VOOR BRIDGERS
Ook hier Malaise
In 't gekhuis van de gekeken
Nog iets over het
„snijden'
ZATERDAG 2 JULI
DE LIEFDE BLIJFT
BRABANTSCHE BRIEVEN
OLYMPISCHE SPELEN
ITALIAANSCHE DEELNEMERS
Op bezoek bij Mussolini
De Duitsche Olympische expeditie
ATHLETIEK
DE KAMPIOENSCHAPPEN
In totaal meer dan 250
inschrijvingen
DE KAMPIOENSCHAPPEN
Wedstrijden voor de dames
MOTORSPORT
Damesrit der K.N.M.V.
CRICKET
HONKBAL
Weekoverzicht
Het programma
Zondag
DE SPORTPARKBEKER
Demi-finale
VICTRIX—R.O.D.A.
CENTRALE
TANDHEELKUNDIGE KLINIEK
DUIVENSPORT
P.V. H.A.K.
DAMMEN
Jubileum „Haarlemsche Damclub"
Jubileum „Haarlemsche Damclub"
TENNIS
OM DE DAVISCUP
ItaliëJapan
De paardensport begint, vooral in
het wedstrijdwezen, de gevol-
gen van de tijdsomstandig
heden te gevoelen
Ascotweek
Nouw motte me
nie beduuvelen
Dan zulde 'n nen aap
zien vlooien
XXIX
.5»
Een tweede wijze van snijden is deze. Men
heeft niet aas en vrouw in de hand, maar het
aas in de hand en de vrouw op tafel. Speelt men
hu de vrouw voor van de tafel en degene
die daarna komt, speelt den heer niet, maar
heeft hem wel, dan snijdt men op den heer.
In dit geval echter moet de tweede hand den
heer spelen. Men moet zooveel mogelijk op een
bonneur, een hoogeren honneur leggen.
Immers dan moet de tegenpartij op dien heer
het aas leggen, en dan is hij vrouw en aas
kwijt en de tegenpartij maakt een hooge
kaart en wel den heer. De boer is dan vrij
gekomen en kan door de tegenpartij worden ge
maakt als die hem heeft. Dit spel speelt men
dus alleen als men den boer zelf heeft. Ook met
een honneur op een honneur spelen is iets wat
beginners altijd een beetje spijtig lijkt. Ze rea-
liseeren dan niet, dat daardoor de boer vrij
komt en bij den partner kan zitten.
Speelt men den heer niet, dan wordt de vrouw
gemaakt. Later wordt dan de heer door het
aas gevangen, maar dan is ook vaak de kans,
dat de partner den boer maakt, verloren. On
derstellen we een situatie, b.v. met schoppen
als hier onder.
BLINDE:
Schoppen Vrouw, 8 en 2.
Voorhand.
Schoppen boer, 10 en 3
ACHTERHAND:
Schoppen heer, 6 en 5.
Schoppen Aas, 7 en 4
LEIDER:
Speelt nu de blinde, dien we veronderstellen
dat aan den slag is, de vrouw. A legt daarop den
heer, L moet dan het aas spelen en V. de drie.
Nu moet L naspelen en valt dan altijd in de
handen van V, die de hoogste kaarten, den
boer en tien heeft. Had echter A den heer
niet gespeeld, dan zou L. ht aas niet gespeeld
hebben en was de vrouw dus gemaakt en ook
het aas.
Dit voorbeeld geef ik ter demonstratie van 't
Principe: een honneur op een honneur.
De blinde had echter beter gedaan met een
kleine uit te komen. Dan had A niet den heer
maar de 6 gespeeld. Daarom had L de 7 kun-
hen leggen en V den boer. Speelt V nu de drie
ha, dan zal de blinde er de 8 op doen en A den
heer en L het aas. L. maakt dan ook de vrouw
en dus twee slagen.
Had V de tien voor gespeeld, dan zou die
met de vrouw genomen zijn door den blinde,
tie heer van A zou daarop zijn gekomen en het
aas van L, die daarna ook weer den derden
slag zou hebben gehad.
De conclusie, die we hier dus kunnen trekken
Is, dat men niet snijden moet als men de vrouw
aan een kant en het aas aan den anderen kant
heeft en niet naast dat aas nog den boer.
De bedoeling van een honneur op een hon-
heur is dat men hoopt, als men den heer op
de vrouw legt, dat de partner den boer zal
hebben en die vrij komt. Liggen nu in een der
gelijk geval boer en tien op tafel, zoodat die
hoop niet bestaat, dan is het niet noodig om
een honneur op een honneur te spelen, maar
kan men beter zoo'n heer achter houden.
Een tweede geval waarin men moet snijden,
en wel scherp snijden is, als men aan een van
beide kanten het aas, vrouw en tien heeft. In
dat geval hoopt men, dat de boer en de heer
- g
Het Italiaansche Olympische team, bestaande
hit 112 deelnemers en 28 trainers en officials
is Donderdag per specialen trein uit Rome naar
Carpena vertrokken, om aldaar door Mussolini
op diens landgoed te worden ontvangen. De
Olympische ploeg zal zich Zaterdag naar New-
York inschepen.
De Duitsche Olympische afvaardiging is thans
op de athleten en zwemnv 3 na, die Zaterdag
en Zondag resp. te Hannover en Dresden aan
belangrijke kampioenswedstrijden zullen deel
nemen, benoemd. Zij bestaat uit vier gewichts-
heffers, vijf worstelaars, acht boksers, zestien
roeiers, één zeiler, vier wielrenners, drie vijf-
kampers en tien zwemmers. Als vertegenwoor
diger van het Internationale Olympische Comité
zal de Exc. Lewald de Duitsche expeditie ver
gezellen. Voorts zullen meegaan dr. Karl Diem
en dr. Arthur Jensch, als leiders, alsmede de
geneesheer dr. Heiss.
in dezelfde hand zitten en wel in de voorhand,
als de drie genoemde kaarten bij den blinden
zijn of in de achterhand, als men ze zelf op ta
fel heeft en dan snijdt men twee keer. Lukt
dit spelletje, dan maakt men drie slagen.
Men geeft dan van den kant, waar de hooge
kaarten niet liggen. Men legt zelf de tien in,
uit de hand waar de drie kaarten zijn. Wordt
die tien genomen met den boer, dan is de
eerste aanval mislukt, maar dan kan men altijd
nog op de boer snijden. De kans om boer en
vrouw eruit te snijden heeft men gehad. Ook
als men in een hand aas, boer en tien heeft,
kan men probeeren tweemaal te snijden ln de
hoop, dat heer en vrouw op een hand zitten.
In dit geval zal de leider niet aas, boer en
tien alle drie maken. De tegenpartij kan men
dwingen het aas te spelen door met heer of
vrouw te komen. Hij moet echter probeeren een
van de twee, den heer of de vrouw te vangen.
En om dit te bereiken snijdt hij tweemaal.
Zooveel mogelijk snijden is parool en is de
manier om een spel het best tot zijn recht te
doen komen. Er zijn echter twijfelachtige ge
vallen.
Bijv. wat moet men doen, als men elf kaar
ten, dame met den blinde heeft, waarbij het aas
maar niet de heer, moet men dan op den heer
snijden of niet? Er zijn twee kaarten buiten het
spel, dus de heer met een kleintje.
Nu kunnen die twee kaarten verdeeld zitten,
ze kunnen op een hand zitten en gunstig en ze
kunnen op een hand zitten en ongunstig.
In dit geval is het 't beste om niets te riskee-
ren, daar de kans dat de kaarten verdeeld zitten
het grootst is.
Hetzelfde geval doet zich voor, als men negen
kaarten heeft en aas, heer, maar niet de vrouw,
zooals ik in een vorige causerie aangaf en ten
slotte met zeven kaarten, wanneer men den boer
mist. Ook dan snijdt men niet op den boer, maar
wacht of hij misschien valt.
Hedenavond, aanvang 6 uur, nemen de wed
strijden om de Nederlandsche Athletiekkam-
pioenschappen op de sintelbaan aan het Olym-
piaplein een aanvang. In totaal zijn voor deze
wedstrijden meer dan 250 inschrijvingen van de
allerbeste Nederlandsche athleten, zoowel van
dames als van heeren, binnengekomen.
Wij herinneren er nog gaarne aan, dat voor
deze gelegenheid op de sintelbaan een aparte
zittribune van 3000 plaatsen is gebouwd en dat
't publiek van elke bijzonderheid via de luidspre
kers op de hoogte zal worden gesteld. Een be
voegde jury met als wedstrijdleider de heer E.
H. Huizinga, scheidsrechter G. A. Burger en
starter J. van der Lee, staat borg voor een
vlotte afwerking van het uit 30 nummers be
staande programma.
Tot slot van onze beschouwingen over de
deelneming aan de wedstrijden om de Neder
landsche athletiekkampioenschappen, zullen wij
thans de wedstrijden voor de dames nader be
kijken. Deze wedstrijden, welke sinds 1928 apart
werden gehouden, vinden dit jaar weer tegelij
kertijd met de kampioenschappen der heeren
plaats, waardoor de jury voor een zeer zware
taak zal worden gesteld.
In de dames-athletiekkringen staat de 100
Meter in een bijzondere belangstelling. Bij ver
schillende leidsters der dames-athletiek heef!
zich de meening postgevat, dat er waarschijn
lijk snellere sprintsters in Holland zijn, dan
eenige der athleten, welke voor de Olympische
dames-estafetteploeg zijn gekozen. En het is
vooral mej. Martin, het pitige loopstertje uit
Deventer, waarop dezulken de hoop hebben ge
vestigd, en, laten wij eerlijk erkennen, niet zon
der eenige kans. Ook de dames ter Horst (Hebe
Hengelo), R. Briejer (Brunhilde Leiden) en
Kips (Olympia Haag) zullen een woordje mee
kunnen spreken.
Op de 200 M., een nummer dat alleen op de
kampioenschappen verwerkt wordt, en anders
nooit op het programma van de dames voor
komt, is de belangstelling onder peil. Onder de
deelneemsters behooren de dames Grooss (Hy-
giea, Haag), Veldman (Brunhilde, Groningen)
en Buisma (Olympia, Aalsmeer).
Voor de 800 M. geldt hetzelfde als voor de
200 M. Ook dit nummer wordt sporadisch ge
houden. De snelste dames lijken ons Mej. Vet
van de G.A.C., Muller van T.O.V., Zeist en
Theindel van A.D.A. Op de 80 M. horden ko
men aan den start de dames du Jour (A.D.A.)
Leeksma (Hygiea H.), ter Horst (Hebe H.), en
Jo Bosman (A.T.B.), waarvan ons de laatste
loopster de favoriet schijnt. De estafette be
looft een uitstekend nummer te worden, daar
de ploegen van Olympia Aalsmeer, Brunhilde
Groningen, Allen Weerbaar Amsterdam, Hygiea
Den Haag, A.D.A. (twee ploegen) en UJD.A.
Utrecht weinig van snelheid verschillen.
De beide clubgenooten, de dames Pels en
Munnikes van de A.D.A., zijn op het nummer
discuswerpen favoriet, maar zullen aan de pro
vinciale sterren als de dames Wevers uit Twen
te en Koopman uit het hooge Noorden haar
handen vol hebben. Een verrassing is hier lang
niet onmogelijk. Op kogelstoofen heeft Mej.
Munnikes minder concurrentie, daar op dit
nummer mej. de Koek van den A.T.B. vrijwel de
eenigste deelneemster is, die met haar boven
10 Meter stoot.
Op speerwerpen heeft Mej. Leonhart de bes
te kans. Zij kwam tot 34.20 M. tijdens de
Twentsche kampioenschappen, hetgeen de beste
prestatie van dit seizoen is. Doch ook de A.T.B.-
ster Mej. de Koek werpt uitstekend, zoodat het
Twentsche meisje haar titel niet cadeau zal
krijgen. Voorts nemen aan dit nummer deel
o.a. de dames Leeksma (Hygiea H.) en Dieben
(Brunhilde Leiden).
Mej. Briejer zal op verspringen moeten too-
nen, dat zij van haar goede capaciteiten nog
niets verloren heeft, anders zullen de dames
Doorgeest en Buisma in het bijzonder haar den
titel wel eens afhandig kunnen maken. Over
het geheel genomen, zal ook dit deel van het
kampioens-programma de noodige spanning en
strijd brengen.
Voor de eerste Damesrit der Koninklijke Ne
derlandsche Motorwielrijders Vereeniging, welke
op Zondag 3 Juli a.s. verreden zal worden blijkt
een groote belangstelling te bestaan. Tot heden
gaven zich de volgende deelneemsters op:
Motorrijdsters: Mevr. C. Moejes-Rus, Heer-
Hugowaard; mevr. B. Baas, Amsterdam: mej.
J. Fortuin, Den Haag; mej. M. C. Weits, Gro
ningen: mevr. N. C. Bakkervan 't Hoog,
Utrecht; mej. M. J. M. van der Mispel, Hilver
sum^ mevr. G. Willems, Venlo; mej. B. van
Beeren, Amsterdam; mevr. T. Frankenvan
Wijngaarden, Rotterdam; mej. J. Pietersz, Am-
hem; mevr. R. P. Cobussen, Amsterdam; mej.
J. B. van Hattum, Arnhem; mevr. C. Abeen,
Amsterdam; mevr. N. BronRijken, Haarlem;
mevr. G. Tittelv. d. Wal, Den Haag; mevr.
C. H. E. van Dijk, Lonneker; mej. G. Baum-
gSrtner, Amsterdam; mevr. H. Th. Duyns, Rot
terdam; mevr. A. Koningde Vries, Ooster-
wolde; mevr. F. Pimmelaar, Haarlem; mej. E.
M. B. Schreuder; mevr. G. van RietBechtold,
Hoensbroek; (Motor met zijspan).
Automobilisten: mevr. R. de BoerWassenaar,
Leeuwarden; mej. O. L. Römer, Den Haag;
mevr. R. Posma, Raukema, Oosterwolde; mevr.
F. v. d. Ven, Duchateau, Vught; mej. C. N.
Velzen, Boxtel; mej. Z. Pont, Beekbergen; mej.
A. ten Dam, Hilversum; mevr. W. F. van
RooyenVisser, IJmuiden.
Het blijkt hieruit wel, dat door deze rit in
een behoefte wordt voorzien en de Nederland
sche motorrijdsters en automobilistes even
goed als het sterke geslacht hun eigen ritten
willen hebben.
Betwijfeld behoeft dan ook niet te worden,
dat, na ]dit eerste succes, nu de mogelijkheid
om een voldoende aantal deelneemsters voor
een dergelijke rit te verkrijgen gebleken is,
voortaan regelmatig op het zomerprogramma
der K., N, M. V. ook damesritten zullen voor
komen.
De rit zal bestaan uit een Sterrit naar Apel
doorn, eindpunt Hotel Bloemink te Apeldoorn,
en 's middags een rit van pl.m. 2 uur over de
Veluwe, met als eindpunt het Uddelermeer,
waar de deelneemsters door het Dagelijksch Be
stuur van de K. N. M. V. een thee wordt aan
geboden.
Het eerste klasse programma voor Zondag a.s.
is uitgebreid en belangrijk bovendien.
In Den Haag gaat de strijd tusschen de beide
HCC-teams, waar het eerste elftal der Haagsche
wel alle mogelijke moeite zal doen om van de
leiders van het vorige seizoen er tot op heden
niet naar geweest om al te zeer met die moge
lijkheid rekening te houden, doch wanneer wij
bijv. in aanmerking nemen hoe uitstekend HOC I
veertien dagen geleden tegen Rood en Wit heeft
gespeeld, kan men toch aannemen dat HOC II
het niet gemakkelijk zal hebben.
VOC zou natuurlijk niets liever zien dan dat
de leiders werden geklopt, waardoor de Rotter
dammers zelf aan het hoofd van de afdeeling
zouden gaan. Althans, wanneer zij morgen er in
slagen van Haarlem te winnen. Eerlijk gezegd ge
ven wij de Schoterwegclub tegen de sterke Rot-
terdamsche ploeg maar heel weinig kans. Wint
VOC en daar houden wij het voorloopig maar op,
dan wordt Haarlem's positie ook al niet bepaald
benij dens waardig.
Rood en Wit heeft in Schiedam tegen de Com
binatie wat meer kans. De Spanjaardslaanmen-
schen zitten om zoo te zeggen ook al op een zege
te wachten. De kans is er Zondag in vrij groote
mate, al dienen wij er hierbij de aandacht op te
vestigen dat men als vreemdeling op het kleine
Schiedamsche terrein, onder vrij lastige omstan
digheden speelt.
De Amsterdamsche ..derby" wordt hoogstwaar
schijnlijk door VRA gewonnen. Wel is ACC des
tijds vrij goed begonnen, doch de resultaten van
deze ploeg zijn toch sedert eenigen tijd van dien
aard, dat men ACC onder de zwakkeren moet
rangschikken.
Tenslotte gaat in Enschede de wedstrijd PW
VVV. Wij weten niet of wij er al eens eerder de
aandacht op gevestigd hebben, doch een feit is
het in elk geval dat het Oostelijke team het van
zijn thuiswedstrijden zal moeten hebben. Maar
een feit is het daarbij ook dat PW in eigen om
geving al vaak zijn tegenstanders voor vreemde
problemen heeft geplaatst. Wint de thuisclub, eer
mogelijkheid waarmede in elk geval rekening
dient te worden gehouden, dan begint het ver
bazend te spannen in het onderste gedeelte van
de ranglijst.
In den Overgang zal H.B.C. er waarschijnlijk
wel in slagen op eigen grond van het Leidsche
Ajax te winnen. Rood en Wit 2, dat ook al be
neden de verwachtingen bleef, heeft een Kam
pong een geduchte kluif, wat niet wordt weg
genomen door het feit dat de Haarlemmers op
hun eigen, fraaie terrein spelen.
Belangrijk is tenslotte ook het treffen tusschen
VRA 2 "en RCH te Amsterdam. De RCH'ers
hebben tot op heden de verwachtingen overtrof
fen en maken zelfs een behoorlijke kans op den
kampioenstitel. Willen zij het zoover brengen,
dan mag in de hoofdstad niet gestruikeld wor
den.
Programma voor Zondag
le klasse.
HCC I—HCC II; PW—VVV; HDVS—Rood en
Wit; ACC—VRA; VOC—Haarlem.
Overgang.
HBCAjax L; R en W 2—Kampong; VRA 2
RCH.
2e klasse.
Haarlem 2—UVV; VVV 2—ACC 2; Kampong 2
—Olympia; Vleermuizen—CVH.
Van de acht wedstrijden, die deze week op
het programma voorkomen, worden er vier in
Haarlem gespeeld en bij den vijfden is nog een
Haarlemsch negental betrokken. Het begint met
de finale van de schoolnegentallen.
Zondagmorgen zijn er twee wedstrijden bij
te wonen. Aan de Kleverlaan ontvangt Haar
lem Togo, en aan den Middenweg Swastika
S.S.H. (Hoogovens).
Haarlem zal waakzaam moeten zijn, want
Togo heeft verleden week met acht man nog
bijna van Blauw-Wit gewonnen. Zeven innings
stond zij voor, maar de achtste bracht Blauw-
Wit tien runs en die besliste den wedstrijd.
Haarlem heeft echter nog nooit van Togo ver
loren en wij verwachten, dat zij dat ook Zondag
niet zal doen.
Zondagmiddag heeft op hetzelfde terrein de
return ontmoeting H.H.C. 2—Blauw Wit 2
plaats.
Den eersten keer won Blauw Wit met 1412,
maar, thuis spelend, zullen de H.H.C.ers wel
zorgen voor een omgekeerde verhouding.
Haarlem II trekt Zaterdag naar Ajax n en
we kunnen ons niet- voorstellen dat Haarlem
anders zal doen dan H.H.C. 2, die al-driemaal
van Ajax won.
Verder verwachten we niet anders dan dat
Quick (vermoedelijk zonder mr. Vrij) wéér zal
verliezen van Ajax en A. M. V. J. wéér van
V.V.G.A.
Blauw-Wit zal wel niet veel verzet ondervin
den van Z. R. C., het negental zonder werper.
Eerste klasse: Haarlem ITogo.
Tweede klasse: H.H.C. II—Blauw Wit II.
Haarl. Competitie: SwastikaS.S.H.
Langzaam maar zeker is het einde van het
Haarlemsche voetbal in 't gezicht.
Door diverse omstandigheden heeft het tour-
nooi om den Sportparkbeker ernstige stagnatie
ondervonden en een langgerekt seizoen heeft de
animo bij de groote clubs niet bevorderd.
De resultaten wijzen ongetwijfeld in die rich-
KENAUPARK 26A Telefoon 12644
Spreekuren:
van 911 en 1 tot 8,
Dinsdag van 6.30 tot 8.30
Zaterdagmiddag GEEN spreekuur
tng en daardoor is het feit dat uitsluitend 2e
klas DHVB-clubs voor de finale in aanmerking
komen wel eenigszins verklaarbaar.
Immers BSM klopte Zondag jj. in de demi
finale HBC met 53 en de tweede wedstrijd in
de voorlaatste ronde gaat tusschen Victrix en
RODA en wordt morgen gespeeld.
Ondertusschen zijn de prestaties der z.g. la
gere clubs er niet minder fraai om en het is voor
clubs als HBC, Onze Gezellen en Geel Wit een
hard gelag dat thans een outsider met the fraaie
kleinood gaat strijken.
Wie zal met BSM thans de finale hebben uit
te vechten?
Victrix en RODA zullen elkaar weinig toegeven
zoodat we een spannenden strijd tegemoet kun
nen zien. Aan een voorspelling wagen we ons
niet.
Zooals bekend wordt de wedstrijd gespeeld op
het R.K. Sportpark aan de Molenwerfslaan.
Aanvang half drie.
De uitslag van de Zondag gehouden wed
vlucht van Orleans (Frankrijk), 534 K.M., was
als volgt;
A. Terol 1, 7, 18; J. Doornbosch 2, 9, 13, 20:
L. Meurs 3; H. C. Gans 4; P. v. Andel 5;
H. J. Petter 6; N. Peetoom 8. 16: J. J. Hart
10, 12; S. Heitlager 14; J. Terhorst 15; W. v.
d. Veldt 17; C. Koning 11: P. Kaptijn 19.
Uitslag kasvlucht: 1. A. Terol; 2. J. Doóm-
bosch; 3. L. Meurs; 4. H. C. Gans; 5. P. van
Andel; 6. H. J. Petter: 7. N. Peetoom; 8. J. J.
Hart; 9. C. Koning; 10. S. Heitlager; 11. J.
Terhorst; 12. P. Kaptijn. Aankomst le duif
1 uur 38 min.
Zondag a.s. wordt het jubileum-wedstrüdpro-
gramma, hetwelk de „Haarlemsche Damclub"
ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan heeft
georganiseerd, officieel geopend met den eere
wedstrijd tusschen de „Haarlemsche Damclub"
en het Damgenootschap „Het Noorden" uit Gro
ningen.
Het Damgenootschap „Het Noorden" is een
der oudste vereenigingen uit de provincie Gro
ningen. Deze vereeniging werd opgericht op 31
December 1905 en behaalde in de competities
van den Prov. Gron. Dambond herhaaldelijk in
alle afdeelingen het clubkampioenschap.
De Haarlemmers zullen dus Zondag a.s. hun
beste spel moeten geven om dezen wedstrijd te
winnen.
De wedstrijd wordt gehouden in hotel „*t Hof
van Holland", Groote Markt 29 en vangt te 10
uur v.m. aan.
Belangstellenden kunnen dezen wedstrijd gra
tis bijwonen.
Maandagavond as. zal in „t Hof van Hol
land" de feestelijke jaarvergadering plaatsvin
den der „Haarlemsche Damclub".
De zeer uitgebreide agenda vermeldt o.m. het
voorstel de wedstrijden om de clubkampioen
schappen 1931-"32 der vereeniging te verspelen
in drie klassen, namelijk hoofdklasse (15 spe
lers), tweede klasse (15 spelers) en derde klasse
(rest).
De promotie- en degradatiewedstrijden komen
dan te vervallen. Spelers die een moyenne be
halen 1.33 of hooger promoveeren, terwijl zij,
die een moyenne behalen van 0.70 of lager de-
gradeeren.
De teams voor den wedstrijd ItaliëJapan
der voorlaatste ronde van de Europeesche
zone van het Davis Cup-toumooi, welke van
810 Juli te Milaan plaats vindt, zijn als
volgt samengesteld:
Italië: De Stefanl, Palmieri, Sertorio. Re
serve: Martini.
Japan: Jiro Satoh, Miki, Kuwabaxa.
t Ziet er niet best uit met onze paarden
sport. De malaise begint nu eindelijk ter dege
zich te doen gevoelen. Best is dit merkbaar in
de geringe afmetingen, die de wedstrijdkalen
der heeft aangenomen dit jaar. Bussum gaat
niet door en nu kregen we bericht, dat ook de
Nederbetuwsche Paardensportvereeniging heeft
besloten dit jaar geen Betuwsch paardensport-
feest te houden. Den Haag gaat gelukkig nog
door, doch gezien de ongunstige berichten uit
de badplaatsen over het bezoek aldaar, geloo-
ven we ook niet, dat Houtrust op veel toe
schouwers zal mogen rekenen. Voeg bij dat
alles, dat we ook nog een tuigpaardenstal min
der rijk zullen zijn binnen enkele dagen en de
toekomst ziet er nu niet bijster rooskleurig uit.
Stal Dibbits zal nJ., naar het heet om gezond
heidsredenen van den eigenaar, worden ver
kocht en missen we daardoor dus een graag
gezienen gast in onze wereldvermaarde tuig-
paardennummers.
Niettegenstaande dit alles mogen we toch niet
beweren, dat de liefde voor de rijsport en ook
zelfs maar de beoefening er van afnemende is.
Integendeel, zij neemt nog steeds toe, doch, nu
men geen risico meer durft te dragen om een
concours-hippique in elkaar te zetten, zullen
de liefhebbers der paardensport meer en meer
uitkomen in terreinritten, cross-countries,
jachtritten e.d., allemaal wedstrijden, waaraan
geen groote organisatie-risico's verbonden zijn.
Er is daarbij echter een groot gevaar en wel
dat het groote publiek daardoor geheel ver
vreemd zal worden van de hippische sport, dat
er weinig propaganda meer voor gemaakt zal
en kan worden en dat de sport op zichzelf niet
veredeld zal worden. Onder het oog van het
publiek toch, onder leiding der daarvoor be
stemde lichamen, zal de paardensport haar
bijzonder karakter en cachet handhaven kun
nen, niet wanneer ieder op eigen gelegenheid
ergens in het terrein zonder publieke tribune
een wedstrijdje rijdt.
Beter ware het nog vooral den nadruk te leg
gen op de dressuurbeoefening. Ook daarvoor
behoeft men geen concours-hippique-terrein en
geen publiek. Het voorbeeld der Federatie vau
landelijke rijvereenigingen verdient derhalve
navolging. Indien we in ons landje rennen en
draverijen met totalisator hadden, zouden we
een meer optimistischen toon kunnen laten
hooren. Het ren- en draafwezen klaagt in som
mige landen ook wel, doch men vergete niet,
dat zij gulden tijden gewend geweest zijn. En
we zijn ervan overtuigd, dat, indien ten onzent
het totalisatorverbod werd opgeheven, zooals dat
in vele andere landen den laatsten tijd weer
geschiedt, we duizenden bezoekers naar Duin-
digt en andere banen zagen optrekken. De
schatkist en de paardenfokkerij zouden er wel
bij varen.
Hoe het zij, in Engeland slaagde de Ascot
week opperbest, 't Was prachtig weer en de
toiletjes verregenden dus niet, zooals naar
ik meen vorig jaar het geval was. Er was
wederom, der traditie getrouw, veel belangstel
ling Het koningshuis was sterk vertegenwoor
digd en eveneens de .society" van Engeland en
-Londea. Het was een prettig, vlot mondain ge-
'oe. dat geheel by Ascot past en zonder het
welk Ascot Ascot niet zou zijn. De rennen ver
liepen vlot, al krijgt de buitenstaander soms wel
eens een indruk, dat de paardensport hier
bijzaak is.
Eenzelfde bijzonder cachet draagt het con
cours-hippique te Richmond. Het is een bijzon
dere show. zooals men zelden ergens anders te
zien krijgt, met een typisch Engelsch gedistin
geerd karakter. Echter niet zoo chic als in de
Olympia Hal over enkele dagen weer het geval
zal zijn. Het is meer landelijk te Richmond.
Daér zijn het vooral de tuigpaarden, de hack
neys, die de aandacht trekken. Vitality werd
kampioen der nieuwelingen en Nord Magnet,
kampioen der geheele show. Handley Cross een
bekende hunter, werd champion der jachtpaar
den.
België verloor dezer dagen een zijner vetera
nen, den heer Dupuich, die internationaal bekend
was en zich vooral verdienstelijk heeft gemaakt
op het gebied van de hindemissport. Hij was een
der eersten, die aandacht schonk aan prettigen
bouw der hindemissen en zoodoende de paarden
a-h.w. uitnoodigde om te springen. Het resultaat
bleef ook niet uit en de verrichtingen werden
aanmerkelijk opgevoerd. Men denke slechts aan
de enorme prestaties, getoond ir de „Cinquante-
naire", de groote overdekte concours-halle te
Brussel, alwaar de heer Dupuich de leiding bij
het samenstellen der parcoursen had. Ook was
hij vice-voorzitter van den Internationalen Bond
van Hippische Vereenigingen, van de F.E.I., en
viel daarbij op door zijn helder en vlot oordeel
en prettige leiding.
iiiniiiiiiiiimiiiiiiniimiiiiiiiiiiuiimiHiiiiiifOHiiiiiiiiumiiiiiuiiiiiiiiiiuiuiiiiiiiuiiiiiuiuuiiiiiiiiiiiiiiiuiuiui
ULVENHOUT, 28 Juni, 1932.
Menier,
Laank gelejen ben ik 's op
visite gewist in 'n gekkenhuis.
Een van ons geburen, die me
alty versleten hadden veur 'nen heel verstaan-
digen tiep, w'adden 'r dan ok op 'n onbewaakt
oogenblik 'n kepleet en selied raadslid van ge
mokt, zat daar in, en toen ben 'k m'nen
edelachtbaren kammeraad, (relasies is maar al
les!), 's op gaan zoeken.
Omda 'k heelegaar van buiten kwam, be-
kaanst vier uren haard deurstaampen op de
fiets, hier en daar 's aanleggen meegerekend,
mocht ik 'm zien van d'n dokter, zooveul as
den dresseur van die inrichting, maar „heur 's
ier Dré", zee-t-ie: „ge mot dan persies sjuust
doen, as ik pew zeg!"
„Da kunde van me gedaan krijgen, dokter",
beloofde-n-ik: „as ik maar nie achterste-veuren
op m'n handen naar binnen hoef te gaan, dan
kunde verders heelegaar op me rekenen, maar
hoe is 't mee d'n Peer gesteld?"
D'n dokter schudde triestig z'nen kop, tikte
teugen z'n veurhoofd en zee: „stapel".
„Kan ie nog beter worren?"
Toen trok d'n dokter z'n schouwers zóów kol
lesaal op da z'n handen mee in de hoogte gongen
en beweerde toen diepzinnig niks. Ik zee toen
ok niks en toen me op die manier, steuvig
rookende, 'n gezellig zwijgend bomke hadden
opgezet, hij zette z'n oogen wijd open en
schudde z'n hoofd; ik kneep m'n oogen half toe
en knikte, waarop hij z'n hand oplichtte en slap-
kes op z'nen knie liet vallen en ik, om ok weer
w» te „zeggen" m'nen voet oplichtte en zochtjes
iiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuiuuiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiul
op d'n vloer trapte afijn toen
'k tot zeuvenen-zeuventig was
gekommen op d'n tik van de
klok: „hier is 'n lucifer aste-
blieft, ge zij-d-uitgegaan, dok
ter".
Maar toen ie gin sjoege gaf,
hij zat de figuurkes van 't tafelkleed mee z'n
oogen over te teekenen, schrapte-n-ik 't stekske
aan, hiew 't vlameke by z'nen baard .en toen ie
aan, hieuw 't vlammeke bij z'nen baard en toen
ie schrok zee ik: „ge zy-d-uit!"
Toen gong ie mee z'nen baard wat achteruit,
knikte, keek over m'nen schouwer Kielometers
ver in de toekomstige oneindigheid, zoowda 'k
ok 's omkeek en m'n vingers verbraandde.
En net docht ik zoow: dieën mensch prakki-
zeert z'n eigen gek over z'n gekken, toen 'r 'nen
broeder binnenkwam, mee 'nen grooten bos
sleutels, zeggende „u hebt gebeld, menier d'n
dokter."
„Welneeë," antwoordde-n-ik maar, waant ik
docht zoo, d'n aandere gift toch gin asem:
„welneeë, wij zitten ier 'n bietje gezellig te
boomen, broeder," toen d'n dokter zee: „ja, ik
heb gebeld, laat hier meneer," da was ikke:
„even bü nummer achtentachtig, 't Kan wel
alleen, maar blijft achter de deur, broeder."
„Dokter," zee ik: „veul bedaankt, t onder
houd was me hogst aangenaam" en toen liet ik
m'n sigaar vallen, omspres! Ik bukte onder 't
tafelkleed, zóó da 'k m'n sigarenèndje achter
me hiew en zocht naar de.... bel! Maar nie-
veraans 'n bel te zien.
't Begon me toch wezeniyk 'n bietje op m'n
zeemeien te werken. D'n broeder vond m'n
endje, zee: „hier is 't al," zoow da 'k veur m'n
fatsoen wel onder de tafel uit moest komen en
gong toen mee me d'n gang op.
„Zeg broeder, vroeg ik: „nie veur 't een of
aander, maare.... wat is da veur 'n aarigheidje
mee die bel?"
„Aarigheidje?" vroeg ie: „hoezoow?"
„Heur 's ier", zee ik: „nouw motte me nie be
duuvelen. G« zU toch binnengekomen omdat
d'n dokter zoowgezeed gebeld had, ee?"
„Ja," zee-t-ie en liep weer deur.
Maar 'k pakte 'm bü z'nen jas en zee: „da
z n smoesjes!"
„Hoezoow," zee-t-ie weer.
„Hoezoow? Wel d'n dokter hee nie gebeld.
Waant ik was er zeivers bij en hü hee niks aan-
ders gedaan, as z'n sigaar uit laten gaan; da's
éen! En in heel de kamer, ok nie onder de ta
fel, is van 'n bel maar zieaa te bespeuren, da's
twee! En nouw gij!"
En mee 'n stalen gezicht zee-t-ie toen: „die
bel zit aan d'n tafelpoot. De dokter belt mee
z'nen knie" en toen liep ie wéér weg.
Afün, ik gong 'm maar achterna, liep as 'n
hondje mee, dan veur, dan achter 'm, waant 'k
moest deur verscheiën gangen, die telkens af
gesloten wieren onder veul lawyt van z'nen
sleutelbos. Zoow 't loopt, zoow loop 't, docht ik
ik op 'n memènt, maar dieën bos sleutels houw
ik in de gaten. Zoolaank as die sleutels in m'n
nabüheid blüven, koom ik 'r hier nog wel uit
en 'k begos te snakken naar d'n grooten steen
weg mee de uitspanninkskes, die 'k al afgefietst
had en die 'k by leven en welzyn weer trug
zouw gaan.
Eindeiyk waren me by 't apartement van d'n
Peer, naar 't scheen, waant de broeder bleef
staan en veur ie de deur openmokte, lüsterde-
n-ie.
„Me zijn er", zee ik: „ik heur 'm praten."
Toen heurde-n-ik 'm zeggen: „dus menieren,
da veurstel is aangenomen" en patsdaar
sloeg ie mee 'n ding op tafel, of ie d'n Kop van
Jut onderhaanden had.
„Me zullen wachten tot ie de vergadering hee
gesloten", flüsterde d'n broeder.
Toen stelde d'n Peer 't volgende punt van d'n
agenda aan de horde, zee-t-ie en begon-ie weer
te spietsen.
„Menieren", zee-t-ie, zoowda ze 't in 't heele
gekkenhuis konden heuren: „menieren, 't vol
gende punt betreft de pomp op de markt. Da
dink mot weg. Wij zijn ier veur d'n veuruit-
gaank, dus daar mot 'n benziene-pomp veur in
de plak komen! Maar as hoofd van t Laand
hier, mot ik iever&éns aan denken. Benziene is
braandbaar; zoow is t net water en zoo, as 't
er 'nen boerenknuppel z'n pyp aanstikt, slaan
er de vlammen uit; nie uit dieën knuppel,
waant dan redevoerde-n-ik er niet over,
knuppels genogt, wa zeg ik? Knuppels genogt?
Veel te veul knuppels zyn er en daarom mot die
pomp weg. Da wil zeggen, menieren, dat er 'n
pomp mot komen, maar da's 't zelfste! En om
dat die pomp in d'n braand kan geraken, mot
onze braandweer op de markt komen te huizen.
De plannen veur de gebouwen zijn geried. Ge
bouwen? Paleizen! Ze zyn nog grooter as de
markt, maar da's nie erg. Dan zetten me t
Raadhuis maar 'n bietje achteruit. Alleen, en
daar wüs ik de heeren seerjeus en ernstig op,
alleen motten me zurgen, dat t Raadhuis in ons
eigen gemeente biyft! Da's gemakkeiyk en 'n
goeie ouwe gewoonte.
Aangenomen? Dan sluit ik de vergadering en
nouw d'r uit! Allemaal. En gaauw, of ik gooi
oew m'nen hamer naar oew harsepan. Gedag!"
„Nouw kunde naar binnen gaan," zei d'n
broeder: „maar doe nouw persies wat ie gère
hee. Sprikt 'm ok nie teugen en doe maar net
of ge zelf ok gek zyt."
„Da's nie moeiiyk meer," zee ik: „waant 't
schilt nie veul meer, geleuf ik."
Toen 'k binnenkwam zat d'n Peer te schry-
ven mee 'nen lepel op groote vellen papier, die
'r nie waren.
„Ga zitten", z.ee-t-ie, zonder op te kyken: ,,'k
mot effe die stukken onderteekenen" en mee
z'nen lepel zette-n-ie haandteekeningen zoow
groot as de tafel. Daarna streek ie de rommel
van tafel keek op en zee: „ik heb jouw méér
gezien, geleuf ik."
„Ik geleuf 't ok, Peer" zee ik: „hoe mokt 't
hier?"
„Ze zyn ier allemaal stapelgek," zee-t-ie:
„maar 'k houw er steuvig de haand aan. Gy
zyt zeker ok nie heelmaal kiplekker?" vroeg ie
en tikte teugen z'n veurhoofd, dat nat was van
zweet.
„Nouw," zee ik: „ik geleuf da *k al aarig
opschiet, Peer."
„Zoow mag 'k 't heuren," knikte-n-ie en
ineens vroeg ie: „hoe is 't mee Trui?"
„Gin verstaand genogt," zee ik: „om ok
stapelmesjokken te worren!"
„Broerd veur oew," zuchte-n-ie.
„Ja," zee ik: ,,'n klein bietje gekker, zouw
veur mijn heel wa makkelijker zijn, Peer!"
„Zoow is t alty," gaf ie me gelijk; „t is in
de waereld gek verdeeld! Hoe ga-g-et mee de
gemeente, nouw ik weg ben."
„Z'n gangeske."
„Zoow gauw as ik ier de zaak op orde en
geregeld em," beloofde-n-ie: „kom ik trug.
Mee 'n vliegmachien en dan zulde 's 'nen aap
zien vlooien, Dré!"
„Ben "k ok bang veur," zee ik.
„Nooit bang zijn," viel Peer uit: „was Moe-
zelinie bang? Napoleon? Julius Cesar? D'n
Hertog van Alva? Jan Beukels? Waren die
mannen bang? Jan van Schaffelèèr, die van d'n
toren in de locht sprong onder de woorden
„dan liever de locht in?" Pater Bonnefacius?
Waren die mannen bang? Ozoow! En, daar
motte nie verders over praten, da mot geheim
blüven, maar al die mannen, die windel ik
om m'nen kleinen pink, maar da mag gin-
mensch weten."
„Afgesproken" zee ik.
„Zweren," zee-t-ie.
„Ik zweer," zee ik: „in m'nen nek, aan die
steenpüst."
Tot dusver ha Tc 'm in alles z'nen zin gege
ven en toen, toen pakte-n-ie z'nen stoel en
wouw me d'r op timmeren. Da gong me wa te
ver, om 'm ok daarin ter wille te zyn en net
wilde-n-ik weggaan, toen d'n broeder veur d'n
dag kwam, waarop d'n Peer gaauw in "n
hoekske kroop, mee z'nen rug naar ons toe.
Amico, toen 'k eindeüjk weer buiten sting,
toen hè 'k 's over m'n hoofd gevreven en m'n
vingers bewogen, om te zien of ik nouw we
zenlijk wel goed wakker was.
En op d'n trugweg, over d'n zonnigen weg,
was 't net eender, of er 'nen grooten, vier-
kaanten schaduw veur m'n fiets uitgong.
Twintig keeren wel hè 'k in m'n oogen gewre
ven, maar da zwarte ding bleef er.
En dazelfde zwarte ding kwam me giesteren
avond veur m'n oogen, daarom da'k oew da-
d-allemaal geschreven eb, toen 'k de kraant
zat te lezen. Weer wreef ik over m'nen kop en
in m'n oogen en wéér keek ik in m'n handen
en bewoog m'n vingers en toen Trui vroeg, mee
'nen tik van d'ren krommen wüsvinger teugen
d'r veurhoofd: ,,zy de nie heelegaar kiplekker?"
toen docht ik: oppassen Dré, houwt oew roer
recht, waant 't is weer zoow. Ik had in 't "et-
huis van de weareld gekeken, amico!
Gelezen van de verbroederingsfiesten in
Aantwerpen. waar 2e nouw, mee 'nen zwaren
kater en 'nen bebloeden doek om d'ren kop,
nog 'n bietje na-fuiven in 't ziekenhuis of in
d'n amigo.
Ik had gelezen van enkele menschen, die
veur d'r huishouwen, vrouw en kinders aan t
werk waren gegaan en deur d'r kammeraden
bekaanst as negers gelyncht waren, ok al uit
'n gevoel van 'n soortement broederschap.
Gelezen van d'n Koning van Siam. da kleine
manneke mee die dikke lippen en da tevrejen
gezichtje, da gin vlieg kwaad zouw doen, en die
vandaag even weg moest gaan, vanweuge de re
volutie en d'n aanderen dag weer feesteiyk in
gehaald wier as Koning.
Op z'n volgende portretje in de kraanten zal
ie nouw nog wel veul verwonderlijker de wereld
inkijken, dan dat ie al dee op de bekende
prentjes.
Ondertusschen zee 'r 'nen soortement van
Vast Diejas in België deur m'nen radioow, dat
't giesteren in Berhjn nen broerden dag was
gewiest veur Duitschland, waant daar hadden
'n honderd man gevochten. Terwül ie sjuust
had verteld da ze bü hum in de stad de ver
broederingsfeesten hadden gevierd en da-d-half
Antwerpen in 't Ziekenhuis lag en de aandere
helft in 't kot zat.
Maar toen 'k kort daarop *n geschreven stuk
las van LI. Sjors, over Genève, toen....
afün, toen zag ik ineens d'n Peer weer zitten
sehrüven mee z'nen lepel en toen kwam die
vierkaante zwarte vlek weer veur m'n oogen
zitten en toen vroeg Trui dan of ik min of meer
mesjokken was.
Misschient hee zij gelijk!
Misschient had d'n Peer ok geiyk.
Misschient zijde gij en ik stapelgek, terwül
me, wat sjuust 'n „bewijs" daarveur is, denken
da me bij ons volle verstaand zijn.
Maar misschient, misschient zyn me nie gek
samen
Misschienten danzooveul te erger,
maar nie veur ons!
Maar nouw schei ik er af, waant t begint
me te wiemeien in m'n kop!
Veul groeten van Trui en as alty gin horke
minder van oewen
toet a voe.
DRé.