Groningsche Veenkoloniën
Prov. Staten van Noord-Holland
Tegen onaangenamen raak
nit den mond
BEZUINIGING BIJ P. T. T.
DONDERDAG 7 JULI
Geen veen meer te
bekennen
Golvende korenvelden en
bloeiende aardappel
Toestand zeer somber
Het electriciteitsbedrijf
De bouw van een derde
turbine
Snel handelen geboden
VAN ALLES EN VAN OVERAL
Een bloeiend centrum!
Moeilijke tijden
STADSNIEUWS
NAAR AANLEIDING VAN HET
BEIAARDCONCERT
Gezondheidscommissie
VOOR ZIEKE TANDEN
Unie-obligatiën
FRANSCHE SCHILDERKUNST
In den Kunsthandel De Bois
Voor Pater van Meegen
Harm. Muziek ver. „Voorwaarts"
Kath. Verkenners
SLAGERIJ B. v. d. PEET
Bezorging Dagbladen
METSELAARS GEVALLEN
De ladder brak
PROPAGANDA
VOOR DEN VREDE
Een aardig denkbeeld
Als je spreekt van de Veenkoloniën, dan
denkt iedereen, die niet uit het Noorden afkom
stig is en vooral de Westerling in onze groote
steden in de allereerste plaats aan veen. Hij
voelt zijn voeten al wegzinken in den drassi-
gen bodem en begrijpt niet, hoe daar met mo
gelijkheid menschen kunnen wonen, hoe daar
menschen zijn hééngetrokken, hoe ooit men
schen zich als kolonisten in het veen hebben
kunnen vestigen.
Komt zoo iemand dan door het een-of-ander
toeval eens in die buurt, zooals een aantal
journalisten er dezer dagen kwamen op uitnoo-
diging der organisatoren van de „Veto", de
tentoonstelling waarover in dit blad reeds is
geschreven, dan kijkt hij zich de oogen uit en
is een-en-al verbazing. Want wèl ziet hij er
wuivende korenvelden en bloeiende aardappel
akkers; wèl ziet hij er rookende fabrieksschoor-
steenen en welvarend uitziende woningen, maar
veen ziet hij er niet.
Toch is de bodem hier, uren en uren in den
omtrek, eens veen.... geweest, maar al twee
honderd jaren geleden hebben zich de eerste
kolonisten gevestigd op dit veen, dat ze moei
zaam en met taaie volharding schopje vodï
schopje hebben afgegraven, twee, drie en meer
meters diep, tot ze kwamen op den ondergrond,
waarop nu allerlei gewassen worden geteeld en
door een doelmatige bemesting met goeden uit
slag geteeld.
Twee honderd jaren is dit zoo doorgegaan. Na
het succes der eersten volgden anderen; toen
ook die slaagden, kwamen er méér nieuwe en
zoo ging het door; telkens kwamen de kolonis
ten in grooteren getale aanzetten en door hun
volharding, door hun geestkracht, door hun
durf hebben zü deze eindelooze woestenij her
schapen in een bloeiend centrum van land
bouw en veeteelt, handel en nijverheid.
Ja, dat was het. Maar ook hier heeft de nood
van den tijd zich doen gelden; overal laat die
zijn bijtende scherpte gevoelen, waarom dus
hier niet? Zelfs is het niet gewaagd te zeggen,
dat deze streek, aan weerszijden van het ka
naal naar Ter Apel, waarlangs zich het uit één
14 K.M. langen weg bestaande dorp Stadska
naal uitstrekt, ernstiger door de malaise wordt
geteisterd dan de meeste andere gedeelten van
ons land.
Met de eens zoo bloeiende strookartonfabri-
kage is het op het oogenblik treurig gesteld.
Tien maanden lang heeft deze industrie stil
gelegen ten gevolge van een staking, waardoor,
hoe kan het anders, het afzetgebied voor een
deel verloren ging en nu eindelijk het werk
weer is hervat, nu heeft de prijsdaling haar
andermaal gevoelig getroffen.
Een tweede indtvtrie, de aardappelmeel-
fabricage, die hier in deze Sireek van aardap
pelen bloeide als in geen andere, zóó, dat hier
zelfs de grootste aardappelmeelfabriek ter we.
reld wordt gevonden, zit al evenzeer in den put.
Wjj hebben die reusachtige fabriek (er zijn ei
behalve deze nog 21) bezocht. Wel was er niet
veel te zien, daar het buiten den campagne-
tijd was en dus de fabriek niet werkte, maar
wij kregen toch een indruk van de geweldige
grootte en hei aas ook van de enorme hoeveel
heden aardappelmeel die er nog lagen opge
slagen, doordat er in dezen tijd geen afzet
gebied voor is te vinden. Ook de daling der
prijzen werkt fnuikend.
Hoe geweldig groot in normale tijden de pro
ductie is, kan blijken uit wat de voorzitter der
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de
Veenkoloniën ons in een voordracht vertelde.
Dank zij de voortschrijdende techniek is de
productie-capaciteit der fabrieken aanzienlijk
toegenomen. De thans bestaande fabrieken
kunnen per week niet minder dan 11/4 mil-
lioen H.L. aardappelen verwerken, wat, daar
de campagne 10 a 12 weken duurt, nogal wat
wil zeggen.
Helaas wordt echter dit kwantum in dezen
tijd lang niet bereikt; de ruim 19 millioen H.L.
die nog in 1929 werden verwerkt, waren in
1931 reeds teruggeloopen tot ruim 51/2 mil
lioen, wat altijd, daar 1 Hl. aardappelen 11
Kg. meel oplevert, nog beteekent 11 x 51/2
millioen Kg. aardappelmeel.
De waarde van den uitvoer van dit meel
liep terug van 16 millioen gulden in 1929, tot
9 1/2 millioen in 1930 en 7 1/2 millioen in 1931,
terwijl door de enorme voorraden die onver
kocht zijn gebleven, de prijs zoodanig wordt
gedrukt, dat deze nu hoogstens 8 per 100
Kg. bedraagt, een prijs, die absoluut onvol
doende is v
Dat onder deze omstandigheden ook de aard
appelteelt zelf zwaar hesft geleden is duide
lijk. De boeren, wier bednjf als gevolg van de
lage noteeringen, niet meer loonend was, kwa
men in zoodanige moeielijkheden, dat van een
noodtoestand gesproken had kunnen worden,
wanneer de Regeering geen uitkomst had ge
boden door voor de oogsten 1929 en 1930 een
rentegevend crediet van 41/2 millioen gulden
toe te staan voor het doen van uikeeringen
aan de aandeelhouders-leveranciers der coöpe
ratieve fabrieken, en voor den oogst 1931 een
uitkeering van 30 ets. per Hi. te verleenen aan
de leveranciers van alle fabrieken, waardoor
2.400.000.op de staatbegrooting werd uit
getrokken.
Kijk op verbetering in den toestand is er
echter nog niet ongeveer 750.000 balen aard
appelmeel liggen er nog onverkocht, wat een
bevredigende prijssegeling ten rente belemmert.
Er moet ons iets op gevonden worden om
dezen voorraad op te ruimen en in de veen
koloniën ziet mefk het middel daartoe in de
verwerking van aardappelmeel in het tarwe
brood. Wanneer een „mengebod" werd voorge
schreven van 5 pCt. aardappelmeel in het
broodmeel, dan zou daarvoor de aftrek per jaar
reeds met 25 millioen k.g. of 250.000 balen
(dus 1/3 van den voorraad) vergroot worden.
Op de „Veto" wordt degelijk brood gebakken
en het moet erkend, in den smaak geeft het
ge enverschil en zelfs hb ik r een cake ge
proefd waarin 20 pCt. aardappelmeel verwerkt
was, en die uitstekend smaakte.
Daarop vooral, op dit menggebod wordt op
het oogenblik gewerkt, omdat men daarin het
middel ziet van zijn te veel af te kranen, zonder
dat de prijs te zeer gedrukt wordt.
Immers, er is ook nog wel het middel om
het meel voor varkensvoer bestemmen, waar
door 600.000 balen per jaar noodig zouden zijn
maar dan zou men het meel natuurlijk moeten
afgeven op basis van den prijs van ander
varkensvoer, waardoor men een toslagregeling,
bijvoorbeeld via de varkenshouderssteunwet
■»«odi« zou wórden-
Een derde mogelijkheid tot verbetering van
den toestand zou zijn een contingenteering van
uit het buitenland ingevoerde en steeds meer
ingevoerde concurreerende zetmeelen als
tapioca- en sagomeel.
Zooals tengevolge van de malaise in de meel-
industrie, de aardappelen verbouwende land
man lijdt, zoo ldt de graanbouwer onder de
malaise in de andere belangrijke tak van nij
verheid in de Veenkoloniën, de stroocarton-
industrie. Het stroo toch, waarvan jaarlijks
ongeveer 35 millioen K.G. in de fabrieken werd
verwerkt, s een belangrijk nevenproduct voor
den graanboer geworden, dat echter nu, door
de malaise bijna waardeloos is.
Men ziet het, rooskleurig ziet de toestand
er in de Veenkoloniën niet uit; door het
drukken van den uitvoer is een noodtoestand
ontstaan, waarin ingrijpen, op welke wijze
dan ook, dringend noodzakelijk is.
Maar wat te zeggen van de belemmeringen
die men deze industrieën in den weg legt,
door de hooge scheepvaarttollen in de toch op
zichzelf niet zoo bijster schitterende kanalen in
de veensreek. Schepen, grooter dan 60 ton
kunnen er niet varen en dan moet de schipper
vaak 50% en meer van hetgeen hij voor de
vracht ontvangt, aan scheepvaartheffingen af
staan, wat toch wel wat al te kras genoemd
mag worden en wat natuurlijk ook oorzaak is,
da de vrachten hoog moeten zijn, wat alweer
ten laste komt van de nijverheidsproducenten.
Da alles heeft ons bezoek aan de Veen-
kolonin ons geleerd, maar het heeft ons nog
iets anders geleerd. We zijn er tot de ervaring
gekomen, dat hier in deze streek een bevol
king woont, die niet van plan is zich er onder
te laten werken, óók tegen de mallaise. Deze
bevolking, stammend van die stoere kolonisten,
die met mceizamen arbed de streek tot bloei
hebben gebracht en die reeds meermalen ae
bakens hebben moeten verzetten, zal ook nu
weer, als het getij nog verder verloopt, naar
andere mogelijkheden uitzien.
Leveren de aardappelen niet meer genoeg
op, dan maar een ander gewas de 300 proef
veld jes op de „Veto" zijn al een aanwijzing in
die richting men zoekt al.
En men zal vnden, daarvoor staat de onder
nemingsgeest, de durf om aan te pakken der
Veenkoloniale bevolking borg.
ARTHUR TERVOOREN.
Naar aanleiding van het gisteren in ons blad
afgedrukte verslag van het ftarillon-concert door
den heer Maurice Lannoy gegeven, laten wü
hieronder nog eenige interessante bijzonder
heden volgen, waarop onze lezers ongetwijfeld
prijs zullen stellen.
De beiaardier van gisterenavond dan stamt
uit een oud geslacht van beoefenaars dier
schoone kunst, dat bijna sedert een eeuw on
afgebroken de functie van carillonneur in Saint
Amand-les-Eaux vervult. Eigenlijk reeds ge-
ruimen tijd langer, want de voorganger van
Frangois Lannoy, die van 1831 tot 1843 bei
aardier werd van Saint Amand, was diens
grootvader J. Bte. Joseph Gelatte, die van 1809
tot 1831 het klokkenspel bespeelde. Deze eerste
carillonneur was eigenaardig genoeg blind.
De broer van Frangois Lannoy zette de traditie
voort en was niet minder dan 40 jaren, dus tot
in 1883 beiaardier van den beroemden toren.
De tegenwoordige functionaris, René Lannoy,
is de vader van den concertgever van gisteren
avond, en zal dus volgend jaar zijn gouden ju
bileum als carillonneur kunnen vieren. Hij wordt
in zijn niet gemakkelijke taak bijgestaan door
(Vervólg)
Bij het voorstel tot wijziging van de bijzon
dere reglementen van bestuur voor het Am
bacht van Westfriesland, genaamd Drechter-
land, hekelt de heer THOMASSEN (S. D. A.
P.) de houding van het bestuur van den pol
der, dat een bijdrage in den aanleg van het
kanaal weigert. Daarom verheugt spr. zich, dat
Ged. Staten nu een verplichte bijdrage van
3000 willen vaststellen.
De heer BRAAKMAN CR. K.) wijst er op,
dat o.m. bezwaren zijn binnengekomen van
twintig banne-besturen, die geen kanaal wen-
schen. Er moet rekening gehouden worden met
het feit, dat bezwaren gemaakt worden door de
bannen tegen den aanleg van het kanaal.
Spr. is tegen de voordracht en acht het be
ter, het plan aan te houden.
De heer DEKKER (R. K.) sluit zich aan bij
het voorstel van Ged. Staten. Er moet een
bijdrage van 18 19 cents per H.A. betaald
worden en dat is geen bedrag, om een belang
rijke zaak achterwege te laten.
Ged. Staten mogen vooral in dezen tijd niet
terug gaan.
Er zal een tijd komen, dat het groote, zware
verkeer op de wegen tegenmaatregelen eischt,
ook al worden de wegen nog zoo goed ge
bouwd.
Spr. hoopt, dat Drechterland in de toekomst
tot betere gedachten zal komen.
De heer KETELAAR (V. D.) bestrijdt den
heer Braakman en wijst er o.m. op, dat het
vervoer te water altijd beter zal kunnen ge
schieden dan te land, omdat meer per schip
aangevoerd kan worden.
Op het platteland wordt al het nieuwe be
streden. Daar zijn niet de menschen, die den
juisten toestand weten te beoordeelen.
Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen.
Het voorstel tot het verleenen van bijdragen
aan de gemeenten Naarden, Huizen, Blaricum
en Laren in verband met de overneming van
wegen en de opheffing van een viertal tollen
wordt z. h. s. aangenomen.
Bij de bespreking van de wijziging van het
Wegenplan merkte de heer LUDEN (C. H.)
schertsend op, dat men er nog één weg in op
moest nemen, nJ. die om het Gouvernements
gebouw, die zeer slecht is.
De heer KOOIMAN, lid van Ged. Staten
antwoordde, dat hier niet van een primairen
weg sprake is.
Daarna wordt gepauzeerd.
Bij het voorstel tot vaststelling van een eer
ste suppletoire begrooting van het Prov. Elec
triciteitsbedrijf voor 1932, waarbij ter sprake
komt de bouw van een derde turbine voor het
ik sinds het gebruik
van Uw tandpasta „Chlorodont" hel der-witte
tanden bezit, terwijl bovendien de onaan
gename reuk uit den mond, waarvan ik
vroeger last heb gehad, is verdwenen. Ik kan
Uw Chlorodont dan ook sterk aanbevelen."
(w. g.) E. G., Mainz. Verlangt alleen de
echte Chlorodont-tandpasta met rood-wit
blauwe garantiestrook, tube 35 cent en 60 cent!
zijn drie zoons, Robert, Emile en Maurice Lan
noy. Het is naar de kunst van dezen laatste,
een leerling van de beiaardierschool van Meche-
len, die hij in 1924 gediplomeerd verliet, dat men
Dinsdagavond heeft kunnen luisteren.
De heer Maurice Lannoy vertelde ons nog, dat
hij in de maanden Augustus en November van
het vorig jaar zelfs een serie van 35 concerten
heeft gegeven te Mafra, in Portugal, op het
meest belangrijke carillon van het oude wereld
deel.
In beiaardierskringen noemt men Europa
gaarne aldus, omdat Amerika bezig is, door het
oprichten van een groot aantal carillons in ver
schillende steden, de oude wereld naar de kroon
te steken.
Na Nederland toch, dat met niet minder dan
58 carillons aan de spits staat van alle caril
lons-bezittende landen, en na België, dat er 48
bezit, komt Amerika als derde met een aantal
klokkenspelen van 29.
Op het oogenblik zijn er over de heele wereld
verspreid niet minder dan 221 carillons. In de
18e eeuw telde men er in de Nederlanden alleen
reeds 300, maar in de vorige eeuw zijn de
meeste in verval geraakt.
Thans is de verdeeling als volgt:
Nederland heeft 58 carillons
België heeft 48
Ver. Staten bezitten 29
Frankrijk heeft 25
Duitschland heeft10
Engeland heeft 10
Canada heeft 5
Australië heeft 2
Hongarije heeft2
Portugal heeft 2
Zweden heeft 2
Ierland heeft 2
Verder zijn er carillons te Praag, Dantzig, Ro
me, Jerusalem, Kaapstad en Sandefjord (Noor
wegen).
Gisterenmiddag vergaderde ten stadhuize de
Gezondheidscommissie.
Aan het verslag van haar verrichtingen over
het jaar 1931 ontleenen wij het volgende: Ge
lukkig kan worden geconstateerd, dat de ge
zondheidstoestand wat betreft de besmettelijke
ziekten, in het afgeloopen jaar, in vergelijking
met het voorafgaande, een zeer gunstig beeld
vertoont.
Het aantal geborenen, voor zoover tot de be
volking behoorend, bedroeg 2150 (1075 j. en 1075
m.). Het aantal overledenen, eveneens tot de
bevolking behoorend, bedroeg 1147 (535 m. en
612- vr.).
Procentsgewijze bedroeg het aantal overle
denen, tot de bevolking behoorende, op het to
taal aantal inwoners in 1931 o.94 pCt. In 1927
was dit 0.96; in 1928 0.89; in 1929 0.94 en in 1930
0.84 pCt.
In de wijze van uitvoering van systematisch
woningonderzoek werd geen verandering ge
bracht en de ontruiming van krotwoningen
werd dit jaar niet stopgezet. Het onbewoonbaar
verklaren van een groot aantal zeer slechte wo
ningen (112) is zeker een belangrijke stap in
de goede richting.
In het afgeloopen jaar kwamen 293 gevallen
van besmettelijke ziekten ter openbare kennis.
In de laatste vijf jaren was dit aantal als volgt;
1927, 181; 1928, 252; 1929. 406 en 1930, 380.
Aangegeven werden o.a.: 10 gevallen van fe-
bris typhoidea; 54 (115) gevallen van diphterie
(5 met doodelijken afloop); 223 (243) gevallen
van roodvonk (verdeeld naar den leeftijd kwa
men voor 158 van 1 tot 10 jaar, 49 van 10 tot
20 jaar).
Het sterftecijfer voor tuberculose-lijders is
wederom iets lager Aan t-b.c. overleden in 1931
89 personen (64 lóngtuberculose, 14 hersen-
tuberculose en 11 t.b.c.-gevallen in anderen
vorm.).
P. E. N. te Velsen, zegt de heer ABRAHAMS
(V. D.), in dit voorstel een zucht van het pro
vinciaal bestuur te zien, eigen bedrijf groot
te maken, waarbij schade wordt gedaan aan
andere bedrijven.
Spr. acht het voorstel niet in overeenstem
ming met de wordingsgeschiedenis van het be
drijf.
Spr. gaat den bouw van een eigen centrale
te Amsterdam na en merkt op, dat, als Am
sterdam dezen gang van zaken vooruit gewe
ten had, het wel andere maatregelen getroffen
zou hebben.
Hij wijst op de stichting en het uiteenvallen
van de P. E. G. E. M. en gaat na, dat Am
sterdam zich indertijd heeft moeten vergenoe
gen met den bouw van «twee turbines, elk van
17.500 K.W.
Dan haalt spr. het feit aan, dat de exploita
tie der electriciteitsfabrieken is tegengevallen.
De capaciteit van Amsterdam is groot genoeg,
om de provincie te helpen. Deze laatste kan
daarover de vrije beschikking krijgen. Gedep.
Staten hebben daarover echter geen overleg
gepleegd, doch wenschen zelf een reserve te
maken. Spr. hoopt, dat eerst nog besprekin
gen zullen gevoerd worden, alvorens tot den
bouw wordt overgegaan.
De heer WESTERHOF (S. D. A. P.) acht het
billijk, dat de heele provincie bijdraagt in de
voorziening van electriciteit op het platteland.
Amsterdam en Haarlem zien alleen hun plaat
selijke belangen. Spr. vertrouwt, dat de Staten
zullen besluiten tot den bouw van de derde
turbine.
De heer KORFF (V. B.) bepleit het betrach
ten van de grootste soberheid bij den bouw van
het administratiegebouw.
Wat den bouw van de turbine betreft, de
reserve zal slechts dienen voor de verre toe
komst. Een aantal jaren kan de provincie nog
van de reserve van Amsterdam profiteeren.
Daarom meent spr., dat de bouw nog wel wat
uitgesteld kan worden, waarmede een groote
bate voor de provincie verkregen wordt.
Ook acht spr. uitstel gewenscht op grond van
eventueele uitvindingen op electriciteitsgebied.
Mocht toch tot den bouw worden besloten,
dan beveelt spr. het Nederiandsch fabrikaat aan.
Mocht een buitenlandsche firma de opdracht
gegund worden, dan hoopt spr., dat Ged. Sta
ten zich met haar zullen verstaan ten aanzien
van de te werk stelling van Hollandsche arbei
ders. i
De heer ANKERSMIT (S. D. A. P.) zal voor
den bouw stemmen, omdat het bedrijf over de
noodige middelen moet beschikken.
Een ideale toestand zou eerst ontstaan, als
alle centrales in het land over elkander kon
den beschikken.
Het bedrijf is van groote beteekenis voor de
geheele provincie en daarom is spr. voor den
bouw.
De heer GUéPIN (V. B.) neemt aan, dat de
directie van het bedrijf de stroomlevering, welke
contractueel moet geschieden, niet af kan
wachten, of een ander haar den stroom levert,
maar zelf over de noodige reserve wil beschik
ken.
De heer BOISSEVAIN (V. B.) zou het eco
nomischer vinden, de 35.000 K.W. reserve van
U herinnert zich allen wel een of andere
anecdote van iemand, die vreeselijke kiespijn
heeft, naar den tandarts moet en toch eigenlijk
nietdurft. Met een beetje fantasie kan
men ze laten varieeren, zooals b.v. van een
man, die in het bovengenoemde geval verkeert,
en op straat een vriend ontmoet, die hem ver
wondert vraagt: „Wat ben je vroolijk, heb je
geen kiespijn meer?" „Jawel, maar de tand
arts was gelukkig niet thuis!"
Misschien hebt u ook wel eens het bekende
schilderij van Frans Hals gezien, waarop een
markt-kwakzalver staat afgebeeld, bezig een
kiespijn-lijder te behandelen (of te mishande
len).
Aan dit alles dachten wij, toen wij gisteren
avond het nieuwe gebouw van de Tandheel
kundige Inrichting der Vereeniging van Haar-
lemsche Ziekenfondsen (zooals de officieele
titel luidt) een bezoek brachten en de nieuwste
instrumenten bewonderden, die wel een groote
tegenstelling zijn met de „nijptangen" van de
chirurgijns van eertijds.
Toch heeft dit gebouw onder de vele voor-
deelen deze wel als de voornaamstemen mist
er de ziekenhuisatmosfeer. Men vindt er in-
plaats van kale witgekalkte muren en een
uiterst-hygiënisch, maar ook uiterst-ongezellig
interieur, een aardig beige-kleurig behang met
soms Zelfs een zeer geestig schilderijtje en een
paar frissche bloemen in een pul, terwijl men
alleen daar, waar dit noodzakelijk was, bij de
kranen b.v., witte zinken platen heeft aange
bracht.
De vier tandartsen, die aan deze inrichting
verbonden zijn, de heeren J. A. C. Roozendaal,
J. Rodrigues Pereira, H. Bruinhoven en A. W.
Broekhuizen, hebben elk een aparte werk
kamer, naar eigen smaak ingericht, en een ge
meenschappelijke wachtkamer op de le en 2e
verdieping, waarbij men door een even prac.
tisch als eenvoudig systeem oogenblikkelijk kan
nagaan wie als patiënt en bij welken dokter,
staat ingeschreven.
Dat de 60.000 leden van de jonge vereeniging
(de tandheelkundige inrichting werd pas in
1927 met 3 artsen begonnen) zich over deze
verplaatsing van Nieuwe Gracht no. 3 naar no.
37 zullen verheugen, is wel te verwachten, al
zullen ze waarschijnlijk wel lachen als een boer.
die...... kiespijn heeft!
In verband met een een dezer dagen ver
schenen persbericht over Unieobligatiën, ver
meldende de uitspraak der Rechtbank te Am
sterdam, deelde het bestuur van de Vereeni
ging van vertegenwoordigers der N.V. Alg. Han
del Mij. „Presto" ons mede, dat de verkoop
lezer obligatiën, de premieuitkeeringen enz., als
gewoon zal voortgaan.
Definitieve wijzigingen zouden zoo noodig
slechts alleen plaats vinden, na uitspraak van den
Hoogen Raad, waarnaar deze zaak door cassatie
aanteekening inmiddels is verwezen.
De heer De Bois, kunsthandelaar, Kruisweg
te Haarlem, heeft drie moderne Fransche schil
ders te gast, met name Othon Coubine, Robert
Lotiron en Eugène Comeau. Het is typische
kunst welke zij presenteeren; we zouden 't liefst
schrijven: zeer kunstmatige kunst. Ze is niet
volop levend, weelderig bloeiend, toch is ze zeer
interessant, want vergeestelijkt. Wij, Hollanders
houden 't meest van warmbloedige kunst, co-
loristisch rijk, sappig, vol van leven.
Heel anders zfln de werken der genoemde
Franschen. Maar in de beste nummers we
noemen b.v. de landschappen van Coubine J
ademen ze een fijne sfeer. De toon is atmos
ferisch, bij 't wazige af; subtiel en vooral mu
aikaal zijn de tinten.
Ze doen ons denken aan een strofe van het
regenliedje:
..Het regent, het regent
Van teere tinten schoon
Scheem'ren de vergezichten
En deemoediglijk van toon."
Amsterdam te gebruiken, dan een nieuwe, kost
bare turbine te bouwen, welke de eerste jaren
niet noodig zal zijn.
De heer J. J. DE VftlES (R. K.) acht den
bouw van de derde turbine een belemmering
voor de verlaging van den stroomprijs. Hij zal,
voor hij over het uitbrengen van zijn stem be
slist, eerst het antwoord van Ged. Staten af
wachten.
De heer VERMEULEN (A. R.) bepleit verla
ging van de tarieven, omdat deze door het
huidige hooge niveau uitbreiding van industrie
tegenhouden.
De heer yAN DER WAERDEN (S. D. A. P.)
geeft aan, dat een groote besparing aan op-
wekkosten voor electrische energie zou verkre
gen worden, indien de 'levering door één bedrijf
voor de geheele provincie geschiedde. Men is
er niet in geslaagd, dat ééne bedrijf te verkrij
gen. Nu bleef elk op zich zelf staan.
Er is uitbreiding gekomen door de Wierin-
germeer, door het electrisch koken, door het
Hoogovenbedrijf. Daardoor is de verantwoorde
lijkheid der provincie gestegen. De eenheid (in
de P. E. G. E. M.) is niet gehandhaafd kunnen
worden. Tusschen de provincie en Amsterdam
is in de bedrijven de beste samenwerking. Maar
desondanks is het onmogelijk, de stroomopwek
king contractueel te regelen.
De heer LAMBOOY (R. K.) zou besprekin
gen tusschen de provincie en Amsterdam en
Haarlem gevoerd willen zien, om te trachten
tot overleg te komen. Getracht moet worden,
deze zaak zoo economisch mogelijk te regelen.
De heer SLINGENBERG (V. D.) merkt op,
dat een voorstel, om de electriciteitsvoorziening
door de provincie te laten geschieden, indertijd
mislukt is. Toen stelden de toenmalige leden
der Staten, Wibaut en Vliegen, voor, geen eigen
bedrijf te stichten, doch met Amsterdam te
gaan praten.
Spr. beschrijft de mislukking van de P. E.
G. E. M. en geeft als zijn meening te kennen,
dat de provincie in beginsel mag uitbreiden,
maar dat dit niet mag leiden tot het overbo
dig worden der reserve van Amsterdam.
Spr. dringt op overlegpleging met Amsterdam
aan.
Het lid van Ged. Staten, de heer BRUCH,
legt de verklaring af, dat de Nederlandsche in
dustrie de voorkeur zal hebben bij de levering,
bij waarborg van gelijke deugdelijkheid en niet
te groot prijsverschil Eveneens zullen Neder
landsche kolen gebruikt worden.
Kan een Nederlandsche industrie het werk
niet af, dan zal overleg gepleegd worden over
de te werk stelling van Hollandsche arbeiders.
Spr. verdedigt voorts de voordracht van Ged.
Staten, waarbij hij mededeelt, dat de provin
cie vrij staat tegenover Amsterdam, daar geen
schade gedaan wordt door meer uitbreiding.
Voorts gaat hij na de verantwoordelijkheid
der provincie voor de grootst mogelijke be
drijfszekerheid en merkt op, dat thans een
centrale leiding ontbreekt. Die heeft men weg
gemaakt door de opheffing van de P. E. G.
E. M.
Hij keurt het af, dat men turbines bouwt,
zonder de provincie er in te kennen, zooals bijv.
te Haarlem geschied is.
De bouw van de derde turbine zelf zal de
kosten niet zoo verhoogen en er toe leiden,
goedkooper te kunnen opwekken.
Ged. Staten zijn unaniem voor het voorstel,
niet het minst, omdat de Raad van Toezicht
tot tweemaal toe zich voor den bouw verklaard
heeft.
Nader overleg met Amsterdam kan niet ge-
Zoo zijn die schilderijen wel zeer artistiek te
noemen. Ook de compositie is dikwijls super-
kunstzinnig. We bewonderen het meest op deze
tentoonstelling de landschappen van Coubine,
met hun fijne lijnen en aspecten.
De „Paysages de Haute-Provence et des
Hautes Alpes" zijn alle bewonderenswaardig.
Ook een stilleven en een Bloemschildering
noteerden we als waardevol en van geestelijke
attractie
Na Coubine noemen we Comeau, waarvan
we een landschap zagen met houten hek, waar
in de schoonheid stil glanst en lacht en de stof
felijke dingen zoo suggestief werden in beeld
gebracht tot hoogere waarden.
Daarnaast troffen we landschappen aan, die
te decoratief en kunstmatig aandeden. Deze
schilder bracht ook goede genre-stukjes, als
„La Femme au phonographe". Comeau is even
eens een verdienstelijk bloemenschilder.
ojlet zelfportrek van Lotiron boeit om ex
pressie en opzet. Voorts stonden we met bewon
dering stil voor zijn „Bon Samaritain", waarop
de landschap-deelen schoon van rhytme werden
geschilderd.
De „barmhartige Samaritaan" was dikwijls
het geliefde onderwerp van vele moderne schil
ders; denken we aan het voortreffelijk, ontroe
rende doek van Vincent. We verheugen ons in
die onderwerpskeuzen, die het innerlijk dezer
schilders zonnig doen uitkomen.
de H.
Uit dank aan de H. Theresia, een missie
vriend, in postzegels 1.
In de bestuursvergadering van 4 Juli kon de
bootcommissie mededeelen, dat zij in haar po
gingen om dit jaar aan den boottocht een
excursie te verbinden, ten volle is geslaagd.
Door de bereidwilligheid van den heer Barend-
sen, is de gelegenheid opengesteld om diens
Orchideeënkweekerijen op Zondag 10 Juli a.s.
te bezichtigen. De tuinen van den heer Ba-
rendsen behooren wel tot de mooiste van
Aalsmeer.
Buitendien is ook met de directie van het
Vliegveld Schiphol een overeenkomst getroffen
ter bezichtiging van het vliegterrein, waar te
vens de gelegenheid aan de deelnemers van
dezen boottocht wordt gegeven, om voor halven
prijs een rondvlucht te maken.
De boot vertrekt des morgens om 8 uur van
et Zuider Buitenspaarne.
„St. Norbertusgroep" par. O. L. V.
Maandagavond had in het troeplokaal der
„St. Norbertustroep" de installatie plaats van
vier nieuwe verkenners. Half negen precies
opende de hopman den avond en heette de
aanwezige ouders en genoodigden welkom en
gaf een korte uiteenzetting over doel en werk
wijze van het spel van Verkenner, welke uit
eenzetting door allen met belangstelling wera
gevolgd. Onmiddellijk hierna volgde de gebrui
kelijke opening voor de Verkenners met vlagge-
parade, verkennerswet en gebed, gevolgd met de
installatie der nieuwelingen. Na den zegen c.oor
den weleerw. aalmoezenier, kapelaan Haselaar,
legden zij, tegenover hun leiders en temidden
van hun makkers, de volgende belofte af: „Op
mijn eere-woord beloof ik plechtig met Gods
genade ernstig te zullen trachten le. mijn plicht
te doen tegenover God, Kerk en land; 2e. ieder
een te helpen waar ik kan; 3e. De verkenners-
wet te gehoorzamen.
Hierna ontvingen zij van den vaandrig das,
hoed en stok en van den Hopman de installatie-
teekens, waarna zij met hun installatie gefeli
citeerd werden. Het geheel was plechtig en in
drukwekkend.
Nu sprak de aalmoezenier een kernachtig
woordje. Allereerst tot de Verkenners en ver
volgens tot de ouders. Nog eenige spelen werden
gedaan, waarna tenslotte allen plaats namen
rond het kampvuur. Het roode schiji.sel schepte
ai dadelijk een romantische sfeer. Na een kort
kampvuur-programma sloot de Hopman met
gebed.
pleegd worden, daar Ged Staten het beste
contract niet zoo veilig achten als eigen re
serve.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag.
In de hedenmorgen voortgezette vergadering
van de Prov. Staten van Noord-Holland werden
de besprekingen over den bouw van een derde
turbine voor het provinciaal electriciteitsbedrijf
te Velsen voortgezet.
De heer ABRAHAMS (V.D.) betoogt, dat men
iyt millioen onnoodig uitgeeft. Dit camou
fleert men door de wijze, waarop de zaak wordt
voorgeesteld. Moeilijkheden van samenwerking
met Amsterdam vreest spr. niet. De provincie
zal er 50.000 voordeel per jaar van hebben.
Besprekingen met Amsterdam zullen in het fi
nancieel verslag van de provincie en in het be
lang van de goede onderlinge verhoudingen.
Spr. dient een voorstel in, het bedrag voor
den bouw van een derde turbine van de su-
pletiebegrooting af te voeren en onderhande
lingen met Amsterdam te voeren omtrent het
verkrijgen van de noodige reserve.
De heer VAN DER WOERDEN (S.D.A.P.)
ziet geen mogelijkheid, een zoodanis contrac
tueel contract te scheppen, dat alle veiligheid
voor de provincie gewaarborgd is.
Spr. begrijpt den heer Slingenberg niet, die
alsnog onderhandelingen wil laten voeren met
Amsterdam. Hij toch is de man, die de kreuk
in de P.E.G.E.U. gebracht heeft, die op de
naastingsclausule de P. E. G. E.M uiteen liet
gaan, hoewel hij die clausule reeds lang kende.
Hij is een voortreffelijk beheerder van zijn stad,
maar staat de onafhankelijkheid voor en"» liet
nieuwe turbines bouwen.
Waarom wil hij dan nu later onderhandelen
met Amsterdam?
Spr. wijst op het uiteengaan der P.E.G.E.U.,
waarbij de provincie zelfs zoover gegaan is, dat
de Minister van Waterstaat er tegen waar
schuwde. Maar de heer Brink heeft er voor ge
zorgd dat over de bezwaren heengestapt zijn.
Spr. citeert notulen van den Amsterdam-
schen raad, waarin medegedeeld wordt, dat
voor 1931 niet te veel capaciteit verwacht wordt.
Onafhankelijk van de provincie, zou toch
door Amsterdam tot uitbreiding zijn overge
gaan, blijkens mededeeling van B. en W. dier
gemeente. Daarom kan spr. zich niet begrijpen
dat de Staten zich nu willen verzetten tegen
het huidige voorstel.
Na uitvoerige besprekingen wordt het voor-
stel-Abraham's verworpen met 3824 stemmen,
waarna het voorstel van Gedeputeerde Staten
aangenomen wordt met 4616 stemmen.
De derde turbine zal dus gebouwd worden.
(Ongecorrigeerd)
Blijkens een advertentie in dit nummer, her
opent de heer B. v. d. Peet hedenmiddag zijn
welbekende modelslagerij.
„Alle verandering is nog geen verbetering",
zegt een Hollandsch spreekwoord, dat- echter
hier wel allerminst toepasselijk is.
Integendeel, juist door het aanbrengen van
een prachtige glazen plafond (een uniem in
Haarlem!) en een geheel nieuwe betegeling van
de winkel- en etalagekasten is de zaak wel veel
verbeterd, terwijl een nieuwe groote koelcel on
getwijfeld tot groot gemak voor eigenaar en
cliënteele zal zijn.
De heer v. d Peet, die reeds 7 jaren in Haar
lem gevestigd is, kan dan ook met het grootste
vertrouwen de toekomst tecemoet eaan.
Naar aanleiding van vragen van de Tweede
Kamerleden mevrouw B a kk e rN o r t en den
heer Schaepman betreffende de reeds uit
gevoerde en de voorgenomen bezuinigingsmaat
regelen bij de posterijen, telegrafie en telefonie,
heeft de minister van waterstaat, mr. R e,y m e r
een algemeene kenschetsing gegeven van het
beleid, dat in dezen voor de P.T-T. wordt ge
voerd.
Bij de beoordeeling van de maatregelen, die
de bedrijfsleiding thans toepast of overweegt,
met de bedoeling den teruggang der baten op
te vangen en die de belangen van de gebruikers
van den dienst raken, moet wel in het oog
worden gehouden, dat reeds eerder maatregelen
getroffen werden, die de gebruikers niet recht
streeks raakten en niet aan den dag traden,
maar die niettemin belangrijk er toe bijdroegen,
dat de diensten aan het publiek minder be
perkt behoefden te worden dan het geval zou
zijn geweest, wanneer die maatregelen niet wa
ren getroffen.
De practijk heeft bewezen, dat de vorm van
de inrichting voor het publiek een zaak is van
zeer ondergeschikte beteekenis en dat van de
bij voorbaat onderstelde bezwaren tegen om
zetting van een kantoor (hoofd- of hulpkan
toor) in een ander soort inrichting (hulpkan
toor, station of agentschap) niets of zoogoed
als niets overblijft.
Aan de uitvoering van vorenbedoelde maat
regelen werd gestadig gewerkt, totdat einde
April j.l. bleek, dat op dezen voet voor
1932 geraamde bedrijfsuitkomsten niet bij
benadering zouden kunnij worden verkdegen
of behouden, tenzij het tempo van reeds
vastgestelde voorzieningen werd versneld en
een nieuw complex maatregelen werd voorbe
reid, die tot beperking der uitgaven zouden lei
den.
Maatregelen, waartoe de bedrijfsleiding is
gekomen, betreffen o.a. de postbestellingen en
de openstelling van de kantoren.
Verschillende van de maatregelen hebben
critiek uitgelokt, gegrond op de overweging,
dat zij de bestaande werkloosheid vergrooten.
Wil men de bedrijfsbegrooting doen sluiten,
dan zal het niet te vermijden zijn, dat een aan
tal arbeidskrachten overbodig wordt. Het kan
noodig zijn, dat tegen deze beperking der werk
gelegenheid maatregelen worden genomen. Deze
laatste zullen dan evenwel een algemeen ka
rakter moeten dragen. Het zou niet juist zijn,
dat de bedrijfsleiding, wanneer geen algemeene
regeling ter zake ware getroffen, ter wille van
het behoud van werkgelegenheid, maatregelen
in het belang van het evenwicht der bedrijfs
begrooting zou achterwege laten.
Het is noodig, dat hetgeen thans ter bewa
ring van het evenwicht der bedrijfsfinanciën
wordt gedaan op zijn snelst wordt ingevoerd
ter vermijding van het gevaar, dat de getroffen
maatregelen te laat komen en er achterstand
ontstaat, die weer zou moeten worden inge
haald.
Het is juist, dat, teneinde dit gevaar te ont
gaan, door de bedrijfsleiding met voortvarend
heid wordt gehandeld. Men zal daarbij dan
twee gevolgen in den koop toe moeten nemen.
Men zal sommige maatregelen algemeen
moeten toepassen, ofschoon men weet, dat
daarna nog wel het een en ander te herstellen
zal vallen. Algemeene invoering zal dan inder
daad tot gegronde bezwaren aanleiding geven,
die na onderzoek zoo goed mogelijk weggenomen
worden.
Overleg met daarvoor aangewezen organen
zal wel eens parallel met de invoering loopen
in plaats van, zooals gebruikelijk, er aan vooraf
te gaan. Dit heeft dan evenwel niet de bedoe
ling aan dat overleg te kort te doen. De minis
ter is van meening, dat de belangen, die thans
door snel handelen worden gediend, voor
Staats- en volkshuishouding van zoo overwe
gende beteekenis zijn, dat op de toegevendheid
mag worden gerekend van hen, die van deze
gedragslijn eenig nadeel kunnen ondervinden.
Op de vraag van den heer Schaepman of
het den Minister bekend is, dat ten gevolge
van de vermindering der postbestellingen, de
dagbladen, juist in dezen economisch slechten
tijd, groot nadeel ondervinden en gedwongen
worden op tal van plaatsen zelf de bezorging
van de bladen ter hand te nemen, met het ge
volg, dat de inkomsten van het Staatsbedrijf
weer sterk verminderen, antwoordde de minis
ter, dat de maatregelen, waartoe de dagbladen
thans overgaan en die den minister niet be
kend waren, inderdaad schade voor het Staats
bedrijf kunnen beteekenen. Het bedrijf zal zich
evenwel deze schade ter wille van de groote
belangen, die de bezuinigingsmaatregelen be
oogen te dienen, moeten getroosten.
Hedenmorgen is in de Koralensteeg een ern
stig ongeluk gebeurd. Een tweetal metselaars,
de 20-jarige v. d. K., wonende Javastraat 70, en
de 27-jarige Z., wonende Spaarnhovenstraat 27,
waren daar op een bouwwerk aan het werk,
waarbij zij zich bedienden van een ladder, die
weer op een stijger geplaatst was.
Plotseling brak ende beide ladderboomen,
waardoor de metselaars naar beneden vielen en
ernstig gewond werden.
Na door een lid van O.O. verbonden te zijn,
werden ze per ziekenauto van Mathot naar het
St. Elisabeths Gasthuis overgebracht Daar
bleek, dat v. d. K. een kaakfractuur en Z. een
schouderfractuur had bekomen.
Naar de oorzaak wordt door de politie een
onderzoek ingesteld.
De directie van het Rembrandt Theater heeft
de besturen van de hier ter stede gevestigde
Vredesvereenigingen van alle gezindten toege
staan, bij gelegenheid van de opvoering van de
film: „Ik heb een mensch gedood," aan de be
zoekers een circulaire uit te reiken, die de be
doeling heeft op te wekken, lid te worden van
een der Vredesvereenigingen en daarbij eer
plan aangegeven om aan elke(n) tiende (n) in
schrijver (ster) als lid van een der Vredesver
eenigingen een standaardboek over het Vr<
desvraagstuk aan te bieden (naar keuze uit et
aaneeeeven 20..tal.