Ontdekking van den Mississippi
RP I
Vader der stroomen
HEEREN BAAI
RADIO-PROGRAM
STRAND-KRABBELS
HET GEHEIM
VAN M'N VROUW
E VIJANDEN VAN HET BIJE
Alleabonnes£s"n ï$£rJSZf7S0.-f250.- f 50.-%
Het
Rozeo Kasteel
ZATERDAG 9 JULI
w
Avontuurlijke tochten van den
grooten ontdekker
La Salie
Als een levende film
Robert Cavalier de la Salie
Hyp er modern
Weer op de been!
Geen kleinigheid
V er zachtende
omstandigheid
Zelfstandig
Zondag ÏO Juli
Maandag 11 Juli
VERHAAL VAN
DEN DAG
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
Men schreef omstreeks 1670. Nog lag dooi
den blanke vrijwel onbetreden en onontgonnen
tusschen ochtend en avond mateloos en einde
loos het Noord-Amerikaansche vasteland. Wél
hadden aan de Oostkust Nederlandsche en
Engelsche kolonisten zich in onophoudelijken
strijd tegen de Indianen weten te handhaven,
wèl strekten zich in een dunne linie Fransche
missieposten uit tusschen Quebec en den Ar
kansas, maar tusschen hen en voorbij hen lagen
nog altijd de bijna ondoordringbare oerwouden
waar slechts de enkele woudloopers in weken-
langen, eenzamen marsch contact tot stand
konden brengen. Een waar paradijs was nog
onaangetast, een ongeschonden werelddeel,
waar de bison draafde, het roode wapitihert
dwaalde, blauwe reigers en rose flamingo's hun
wiekslag deden hooren.
En ergens diep in het binnenland moest de
geweldige rivier stroomen, de Mississippi, dien
de Indianen „Vader der stroomen" noemden en
die naar de meening der Fransche voortrekkers
In den Stillen Oceaan uitmondde. Wèl had
Père Marquette den reuzenstroom al eens be
varen, wekenlang in een kano afzakkend van
de monding der Missouri tot de afsplitsing van
den Arkansas, maar nog nimmer had na de
eerste Spaansche ontdekkers, Ponce de Leon
en den vermaarden de Soto, die onwetend tot
aan den benedenstroom waren gekomen, een
blanke den mond bereikt. Deze taak was weg
gelegd voor den Franschen edelman La Salie
en ook hij zou niet de vruchten van zijn
levenswerk plukken.
Robert René Cavalier, de later tot sieur de
la Salie geadelde zoon van een vermogend
zijdekoopman, was een der vele ondernemende
Franschen uit het rijk van den „Zonnekoning",
die naar overzee, naar Nieuw-Frankrijk, trok
ken, om er de energie en den ondernemings
lust te laten uitvieren, waarvoor het oude vader
land geen voldoende ruimte meer bood. Aar.
de kille St. Laurens sticht hij een nederzet
ting, maar rust vindt hij er niet. De geheim
zinnige rivier trekt hem aan als een magneet
het staal. Den „Vader der Stroomen" te vin
den, wordt zijn eenig levensdoel.
Drie ontzaglijke reizen heeft la Salie ge
maakt, alvorens hij zijn doel heeft bereikt. Be
geleid door een groepje Indianen en woud
loopers zakt hij de Illinois af en sticht er het
fort „Crève-Coeur". Maar zijn mannen weige
ren hem verder te volgen in de eindeloosheid
van het oerwoud. Verstoken van proviand moet
hij midden in den winter rechtsomkeert ma
ken, zich op weg begeven om de 1700 K.M. af
te leggen, die hem van Quebec scheiden. Langs
hardgevroren oerwoudpaden, door verblindende
sneeuwjachten en wilde winterstormen, half
verhongerd en bevroren, trekken zij door het
cindelooze land. De een na den ander blijft
liggen en wordt verslonden door de wolven.
Geheel alleen, in lompen gehuld en met won
den bedekt, komt la Salie tenslotte in Quebec
aan, waar hem reeds de jobstijding wacht, dat
het fort „Crèvfe óóetir" door de Irokeezen is
verwoest, de bezetting over de kling gejaagd
NaflïWelijks breekt de lente aan, of la Salie
ls alweer op weg. Voor de tweede maal bereikt
hij de Illinois voor de tweede maal moet hij
omkeeren. Zal de natuur, zal de geheimzinnige
onmetelijkheid van dit Noord-Amerikaansche
oerwoud, waarin slechts de zwijgzame Indiaan
den weg kent, haar geheim weten te bewaren?
Een La Salie faalt niet. Voor den derden
keer gaat hij op weg; Canadeesche jagers en
Huronen vergezellen hem. En ditmaal slaagt
hij er inderdaad in den „Vader der Stroomen"
den Mississippi, te bereiken. Als in verrukking
laat La Salie zich drijven, weken-, maanden
lang, steeds verder naar het Zuiden, de ge
heimenisvolle rivier af. Als een levende film
trekken de landschappen en volken aan zijn
oog voorbij. Steeds tropischer wordt het kli
maat. Uit een Wolkeloozen hemel straalt een
voortdurend steiler aan den hemel staande zon
De stille eland en de stoere bison hebben al
lang plaats gemaakt voor soezende krokodillen,
de stille loofwouden voor tropischen djungel,
Verdwenen zijn de wigwams der zwervende
Indianenstammen, om plaats te maken voor
geheimzinnige koepelsteden en steenen totem
zuilen, aan welker voet fluitspelende priesters
de wacht houden.
En bijna zonder dat hij het heeft gemerkt,
dobbert La Salie plotseling op de open zee. De
Mississippi ligt achter hem; zijn doel heeft hij
bereikt. En ter eere van zijn vorst, den „Zonne
koning", doopt hij heel dit schitterende land tot
Louisiana.
Zoo snel mogelijk keert hij naar Canada, ver
volgens naar Frankrijk terug, waar Lodewijk
XIV hem tot gouverneur over alle door hen-
ontdekte gebieden benoemt en hem vier sche
pen ter beschikking stelt, teneinde aan den
Mississippi-mond een nederzetting te vestigen.
En hier is het, dat in La Salle's leven de
groote tragedie begint, die met zijn dood zal
eindigen. De onverschrokken ontdekkings
reiziger, die duizenden kilometers heeft afge
legd, die zijn weg door oerwouden en langs
onbekende rivieren bijna op den tast wist te
banen hij kan de monding van den reuzen-
stroom niet terugvindenEen van zijn
schepen wordt door Spaansche piraten buit ge
maakt; twee andere booten gaan tijdens een
orkaan verloren. Aan wanhoop ten prooi laat
La Salie zich tenslotte met een aantal getrou
wen aan land zetten, in de meening vlak bij den
Mississippi te zijn. In werkelijkheid is hij ver
weg in Texas, 400 K.M. ten Westen van den
„Vader der Stroomen"
Twee jaar lang dwaalt hij met zijn makkers
temidden van moerassen, dorre zoutwoestijnen
en cactussteppen den Mississippi vindt hij
niet terug. Het schip, dat aan de kust zou blij
ven wachten, is heimelijk naar Frankrijk weg-
gezeild. Honger en gebrek drijven de mannen
tot vertwijfeling en op een nacht worden drie
hunner door de eigen kameraden vermoord. Als
La Salie den volgenden ochtend vrede wil
stichten, schieten zij ook hem dood, ergens aan
de Trinity-River in Oost-Texas. Niemand weet
precies, waar hij begraven is. Dat was in 1687.
Pas twaalf jaar nadien, in 1699, vindt Iber
ville eindelijk de Mississippi-monding terug.
Vijf en zestig jaar na deze tweede ontdekking,
in 1763, staat Frankrijk bij den vrede van
Parijs aan Spanje het land af, welks ontdek
king La Salie eenmaal met zijn leven had be
taald.
(Nadruk verboden)
Jongedochter: „Papa ik heb geld noodig om
mijn uitzet te koopen".
,,Wat?en je hebt me niets gezegd, dat
je van plan bent te gaan trouwen".
„Maar pappie, leest u dan de courant niet?"
Parvenu (juist hersteld van een ernstige
ziekte)De dokter had me gezegd, dat hij nte
in drie weken weer op de been zou helpen.
Vriend: En heeft hij woord gehouden?
Parvenu: Volkomen! Ik heb mijn auto moe
ten verkoopen om zijn rekening te kunnen be
talen.
Proiessor (tot verkoopster)Excuseer my s.v.p.
juffrouw; 'k moest voor mijn vrouw iets uit
dit warenhuis medebrengen, maar nu ben 'k
vergeten wat. Wat hebt u alzoo?
Beklaagde: 'k Verzoek u beleefd, Edelacht
bare, bij de strafbepaling er rekening mede te
willen houden, dat in het Warenhuis er juist
een ,,goedkoope week" georganiseerd werd
Uw zoon heeft, naar 'k hoor, 'n zelfstandige
positie gekregen.
O neen, integendeel, hij is getrouwd.
EOTE FRIESCHE
w ^20-50cf.perons^
f/tUtpunlen aa, voorZrieschAardaverk at Koperwerk.
HUIZEN. (296 M.) 8.30 N.C.R.V. Morgenwij
ding door Johannes de Heer, m. m, v. het
N.C.R V. dameskoor K.R.O. 9,30 Morgencon
cert 10.30 Hoogmis uit de kerk van O. L. V.
Hemelvaart te Leiden. 12 u. Middenstands
kwartiertje 12.15 K.R.O.-sextet o. 1. v. Piet
Lustenhouwer. 1.40 Godsdienstonderricht
voor ouderen door D. Bont. 2.10 Mevrouw
Ellen Russe: „Moeder en Kind" in de nieuwste
letterkunde. 2.30 K.R.O.-sextet onder leiding
van Johan Gerritsen. 4.30 Ziekenhalfuurtje.
N.CR.V. 5 uur Kerkdienst uit de Geref.
Kerk te Assen. - 7.45 KRO: F. F. B. Werps: „Wat
de kloosters voor de wereld gedaan hebben".
8.10 Uitslagen van de R.K.F. Voetbalfederatie.
8.15 Concert door het Utrechtsch Stedelijk
Orkest o.l.v. Henri Hermans. 9 uur Nieuws
berichten van het Persbureau Vaz Dias.
10 40 Epiloog door het kleine koor o.l.v. Jos. H.
Pickkers.
HILVERSUM. (1875 M.) 8.15 V.A.R.A.
lichaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper.
9 u. Postduivenber. en voetbalmededeelingen.
9.05 tuinbouwhalfuurtje door S. S. Lantinga:
„Kuip- en potplanten in den zomer". 9.30
Zondagmorgentoespraak door G. J. Zwertbroek.
10.30 V.P.R.O. Kerkdienst uit de Ver. van
Vrijz. Hervormden te Utrecht: Spreker Ds. M.
C. van Wijhe, Purmerend. A.V.R.O. 12 u-
A. Cohen: „Noorwegen". 12.30 Omroeporkest
0. 1. v. Nico Treep. Tusschenspel van gramo-
foonmuziek. 2 u. Boekenhalfuurtje door dr.
Jan Walch: „De stille straat" van Michael
Osorgin. 2.30 Omroeporkest. 3 u. Aanslui
ting met het Kurhaus te Scheveningen. Het
Residentie-orkest o.l.v. Ignaz Neumark. Soliste:
Magdalaine PanzéraBaillot, piano. Pauze:
gramofoonmuziek. 4.30 Gramofoonmuziek
5 u. V.A.RA. 5 u. Dilettantenuurtje door het
Zaandamsche meisjeskoor. 6 u Vara-septet
01.v. Is. Eyl. 6.45 literair halfuurtje door A.
M. de Jong. 7.45 vervolg septet. 8 u. A.V.
R.O. Tijdsein, Nieuws- en Sportberichten van
Vaz Dias 8.15 A.V.R.O. kamerorkest olv.
Louis Schmidt. 9 u. Gramofoonmuziek. 9 20
Aansluiting met het Concertgebouw te Amster
dam, Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van
Beinum. Soliste: Helene Cals, sopraan. 1010
„The Hawaian Three 10.30 Kovacs Lajos en
zijn orkest en tusschenspel van gramofoonmu
ziek.
BRUSSEL (509 M.) 5.20 Concert door het Ra
dio-orkest o.l.v. Franz André. 6.20 Gramo
foonmuziek. 6.50 idem 8.20 Harp- en viool
recital. 11 uur Dansmuziek uit het Casino
van Knocks.
KALUNDBORG (1153 M.). 4.30 Concert door
het Harmonie-orkest. 8.20 Omroeporkest on
der leiding van Launy Gröndahl. 10.10 Gra
mofoonmuziek. 10.35 Omroeporkest o.l.v.
Laun Gröndahl. 1120 Dansmuziek.
BERLIJN. (418 M.) 2 50 Vocaalconcert. 4.20
Populair concert door de Arthur Jander-kapel.
4.55 Vervolg concert. 7.50 Populair con
cert door het Deutsches Orchester der Not ge-
meinschaft Berlin o.l.v. Berthold Goldschmidt.
HAMBURG (372 M.) 12.30 Concert door het
Noragorkest van Hannover o.l.v. Otto Ebel von
Sosen. 6.40 Gramofoonmuziek. 9.20 Con
cert. 11-30 Dansmuziek uit Boccacia.
KöNIGSWUSTERHAUSEN (1635 M.) 2.50
Vocaal concert. 4.55 Populair concert.
LANGENBERG (472 M.) 1.20 Concert o.l.v.
Wolf. 4.50 Concert o.l.v. Wolf. 11 uur
Concert en dansmuziek ol.v. Eysoldt.
DAVENTRY (1554 M.) 1.20 Concert door het
Schotsche Studio-orkest o.l.v. Gay Daines.
2.35 Gramofoonmuziek. 4.35 Concert door het
BB.C.-orkest. 5.50 Pianorecital 9.25 Con
cert. 10.50 Epiloog.
PARIJS (Eiffel, 1446 M.) „1.45 Concert o.l.v.
Ed. Flament. 8.50 Gramofoonmuziek. (R,
1725 M.) 8.05 Gramofoonmuziek. 12.40 Idem.
1.20 idem 6.20 idem. 8.20 idem.
MILAAN (331 M.) 8.50 „La leggenda delle
sette torri" 10.50 orkestconcert.
ROME (441 M) 9.05 „Fanfan la Tulipe",
operette in drie bedrijven.
WEENEN (517 M.) 10.35 Populair concert
door het Ludwig Werba-orkest.
HUIZEN, 296 M. NCRV. 8.00 Tijdsein en
schriftlezing. 8.15 Morgenconcert. 10.30 Korte
Ziekendienst door J. Valk. 11.00 Lezen van Chr.
Lectuur door mej. C. M. Doyen. Een blanke
vrouw onder de kannibalen door Joh. Feenstra,
vertaald door ds. D. K. Dielenga. 11.30 Gramo-
foonplaten. 12.30 Orgelconcert door Jan Zwart.
2.00 Gramofoonmuziek. 2.35 A. J. Herwig. Be
antwoording van vragen over kamer en tuin
planten. 3.15 Cursus knippen en naaien. 3.30
Cursus stofversieren en hoedenmaken. 3.45 Ver
zorging zender. 4.00 Ziekenuurtje door ds. A. A.
v. d. Leer. 5.00 Concert. 6.30 Vragenuurtje. 7.30
Politieberichten. 7.45 Ned. Chr. persbureau. 8.00
Tijdsein. 8.00 Tielsche vrijw. Muziekvereeniging.
9.00 ds. Is. Voorsteegh „Nederland en Oranje".
10.00 Persbureau Vaz Dias. 11.30 Gramofoon-
platen.
HILVERSUM, 1875 M. VARA. 6.45 Lichaams
oefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper. 7.30 Idem.
8.00 Tijdsein en gramofoonmuziek. 9.00 Trio W.
Drukker. VPRO 10.00 Morgenwijding. VARA.
10.15 Voordracht door Janny van Oogen. 10.30
Trio Willem Drukker. 11.00 Gramofoonmuziek.
11.15 Trio. 11.45 Voordracht door Janny van
Oogen. Fragment uit „Het taaie ongerief", Theo
Thyssen. 12.00 Tijdsein. 1.45 Verzorging zender.
2.15 Ned. schrijvers en dichters voor de mi
crofoon. 3.00 Fluit en piano, J. Feitkamp, fluit,
Piet Tiggers, vleugel. 3.30 Gramofoonmuziek.
2000 jaar muziek op gramofoonplaten, met toe
lichting van A. v. d. Ryst. 4.30 Na schooltijd.
Janny van Oogen, kindervertellingen. 5.00
Gramofoonmuziek. 6.00 Orgel, Joh. Jong, Loe
Cohen, viool en Frieda FeitkampBelinfante,
iiiiiiiiiiiimn
DE AMATEUR.
Hij loopt zoekend met zijn toestel,
Nu eens ginds en dan eens hier.
Later, als de kiek gelukt is,
Komt voor hèm het strandplezier!
En de lasten van het sleepen,
Waar een ander vrij geniet,
Voelt hij, merkt hij, ziet hij, kent hij
In zijn enthousiasme niet!
Hij wil kieken en móet kieken,
Hij wijst aan en hij groepeert;
Of hij neemt slechts dat soort foto's
Dat een badplaats illustreert!
Of hij zoekt naar tafereeltjes
Uit het aardsche paradijs,
Daar hij aan een wedstrijd deelneemt,
Hopend op den eersten prijs!
Maar dat echte, het frappante,
Zoo dat type van een mensch
Als een pakkend strand-momentje,
Dat ontgaat, helaas, zijn lens
Want hij zoekt maar en vraagt zuch
tend
Wat beteekent toch ad rem?
Doch een ander vindt dat type,
Want die neemt een kiek van
hèm!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
cello. 6.45 De vacantie-kinderfeesten in Neder
land, door J. W. Roskam. 6.00 Vioolsolo van Loe
Cohen. 7.00 Vervolg Orgel, viool en cello. 8.00
Zomeravond-program, m. m. v. VARA-orkest o.
I. v. Hugo de Groot, The 5 melody-singers, Het
VARA-tooneel, afgewisseld door gramofoonmu
ziek. 10.45 Persbureau Vaz Dias. 11.00 Gramo
foonmuziek. 12.00 Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL 509 M. 12.20 Concert door het Mèx
Alexys Orkest. 5.20 Concert door het radio
orkest o. 1. v. Franz André. 6.50 Gr. muziek.
II.00 Concert uit de zaal Memlinc.
KALUNDBORG 1153 M. 3.20 Koorconcert. 3.50
Uitzending uit restaurant Ritz, orkest o. 1. v.
A. Nielsen. 5.20 Gram. muziek. 11.00 Japansche
muziek.
BERLIJN 419 M. 5.15 Fritz Lechner, bariton
zingt ballades van Hugo Wolf. 5.30 Prof. M.
Frank speelt de suite in D. kl. t. voor cello van
Bach. 6.50 pop. concert. 7.50 Vervolg pop. con
cert.
HAMBURG 372 M. 11.50 Concert door symph.
orkest van D. Musikerverband. 1.35 gram. mu
ziek. 2.30 Gram. muziek. 6.15 Gevarieerd pro
gramma. 8.20 Norag-orkest o. 1. v. Adolf Seeker
KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20 Gr.
muziek. 4.50 Concert (Zie Berlijn).
DAVENTRY 15.54 M. 12.20 Concert. 1.05 Con
cert o.l.v. Joseph Muscant. 2.20 Gram. muziek.
4.20 Concert door Moschetto. 10.10 Kamermuziek
door Griller strijkkwartet.
PARIJS (EIFFEL) 1446 M. 8.50 Vroolijk uur
tje. Zang en radiotooneel. 9.50 Zingende zaag,
banjo en gitaarmuziek.
PARIJS (RADIO) 1725 M. 12.20 Gramofoonmu
ziek. 5.05 Joaquin Nin-concert. Uitzending uit
het Amerikaansch conservatorium te Fontaine-
bleau. 7.50 Gramofoonmuziek. 8.20 Idem. 9.05
Conservatorium-uitvoering.
MILAAN 331 M. 8.20 Gramofoonmuziek. 8.50
Orkest-concert. Opera-muziek.
ROME 441 M. 9.05 Populaire muziek door or
kest m. m. v. solisten.
WEÈNEN, 517 M. 8.05 Vocaal concert. 8.40
Wauen zingt Schlager-liederen. 9.ÏO Onbeken
de werfcen van R. Wagner. 10.55 Dansmuziek
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
AI sinds een paar dagen had ik bij m'n vrouw
een verandering opgemerkt. Was ze vroeger een
en al opgewektheid en levenslust, al geruimen
tijd was ze stil en in zich zelf gekeerd en sprak
niet meer dan het hoog noodzakelijke. Vaak
zag ik, hoe ze tijden achtereen op de zelfde
bladzijde van haar boek zat te turen, haar
hoofd peinzend in de handen gesteund. En of
schoon ze niet ijdel is, stond ze soms plotseling
op, ging voor den spiegel staan en verschikte
kwasi wat van d'r kapsel. Met een treurig ge
zicht ging ze dan weer zitten, over haar lectuur
gebogen, maar zonder te lezen.
Al een paar maal had ik haar gevraagd, of
haar soms iets scheelde. Zij beantwoordde mijn
vraag echter steeds met de stereotiepe weder
vraag: „Neen, heusch niet, niets! Wat zou er
aan moeten mankeeren?"
Ik berustte dus en besloot zoo gewoon moge
lijk te doen en mij te houden alsof ik haar
zonderlinge manier van handelen niet opmerk
te.
Een paar dagen gingen zoo voorbij, doch mijn
vrouw herkreeg niet haar vroegere levensblij
heid, die voor mij juist zoo aantrekkelijk ge
weest was.
Totdat ik op zekeren dag thuis komend, be
merkte, dat haar oogen rood geschreid waren
en dat rimpels haar anders zoo strak gewelfd
voorhoofd doorgroefden.
Toen wist ik: er was iets. Zij tobde. Er
was iets gebeurd, een onaangename gewaarwor
ding, een ruwe ontdekking had har uit haar
blijmoedigen evenwichtstoestand doen geraken!
Zoodra ze mij zag, deed ze hopelooze pogin
gen gewoon te schijnen, de sporen van haar
verdriet weg te wisschen. Maar het lukte niet.
En op mijn medelijdende vraag of er iets aan
mankeerde, antwoordde zij zuchtend: „Neen.
werkelijk niet. Ikik. gevoel mij heel goed."
Weer trachtte zij te glimlachen, maar weer
werd het bijna een begin van schreien.
„Mankeert er heusch niets aan?" drong ik.
„Neen, waarom denk je dat toch?" vroeg ze,
nu een beetje kortaf.
„Je hebt toch geschreid," deed ik eenigszins
verwonderd, „en me dunkt dat ik dan wel reden
heb om te vragen of er iets aan scheelt."
Ze gaf me geen antwoord, maar ging naar
den anderen kant der kamer en verschikte zon
der eenige noodzaak een paar kopjes op de
theetafel.
Ik liep op haar toe, nam haar handen in de
mijne en trachtte haar in de oogen te zien.
Maar zij wendde haar hoofd af.
„Toe, zeg me nu wat je hebt! Waarom ver
berg je je verdriet voor mij? Heb ik dan geen
recht om ook
.Kom," zei ze en stond op, „laten we gaan
koffiedrinken."
„Neen, niet voordat ik weet wat je voor mij
verbergt
Ze haalde d'r schouders op en ging op haar
plaats zitten. De handen gevouwen in haar
schoot, zat ze daar, roerloos, wachtendHet
was haar aan te zien, dat haar gedachten verre
waren.
„Kom," begon ik weer, „zeg me nu wat je
hebt. Je maakt me ongerust."
„Ik kan het niet
Een oogênblik zat ik in gedachten verzonken.
Toen was het alsof opeens iemand mij in het
oor fluisterde: Weet je waarom ze het niet
niet zegt? Ze kèn het wel, maar ze wil het
niet. Je mag het niet weten. Ze heeft gehei
men voor je.
Ik was niet jaloersch, misschien wel omdat
ik er geen enkele reden voor had. Maar m'n
vrouw moest openhartig wezen en met mij
praten, al kostte haar dit eenige moeite. Stond
niet ons huwelijksgeluk op 't 'spel? Ik gevoelde
mij -achteraf gesteld, beleedigd en ik stoof op.
„Nu vraag ik je voor 't laatst: Wat is er?
Wat heb je? Ik heb het recht dit te weten. En
ik zal nooit dulden
Ze begon te schreien.
En ik, die anders niet tegen tranen bestand
ben, ik bleef nu koel en effen en ik beval: „Zeg
mij de waarheid! Ik wil weten
„Nooit!"
„Goed", zei ik, me zelf tot kalmte dwingend,
„als je niet wilt, als je met alle geweld ons
mooie geluk wilt vernietigen, dan draag jij en
jij alleen hiervoor de verantwoordelijkheid.
Maar dan kan het zóó niet blijven! Ik ga nu
weg en kom niet voor van avond thuis. In dien
tusschentijd kun je nadenken, je houding be
palen en je conclusies trekken
Ik ging, maar bij de kamerdeur keerde ik me
nog even om.
„Ik ga weg, Paula", zei ik aarzelend. „Kun
je me zoo laten gaan?"
„O, ik kan het niet zeggen", snikte zij en
liet haar hoofd voorover op haar armen vallen
„Goed," antwoordde ik, zooals je wilt; de
gevolgen zijn voor jouw rekening. Adieu!"
Met een smak trek ik de straatdeur achter
me dicht. Sombere gedachten woelden door mijn
brein. Wat moest ik beginnen? Ik balde m'n
vuisten en liep voort, totdat opeens een beken
de stem me tot staan bracht.
„Is Paula thuis? Ik moet even een japon gaan
passen en wilde haar vragen of ze idee had met
me mee t° gaan."
Het was Thea. Paula's vriendin. Daar schoot
me iets te binnen Wat mijn vrouw, mij niet
wilde of kon vertellen, zou ze misschen wel
haar vriendin meedeelen. Ik wist dat ik Thea
vertrouwen kon en vertelde, haar wat er ge
beurd was.
Ze zette groote oogen op, had nooit durven
denken, dat w ij, die zoo gelukkig met elkaar
warenMaar ze beloofde mij direct naar
Paula toe te gaan en uit haar te krijgen wat
er aan haperde. Om zes uur zou ze weer thuis
wezen en voor dat ik naar mijn huis zou gaan.
zou ik eerst bij haar komen.
Hoe ik de uren die mij van 't afgesproken uur
scheidden ben doorgekomen, weet ik niet. Ik
doorkruiste, aan de somberste gedachten en
vermoedens ten prooi, de halve stad.
Toen de klok zes uur sloeg, belde ik aan bij
m'n vrouw's vriendin. Ze deed zelf open. Toen
we in de zitkamer gekomen waren, begon ze
direct:
„Je moet me eerst beloven, dat je nooit aan
Paula zult laten merken, dat je het weet. Het
is een kwestie vanEnfin, je belooft me.
dat je het nooit zult laten merken?"
Ik beloofde het
„Welnu", zei ze toen, ,Je moet dan weten,
dat de mode op het oogênblik een mantelpak
voorschrijft als wandeltoilet. En daar kan je
niet anders dan een kleinen hoed bij dragen.
Nu kan Paula die onmogelijk hebben. Toen ze
bij de firma Becker was, zei de eerste verkoop
ster haar. dat ze nooit een kleinen hoed zou
krijgen die haar werkelijk stond. Iedere kleine
hoed zou haar eenvoudig bespottelijk staan. Het
is dus heel goed te begrijpen, dat Paula er stil
en teruggetrokken van geworden is
Ik was verheugd maar stond ook verbaasd
zoo iets te hooren. Wat het dat? Het was om
te schateren! Maar.waarom had ze dat niet
kunnen zeggen tegen mij? Behoefde zoo iets
geheim te blijven? Dat kon ik niet begrijpen
en ik zei het tegen Thea.
Maar zij antwoordde: ,.Ik heb haar ook ge
zegd, dat ik het wel een beetje overdreven van
haar vond. om het zoover tusschen jullie te
laten komen voor een hoed. Maar ze zei, dat
ze he't je niet had willen zeggen, omdat Je het
niet begrepen en haar niet geloofd zou hebben.
En dat is zoo, want zie je. je bent een man. en
die begrijpt zoo iets niet!"
Ik ben naar huis gegaan eh heb' tn'fi vrouw
niets laten meiken. Nooit is-er meer een woord
tusschen ons over die kwestie gesproken. Waar
ik maar heel blij om ben, want anders had ik
eerlijk moeten bekennen dat mijn vrouw gelijk
gehad heeft: ik heb het niet begrepen en....
ik begrijp het nog niet.
illlllIlilllllllllllllllllllllllllinillllllHlllllllllllllilIiliMIM
WMIIIIIIIWII—IIMI—BWWWBBagj
2U i
Maar terwijl ze dat wilde doen liet ze Pietje weer verschrikt vallen.
Daar kwam een Chlneesch bijtje naar haar toe met een echt para
solletje. „Is dat parasolletje voor mij." vroeg mevrouw de Ble meteen
en ze nam het uit de 'handen van het Chineesje en keek haar
man trlomfeerend aan. „Is China een leuk land?" vroeg Pa de Ble
aan Pietje en deze knikte met zijn bolletje.
„Dan wil ik naar China," sprak Jaap de Ble. maar zijn vrouw wilde
daar niets van weten. „Wie let er dan op Pietje?" huilde mevrouw
de Ble. doch Jaap luisterde daar al niet meer naar en verdween
bllksemvlug ln den grond. Het Chlneesehe bijtje zag alles lachend aan.
111111111151
een breuk van f Afï bij verlies van 'n
been of arm T anderen vinger
26
Misé Esparton wordt opeens heel nederig en
antwoordt zacht:
Ja, dat is te zeggen, neen, of liever niet
dikwijls,' want mijnheer de markies verblijft
er zelden. Hij is altijd ziek de arme man, en
dat wordt steeds erger.
Het spijt mij dat te hooren, is het ernstige
antwoord.
Maar dat juist gaf de oude vrouw moed.
Ik kom uw barmhartigheid inroepen lieve
juffrouw ValérieMijn meester zou juist
naar Vichy afreizen, toen op eens een nieuwe
crisis hem overviel, zoo verschrikkelijk, dat het
niet is om aan te zien. De geneesheer staal
hem slechts melk toe; van gecondenseerde melk
heeft hij een afschuw, en u weet om dezen tijd
van het jaar is er in den ganschen omtrek geen
goede melk te krijgen, dan bij u alleen. Uw
koeien eten niet van dat misselijke, vreemde
voer, maar groen gras bij de beek, die 's zomers
zelfs niet opdroogt. Mijn allerbeste juffrouw
Valérie. zoudt. u mii niet een beetie melk voor
mijn meester willen geven?,
Deze wendde zich tot Marie-Claire.
U weet beter dan ik, lieve, hoeveel melk
wij leveren kunnen, daar u over de melkerij
gaat.
We kunnen ze niet aan onze klanten ont
houden, zei het meisje na eenig nadenken, er
zijn zwakke kinderen. Maar nu er sprake is
van een zieke, zoudt u iets kunnen afstaan,
van hetgeen we voor ons zelf houden.
Hoeveel?
Een liter zou genoeg zijn, kwam de vrouw
haastig tusschenbeiden. Mijnheer de markies
gebruikt zoo weinig, en ik weet zeker dat zijn
maag uw melk verdragen zal.
Welnu, dan kunt u ze dagelijks komen ha
len.
Hoe goed toch van u, juffrouw Valérie, en
ik ben u dan ook zoo innig dankbaarmaar
ik was bang, ziet u
Dat wij geen melk hadden? vroeg Marie-
Claire glimlachend.
Datjuffrouw Valérie niet zou willen
geven omoude geschiedenissen, antwoord
de de vrouw halfluid.
Dat was een slechte gedachte en u deed
me onrecht, zei juffrouw d'Albrègue onbewogen
Des te beter, en nogmaals dank, juffrouw
Valériemaar'ik heb nog iets te vragen
Mijnheer de Markies mag nooit weten, dat de
melk van het Rozen-Kasteel komt.
Wel komaan! Strekt hij zijn wrok dan
zelfs mijn koeien uit?
Och, mijn lieve juffrouw, ik weet hee!
goed, dat hij niet rechtvaardig en billijk is,
neen, zelfs niet ten opzichte van mijnheer El-
zéarEn hij is ook boos op allen, die diens
vader vroeger verdedigd hebben. Die arme,
kleine Elzéar, wat heb ik hem dikwijls op So
litude ontvangen, zoo'n mooi kind, zoo vroolijk
en druk! Hij scheen wel voor het geluk gescha
pen! En dan zoo goedhartig voor menschen en
dieren! Laatst kwam ik hem in Toulon tegen,
maar ik durfde hem niet aanspreken. Hij is nog
altijd mooi maar wat ziet hij er streng en droe
vig uit. Hij komt dikwijls hier, niet waar?
Ja, en wij verwachten hem hedenavond
weer.
De blik van de oude vrouw vestigde zich een
oogênblik op Marie-Claire; dan hernam zij:
Als ik durfdedenkt u, dat hij mij
zal willen zien?
Waarom niet? Als u ten minste hier durft
komen buiten weten van uw meester.
Misé Esparton zette een verlegen gezicht.
Dat is waar, ik denk, dat mijnheer de
markies erg boos zou zijn. Ik had bijna den
moed niet hem voor deze melk ongehoorzaam
te zijn. Ik zal ze door mijn nicht Millie laten
halen, die dient bij den kruidenier in het dorp
en zal wel zwijgen. Maar zeg toch vooral niet
aan uw dienstboden, dat het voor hem is! Mis
schien gaat de crisis spoediger voorbij dan we
denken. Dank u nogmaals, juffrouw Valérie.
u hebt echt christelijk gehandeld.
Een minachtende glimlach plooide juffrouw
d'Albrègue's lippen.
Wil u dadelijk melk meenemen? vroeg
Marie-Claire opstaande.
O ja, als 't u belieft. Moge de goede God
het u vergelden! Men heeft me gezegd, dat u
ook een de Sollies zijt. Ik heb uw vader gekend,
mijnheer Gaston, een pracht van een man in
zijn uniform. Wat is dat lang geleden! Tot
weerziens dames, u hebt mij van een groote
zorg ontheven.
Toen Marie-Claire in het kantoor terug
kwam, lag het breiwerk van juffrouw d'Al
brègue in haar schoot, doch werd bij het zien
van het jonge meisje haastig weer opgevat.
Die vrouw heeft me naar vervlogen tijden
teruggevoerd, zuchtte de oude dame.
Die mijnheer de Saint-Meuron schijnt een
stijfhoofdig wezen, zei Marie-Claire. Ik heb u
nog niet gezegd, dat ik hem laatst ontmoet heb.
Hij scheen me inderdaad zeer ongesteld
Hij is nog meer verlaten dan ik, want hij
heeft slechts lieden rondom zich, zonder gene
genheid en vol eigenbelang. Waar hebt u hem
gezien, kindlief?
Marie-Claire verhaalde de ontmoeting van
eenige dagen te voren. Juffrouw d'Albrègue
glimlachte bitter.
Ja, 't is zooals Misé Esparton zeide: hij
is boos op mij, omdat ik indertijd getracht heb
het ongelijk van een vriend mijner jeugd te
verschoonen, en hem te' verdedigen, misschien
wel een beetje te heftig, want ik was toen jong,
vurig, driftigEn ik scheen mijnheer de
Saint-Meuron ongelijk te geven, door den jon
gen bloedverwant op te nemen, dien hij ver-
stooten had. Maar ik duid het hem niet euvel,
en, voegde zij erbij, ditmaal met een wezenlij
ken glimlach, hij zal zijn melk hebben, onze
melk! Wjj kunnen 's morgens waterchocolade
of koffie drinken en geen melkspijs eten. En
het geheim van dat bange oude mensch zullen
we bewaren. Hebt u al nagezien hoe laat de
avondtrein aankomt. Elzéar zal laat zijn maar
't is lichte maan en daar houdt hij zoo van!
Ik kan wel denken, dat u overal voor bloemen
gezorgd hebt.
O ja, bloemen te kust en te keur, en de
kamers zoo ingericht, dat Elzéar er zich wel
thuis moest gevoelen. Ook had zij zich op tan
te Valérie's verzoek met de keuken bemoeid, en
thans stond de tafel aangerecht, keurig om ge
schilderd te worden.
Juffrouw d'Albrègue was naar het station
gegaan; Marie-Claire begaf zich naar het ter
ras en blikte op het ingeslapen landschap neer.
Diepe stilte heerschte alom, maar de stilte van
't volle leven, voor een wijle opgeschort, om
opnieuw in vreugde en schoonheid te ontluiken.
Tusschen al dat donkere groen zocht Marie-
Claire de verlichte vensters, als zooveel schit
terende, haar welbekende punten. Zij kende
nu reeds vele van deze in het veld verspreide
woningen, van armen zoowel als van rijken.
Door dat nog openstaande venster drong de
frissche lucht binnen, zoo heilzaam voor de
uitgeputte jonge zieke daar; zij zag ook den
verlichten gevel van Monplaisir, waar dien
avond ontvangen werd, en nog wat verder
bespeurde zij tusschen de sombere wouden
van de Solitude het zwijgende huis, waar El-
zéars oom zich in zijn lijden afzonderde.
Het Rozen-Kasteel scheen geheel buiten dat
alles, daar boven te staan. De echo der andere
levens riep voorzeker om sympathie, doch Ma
rie-Claire voelde, dat zij nooit in een daar
van werkelijk gemengd zou worden.
Wanneer zij anders soms tot het besef van
deze eenzaamheid, deze afzondering kwam,
greep droefenis haar in het hart. Dezer dagen
nog, al had ze dan ook nooit verlangd naar
haar stiefmoeder terug te keeren, voelde ze
toch diep, dat Ediths huwelijk het vaderhuis
definitief voor haar sloot, en den laatsten band.
die haar aan heur zusters bond, verbrak.
Waarom was ze dan dezen avond zoo blij.
zoo jong, zoo levenslustig, zoo vol sympathie
voor alles, wat haar omringde? Wat was er
dan toch veranderd? Ze kon toch niet verheugd
zijn om de komst van Elzéar, die waarlijk geen
vroolykheid meebracht. En dan nog, wat was
hij voor haar? Zjj moest met of zonder weten
wèl veel geleden hebben om zich nu zoo te
verblijden over iets, wat slechts een afleiding
was. Maar toch, 't was zoo, zij voelde zich be
wogen, ontroerd door de schoonheid van dit
uur, en door de slechts vluchtige vreugde van
dien anderen eenzame, den ongelukkigen El
zéar, die een verfrissing zou smaken, door
drie dagen op het Rozen-Kasteel te vertoeven.
Dan uit de verte kwam het geluid van het
naderend rijtuig tot haar. Van de hooge punt,
waarop zij zich bevond, bespeurde ze de kleine
brik en het paard, spookachtig onder al dat
groen verlicht. Het rijtuig reed door het hek,
luide weerklonken Virginië's welkomstkreten,
juffrouw d'Albrègue en haar neef betraden het
kiezelpad.
(Wordt vervolgd).