechter Rijnoever, in dezelfde gebouwen, die in 1928 de wereldpers tentoonstelling de ,,Pressa" herbergden, heeft de stad Keulen een unieke gelegenheid tot het inrichten van uitgebreide shows. In het „Staa- tenhaus", waarin in 1928 de buitenlandsche deelnemingen aan de „Pressa" waren onderge bracht, is thans de tentoonstelling „Der Schutz von Eigentum und Leben" ingericht, die van Mei tot October zal duren. Achttien afdeelingen toonen met eenvoudige maar zeer overzichtelijke en vaak ingenieus uitgedachte middelen, wat op achttien verschil lende gebieden van het leven gedaan wordt ter verzekering van de veiligheid. Het is ondoenlijk al deze afdeelingen te beschrijven, maar de al- gemeene indruk is, dat de Duitsche Staat en zijn inrichtingen zeker het vertrouwen verdie nen, waarom hier gevraagd wordt. Een enkele zelfs oppervlakkige blik op den stand van de Rvjksspoorwegen bij voorbeeld, geeft een leek den indruk, dat de veiligheids maatregelen bijna overdreven zijn en dat, afge zien van kwaadwilligheid, ongevallen vrijwel tot de onmogelijkheden moeten behooren. Mocht echter door boos opzet toch een spoor wegongeluk plaats vinden, dan treedt een an dere even volmaakte organisatie in werking, die van de eerste hulpverleening, die, uitgerust met de modernste technische vindingen, in een minimum van tijd een maximum van perso neel en hulpmateriaal op de plaats van de ramp samentrekt. Zoo bewonderden wij onder andere Keulsche Dom een geheel als operatiekamer ingerichte wagon, die op ieder belangrijk station steeds gereed wordt gehouden. Voorts het vernuftige alarm systeem, waardoor tegelijkertijd al het sta- tionspersoneel gewaarschuwd wordt, de man nen, die speciaal belast zijn met de bezetting van den hulptrein worden opgeroepen, ook, wanneer zij zich in hun privé-woningen bevin den en de richting wordt aangegeven, waar in de hulptrein vertrekken moet. Ook de stand van de Rijkspolitie geeft een in hooge mate interessant inzicht in de orga nisatie van dezen tak van beveiliging, die in de huidige tijdsomstandigheden van zoo groot belang is. Hetzelfde geldt voor de brandweer en de Eerste Hulp bij Ongelukken. Als bijzon derheid bij deze laatste kan worden opgemerkt, dat alleen in Keulen de wagens van den Eer sten Hulpdienst in het jaar 1931 een afstand aflegden, die meer dan driemaal den omtrek van de aarde bedraagt. Zoo zijn er tal van interessante bijzonderhe den, waarvan wij er nog een willen noemen. De stand van de tolgrensbeveiliging toont aan, dat aan de Duitsch-Nederlandsche grens de douane dagelijks een gemiddelden buit behaalt, die de stoutste fantasie beschaamt; 210 K.G. suiker, 62000 sigaretten, zes fietsen, iederen dag één auto of motorrijwiel, enz. Het schijnt wel de Nederlandsche grens te zijn, waar het ergst ge smokkeld wordt; het zit ons blijkbaar in het bloed. Het zou te ver voeren nog meer bijzonderhe den te verhalen. De stands, die wij niet ge noemd hebben, zijn daarom niet minder inte ressant. De wel genoemde bedoelen slechts een aansporing te zijn, om kennis te gaan ne men van deze tentoonsteling, die niet alleen voor vakmenschen, maar voor iedereen bestemd is en welker doel bereikt is, als zij kan bij dragen tot de bevestiging van het vertrouwen en het geloof in den Duitschen Staat en zijn inrichtingen. Chef: „Ik héb me laten vertel len, dat u gisteren uw pen hebt neergelegd precies om 6 uur, terwijl u bezig was een kolom op te tellen." „Uitgesloten, meneer, op slag van zessen ga ik niet meer op tellen." HUIZEN. 1875 M. 8 uur N.C.R.V. Schrift lezing. 8.15 Gramofoonmuziek. 10.30 Korte ziekendienst door ds. E. Schouten. 11 uur Gramofoonmuziek. 12 uur Politieberichten. 12.15 Middagconcert. 2 uur Verzorging zen der. 2.30 Concert. 4.30 Gramofoonmuziek. 5 uur Praatje voor jeugdige postzegelver zamelaars, Y. S. Kramer: „Hoe zet ik een ver- :ame!ing op". 5.30 Voor jeugdige amateur- fotografen, C. A. Deul; „Het vergrooten". 3 uur H. J. Steinvoort: „Het muurlampje". 3.30 Bezoek aan den radio-dokter. 7 uur A. J. Herwig: Het verzorgen van den Border. 7.30 Politieberichten. 7.45 Spreker Max K. W. Gerisch: „Met Goethe langs Rijn. Main en Neckar. 8 uur De Haarlemsche Orkestver- eeniging o. 1. v. Frits Schuurman. 9 uur Dr Philip J. Idenburg: „De jeugd in Sovjet-Rus land". 9.30 Vervolg concert. 10 uur Pers berichten van het Persbureau Vaz Dias. 10.30 Gramofoonmuziek. HILVERSUM. 298 M. 6.45 V.A.R.A. Li chaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper. 730 Idem. 8 uur Gramofoonmuziek. 9 uur Vara-Septet o. 1. v. Is. Eyl. V.P.R.O. 10 uur Morgenwijding. V.A.RA J0.15 Voordracht door Minny Erf man: „De Bruiloft", Gorki. 10.30 Septet. 11.15 Septet. 12 uur A.V.R.O.- Omroeporkest o. 1. v. Nico Treep. Tusschenspel van gramofoonmuziek. 1.30 Aansluiting met de Gemeentelijke Concertzaal te Haarlem: Jaarvergadering van de Nederlandsche Maat schappij voor Nijverheid en Handel. Rede door prof. dr. J. R.' Slotemaker de Bruine, oud-mi nister van Arbeid, Handel en Nijverheid, over de moreele zijde van de crisis. 2.30 Gramo foonmuziek; Charbier- en Charpentier-pro gramma door het orkest v. d. „Association des concerts Lamoureux", o. 1. v. Albert Wolff. 3 uur Aansluiting van de tentoonstelling „Moeder en Kind"; concert door „The Blue Jazz-Ladies o. 1. v. Leo Selensky. V.A.R.A. Pianospel door Joh. Jong. 4.30 Knutsel werkjes voor de kinderen door mevr. A. de BeerPlomp. 5 uur Vara-orkest o. 1. v. Hugo de Groot. 6 uur Gramofoonmuziek. 6.15 Orkest. 7 uur Orkest. 7.20 Orgelspel door Johan Jong. 7.40 Orkest. V.P.R.O. 8 uur Cursus. 8.30 Concert. 9.30 Concert. 10.05 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias. 10.45 Gramofoonplatenconcert. V.A.R.A. 11 uur Gramofoonmuziek. BRUSSEL, 509 M. 6.35 Gramofoonplatencon cert. 8.20 Concert door het Radio-orkest, o. 1. v. Franz André. 10.30 Uitzending van het Con cert, te geven door het Ilescu-orkest. KALUNDBORG. 1153 M. 3.20 Concert door het Harmonie-orkest o. 1. v. Johannes Andérsen. 10.35 Populaire muziek, door het Omroeporkest, o. 1. v. Emil Reesen. BERLIJN. 418 M. 7.40 Cello-Concert. 9.30 Concert door het Omroeporkest. HAMBURG. 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek. 2.30 idem. 4.50 Concert. 6.15 Orgelconcert. 9.20 Symphonieconcert. KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 2.20 Gra mofoonmuziek. LANGENBERG. 472 M. 1.20 Concert, o. 1. v. Wolf. 5.20 Vesperconcert, o. 1. v. Wolf. 8.35 Concert., o. 1. v. Wolf. 9.20 Opera Buffa, gra mofoonmuziek. 10.45 Concert. DAVENTRY 1554 M. 4.20 Concert door het Schotsche Studie-orkest, o. 1. v. Daines. 9.55 Concert, door het Michael Doré-trio. PARIJS EIFFEL 1446 M. 8.50 Concert door het Omroeporkest, o. 1. v. Ed.. Flament. PARIJS R. 1725 M. 8.05 Gramofoonmuziek. 12.50 idem. 9.50 Gramofoonmuziek. MILAAN. 301 M. 7.50 Gramofoonmuziek. 9.05 Radiotooneel. ROME 441 M. 8.10 Gramofoonmuziek. 9.05 Concert, o. 1. v. Selvaggi. WEENEN 517 M. 7.40 Vocaal concert o. 1. v. Karl Pilsz. 11.05 dansmuziek. WARSCHAU. 1411 M. 5.20 Populair Concert. 6.40 Dansmuziek. 8.20 Concert, door het Philharmonie-orkest van Warschau. 10.20 Dansmuziek. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS ïiiiiiiiiiiraimiiniiraiimniDiinm iiiiliiiuiiiiililiiiiiiilliiliilliiiiiiiny Wanneer zij nu weer uit het ei Bedachtzaam is Geslopen, Dan komt zij langs de takken van De boomen öp Gekropen. Zij smult zoo graag aan lekker groen Op blaadjes is Zij happig. Zij eet daarvan het pluchen lijf Zoo lekker rond En sappig! Is haar dineetje weer voltooid, Dan gaat zij zich Vervelen. En zoo uit puren overmoed Met menschen wil Zij spelen! Zij laat zich vallen op je hoed, Of tusschen hals En boordje, En wie dat zachte op zich voélt Spreekt graag met haar Een woordje! Men trekt gezichten en men rilt Van bah en brrr Gezwegen. Sn zóó nu heeft de mensch van haa Zijn tegenzin Gekregen! MARTIN BERDEi (Nadruk verboden) ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui minimis Gevangenisdokter (tot een gevangene die zich ziek heeft gemeld)Voor jou is het heusch 'n ongeluk, dat je nu eens een tijd lang geen alcohol mag drinken; hoe lang duurt je straf? Drie maanden! Dokter: Langer niet? Dat is jammer: waar om heb je ook niet meer gestolen; dat zou be ter voor je gezondheid geweest zijn. Zü (geheel verrukt door het schoone gezicht der alpen)O, wat is het hier heerlijk, ik zou hier wel eeuwig willen blijven. Hij: Nu van piü mag je wel hoor. Men zou geneigd zijn te meenen, dat er reedt meer dan genoeg van die schadelijke sprink hanen op de wereld waren, zoodat men er heusch geen nieuwe meer aan hoeft te kweeken. En toch gebeurt dit, maar het betreft hier een maatregel, waardoor men een zwaren zoo niet doodelijken slag denkt toe te brengen in den eeuwenlangen strijd tusschen mensch en sprink haan. Londen heeft zich nu in de laatste ja ren tot middelpunt van dezen strijd gemaakt. Van hoeveel belang het is dit vraatzuchtig in sect in zoo groot mogelijke massa's te vernieti gen blijkt wel uit het feit, dat door deze bees ten alleen in de laatste drie maanden, die blijk baar het begin vormen van een sprinkhanen- periode, die meestal meer dan 2 jaar duurt, in Afrika en in Azië voor een waarde van ongeveer 12.5 millioen gulden vernield werd, waarbij nog een verlies van 5!4 millioen arbeidsdagen ge rekend moet worden. Hoe denkt men nu de sprinkhanen te bestrijden? Voortdurend ontvangt het Rijksinstituut voor entomologie in Londen uit meer dan 50 lan den mededeelingen over den stand der sprink hanenplaag. Deze berichten worden iedere maand tot kaarten verwerkt, waaruit de bewe gingen en het trekken der groote zwermen blijkt. Op deze wijze hoopt men langzamerhand tot een nauwkeurige aanwijzing der eigenlijke broedplaatsen der sprinkhanen te komen, waar van het aantal volgens de meening van vak- kundigen niet zeer groot zijn kan. Tegen deze haarden wil men dan volgens een internatio naal plan gemeenschappelijk optreden. De vraag, hoe dit het best geschieden kan, zal het kweeken der sprinkhanen uit moeten ma ken. In het natuur-historisch South-Kensing- ton-museum bevindt zich sedert korten tijd 'n zwerm van ongeveer 30 sprinkhanen. De dieren leven in een groot glazen reservoir voorzien van woestijnzand en planten, dus zooveel mo gelijk volgens hun gewone levenswoorwaarden. Droomerig zat Gerard naar het blonde meisje te kijken, dat met korte, vlugge bewegingen de toetsen van de schrijfmachine betikte. De zon. die speelsch door een spleetje van de neerge laten jalouziën scheen, maakte het blonde haar tot goud. 'n Aardig meisje, dacht Gerard, wat een ver schil met de opgeverfde typen, die hoe langer hoe meer het kantoor bevolkten. Die blauwe oogen van haar vond hij, poëtisch wordend, 't was Mei, moet men niet vergeten en Gerard was vierentwintig die blauwe oogen zijn net zoo blauw als de hemel. En dat schattige roze mondje. Stel je nu eens voor, dat dat hard rood was. Gerard was een man, die vroeger nooit op zulke kleinigheden had gelet, maar sinds die juffrouw Henny het leger van typisten op het groote handelskantoor was komen uitbreiden, had hij plotseling voor zulke dingen oog ge kregen, had hij gezien hoe bijna alle typistjes zwart omlijnde oogen hadden, een zorgvuldig gekleurd mondje en hard glimmend gelakte nagels. Leelijk was het niet, dat moest hij be kennen, maar tochHenny zat daar net als een frisch veldbloemetje tusschen een stel zorg vuldig gekweekte orchideeën. Zou hij haar durven vragen eens een avondje mee uit te gaan? Wat zou ze daar eigenlijk van denken? Misschien had ze hem tusschen zooveel anderen niet eens opgemerkt. Ook nu weer keek ze onafgebroken op het blad dat naast haar schrijfmachine lag. Gerard kuchte eens, zij keek niet op en met een zucht zette hij een nieuw vel in zijn eigen typewriter, om daarna met verwoeden ijver den verloren ge- ganen tijd weer in te halen Bij 't naar huis gaan probeerde hij haar voor te komen, en de deur voor haar open te houden, wat evenwel mislukte. Met stevige passen wan delde zij al de straat op en was spoedig uit het gezicht verdwenen. Zij had Gerard wel opgemerkt, maar was nog niet vlug genoeg om uit zijn gedragingen op te maken, dat hü wat voor haar voelde. Tersluiks had ze een blik op hem geworpen. Jammer dat ze altijd zoo weinig opviel. Zou ze zich ook niet eens een beetje gaan opknappen, misschien zou dat wel helpen. Die andere juffrouwen hadden 't altijd druk over uitgaan met verschillende vrienden, dat leek haar toch ook wel leuk. Voor de étalage van een kapperswinkel hield ze stil en bekeek nieuwsgierig de daar uitgestal de toiletartikelen. Hemel, wat had je daar een verscheidenheid in. Kijk, daar lag een oranje lippenstift. Wat moest dat gek staan, zoo'n oranje mond. En dan wat een kleuren poeder. Ze telde niet minder dan twintig verschillende tinten. Hoe moest je nou weten welke je heb ben moest. Lila ging natuurlijk niet, geel leek haar reuze mummieachtig. Daar ginds lag wa rempel groen, zacht mosgroen. Zou je daarmee nou niet net beschimmeld lijken? Dat daar, dat was handig. In een klein doosje lag een vol ledige toiletuitrusting. Kijk, poeder, rouge, oogenzwart, zelfs een klein kwastje was erbij, om uit te strijken. Als ze dat nou eens kocht en gebruikte. Wie weet zou Gerard haar kijken. Maar wat moest die 'ïin frouw er wel van denken, dat zij, iets kocht. Ach, wat geeft dat nou, ze haar binnen toch niet. Vooruit dan maar wel aarzelend, ging zü toch naar binnen gevoelde het als een groote verlichting j juffrouw, die haar hielp, op haar vraag veel gebruikt werd, vastberaden antwoor Zeker dame, dit verkoopen we heel Weer gluurde de zon door een splee J j, de neergelaten jalouzieën en weer kl° eentonige getik van de schrijmachines- malen had Gerard haar bespied, want va vt moest het er van komen, had hij zicl! voorgenomen. Als ze nu maar eens ov jpi maar ze tikte even ijverig als anders do£>n dan maar om één uur, bij 't naar hnts Eindelijk was het lang-verwachte uu» Nu was hij haar voor. Toen hij de deur hield knikte ze tegen hem met een lachje enwit van woede kon hij z niet meer beheerschen. Totaal vergeten hij niet het minste recht had, iets op te merken, greep hij haar bij den arm, p het potsierlijk beschilderde gezichtje naar volle licht. p£ Kleine kat, beet hij haar toe, waard"11 je dat gedaan? Plots rolden er twee tranen over de zwarte oograndjes. Gerard wist al genoeg. En nu 6a' viezigheid eraf, commandeerde hij °i dan breng ik je vlug thuis en vanavond we naar de bioscoop. (Nadruk verboden) tschj Bij het klimmen over alpen en gle verdwijnt eensklaps de professor uit de 0,i van zijn ontstelde reisgenooten in een \f Als zij van den eersten schrik een b komen zijn, buigt een der makkers, zich zichtig over den rand van den afgrond he?„ roept: „Professor, professor, leeft u n Doodsche stilte. Eindelijk antwoordt de fessor. Nu roept men van boven: „Waar k6 toch; hebt u soms iets noodig." jt Na een korte pauze klinkt het van &eh „Ja, ja, mijn parapluie heb ik verge^^e heb haar bepaald boven laten liggen, haar even naar beneden." Tante (met haar nicht uit het venste kend). Wat een durf van die twee heerefl ons maar steeds toe te wuiven. Nlsht: Ik zal hier weggaan; m' scheiden ze er dan wel mede uit. Tante (na eenigen tijd)Ja warempe j,-? 'n onbeschaamdheid, ze doen het niet vpm En nu de hommel zag, dat Jaap een beetje uit het veld geslagen was, werd ie hoe langer hoe brutaler. Hij klom op een mooien rozenstruik en wilde zich aan de roos vastklemmen. Maar nu was het Jaap z'n beurt om te lachen, want de hommel had last "an boenwas en bleef met zijn harig pakje aan een doorn hangen. „Zoo straft Jaap de Bie. de honingvernielers," riep Jaap uit en naar zijn korf om een zaag te halen en den rozenstruik door zaken. „Genade," smeekte de hommel, maar Jaap wilde daar b1* naar luisteren en toog, toen de hommel hullend van pijn afdroop' aan het werk om dien dag nog de noodige hoeveelheid honing tjn korf te brengen. A 11*% A*°P dlt bIad zlJn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f '7Cfk bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand OP All" CL DOTlTld 5 ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen OvU\Jt»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop AHfl/m" een voet of een oog# lt*0% Dij verlies van een f Cfi duim of wijsvinger bij een breuk van f40.- bi) verlies been of arm i anderen 12 Maar ook zij is een geboren Provencaalsche en nu ze goed luistert, herkent ze enkele woor den, die haar eenmaal in slaap wiegden. Er zijn honderden pelgrims en zij volgt ze naar de Grot, medegesleept door deze luidruchtige en toch zoo innige godsvrucht. De reis dezer menschen is echter vermoeiend geweest en weldra verspreiden ze zich in ver schillende hotels. Marie-Claire heeft niet aan den tijd gedacht, maar is toch wel wat verlegen, als ze nu geheel alleen binnentreedt. O, u hebt zeker op mü moeten wachten, zegt ze tot de gérante, een jong meisje met vermoeid gelaat. O neen! was 't antwoord, ik moest toch op de Provengaalschen wachten. Uw souper staat klaar, maar als ik u mag raden, ga dan spoedig naar bed, want de dagen beginnen hier vroeg. Marie-Claire treedt de eetzaal binnen, waar eenige personen haar avondmaal gebruiken Een der aanwezigen, een lange dame in het zwart, wendt zich juist om als Marie-Claire voorbijgaat, en verrast blijft het meisje staan. Juffrouw d'Albrégue! De donkere oogen die zich zelfs bij het sterf bed van haar zuster niet bewogen hadden, toonden ook nu weinig of geen verwondering, ring. Ik verwachtte allerminst u te ontmoeten. Alleen hier? Ja, geheel alleen. Marie-Claire drukte de hand, die haar werd toegestoken, maar voelde zich toch eenigszins beklemd: zij had zich langzamerhand gewend in juffrouw d'Albrégue een vriendin, 'n toe vlucht te zien, en nu dacht deze er zelfs niet aan haar een kus te geven. De kennismaking met uw stiefmoeder zou ik liever niet weer aangeknoopt hebben., maar u terug te zien daar ben ik blij om. 't Gevoelig hartje van Marie-Claire ontspande zich een weinig. Dat woord was wel niet harte lijk, maar oprecht, dat voelde ze. Juffroüw d'Albrégue geeft zich blijkbaar de moeite niet iets te veinzen, wat ze niet bezit. U moet u bij onze bedevaart aansluiten. Dat is uw recht, en u bezit het zuivere type van ons land. Onze vrouwen zullen u onmiddellijk als een van haar erkennen. Des te beter. Zoo even klopte mij het hart bij het hooren uwer gezangen, en morgens zal ik leeren ze met u te zingen. Hoe komt u zoo hier? Opeens weifelde MarialClaire tusschen la chen en weenen. Om de waarheid te zeggen, verklaarde ze een weinig verlegen, ze wilden eenige dagen van mij verlost zijn. Ik heb ze allen ontevreden ge maakt. Mag ik weten waardoor? Marie-Claire antwoordde niet onmiddellijk. Ze kende juffrouw d'Albrégue nog zoo weinig, en had haar genoeg hooren hekelen; zou deze vreemde werkelijk belang in haar stellen? Ik heb niet het minste recht op uw ver trouwen, voegde juffrouw d'Albrégue er koeltjes aan toe. Maar ik wil het u gaarne schenken, als ik u tenminste niet lastig val. Iets wat op een glimlach geleek, gleed over het strenge gelaat. Te Lourdes wordt men spoedig gemeen zaam, beweert men steeds. Wat hebt u mis dreven? Welnu, ik heb geweigerd te trouwen. Waarlijk? Hebt u al een adspirant-echtge- noot gevonden? Ja, een oud man, met wien ik nooit twee gedachten zou gemeen hebben En stond hij in de gunst*van uw familie? Hij was rijk, zeer rijk! U zegt dat met zulk een minachting? Maai toch, geloof mij, dat is ook iets waard, 't Is evenwel niet alles, en u hebt het recht te trou wen met wien u wil, of in 't geheel niet. Ik hoop, dat u buiten dit voorbijgaand geschil thuis gelukkig waart?. Thuis? Nu kwamen Marie-Claire de tranen werkelijk in de oogen. Ik ben niet thuis! Ik kende mijn zusters niet eens, en zij kunnen mij missen! En toch, dat zeg 11: u nog eens, het is uw recht bij haar te wonen. Verlangt u nog altijd naar een onafhankelijk bestaan? Meer dan ooit, doch mijn stiefmoeder wil van een proefneming zelfs niet hooren spreken. Uit genegenheid? Uit plichtsbesef tegen over u? O neen, zij zou zich vernederd wanen, als ze mij zag werken. Wat een armzalige gedachte! Ik werk ook! Bijna onbewust strekte zü de handen uit, en Marie-Claire keek er naar. Zü werkte, o zeker, maar niet aan een elegante, verstandelijke taak, neen met haar bruine gespierde handen, blootgesteld aan regen en zonneschün En wat zal het einde zün van dien strüd? Dat vraag ik me dagelyks af. Moet ik, ter- wille van de nagedachtenis müns vaders, zün vrouw gehoorzamen, in een huis blüven, waar ik niet begeerd word, waar men mü slechts fat soenshalve houdt, waar ik de lasten nutteloos verzwaar? Of mag ik mijn recht opeischen, er aan herinneren, dat ik meerderjarig ben, en mijn vrüheid, mün onafhankelükheid verkrügen al was het ten koste van een breuk? O, lieve juf frouw, herinner u toch, dat uw zuster mü zoo liefhad. Neem haar plaats bij mü in om mij te raden, om mü te zeggen, wat ik doen moet. U raad geven? Dat is een ernstige zaak. Laten we een beslissing nog wat uitstellen. Indertijd heb ik u mün hulp beloofd, en ik neem nooit een gegeven woord terug. Maar te Lourdes moet men alles vergeten, wat ons zou kunnen aflei den. Ik kom hier al sedert jaren, en de dagen, die ik hier doorbreng, zün de eenige, waarop ik rust. Doe, zooals ik. Vooreerst gaan we nu sla pen. Ik ben een buitenmensch, en dus niet aan dat nachtbraken gewoon. Rust wel, tot morgen! XIII. Drie dagen als in een paradijs. De gebeden bü de Grot, de roerende schoon heid der processies, dat Credo van duizenden stemmen, dat alles bracht Marie-Claire in ver rukking. Büna altüd was ze in gezelschap van juffrouw d'Albrégue, maar deze bleef steeds even kalm en verried den indruk, dien ook zü wel moest ondervinden, slechts door een diepere bleekheid, door nog hardnekkiger zwijgen. Ook groote dingen zag Marie-Claire daar: zie ken, die van hun leger opstonden, plotseling tot het leven teruggeroepen door de tegenwoordig heid van Hem, die den kranken en gebrekkigen van Galilea gebood te wandelen, te zien, te hoo ren. En hoe genoot ze van den omgang met haar landgenooten, onder wie de naam van Marie- Claire veelvuldig voorkwam. Ze vroegen haar, waar ze vandaan kwam, in hoe lang ze haar ge boorteland niet teruggezien had. Die uit de om streken van Toulon raadden haar sterk aan de juffrouw van het Rozen-Kasteel te komen bezoe ken en beschreven de schoonheid van dat goed met gloeiende kleuren. Wat zouden deze Pyre neeën daarbü vergeleken nietig zijl1 niet daér de Heilige Maagd was neergea"J$i'e\ De dag van vertrek kwam veel te sp° p men moest zün last weer opnemen, \t de lijdenden, die niet geholpen wa" heugden zich met de bevoorrechten eI1 nieuwe kracht en geduld met zich tpé1 wellicht een der grootste wonderen van ,^C Marie-Claire nam afscheid van j d'Albrégue, aarzelend en met beklemd ^e' j danks de gemeenzaamheid van dit Sen etjieM was deze ziel voor haar even gesloten J en ze wist zelfs niet, of daarin eenige s)o0p voor haar sluimerde. Zü durfde dan jjrf eens te zinspelen op de vroegere uitnood een bezoek op het Rozen-Kasteel. tfeiP j Doch toen zü in afwachting van den het perron wandelden, begon juffrouw gue zelf daarover te spreken. M'n lieve kind, zei ze, alsof ze de van het meisje geraden had, u moet j) beetje wachten. Ik mag u niet aan" mevrouw de Solliès te breken, maar n t vrü bü gelegenheid over uw toekomst1 ^ete I Ik beloof u, dan zal ik een oplossin# j,v(e vinden, die vooroordeelen spaart. „j{0e. heb een büzondere reden om .pt Januari te wachten. In elk geval, u km rekenen. Wordt vei

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 6