MARIA-STICHTING
GEMEENTERAAD VAN HAARLEM
DONDERDAG 14 JULI
De aanleg der algemeene begraafplaats Ont
eigening aan de Antoniestraat De Keurings
dienst van Waren De Winkelsluitingswet en
eventueele ontheffingen Werkgelegenheid voor
steuntrekkenden De reorganisatie van het Bur
gerlijk Armbestuur Met 1615 stemmen tot
opheffing besloten en tot instelling van een Dienst
voor Maatschappelijk Hulpbetoon Mogen de
leden van het B. A. meestemmen? De voorstellen
der S. D. A. P. verworpen.
Aanleg algemeene
begraafplaat s
Eervol ontslag
Balans woningbouw'
vereenigingen
Terugneming Woningbedrijf
Aanvaarding geschenk
Verkoop grond
Vaststelling uitbrei
dingsplan
Onteigening Antoniestraat
Verkoop grond
Keuringsdienst van Waren
De winkelsluitingswet
Vervallen gebruik vrye
woning
Werkgelegenheid steun
trekkenden
Reorganisatie Burgerlijk
Armbestuur
Avondvergadering
VRAGENBUS
IEDEREN MIDDAG VAN
2-3 UUR POLIKLINIEK
Woensdagmiddag vergaderde de gemeenteraad
onder voorzitterschap van den burgemeester.
Wethouder GERRITSZ deelt mede op een
vraag van den Van Tetering, dat B. en W.
geen prae-advies zullen uitbrengen op het ver
zoek van de aannemersbonden. Over den be-
graafplaats-aansleg is reeds een besluit geno
men. Nu wordt een poging gedaan de zaak op
te houden en daarmede loopt zij vast. Dat gaat
dan geld kosten.
'De heer VAN TETERING wenscht het eer
ste verzoek zeker om prae-advies te zenden.
Wethouder GERRITSZ antwoordt, dat al
leen dan het eerste deel om prae-advies gaat.
De heer VAN TETERING wenscht het heele
advies om prae-advies te zenden.
De heer CASTRICUM begi'iipt de moeilijkhe
den van B. en W., doch acht het niet ondien
stig, nog eens prae-advies over de zaak te krij
gen. Dan kan blijken, wie gelijk krijgt: de raad
of de heer Klein Schiphorst. Een behoorlijke
uiteenzetting kan nog gegeven worden. De
rechtsche raadsfractie heeft geen gelegenheid
gehad de zaak eerst te bespreken.
Wethouder GERRITSZ merkt op, dat de zaak
uitvoerig besproken is. Het is hier geen kwestie
van gelijk krijgen. De raad is niet mee gegaan
met het inzicht van den heer Klein Schiphorst.
Hij heeft de kwestie van de 900 manweken be
sproken, waarbij de zandaanvoer ter sprake
kwam.
De VOORZITTER verzoekt den wethouder
niet meer in de besprekingen terug te vallen.
Een besluit is genomen en moet uitgevoerd
worden.
De heer WOLFF gééft te kennen, dat de
zaak onverwachts in den raad terug is ge
bracht, hoewel toegezegd was, haar eerSt nog
eens in de commissie te zullen behandelen.
De heer REINALDA geeft te kennen, dat de
vorige maal de rechtsche raadsfractie aanhou
ding der zaak had kunnen verzoeken. Het is
een oude zaak, waaraan vastgekoppeld was het
ontslag der 50 arbeiders, waarover herhaalde
lijk gesproken is. Gaat men nu uitstellen, dan
komen die menschen op de keien. Men moet
hier niet „nakaarten", wil de raad zich zelf
respecteeren.
De heer VAN TETERING stelt voor, het
adres der aannemersbonden naar B. en W. om
prae-advies te zenden.
Het voorstel wordt mt 1911 stemmen ver
worpen.
Mej. C. P. M. D. Sanders en mevr. J. Dicke
—Jansen wordt eervol ontslag verleend resp. als
onderwijzeres aan school 44 en als onderwijze
res aan school 9.
Goedgekeurd worden balansen met verlies- en
winstrekeningen van „Eigen Haard" en de
Coöp. Woningvereeniging voor gemeenteperso-
neel.
B. en W. stellen voor, terug te nemen uit het
gemeentelijk woningbedrijf de perceelen Dam
straat 18 en 14.
Aldus besloten.
B. en W. stellen voor, onder dank te aanvaar
den ter plaatsing in het Frans Halsmuseum,
een schilderij, op paneel geschilderd door Dirk
Hals (15911656) en voorstellende een buiten
partij in een park, alsmede een schilderijtje, op
doek geschilderd door den Haarlemschen schil
der J. P. van Horstok (1745—1825) en voorstel
lende het portret van een jong meisje.
Aldus besloten.
B. en W. stellen voor L. E. Q. Nolf te ver-
koopen 20 M2 grond van de Graaf Meijnderts-
poort, tegen 38.50 per M2.
Aldus besloten.
B. en W. bieden ter vaststelling aan détail 17
van het uitbreidingsplan-Noord met bebou
wingsvoorschriften.
Aldus vastgesteld.
B. en W. stellen voor te bepalen, dat de ge
meente Haarlem met betrekking tot de onteige
ning ten name van de gemeente Haarlem, in het
belang van de volkshuisvesting van de perceels
gedeelten, gelegen aan de zuidzijde van de An
toniestraat, zoo noodig een rechtsvordering zoo
wel in eersten aanleg als in cassatie zal instel
len.
Wethouder SLINGENBERG is de minderheid
in het college van B. en W., die tegen het voor
stel is, aangezien de onteigening op financieele
gronden niet uit te voeren is.
Wethouder GERRITSZ verdedigt het voor
stel. Nu moet men het besluit nemen, om te
zien, of over twee a drie jaar de zaak geregeld
kan worden. Spr. gelooft niet, dat er duizen
den met deze aangelegenheid gemoeid zullen
zijn.
De heer WOLZAK vraagt, of met aanneming
van dit voorstel onderhandsche onderhandelin
gen van de baan zijn.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen
met 22—7 stemmen.
B. en W. stellen voor het verzoek van H. G.
Volmüller, wonende aan den Verspronckweg no.
59, den hem in erfpacht uitgegeven grond, waar
op genoemd perceel is gebouwd, in koop af te
staan, af te wijzen.
De heer WOLFF c.s. stelt voor, het verzoek
in te willigen.
Het voorstel-Wolff wordt aangenomen met
19—12 stemmen.
B. en W. bieden ter vaststelling aan wijzigin
gen van de begrootingen 1931 en 1932 van den
Keuringsdienst van Waren.
De heer PEPER gaat na, dat dit voorstel een
loonsverlaging inhoudt, waartoe z.i. geen reden
bestaat.
De heer DE BRAAL zou gaame zien, dat B.
en W. via de Commissie voor Arbeidszaken den
overgang voor de betrokkenen gemakkelijk
maakten.
De VOORZITTER zet uiteen, dat alles is ge
daan, om dezen kwaden genius van de betrok
kenen af te wenden. De begrooting wordt niet
goedgekeurd, indien de wijziging niet wordt
aangebracht. Men kan geen uitgaven doen zon
der goedkeuring uit Den Haag.
De heer PETER acht het niet juist, dat het
voorstel van B. en W. aangenomen zou worden.
De heer JOOSTEN heeft het gevoel, dat de
mededeelingen van den Voorzitter reeds lang
gedaan hadden moeten worden of niet juist
zijn. De regeering bemoeit zich althans nog niet
met alle posten der begrooting.
Wat den betrokken post aangaat, spr. kan aan
nemen, dat de gelden hiervoor niet uitbetaald
mogen worden, zonder goedkeuring der Kroon.
Er is echter nog niet aan Ged. Staten gevraagd,
uit eigen middelen de gelden te mogen betalen.
Wethouder SLINGENBERG deelt mede, dat
de begrooting van den Keuringsdienst niet is
goedgekeurd door de hoogere instanties, zoodat
de door deze gewenschte wijzigingen voorgesteld
worden. Zoolang de begrooting niet is goedge
keurd, hoeven de aangesloten gemeenten niet te
betalen en het Rijk geen subsidie te geven. Dat
scheelt 130.000 en dit bedrag is van overwe
gend belang in de huidige omstandigheden.
Er zijn voorts voornemens aanhangig, Keu
ringsdiensten op te heffen. En nu is het een
twistpunt, of die te Haarlem of die te Alkmaar
op te heffen. Voorloopig is Haarlem behouden
gebleven, hoewel de commissie-Van Beresteijn
voor opheffing der Keuringscommissie te Haar
lem was. Neemt Haarlem hoogere salarieering
voor zijn rekening, dan zal Haarlem in den
strijd met Alkmaar om het behoud der Keu
ringscommissie zeker het onderspit delven.
De heer PEPER dient een motie in, waarin
B. en W. uitgenoodigd worden, voorstellen in
te dienen, welke er toe leiden, dat de betrok
ken ambtenaren in salarieering niet achter
uitgaan.
Deze motie wordt niet ondersteund.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen
met 2110 stemmen.
Van de vereenigingen „Onderling Belang" en
„St. Marcus", H. Koning en anderen en G. Pelk
en anderen zijn adressen ingekomen, alle met
de strekking om onder goedkeuring van de
Kroon afwijkingen van de bepalingen der Win
kelsluitingswet vast te stellen en voor zooveel
het verzoek vervat in het eerste adres betreft,
tevens voor den verkoop op of aan den open
baren weg en op markten.
Bij B. en W. is ingekomen het adres van de
winkeliers M. Fonville en anderen, die zich ver
klaren tegen de door de vereenigingen „Onder
ling Belang" en „St. Marcus" verlangde ver
vroegde winkelsluiting. B. en W. hebben inge
wonnen de adviezen van den Commissaris van
Politie, de Middenstandscentrale en de Com
missie inzake Winkelsluiting.
Zij stellen voor op de gedane verzoeken afwij
zend te beschikken.
De heer PEPER bepleit inwilliging van de
verzoeken.
De heer VAN KESSEL breekt een lans voor
inwilliging van het verzoek, in het eerste adres
vervat, omdat daardoor het leven voor de be
trokkenen iets draaglijker gemaakt kan wor
den.
Spr. bestrijdt het adres van den commissaris
van politie, terwijl hij opmerkt, dat de Mid
denstandscentrale bij de samenstelling van haar
advies wel ongeorganiseerden gehoord heeft,
doch niet de vakorganisaties.
De heer VAN TETERING merkt op, dat hem
niet bekend is, dat ongeorganiseerden door de
Middenstandscentrale opgeroepen zouden zijn.
Spr. begrijpt niet dat men het groentenhan-
delaars wil verbieden, te verkoopen. Adressan
ten zijn venters en geen handelaars en dat
vergeet men. Spr. weet niet, in wat voor
gekke wereld hij leeft. Men moest blij zijn, een
klant in den winkel te krijgen en nu wil men
verbieden fruit te verkoopen, een artikel,
dat zoo aan bederf onderhevig is!
Wethouder ROODENBURG verdedigt het
voorstel van B. en W., waarbij hij opmerkt,
dat te Haarlem geen bijzondere omstandigheden
zijn tot afwijking van de bestaande wet.
De heer PEPER stelt een motie voor, waar
in inwilliging der verzoeken van Koning en
Pelk gevraagd wordt.
De heer SCHOLL is van oordeel, dat de win
kelsluitingswet eerst eens behoorlijk door moet
werken. De verzoeken om afwijkingen kunnen
over eenige maanden in de betrokken commis
sie onderzocht worden. Blijkt dit noodig, dan
kunnen verordeningen tot afwijking ingediend
worden.
De heer VAN DAM meent, dat men wat
soepel in de toepassing moet zijn. Adressanten
behooren niet tot de oeconomisch-sterken en
men moet niet een half jaar de zaak aanhou
den.
Wethouder ROODENBURG merkt op, dat
geen bijzondere omstandigheden aan te wij
zen zijn, welke wijziging voor Haarlem noodig
maken. En die moeten er zijn, wil men de
goedkeuring verkrijgen op dewijziging.
De heer VAN KESSEL kan er mee accoord
-f
„Is het waar, dat jij overal
vertelt, dat ik jonger ben dan
ik er uit zie?"
„Dat heb ik nooit verteld. Ik
heb integendeel gezegd, dat je
ouder bent."
gaan, als de zaak een half jaar aangehouden
wordt.
Wethouder ROODENBURG deelt mede, dat
B. en W. daartegen geen bezwaar hebben.
De motie-Peper wordt verworpen met 264
stemmen.
B. en W. bieden ter vaststelling aan een wij
ziging van de verordening, regelende de bezol
diging van verschillende hoofdambtenaren in
dienst der gemeente, waardoor de vrije woning
voor den inspecteur voor lichamelijke opvoeding
vervalt en hem daarvoor een vergoeding van
500 wordt toegekend.
Aldus besloten.
B. en W. vragen een crediet van 3900 aan
voor het openen van werkgelegenheid voor
steuntrekkenden.
De heer MEIJERS vraagt welk werk verricht
zal moeten worden. Valt daaronder geen werk
tot nu toe door arbeiders in gemeentedienst ver
richt?
Worden de arbeiders voor het werk aange
wezen of kunnen zij uit vrijen wil kiezen?
Genieten ondersteunden de voorkeur?
Zal geen enkele arbeider minder verdienen
dan het bedrag van den reglementairen steun?
De heer PEPER betoogt uitvoerig dat het voor
stel z.i. vijandig voor de arbeiders is.
De heer VISSER zou niet dengenen voorkeur
willen geven, die het langst ondersteund worden
door het B. A., omdat dezen niet altijd kunnen
arbeiden en ook niet altijd het beste zijn. Wel
kan uitgezien worden naar de vakarbeiders, die
het langst werkloos zijn.
De heer CASTRICUM wenscht een behoor
lijke loonuitkeering en een juiste regeling voor
de te werkstelling. Voor de uitvoering van het
besluit zou een kleine advies-commissie inge
steld kunen worden.
Zij, die arbeidslust hebben en er geschikt toe
zijn, moeten z.i. allereerst te werk gesteld wor
den.
Wethouder VAN LIEMT antwoordt de ver
schillende sprekers.
Er zal werk uitgevoerd worden, dat niet nood
zakelijk is; werk, dat niet uitgevoerd zou wor
den, als deze maatregel, thans voorgesteld, niet
genomen behoefde te worden.
De vrije wil staat voorop. Er zal een oproep
om arbeiders gedaan worden. Allereerst zullen
te werk gesteld worden degenen, die het langst
door B. A. gesteund worden, omdat die in de
meest benarde omstandigheden verkeeren.
Het te verdienen loon zal niet minder zijn
dan de uitkeering. Een bezuinigingsmaatregel
is dit voorstel niet. Spr. kent het college van
B. en W. te goed, maar ware het wel een be
zuinigingsmaatregel geweest, dan zou spr. er
zich tegen verzet hebben. De maatregel zal uit
gevoerd worden in het belang der gemeente.
Het crediet wordt B. en W. verleend. De heer
PEPER verzoekt aanteekening, tegen gestemd te
hebben.
B. en W. stellen voor:
I. Op te heffen het Burgerlijk Armbestuur,
als burgerlijke instelling van weldadigheid in
den zin der Armenwet.
II. In te stellen een Dienst voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon.
III. De bezittingen van 't voormalig Burger
lijk Armbestuur in te brengen in den Dienst
voor Maatschappelijk Hulpbetoon, met behoud
van de bestemming der aan het Burgerlijk
Armbestuur of zijne instellingen gemaakte
schenkingen en legaten.
IV. B. en W. uit te noodigen een onderzoek
in te stellen of en op welke wijze met behoud
van de medewerking van particulieren de'taak
van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbe
toon kan worden uitgebreid en hierover aan
den raad nadere voorstellen te doen.
V. Met ingang van den datum, waarop dit
besluit in werking treedt, eervol ontslag te ver-
leenen, onder dankzegging voor de als zoodanig
bewezen diensten, aan de leden van het voor
malig Burgerlijk Armbestuur van Haarlem, t.w.:
M. Emans; W. A. J. van de Kamp; F. Keer-
wolfH. J. Klein; M. L. A. Klein; J. F. H.
Pruschen; J. P. van Schie; J. Visser; W. G.
van Vliet; G. Wolzak Hzn.
Voorts bieden B. en W. ter vaststelling de
noodige reglementen en verordeningen aan.
De heer WOLZAK merkt op, dat dit de tweede
maal is, dat een voorstel tot omzetting van het
B. A. wordt ingediend. Het lijkt een „spécialité
de la maison" en nu er een nieuw keuken
meisje gekomen is, probeert men het weer eens.
Maar het gerecht is spr. niet smakelijk genoeg
gemaakt. Hij acht de argumenten van. B. en W.
niet steekhoudend; hij vindt deze zelfs onjuist.
Het aantal ondersteunden is wel grooter dan
voorheen, maar wat bedoelen B. en W. met
de opmerking, dat die ondersteunden thans
uit andere kringen komen?
Er zijn altijd verschillende soorten verzoeken
bij het B. A. om steun geweest. Het werken van
het B. A. is als gevolg daarvan in wezen niet
veranderd. Persoonlijk contact met de onder
steunden is van groote waarde. Het komt wel
niet zoo herhaaldelijk met dezelfden voor, maar
toch kent ieder lid zijn geval.
Hij betwist, dat de leden van het B. A. hun
rechten schromelijk overdreven zouden hebben
en verdedigt het individueel zelfbeslissingsrecht
der leden.
Spr. vreest, dat de nieuwe instelling aan de
gemeente veel meer geld zal gaan kosten dan
het B. A. ooit gekost heeft en verdedigt het
gebruik blijven maken van den Armenraad bij
het verleenen van de ondersteuningen. Dc wet
houder van financiën kan een nog grooter aan
deel krijgen in het beheer der instelling. Heb
ben B. en W. de overtuiging, dat de belangen
van de ondersteunden en die van de gemeente
niet geschaad zullen worden door de huidige
voorstellen?
De heer CASTRICUM noemt de voorstellen
een poging, om op een fatsoenlijke manier het
B. A. den nek om te draaien. De arbeid zijner
leden is wel veranderd, maar er moet toch heel
wat gewijzigd zijn, wil men tot verandering
overgaan. Spr. vraagt zich af, of een geheel
ambtelijke instelling wel even goed het werk
zal kunnen doen als het B. A. tot op heden
gedaan heeft. Zullen de financiën der gemeen
te daardoor niet geschaad worden? Zou men
niet beter het ledental van het B. A. kunnen
uitbreiden, opdat die leden weer als voorheen
hun taak kunnen uitvoeren? Die leden hebben
toch hun verantwoordelijkheidsgevoel, zijn voor
hun taak berekend en gebonden aan normen,
door den Minister vastgesteld.
Spr. kan zich dan ook met de omzetting van
het B. A. in een dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon vereenigen. Het voorstel der S. D.
A. P. tot uitbreiding van dien dienst kan spr.
heelemaal niet steunen.
De heer REINALDA herinnert aan de be
ginsel-uitspraak op 9 Juli 1930, terwijl men nu
terugschrikt voor de uitvoering van die uit
spraak. Voor het standpunt van den heer Wol
zak kan men respect krijgen, als men conse
quent aan zijn meening vasthoudt.
Twee jaar geleden is hetzelfde voorstel ver
worpen en nu kan men vragen, waarom B.
en W. nu toch met hetzelfde voorstel komen.
B. en W. zijn, spr. wil het eerlijk erkennen,
met dit voorstel op den gevaarlijken weg van
socialistische gemeente-politiek. Over het be
ginsel is de S. D. A. P. het eens met B. en W.
Zij wenscht een gecentraliseerde armenzorg
onder B. en W. en met een staf van ambte
naren vol sociale zorg.
B. en W. doen echter niet anders dan den
naam veranderen. Uitbreiding aan den dienst
in socialistischen geest doen zij ook nu niet.
Wel stellen B. en W. voor, hen uit te noodi
gen, nadere voorstellen in te dienen. Daar vliegt
spr. niet in en daarom heeft hij namens zijn
fractie amendementen ingediend, om uitbrei
ding aan den nieuwen dienst te geven. Worden
de amendementen niet aanvaard, dan heeft de
omzetting van den dienst geen waarde meer
voor de S. D. A. P. en zal deze tegen het voor
stel van B. en W. stemmen.
De heer VISSER acht het een belang voor
de armenverzorging, het B. A. te handhaven.
Hij verdedigt de werking van het B. A„ zet
uiteen, dat er wel een betere toekomst zal ko
men en acht het in dit verband onjuist, een
nieuwen dienst te scheppen.
Een bezwaar tegen den ambtenarendienst is,
dat ongelijke gevallen volgens gelijk model be
handeld zullen worden.
De heer LOERAKKER heeft reeds meerma
len gewaarschuwd, dat men niet te veel met
beginselen moet schermen. Spr. is er slechts
onderhavige geval geen beginselkwestie en geen
socialistische kwestie. Voor spr. is er slechts
louter de kwestie voor de doelmatigheid.
Als de heer Reinalda in het voorstel socia
listische gemeente-politiek ziet, dan begrijpt
spr. niet, waarom de heer Reinalda geen gedeel
telijke vervulling van zijn wensch wil. Onderbe
wust is de heer Reinalda misschien niet erg
voor omzetting van den dienst en ziet hij kans,
tegen het voorstel te stemmen.
Omzetting van ondersteuning in particuliere
zorg gedoogt de Armenwet niet. De ondersteu
ning moet langs ambtelijke wegen geschieden.
Aan de voorstellen-Reinalda zal spr. thans
zijn stem niet geven. Mocht de urgentie dier
voorstellen getoetst moeten worden aan hun j
stemmen. Maar spr. wil herhalen, dat al die J
voorstellen getoest moeten worden aan hun i
doelmatigheid.
De heer BAAS heeft zich ook verwonderd,
dat de S. D. A. P. tegen het voorstel van B. en
W. zal stemmen bij afstemming harer voor
stellen.
Spr. acht het geen bezwaar, een ander stand
punt in te nemen dan twee jaar geleden. De
financieele consequenties leiden daartoe.
Lid zijn van het B. A. is geen sinecure meer.
Er zijn wel eens 150 gevallen op één avond in
het B. A. ter sprake gekomen, terwijl er maar
25 afgehandeld konden worden. Spr. acht het
niet juist, op dezen weg voort te gaan. Hij
vindt het beter, een dienst in te stellen, die
over de noodige krachten kan beschikken. Er
moet een weg gevonden, dat die ondersteu
ning verleend wordt, welke verleend moet wor
den. Contróle daartoe is noodig en kan inten
siever en juister door een bureau gevoerd
worden.
De heer ADRIAN merkt op, dat 9 Juü 1930 i
de Vrijheidsbond tegen opheffing van het B. A.
was, omdat 'de philantropische vereenigingen
toen uitgeschakeld waren. Daarom kan de frac
tie het huidige voorstel van B. en W. anders
bezien.
Door de zuster van Maatschappelijk Hulp
betoon worden duizenden ingebracht en die
gaan verloren bij een gemeentelijke instelling.
Het spijt spr. daarom, dat de S. D. A. P. haar
voorstellen ingediend heeft. Spr. kan verkla
ren, dat bij aanneming der voorstellen van de
S. D. A. P. het voorstel van B. en W. voor den
Vrijheidsbond alle waarde verloren heeft. Deze
toch waardeert het, dat de burgers wat doen
en dit zou verloren gaan na aanneming der
voorstellen-Reinalda.
De vergadering wordt geschorst.
's Avonds 8 uur worden de besprekingen voort
gezet.
De heer PEPER verklaart zich voor reorgani
satie van het B. A.
Wethouder VAN LIEMT brengt hulde aan de
genen, met wie hij in het B. A. heeft mogen
samenwerken. Dat men het B. A. wil reorgani-
seeren, is geen verwijt aan het B. A., maar
een frissche kijk op nieuwe toestanden.
De ondersteunden komen uit geheel andere
kringen. Had men vroeger veel armlastigen,
thans heeft men valide werkloozen, die over
gegaan zijn naar het B. A.
Er was ook ongelijkheid van steun: het eene
lid verstrekte, wat het andere weigerde, terwijl
een derde de zaak in de vergadering van het
B. A. bracht. De een liet het hart, de ander
meer het verstand spreken. Toen er een chef
van den technischen dienst kwam, bemerkte
deze aldra, dat verschillende leden zich niet
aan de vastgestelde normen hielden.
Spr. noemt voorbeelden van ongelijkheid van
steun, welke een gevolg zijn van de individueele
behandeling der gevallen door de leden van
het B. A.
Er zijn leden, die zich niet houden aan be
slissingen door het B. A. genomen. Beslissingen
worden door de leden eigenmachtig gewijzigd.
Het aantal te behandelen gevallen is verdub
beld, terwijl het aantal leden van het B. A. met
één vijfde vermeerderd Is. Aan de vele geval
len kan niet meer de noodige tijd besteed wor
den. Spr. komt op tegen de beweringen van
den heer Wolzak, als zou spr. zijn zelfstandig
heid ten aanzien van het voorstel niet bewaard
hebben en als zouden door den nieuw in te
stellen dienst de menschen als levenlooze voor
werpen behandeld worden.
Het ligt, naar spr. meent, niet in de bedoeling
van B. en W., den Armenraad uit te schakelen.
Financieele schade voor de gemeente zal de
reorganisatie niet brengen. Zij zal zoowel in
het belang van de gesteunden als van de ge
meente zijn.
Wat de amendementen der S. D. A. P. be
treft, B. en W. meenen, dat eerst de werking
van den nieuwen dienst afgewacht moet wor
den. Volgaarne willen zij overwegen, met de op
betrokken gebieden samen te werken met de
noodige vereenigingen, doch het werk willen zij
niet nemen uit de handen dier vereenigingen.
De gesteunden zullen niet minder bediend
worden dan door het B. A., maar de bediening
zal vlugger geschieden en er zal meer contact
zijn tusschen dienst en gesteunden.
Wethouder SLINGENBERG zet de staatsrech
telijke positie van het B. A. uiteen en gaat na,
dat de omstandigheden dusdanig gewijzigd zijn,
dat het B. A. geen zelfstandige, autonome in
stelling meer is. Het beschikt over inkomsten
van 3.000, terwijl de gemeente er in 1932
1.400.000 bijlegt, Is het staatsrechtelijk nu wel
verantwoord, de beschikking over zoo'n bedrag
over te laten aan het B. A.?
Een bezuinigingsmaatregel is het voorstel niet,
al zal het niet veel meer kosten.
Het heeft spr. teleurgesteld dat de heer Rei
nalda en zijn fractie tegen zullen stemmen, als
niet enkele diensten ingelascht worden. Dit is,
zooals de heer Loerakker zei, een kwestie van
doelmatigheid. De taak van het gemeentebestuur
moet aanvullend zijn en het particulier initia
tief op het gebied der philantropie moet ge
steund worden.
Spr. merkt nog op, dat de financieele verant
woordelijkheid voor de gemeente een gewichtige
rol is en de reden, waarom B. en W., na het af
wijzend votum in 1930, opnieuw met de zaak
in den raad komen.
Dan is er bijgekomen de verantwoordelijkheid
tegenover de regeering. De gemeente moet zich
aan de uitkeeringsnormen houden, anders wordt
de rijkssubsidie ingetrokken. Hoe kunnen B. en
W. nu de financieele verantwoordelijkheid dra
gen, als. wekelijks 20.000 noodig is, waarover
B. en W. weer verantwoording aan de regeering
moeten afleggen. Inlichtingen zijn aan het B. A.
over die uitgave gevraagd, waarop het B. A.
antwoordde, dat het met de bezwaren van den
wethouder-voorzitter rekening zou houden en
dat het weigert aan het verzoek van B. en W.
te voldoen op principieele gronden.
De heer KEERWOLF: „Lees den brief van
B. en W. eens voor."
Wethouder SLINGENBERG doet dit, waaruit
blijkt, dat B. en W. gevraagd hebben, toestem
ming voor enkele soorten uitgaven door het
B. A. aan B. en W. te vragen. Dit betreft het
verstrekken van handelsgeld, voorschotten en
goederen in huurkoop van bedragen van meer
„Ik ben al tvnntig jaar ge
trouwd en heb nooit last gehad
van mijn schoonmoeder."
„Hoe speel je dat klaar?"
„Mijn schoonmoeder is twin
tig jaar geleden gestorven."
dan 30. Het B. A., aldus spr., weigert dit.
De heer REINALDA: „Dus de opheffing moet
geschieden bij wijze van straf."
Wethouder SLINGENBERG ontkent dit. Die
opheffing geschiedt op staatsrechtelijke gron
den.
De heer WOLZAK betoogt, dat, blijkens de
verklaring van den heer Reinalda, deze zaak
wel degelijk een principieele kwestie is. Spr.
gelooft niet, dat de heer Van Liemt iemand
zal overtuigd hebben van de noodzakelijkheid
der reorganisatie.
Spr. voert tegen den heer Van Liemt aan,
dat deze op eigen houtje decreteerde, dat
ondersteuning veranderd moest worden. De
leden van het B.A. hebben tegen hun voorzit
ter gezegd, dat dit niet mocht.
Als de elf leden van het B .A. niet meer
het persoonlijk contact kunnen bewaren, hoe
veel ambtenaren zulle» er dan wel noodig zijn.
De heer VISSER bestrijdt opnieuw de voor
gestelde reorganisatie.
De heer KEERWOLF hekelt het in den heer
Van Liemt, dat deze de ledeen van het B. A.
verweten heeft, in verschillende gevallen niet
juist gehandeld te hebben, wijl het zeer kleine
verschillen in geldsbedrag betrof.
De heer REINALDA heeft tot zijn spijt geen
enkel principieel argument van wethouder Van
Liemt voor de omzetting van het B.A. ge
hoord. Verder acht spr.. den brief van B. en
W. uiting van verregaande bemoeizucht, want
met de besteding der gelden hebben B. en W.
niets te maken.
Van wethouder Slingerberg heeft spr. wel
principieele argumenten gehoord. Dat de S.D.
A.P. uitbreiding van den dienst wenscht, was
reeds lang bekend.
Spr. citeert wat eenige vooraanstaande ka
tholieke personen over armenzorg zeggen,
speciaal Mgr. Aengenent, waar deze zegt, dat
de taak van den Staat slechts aanvullend kan
zijn, waar particulier initiatief te kort schiet.
De S.D.A.P. wil de geheele armenzorg op di
rect gemeentelijk terrein brengen. Het gaat
haar nu dus om de aanvulling, de uitbreiding
van de gemeentelijke taak.
Weet de heer Slingenberg niet, dat diensten
voor Maatschappelijk Hulpbetoon elders samen
werken met liefdadigheidsvereenigingen en dat
deze haar taak behouden? Spr. acht het van
belang voor de behoeftigen zelf, steun van
overheidswege te verleenen in samenwerking
met philantropische vereenigingen. Centralisa
tie kan leiden tot efficiëncy voor de gemeente.
Er is in Haarlem maar één kerkgenootschap
dat niet bij de gemeente komt. Er zijn kerk
genootschappen, waarbij de armenzorg heel
slecht is.
De S.D.A.P. heeft haar amendementen inge
diend in het belang van de ondersteunden
De zaak moet nu ten principale uitgemaakt
worden en nu moet men zich niet met een
Jantje van Leiden van de amendementen af
maken.
Spr. herinnert aan het principieele standpunt
door Mr. Heerkens Thijssen ingenomen en
meent, dat wethouder Van Liemt eveneens een
principieele houding had moeten aannemen.
Spr. meent, dat B. en W. de voordracht terug
moeten nemen of dat de raad haar moet af
stemmen.
De heer CASTRICUM is van oordeel, dat de
moeilijkheden bij het B.A., door wethouder Van
Liemt genoemd, overwonnen kunnen worden.
Het spijt spr., dat de samenwerking tusschen
B. en W. en het B.A. niet in goeden geest
gevoerd is.
Spr. kan zijn sympathie niet geven aan de
huidige steunregeling. Hij heeft een bedroevend
feit over hulpverleening meegemaakt en dat
acht hij een voorbeeld van ambtelijke hulp, in
de toekomst te verleenen. Daaraan wil spr. niet
medewerken. Spr. wenscht zich zoo iets niet op
te laten leggen vanuit Den Haag.
De heer LOERAKKER antwoordt den heer
Reinalda, dat deze hem niet goed begrepen
heeft. Spr. kiest zonder twijfel particuliere ar
menzorg. Dat principe tast spr. niet aan. Het
gaat er om, of de aanvulling zal geschieden
door het B. A. in zijn huidigen vorm, of door
een georganiseerd lichaam.
Spr. herhaalt, dat hij de diensten, bedoeld»
in deamendementen der S. D. A. P., thans
nog niet in den nieuwen dienst wenscht op
genomen te zien.
Spr. vindt het vreemd, dat de heer Reinalda
zijn uiterste best gedaan heeft, tegen de prin
cipieele kwestie te laten stemmen. Hij zwaaide
maar met de roode vlag en waarschuwde:
„Denkt er om, dat het socialistische voorstel
len zijn." Dat vindt spr. vreemd, omdat de S.
D. A. P. in principe voor de reorganisatie is.
Het gemeentebestuur moet zorgen, dat de
normen gehandhaafd worden, anders worden
de ondersteunden gedupeerd.
Spr. acht den nieuwen dienst beter te kun
nen werken; daarom zal hij voor het voorstel
van B. en W. stemmen.
De heer KLEIN stelt voor, B. en W. uit te
noodigen, de voorstellen terug te nemen en
te onderzoeken, of het mogelijk is, de finan
cieele verantwoordelijkheid van B. en W. be
ter tot haar recht te kunnen laten komen.
Wethouder VAN LIEMT merkt op, slechts
te hebben willen demonstreeren, dat de tech
niek van het B. A. niet de juiste was. Overi
gens zal spr. niet veel zeggen, nu er een voor
stelKlein tot aanhouding is.
Wethouder SLINGENBERG geeft toe, dat
het B. A. voorschotten mag geven, maar het
wordt in deze bevoegdheid beperkt door het
putten uit eigen middelen. Het B. A. over
schrijdt voor 1932 de gemeentelijke subsidie
wel driemaal. In dit geval moeten B. en W.
zeggenschap daarover hebben. Als de brief van
B. en W. verregaande bemoeizucht is, dan wil
spr. wel zeggen, dat ze die bemoeizucht •ten
aanzien van alle diensten toepassen. Spr. wei
gert de gelden beschikbaar te stellen voor het
B. A„ als hem niet de noodige waarborgen
gegeven worden.
Er zal dezelfde verhouding blijven, of er een
B. A. of een gemeentelijke dienst is. In beide
gevallen heeft men dezelfde plichten en rech
ten.
De heer VAN DAM is van oordeel dat de
leden van het B. A. volgens art. 52 der Ge
meentewet niet mede kunnen stemmen over
het principieele punt, aangezien zij belang
hebben bij de zaak zelf.
De heeren WOLZAK en VISSER verzetten
zich tegen deze opvatting.
De heer LOERAKKER acht het argument
Van Dam waarde te bezitten, aangezien Ged.
Staten leden van het B. A. op wachtgeld ge
steld hebben.
De VOORZITTER meent, dat de stemming
dan beter aangehouden kan worden, opdat
onderzocht kan worden, wat juist is.
De heer JOOSTEN acht het in het belang
van de leden van het B. A. als zij niet betrok
ken zijn bij de beginselkwestie
De heer VAN DAM stelt voor, de leden van
het B. A. niet mede te laten stemmen.
De heer REINALDA treedt, nu de zaak zóó
komt te staan, in het voorstel van den voor
zitter, om advies te vragen van een staats
rechtelijk hoogleeraar.
De heer LOERAKKER weet niet, hoe hij
stemmen moet. Men doet of het een of het
ander. Spr. acht het het beste, het voorstel
Van Dam in te laten trekken.
Wethouder GERRITSZ acht het onlogisch,
voor elk lid te bepalen, hoe een raadslid stem
men moet. Dat moet ieder raadslid voor zich
zelf uitmaken, terwijl hoogere autoriteiten
moeten beslissen.
Thans krijgt het voorstelVan Dam het
karakter, een ander voorstel aangenomen te
krijgen.
De heer VAN DAM gelooft, dat het profes
sorale advies toch voor een deel van den raad
niet zal gelden. Het is een eisch van betame
lijkheid
Geroep: „Dat is een zeer onbehoorlijke ma
nier, om stemming te wekken."
De heer VAN DAM neemt het woord terug
en trekt zijn voorstel in.
Gestemd wordt dan over de amendementen-
Reinalda. Deze worden verworpen met 1910
stemmen. Voor de S.D.A.P. en de communist.
De voorstellen tot opheffing van het Bur
gerlijk Armbestuur en instelling van een
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon wor
den aangenomen met 1615 stemmen.
Voor de leden Elzinga, Van Tetering, Peper,
Weustink, De Braai, Van Liemt, Slingenberg,
Baas, Bijvoet, Roodenburg, Heidstra, Schelte-
ma. Adrian, Loerakker, Van Dam en Wolff.
Tegen de leden Gerritsz, Visser. Maarschalk
Reinalda, Wolzak, Klein, Hoekstra, Scholl,
Meijers, Gróenendaal, Castricum, Van Kessel,
Van Vliet, Keerwolf en Jöosten.
De artikelsgewijze behandeliqg van het voor
stel, alsmede de overige voorstellen der agenda
en alle interpellaties, worden aangehouden en
de vergadering gesloten.
Ingekomen zijn: a. eén brief van den Com
missaris der Koningin in de provincie Noord
holland, houdende mededeeling, dat door hem
aan den Burgemeester op zijn verzoek verlof
is verleend om zich gedurende de maand Aug.
a.s. buiten de gemeente op te houden.
Bü den burgemeester: een afschrift van het
Koninklijk besluit van 4 Juni 1932 No. 46, hou
dende regeling van een tijdelijken aftrek op de
bezoldiging van den Commissaris van Politie
alhier;
een adres van de besturen der Af deeling
Haarlem van den Nederlandschen Aannemers-
bond der Algemeene Patroonsvereeniging voor
de Bouwbedrijven in Haarlem en aangrenzende
gemeenten en der Afdeeling Haarlem van den
Nederlandschen Roomsch-Katholieken Bond
van Bouwpatroons waarbij wordt verzocht
lo. in het algemeen maatregelen te willen
treffen, waardoor de Gemeentelijke Bedrijven
zich zullen bepalen tot het slechts verrichten
van die diensten, waarvoor zij in het leven zijn
geroepen
2o. in het bijzonder, de uitvoering van het
werk: Aanleg Nieuwe Begraafplaats, nogmaals
aan eene bespreking in den Raad te onderwer
pen, en te overwegen of hét belang der gemeen
te en der Haarlemsche ingezetenen in het on
derhavige geval, over 't geheel, niet beter zal
worden gediend door eene uitvoering door de
particuliere beoefenaars van het bedrijf, dan
door die van den Dienst van Openbare Werken
der Gemeente;
en een adres terzake sub 2o. van de Vereeni-
ging van Grond- en Heiwerkerspatroons in de
gemeente Haarlem;
vragen van den heer J. Visser, omtrent de
plaats van het Hildebraadt-monument en den
datum van onthulling;
amendementen van de heeren M. A. Reinalda
en F. Keerwolf op de Verordening voor den
dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. (Te
behandelen bij punt 13 van den oproepings
brief)
vragen van den heer mr. dr. F. A. Bijvoet
omtrent den op 4 Juli 1932 gehouden optocht;
vragen van den heer L. Peper omtrent de
door hem ingediende interpellatie inzake het
weigeren door den burgemeester van de ver
gunning aan het Anti-oorlogscomité tot het
houden van toespraken op den openbaren weg;
vragen van mevrouw M MaarschallKomin
inzake het geven van een opdracht aan de
hoofden der scholen voor openbaar voorberei
dend lager onderwijs om voorloopife geen leer
lingen meer tot deze scholen toe te laten;
vraag van den heer L. Peper betreffende al
dan niet toekenning van periodieke verhoogin
gen aan verplegend personeel van het St. Eli
sabeth's of Groote Gasthuis;
vraag van denzelfde betreffende weigering
door den burgemeester van vergunning voor
een openlucht-bijeenkomst aan de Com(j|imis-
tische Partij Afdeeling Haarlem op een geschikt
gemeente -terrein
een verzoekschrift van de tewerkgestelden te
Castricum om hun 3 dagen vacantie met be
houd van loon toe te kennen.
Gesteld worden in handen van Burgemeester
en Wethouders om prae-advies:
een verzoekschrift van de Middenstandscen
trale voor Haarlem en omliggende gemeenten,
van de afdeeling Haarlem en Omstreken van de
Nederlandsche Vereeniging van Hiusvrouwen
en van de afdeeling Haarlem en Omstreken van
den R.K. Diocesanen Vrouwenbond om her
ziening van de tarieven van electrischen stroom.
Een verzoekschrift van de afdeeling Haarlem
van den Algemeenen Bond van Leesbibliotheek
houders om den aankoop van ontspannings
lectuur door de Stads-Bibliotheek en Leeszaal te
beperken en om de aanwezige ontspanningslec
tuur, bestemd voor uitleenlectuur. voor het pu
bliek beschikbaar te stellen tegen een matigen
leesprijs.
Een verzoekschrift van het R. K. Kerkbe
stuur van de Parochie der H. Liduina om be
schikbaarstelling van gelden voor de stichting
eener school voor lager onderwijs.
Een verzoekschrift van F. Hop om in koop te
ontvangen een perceel bouwterrein aan de Van
Nesstraat.
Besloten wordt, eenige raadsbesluiten, waarbij
de pensioengrondslag van ïf. H. van Asch als
deskundige, belast met de schatting der huur
waarde van de localiteiten waaromtrent be
zwaarschriften betreffende het voor die loka
liteiten vastgestelde vergunningsrecht zijn in
gediend, te wijzigen, en dien pensioensgrondslag
nader vast te stellen overeenkomstig het be
paalde bij de artt. 8 en 9 van het Koninklijk
Besluit van 11 Juli 1922, St. No. 444.
Vraag: Hoe krijgt men een watervlek uit een
zijden japon?
Antw.: Uitstoomen of de heele japon met
een zeer schoone spons, gedoopt in schoon,
koud water, afsponsen.