Krantenjongenmulti-millionair
William Fox een
zwendelaar?
Als de kersen..?
VICTORIA-WATER
RADIO-PROGRAM
RUBENS EN DE
JONGE VAN DUCK
E VIJANDEN
HET BIJENDORP
Het
Rozee^Kasteel
DINSDAG 12 JULI
Hoe hij tot filmmagnaat
opklom
Zijn eerste theatertje
Zijn eerste film
Woensdag 13 Juli
VERHAAL VAN
DEN DAG
Vleiende verklaring
Een goed begin
Het voornaamste
Zich versproken
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
m FEUILLETON
Er doet zich weer een gelegenheid voor om
het portret op te hangen van een filmgroot
heid. Deze gelegenheid ontstond uit een bericht,
dat de filmmagnaat William Fox gerechtelijk
vervolgd zal worden wegens verduistering van
een bedrag van twaalf en een half milliöen
gulden ten nadeele van de Film Theatre Cor
poration.
Het gerecht zal dus nog moeten uitmaken,
of Fox inderdaad als een soort Kreugertje uit
den strijd zal treden. Inmiddels zit het leven
van dezen filmfabrikant zoo vol met avonturen,
dat men voor een geval meer of minder waar
lijk niet behoeft te schrikken. Ziehier het ver
haal van zijn leven, dat arm begon en schatrijk
verliep. Voor de juistheid van alle bijzonder
heden kunnen wij uiteraard niet in staan. Wij
geven het relaas zooals wij het vonden in een
archief. Zeker kunnen wij het niet eens zijn
met de waardeering, die de samensteller blijkt
te bezitten voor bepaalde handigheden van
Fox, welke handigheden den publieken smaak
en de eerlijke levensbeschouwing zonder blik
ken of blozen opofferden als het er om ging geld
te verdienen.'
Ook kunnen we weinig respect hebben voor
het feit, dat William Fox de man zou zijn die
het sterren-systeem heeft uitgevonden, d. w. z.
die eigenlijk films maakte om aan een bepaalde
actrice of acteur gelegenheid te geven voor het
publiek te verschijnen. Want dit beteekent, dat
zoowel de film, als de ster en het publiek alleen
gebruikt worden om den fabrikant rijker te
maken, terwijl het toch ook nog wel van be-
teekenis is, of een film invloed uitoefent op de
menschen, die de film zien.
Uit den levensloop van den heer Fox zal
blijken, dat hij zich van dezen invloed niet
veel heeft aangetrokken. In dezen geest ge
lezen kan zoo'n levensverhaal nog wel eens
nuttig zijn.
William Fox wordt dus vervolgd wegens
fraude. Deze fraude zou gepleegd zijn in de
jaren, dat Fox de absolute leiding der Theatre
Corporation in handen had. Vaak hebben
groote mannen hun opkomst te danken gehad
aan droomen uit hun jeugd. Zoo ook William
Fox. Reeds als kleine jongen voelde hij, dat
hij zich moest gaan bewegen op het gebied van
de „show business", het tooneel, variété en
vaudeville. Op jeugdigen leeftijd kwam hij met
zijn ouders uit Hongarije, waar hij was ge
boren in het kleine stadje Tulchva, naar Ame
rika. Zijn familie leefde met vele andere in
een der armste wijken van New-York. Als de
kleine Fox niet op school was, liep hij met
kranten en ook hielp hij het familie-„kapitaal"
vergrooten door het verkoopen van doosjes
schoensmeer, die zijn vader thuis op een keu
kenkacheltje maakte. Zijn neiging tot het too
neel kreeg de jongen, doordat hij zoo vaak
goedksoope schouwburgjes in zijn buurt be
zocht. Hoe arm hij ook was, altijd wist hij
enkele centen bij elkaar te krijgen om een voor
stelling bij te wonen. Ook wist William als hulp
op te treden in een van die theatertjes, toen hij
nog maar een jaar of twaalf was. Op zekeren
dag vertelde hij zijn moeder van zijn lucht-
kasteelen en zeide: „Toch zal ik nog eens van
mijn leven een eigen theater bezitten, al word
ik ook tachtig jaar Zijn dorst naar kennis
wist hij eenigszins te lesschen, door zijn vrije
uren door te brengen in tweedehands-boekwin
kels, en daar alles wat binnen zijn bevattings
vermogen lag, in zich op te nemen. Huiselijke
omstandigheden dwongen hem, op 15-jarigen
leeftijd de school te verlaten en zijn kost te
verdienen als helper van een glazenwasscher
tegen een salaris van 5 per week. Vóór hij 21
jaar was, had hij het tot voorman gebracht in
de onderneming waar hij werkte. Intusschen
was hij getrouwd. Fox, die altijd huiselijk was
geweest, beschouwt het huwelijk als een keer
punt in zijn leven. Hij verdiende toentertijd
17 per week, hetgeen genoeg was om als vrij
gezel van te leven, maar onvoldoende om een
huisgezin te onderhouden. Maar het feit, dat hij
geen geld had, weerhield Fox ervan, zicji aan
het tooneel te wijden. Om in het onderhoud
van zijn huishouden te kunnen voorzien, ver
huisde Fox met zijn vrouw naar'een straat in
New Cork, waar vele z.g. .penny arcades" wa
ren, winkeltjes, die te vergelijken zijn met onze
vroegere stuiverbazars.
Hij hoorde, dat hij een kleine zaak kon over
nemen op Broadway, een klein theatertje. Hij
wilde het graag hebben en in zijn angst dat
een ander hem voor zou zijn, beging hij een
der weinige misslagen van zijn loopbaan. Hij
belde den eigenaar op en deelde hem mede,
dat hij de zaak eens wilde bezien, en dat hij
er wel zin in had. Toen de toekomstige film
magnaat zijn inspectie begon, werd hij over
donderd door de massa's menschen, die de in
richting binnenstroomden, hun dubbeltje in de
gleuf van den kaartjesautomaat wierpen, en de
zetels van het zaaltje bezetten. Oningewijd in
de trucs van de sluwe zakenmenschen, was Fox
dadelijk bereid, zijn derde deel a 1.666.66 te
betalen. Van deze som had hij 1000 overge
spaard, de rest moest hij ïeenen. Dadelijk na
den koop daalde het aantal bezoekers geweldig
en hij leerde de wreede waarheid. De vroegere
eigenaar had de plaats een beetje „hartig" ge
maakt door voorbijgangers te huren, die voor
een door hem te voren gegeven dubbeltje de in
richting bezochten. Maar de nieuwe eigenaar
was niet terneergeslagen. Al dadelijk toonde hij
groote eigenschappen te bezitten als theater
directeur. Hij maakte er een galerij in, die hij
inrichtte als schiettent, buiten liet hij een clown
of goochelaar zijn kunsten vertoonen; toen alles
goed ging, richtte hij zelfs een bioscoopzaaltje
in. Dit was in die dagen een waagstuk en de
meeste menschen beschouwden het dan ook als
iets, dat slecht moest afloopen. Maar toch wa
ren er enkelen, die een dubbeltje eraan waag
den, om een enkel bewegend plaatje te zien.
Spoedig verspreidde zich het nieuwtje van dit
theater als een Joopend vuurtje, de toeschou
wers stroomden gestadig toe. De bezoekers ont
vingen hun wisselgeld in den vorm van pennies,
zoodat zij allicht werden verleid er beneden
een kaartje voor het zaaltje voor te koopen.
Het klantenaantal vermeerderde zich zóó spoe
dig, dat de clown en de goochelaar gemist kon
den worden en de politie er aan te pas moest
komen om de rijen menschen goed naar bin
nen te loodsen. Dat bioscooptheater was met
zijn 145 plaatsen het kleinste theater ter we
reld. Naarmate hij meer ondervinding opdeed,
werd hij brutaler en ondernam hij grootere
waagstukken. Spoedig kocht hij wederom twee
kleine theaters en vervulde aldus den schoonen
droom zijner jeugd. Daarna kreeg hij het De
wey- en het Gotham-theater in zijn bezit. Hij
werd toen reeds beschouwd als de invloed
rijkste man in de amusementswereld. Men be
gon speciale aandacht te wijden aan Fox en
zijn ondernemingen. Hij associeerde zich met
den beroemden Timothy Sullivan, een oud
vriend van hem, die naast zijn politieke bezig
heden altijd veel belangstelling gehad had in
theaterzaken. Het gevolg dier samenwerking
was het City-theater in de 14e Straat. Onder
de vele verbeteringen, die Fox in de theater
leiding invoerde, behoort het instellen van een
nauwkeurige boekhouding. Voordien waren de
meeste theateradministraties zeer slordig. Een
acteur werd b.v. geëngageerd, zijn salaris en de
afspraken werden op een kladje geschreven of
uit het hoofd onthouden. Van het begin af
heeft Fox een geregelde boekhouding gevoerd
en deed hij alles zelf. Een zijner andere be
langrijke daden was het aankoopen van de
Academy of Music. In 1910 nam hij het voor
100.000 huur per jaar over. Dit was de hoog
ste prijs, die tot dusverre voor een theater was
betaald. Hij voerde hier het programma in, dat
bestaat uit het vertoonen van films, afgewisseld
door vaudeville, hetgeen tot op den huidigen
dag in de groote theaters wordt gevolgd. Hij
begreep, dat de nieuwe ondergrondsche trein
naar zijn stadswijk de oorzaak zou worden van
een veel drukker verkeer en dus ook meer toe
schouwers zouden kunnen komen. De tijd leer
de, dat hij goed had gezien. Toen hij een steeds
grooter aantal theaters in handen kreeg, vond
hij, dat de bronnen, vanwaar hij zijn films kreeg,
niet voldoendetleverden, en dat bovendien die
films slecht waren. Dit was in 1913. Hij wilde
toen zelf een filmfabriek oprichten, stichtte de
Fox Office Attracting Cy, en zond J. Cordon
Edwards naar Europa, om de beste regie-metho
den te leeren.
Hij huurde een studio en de eerste Fox-film
„Life's Shopwindow" werd gedraaid onder regie
van Edwards.
Een andere mijlpaal in zijn levensgeschiedenis
is het vervaardigen van de film „Daughter of
the Gods", die $700.000 kostte, een aardig be
drag voor dien tijd en ook nog voor den tegen-
woordigen. Weer schudden de voorzichtigen het
hoofd, toen Fox Annette Keilerman, de be
roemde zwemster, met enkele andere nymphen
naar Jamaica, Engelsch West-Indië, stuurde, om
scène? voor deze film te spelen. Weer gaf de
tijd Fox gelijkEen der grootste sensaties
van dien tijd was „Over the Hill", een film,
welke een jaar lang op Broadway draaide! Het
bewerken voor de film en het regiseeren ervan
werd aan anderen toegeschreven, maar inge
wijden wisten, dat Fox er een der belangrijkste
aandeelen in gehad had.
Intusschen kwam hij door zijn filmwerkzaam
heden in strijd met de groote filmtrust van die
dagen, de General Film Cy en de Motion Pic
ture Patents Cy.
„Kun je me honderd pop lee-
nen tot morgen?"
„Ik leen nooit zonder borg."
„Prachtig, haal een borg voor
me en ik ben klaar."
liiniiiiiiiiuiiiiiiiuuuiiiii
Als de kersen
Volop rijpen,
Is de zomer
Op z'n best.
En dit geldt niet
Slechts den zomer
Maar dit geldt ook
Voor de rest!
En met name
Voor Lausanne,
Want men zat wat
In de knel,
Doch men schrapte
De millioenen
Om te komen
Tot herstel!
Een verluchting
Bij die hitte,
Nu dit zaakje
Is gelukt,
Want het is toch
Heel de wereld,
Die de vruchten
Daarvan plukt.
En niet langer
Is het spreekwoord
Zoo te zeggen
Up-to-date,
Dat men steeds met
Groote heeren
Tot zijn schade
Kersen eet!
MARTIN BERDEN I
Nadruk verboden
Deze organisatie vertelde Fox, evenals zij dat
tot verschillende andere fabrikanten zeide, dat
hij slechts dót soort films mocht maken, dat
zij hem opgaf. Maar Fox, die achter zijn zacht
moedig uiterlijk een strijdlustige natuur ver
borg, knoopte den strijd tegen de organisatie
aan. Na jaren van gerechtelijke schermutse
lingen, slaagde hij erin, het monopolie van zijn
concurrenten te breken. Deze overwinning van
Fox heeft een tweeledige beteekenis gehad voor
de film-industrie. Daardoor konden de fabrie
ken zich ontwikkelen, de vooraanstaande spe
lers kregen de plaats, die hun toekwam. Voor
dien had de trust, uit vrees, dat de lievelingen
van het publiek te hooge financieele eischen
zouden gaan stellen, geweigerd hun namen te
vermelden, behalve dien van Mary Pickford. De
opkomst van het „star"-systeem, en het ver
langen van het publiek, bepaalde artisten te
zien spelen, is hoofdzakelijk een gevolg van
Fox' optreden.
Het grootste..
Na jaren van gestadigen, maar kalmen voor
uitgang, was er weer een gewichtige stap te
doen en Fox kocht het Roxy-theater, het groot
ste theater der wereld. Deze daad was de eer
ste van een nieuwe reeks uitbreidingen. Ver
volgens kocht hij de „West Coast Chain", een
maatschappij, die eigenares was van 250 thea
ters, daarna de zeven Ascher Theaters te Chi
cago, de 50 Saxe-theaters en Wisconsin en Iowa,
20 theaters in New England, en thans weer pas
de Loew-groep, waardoor zijn totaal-aantal
theaters thans ongeveer 800 bedraagt! Zijn trots
van de laatste jaren is de invoering van de „mo-
vietone."
Terwijl vele anderen bezig waren een filmbe
geleiding op gramofoonplaten vast te leggen en
die tegelijk met de vertóoning der beelden ten
gehoore te brengen, zocht Fox naar een geheel
nieuw systeem, dat theoretisch reeds opgelost
was, maar in de praktijk op groote moeilijkhe
den stootte. Volgens dat stelsel werd het geluid
als het ware op de film gefotografeêrd, zoodat
er niet de minste moeilijkheden bestonden, een
samenloop van beeld en geluid te krijgen. Fox
zag een groote toekomst voor dit stelsel weg
gelegd.
Geluidsjournaal
Als eerste resultaten vernam de buitenwereld,
dat Fox een Movietone Journaal uitgaf. Hier
naast vervaardigde Fox „In Old Arizona", de
eerste groote klankfilm, die geheel met klank
is opgenomen. Dan zijn er de komische „tal
kies", als de films van Robert Benchley en
Clark en McCollough, een dramatische film
„Napoleons Barber" en korte „interviews" met
o.a. koning George, Bernard Shaw, den Prins
van Wales, ex-koning Alfonso, enz., waardoor
het publiek in aanraking werd gebracht met de
grooten der aarde. Dit alles hèeft den naam
van Fox op een mijlpaal in de geschiedenis
der filmindustrie gezet. Hij was de eerste, die
kinderfilms produceerde, o.a. „Jack and the
Beanstalk", waarin hij de rollen door kinderen
liet vervullen. 'Hij was de eerste die de Wild-
Westfilms invoerde. Hij was wederom de eerste,
waar het betrof het stichten van filialen in
Europa en andere werelddeelen.
NATUURLIJK BRONWATER.
Nederlandsche Maatschappij, opgericht 1887
HUIZEN, 296 M. 8.00 Schriftlezing; 8.15
morgenconcert; 10.00 Zang door het N. C. R. V.-
dameskoor; 10.30 Korte ziekendienst door ds. P.
N. Kruyswijk; 11.00 Harmoniumbespeling, door
M. F. Jurjaanz; 12.00 Politieberichten; 12.15
middagconcert; 2.00 verzorging zender; 2.30 gra-
mofoonmuziek; 3.00 concert; 5.00 kinderuurtje;
6.00 concert; 6.30 Rede door H. Amelink; 6.45
Ouverture „Anakreon", Cherubini; 7.30 Politie
berichten; 7.45 Persberichten van het Persbu
reau Vaz Dias; 8.00 Tijdsein en Carillonbespe
ling van den Martinitoren te Sneek, door J.
Nauta; 9.00 Ds. P. N. Kruyswijk: „Het Stan
daardwerk der Kerkhervorming"; 9.30 Liederen-
recital door Hans Gruys; 9.45 Persberichten
van het Persbureau Vaz Dias; 10.30 Gramofoon-
muziek.
HILVERSUM, 1875 M. 6.15 VARA: li
chaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper; 7.30
idem; 8'Ó0 gramofoonmuziek; VPRO: 10.00 mor
genwijding; VARA: 10.15 uitzending voor arbei
ders in de continubedrijven; 12.00 VARA-septet
o. 1. v. Is. Eyl; 1.45 verzorging zender; 2.15
Onze keuken, door J. J. Kers Jr.; 3.00 piano
recital; 3.30 voor de kinderen m. m. v. het Vara-
tooneel o. I. v. Willem van Capellen; 5.30 gra
mofoonmuziek; 6.00 V. V. D. B.; 6.30 orgelspel
door Johan Jong; 7.00 I. Lessing: „Offert Uw
oude belastingplaatjes e.a. metalen tén bate der
T.B.C.-bestrijding; 7.15 orgelspel; 7.45 A. M. de
Jong vertelt van zijn Roemeensche reis; 8.00
VARA-orkest o. 1. v. Hugo de Groot; 8.30
„Overgeschakeld op Genève", Satyre in één be
drijf van Heyn Macer, op te voeren door het
Graat Volkstooneel en Ben Groeneveld; 9.10
Ouverture „De geest der Woiwoden", Gross-
mann; 10.00 Uitzending voor den Algemeenen
Nederlandschen Bond van Handels- en Kan
toorbedienden. Opvoering: „De wederwaardig
heden van Wakker en Tropenduit" door het
VARA-tooneel; 10.15 orkest; 11.00 Persberich
ten van het Persbureau Vaz Dias; 11.15 gra
mofoonmuziek.
.BRUSSEL, 509 M. 5.50 Gramofoonmuziek;
Mozart-programma 6.50 Gramofoonmuziek
8.20 Concert door het Caecilia-Koor van
Antwerpen, onder laiding van Lodewijk de
Vocht 9.20 Concert onder leiding van Guille-
mijn 11.00 Concert uit „Ancienne Bel-
gique.
KALUNDBORG, 1153 M. 3.20 Omroep
orkest onder leiding van Walther Radon
5.20 Gramofoonmuziek 10.20 Omroeporkest
onder leiding van Walter Meyer Radon 11.20
dansmuziek.
BERLIJN, 419 M. 11.20 Dansmuziek door de
Oscar Joostkapel.
HAMBURG, 372 M. 2.30 Gramofoon
muziek 6.50 Concert 6.15 Gevarieerd
programma 10.40 Populair Concert onder
leiding van Boss.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 2.20
Gramofoonmuziek 4.50 Concert.
LANGENBERG, 472 M. 1.20 Concert
onder leiding van Wolf 5.20 Vesperconcert
onder leiding van Eysoldt; 10.55 „Deutsche
Tanze; concert o. 1. v. Eysoldt.
DAA'ENTRY, 1554 M. 1.55 Concert door
de Jacq. Martin en zijn Majestic-orkest
3.50 Concert 5.05 Orgelconcert 7.50 Con
cert 820 B. B. C.-dansorkest o. 1. van
Henry Hall; 10.00 Concert d. h. B.B.C.orkest oj.v.
Constant Lambert 11 Maurice Winninck en
zijn Band in het Carlton-Hotel.
PARIJS, Eiffel, 144 M. 8.50 Liederen uit
de Rev. m. m. van het Vocaalkwartet „Le
sol Majeur" o. 1. v Alice Sauvrezis 9.25
Concert o. 1. v. Ed. Flament.
PARIJS R., 1725 M. 12.50 Gramofoon
muziek 9.05 Radiotooneel „Harmonie"
Duvernois.
MILAAN, 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek
850 Radiotooneel.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
De volgende geschiedenis speelde zich af in
het jaar onzes Heeren 1614.
Het schildersgilde van den H. Lucas te Ant
werpen had een prijsvraag uitgeschreven voor
de jonge gjldebroeders. Het gold, den H. Mar-
tinus voor te stellen, zooals hij den bedelaar
de helft van zijn mantel schenkt. Heden vond
de vergadering plaats der gildemeesters, die
den prijs zouden toekennen. Twee schilderijen
waren door de jury als de beste erkend; doch
de heeren konden niet tot overeenstemming
komen, welk der beide den palm moest worden
toegekend. De stemmen staakten; drie tegen
drie; nu werd met algemeene stemmen besloten,
dat de grootmeester van Antwerpen, de be
roemde Petrus Paulus Rubens, uitspraak zou
doen.
Men wachtte met ongeduld op de komst van
den grooten kunstenaar, die in de geheele we
reld zóó hoog in aanzien stond, dat hij boven de
afgunst van de andere meesters der schilder
kunst yerheven was.
Inmiddels stonden de beide jonge mededin
gers naast hunne schilderijen. De eene, Theo-
door Rombouts, stond uitdagend met beide han
den op de heupen. Er sprak lachend zelfver
trouwen uit zijn gezonde, min of meer grove ge
laatstrekken, en vol zelfvoldoening beschouwde
hij zijn heiligen Martinus, zooals hij zich hoog
vanaf zijn statig ros tot den armzaligen bede
laar nederboog. De machtige krijgsman had zijn
bonten, stijven ruitersmantel half omlaag ge
trokken, om den bedelaar een slip toe te wer
pen. Juist stond hij op het punt met een forsch
gebaar het warme kleedingstuk met het blanke,
Romeinsche korte zwaard middendoor te snij
den. De ruiter had waarschijnlijk geen geld
meer in den buidel, en behielp zich nu op deze
manier, om het christelijk gebod betreffende de
aalmoes na te komen. De bedelaar keek half
verwonderd, half vroolijk tot den snelberaden
Heilige omhoog. Het geheele schilderij tintelde
van hetzelfde krachtige leven als zijn schepper,
en verried duidelijk de goede school van den
ouden Van Noort, die trouwens ook de leer
meester van Rubens geweest Was.
De jongere mededinger van Rombouts, An-
tonius van Dijck, was een zwakke, bleeke jon
geling van vijftien jaren. Verlegen stond hij aan
zijn kanten kraag en aan de knoopen van zijn
donker fluweelen wambuis te plukken. Slechts
zelden schoot er een flits uit zijn neergeslagen
oogen op zijn mededinger of op de vergadering
der druk-disputeerende schilders van Sint Lucas,
die ongeduldig in hunne banken afwachten en
zich duidelijk in twee partijen verdeeld hadden,
waarvan blijkbaar de grootste op de hand van
Rombouts was. Het vóór en tégen der beide
schilderijen was het onderwerp van een leven
dige discussie.
De heilige Martinus van Van Dijck was van
zijn paard gestegen en hing den ouden bedelaar,
die naast zijn krukken op een stoep aan de
straat zat, met een vriendelijken, opgeruimden
lach de afgesneden helft van zijn mantel over
de armzalige vodden.
Hij kénde en begréép den nood van den man.
De grijsaard zag met een blik vol innige dank
baarheid tot den barmhartigen krijgsman om
hoog, en greep met een ongedwongen, impulsieve
beweging van het oogenblik naar de linkerhand
van den Heilige, die de afhangende teugels van
het kleine paard vasthield.
Wél was de uitvoering minder gerijpt dan die
van Rombouts, maar in de uitdrukking van de
geheele scène lag zulk een diepe, pakkende
menschelijkheid, dat men het verschil van mee
ning onder de juryleden zeer goed begrij
pen kon.
En daar verscheen Rubens in de zaal, een
schitterende verschijning, voornaam-aristocra-
tisch, van top tot teen een edelman. Nadat de
algemeene begroeting had plaats gehad, schreed
Rubens voor de beide schilderijen, welke naast
elkaar waren opgesteld.
Aller blikken hingen aan zijn aangezicht.
Theodoor Rombouts bekeek den rechter over
I zijne kunst met zelfbewuste kalmte. Van Dijcks
oogen hadden die van den grootmeester slechts
één polsslag gekruist; dan had de jonge kun
stenaar, nog iets bleeker dan tevoren, de oogen
wederom naar den grond gericht.
Er vergingen een paar zwijgende spannende
minuten; toen keerde Rubens zich snel om,
en met eene sierlijke buiging naar de tafel der
juryleden: „Waarde gildebroeders, met Uwe ver
gunning!" nam hij vlug de prijsoorkonde, en
overhandigde die met een korten gelukwensch
aan den vreugdevol dankenden Rombouts.
Gedurende den daarop volgenden wirwar van
bewondering en gelukwenschen van den prijs-
bekroonde was Rubens onbemerkt terzijde ge
treden. Zijn blik zocht den anderen mededin
ger. De tengere jonge man had met bevende
handen en slechtverholen teleurstelling zijn
schilderij van den ezel genomen, en wilde on
middellijk de zaal verlaten. Doch op hetzelfde
oogenblik schoot Rubens hem terzijde, en legde
hem zacht de hand op de schouders: „Mijn
jonge vriend, niet zoo haastig, ik heb nog een
enkel woordje te spreken!" Bij den klank van
deze diepe welwillende stem had de jonge man
zich plotseling omgewend. Het bloed schoot
hem naar wangen en voorhoofd. Hij sloeg de
oogen op, en zag recht in twee andere, groote,
lichtende, levendige oogen, waarin een warme
goedheid schemerde, in zeldzaam contrast tot
het voorname uiterlijk van den ge vierden schil
der. Deze oogen lieten hem niet meer los, en
toen de jonge Van Dijck als in een droom we
derom deze diepe vriendelijke stem vernam:
,M'n jonge vriend, wilt gij tot mij komen in
mijn huis als mijn leerling en mijn helper?"
toen wist hij dat zijn „heilige Martinus" den
prijs gewonnen had. Zijne bevende mond kon
slechts dit ééne woord stamelen: „Meester!"
Mevrouw: Verbeeld je, onderwijl ik zangles
had is het goudvischje uit het glas gesprongen,
en op het tapijt jammerlijk omgekomen.
Dienstmeisje (op medelijdende tooon)Het
arme dier, het kon het zeker niet langer meer
uit houden.
Vriendin, Zeg, Truus ik geloof dat je verloofde
er nog niet aan denkt, om een eigen haard te
stichten.
De ander: Nu dat zal je gezegd zijn, vandaag
heeft hij tenminste al vast een familiegraf ge
kocht.
Rechter (tot getuige): Vertel mij eens, stond
de beklaagde, die bij u in het dorp woont, nog
al gunstig bekend
Getuige: Over zijn persoon zelf weet ik niet
veel bijzonders te ggen, maar ik weet wel dat
zijn worst altijd heerlijk is.
Kellner (tot reiziger): Zoo komt u eindelijIrr
weer eens terug. U heebt mij onlangs een val-'
schen gulden in mijn handen gedrukt.
Reiziger: Dat kan niet. In dit lokaal ben ik
één keer geweest, en toen heb Tc in *t geheel niet
betaald.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllll
De Chineesche bij probeerde met Jaap te spreken, maar ze kwamen
geen van belden verder, wat voor mooie grimassen ze ook tegen
elkaar maakten. Te langen laatste ging Jaap maar stilletjes achter de
Chineesche bij aan en zoo kwamen ze in een mooien Chineeschen
tuin met prachtige bloemen, waar de bij aan zoog.
Jaap vond, dat de Chineesche bijen veel te langzaam zuigen. Hij wees
daarom op zijn borst en vroeg met groote oogen of hij eens mocht
zuigen. Daar had de vreemde bij niets tegen en Jaap toog aan het.
werk. Doch hij had niet gerekend op een groote verrassing.
i 11 1 on dit blad ziin ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7Kfj bij een ongeval met OCfï bij verlies van een hand 9C SHim o^wiTsvinaer f SO.-^ien^ bi"f f 40 -
Alle abonnés gallen SSTor een der volgende ultkeeringen T OUUU.' verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen T f OU.- doodelljken' afloop ZOU.' een voet of een oog# AA. O. duim of wijsvinger I VU. been of arm# tU. anderen vinger
28
Ja, herneemt ze, 't is mijn land, maar niet
alleen daarom bemin ik het. Hier ben ik een
nieuw leven begonnen. Heel deze heerlijke en
toch zoo gemoedelijke omgeving gaat zoo goed
samen met betere gevoelens, hooger streven.
Dank zij die goede tante Valérie en de beschut
ting van het Rozen-Kasteel ben ik hier aan de
alledaagschheid, de platheid van het leven ont
snapt, heb ik kunnen breken met vooroordeelen
en sleur, waarvan ik walgde, kortom hier heb
ik den zegen van den arbeid leeren kennen. En
ik heb er geleefd veel dichter bij God, ik
heb begrepen, dat het niet voldoende is Hem
een meer of minder groote plaats in ons hart
in te ruimen, maar dat we in Hem moeten
leven, in Hem alleen!
Ja, zegt hij ingetogen, en hoe onmetelijk
groot en rijk wordt dan niet ons bestaan!
Uw vader, de dichter, heeft mij het godde
lijk werk nog beter leeren waardeeren; er is
geen lief plekje hier4 geen uurtje van zaligheid,
of hij heeft het beschreven, en tante Valérie
heeft me vertaald, wat ik niet kon begrijpen.
Denk maar een aan .zijn gedicht: Provence's
kleur!
Nog eenigen tijd verdiepen ze zich in deze
poëzie, de vertolking van wat ze daar voor hun
oogen hebben, tot hij op eens met diepe stem
besluit:
Maar ons leven zal slechts schóón zijn en
ons werk waarachtig in dat andere licht, die
andere warmte, waarin we moeten zijn, ons
bewegen en leven.
Ja, dat licht hervormt en idealiseert zelfs
het lijden, zegt ze, zonder hem aan te zien.
Want opeens vóelt ze, dat de smart, al is die
ooit hervormd, toch geen ij del woord is. Ook
Elzéar bemint zijn land, misschien veel vuriger
dan zij, en niettemin is hij er zoo ongelukkig,
dat hij wenscht het te ontvluchten.
Ook hij zucht. Weg is de vreugde, de gedachte
aan scheiding vergalt alles, en toch is er een
nieuwe, sterke band tusschen hen gevlochten:
de woorden, die ze gesproken hebben, zijn niet
ijdel, geweest.
Zwijgend daalden ze de helling af. Juffrouw
d'Albrègue kwam reeds aangeloopen, om hun
den tijd te herinneren.
Wanneer kom je terug? vroeg ze wee
moedig.
Elzéar haalde twijfelachtig de schouders op,
terwijl Marie-Claire uit de hoogten tot de wer
kelijkheid teruggebracht, zich met toegenepen
hart afvroeg, hoe men in slechts drie dagen aan
vroolijkheid kon gewennen, dit stille huis
levendig vinden en zich uitsloven voor het wel
zijn van iemand, die toch eigenlijk geheel bui
ten haar leven stond.
Het diner was keurig verzorgd, maar niemand
deed het veel eer aan. Gesproken werd er bijna
niet; het scheen wel, of men thans dacht, dat
dit wederzien beter achterwege gebleven ware.
Juffrouw d'Albrègue, die alle ontroering haatte,
stond op om voor het valies van haar neef te
zorgen, naar ze beweerde.
Elzéar keek eens op zijn horloge en vroeg
dan:
Willen we voor het laatst nog wat op het
terras wandelen?
Zij volgde hem, en langzaam stapten ze naast
elkander heen en weer, bij de ondergaande zon,
wier stralen daar ginds in het blauwe water
der reede weerspiegelden.
Een afscheid is altijd terurig, maar vooral
des avonds, zei Marie-Claire, die onbestemd ge
voelde, dat voortdurend zwijgen thans mis
plaatst was.
Ja, antwoordde hij, ik vertrek in den
avond, maar het is niet alleen materieele
duisternis, het is diepe nacht, waarin ik me
weer ga dompelen. Geen zon om mijn levens
pad te beschijnen en te verlichten, geen ster
ren, die mij een haven toonenSlechts een
sombere zee, waarvan de oevers zoo ver ver
wijderd zijn, dat men ze zelfs niet raden kan.
Tante heeft me gezegd, dat u de treurige ge
schiedenis mijns vaders kent, en hem beklaagt
God zegene u daarvoor en dat u ook weet,
welk een bijna hopelooze taak mij op de schou
ders drukt.
Zij boog het hoofd en durfde eerst niet te
antwoorden, uit vrees haar ontroering te ver
raden.
Ja, zei ze eindelijk, het is zeer mooi, maar
ook zeer smartelijk. Gisterenavond zei u, dat
de hemel een eeuwigdurende Zondag is
Daar vóór echter ligt een geheele week van
werken, van zulk een zwaren arbeid.
Eerst na eenig zwijgen sprak hij weer:
Ik beklaag mij niet. Nooit laat ik mijn
zorgen naar buiten doorschemeren. Waar zou
het toe dienen? Ik weet niet, hoe het komt,
maar hedenavond loopt de smart over. Dezen
naam, vroeger zoo geëerd en vermaard in ons
land, nu omsluierd en verduisterd. Die beminde
vader, zoo ver weg,alleen en verlaten, al zoo
veel jaren, oud wordend zonder liefde of ge
negenheid terwijl zijn gevoelig hart daaraan
zulk een groote behoefte heeft. Deze harde,
meedoogenlooze taak, die mij alle wegen af
sluit. Al mijn. vermogens, al mijn streven, ook
het nobelste, afgeleid naar dit ééne, platte doel:
geld verdiénen! Alles, zelfs mijn roeping, mijn
groote liefde voor de menschheid, mijn innig
medelijden met haar smarten, alles moet be
taald worden!
Op eens zag hij haar aan. Tranen vloeiden
haar over de wangen, en uit zijn oogen sprak
een droefenis, die haar ontstelde.
Misschien, sprak hij met gebroken stem,
nu u weet, wat ik lijd, wilt u wel voor me
bidden.
En langzaam wanhopig bijna, voegde hij
er bij:
Het is alles, wat u voor een ongelukkig
wezen kunt doen.
Ja, dat was alles. Zij kon hem de vreugde,
waarnaar hij smachtte, niet geven, noch den
haard, dien hij met heel zijn ziel begeerde, noch
de liefde, waarnaar hij haakte, de liefde, die,'
ze voelde het maar al te pijnlijk, haar uit het
hart zou geweld zijn.
Zij dacht er niet meer aan, haar tranen te
verbergen. Zij besefte, dat ze elkander zonder
spreken begrepen hadden, dat deze lange dagen
van vertrouwelijkheid hun wederkeerig een
innige sympathie hadden ingeboezemd. Zij wist,
dat hij haar beminde, dat ook hij in haar hart
gelezen had, en deze liefde zoo bitter op hem
terugviel.
Al haar moed vatte ze samen.
Ik zal voor u bidden.... dat is alles, wat
ik u geven kan, maar het is een groot goed, en
voor God is alles mogelijk!
Juffrouw d'Albrègue kwam Elzéar roepen.
't Is tijd, mijn jongen!
Helaas, 't is steeds tijd zijn last weer op te
vatten, tijd om te lijden.
Aldus eindigden deze dagen, zoo vroolijk be
gonnen. Marie-Claire stond aan het hek en zag
daar in den duisteren nacht den zuiversten,
meest idealen droom verdwijnen, dien ze ooit
had kunnen vormen.
XXVII.
Droef en donker waren haar de dagen nu. Al
trachtte ze door verdubbelden ijver elke kwel
lende gedachte te verdrijven, toch had ze allen
lust in het leven verloren. De hoop, die, al of
niet gegrond, in elk geval voor de jeugd een
levensvoorwaarde is, was van haar horizon ver
dwenen. Niets verwachtte ze meer van de toe
komst, en het besef van de lengte des tijds ont
nam haar den moed. Hoeveel jaren zouden er
nog in deze omgeving moeten verloopen, zoo
plotseling voor haar beperkt tot een huis, waar
uit alle vreugde gevlucht was, onder eentonigen
arbeid aan een taak zonder einde, een poging
vruchteloos voor immer.
Ongevoelig hechtte juffrouw d'Albrègue zich
meer en meer aan haar. Een lichte buiging in
de stem, een hartelijke oogslag alleen toonden,
dat Marie-Claire's lieftalligheid eindelijk op dit
gesloten hart inwerkte. Maar het kon slechts
weinig geven; daar het geheel aan anderen toe
behoorde. Het meisje gevoelde, dat zij slechts
sympathie verwierf naar de mate, waarin ze
deel nam aan de beslommeringen van haar oude
vriendin, en nooit zou ze in Valérie's leven tre
den, dan alleen voor zoover ze deelnam aan haar
streven, en vooral door den marsch naar het
bijna onbereikbare doel te verhaasten.
Treurig was het voorwaar, naast dit gebroken
hart, deze zieleruimte te moeten leven. Valérie
toch behield nog zooveel van haar vroegere
schoonheid, dat de diepe verwoesting ervan des
te sterker uitkwam. Met innig medelijden moest
Marie-Claire dit menigmaal opmerken
(Wordt vervolgd.)