Groningsche Veenkoloniën Prov. Staten van Noord-Holland Tegen onaangenamen raak nit den mond BEZUINIGING BIJ P. T. T. DONDERDAG 7 JULI Geen veen meer te bekennen Golvende korenvelden en bloeiende aardappel Toestand zeer somber Het electriciteitsbedrijf De bouw van een derde turbine Snel handelen geboden VAN ALLES EN VAN OVERAL Een bloeiend centrum! Moeilijke tijden STADSNIEUWS NAAR AANLEIDING VAN HET BEIAARDCONCERT Gezondheidscommissie VOOR ZIEKE TANDEN Unie-obligatiën FRANSCHE SCHILDERKUNST In den Kunsthandel De Bois Voor Pater van Meegen Harm. Muziek ver. „Voorwaarts" Kath. Verkenners SLAGERIJ B. v. d. PEET Bezorging Dagbladen METSELAARS GEVALLEN De ladder brak PROPAGANDA VOOR DEN VREDE Een aardig denkbeeld Als je spreekt van de Veenkoloniën, dan denkt iedereen, die niet uit het Noorden afkom stig is en vooral de Westerling in onze groote steden in de allereerste plaats aan veen. Hij voelt zijn voeten al wegzinken in den drassi- gen bodem en begrijpt niet, hoe daar met mo gelijkheid menschen kunnen wonen, hoe daar menschen zijn hééngetrokken, hoe ooit men schen zich als kolonisten in het veen hebben kunnen vestigen. Komt zoo iemand dan door het een-of-ander toeval eens in die buurt, zooals een aantal journalisten er dezer dagen kwamen op uitnoo- diging der organisatoren van de „Veto", de tentoonstelling waarover in dit blad reeds is geschreven, dan kijkt hij zich de oogen uit en is een-en-al verbazing. Want wèl ziet hij er wuivende korenvelden en bloeiende aardappel akkers; wèl ziet hij er rookende fabrieksschoor- steenen en welvarend uitziende woningen, maar veen ziet hij er niet. Toch is de bodem hier, uren en uren in den omtrek, eens veen.... geweest, maar al twee honderd jaren geleden hebben zich de eerste kolonisten gevestigd op dit veen, dat ze moei zaam en met taaie volharding schopje vodï schopje hebben afgegraven, twee, drie en meer meters diep, tot ze kwamen op den ondergrond, waarop nu allerlei gewassen worden geteeld en door een doelmatige bemesting met goeden uit slag geteeld. Twee honderd jaren is dit zoo doorgegaan. Na het succes der eersten volgden anderen; toen ook die slaagden, kwamen er méér nieuwe en zoo ging het door; telkens kwamen de kolonis ten in grooteren getale aanzetten en door hun volharding, door hun geestkracht, door hun durf hebben zü deze eindelooze woestenij her schapen in een bloeiend centrum van land bouw en veeteelt, handel en nijverheid. Ja, dat was het. Maar ook hier heeft de nood van den tijd zich doen gelden; overal laat die zijn bijtende scherpte gevoelen, waarom dus hier niet? Zelfs is het niet gewaagd te zeggen, dat deze streek, aan weerszijden van het ka naal naar Ter Apel, waarlangs zich het uit één 14 K.M. langen weg bestaande dorp Stadska naal uitstrekt, ernstiger door de malaise wordt geteisterd dan de meeste andere gedeelten van ons land. Met de eens zoo bloeiende strookartonfabri- kage is het op het oogenblik treurig gesteld. Tien maanden lang heeft deze industrie stil gelegen ten gevolge van een staking, waardoor, hoe kan het anders, het afzetgebied voor een deel verloren ging en nu eindelijk het werk weer is hervat, nu heeft de prijsdaling haar andermaal gevoelig getroffen. Een tweede indtvtrie, de aardappelmeel- fabricage, die hier in deze Sireek van aardap pelen bloeide als in geen andere, zóó, dat hier zelfs de grootste aardappelmeelfabriek ter we. reld wordt gevonden, zit al evenzeer in den put. Wjj hebben die reusachtige fabriek (er zijn ei behalve deze nog 21) bezocht. Wel was er niet veel te zien, daar het buiten den campagne- tijd was en dus de fabriek niet werkte, maar wij kregen toch een indruk van de geweldige grootte en hei aas ook van de enorme hoeveel heden aardappelmeel die er nog lagen opge slagen, doordat er in dezen tijd geen afzet gebied voor is te vinden. Ook de daling der prijzen werkt fnuikend. Hoe geweldig groot in normale tijden de pro ductie is, kan blijken uit wat de voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Veenkoloniën ons in een voordracht vertelde. Dank zij de voortschrijdende techniek is de productie-capaciteit der fabrieken aanzienlijk toegenomen. De thans bestaande fabrieken kunnen per week niet minder dan 11/4 mil- lioen H.L. aardappelen verwerken, wat, daar de campagne 10 a 12 weken duurt, nogal wat wil zeggen. Helaas wordt echter dit kwantum in dezen tijd lang niet bereikt; de ruim 19 millioen H.L. die nog in 1929 werden verwerkt, waren in 1931 reeds teruggeloopen tot ruim 51/2 mil lioen, wat altijd, daar 1 Hl. aardappelen 11 Kg. meel oplevert, nog beteekent 11 x 51/2 millioen Kg. aardappelmeel. De waarde van den uitvoer van dit meel liep terug van 16 millioen gulden in 1929, tot 9 1/2 millioen in 1930 en 7 1/2 millioen in 1931, terwijl door de enorme voorraden die onver kocht zijn gebleven, de prijs zoodanig wordt gedrukt, dat deze nu hoogstens 8 per 100 Kg. bedraagt, een prijs, die absoluut onvol doende is v Dat onder deze omstandigheden ook de aard appelteelt zelf zwaar hesft geleden is duide lijk. De boeren, wier bednjf als gevolg van de lage noteeringen, niet meer loonend was, kwa men in zoodanige moeielijkheden, dat van een noodtoestand gesproken had kunnen worden, wanneer de Regeering geen uitkomst had ge boden door voor de oogsten 1929 en 1930 een rentegevend crediet van 41/2 millioen gulden toe te staan voor het doen van uikeeringen aan de aandeelhouders-leveranciers der coöpe ratieve fabrieken, en voor den oogst 1931 een uitkeering van 30 ets. per Hi. te verleenen aan de leveranciers van alle fabrieken, waardoor 2.400.000.op de staatbegrooting werd uit getrokken. Kijk op verbetering in den toestand is er echter nog niet ongeveer 750.000 balen aard appelmeel liggen er nog onverkocht, wat een bevredigende prijssegeling ten rente belemmert. Er moet ons iets op gevonden worden om dezen voorraad op te ruimen en in de veen koloniën ziet mefk het middel daartoe in de verwerking van aardappelmeel in het tarwe brood. Wanneer een „mengebod" werd voorge schreven van 5 pCt. aardappelmeel in het broodmeel, dan zou daarvoor de aftrek per jaar reeds met 25 millioen k.g. of 250.000 balen (dus 1/3 van den voorraad) vergroot worden. Op de „Veto" wordt degelijk brood gebakken en het moet erkend, in den smaak geeft het ge enverschil en zelfs hb ik r een cake ge proefd waarin 20 pCt. aardappelmeel verwerkt was, en die uitstekend smaakte. Daarop vooral, op dit menggebod wordt op het oogenblik gewerkt, omdat men daarin het middel ziet van zijn te veel af te kranen, zonder dat de prijs te zeer gedrukt wordt. Immers, er is ook nog wel het middel om het meel voor varkensvoer bestemmen, waar door 600.000 balen per jaar noodig zouden zijn maar dan zou men het meel natuurlijk moeten afgeven op basis van den prijs van ander varkensvoer, waardoor men een toslagregeling, bijvoorbeeld via de varkenshouderssteunwet ■»«odi« zou wórden- Een derde mogelijkheid tot verbetering van den toestand zou zijn een contingenteering van uit het buitenland ingevoerde en steeds meer ingevoerde concurreerende zetmeelen als tapioca- en sagomeel. Zooals tengevolge van de malaise in de meel- industrie, de aardappelen verbouwende land man lijdt, zoo ldt de graanbouwer onder de malaise in de andere belangrijke tak van nij verheid in de Veenkoloniën, de stroocarton- industrie. Het stroo toch, waarvan jaarlijks ongeveer 35 millioen K.G. in de fabrieken werd verwerkt, s een belangrijk nevenproduct voor den graanboer geworden, dat echter nu, door de malaise bijna waardeloos is. Men ziet het, rooskleurig ziet de toestand er in de Veenkoloniën niet uit; door het drukken van den uitvoer is een noodtoestand ontstaan, waarin ingrijpen, op welke wijze dan ook, dringend noodzakelijk is. Maar wat te zeggen van de belemmeringen die men deze industrieën in den weg legt, door de hooge scheepvaarttollen in de toch op zichzelf niet zoo bijster schitterende kanalen in de veensreek. Schepen, grooter dan 60 ton kunnen er niet varen en dan moet de schipper vaak 50% en meer van hetgeen hij voor de vracht ontvangt, aan scheepvaartheffingen af staan, wat toch wel wat al te kras genoemd mag worden en wat natuurlijk ook oorzaak is, da de vrachten hoog moeten zijn, wat alweer ten laste komt van de nijverheidsproducenten. Da alles heeft ons bezoek aan de Veen- kolonin ons geleerd, maar het heeft ons nog iets anders geleerd. We zijn er tot de ervaring gekomen, dat hier in deze streek een bevol king woont, die niet van plan is zich er onder te laten werken, óók tegen de mallaise. Deze bevolking, stammend van die stoere kolonisten, die met mceizamen arbed de streek tot bloei hebben gebracht en die reeds meermalen ae bakens hebben moeten verzetten, zal ook nu weer, als het getij nog verder verloopt, naar andere mogelijkheden uitzien. Leveren de aardappelen niet meer genoeg op, dan maar een ander gewas de 300 proef veld jes op de „Veto" zijn al een aanwijzing in die richting men zoekt al. En men zal vnden, daarvoor staat de onder nemingsgeest, de durf om aan te pakken der Veenkoloniale bevolking borg. ARTHUR TERVOOREN. Naar aanleiding van het gisteren in ons blad afgedrukte verslag van het ftarillon-concert door den heer Maurice Lannoy gegeven, laten wü hieronder nog eenige interessante bijzonder heden volgen, waarop onze lezers ongetwijfeld prijs zullen stellen. De beiaardier van gisterenavond dan stamt uit een oud geslacht van beoefenaars dier schoone kunst, dat bijna sedert een eeuw on afgebroken de functie van carillonneur in Saint Amand-les-Eaux vervult. Eigenlijk reeds ge- ruimen tijd langer, want de voorganger van Frangois Lannoy, die van 1831 tot 1843 bei aardier werd van Saint Amand, was diens grootvader J. Bte. Joseph Gelatte, die van 1809 tot 1831 het klokkenspel bespeelde. Deze eerste carillonneur was eigenaardig genoeg blind. De broer van Frangois Lannoy zette de traditie voort en was niet minder dan 40 jaren, dus tot in 1883 beiaardier van den beroemden toren. De tegenwoordige functionaris, René Lannoy, is de vader van den concertgever van gisteren avond, en zal dus volgend jaar zijn gouden ju bileum als carillonneur kunnen vieren. Hij wordt in zijn niet gemakkelijke taak bijgestaan door (Vervólg) Bij het voorstel tot wijziging van de bijzon dere reglementen van bestuur voor het Am bacht van Westfriesland, genaamd Drechter- land, hekelt de heer THOMASSEN (S. D. A. P.) de houding van het bestuur van den pol der, dat een bijdrage in den aanleg van het kanaal weigert. Daarom verheugt spr. zich, dat Ged. Staten nu een verplichte bijdrage van 3000 willen vaststellen. De heer BRAAKMAN CR. K.) wijst er op, dat o.m. bezwaren zijn binnengekomen van twintig banne-besturen, die geen kanaal wen- schen. Er moet rekening gehouden worden met het feit, dat bezwaren gemaakt worden door de bannen tegen den aanleg van het kanaal. Spr. is tegen de voordracht en acht het be ter, het plan aan te houden. De heer DEKKER (R. K.) sluit zich aan bij het voorstel van Ged. Staten. Er moet een bijdrage van 18 19 cents per H.A. betaald worden en dat is geen bedrag, om een belang rijke zaak achterwege te laten. Ged. Staten mogen vooral in dezen tijd niet terug gaan. Er zal een tijd komen, dat het groote, zware verkeer op de wegen tegenmaatregelen eischt, ook al worden de wegen nog zoo goed ge bouwd. Spr. hoopt, dat Drechterland in de toekomst tot betere gedachten zal komen. De heer KETELAAR (V. D.) bestrijdt den heer Braakman en wijst er o.m. op, dat het vervoer te water altijd beter zal kunnen ge schieden dan te land, omdat meer per schip aangevoerd kan worden. Op het platteland wordt al het nieuwe be streden. Daar zijn niet de menschen, die den juisten toestand weten te beoordeelen. Het voorstel wordt z. h. s. aangenomen. Het voorstel tot het verleenen van bijdragen aan de gemeenten Naarden, Huizen, Blaricum en Laren in verband met de overneming van wegen en de opheffing van een viertal tollen wordt z. h. s. aangenomen. Bij de bespreking van de wijziging van het Wegenplan merkte de heer LUDEN (C. H.) schertsend op, dat men er nog één weg in op moest nemen, nJ. die om het Gouvernements gebouw, die zeer slecht is. De heer KOOIMAN, lid van Ged. Staten antwoordde, dat hier niet van een primairen weg sprake is. Daarna wordt gepauzeerd. Bij het voorstel tot vaststelling van een eer ste suppletoire begrooting van het Prov. Elec triciteitsbedrijf voor 1932, waarbij ter sprake komt de bouw van een derde turbine voor het ik sinds het gebruik van Uw tandpasta „Chlorodont" hel der-witte tanden bezit, terwijl bovendien de onaan gename reuk uit den mond, waarvan ik vroeger last heb gehad, is verdwenen. Ik kan Uw Chlorodont dan ook sterk aanbevelen." (w. g.) E. G., Mainz. Verlangt alleen de echte Chlorodont-tandpasta met rood-wit blauwe garantiestrook, tube 35 cent en 60 cent! zijn drie zoons, Robert, Emile en Maurice Lan noy. Het is naar de kunst van dezen laatste, een leerling van de beiaardierschool van Meche- len, die hij in 1924 gediplomeerd verliet, dat men Dinsdagavond heeft kunnen luisteren. De heer Maurice Lannoy vertelde ons nog, dat hij in de maanden Augustus en November van het vorig jaar zelfs een serie van 35 concerten heeft gegeven te Mafra, in Portugal, op het meest belangrijke carillon van het oude wereld deel. In beiaardierskringen noemt men Europa gaarne aldus, omdat Amerika bezig is, door het oprichten van een groot aantal carillons in ver schillende steden, de oude wereld naar de kroon te steken. Na Nederland toch, dat met niet minder dan 58 carillons aan de spits staat van alle caril lons-bezittende landen, en na België, dat er 48 bezit, komt Amerika als derde met een aantal klokkenspelen van 29. Op het oogenblik zijn er over de heele wereld verspreid niet minder dan 221 carillons. In de 18e eeuw telde men er in de Nederlanden alleen reeds 300, maar in de vorige eeuw zijn de meeste in verval geraakt. Thans is de verdeeling als volgt: Nederland heeft 58 carillons België heeft 48 Ver. Staten bezitten 29 Frankrijk heeft 25 Duitschland heeft10 Engeland heeft 10 Canada heeft 5 Australië heeft 2 Hongarije heeft2 Portugal heeft 2 Zweden heeft 2 Ierland heeft 2 Verder zijn er carillons te Praag, Dantzig, Ro me, Jerusalem, Kaapstad en Sandefjord (Noor wegen). Gisterenmiddag vergaderde ten stadhuize de Gezondheidscommissie. Aan het verslag van haar verrichtingen over het jaar 1931 ontleenen wij het volgende: Ge lukkig kan worden geconstateerd, dat de ge zondheidstoestand wat betreft de besmettelijke ziekten, in het afgeloopen jaar, in vergelijking met het voorafgaande, een zeer gunstig beeld vertoont. Het aantal geborenen, voor zoover tot de be volking behoorend, bedroeg 2150 (1075 j. en 1075 m.). Het aantal overledenen, eveneens tot de bevolking behoorend, bedroeg 1147 (535 m. en 612- vr.). Procentsgewijze bedroeg het aantal overle denen, tot de bevolking behoorende, op het to taal aantal inwoners in 1931 o.94 pCt. In 1927 was dit 0.96; in 1928 0.89; in 1929 0.94 en in 1930 0.84 pCt. In de wijze van uitvoering van systematisch woningonderzoek werd geen verandering ge bracht en de ontruiming van krotwoningen werd dit jaar niet stopgezet. Het onbewoonbaar verklaren van een groot aantal zeer slechte wo ningen (112) is zeker een belangrijke stap in de goede richting. In het afgeloopen jaar kwamen 293 gevallen van besmettelijke ziekten ter openbare kennis. In de laatste vijf jaren was dit aantal als volgt; 1927, 181; 1928, 252; 1929. 406 en 1930, 380. Aangegeven werden o.a.: 10 gevallen van fe- bris typhoidea; 54 (115) gevallen van diphterie (5 met doodelijken afloop); 223 (243) gevallen van roodvonk (verdeeld naar den leeftijd kwa men voor 158 van 1 tot 10 jaar, 49 van 10 tot 20 jaar). Het sterftecijfer voor tuberculose-lijders is wederom iets lager Aan t-b.c. overleden in 1931 89 personen (64 lóngtuberculose, 14 hersen- tuberculose en 11 t.b.c.-gevallen in anderen vorm.). P. E. N. te Velsen, zegt de heer ABRAHAMS (V. D.), in dit voorstel een zucht van het pro vinciaal bestuur te zien, eigen bedrijf groot te maken, waarbij schade wordt gedaan aan andere bedrijven. Spr. acht het voorstel niet in overeenstem ming met de wordingsgeschiedenis van het be drijf. Spr. gaat den bouw van een eigen centrale te Amsterdam na en merkt op, dat, als Am sterdam dezen gang van zaken vooruit gewe ten had, het wel andere maatregelen getroffen zou hebben. Hij wijst op de stichting en het uiteenvallen van de P. E. G. E. M. en gaat na, dat Am sterdam zich indertijd heeft moeten vergenoe gen met den bouw van «twee turbines, elk van 17.500 K.W. Dan haalt spr. het feit aan, dat de exploita tie der electriciteitsfabrieken is tegengevallen. De capaciteit van Amsterdam is groot genoeg, om de provincie te helpen. Deze laatste kan daarover de vrije beschikking krijgen. Gedep. Staten hebben daarover echter geen overleg gepleegd, doch wenschen zelf een reserve te maken. Spr. hoopt, dat eerst nog besprekin gen zullen gevoerd worden, alvorens tot den bouw wordt overgegaan. De heer WESTERHOF (S. D. A. P.) acht het billijk, dat de heele provincie bijdraagt in de voorziening van electriciteit op het platteland. Amsterdam en Haarlem zien alleen hun plaat selijke belangen. Spr. vertrouwt, dat de Staten zullen besluiten tot den bouw van de derde turbine. De heer KORFF (V. B.) bepleit het betrach ten van de grootste soberheid bij den bouw van het administratiegebouw. Wat den bouw van de turbine betreft, de reserve zal slechts dienen voor de verre toe komst. Een aantal jaren kan de provincie nog van de reserve van Amsterdam profiteeren. Daarom meent spr., dat de bouw nog wel wat uitgesteld kan worden, waarmede een groote bate voor de provincie verkregen wordt. Ook acht spr. uitstel gewenscht op grond van eventueele uitvindingen op electriciteitsgebied. Mocht toch tot den bouw worden besloten, dan beveelt spr. het Nederiandsch fabrikaat aan. Mocht een buitenlandsche firma de opdracht gegund worden, dan hoopt spr., dat Ged. Sta ten zich met haar zullen verstaan ten aanzien van de te werk stelling van Hollandsche arbei ders. i De heer ANKERSMIT (S. D. A. P.) zal voor den bouw stemmen, omdat het bedrijf over de noodige middelen moet beschikken. Een ideale toestand zou eerst ontstaan, als alle centrales in het land over elkander kon den beschikken. Het bedrijf is van groote beteekenis voor de geheele provincie en daarom is spr. voor den bouw. De heer GUéPIN (V. B.) neemt aan, dat de directie van het bedrijf de stroomlevering, welke contractueel moet geschieden, niet af kan wachten, of een ander haar den stroom levert, maar zelf over de noodige reserve wil beschik ken. De heer BOISSEVAIN (V. B.) zou het eco nomischer vinden, de 35.000 K.W. reserve van U herinnert zich allen wel een of andere anecdote van iemand, die vreeselijke kiespijn heeft, naar den tandarts moet en toch eigenlijk nietdurft. Met een beetje fantasie kan men ze laten varieeren, zooals b.v. van een man, die in het bovengenoemde geval verkeert, en op straat een vriend ontmoet, die hem ver wondert vraagt: „Wat ben je vroolijk, heb je geen kiespijn meer?" „Jawel, maar de tand arts was gelukkig niet thuis!" Misschien hebt u ook wel eens het bekende schilderij van Frans Hals gezien, waarop een markt-kwakzalver staat afgebeeld, bezig een kiespijn-lijder te behandelen (of te mishande len). Aan dit alles dachten wij, toen wij gisteren avond het nieuwe gebouw van de Tandheel kundige Inrichting der Vereeniging van Haar- lemsche Ziekenfondsen (zooals de officieele titel luidt) een bezoek brachten en de nieuwste instrumenten bewonderden, die wel een groote tegenstelling zijn met de „nijptangen" van de chirurgijns van eertijds. Toch heeft dit gebouw onder de vele voor- deelen deze wel als de voornaamstemen mist er de ziekenhuisatmosfeer. Men vindt er in- plaats van kale witgekalkte muren en een uiterst-hygiënisch, maar ook uiterst-ongezellig interieur, een aardig beige-kleurig behang met soms Zelfs een zeer geestig schilderijtje en een paar frissche bloemen in een pul, terwijl men alleen daar, waar dit noodzakelijk was, bij de kranen b.v., witte zinken platen heeft aange bracht. De vier tandartsen, die aan deze inrichting verbonden zijn, de heeren J. A. C. Roozendaal, J. Rodrigues Pereira, H. Bruinhoven en A. W. Broekhuizen, hebben elk een aparte werk kamer, naar eigen smaak ingericht, en een ge meenschappelijke wachtkamer op de le en 2e verdieping, waarbij men door een even prac. tisch als eenvoudig systeem oogenblikkelijk kan nagaan wie als patiënt en bij welken dokter, staat ingeschreven. Dat de 60.000 leden van de jonge vereeniging (de tandheelkundige inrichting werd pas in 1927 met 3 artsen begonnen) zich over deze verplaatsing van Nieuwe Gracht no. 3 naar no. 37 zullen verheugen, is wel te verwachten, al zullen ze waarschijnlijk wel lachen als een boer. die...... kiespijn heeft! In verband met een een dezer dagen ver schenen persbericht over Unieobligatiën, ver meldende de uitspraak der Rechtbank te Am sterdam, deelde het bestuur van de Vereeni ging van vertegenwoordigers der N.V. Alg. Han del Mij. „Presto" ons mede, dat de verkoop lezer obligatiën, de premieuitkeeringen enz., als gewoon zal voortgaan. Definitieve wijzigingen zouden zoo noodig slechts alleen plaats vinden, na uitspraak van den Hoogen Raad, waarnaar deze zaak door cassatie aanteekening inmiddels is verwezen. De heer De Bois, kunsthandelaar, Kruisweg te Haarlem, heeft drie moderne Fransche schil ders te gast, met name Othon Coubine, Robert Lotiron en Eugène Comeau. Het is typische kunst welke zij presenteeren; we zouden 't liefst schrijven: zeer kunstmatige kunst. Ze is niet volop levend, weelderig bloeiend, toch is ze zeer interessant, want vergeestelijkt. Wij, Hollanders houden 't meest van warmbloedige kunst, co- loristisch rijk, sappig, vol van leven. Heel anders zfln de werken der genoemde Franschen. Maar in de beste nummers we noemen b.v. de landschappen van Coubine J ademen ze een fijne sfeer. De toon is atmos ferisch, bij 't wazige af; subtiel en vooral mu aikaal zijn de tinten. Ze doen ons denken aan een strofe van het regenliedje: ..Het regent, het regent Van teere tinten schoon Scheem'ren de vergezichten En deemoediglijk van toon." Amsterdam te gebruiken, dan een nieuwe, kost bare turbine te bouwen, welke de eerste jaren niet noodig zal zijn. De heer J. J. DE VftlES (R. K.) acht den bouw van de derde turbine een belemmering voor de verlaging van den stroomprijs. Hij zal, voor hij over het uitbrengen van zijn stem be slist, eerst het antwoord van Ged. Staten af wachten. De heer VERMEULEN (A. R.) bepleit verla ging van de tarieven, omdat deze door het huidige hooge niveau uitbreiding van industrie tegenhouden. De heer yAN DER WAERDEN (S. D. A. P.) geeft aan, dat een groote besparing aan op- wekkosten voor electrische energie zou verkre gen worden, indien de 'levering door één bedrijf voor de geheele provincie geschiedde. Men is er niet in geslaagd, dat ééne bedrijf te verkrij gen. Nu bleef elk op zich zelf staan. Er is uitbreiding gekomen door de Wierin- germeer, door het electrisch koken, door het Hoogovenbedrijf. Daardoor is de verantwoorde lijkheid der provincie gestegen. De eenheid (in de P. E. G. E. M.) is niet gehandhaafd kunnen worden. Tusschen de provincie en Amsterdam is in de bedrijven de beste samenwerking. Maar desondanks is het onmogelijk, de stroomopwek king contractueel te regelen. De heer LAMBOOY (R. K.) zou besprekin gen tusschen de provincie en Amsterdam en Haarlem gevoerd willen zien, om te trachten tot overleg te komen. Getracht moet worden, deze zaak zoo economisch mogelijk te regelen. De heer SLINGENBERG (V. D.) merkt op, dat een voorstel, om de electriciteitsvoorziening door de provincie te laten geschieden, indertijd mislukt is. Toen stelden de toenmalige leden der Staten, Wibaut en Vliegen, voor, geen eigen bedrijf te stichten, doch met Amsterdam te gaan praten. Spr. beschrijft de mislukking van de P. E. G. E. M. en geeft als zijn meening te kennen, dat de provincie in beginsel mag uitbreiden, maar dat dit niet mag leiden tot het overbo dig worden der reserve van Amsterdam. Spr. dringt op overlegpleging met Amsterdam aan. Het lid van Ged. Staten, de heer BRUCH, legt de verklaring af, dat de Nederlandsche in dustrie de voorkeur zal hebben bij de levering, bij waarborg van gelijke deugdelijkheid en niet te groot prijsverschil Eveneens zullen Neder landsche kolen gebruikt worden. Kan een Nederlandsche industrie het werk niet af, dan zal overleg gepleegd worden over de te werk stelling van Hollandsche arbeiders. Spr. verdedigt voorts de voordracht van Ged. Staten, waarbij hij mededeelt, dat de provin cie vrij staat tegenover Amsterdam, daar geen schade gedaan wordt door meer uitbreiding. Voorts gaat hij na de verantwoordelijkheid der provincie voor de grootst mogelijke be drijfszekerheid en merkt op, dat thans een centrale leiding ontbreekt. Die heeft men weg gemaakt door de opheffing van de P. E. G. E. M. Hij keurt het af, dat men turbines bouwt, zonder de provincie er in te kennen, zooals bijv. te Haarlem geschied is. De bouw van de derde turbine zelf zal de kosten niet zoo verhoogen en er toe leiden, goedkooper te kunnen opwekken. Ged. Staten zijn unaniem voor het voorstel, niet het minst, omdat de Raad van Toezicht tot tweemaal toe zich voor den bouw verklaard heeft. Nader overleg met Amsterdam kan niet ge- Zoo zijn die schilderijen wel zeer artistiek te noemen. Ook de compositie is dikwijls super- kunstzinnig. We bewonderen het meest op deze tentoonstelling de landschappen van Coubine, met hun fijne lijnen en aspecten. De „Paysages de Haute-Provence et des Hautes Alpes" zijn alle bewonderenswaardig. Ook een stilleven en een Bloemschildering noteerden we als waardevol en van geestelijke attractie Na Coubine noemen we Comeau, waarvan we een landschap zagen met houten hek, waar in de schoonheid stil glanst en lacht en de stof felijke dingen zoo suggestief werden in beeld gebracht tot hoogere waarden. Daarnaast troffen we landschappen aan, die te decoratief en kunstmatig aandeden. Deze schilder bracht ook goede genre-stukjes, als „La Femme au phonographe". Comeau is even eens een verdienstelijk bloemenschilder. ojlet zelfportrek van Lotiron boeit om ex pressie en opzet. Voorts stonden we met bewon dering stil voor zijn „Bon Samaritain", waarop de landschap-deelen schoon van rhytme werden geschilderd. De „barmhartige Samaritaan" was dikwijls het geliefde onderwerp van vele moderne schil ders; denken we aan het voortreffelijk, ontroe rende doek van Vincent. We verheugen ons in die onderwerpskeuzen, die het innerlijk dezer schilders zonnig doen uitkomen. de H. Uit dank aan de H. Theresia, een missie vriend, in postzegels 1. In de bestuursvergadering van 4 Juli kon de bootcommissie mededeelen, dat zij in haar po gingen om dit jaar aan den boottocht een excursie te verbinden, ten volle is geslaagd. Door de bereidwilligheid van den heer Barend- sen, is de gelegenheid opengesteld om diens Orchideeënkweekerijen op Zondag 10 Juli a.s. te bezichtigen. De tuinen van den heer Ba- rendsen behooren wel tot de mooiste van Aalsmeer. Buitendien is ook met de directie van het Vliegveld Schiphol een overeenkomst getroffen ter bezichtiging van het vliegterrein, waar te vens de gelegenheid aan de deelnemers van dezen boottocht wordt gegeven, om voor halven prijs een rondvlucht te maken. De boot vertrekt des morgens om 8 uur van et Zuider Buitenspaarne. „St. Norbertusgroep" par. O. L. V. Maandagavond had in het troeplokaal der „St. Norbertustroep" de installatie plaats van vier nieuwe verkenners. Half negen precies opende de hopman den avond en heette de aanwezige ouders en genoodigden welkom en gaf een korte uiteenzetting over doel en werk wijze van het spel van Verkenner, welke uit eenzetting door allen met belangstelling wera gevolgd. Onmiddellijk hierna volgde de gebrui kelijke opening voor de Verkenners met vlagge- parade, verkennerswet en gebed, gevolgd met de installatie der nieuwelingen. Na den zegen c.oor den weleerw. aalmoezenier, kapelaan Haselaar, legden zij, tegenover hun leiders en temidden van hun makkers, de volgende belofte af: „Op mijn eere-woord beloof ik plechtig met Gods genade ernstig te zullen trachten le. mijn plicht te doen tegenover God, Kerk en land; 2e. ieder een te helpen waar ik kan; 3e. De verkenners- wet te gehoorzamen. Hierna ontvingen zij van den vaandrig das, hoed en stok en van den Hopman de installatie- teekens, waarna zij met hun installatie gefeli citeerd werden. Het geheel was plechtig en in drukwekkend. Nu sprak de aalmoezenier een kernachtig woordje. Allereerst tot de Verkenners en ver volgens tot de ouders. Nog eenige spelen werden gedaan, waarna tenslotte allen plaats namen rond het kampvuur. Het roode schiji.sel schepte ai dadelijk een romantische sfeer. Na een kort kampvuur-programma sloot de Hopman met gebed. pleegd worden, daar Ged Staten het beste contract niet zoo veilig achten als eigen re serve. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag. In de hedenmorgen voortgezette vergadering van de Prov. Staten van Noord-Holland werden de besprekingen over den bouw van een derde turbine voor het provinciaal electriciteitsbedrijf te Velsen voortgezet. De heer ABRAHAMS (V.D.) betoogt, dat men iyt millioen onnoodig uitgeeft. Dit camou fleert men door de wijze, waarop de zaak wordt voorgeesteld. Moeilijkheden van samenwerking met Amsterdam vreest spr. niet. De provincie zal er 50.000 voordeel per jaar van hebben. Besprekingen met Amsterdam zullen in het fi nancieel verslag van de provincie en in het be lang van de goede onderlinge verhoudingen. Spr. dient een voorstel in, het bedrag voor den bouw van een derde turbine van de su- pletiebegrooting af te voeren en onderhande lingen met Amsterdam te voeren omtrent het verkrijgen van de noodige reserve. De heer VAN DER WOERDEN (S.D.A.P.) ziet geen mogelijkheid, een zoodanis contrac tueel contract te scheppen, dat alle veiligheid voor de provincie gewaarborgd is. Spr. begrijpt den heer Slingenberg niet, die alsnog onderhandelingen wil laten voeren met Amsterdam. Hij toch is de man, die de kreuk in de P.E.G.E.U. gebracht heeft, die op de naastingsclausule de P. E. G. E.M uiteen liet gaan, hoewel hij die clausule reeds lang kende. Hij is een voortreffelijk beheerder van zijn stad, maar staat de onafhankelijkheid voor en"» liet nieuwe turbines bouwen. Waarom wil hij dan nu later onderhandelen met Amsterdam? Spr. wijst op het uiteengaan der P.E.G.E.U., waarbij de provincie zelfs zoover gegaan is, dat de Minister van Waterstaat er tegen waar schuwde. Maar de heer Brink heeft er voor ge zorgd dat over de bezwaren heengestapt zijn. Spr. citeert notulen van den Amsterdam- schen raad, waarin medegedeeld wordt, dat voor 1931 niet te veel capaciteit verwacht wordt. Onafhankelijk van de provincie, zou toch door Amsterdam tot uitbreiding zijn overge gaan, blijkens mededeeling van B. en W. dier gemeente. Daarom kan spr. zich niet begrijpen dat de Staten zich nu willen verzetten tegen het huidige voorstel. Na uitvoerige besprekingen wordt het voor- stel-Abraham's verworpen met 3824 stemmen, waarna het voorstel van Gedeputeerde Staten aangenomen wordt met 4616 stemmen. De derde turbine zal dus gebouwd worden. (Ongecorrigeerd) Blijkens een advertentie in dit nummer, her opent de heer B. v. d. Peet hedenmiddag zijn welbekende modelslagerij. „Alle verandering is nog geen verbetering", zegt een Hollandsch spreekwoord, dat- echter hier wel allerminst toepasselijk is. Integendeel, juist door het aanbrengen van een prachtige glazen plafond (een uniem in Haarlem!) en een geheel nieuwe betegeling van de winkel- en etalagekasten is de zaak wel veel verbeterd, terwijl een nieuwe groote koelcel on getwijfeld tot groot gemak voor eigenaar en cliënteele zal zijn. De heer v. d Peet, die reeds 7 jaren in Haar lem gevestigd is, kan dan ook met het grootste vertrouwen de toekomst tecemoet eaan. Naar aanleiding van vragen van de Tweede Kamerleden mevrouw B a kk e rN o r t en den heer Schaepman betreffende de reeds uit gevoerde en de voorgenomen bezuinigingsmaat regelen bij de posterijen, telegrafie en telefonie, heeft de minister van waterstaat, mr. R e,y m e r een algemeene kenschetsing gegeven van het beleid, dat in dezen voor de P.T-T. wordt ge voerd. Bij de beoordeeling van de maatregelen, die de bedrijfsleiding thans toepast of overweegt, met de bedoeling den teruggang der baten op te vangen en die de belangen van de gebruikers van den dienst raken, moet wel in het oog worden gehouden, dat reeds eerder maatregelen getroffen werden, die de gebruikers niet recht streeks raakten en niet aan den dag traden, maar die niettemin belangrijk er toe bijdroegen, dat de diensten aan het publiek minder be perkt behoefden te worden dan het geval zou zijn geweest, wanneer die maatregelen niet wa ren getroffen. De practijk heeft bewezen, dat de vorm van de inrichting voor het publiek een zaak is van zeer ondergeschikte beteekenis en dat van de bij voorbaat onderstelde bezwaren tegen om zetting van een kantoor (hoofd- of hulpkan toor) in een ander soort inrichting (hulpkan toor, station of agentschap) niets of zoogoed als niets overblijft. Aan de uitvoering van vorenbedoelde maat regelen werd gestadig gewerkt, totdat einde April j.l. bleek, dat op dezen voet voor 1932 geraamde bedrijfsuitkomsten niet bij benadering zouden kunnij worden verkdegen of behouden, tenzij het tempo van reeds vastgestelde voorzieningen werd versneld en een nieuw complex maatregelen werd voorbe reid, die tot beperking der uitgaven zouden lei den. Maatregelen, waartoe de bedrijfsleiding is gekomen, betreffen o.a. de postbestellingen en de openstelling van de kantoren. Verschillende van de maatregelen hebben critiek uitgelokt, gegrond op de overweging, dat zij de bestaande werkloosheid vergrooten. Wil men de bedrijfsbegrooting doen sluiten, dan zal het niet te vermijden zijn, dat een aan tal arbeidskrachten overbodig wordt. Het kan noodig zijn, dat tegen deze beperking der werk gelegenheid maatregelen worden genomen. Deze laatste zullen dan evenwel een algemeen ka rakter moeten dragen. Het zou niet juist zijn, dat de bedrijfsleiding, wanneer geen algemeene regeling ter zake ware getroffen, ter wille van het behoud van werkgelegenheid, maatregelen in het belang van het evenwicht der bedrijfs begrooting zou achterwege laten. Het is noodig, dat hetgeen thans ter bewa ring van het evenwicht der bedrijfsfinanciën wordt gedaan op zijn snelst wordt ingevoerd ter vermijding van het gevaar, dat de getroffen maatregelen te laat komen en er achterstand ontstaat, die weer zou moeten worden inge haald. Het is juist, dat, teneinde dit gevaar te ont gaan, door de bedrijfsleiding met voortvarend heid wordt gehandeld. Men zal daarbij dan twee gevolgen in den koop toe moeten nemen. Men zal sommige maatregelen algemeen moeten toepassen, ofschoon men weet, dat daarna nog wel het een en ander te herstellen zal vallen. Algemeene invoering zal dan inder daad tot gegronde bezwaren aanleiding geven, die na onderzoek zoo goed mogelijk weggenomen worden. Overleg met daarvoor aangewezen organen zal wel eens parallel met de invoering loopen in plaats van, zooals gebruikelijk, er aan vooraf te gaan. Dit heeft dan evenwel niet de bedoe ling aan dat overleg te kort te doen. De minis ter is van meening, dat de belangen, die thans door snel handelen worden gediend, voor Staats- en volkshuishouding van zoo overwe gende beteekenis zijn, dat op de toegevendheid mag worden gerekend van hen, die van deze gedragslijn eenig nadeel kunnen ondervinden. Op de vraag van den heer Schaepman of het den Minister bekend is, dat ten gevolge van de vermindering der postbestellingen, de dagbladen, juist in dezen economisch slechten tijd, groot nadeel ondervinden en gedwongen worden op tal van plaatsen zelf de bezorging van de bladen ter hand te nemen, met het ge volg, dat de inkomsten van het Staatsbedrijf weer sterk verminderen, antwoordde de minis ter, dat de maatregelen, waartoe de dagbladen thans overgaan en die den minister niet be kend waren, inderdaad schade voor het Staats bedrijf kunnen beteekenen. Het bedrijf zal zich evenwel deze schade ter wille van de groote belangen, die de bezuinigingsmaatregelen be oogen te dienen, moeten getroosten. Hedenmorgen is in de Koralensteeg een ern stig ongeluk gebeurd. Een tweetal metselaars, de 20-jarige v. d. K., wonende Javastraat 70, en de 27-jarige Z., wonende Spaarnhovenstraat 27, waren daar op een bouwwerk aan het werk, waarbij zij zich bedienden van een ladder, die weer op een stijger geplaatst was. Plotseling brak ende beide ladderboomen, waardoor de metselaars naar beneden vielen en ernstig gewond werden. Na door een lid van O.O. verbonden te zijn, werden ze per ziekenauto van Mathot naar het St. Elisabeths Gasthuis overgebracht Daar bleek, dat v. d. K. een kaakfractuur en Z. een schouderfractuur had bekomen. Naar de oorzaak wordt door de politie een onderzoek ingesteld. De directie van het Rembrandt Theater heeft de besturen van de hier ter stede gevestigde Vredesvereenigingen van alle gezindten toege staan, bij gelegenheid van de opvoering van de film: „Ik heb een mensch gedood," aan de be zoekers een circulaire uit te reiken, die de be doeling heeft op te wekken, lid te worden van een der Vredesvereenigingen en daarbij eer plan aangegeven om aan elke(n) tiende (n) in schrijver (ster) als lid van een der Vredesver eenigingen een standaardboek over het Vr< desvraagstuk aan te bieden (naar keuze uit et aaneeeeven 20..tal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 10