ra LENTE De Boschjesmannen sterven uit RADIO-PROGRAM EN VAN HET BIJE Een buitengewoon schuw volkje Het MAANDAG 4 JULI In het oerwoud ontbreekt het levenselement der Boschjes mannen, licht en ruime steppen Woeste dansen in het nachtelijk duister „Om te oefenen tracht zij alle nauwe gaten te passeeren." „En hoe vind jij dat?" „Ik? Ik ben al een paar keer de ruit van de tochtdeur ge passeerd." Schep koelteI Spinnende mannen Dinsdag S Juli VERHAAL VAN DEN DAG Erg vleiend Ondeugend ■Hlllllllllllilllllllllllllllllllll AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Er leeft in Afrika een schuw volkje, dat elk verkeer met de buitenwereld angstvallig vermijdt. Langzaam is het aan 't uitsterven, zooals de be kende vlieger-missionaris, de direc teur van de Missie, ons hier verhaalt. Ruim 500 jaar geleden vond men nog Boschjesmannen aan Kaap de Goede Hoop, tot zij door de Bantoe- en Hottentotten-verhuizing en later door de Boeren gedwongen werden de wijk te nemen. Thans nu de moderne techniek water schept uit reusachtige diepten, nu de millioenen waterkrachten der Victoria Zambesi- sn der Kambeli-Koenene-watervallen aan het nenschelijk vernuft onderworpen zijn en nu een spinneweb van spoorwegen ook de wildste (treken productief gaat maken, loopt de Boschjesman gevaar ook uit zijn huidige woongebied te worden verdreven. Het kan nog 100, het kan nog 500 jaar duren, eer het ras vernietigd is, maar gebeuren zal het. De laatste eesten, steeds verder noordwaarts gedreven, sullen ten slotte het oerwoud van den Congo nis toevluchtsoord nemen en er hun graf vinden, fn de diepe duisternis van het oerwoud, waar nauwelijks een zonnestraal doordringt, zal en moet de Boschjesman zijn ondergang tegemoet gaan, omdat hem daar zijn levenselement, licht m de ruime steppe, ontbreekt. De Boschjesmannen beschouwt men algemeen als de oerbewoners van geheel Zuid-Afrlka; van de Kaap en van Natal tot Koenene en Okawango, overal hebben ze sporen van hun primitieve cultuur nagelaten: eenvoudige, onbe holpen teekeningen, in rots en steen gebeiteld Maar zij zijn in den loop der eeuwen steeds meer in de digpste wildernis van Zuid-Afrika teruggedrongen, het laatst door de blanke kolonisten, die zich van de rivieren en de betere landstreken meester maakten en aan de Boschjesmannen slechts de doodsche wildernis overlieten. Thans vinden we nog slechts een gedeelte van de Boschjesmannen de z.g. boomslapers tusschen de andere zwarten of ook wel als arbeiders bij de blanken. De eigenlijke Boschjesman, Kung-Boschjesman genaamd, kent geen arbeid en geen dienstbaar heid; hij heeft zijn onafhankelijkheid bewaard. Maar heeft hij ze duur moeten koopen, daar hij de beste watergebieden en de schoonste landstreken aan de kolonisten moest afstaan, terwijl hij zichzelf moest terugtrekken in de onherbergzame woestenij, waar nooit een blanke een voet heeft gezet. Deze Boschjesman leidt een zuiver nomaden leven, ver van iedere nederzetting, 's Nachts is hij meestal op jacht, en dan legt hij zich te slapen, waar hij zich toevallig bevindt. Het resultaat van de jacht is zeer wisselvallig. Vandaag bemachtigt de Boschjesman misschien een stuk wild of hij vindt een struisvogelnest met 12 a 16 eieren, en morgen gaat hij zonder iets naar huis. Als hij succes heeft gehad, kan de Boschjesman ontzettende hoeveelheden naar binnen slaan, maar heeft hij geen geluk, dan kan hij ook weer dagenlang vasten. Wanneer een „boomslaper" twee of drie dagreizen ver met een boodschap wordt weggezonden, dan neemt hij geen proviand mee, maar dan eet hij, alvorens op stap te gaan, den geheelen voorraad op en blijft dan twee, drie dagen lang zonder eenig voedsel; hij zal dan nog zijn doel vlug ger bereiken dan een goed rijpaard. De Boschjesman vermijdt zoo zorgvuldig mogelijk den omgang met blanken. Vandaar dat de blanken zijn taal nauwelijks kennen. Men weet slechts, dat ze nog eenige tongletters meer heeft dan de taal der Hottentotten en dat een Europeaan ze bijna onmogelijk vloeiend kan spreken. Wanneer een blanke, die met zijn ossen wagen door het gebied der Boschjesmannen rijdt, bij een pleisterplaats heeft halt gehouden, verschijnt de Boschjesman met pijl en boog: hij moet weten waar de blanke heen trekt, of hij met vriendschappelijke bedoelingen komt en vooral of hij tabak bij zich heeft voor den ruilhandel. langzamerhand komen meerderen uit het bosch te voorschijn, brengen wilden honing, struisvogeleieren, dierenhuiden enz. en vragen daarvoor niets dan tabak. Wanneer ze bovendien nog iets anders te pakken kunnen krijgen, eten ze het op met den honger van een wolf. Het kamp van den Boschjesman is nooit in de nabijheid van een rivier, welke aan de blan ken bekend is; hij houdt zijn verblijf verborgen, hij alleen kent er de schuilhoeken van en zoo kan hij de vervolgingen der blanken gemakke lijker ontloopen. De voornaamste liefhebberijen van den Bosch jesman zijn eten en dansen. Ik was eens op een missiereis bij een bron afgestapt. Het was al donker geworden: de hemel zag met myriarden fonkelende sterren op mjj neer. Juist maakte ik aanstalten om mijn avondgebed te bidden, toen doffe slagen rolden door den zoelen tropennacht Zij kwamen van een open plaats, midden in het bosch, waar de Boschjesmannen zich bevonden. Ik begaf me daarheen. Bij het naderkomen on derscheidde ik steeds meer een ratelenden onder toon. Terzijde van de eenvoudig uit gras en takken opgerichte „windschermen" vlamde op de open, zandige vlakte een machtig vuur, waarbij een oude, leelijke Boschjesman schrijlings op een uitgeholden boomstam zat waarvan de eene zijde met een dierenhuid was bespannen, welke hij af wisselend met de vuist der eene en met de ge spreide vingers der andere hand betrommelde. Hij was de toovenaar van het kamp. De muziek klonk eentonig, maar toch zat er rhythme in en een ongelooflijk boeiende kracht. Toen kwamen ze aan in lange rijen: mannen, vrouwen, kinderen en vooral de opgroeiende jeugd. Huppelend en. met gracieuze bewegingen van lichaam en armen zweefden ze in den bloed- rooden vlammenschijn als schaduwen naderbij en vormden reien. Klik, klak, klik, klak, klapten de handen der vrouwen op de maat der trom, terwijl ze het eenstemmig nunka nunka, tus schen de blinkende tanden uitstieten. Den grond toon voor deze wilde, eigenaardige dansmuziek vormden de dreunende stappen, het brommen en sissen der mannen. En opdat ook de natuur in dit koor niet zou ontbreken, liet ze thans de stemmen der wildernis opklinken. Bijna gelijktijdig uit alle windstreken begon nen de jakhalzen te huilen, cikaden en gekko's sisten om het hardst en daar tusschendoor klonk af en toe het schaterend lachen van een eenzaam zwervenden hyena. De toovenaar veranderde daarop het rhythme van zijn getrommel en terstond vielen de dan sers en danseressen met de daarbij behoorende begeleiding en bewegingen In, zoodat men bij langere beschouwing een heele serie dansen te zien kreeg. Het uithoudingsvermogen der Boschjesman nen is bij deze plechtigheid ongelooflijk; dat van den toovenaar is nog minder te begrijpen. Dit wandelende geraamte hield al dien tijd de plompe, zware trom tusschen zijn beenen. De vermoeide dansers rustten dan een weinig uit. De in magisch licht gehulde wildernis rond om zweeg. Men hoorde slechts het hijgen der menschen, het knetteren der vlammen en zoo nu en dan het huilen van een jakhals. Doch dit alles duurde slechts korten tijd. Zachtjes sidderend, sterk meesleepend lokte alweer het duivelsinstrument. De armen der jongeren begonnen te bewegen, de beenen gin gen rhythmisch op en neer. De heele troep was spoedig een razende werveling. Het leken wel tierende duivelss, deze silhouetten, welke zich Nu de hooimaand ingezet heeft, Niet maar zoo te hooi en gras, Maar met glazenblazers-hitte, Als een hooimaand zelden was, Nu gébruikt u graag sorbetjes, Limonade, bier of ijs, En de schaduwrijke plekjes Zijn voor u een paradijs! Want u reikhalst naar de koelte, Naar verkoeling en bekoelt, Als u frischheid of een tochtje Door de open ramen voelt! Daarom: praat ook niet van hitte, Maar blijf liever consequent En vermijdt het woordje zweeten, Dat u reeds voldoende kent. Houdt u overal Siberisch, Dweep met Noordpool en vertel Slechts de ijselijkste dingen W En u dwingt tot kippenvel! Praat van ijs en kou en vriezen, Koude kleeren en zoo meer; Dit, te saam met koude drukte, Schept een koele atmosfeer! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) liiiiiiiniiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil scherp tegen den maanverlichten hemel aftee- kenden. De knokelhanden van den toovenaar schenen zich te vermenigvuldigen; steeds wil der bewerkte hij zijn instrument; het heele lichaam was in beweging; hij trommelde, tot ook hij door de danswoede werd aangetast Als dol danste hij met zijn instrument in den kring rond. Daarna liet hy plotseling zijn eigenaar dig stokpaardje vallen, sloeg wild met de ar men in het rond, doofde het vuur en verdween in het donkere bosch. Van daar klonken gelui den, welke nauwelijks van een menscheltjke keel afkomstig schenen. Anderen haastten zich in deze richting en spoedig daarop sleepten ze een halfdood lichaam bij het opnieuw ontsto ken vuur: het was de bewustelooze medicijn man. Het schuim stond hem op de lippen, zijn heele lichaam sidderde onder de krampen. On der geschreeuw en gekrijsch wreven en kneed den ze het lichaam van hun toovenaar tot hij krachtiger ademde en weer bij kwam. Door knokige armen ondersteund, wankelde hij ten sl >tte weer naar zijn hut. Tot deze Boschjesmannen is nog nooit een Evangelie-verkondiger doorgedrongen; zooals ze eiken omgang met de blanken vermijden, zoo willen ze ook met de missionarissen niets te maken hebben. Toen ik indertijd de leiding had over de missie te Grootfontein en reeds vele heidenen had bekeerd had ik ook mijn oog op dit volk laten vallen; herhaalde pogin gen, om met hen in nauwere aanraking te komen mislukten. Dit volk is aan het uitster ven. Zal het volkomen verdwijnen zonder den waren God te hebben leeren kennen? P JOS. SCHULTE O.M.I. Een katoenen blouse is de gewone koopprijs voor een vrouw in het land der Jevaros, een wilde Indianenstam in het gebied der Amarorie- rivier en berucht om zijn koppensnellen. De voornaamste voorwaarden voor het verkrijgen der vrouw echter is, dat de pretendent de ka toen der blouse zelf gesponnen en geweven heeft. Dit spinnen en weven van het katoen eischt bij het primitieve handwerktuig der wilden echter een zoo moeilijke en zorgzame ar beid, dat het dikwijls maanden duurt eer het kleedingstuk klaar is. De vrouwen der Jevaros dragen blouse en rok, terwijl de mannen zich met een katoenen rokje tevreden stellen, dat zij evensens zelf weven en iederen dag één keer wasschen. Dr. Sterling, de leider van den Amerikaan schen dienst van het Smeithsonian-lnstituut, die met acht andere geleerden vier maanden onder de Jevaros leefde, beschrijft de wi'den als 'n primitieven volksstam, waarvan de man nen zich bezig houden met spinnen en weven, terwijl de vrouwen veldarbeid en alle overige huiselijke bezigheden verrichten. Wanneer de mannen niet aan het spinnewiel of den weef stoel bezig zijn, doorkruisen zij de jungle, doo den dieren met hun vergiftigde pijlen of over. vallen met speren en oude vuurwapens de dor pen van hun vijanden. Zij zijn bijzonder bedre ven in de kunst om de tropheeën, bestaande uit de hoofden der vermoorde vijanden, te mummificeeren en de schedels door behande ling met warmte tot de grootte van een vuist te doen ineenkrimpen. Op zekeren keer hadden dr. Sterling en zijn kameraden alle reden zich zeer onbehaaglijk te gevoelen bij de onbeschaafde gewoonten hun ner gastheeren. Toen de Amerikanen in hun gemeenschappelijke tent omstreeks midder nacht in diepen slaap gedompeld waren, wer. den zij door het opperhoofd van den stam onzacht gewekt, terwijl hij met dreigende ge baren zijn speer zwaaide. Het bleek dat er een vrouw van den stam ziek geworden was en een der dragers van de expeditie, een medicijn man der Jevaros, verdacht werd van schuld aan hare ziekte. Indien de vrouw stierf zou hij gedood worden en in zijn vertwijfeling had hij de blanke mannen beschuldigd de vrouw be hekst te hebben. Gelukkig voor hem en de verdachte Amerikanen, herstelde de vrouw HUIZEN 296 M. K.R.O. 8.00 Morgenconcert; 9.00 Opening van het ziekentriduum te Bloe- mendaal; 10.30 Gramofoonmuziek; 11.30 Gods dienstig half uurtje door L. H. Perquin O.P.; 12.00 Politieberichten; 12.15 KRO-trio o.l.v. Piet Lustenhouwer; 1.45 Gramofoonmuziek; 2.00 Vrouwenuurtje; 2.30 Jaarvergadering van de Chr. Boeren en Tuindersbond te Alkmaar; 3.30 Vervolg vrouwenuurtje; 4.00 Verzorging zender; 4.15 Gramofoonmuziek; 5.30 KRO-Kunstensem- ble o. 1. v. Piet Lustenhouwer; 6.30 Onderwijs fonds voor de binnenvaart; 7.30 KRO-Kunst- ensemble; 7.10 J. Hazewinkel: „De edele metalen in het cultureele leven"; 7.30 Politieberichten; 8.00 Gedeeltelijke uitzending van den volks zangavond in het park van Sonsbeek te Arnhem; 9.00 Vaz Dias; 9.15 Het KRO-orkest 0. 1. v. Johan Gerritsen; solist Paul Eggert, piano; 11.00 Gramofoonmuziek; 12.00 Sluiting. HILVERSUM 1875 M. A.V.R.O. 8.00 Tijdsein; 8.01 Gramofoonmuziek; 9.00 Het Avro-kamer- orkest o. 1. v. Louis Schmidt; 10.00 Morgenwij ding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solisten concert door mej. A. Oostdam, piano en Henk Salters, tenor; 11.00 Radio Volks Universiteit; 11.30 Voortzetting solistenconcert; 12.00 Tijd sein; 12.01 De Groot (The Celebrated Violinist) met David Bor, piano Reginald Kilbey, viool; 2.45 Solistenconcert door Herman v. d. Vegt, viool en Nel Wagenaar, piano; 2.45 Verzorging zender; 3.00 Gramofoonmuziek; 3.30 Juan Llos- sas en zijn orkest in het Kurhaus te Schevenin- gen; 4.30 Radio-kinderkoorzang o. 1. v. Jacob Hamel; 5.00 Orgelconcert door Pierre Palla, op het Standaardorgel in het Kurhaus te Scheve- ningen, Boris Lensky, viool en Eddy Carelsen, saxofoon; 6.30 Radio Volksuniversiteit; 7.00 Cyclus „Moderne Fransche kamermuziek o. 1. v. Casper Höweler; 7.30 P. E. Peaux: „Wandel en rijwieltochten in ons land; 8.00 Tijdsein; 8.01 Gramofoonmuziek „Non-Stop"; Internationaal Cabaret-programma: Ray Noble and his New Mayfair Orchestra (Zang Al Bowlly), Renate Müller, Max Hansen, Hermann Thimig, Marta Eggerth, Comedian Harmonists, Eddie Dunsted- ter; 9.00 Het Kinderkoor der R. Vf O. I. K., di rigent Bernard Diamant; 9.30 Omroeporkest o. 1. v. Nico Treep; 10.00 Vaz Dias; 10.15 Omroep orkest; 11.30 Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL 509 12.20 Gramofoonmuziek. 5.20 Concert door het Radio-orkest o.l.v. Frans André. 9.20 Concert o.l.v. Francois Rasse m. m. v. Mej. Floriaval. 11.00 Gramofoonmuziek. KALUNDBORG 1153 12.20 Strijkorkest o.l.v. Herald Andersen. 9.35 Marimba-soli door Richard Stangerup. 10.30 Concert door het Radiosymphonieorkest o.l.v. Launy Gröndahl. 11.25 Moderne dansmuziek o.l.v. Heinz Jaath. BERLIJN, 419 M. 7.30 Vocaal concert. 8.20 Concert. Emanuel Fouermann, cello en Richard Laugs, piano. 9.40 Concert door het omroep orkest o.l.v. Dr. Hermann Scherchen. HAMBURG, 372 M. 2.30 Gramofoonmuziek 4.50 Concert uit Leipzig. 7.40 Populair concert door het Norag-Orkest o.l.v. Adolf Seeker, 10.40 Concert door het Norag-orkest o.l.v. Gerard Maasz. KONIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 2.20 Gramofoonmuziek. 4.50 Concert uit Leipzig. 9.35 Concert uit München. LANGENBERG, 472 M. 1.20 Concert O-l.v. Wolf. 12.20 Gramofoonmuziek. 5.20 Vespercon cert. 8.20 Concert door het Kur-orkest o. 1. v. Gustav Ladewig. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert door Reginald Foort. 1.20 Concert door Leonard Kemp en zijn orkest. 7.40 Concert door het B. B. C. Theaterorkest o.l.v. Arthur Wood. 11.45 Jack Harris' Grosvenor House Band. PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 „Le jeu de Gerda ontwaakte! Ze had een heerlijken droom gehad en met nog gesloten oogleden dacht ze daaraan even glimlachend terug. Toen sprong ze uit bed, kleedde zich en zette zich aan haar schrijftafel. Ze schreef een brief aan Erwineen liefdesbrief 's Avonds kwam Erwin. Het was juist als toen, achttien jaar geleden. Nu was zij acht en dertig, leek jonger en gaf zich uit voor negen en twintig. Mijn blonde meisje, zei Erwin teeder. Erwin, in den tuin staat nog altijd de bank, waar jij me voor het eerst gevraagd hebt.... Ze spraken verder niet, gingen zwijgend naast elkander door het park. Je bent nog even mooi en teer als toen, zei hij vol bewondering. Bedoel je, dat je dat eigenlijk niet ver wachtte, dat ik al te oud ben? stoof zij op. Zoo méénde ik het, kalmeerde hij. Nu, je bent er niet beleefder op geworden! Erwin trachtte haar te verzoenen, maar de teere lente-avond stemming was verstoord. Ger da bleef uit haar humeur. Ik laat me niet behandelen als een soort schaduw van herin nering, verklaarde ze. Zoo was ze altijd geweest, eigenzinnig, las tig, ook vroeger had men vaak veel verzoe nende woorden noodig om haar weer goed te stemmen. En achttien jaar lagen tusschen toen en nu. Hij was nu bij de veertig en misschien niet meer zoo goed ingesteld op zulke dingen. Hoe kwam het eigenlijk, dat je weer aan me hebt gedacht* Gerda? Ik heb van je gedroomd. Hoe zag ik eruit in je droom? Precies als vroeger. En zie ik er nog zoo uit? Hm. Ben ik wat dikker geworden? vroeg hij aarzelend. Dat óók. En wat nog meer? Och, wat doet het ertoe? Maar het dééd ertoe. Binnen enkele seconden ontbrandde een vrij heftige discussie. Hij be weerde, dat zij nooit oprecht haar meening had geuit. Tenslotte zei hij: Robin et Marion", Operacomique van Adam de la Halle. 9.25 Het Fermin Touche Kwartet speelt. PARIJS (Radio), 1725 M. 8.05 Gramofoon muziek. 12.20 Gramofoonmuziek. 8.20 „Samson en Dalila" van Saint Saëns. MILAAN, 331 M. 8.20 Gramofoonmuziek. 8.50 „Ideale" Operette van P. Tosti. ROME, 441 M. 9.05 „La Rondine". Opera in drie acten van H. Pucceni. WEENEN, 517 M. 8.20 Franz Schrker- concert door het symphonie-orkest o.l.v. den componist. 9.35 Concert uit München. 10.55 po pulair concert door de Robert Hügel kapel. WARSCHAU 1412 M. 5.20 Concert door t Philharmonieorkest o.l.v. W. Bierdiajew. 6.40 Dansmuziek. 8.20 Populair concert door het Philharmonie-orkest o.l.v. Vas. Wikomirski. 10.20 Dansmuziek. BEROMUNSTER 460 M. 8.20 Symphonie- concert door het Stedelijk orkest van Bern oi. v. Dr. Albert Nef m. m. v. Hans Leonhardt cembalo. 10.05 Concert door het stedelijk or kest van Bern o.l.v. Dr. Albert Nef, (populair* VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Ik dacht, dat het leven de kleine blonde Gerda wat zachter zou hebben gemaakt en dan zou ik het erop gewaagd hebben, haar te trou wen! Waarop zij antwoordde: Erg vriendelijk van jq! Je wou wel graag zoo'n murw geslagen wezentje, om te tyran- niseeren? Is dat een blauwtje? Natuurlijk! Jammer. Toen vandaag je brief kwam, dacht ik: Gerda gaat 't net als mij, ze is de een zaamheid moe, we kennen elkaar nu al zoolang, we zouden heusch kunnen trouwen; als ze maar wat toegevender en gemakkelijker is geworden, vraag ik haar. Ik denk er niet aan toegevend te zijn, ik 'was het nooit en zal het nooit zijn. Ik ben geen gedresseerd aapje. Ik vind het eigenlijk koel worden, zei hij, zulke lenteavonden zijn alleen geschikt voor jonge menschen, die niet aan rheumatische aandoeningen lijden. Ik vind het heelemaal niet koel, loog zij. Jok toch niet, zei hij gemoedelijk je tanden klapperen. We zijn per slot van reke ning geen twintig meer en dat is geen schan de. Laten we naar binnen gaan. Zie je, nu kom je bij. Nu voel je je al veel beter. Waarom zouden we het ons niet behagelijk maken? Ik zal het jou doen. Wil je met me trouwen, ja of neen? Je hoeft maar te knikken, makkelijker kan het niet. Maar ik ben nog net zoo lastig als vroe ger, zei ze met stokkende stem. Dat doet er niet toe, misschien zou ik je anders ook niet zoo lief en mooi hebben ge vonden. Maar ik ben zoo lastigZe had nu tra nen in de oogen. Jawelnet als vroeger! Maar zie je, de lente is ook net als vroeger en al heb je rheumatische aandoeningen, je ontkomt niet aan het verlangen om dwaasheden te doen en daarom Wat! Een dwaasheid noem je het, dat je me vraagt. Zoo'n onbeschaamdheid. Maak dat je wegkomt! Ik.... ik hoop, dat ik nooit meer van je droom. Het't was een nachtmerrie! Maar toen zijn voetstappen zich verwijder den over het grint van den tuin barstte ze .in snikken los. De lentewind woei door het raam en geurde naar bloesems en groen. Ergens zong een vogel. Ze dacht: als hij terugkeertzoo als hij vroeger zou hebben gedaandan vlieg ik hem om den hals, zooals vroeger bij onze verzoeningendandan Maar hij keerde niet terug. De lente was hetzelfde, de harten worden oud. (Nadruk verboden). Vriend (tot schilder): Je moest den burge meester het portret aanbieden. Schilder: Och, wat begrijpt deze parvenu van kunst. Vriend: Juist daarom zal hij 't misschien van je koopen. Dokter (die wegens zijn hooge visitekosten bekend is)Ja, beste man, de ziekte van uw vrouw zal zeer langdurig zijn. Echtgenoot; Gelooft u, dookter, dat ik het zal kunnen uithouden? Maar ze waren zoo gauw niet tevreden. Een oud bijenmeneer.je. dat rustig zijn ochtendwandelingetje maakte, had het al -ven hard te ontgelden. Zoodra Pietje hem zag aankomen bleven de anderen op een afstand stilstaan en ging Pietje alleen naar het oude man netje toe. „Laat me," riep meneer,.Byowltz verschrikt uit en vluchtte haastig weg. En terwijl de arme meneer Byowltz vluchtte en zijn noogen noe- liet liggen, daar le viel. stonden de bengels hem uit te lachen. -*aar dat duurde niet lang, want de politie was met de streken op de hoogte gebracht en nam al de Jongens gevangen. Zoo moesten ze voor het verdere gedeelte van den dag moeilijke rekensommen ms'-en en werd er naar de ouders een brief gestuurd. t ij l -t op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qflfïfï bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C/1 bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 O C Dij verlies van een Cf) bij een breuk van Af) bij AllC QDOUUC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen O UUUm" verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen I doodeiyken afloop een voet of een oog# 1 £t t#. duim of wijsvinger «Jl/.~been of arm T Tl/." an verlies van *n anderen vinger 21 Dat is een edele taak, het streven en zelfs het lijden van gansch een leven waard, zei Marie-Claire met volle overtuiging. Juffrouw d'Albrègue voelde dat ze begrepen was, en haar vriendinnetje in Elzéar nooit een pretendent zou zien. De nu volgende drie weken kwam Elzéar bijna dagelijks, daar de Redoutable wegens re paratie in het dok lag. In een leven zoo ont daan van alle verstrooiing en gezelschap, als het Rozen-Kasteel bood, veroorzaakte dit een zeer welkome afleiding, en het huis onderging onmerkbaar menige verandering. De gastvrouw zelf week ongemerkt van haar spaarzame gewoonten af; de maaltijden ge leken minder op die van een kluizenaar, en zij begon zelfs belang te stellen in al de kleine eleganties, die Marie-Claire bij het tafeldienen invoerde. Niet alleen was er steeds een keur van bloemen, maar ook de oude, met wapens versierde schotels, die op een étagère prijkten, moesten nu eiken dag dienst doen. Het meisje had in de kasten ouderwetsche kopjes, glazen en snuisterijen gevonden, die thans weer in de mode waren en den disch een allerprettigst aanzien gaven. Elzéar genoot zoo zichtbaar van zijn ver blijf op het Rozen-kasteel en van al die kleine, maar lieve attenties, dat Marie-Claire zich aan gemoedigd gevoelde, daarmee voort te gaan. Trouwens, hij geleek in 't geheel niet op de jongelui, met wie ze ooit kennis gemaakt had. Hij kon niet van die nietigheden zeggen, zou er waarschijnlijk niet eens den moed toe gehad hebben. Hij was evenmin vroolijk als spraak zaam, maar zeer intelligent, en wanneer hij sprak, had alles, wat hij zei, waarde en wekte belangstelling, 't Zij er sprake was van poli tieke of economische kwesties, 't zij hy een geneeskundige uitlegging gaf, of dat hy Marie- Claire zijn geliefd Provence beschreef met de legenden en overleveringen er van, die hy alle kende, steeds lag er in zijn woorden een ge dachte, een beeld, een nieuw gezichtspunt, iets persoonlijks, dat van innerlijke beschaving ge tuigde. Soms trilde een dichterlijke snaar in hem, den poëtenzoon, en menigmaal verwon derde het meisje zich er over, hoe deze over geërfde neiging hem tot een loopbaan had kunnen voeren, zoo streng en in haar byzonder. heden zoo realistisch. Toch koesterde hy een groote liefde voor zijn „bediening", want hy had de menschheid lief, gelijk hy de natuur beminde, met teederen eerbied voor het heer. bjke werk van den Schepper, en de wensch de levens te bewaren; te beschermen, te redden, stemde hem ingetogen en geestdriftig te geiyk. Immers hy was diep godsdienstig, en al wat er goeds in Marie-Claire sluimerde, ontwaakte, wanneer zij hem zoo eenvoudig hoorde spreken over de menscheiyke zending en plichten, waarvan de vonn in het oneindige kan ver schillen, doch die altyd een gehoorde oproep, een begrepen taak zyn, waarvan rekenschap zal gegeven worden. Den leermeester spelen deed hy echter nooit. Er moest zich bepaald een gelegenheid voor doen, of men moest hem tot spreken uitlok ken, eer hy een vertrouwelyk onderwerp zou aanroeren. Het meisje gevoelde, dat deze beide zielen elkander ten volle verstonden, dat juf frouw d'Albrègue hem gaarne deed praten, zoo iets als een moeder, die haar zoon in het hart grijpt en trotsch is op hetgeen zy weet te voorschyn te roepen, 't Scheen wel, of tusschen hen geen misverstand kon heerschen, doch evenmin vroolijkheid. Marie.Claire echter was te jong, te vrouweiyk, om niet een anderen toon in deze bijna dagelijksche samenkomsten te brengen. Dikwijls had ze gedacht, 'hoe goed het zou zyn de oude vrouw uit haar innerlijke af zondering te trekken, en, vrouw van de wereld als ze was, kon ze daarby niet onverschillig of stom blyven. Ook Elzéar voelde belangstelling. Hy had weinig in de wereld verkeerd, nog minder om gang met jonge meisjes gehad en zeker niet de vertrouwelykheid gekend, die het buiten leven en een zweem van familiebetrekking meebrengen. Zyn tante was veel te zwygend en teruggetrokken om hem een denkbeeld van vrouweiyk gezelschap te geven. Uiteraard een weinig menschenschuw was hij geneigd de vrou wen in het algemeen als poppen te beschou wen, en het type, dat hy nu voor de eer ste maal bestudeerde, veroorzaakte in hem verwondering, gemengd met sympathie. Zelfs by de meest alledaagsche, geringe be zigheden bezat Marie-Claire een aangeboren bevalligheid, die zich ook in de uitdrukking van haar gedachten openbaarde. Gaarne sprak hij met haar over kunst en boeken, en vond dan niet alleen genoegen in haar frischheid van geest, maar moest ook dikwyls zyn al te starre meeningen wijzigen, als zij de hare uit gesproken had. In de groote lynen was zy het volkomen met hem eens, doch ze toonde een buigzaamheid, een zachtheid, waarvan hy voor het eerst de bekoorlijkheid smaakte. Menig maal tooverde zy door haar opgewektheid den somberen man een glimlach om de lippen. Juffrouw d'Albrègue voelde zich aanvankelijk wel wat angstig, toen zy bespeurde, hoe El- zéars belangstelling voor het meisje dagelyks aangroeide. Spoedig evenwel stelde zy zich weer gerust: h{j was nog steeds vervuld van zijn levenstaak, sprak over zyn plannen voor de toekomst, waarin biykbaar voor een vrouw of ander droombeeld geen plaats was. Daar by kwam, dat in al die gesprekken over kunst of literatuur nooit iets sentlmeneels klonk, en zij begon zich reeds te verheugen over de nieuwe aantrekkelykheid, die het Rozen-Kasteel voor Elzéar had. Zoo was ze weer geheel tot kalmte gekomen, toen hy onverschillig, neen vroolyk zelfs aan kondigde, dat het eskader naar Nizza zou ver trekken. Wat zullen we u missen! zei Marie-Claire oprecht maar zoo eenvoudig, dat juffrouw d'Albrègue er niets verontrustends in zag. Ik zal 's Zondags nu en dan eens over waaien. Maar ik heb behoefte aan beweging en ik houd niet van Toulon. Hoe jammer, dat u de Cóte.d'Azur niet kent. Zoudt u ze niet eens aan juffrouw de Solliès kunnen laten zien, tante? Dat zou ook u wat afleiding geven. De hotels zyn te duur, zei ze kortaf. Snel keek hij naar haar op. Zy was bezig een ouden, gazen handschoen te stoppen. Hij werd getroffen door de moeite, die zy zich gaf om zulk een vry waardeloos voorwerp nog wat langer te kunnen gebruiken, en evenzeer viel hem de erbarmelijke staat van haar japon op, dood versleten en kaai op de naden. U moogt uw oogen zoo niet vermoeien, zei Marie-Claire thans, en nam haar het werk uit de handen. Dat is net wat voor my; u moet zoo iets niet meer doen. Ik kan bijna niet meer naaien, ik weet zelf niet, hoe ik er toe kwam nogmaals myn gezicht te beproeven. Kort daarna was Elzéar met haar alleen. Lieve tante, sprak hy ongewoon levendig, ik vrees, dat uw leven wat al te sober is; u legt u zelf veel te veel ontberingen op. Waariyk? Och. er zijn geen ontberingen, waar de begeerte niet meer bestaat. Ik heb byna geen behoeften, myn jongen! Mag ik eens tot uw spreken, of ik uw zoon was? Haar gelaat toonde op eens ongewone ont. roering. Myn zoon? Maar dat ben je al een beetje. Je moogt dus de voorrechten er van opeischen. Welnu, weet u nog, hoe u my eens ge zegd heb, dat u geen erfgenamen bezat, en 't Rozen-kasteel my eenmaal zou toebehooren? Ja, ik weet het nog heel goed, en ook wat er volgde. Hoewel je reeds een man waart, weende je van boosheid, en je zei me, dat ik je daardoor je genegenheid vergalde. Doch ik voegde erby: 't zou een mager erfdeel zyn, daar het goed zwaar verhypotheekt was. Maar ik ben juist bang, dat u tracht het te ontlastenten koste van veel ontbering om mijnentwilen dat zou me on draaglijk zijn. Heb je dat wezeniyk gedacht? zei ze met een schijntje van een glimlach. Als ik zoo iets deed, zou het om me zelf zyn. t Valt me zwaar onder een dak te wonen, dat niet geheel en al het mijne is. Ik zou lang genoeg willen leven om de schulden van je vader betaald te zien, om dan u beiden het Rozen-kasteel als toevluchtsoord aan te bieden, als hy dan nog leeft. Spreek toch niet van uw dood, tante! Ik heb slechts u, en hy is zoo ver weg. En nog eens, uit liefde voor mij, maak u het leven toch niet moeilyk, ontzeg u toch niets om mynentwil, (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7