Ontdekking van den Mississippi RP I Vader der stroomen HEEREN BAAI RADIO-PROGRAM STRAND-KRABBELS HET GEHEIM VAN M'N VROUW E VIJANDEN VAN HET BIJE Alleabonnes£s"n ï$£rJSZf7S0.-f250.- f 50.-% Het Rozeo Kasteel ZATERDAG 9 JULI w Avontuurlijke tochten van den grooten ontdekker La Salie Als een levende film Robert Cavalier de la Salie Hyp er modern Weer op de been! Geen kleinigheid V er zachtende omstandigheid Zelfstandig Zondag ÏO Juli Maandag 11 Juli VERHAAL VAN DEN DAG AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON Men schreef omstreeks 1670. Nog lag dooi den blanke vrijwel onbetreden en onontgonnen tusschen ochtend en avond mateloos en einde loos het Noord-Amerikaansche vasteland. Wél hadden aan de Oostkust Nederlandsche en Engelsche kolonisten zich in onophoudelijken strijd tegen de Indianen weten te handhaven, wèl strekten zich in een dunne linie Fransche missieposten uit tusschen Quebec en den Ar kansas, maar tusschen hen en voorbij hen lagen nog altijd de bijna ondoordringbare oerwouden waar slechts de enkele woudloopers in weken- langen, eenzamen marsch contact tot stand konden brengen. Een waar paradijs was nog onaangetast, een ongeschonden werelddeel, waar de bison draafde, het roode wapitihert dwaalde, blauwe reigers en rose flamingo's hun wiekslag deden hooren. En ergens diep in het binnenland moest de geweldige rivier stroomen, de Mississippi, dien de Indianen „Vader der stroomen" noemden en die naar de meening der Fransche voortrekkers In den Stillen Oceaan uitmondde. Wèl had Père Marquette den reuzenstroom al eens be varen, wekenlang in een kano afzakkend van de monding der Missouri tot de afsplitsing van den Arkansas, maar nog nimmer had na de eerste Spaansche ontdekkers, Ponce de Leon en den vermaarden de Soto, die onwetend tot aan den benedenstroom waren gekomen, een blanke den mond bereikt. Deze taak was weg gelegd voor den Franschen edelman La Salie en ook hij zou niet de vruchten van zijn levenswerk plukken. Robert René Cavalier, de later tot sieur de la Salie geadelde zoon van een vermogend zijdekoopman, was een der vele ondernemende Franschen uit het rijk van den „Zonnekoning", die naar overzee, naar Nieuw-Frankrijk, trok ken, om er de energie en den ondernemings lust te laten uitvieren, waarvoor het oude vader land geen voldoende ruimte meer bood. Aar. de kille St. Laurens sticht hij een nederzet ting, maar rust vindt hij er niet. De geheim zinnige rivier trekt hem aan als een magneet het staal. Den „Vader der Stroomen" te vin den, wordt zijn eenig levensdoel. Drie ontzaglijke reizen heeft la Salie ge maakt, alvorens hij zijn doel heeft bereikt. Be geleid door een groepje Indianen en woud loopers zakt hij de Illinois af en sticht er het fort „Crève-Coeur". Maar zijn mannen weige ren hem verder te volgen in de eindeloosheid van het oerwoud. Verstoken van proviand moet hij midden in den winter rechtsomkeert ma ken, zich op weg begeven om de 1700 K.M. af te leggen, die hem van Quebec scheiden. Langs hardgevroren oerwoudpaden, door verblindende sneeuwjachten en wilde winterstormen, half verhongerd en bevroren, trekken zij door het cindelooze land. De een na den ander blijft liggen en wordt verslonden door de wolven. Geheel alleen, in lompen gehuld en met won den bedekt, komt la Salie tenslotte in Quebec aan, waar hem reeds de jobstijding wacht, dat het fort „Crèvfe óóetir" door de Irokeezen is verwoest, de bezetting over de kling gejaagd NaflïWelijks breekt de lente aan, of la Salie ls alweer op weg. Voor de tweede maal bereikt hij de Illinois voor de tweede maal moet hij omkeeren. Zal de natuur, zal de geheimzinnige onmetelijkheid van dit Noord-Amerikaansche oerwoud, waarin slechts de zwijgzame Indiaan den weg kent, haar geheim weten te bewaren? Een La Salie faalt niet. Voor den derden keer gaat hij op weg; Canadeesche jagers en Huronen vergezellen hem. En ditmaal slaagt hij er inderdaad in den „Vader der Stroomen" den Mississippi, te bereiken. Als in verrukking laat La Salie zich drijven, weken-, maanden lang, steeds verder naar het Zuiden, de ge heimenisvolle rivier af. Als een levende film trekken de landschappen en volken aan zijn oog voorbij. Steeds tropischer wordt het kli maat. Uit een Wolkeloozen hemel straalt een voortdurend steiler aan den hemel staande zon De stille eland en de stoere bison hebben al lang plaats gemaakt voor soezende krokodillen, de stille loofwouden voor tropischen djungel, Verdwenen zijn de wigwams der zwervende Indianenstammen, om plaats te maken voor geheimzinnige koepelsteden en steenen totem zuilen, aan welker voet fluitspelende priesters de wacht houden. En bijna zonder dat hij het heeft gemerkt, dobbert La Salie plotseling op de open zee. De Mississippi ligt achter hem; zijn doel heeft hij bereikt. En ter eere van zijn vorst, den „Zonne koning", doopt hij heel dit schitterende land tot Louisiana. Zoo snel mogelijk keert hij naar Canada, ver volgens naar Frankrijk terug, waar Lodewijk XIV hem tot gouverneur over alle door hen- ontdekte gebieden benoemt en hem vier sche pen ter beschikking stelt, teneinde aan den Mississippi-mond een nederzetting te vestigen. En hier is het, dat in La Salle's leven de groote tragedie begint, die met zijn dood zal eindigen. De onverschrokken ontdekkings reiziger, die duizenden kilometers heeft afge legd, die zijn weg door oerwouden en langs onbekende rivieren bijna op den tast wist te banen hij kan de monding van den reuzen- stroom niet terugvindenEen van zijn schepen wordt door Spaansche piraten buit ge maakt; twee andere booten gaan tijdens een orkaan verloren. Aan wanhoop ten prooi laat La Salie zich tenslotte met een aantal getrou wen aan land zetten, in de meening vlak bij den Mississippi te zijn. In werkelijkheid is hij ver weg in Texas, 400 K.M. ten Westen van den „Vader der Stroomen" Twee jaar lang dwaalt hij met zijn makkers temidden van moerassen, dorre zoutwoestijnen en cactussteppen den Mississippi vindt hij niet terug. Het schip, dat aan de kust zou blij ven wachten, is heimelijk naar Frankrijk weg- gezeild. Honger en gebrek drijven de mannen tot vertwijfeling en op een nacht worden drie hunner door de eigen kameraden vermoord. Als La Salie den volgenden ochtend vrede wil stichten, schieten zij ook hem dood, ergens aan de Trinity-River in Oost-Texas. Niemand weet precies, waar hij begraven is. Dat was in 1687. Pas twaalf jaar nadien, in 1699, vindt Iber ville eindelijk de Mississippi-monding terug. Vijf en zestig jaar na deze tweede ontdekking, in 1763, staat Frankrijk bij den vrede van Parijs aan Spanje het land af, welks ontdek king La Salie eenmaal met zijn leven had be taald. (Nadruk verboden) Jongedochter: „Papa ik heb geld noodig om mijn uitzet te koopen". ,,Wat?en je hebt me niets gezegd, dat je van plan bent te gaan trouwen". „Maar pappie, leest u dan de courant niet?" Parvenu (juist hersteld van een ernstige ziekte)De dokter had me gezegd, dat hij nte in drie weken weer op de been zou helpen. Vriend: En heeft hij woord gehouden? Parvenu: Volkomen! Ik heb mijn auto moe ten verkoopen om zijn rekening te kunnen be talen. Proiessor (tot verkoopster)Excuseer my s.v.p. juffrouw; 'k moest voor mijn vrouw iets uit dit warenhuis medebrengen, maar nu ben 'k vergeten wat. Wat hebt u alzoo? Beklaagde: 'k Verzoek u beleefd, Edelacht bare, bij de strafbepaling er rekening mede te willen houden, dat in het Warenhuis er juist een ,,goedkoope week" georganiseerd werd Uw zoon heeft, naar 'k hoor, 'n zelfstandige positie gekregen. O neen, integendeel, hij is getrouwd. EOTE FRIESCHE w ^20-50cf.perons^ f/tUtpunlen aa, voorZrieschAardaverk at Koperwerk. HUIZEN. (296 M.) 8.30 N.C.R.V. Morgenwij ding door Johannes de Heer, m. m, v. het N.C.R V. dameskoor K.R.O. 9,30 Morgencon cert 10.30 Hoogmis uit de kerk van O. L. V. Hemelvaart te Leiden. 12 u. Middenstands kwartiertje 12.15 K.R.O.-sextet o. 1. v. Piet Lustenhouwer. 1.40 Godsdienstonderricht voor ouderen door D. Bont. 2.10 Mevrouw Ellen Russe: „Moeder en Kind" in de nieuwste letterkunde. 2.30 K.R.O.-sextet onder leiding van Johan Gerritsen. 4.30 Ziekenhalfuurtje. N.CR.V. 5 uur Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Assen. - 7.45 KRO: F. F. B. Werps: „Wat de kloosters voor de wereld gedaan hebben". 8.10 Uitslagen van de R.K.F. Voetbalfederatie. 8.15 Concert door het Utrechtsch Stedelijk Orkest o.l.v. Henri Hermans. 9 uur Nieuws berichten van het Persbureau Vaz Dias. 10 40 Epiloog door het kleine koor o.l.v. Jos. H. Pickkers. HILVERSUM. (1875 M.) 8.15 V.A.R.A. lichaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper. 9 u. Postduivenber. en voetbalmededeelingen. 9.05 tuinbouwhalfuurtje door S. S. Lantinga: „Kuip- en potplanten in den zomer". 9.30 Zondagmorgentoespraak door G. J. Zwertbroek. 10.30 V.P.R.O. Kerkdienst uit de Ver. van Vrijz. Hervormden te Utrecht: Spreker Ds. M. C. van Wijhe, Purmerend. A.V.R.O. 12 u- A. Cohen: „Noorwegen". 12.30 Omroeporkest 0. 1. v. Nico Treep. Tusschenspel van gramo- foonmuziek. 2 u. Boekenhalfuurtje door dr. Jan Walch: „De stille straat" van Michael Osorgin. 2.30 Omroeporkest. 3 u. Aanslui ting met het Kurhaus te Scheveningen. Het Residentie-orkest o.l.v. Ignaz Neumark. Soliste: Magdalaine PanzéraBaillot, piano. Pauze: gramofoonmuziek. 4.30 Gramofoonmuziek 5 u. V.A.RA. 5 u. Dilettantenuurtje door het Zaandamsche meisjeskoor. 6 u Vara-septet 01.v. Is. Eyl. 6.45 literair halfuurtje door A. M. de Jong. 7.45 vervolg septet. 8 u. A.V. R.O. Tijdsein, Nieuws- en Sportberichten van Vaz Dias 8.15 A.V.R.O. kamerorkest olv. Louis Schmidt. 9 u. Gramofoonmuziek. 9 20 Aansluiting met het Concertgebouw te Amster dam, Concertgebouworkest o.l.v. Eduard van Beinum. Soliste: Helene Cals, sopraan. 1010 „The Hawaian Three 10.30 Kovacs Lajos en zijn orkest en tusschenspel van gramofoonmu ziek. BRUSSEL (509 M.) 5.20 Concert door het Ra dio-orkest o.l.v. Franz André. 6.20 Gramo foonmuziek. 6.50 idem 8.20 Harp- en viool recital. 11 uur Dansmuziek uit het Casino van Knocks. KALUNDBORG (1153 M.). 4.30 Concert door het Harmonie-orkest. 8.20 Omroeporkest on der leiding van Launy Gröndahl. 10.10 Gra mofoonmuziek. 10.35 Omroeporkest o.l.v. Laun Gröndahl. 1120 Dansmuziek. BERLIJN. (418 M.) 2 50 Vocaalconcert. 4.20 Populair concert door de Arthur Jander-kapel. 4.55 Vervolg concert. 7.50 Populair con cert door het Deutsches Orchester der Not ge- meinschaft Berlin o.l.v. Berthold Goldschmidt. HAMBURG (372 M.) 12.30 Concert door het Noragorkest van Hannover o.l.v. Otto Ebel von Sosen. 6.40 Gramofoonmuziek. 9.20 Con cert. 11-30 Dansmuziek uit Boccacia. KöNIGSWUSTERHAUSEN (1635 M.) 2.50 Vocaal concert. 4.55 Populair concert. LANGENBERG (472 M.) 1.20 Concert o.l.v. Wolf. 4.50 Concert o.l.v. Wolf. 11 uur Concert en dansmuziek ol.v. Eysoldt. DAVENTRY (1554 M.) 1.20 Concert door het Schotsche Studio-orkest o.l.v. Gay Daines. 2.35 Gramofoonmuziek. 4.35 Concert door het BB.C.-orkest. 5.50 Pianorecital 9.25 Con cert. 10.50 Epiloog. PARIJS (Eiffel, 1446 M.) „1.45 Concert o.l.v. Ed. Flament. 8.50 Gramofoonmuziek. (R, 1725 M.) 8.05 Gramofoonmuziek. 12.40 Idem. 1.20 idem 6.20 idem. 8.20 idem. MILAAN (331 M.) 8.50 „La leggenda delle sette torri" 10.50 orkestconcert. ROME (441 M) 9.05 „Fanfan la Tulipe", operette in drie bedrijven. WEENEN (517 M.) 10.35 Populair concert door het Ludwig Werba-orkest. HUIZEN, 296 M. NCRV. 8.00 Tijdsein en schriftlezing. 8.15 Morgenconcert. 10.30 Korte Ziekendienst door J. Valk. 11.00 Lezen van Chr. Lectuur door mej. C. M. Doyen. Een blanke vrouw onder de kannibalen door Joh. Feenstra, vertaald door ds. D. K. Dielenga. 11.30 Gramo- foonplaten. 12.30 Orgelconcert door Jan Zwart. 2.00 Gramofoonmuziek. 2.35 A. J. Herwig. Be antwoording van vragen over kamer en tuin planten. 3.15 Cursus knippen en naaien. 3.30 Cursus stofversieren en hoedenmaken. 3.45 Ver zorging zender. 4.00 Ziekenuurtje door ds. A. A. v. d. Leer. 5.00 Concert. 6.30 Vragenuurtje. 7.30 Politieberichten. 7.45 Ned. Chr. persbureau. 8.00 Tijdsein. 8.00 Tielsche vrijw. Muziekvereeniging. 9.00 ds. Is. Voorsteegh „Nederland en Oranje". 10.00 Persbureau Vaz Dias. 11.30 Gramofoon- platen. HILVERSUM, 1875 M. VARA. 6.45 Lichaams oefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper. 7.30 Idem. 8.00 Tijdsein en gramofoonmuziek. 9.00 Trio W. Drukker. VPRO 10.00 Morgenwijding. VARA. 10.15 Voordracht door Janny van Oogen. 10.30 Trio Willem Drukker. 11.00 Gramofoonmuziek. 11.15 Trio. 11.45 Voordracht door Janny van Oogen. Fragment uit „Het taaie ongerief", Theo Thyssen. 12.00 Tijdsein. 1.45 Verzorging zender. 2.15 Ned. schrijvers en dichters voor de mi crofoon. 3.00 Fluit en piano, J. Feitkamp, fluit, Piet Tiggers, vleugel. 3.30 Gramofoonmuziek. 2000 jaar muziek op gramofoonplaten, met toe lichting van A. v. d. Ryst. 4.30 Na schooltijd. Janny van Oogen, kindervertellingen. 5.00 Gramofoonmuziek. 6.00 Orgel, Joh. Jong, Loe Cohen, viool en Frieda FeitkampBelinfante, iiiiiiiiiiiimn DE AMATEUR. Hij loopt zoekend met zijn toestel, Nu eens ginds en dan eens hier. Later, als de kiek gelukt is, Komt voor hèm het strandplezier! En de lasten van het sleepen, Waar een ander vrij geniet, Voelt hij, merkt hij, ziet hij, kent hij In zijn enthousiasme niet! Hij wil kieken en móet kieken, Hij wijst aan en hij groepeert; Of hij neemt slechts dat soort foto's Dat een badplaats illustreert! Of hij zoekt naar tafereeltjes Uit het aardsche paradijs, Daar hij aan een wedstrijd deelneemt, Hopend op den eersten prijs! Maar dat echte, het frappante, Zoo dat type van een mensch Als een pakkend strand-momentje, Dat ontgaat, helaas, zijn lens Want hij zoekt maar en vraagt zuch tend Wat beteekent toch ad rem? Doch een ander vindt dat type, Want die neemt een kiek van hèm! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) cello. 6.45 De vacantie-kinderfeesten in Neder land, door J. W. Roskam. 6.00 Vioolsolo van Loe Cohen. 7.00 Vervolg Orgel, viool en cello. 8.00 Zomeravond-program, m. m. v. VARA-orkest o. I. v. Hugo de Groot, The 5 melody-singers, Het VARA-tooneel, afgewisseld door gramofoonmu ziek. 10.45 Persbureau Vaz Dias. 11.00 Gramo foonmuziek. 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL 509 M. 12.20 Concert door het Mèx Alexys Orkest. 5.20 Concert door het radio orkest o. 1. v. Franz André. 6.50 Gr. muziek. II.00 Concert uit de zaal Memlinc. KALUNDBORG 1153 M. 3.20 Koorconcert. 3.50 Uitzending uit restaurant Ritz, orkest o. 1. v. A. Nielsen. 5.20 Gram. muziek. 11.00 Japansche muziek. BERLIJN 419 M. 5.15 Fritz Lechner, bariton zingt ballades van Hugo Wolf. 5.30 Prof. M. Frank speelt de suite in D. kl. t. voor cello van Bach. 6.50 pop. concert. 7.50 Vervolg pop. con cert. HAMBURG 372 M. 11.50 Concert door symph. orkest van D. Musikerverband. 1.35 gram. mu ziek. 2.30 Gram. muziek. 6.15 Gevarieerd pro gramma. 8.20 Norag-orkest o. 1. v. Adolf Seeker KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20 Gr. muziek. 4.50 Concert (Zie Berlijn). DAVENTRY 15.54 M. 12.20 Concert. 1.05 Con cert o.l.v. Joseph Muscant. 2.20 Gram. muziek. 4.20 Concert door Moschetto. 10.10 Kamermuziek door Griller strijkkwartet. PARIJS (EIFFEL) 1446 M. 8.50 Vroolijk uur tje. Zang en radiotooneel. 9.50 Zingende zaag, banjo en gitaarmuziek. PARIJS (RADIO) 1725 M. 12.20 Gramofoonmu ziek. 5.05 Joaquin Nin-concert. Uitzending uit het Amerikaansch conservatorium te Fontaine- bleau. 7.50 Gramofoonmuziek. 8.20 Idem. 9.05 Conservatorium-uitvoering. MILAAN 331 M. 8.20 Gramofoonmuziek. 8.50 Orkest-concert. Opera-muziek. ROME 441 M. 9.05 Populaire muziek door or kest m. m. v. solisten. WEÈNEN, 517 M. 8.05 Vocaal concert. 8.40 Wauen zingt Schlager-liederen. 9.ÏO Onbeken de werfcen van R. Wagner. 10.55 Dansmuziek VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS AI sinds een paar dagen had ik bij m'n vrouw een verandering opgemerkt. Was ze vroeger een en al opgewektheid en levenslust, al geruimen tijd was ze stil en in zich zelf gekeerd en sprak niet meer dan het hoog noodzakelijke. Vaak zag ik, hoe ze tijden achtereen op de zelfde bladzijde van haar boek zat te turen, haar hoofd peinzend in de handen gesteund. En of schoon ze niet ijdel is, stond ze soms plotseling op, ging voor den spiegel staan en verschikte kwasi wat van d'r kapsel. Met een treurig ge zicht ging ze dan weer zitten, over haar lectuur gebogen, maar zonder te lezen. Al een paar maal had ik haar gevraagd, of haar soms iets scheelde. Zij beantwoordde mijn vraag echter steeds met de stereotiepe weder vraag: „Neen, heusch niet, niets! Wat zou er aan moeten mankeeren?" Ik berustte dus en besloot zoo gewoon moge lijk te doen en mij te houden alsof ik haar zonderlinge manier van handelen niet opmerk te. Een paar dagen gingen zoo voorbij, doch mijn vrouw herkreeg niet haar vroegere levensblij heid, die voor mij juist zoo aantrekkelijk ge weest was. Totdat ik op zekeren dag thuis komend, be merkte, dat haar oogen rood geschreid waren en dat rimpels haar anders zoo strak gewelfd voorhoofd doorgroefden. Toen wist ik: er was iets. Zij tobde. Er was iets gebeurd, een onaangename gewaarwor ding, een ruwe ontdekking had har uit haar blijmoedigen evenwichtstoestand doen geraken! Zoodra ze mij zag, deed ze hopelooze pogin gen gewoon te schijnen, de sporen van haar verdriet weg te wisschen. Maar het lukte niet. En op mijn medelijdende vraag of er iets aan mankeerde, antwoordde zij zuchtend: „Neen. werkelijk niet. Ikik. gevoel mij heel goed." Weer trachtte zij te glimlachen, maar weer werd het bijna een begin van schreien. „Mankeert er heusch niets aan?" drong ik. „Neen, waarom denk je dat toch?" vroeg ze, nu een beetje kortaf. „Je hebt toch geschreid," deed ik eenigszins verwonderd, „en me dunkt dat ik dan wel reden heb om te vragen of er iets aan scheelt." Ze gaf me geen antwoord, maar ging naar den anderen kant der kamer en verschikte zon der eenige noodzaak een paar kopjes op de theetafel. Ik liep op haar toe, nam haar handen in de mijne en trachtte haar in de oogen te zien. Maar zij wendde haar hoofd af. „Toe, zeg me nu wat je hebt! Waarom ver berg je je verdriet voor mij? Heb ik dan geen recht om ook .Kom," zei ze en stond op, „laten we gaan koffiedrinken." „Neen, niet voordat ik weet wat je voor mij verbergt Ze haalde d'r schouders op en ging op haar plaats zitten. De handen gevouwen in haar schoot, zat ze daar, roerloos, wachtendHet was haar aan te zien, dat haar gedachten verre waren. „Kom," begon ik weer, „zeg me nu wat je hebt. Je maakt me ongerust." „Ik kan het niet Een oogênblik zat ik in gedachten verzonken. Toen was het alsof opeens iemand mij in het oor fluisterde: Weet je waarom ze het niet niet zegt? Ze kèn het wel, maar ze wil het niet. Je mag het niet weten. Ze heeft gehei men voor je. Ik was niet jaloersch, misschien wel omdat ik er geen enkele reden voor had. Maar m'n vrouw moest openhartig wezen en met mij praten, al kostte haar dit eenige moeite. Stond niet ons huwelijksgeluk op 't 'spel? Ik gevoelde mij -achteraf gesteld, beleedigd en ik stoof op. „Nu vraag ik je voor 't laatst: Wat is er? Wat heb je? Ik heb het recht dit te weten. En ik zal nooit dulden Ze begon te schreien. En ik, die anders niet tegen tranen bestand ben, ik bleef nu koel en effen en ik beval: „Zeg mij de waarheid! Ik wil weten „Nooit!" „Goed", zei ik, me zelf tot kalmte dwingend, „als je niet wilt, als je met alle geweld ons mooie geluk wilt vernietigen, dan draag jij en jij alleen hiervoor de verantwoordelijkheid. Maar dan kan het zóó niet blijven! Ik ga nu weg en kom niet voor van avond thuis. In dien tusschentijd kun je nadenken, je houding be palen en je conclusies trekken Ik ging, maar bij de kamerdeur keerde ik me nog even om. „Ik ga weg, Paula", zei ik aarzelend. „Kun je me zoo laten gaan?" „O, ik kan het niet zeggen", snikte zij en liet haar hoofd voorover op haar armen vallen „Goed," antwoordde ik, zooals je wilt; de gevolgen zijn voor jouw rekening. Adieu!" Met een smak trek ik de straatdeur achter me dicht. Sombere gedachten woelden door mijn brein. Wat moest ik beginnen? Ik balde m'n vuisten en liep voort, totdat opeens een beken de stem me tot staan bracht. „Is Paula thuis? Ik moet even een japon gaan passen en wilde haar vragen of ze idee had met me mee t° gaan." Het was Thea. Paula's vriendin. Daar schoot me iets te binnen Wat mijn vrouw, mij niet wilde of kon vertellen, zou ze misschen wel haar vriendin meedeelen. Ik wist dat ik Thea vertrouwen kon en vertelde, haar wat er ge beurd was. Ze zette groote oogen op, had nooit durven denken, dat w ij, die zoo gelukkig met elkaar warenMaar ze beloofde mij direct naar Paula toe te gaan en uit haar te krijgen wat er aan haperde. Om zes uur zou ze weer thuis wezen en voor dat ik naar mijn huis zou gaan. zou ik eerst bij haar komen. Hoe ik de uren die mij van 't afgesproken uur scheidden ben doorgekomen, weet ik niet. Ik doorkruiste, aan de somberste gedachten en vermoedens ten prooi, de halve stad. Toen de klok zes uur sloeg, belde ik aan bij m'n vrouw's vriendin. Ze deed zelf open. Toen we in de zitkamer gekomen waren, begon ze direct: „Je moet me eerst beloven, dat je nooit aan Paula zult laten merken, dat je het weet. Het is een kwestie vanEnfin, je belooft me. dat je het nooit zult laten merken?" Ik beloofde het „Welnu", zei ze toen, ,Je moet dan weten, dat de mode op het oogênblik een mantelpak voorschrijft als wandeltoilet. En daar kan je niet anders dan een kleinen hoed bij dragen. Nu kan Paula die onmogelijk hebben. Toen ze bij de firma Becker was, zei de eerste verkoop ster haar. dat ze nooit een kleinen hoed zou krijgen die haar werkelijk stond. Iedere kleine hoed zou haar eenvoudig bespottelijk staan. Het is dus heel goed te begrijpen, dat Paula er stil en teruggetrokken van geworden is Ik was verheugd maar stond ook verbaasd zoo iets te hooren. Wat het dat? Het was om te schateren! Maar.waarom had ze dat niet kunnen zeggen tegen mij? Behoefde zoo iets geheim te blijven? Dat kon ik niet begrijpen en ik zei het tegen Thea. Maar zij antwoordde: ,.Ik heb haar ook ge zegd, dat ik het wel een beetje overdreven van haar vond. om het zoover tusschen jullie te laten komen voor een hoed. Maar ze zei, dat ze he't je niet had willen zeggen, omdat Je het niet begrepen en haar niet geloofd zou hebben. En dat is zoo, want zie je. je bent een man. en die begrijpt zoo iets niet!" Ik ben naar huis gegaan eh heb' tn'fi vrouw niets laten meiken. Nooit is-er meer een woord tusschen ons over die kwestie gesproken. Waar ik maar heel blij om ben, want anders had ik eerlijk moeten bekennen dat mijn vrouw gelijk gehad heeft: ik heb het niet begrepen en.... ik begrijp het nog niet. illlllIlilllllllllllllllllllllllllinillllllHlllllllllllllilIiliMIM WMIIIIIIIWII—IIMI—BWWWBBagj 2U i Maar terwijl ze dat wilde doen liet ze Pietje weer verschrikt vallen. Daar kwam een Chlneesch bijtje naar haar toe met een echt para solletje. „Is dat parasolletje voor mij." vroeg mevrouw de Ble meteen en ze nam het uit de 'handen van het Chineesje en keek haar man trlomfeerend aan. „Is China een leuk land?" vroeg Pa de Ble aan Pietje en deze knikte met zijn bolletje. „Dan wil ik naar China," sprak Jaap de Ble. maar zijn vrouw wilde daar niets van weten. „Wie let er dan op Pietje?" huilde mevrouw de Ble. doch Jaap luisterde daar al niet meer naar en verdween bllksemvlug ln den grond. Het Chlneesehe bijtje zag alles lachend aan. 111111111151 een breuk van f Afï bij verlies van 'n been of arm T anderen vinger 26 Misé Esparton wordt opeens heel nederig en antwoordt zacht: Ja, dat is te zeggen, neen, of liever niet dikwijls,' want mijnheer de markies verblijft er zelden. Hij is altijd ziek de arme man, en dat wordt steeds erger. Het spijt mij dat te hooren, is het ernstige antwoord. Maar dat juist gaf de oude vrouw moed. Ik kom uw barmhartigheid inroepen lieve juffrouw ValérieMijn meester zou juist naar Vichy afreizen, toen op eens een nieuwe crisis hem overviel, zoo verschrikkelijk, dat het niet is om aan te zien. De geneesheer staal hem slechts melk toe; van gecondenseerde melk heeft hij een afschuw, en u weet om dezen tijd van het jaar is er in den ganschen omtrek geen goede melk te krijgen, dan bij u alleen. Uw koeien eten niet van dat misselijke, vreemde voer, maar groen gras bij de beek, die 's zomers zelfs niet opdroogt. Mijn allerbeste juffrouw Valérie. zoudt. u mii niet een beetie melk voor mijn meester willen geven?, Deze wendde zich tot Marie-Claire. U weet beter dan ik, lieve, hoeveel melk wij leveren kunnen, daar u over de melkerij gaat. We kunnen ze niet aan onze klanten ont houden, zei het meisje na eenig nadenken, er zijn zwakke kinderen. Maar nu er sprake is van een zieke, zoudt u iets kunnen afstaan, van hetgeen we voor ons zelf houden. Hoeveel? Een liter zou genoeg zijn, kwam de vrouw haastig tusschenbeiden. Mijnheer de markies gebruikt zoo weinig, en ik weet zeker dat zijn maag uw melk verdragen zal. Welnu, dan kunt u ze dagelijks komen ha len. Hoe goed toch van u, juffrouw Valérie, en ik ben u dan ook zoo innig dankbaarmaar ik was bang, ziet u Dat wij geen melk hadden? vroeg Marie- Claire glimlachend. Datjuffrouw Valérie niet zou willen geven omoude geschiedenissen, antwoord de de vrouw halfluid. Dat was een slechte gedachte en u deed me onrecht, zei juffrouw d'Albrègue onbewogen Des te beter, en nogmaals dank, juffrouw Valériemaar'ik heb nog iets te vragen Mijnheer de Markies mag nooit weten, dat de melk van het Rozen-Kasteel komt. Wel komaan! Strekt hij zijn wrok dan zelfs mijn koeien uit? Och, mijn lieve juffrouw, ik weet hee! goed, dat hij niet rechtvaardig en billijk is, neen, zelfs niet ten opzichte van mijnheer El- zéarEn hij is ook boos op allen, die diens vader vroeger verdedigd hebben. Die arme, kleine Elzéar, wat heb ik hem dikwijls op So litude ontvangen, zoo'n mooi kind, zoo vroolijk en druk! Hij scheen wel voor het geluk gescha pen! En dan zoo goedhartig voor menschen en dieren! Laatst kwam ik hem in Toulon tegen, maar ik durfde hem niet aanspreken. Hij is nog altijd mooi maar wat ziet hij er streng en droe vig uit. Hij komt dikwijls hier, niet waar? Ja, en wij verwachten hem hedenavond weer. De blik van de oude vrouw vestigde zich een oogênblik op Marie-Claire; dan hernam zij: Als ik durfdedenkt u, dat hij mij zal willen zien? Waarom niet? Als u ten minste hier durft komen buiten weten van uw meester. Misé Esparton zette een verlegen gezicht. Dat is waar, ik denk, dat mijnheer de markies erg boos zou zijn. Ik had bijna den moed niet hem voor deze melk ongehoorzaam te zijn. Ik zal ze door mijn nicht Millie laten halen, die dient bij den kruidenier in het dorp en zal wel zwijgen. Maar zeg toch vooral niet aan uw dienstboden, dat het voor hem is! Mis schien gaat de crisis spoediger voorbij dan we denken. Dank u nogmaals, juffrouw Valérie. u hebt echt christelijk gehandeld. Een minachtende glimlach plooide juffrouw d'Albrègue's lippen. Wil u dadelijk melk meenemen? vroeg Marie-Claire opstaande. O ja, als 't u belieft. Moge de goede God het u vergelden! Men heeft me gezegd, dat u ook een de Sollies zijt. Ik heb uw vader gekend, mijnheer Gaston, een pracht van een man in zijn uniform. Wat is dat lang geleden! Tot weerziens dames, u hebt mij van een groote zorg ontheven. Toen Marie-Claire in het kantoor terug kwam, lag het breiwerk van juffrouw d'Al brègue in haar schoot, doch werd bij het zien van het jonge meisje haastig weer opgevat. Die vrouw heeft me naar vervlogen tijden teruggevoerd, zuchtte de oude dame. Die mijnheer de Saint-Meuron schijnt een stijfhoofdig wezen, zei Marie-Claire. Ik heb u nog niet gezegd, dat ik hem laatst ontmoet heb. Hij scheen me inderdaad zeer ongesteld Hij is nog meer verlaten dan ik, want hij heeft slechts lieden rondom zich, zonder gene genheid en vol eigenbelang. Waar hebt u hem gezien, kindlief? Marie-Claire verhaalde de ontmoeting van eenige dagen te voren. Juffrouw d'Albrègue glimlachte bitter. Ja, 't is zooals Misé Esparton zeide: hij is boos op mij, omdat ik indertijd getracht heb het ongelijk van een vriend mijner jeugd te verschoonen, en hem te' verdedigen, misschien wel een beetje te heftig, want ik was toen jong, vurig, driftigEn ik scheen mijnheer de Saint-Meuron ongelijk te geven, door den jon gen bloedverwant op te nemen, dien hij ver- stooten had. Maar ik duid het hem niet euvel, en, voegde zij erbij, ditmaal met een wezenlij ken glimlach, hij zal zijn melk hebben, onze melk! Wjj kunnen 's morgens waterchocolade of koffie drinken en geen melkspijs eten. En het geheim van dat bange oude mensch zullen we bewaren. Hebt u al nagezien hoe laat de avondtrein aankomt. Elzéar zal laat zijn maar 't is lichte maan en daar houdt hij zoo van! Ik kan wel denken, dat u overal voor bloemen gezorgd hebt. O ja, bloemen te kust en te keur, en de kamers zoo ingericht, dat Elzéar er zich wel thuis moest gevoelen. Ook had zij zich op tan te Valérie's verzoek met de keuken bemoeid, en thans stond de tafel aangerecht, keurig om ge schilderd te worden. Juffrouw d'Albrègue was naar het station gegaan; Marie-Claire begaf zich naar het ter ras en blikte op het ingeslapen landschap neer. Diepe stilte heerschte alom, maar de stilte van 't volle leven, voor een wijle opgeschort, om opnieuw in vreugde en schoonheid te ontluiken. Tusschen al dat donkere groen zocht Marie- Claire de verlichte vensters, als zooveel schit terende, haar welbekende punten. Zij kende nu reeds vele van deze in het veld verspreide woningen, van armen zoowel als van rijken. Door dat nog openstaande venster drong de frissche lucht binnen, zoo heilzaam voor de uitgeputte jonge zieke daar; zij zag ook den verlichten gevel van Monplaisir, waar dien avond ontvangen werd, en nog wat verder bespeurde zij tusschen de sombere wouden van de Solitude het zwijgende huis, waar El- zéars oom zich in zijn lijden afzonderde. Het Rozen-Kasteel scheen geheel buiten dat alles, daar boven te staan. De echo der andere levens riep voorzeker om sympathie, doch Ma rie-Claire voelde, dat zij nooit in een daar van werkelijk gemengd zou worden. Wanneer zij anders soms tot het besef van deze eenzaamheid, deze afzondering kwam, greep droefenis haar in het hart. Dezer dagen nog, al had ze dan ook nooit verlangd naar haar stiefmoeder terug te keeren, voelde ze toch diep, dat Ediths huwelijk het vaderhuis definitief voor haar sloot, en den laatsten band. die haar aan heur zusters bond, verbrak. Waarom was ze dan dezen avond zoo blij. zoo jong, zoo levenslustig, zoo vol sympathie voor alles, wat haar omringde? Wat was er dan toch veranderd? Ze kon toch niet verheugd zijn om de komst van Elzéar, die waarlijk geen vroolykheid meebracht. En dan nog, wat was hij voor haar? Zjj moest met of zonder weten wèl veel geleden hebben om zich nu zoo te verblijden over iets, wat slechts een afleiding was. Maar toch, 't was zoo, zij voelde zich be wogen, ontroerd door de schoonheid van dit uur, en door de slechts vluchtige vreugde van dien anderen eenzame, den ongelukkigen El zéar, die een verfrissing zou smaken, door drie dagen op het Rozen-Kasteel te vertoeven. Dan uit de verte kwam het geluid van het naderend rijtuig tot haar. Van de hooge punt, waarop zij zich bevond, bespeurde ze de kleine brik en het paard, spookachtig onder al dat groen verlicht. Het rijtuig reed door het hek, luide weerklonken Virginië's welkomstkreten, juffrouw d'Albrègue en haar neef betraden het kiezelpad. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11