Maximiliaan, keizer van Mexico STRAND KRABBELS RADIO-PROGRAM HET LOKAAS EN HE VISCH E VIJANDEN VAN HET BIJE Het £t DONDERDAG 7 JULI HONDERD JAAR GELEDEN GEBOREN Kortstondige regeering met dramatisch einde Keizerin Charlotte Keizer Maximiliaan T ar ievennonsens Bedenkelijke waardeering Historische anecdote Vrijdag S Juli Invloed van de zon op ons bloed In het restaurant VERHAAL VAN DEN DAG AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON xxm. Aan de Golf van Triest rijst wonderlijk feëriek, met zijn blanke tinnen het kasteel Miramare omhoog, de plaats waar eens een keizerskroon rijpte en waarheen slechts luttele jaren nadien een vrouw werd teruggebracht, over wier leven voorgoed de waanzin zijn zwar ten sluier had gespreid zestig jaren lang, tot de dood zich ontfermde over de levende doode Onze gedachten gaan uit naar dit kasteel Miramare, daar aan de Golf van Triest, nu het een eeuw geleden is, dat op 6 Juli 1832 Ferdinand Joseph Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk, het levenslicht aanschouwde, de man, die twee jaar lang de keizerskroon torstte va' i Mexico, een nietige pion in het politieke doobelspel van den derden Napoleon, keizer van Frankrijk. „L'Empire c'est la paix!" „Het keizerrijk wil zeggen Vrede!" had Napoleon eenmaal georakeld, toen hijzelf het tweede Fransche keizerrijk stichtte. De kogels van het vuurpele- ton van Queretaro maakten een einde aan het met behulp van Fransche troepen tot stand gebrachte Mexicaansche keizerrijk; slechts drie jaar later ging in een orgie van vuur en bloed ook Napoleons eigen keizerrijk ten onder. Weinig hadden de 32-jarige keizer van Mexico en zijn beeldschoone vrouw prinses Charlotte van België met wie hij, toen zij zeventien jaar was, in het huwelijk was ge treden, op dien 13den April 1864 kunnen be vroeden, dat het schip, hetwelk hen beiden wegvoerde naar hun nieuwe bestemming, hen regelrecht in de armen van een meedoogenloos Koodlot zou voeren. Wèl had men Maximiliaan gewaarschuwd, hem ontraden, zich in te laten met Napoleons politieke spel en wanneer het alleen aan hem had gelegen, ongetwijfeld zou hij er de voorkeur aan hebben gegeven, te blij ven in zijn behaaglijk Oostenrijk, in plaats van te trachten, een onrustig, naar revoluties hakend volk naar een betere toekomst te leiden. Maar Charictte was een wilskrachtige vrouw, "*oor wie een keizerskroon de hoogste eer was, die ooit voor eenig menschenleven kon zijn weggelegd en zij was het, die tenslotte haar man er toe dreef, aan Napoleons roepstem ge hoor te geven. In het kasteel van Miramare hangt nog haar portret uit dit ongeluksjaar 1864 en men ziet het onmiddellijk, wanneer men den fraai gevormden, energieken mond der ver blindend schoone keizerin van Mexico beschouwt deze vrouw wist, wat zij wilde. Omstreeks eind Mei 1864 zette het keizerlijk paar te Veracruz voet te wal, op 12 Juni vond de plechtige intocht plaats in de hoofdstad van de nieuwe monarchie temidden van het da veren van het geschut en de wilde geestdrift der lichtontvlambare Mexicanen. Helaas, maar al te spoedig keerde het getij. Politieke twisten ontaarden alras in bloedige botsingen, terwijl de te weekhartige keizer terugdeinsde voor ieder doortastend optreden. En temidden van al deze verwarring trok tenslotte ook Frankrijk, be ducht voor een oorlog met de Vereemgde Sta ten, zijn beschermingsmacht van 25.000 man onder generaal Bazaine uit Mexico terug. Dit vertrek der Franschen, op wie hij rots vast had vertrouwd, was voor Maximiliaan als een afscheid aan het leven. Wel had hij er een oogenbhk aan gedacht, zelf ook heen te gaan, maar Charlotte's houding greep nog eens nood lottig in zijn levensloop in. „Afstand doen van de kroon is zichzelf als onbekwaam stempelen. Zoo iets doen slechte grijsaards en dwazen; een vorst van 34 jaar echter is dit onwaardig. Ik ken geen situatie, waarin zulk een afstand doen iets anders ware dan een fout of lafheid," liet zij haar man in een memorandum weten. En Maximiliaan bleef, aldus met duizeling wekkende snelheid zijn noodlot in de armen vliegend. Door verraad viel hij bij Queretaro in handen van zijn republikeinsche tegenstanders onder Juarez, die hem op 19 Juni 1867 samen met de generaals Miramon en Mejia liet fusil- leeren. Maar deze Habsburgsche aartshertog, die bij zijn leven steeds aarzelend en wankelmoedig zijns weegs was gegaan, hij wist te sterven zoo als nauwelijks een tweede. „U bent soldaat," wendde hij zich minzaam tot den officier van het executiepeloton, „u moet gehoorzamen." En aan elk der zeven manschappen gaf hij een stukje goud als aandenken, met de woorden: „Mikt goed." Van de zeven schoten troffen hem er vijf. „Mensch!" hoorde men hem nog stame len, terwijl hij stervend ineen zakte. Een der soldaten, door medelijden aangegrepen, schoot den doodelijk gewonde van vlakbij door het hart. Maximiliaan, keizer van Mexico, had op gehouden te lijden. Zijn vrouw Charlotte heeft het einde van het drama niet meer bewust beleefd. Men weet, hoe zij zich naar Europa inscheepte, hoe zij de vorstenhoven afreisde, overal vergeefs om hulp smeekend voor haar man en hoe zij tenslotte te Rome voorgoed verzonk in den waanzins nacht, die pas in 1927 met haar dood op het kasteel Bouchout in België zou eindigen. (Nadruk verboden). Twee Engelsche dames, die per auto van Frankrijk naar Zwitserland reisden, hadden in Parijs twee ligstoelen gekocht. Aan de Zwitser- sche grens kwamen zij tot de Bevinding, dat iedere invoer van meubels in Zwitserland ver boden is, ook al zou de eigenaar bereid zijn om de gevraagde invoerrechten te betalen. De da mes stapten dus weer in den auto en reden enkele meters terug naar het Fransche douane kantoor. Maar hier moesten zij ondervinden, dat zij de stoelen niet mochten invoeren, zonder de invoerrechten te betalen, en huh verklarin gen dat de stoelen te Parijs gekocht waren mochten niet baten. Er bleef dus niets anders over dan aan Frankrijk invoerrechten te beta len voor in Frankrijk gekochte stoelen en deze te laten rusten in een café bij de grens. Schilder: Wel verduiveld! Waar zou Tc toch wel mijn linnen met mijn laatste schepping neergelegd hebben? Boerin: Wat zegt u? 'k dacht dat het wel bij de vuile wasch zou kunnen en 'k heb het daarom in de tobbe gestopt! Een soldaat was ter dood veroordeeld. Zijn verzoek om gratie werd hem door den ouden Frits toegestaan, op voorwaarde, dat hij met een door den koning aangeduid meisje zou trouwen. „Lass mal sehe j(", zei de soldaat lakoniek. Nauwelijks zag hij haar of hij riep „Schiet me maar dood!" llllllUIUIIllllill DE PIER. De pier loopt uit, Zooals u weet, Een stukje in de zee. Zij baadt in zon En draagt aan 't eind Natuurlijk een café. Des zomers is Zij ideaal, Vacantie en plezier! Want iedereen, Die badgast is, Bewandelt graag de pier! Daar hapt men wind, En waait men uit, Daar badgast men select, Omdat de pier, Zoo graag den chic, Der badplaats tot zich trekt. Men ziet er veel Toiletjes gaan, Men kijkt enbovendien, Wanneer men zelf Te kijken gèèft, Dan wordt men ook., gezien!.. MARTIN BERDEN (Nadruk verboden). HUIZEN, 296 M. 8.00 Schriftlezing 8.15 Morgenconcert 10.30 Korte ziekendienst door ds. A. Hoen 11.00 Gramofoonmuziek 12.00 Politieberichten 12.15 Middagconcert 2.00 Verzorging van den zender 2.30 Concert 4.30 Gedeelten uit het Oratorium „Elias", Mendelsohn (Gramofoonmuziek) 5.20 Half uurtje voor jeugdige amateur-fotografen. C. A. Deul: „Het Vergrooten" 6.00 H. J. Stein- voort: „Een kaartenbakje" 6.30 Bezoek aan den Radiodokter 7.00 A. J. Herwig: Zomer- behandeling van den border" 7.30 Politiebe richten 7.45 P.T.T.-kwartiertjeDe radio telefoonverbinding met Ned.-Indië 8.00 Tijd sein en Symphonie-orkest o. 1. v. Piet van den Hurk 9.00 dr. J. D. Sanders: Wat kan de Nederlandsche moeder nog doen om haar zui geling tegen de gevaren van buiten te bescher men 9.30 Vervolg concert 10.00 Persbe richten van het persbureau Vaz Dias 10.45 Vroolijk programma. HILVERSUM, 1875 M. V.A.R.A. 6.45 Lichaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper 7.30 idem 8.00 Gramofoonmuziek 9.00 Vara-septet o. 1. v. Is. Eyl V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding V.A.R.A. 10.30 Vara-septet ver volg 11.00 Kwartiertje voor den Bond van Soc. Dem. Vrouwenclubs in Nederland. Spreek ster: mevr. H. F. Werkhoven—Rijkhuis 11.15 Vara-septet; muziek van Mozart en Puccini A.V-R.O. 12.00 Het Avro klein orkest o. 1. v. Nico Treep; tusschenspel van gramofoonmuziek 2.00 uitzending voor scholen door drs. J. O. M. Broek over: „Natuurparken in Amerika" 2.30 Avro-kamerorkest o. 1. v. Louis Schmidt; daar na modepraatje door mevr. Ida de LeeuwVan Rees: „Strand-pyama's. V.A.R.A. 4.00 Tijd sein en gramofoonmuziek 4.30 Knutselwerk jes 5.00 Vara-orkest o. 1. v. Hugo de Groot, afgewisseld door gramofoonmuziek en orgelspel door J. Jong 6.45 „Navordering van belas ting" door A. J. Abels 7.00 Orgelspel V.P. R.O. 8.00 V.P.R.O.-nieuws 9.00 Cursus, gods dienstig of ongodsdienstig? 10.05 Persberichten van het persbureau Vaz Dias 10.15 Cursus Oude Testamentische figuren V.A.R.A. 11.00 Gramofoonmuziek. BRUSSEL 509 M. 5.20 Cohcert door het Om roeporkest o.l.v. Arthur Meulemans. 6.20 Gra- mofroonmuziek. 6.50 Idem. 8.20 Concert door het Radio orkest o.l.v. Franz André. 11.Gra mofoonmuziek. KALUNDBORG 1163 M. 3.20 Uitzending uit het Restaurant „Ritsz" orkest o.l.v. Arbold Nielsen. 10.55 Dansmuziek uit het Bellevue- strandhotel-orkest o 1. v. Harald Andersen. BERLUN 419 M. 8.20 „Euryanthe" opera in drie bedrijven. HAMBURG 372 M. 2.30 Gramofoonmuziek. 8.35 „Konig Midas" luisterspel van Otto Rei ner 10.40 Moderne muziek op oude instrumen ten. KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 2.20 Gramofoonmuziek. 4.50 Concert (uit Leipzig). LANGENBERG 472 M. 1.20 Concert o. 1. v. Eysoldt. 5.20 Vesperconcert o. 1. v. Wolf. 8.50 Concert uit de groote zaal van het Kurhaus te Bad Aken. 10.50 Concert. DAVENTRY 1554 M. 4.20 Concert door het Schotsche Studio orkest o. 1. v. Guy Daines. 8.20 Concert door het Radio Militair Orkest o. 1. v. Walton O'Donnell. 9 55 Cello-recital. 11.20 The Savoye Hotel Orpheans. PARUS EIFFEL 1446 M. 8.50 Concert O. 1. van Ed. Flament. De nieuweling„Neem me niet kwalijk, cipier, maar ik slaap altijd met open deuren." PARIJS R. 1725 M. 12.50 Gramofoonmuziek. 7.20 Gramofoonmuziek. 8.20 Gramofoonmuziek. 9.50 Concert. MILAAN 331 M. 9.05 Symphonieorkest o. 1. van Toni. ROME 441 M. 9.05 „La Fanteria dell' amo- re" radiospel in drie tafreelen van Lucio d' Ambra. 10.35 Vocaal en instrumentaal con cert. WEENEN 517 M. 9.50 Kamermuziek door het Rothschild kwartet. 10.40 Dansmuziek door de „Blue Boys." WARSCHAU 1411 M. 5.20 Solistenconcert. 6.40 Populair Concert. 8.20 Symphonieconcert door het Philharmonieorkest van Warschau, o. 1. v. Fitelberg. 10.20 Dansmuziek. BERMUNSTER 460 M. 8.20 Brahms concert. 8.50 Vocaal concert. 10.05 Populair conceit door het Omroeporkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Tot voor eenige jaren wist men nog niet veel van den invloed van het ontbreken van zon licht op het dierlijk en menschelijk organisme. Volgens het „Archio für klinische Medicin" hebben Grober en Sempell, bloed van mijn- paarden bestudeerd, die jarenlang alle zonlicht moéten ontberen. Deze dieren werden zeer goed gevoed, zij zagen echter geen ander licht dan gas en electrisch licht. Bij het onderzoek bleek, dat de dieren niet aan bloedarmoede leden, doch wel aan bleekzucht. De roode bloed-lichaampjes namen sterk toe, het haemoglobine-gehalte ech ter af. Reiziger: Ik wou graag wat hebben waar geen eieren in zijn. Kellner: Nu, dan moet u maar eierpanne- koeken bestellen. In den winter leefde vader Thomas van een handeltje in borstels en matten en meer der gelijke dingen. Dat handeltje had zijn schoon zoon hem verschaft, die een goede positie be kleedde in een stad, ver weg van het plaatsje aan de rivier, waar vader Thomas woonde. Als het lente werd, ging hij aan 't werk in zijn tuintje, verzorgde zijn groenten en bloemen, maar in den zomer zat hij meestal op het wa ter. Want de omstreken waren mooi en er kwa men des zomers veel gasten in de pensions en hotels. Die hielden van spelevaren op de ri vier. Daaraan verdiende vader Thomas een goed stuk brood, want er vielen heel wat fooien af, buiten den gewonen, t zij gezegd, geringen prijs voor 't roeien. Dat ging zoo jarenlang en men zei, dat de oude vader Thomas wel aardig zou potten. Hij echter trok bij zulke toespelingen aan zijn grijs baardje en begon over zijn hartewensch: Zijn schoonzoon af te betalen, zoodat het win keltje zijn eigendom werd. „Want zie je," placht hij te zeggen, „eiges is maar eiges en as Tc wat ouwer word, is het met roeien niks gedaan en as nou 't zakie van mijn is, heb ik er ook meer plezier in. Niet dat m'n schoonzoon het wilvan hemmes geen kwaad hoormaar 'k staan d'r op, 'em af te betale, want eiges is eiges. Elleke maand stuur ik t geld en as 't afbetaald is en 't is van mijn alleen, dan hoop 'k er nog 'n jaartje of tien van te leven en dan verkoop ik het zakie en gaan bij me dochter in de buurt wo nen om zoo te zegge te renteniere." Dus betaalde hij trouw af en het zaakje floreerde, want vader Thomas was populair in het plaatsje en 's zomers roeide hij verliefde paartjes en sentimenteele vrijsters en tegen de eersten zei hij: „Tc Zien slecht, erg bijziende, weet umaar roeie as de beste, hoor. Maar zien? Nee, 'k zien u twee nog niet eens zitte. wil je dat geloove?" En tegen de tweede zei hij: „Wat die men- schen toch vinde aan dat gevrijis me een raadsel. Ti Ben zelf getrouwd geweze, maar vrije, hee, zeg nou zelf!" Op een stralenden zomerdag kwamen twee keurige heeren langs de rivier wandelen. Va der Thomas stond bij zijn boot, tikte tegen zijn pet en informeerde: „Roeitochie make, heere?" De eene heer onderbrak een bijna levendig gesprek, keek naar 't bootje en vroeg aan zijn metgezel: „Wat denk je ervan?" De ander toonde niet veel lust, maar hij liet zich bepraten en men roeide weg. De heeren spraken eerst met elkaar, toen be gon de één een praatje met vader Thomas, of 't goed ging met de zaken en of hij niet de bekende „vader Thomas" was. Vader Thomas glom van plezier en zei: „Ja meneer, as vader Thomas kent ieder kind me hier, 'k ben soms zellevers vergete hoe Tc eige- Itjk hief „Was t niet Morton, of zooiets?" vroeg een van de heeren. „Een sigaar aansteken?" .Morton? Nee meneer, da's abuis, m'n naam is Thomas Alleson'n nette naam meneer, niet zoo gewoon." Nu keek de zwijgzame heer eensklaps op. „Alleson? Hémet twee I's?" „Jawel meneer," zei vader Thomas en hij spelde zijn naam. „Dat is een merkwaardig geval," zei de heer. „Weet je wel, dat je gezocht wordt per ad vertentie?" „Gezocht, ikke? An mijn lijf geen pollenaise, op vader Thomas is nooit dèt te zegge ge weest en De heer onderbrak hem. „Niet door de politie! Voor 'n erfenis. Drieduizend pond. Meneer en ik zijn toevallig aan een advertentiebureau, mijn naam is Jink en die van meneer Cer- stonje moet er dadelijk werk van maken." .DrieduizendU bent abuis, meneer kan niet.... van wie zou ik „Kom vanavond in hotel Centraal en breng je papieren mee, dan zullen we het zaakje uitzoeken." Vader Thomas kwam en Jink zoowel als Cer- Tton constateerden dat alles in orde was. „Een geluksdag, vader Thomas," zei Jink en bestelde een flesch wijn, om op de drieduizend pond te drinken. „Er komen eenige geringe onkosten op het realiseeren van de som geld," zei Cerston plech tig, niets van beteekenisen dan pleegt ons bureau tien procent te Derekenen in zulke ge vallen. Geef mij nou driehonderdvijftig por.d mee, dat is in elk geval genoeg en dan breng ik je de drieduizend pond." En hij schonk nog eeni in. Vader Thomas' gezicht stond angstig. „Drie honderd vijftig?.... Dat heb ik niet, heeren.. met geen mogelijkheid „Verkoop dan je zaakje," raadde Cerston. Wat kan je dat ding schelen? Je hebt nou drieduizend pond." Vader Thomas trok aan zijn baardje. Toen begon hij uit te leggen. „Het zakie zou van mijn zijn, as ik de laatste vijftig pond had afbetaald an me schoonzoon. Eerder mag ik het niet verkoopen.... as u me die nou wou leenen èn het reisgeld naar me schoonzoonik mot het 'em toch vertelle. anders is ie kwaad." Hij keek haastig van Jink naar Cerston. De heeren raadpleegden elkaar met de blikken, dan zei Cerston: „Nu goed danik zou het niet over m'n hart kunnen verkrijgen een stak kerd als jij dat geld te laten misloopen Je betaalt dan dat geld ook terug, zoodra je zaakje verkocht is." Hij stelde het alles op papier en vader Tho mas spelde moeizaam woord voor woord en zette toen zijn handteekening. Daarop namen ze hartelijk afscheid en vader Thomas vertrok, maar niet dan na nog gezegd te hebben: „Wil u die advertentie voer me meebrenge, as een herinnering, za'k maar zegge?" Een week later was hij terug en de twee hee ren verschenen dadelijk. - „Zoo, en?" vroeg Jink. Vader Thomas straalde. „Alles in orde.... 't zakie is afbetaald, t Is van mijn en eiges is maar eiges." „En wanneer ga je het verkoopen?" Vader Thomas trok aan z'n baardje. „Nog in geen tien jaar. eiges is eiges, en „Wat!" viël Cerston uit. „je hebt geteeker.d, je moet je aan de afspraak houden!" Hij hield vader Thomas het papier onder den neus. „Zal ik ook," zei vader Thomas, „maar die advertensje „O, is het dat?" Jink haalde een knipsel te voorschijn en va der Thomas las langzaam: Wordt gezocht: Thomas Alleson, om een erfenis van drieduizend pond in ontvangst te nemen. Schrijven aan letter B. van de krant" ,,'t Is casuweel," zei vader Thoams en stak het papiertje by zich. „En?wanneer krijgen we ons geld?" „Als ik me zakie verkoop," zei vader Thomas, „maar eerder niet!" En hij trok aan z"n baardje, „krek as het er staat, heeren, as ik het verkoop." De heeren waren sprakeloos. Vader Thomas straalde. „Leve en late leve, heeree," zei hy, „dat mop pie met die errefenis en die advertensje, die je d'r later heb late inzette, neem ik jullie niet kwalijk. 'kVond het veuls te fyn, dat ik me zakie kon afbetale en me dochter weer es zien en alles zonder dat het me iets kostte." Cerston opende zyn mond, maar Jink greep hem by den arm. „Kom maar mee," zei hij. Hy was er diep van overtuigd, dat ze hun meester hadden ge vonden! ^■■IWimiMlimilllllMIIBniMaWIIIMlHIIIHIBIIIIIIlillllllllllUlllllMlHIIIIimHBIilliBl^lilllllMllilBMHBIHimi^lHltWH^ ii../ J Toen vader de Bie zag boe diep het gat was, waarin zijn zoontje gekropen moest zijn, schrok ie zoo erg, dat ie bijna zijn angels uit zijn hoofd trok. „Kom der uit Plet," riep Jaap naar beneden, maar daar er taal noch teeken kwam, snelde Jaap naar zijn korf en vertelde alles aan zijn vrouw. Gewapend met een lantaarn trok de familie de Bie en een buurman naar het aardappelveld. Op het land aangekomen wUde Jaap direct met het lantaarntje in een gat kruipen. Maar nu ontdekten ze tot hun schrik, dat er nog meer gaten waren en dus niet te zeggen was in welk gat Pietje verdwenen was. „Het ventje sterft nog," huilde mevrouw de Eu luidkeels en haar man trachtte haar al geru6t te stellen, maar r intusschen zelf den meesten schrik. Illlllllllllllllll i 11 t 'f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qf)f)f) _b« levenslangegehe^eongeschiktheidtot werkendoor l "7 Cf) bij een ongeval met f 2fin bij verlies van een hand O r Dij-verlies van een f Cf) by een breuk van Aft bi: erl'.e. v n 'n AllC QO OTITIS S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUitUm verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f O Urn doodeiyken afloop# een voet of een oog f 16Ö» duim of wysvinger OU»-been of arm t 4 Urn ander, n v:::er [ÏÏÏT1ÏÏ IH11UË 24 Eindelijk nam ook de laatste bezoeker af scheid, en de drie meisjes begaven zich op weg. 't Was nog volop dag, en de bekende, druk be zochte weg leverde niet het minste gevaar op. Opeens drukt Lucy Marie-Claire's arm vaster. Ik heb u vandaag den markies de Mar. guenave-Saint-Meuron genoemd, den bloedver want der Marguenaves, die onherroepelijk met hen gebroken heeft en zich thans kortweg mar kies de Saint-Meuron noemt. Daar wandelt hy Vóór de Solitude. Belangstellend zag Marie-Claire uit en be speurde een langen grijsaard, gebogen en bui tengewoon mager, die zoowel op een stok, als *P den arm van een bediende steunde; zijn Prekende trekken schenen wel uit vergeeld oor gehouwen. Hij begaf zich naar de schoone Ua, wier omlijsting met dicht geboomte den Solitude rechtvaardigde, lij bemerkte de zusters, bleef staaa ea nam den hoed af met al de ietwat plechtstatige def tigheid uit een vervlogen tijdperk. Weer terug, mynheer de Markies vroeg Clotilde hem de hand reikend. Mama zal bly zyn u weer te zien. Ik maak geen visites meer, en ik ben hier slechte enkele dagen om dan naar Vichy te gaan. Uw gezondheid is er dus niet op ver beterd? Op mijn leeftyd is er geen verbetering mogelyk, antwoordde hy kalm, en toch, dat zult u ook eenmaal ondervinden, toch doet men, wat men kan, om zijn leven te verlengen. Zyn' nog schitterende oogen hadden zich, ter- wyl hy sprak, op Marie-Claire gevestigd. Wil u mil aan uw vriendin voorstellen? haar trekken herinneren my een vroeger wel bekend gelaat: waarschynlyk heb ik haar grootouders gekend. Lucy en Clotilde keken elkander verlegen aan. 't is Marie-Claire de Solliès, zei Lucy haastig, na een korte aarzeling. Ik wist wel, dat ik in bekend land was... De dochter van Gaston, den kolonel der ja gers, niet waar? U ïykt sprekend op uw groot moeder van moederszyde, mejuffrouw; dat was een der bekoorlijkste dames van haar tyd. Ver geef een grijsaard zulk een verouderd compli mentje; 't stemt aangenaam en weemoedig te vens, zulk een ver verleden te zien herleven. Woont u te Toulon? Ik wion hier dichtben. op het Rozen-Kas teel, zei Marie.Claire in haar onschuld. Iets ijzigs gleed over het gelaat van den ouden man. Hy maakte een beleefde, styve buiging en keek naar Marie-Claire niet meer om Ik ben wel oud genoeg om nog dames te ontvangen, sprak hij tot de beide zusters. Doch als mevrouw uw moeder my de eer wil aandoen vóór myn vertrek op de Solitude te komen, dan zal ik haar zeer dankbaar zijn. Hy nam den hoed af en ging door het rek, dat de bediende voor hem geopend had. Wat kwaads heb ik toch gezegd? vroeg Marie-Claire, half geërgerd, half lachend. Zou hij zyn wrok zelfs tot juffrouw d'Albrègue uit strekken? Ja, omdat zy zyn neef tot zich genomen heeft, 't wel jammer: hij zal zijn bezittingen aan goede werken en verre neven vermaken, waarvan toch een goed deel Elzéar toekomt. Vóór het Roze-Kasteel bleven zy staan. De oude woning ging byna schuil onder groen en bloemen, waarop de laatste zonnestralen de wonderlijkste kleuren mengelden. Is 't niet vreemd, zei Lucy, terwyi ze be wonderend 't huis beschouwde, dat dit heerlijk verblyf nog ongelukkige menschen huisvest? Zooals het is, heb ik het lief, zei Marie- Claire ten afscheid. Juffrouw d'Albrègue zat in haar kantoor vóór de schryftafel het hoofd in de handen. Zij schrikte op. toen Marie-Claire na een be scheiden tikje binnentrad, en zoo snel kon ze zich niet herstellen, of het meisje moest wel zien, dat ze, ongehoorde zaak, geweend had. Eens had Marie-Claire uit dezp oogen een traan op het voorhoofd eener doode zien val len, maar nooit meer had Valérie d'Albrègue zulk een blyk van ontroering gegeven. Veel genoegen gehad, mijn kind? klonk het gewild opgeruimd. Niet al te veel, was het antwoord al even schijnbaar vroolyk. Ik geloof, dat myn tyd voor die wereldsche pretjes voorby is. Vlug stond de oude dame op, keek haar op lettend aan en zei, levendiger dan naar ge woonte: Myn somber humeur mag op u geen in- bloed hebben. U moet jong biyven, lust en vroolijkheid bewaren, want dat zyn krachten in het leven. Meer dan ooit viel het Marie-Claire op, hoe regelmatig en welgevormd, juffrouw d'Albrè- gue's gelaat was. Ondanks de sporen door ver borgen leed en smart nagelaten, was het edel en fier gebleven, en nog zou ze schoon kunnen heeten, met een ander kapsel, en vooral met een straaltje van vreugde. Wil u een brief voor me schrijven; mijn oogen doen me zeer, en myn schrift zou on leesbaar zijn. Papier en het andere noodige lagen reeds gereed, en het meisje zette zich terstond aan de tafel. 't Spyt me, dat ik genoodzaakt ben, u zoo te jagen; maar er is haast by: dit schry- ven moet nog vóór den avond naar Toulon. Valerie's oogen waren inderdaad rood, on- getwyfeld door de ongewone tranen, die bran dend en smarteiyk geweest waren. Na uit drukkelijk op den datum gewezen te hebben, dicteerde zij: Mynheer, Als gevolmachtigde van den Heer de Marguenave, op het oogenblik te Buenos- Ayres, heb ik de eer u drie duizend franc over te maken, ter afschryving op de likwi- datierekening van deMaatschappij. Hy hoopt u op het einde dezes jaars wederom eenig bedrag te doen toekomen. Gelieve my een re<ju te zenden om het aan zyn adres op te sturen. Aanvaard, enz. Met vaste hand onderteekende zy, sloot de biljetten er in en gaf Marie-Claire de noodige aanwyzing voor sluiting en verzegeling. 't Meisje wist niet, of ze zwygen of spreken zou. Haar hart echter won den strijd, en zy greep de hand der dame met een levendigheid, die deze verrastte, maar niet scheen te mis hagen. Vergeef mij, dat ik u myn medegevoel wel moet betuigen Wat u my van dien banne ling daar ginds verhaald hebt, heeft me zoo innig ontroerd. Wat moet hy aich gelukkig gevoelen, zulk een som te kunnen betalen. Of ontmoedigd door hetgeen er nog ont breekt, meende juffrouw d'Albrègue met een diepe zucht. Toch is er iets verstrekkends reeds in de poging alleen, zei Marie Claire zacht. Als God aan zijn werk geen succes verleent, kunnen eer en geweten niet meer van hem eischen. Maar de menschen eischen het niettemin, zei juffrouw d'Albrègue byna onhoorbaar. En met een stem vol liefde voegde zy er by: Ik dank u. myn kind! Dien avond alleen op haar kamer, dacht Marie-Claire nog eens over dat alles na, en op eens herinnerde zy zich, dat de post niets van Buenos-Ayxes gebracht had en ook geen enkelen zakenbrief. Het laatste schryven van mynheer de Marguenave dateerde van vóór veertien dagen, en zóó lang zou de stipte juf frouw d'Albrègue met de verzending niet ge wacht hebben, te meer daar ze nu aoo'n haast getoond had. Ook wist het meisje nog heel goed, dat die laatste brief, in haar byzyn ge opend en later aan Elzéar gezonden, geen geldswaardig papier bevatte, en dat het drie biljetten van de Fransche Bank waren, die daar straks werden ingesloten en verzonden. Een licht ging voor haar op, zoo helder en klaar, dat zij zich verbaasde, de zaak niet on middellijk begrepen te hebben. Nog onlangs had ze gedacht, dat Elzéar's tante slechts om zynentwil zoo spaarzaam was; maar neen, zij had een meer nabyliggend doel: zy nam deel aan deze schulddelging, byna tot het onmoge lijke toe, zwijgend en in het verborgen, zoo dat zelfs haar neef zulks niet kon vermoeden. Trouw aan de eenige liefde harer jeugd, bracht zij heel haar leven ten offer voor de eer van ?en naam, dien zy niet had mogen dragee. Marie-Claire weende innig. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9