UIT HET EEUWIGE ROME
200e UITKEERING
f68.465.-
Honderd vijf en twintig gulden
Eigenaardige volks
gebruiken
mRij-bewijs1
E VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
RADIO-PROGRAM
ELLA GAAT TOEREN
Het
Rozen*Kasteel
DONDERDAG 14 JULI
Het slakkenfeest van
San Giovanni
'n Boffer
Schrale troost
Hoe transporteert
men hier
Zonder vaten
Vrijdag IS Juli
De eenige voorwaarde
VERHAAL VAN
DEN DAG
Uitkeering van
aan den Heer H. A. BRONDSEMA, 2e Vroondwarsstraat 82,
Den Helder, wegens een hem overkomen ongeval.
Thans hebben wij voor een
gezamenlijk bedrag van
Acht en Zestigduizend
vierhonderd vijf en zestig gulden
uitgekeerd aan onze verzekerde abonné's.
DE DIRECTIE.
Aangifte moet, op straffe van verlies van alle rechten,
geschieden uiterlijk driemaal vier en twintig uren na het
ongeval.
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
- FEUILLETON
i
ROME, Juli 1932. Reeds dagen te voren waren
in de wijk van Lateranen de kleine, eigenaar
dige wagentjes al te zien. „Wagentje" is eigen
lijk nog wel een te deftig woord, want in wer
kelijkheid zijn het niets meer dan vaten op een
paar wrakke wielen, die moeizaam door de
straten getrokken worden. Boven het wagentje
hangt aan een paar stokken een ris fel roode
Spaansche-peperpeulen, als een rijtje minia
tuur dwergen-mutsjes. Het vat zelf is tot den
rand gevuld met slakken, met duizenden en nog
eens duizenden kleine slakken, die zich angstig
in hunne huisjes verbergen, maar soms ook wel
eens probeeren om over den rand van de kuip
te ontsnappen. Hierin slagen zij evenwel slechts
bij hooge uitzondering, want de koopman veegt
die brutaaltjes voortdurend bij de verwarde
slakkenmassa terug. En onophoudelijk klinkt
zijn langgerekte straatkreet „Lumache! Luma-
che!" tegen de hooge gevels der huurkazernes
omhoog, tot aan de hoogste vensters onder de
nok van het dak
Dan komen de vrouwen en kinderen in lange
rijen naar het wagentje; zij laten eenige kilo's
van de levende waar in zinken emmers, oude
potten of schotels schudden, dingen nog wat
af op den gevraagden prijs en gaan vroolijk
naar huis terug als zij nog een peul bloedroode
Spaansche peper op den koop toe ontvangen.
De slakken worden met water overgoten en in
den kelder weggezet, waar zij drie of vier dagen
moeten vasten, om de druivenblaadjes, die zij
de laatste dagen hebben opgegeten, te kunnen
verteren.
Als zij zich dan inwendig gereinigd hebben,
zijn zij gereed om zelf opgegeten te worden.
De vooravond van het feest van St. Jan, de
„Vigilia di San Giovanni" is dan aangebroken.
Het is een overoud gebruik, vooral in de wijk
van Lateranen (waarvan Johannes de Dooper
de beschermheilige is), om het feest van dezen
Patroon te vieren met een overvloedig slakken-
maal. Over den oorsprong van dit gebruik is
niemendal bekend; maar dit kan de hartstoeh-
telijke slakkensmullers ook weinig schelen!
Hoofdzaak is dat er overvloedig slakken te
krijgen zijn in de tweede helft van Juni en dat
deze nooit zoo smakelijk zijn als in dezen tijd
van het jaar. En zoo worden dan op den 23sten
Juni, daags voor San Giovanni in alle straten
van Lateranen, voor alle Osteria (café's) en
Trattoria (restaurants), voor alle pensions en
privé-woningen, eindelooze rijen tafels en stoe
len neergezet. Nauwelijks een vierkante Meter
trottoir in de geheele stadswijk blijft onbezet.
Op het plein vooiflHe eerbiedwaardige basiliek
en aan den voet vlh de middeleeuwsche stads
muren worden speelgoedkramen, draaimolens
en schommels opgeslagen; alles wordt in ge
reedheid gebracht, om een lawaaierigen nacht,
waarin niemand een oog dicht zal doen nog
rumoeriger te maken.
Eindelijk zinkt de goudbruine avondnevel over
het oude Rome.
Voor de vensters gloeit reeds hier en daar
een kleurige lampion en de tinnen der oude
stadsmuren zijn al feestelijk verlicht. Daar
klinkt al een eerste scheurende trompetstoot,
als een uitnoodiging voor de overmoedige jeugd.
Tien mintïten later is de geheele voorraad van
,het trompettenwinkeltje bij den San Giovanni
"^^uitverkocht. In deze tien minuten zijn de stra
ten bevolkt met een ontelbare menschenmassa
en weldra is er geen enkele stoel voor de wijn
huizen nog onbezet. Dan worden er planken
gelegd over leege wijnvaten om nieuwe zit
plaatsen te maken. Wie thuis geen slakken
eet, eet ze op straat. Men peutert de slakken
met een speld of een tandenstoker uit haar
huisje, doopt zijn brood in de scherpsmakende
pepersaus, drinkt daarbij den topaaskleurigen
Castelliwijn, wordt dronken, overmoedig en ge
lukkig!Voor den drievoudigen prijs koopt
men een blikken trompet en blaast daarop
in het begin ter bevordering van de spijsver
tering en later in koor met de anderen tot
bevordering van het algemeen lawaai en ge
tier
Slakken eten is iets wonderlijks. De zenuwen
worden daarvan als kabeltouwen en ondervin
den het helsche spektakel als een zachte lief-
koozing; het trommelvel wordt er door ver
hard, zooals weleer de huid van Siegfried in
het bad van drakenbloed, de maag kan den
wijn bij liters verdragen, de vroolijkheid stijgt
met ieders nieuwe portie „Lumache", die op
gediend wordt. De menschen worden ongeloof
lijk bewegelijk en loopen onvermoeid op hun
^trompetjes te blazen, de eene straat in en de
andere straat uit! Welk een geheimzinnige
werking: het traagste van alle dieren, eenmaal
aangeland in 's menschen maag brengt de
grootste onrust te weeg!
Plotseling komt er een onderbreking in het
slakken eten. De menschenmassa blijft stil
staan en het gillende trompetconcert is eens
klaps verstomd. Het traditioneele geloop en
gedraaf is ten einde; nu begint het traditio
neele vuurwerk. Vóór den monumentalen ba-
rokgevel van San Giovanni spuiter de vuurpij
len suizend omhoog, daarboven tegen de staal
blauwe zomerlucht sproeien zij sterrenboeket
ten uit, altijd door schieten nieuwe vuurpijlen
in vurige slangenlijnen omhoog en springen
onder donderend gekraak uiteen, terwijl op het
plein de vuurwerkmolentjes in altijd fantasti
scher vormen rondzwieren. Dan volgt nog een
laatste geweldige knal, gevolgd door een lang-
aanhoudende rollende echo, en opnieuw begin
nen allen te blazen op de trompetten en slak
ken te eten.
Ongetwijfeld hebben de eigenaars der talrijke
café's bij San Giovanni tonladingen slakken
ingeslagen, want hun voorraad is onuitputtelijk.
Voortdurend worden nieuwe porties op de on
gedekte ruwhouten tafels aangedragen. Tege
lijk groeien de hoopen leege slakkenhuizen
achter de osteria tot pyramiden en bergen.
Om vier uur bestelt Giovanni, die den feest
dag van zijn patroon te midden van zijn ken
nissen en vrienden naar waarde wil genieten,
zijn tiende portie
Om vijf uur, als de zon reeds is opgegaan,
vliegen de afgebeulde blikken trompetjes op de
hoopen leege slakkenhuizen. Even na vijf uur
is er nog een enkele trompetstoot te hooren,
maar neen het is een signaal van de eerste
autobus, die naar het centrum van de stad
rijdt.
De nieuwe dag is dus al begonnen, een heel
gewone dag, slakkeneten en tieren heeft nu al
zijn bekoring verloren.
Gastheer (bij zich zelf): Wat 'n gemeene
kerel. Omdat ik denk „hij zal wel gaan", geef
ik hem een van mijn slechtste sigaren, maar
nu gaat hij verduiveld! weer zitten ook, en
verpest hij mij nog heel mijn huis.
Dokter (na 'n onderzoek tot patient)U
bent weliswaar van 'n beetje zwakke consti
tutie, maar de hartzwakte, waarover u zoo be
angstigd! bent, heeft niet veel te beduiden, daar
mede kan 'n ander wel tachtig jaar worden.
Als de zon de velden blakert
En de wegen stoffig zijn,
Heerscht er nog geen El Dorado
Of een openlucht-festijn!
Ook al zijn er dan geen wolkjes
Als de hemel effen spant,
Toch is op de buitenwegen
Dikwijls nog een schaduwkant.
Want er zijn nog altijd auto's,
Die weer langs de wegen gaan
Als beschonken of bezeten,
Als een dolle karavaan.
En zij racen en zij dollen
En zij rennen als onwijs,
Steunend op het recht der sterken,
Machtig door hun rij-bewijs!
Al wat wandelt moet als kippen
Voor hun toeteren op zij,
Vlug een beetje! vlug een beetje!
Want zij zuigen reeds voorbij.
En nu kan de wet al zeggen,
Dat het weg-misbruik niet mag..,.
Zij betalen de benzine,
Hij, die wandelt.... het gelag!
MARTIN BERDEN
Nadruk verboden)
De volgende gebeurtenis speelde zich dezer
dagen in Temesvar af. Zooals tegenwoordig zoo
vele zaken, had een groote bierbrouwerij al
daar met financieele moeilijkheden te kampen.
Zij ging daarom bij 'n bank een leening van 1
millioen Lei aan tegen een onderpand van
100.000 liter bier. De bank is solide voor
zoover banken tegenwoordig nog solide zijn.
Zooals het een solide bank betaamt, maakte
ze het liquide onderpand niet op de vloeiende
inhoud verdween niet in de kelen der dorstige
directeuren, noch de opbrengst in hun thans,
veelal zoo leege zakken.
De snuggerheid der bank blijkt echter niet
evenredig aan haar soliditeit te zijn wel een
uitzondering op den regel! Want in een onbe
waakt oogenblik besluit ze de duizenden vaat
jes bier op te bergen, in een kelder, van de
brouwerij gehuurd. Prompt heeft de brouwerij
het geld ontvangen of ze zegt de bank met een
maand de huur op. Ze laat de protesteerende
bank maar protesteeren: ook de ter hulp geroe
pen rechtbank stelt de brouwerij in het gelijk.
Er blijft de bank niets anders over dan naar 'n
andere bergplaats om te zien..
De bank heeft al weer een onderdak voor
haar biervoorraad gevonden, weldra zullen de
vaatjes naar hun nieuw verblijf verhuizen!
Dan krijgt de bankdirecteur de volgende ver
rassende mededeeling te hooren: „Geachte Herr
Bankdirektor! Dat gaat zoo maar niet. We heb
ben u wel het bier, maar niet de vaten als on
derpand gegeven. Over de vaten wordt in het
contract in het geheel niet gesproken!"
De bankdirecteur staat paf! Weer wordt op
de wijsheid der Temesvarsche rechters een be
roep gedaan. De heeren pluizen het contract
zorgvuldig na: ze moesten de brouwerij gelijk
geven, dat er nergens van vaten gewag wordt
emaakt. Het a.b.c. van hun wijsheid is, dat een
contract altijd letterlijk dient te worden nage
komen, dus....
De bank is nog even ver en piekert over het
lastige probleem: „Hoe transporteert men bier
zonder vaten?"
ECHrE.
dEÜNrE
BIJ
PE. Ete.
import
Den volgenden morgen ging Jaap al vroeg met den honing naar de
markt, huurde voor die gelegenheid een kraampje en zette met dikke
letters op een bord „Echte Chineesche Honing". Dien verkocht hij
tegen extra hooge prijzen en waarschuwde de bijen er niet te veel
van op te eten. Dat was heel verkeerd, beweerde Jaap.
Als we den honing toch betaald hebben, kunnen we er zooveel van eten
als we zelf willen, riepen de bijen tegen Jaap en daar hadden ze na
tuurlijk gelijk in. Maar weldra begon de honing te werken. Iedereen
kreeg Chineesche koorts. De burgemeester, de notaris, de politieagent
had het te pakken, tot pret van Jaap de Ble.
HUIZEN, 296 M. K.R.O. 8.00 Morgenconcert.
10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Halfuurtje voor
zieken en ouden van dagen. 12.00 Tijdsein en
politieberichten. 12.15 K.R.O.-Kwintet o. 1. v.
Piet Lustenhouwer. 1.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Verzorging zender. 2.30 Evert Haak be
speelt het orgel der St. Dominicuskerk te
Amsterdam. 3.30 Recital door Marie Andries-
senBies, zang en Joop Dito, piano. 5.00
K.R.O.-Kunst-ensemble o. 1. van Piet Lusten
houwer. 6.00 Causerie over Esperanto. 7.10 A.
D. Seeman, de onderkoopman der 20ste eeuw
in Ned. Oost-Indië. 7.30 Politie-berichten.
7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 De Koninklijke
militaire kapel o. 1. v. Kapt. C. L. Walther
Boer. Pl.m. 9.00 Persbureau Vaz Dias. Kon.
Mil. Kapel. 10.15 K.R.O.-Salon-orkest o. 1. v.
Marinus van 't Woud.
HILVERSUM 1875 M. VARA. 6.45 Lichaams
oefeningen o.l.v. G. Kleerekoper. 7.30 Idem.
8.00 Tijdsein en Gramofoonmuziek. 9.00 Vara-
septet o.l.v. Is. Eyl. VPRO. 10.00 Morgenwij
ding. VARA. 10.15 Voordracht door Adolf
Bouwmeester. Een mensch, Top Naeff. 10.30
Septet. 11.00 Adolf Bouwmeester. De twee sla
ven. Dr. J. L. Walch. 11.20 Septet. 12.00 Slui
ting. AVRO. 12.00 Tijdsein. 12.01 Het AVRO
kamerorkest o.l.v. Louis Schmidt. Zangvoor
dracht door Serge Smirnoff, vleugel: Egbert
Veen. 2.00 Uitzending voor scholen. Luit.-vlie-
ger A. Viruly: „Het bestuurbare luchtschip,
zooals Jules Verne dat zich dacht en de mo
derne Zeppelin". 2.30 Het Avro-Kleinorkest o.
1. v. Nico Treep.' Intermezzo: Gramofoonmu
ziek. VARA. 4.00 Gramofoonmuziek. 4.30 Na
schooltijd. Knutselwerkjes voor kinderen. 5.00
Vara-orkest oJ.v. Hugo de Groot,- afgewis
seld door orgelspel van Joh. Jong en Gra
mofoonmuziek. 7.00 L. Evertsen „Onze eisch tot
huurverlaging der woningen, gebouwd met
overheidssteun. 7.15 Vara-orkest. 8.00 Sluiting.
AVRO. 8.15 Aansluiting van het Kurhaus te
Scheveningen. Het Residentieorkest o. 1. van
Carl Schuricht m. m. van Julie de Stuers, zang
en een knapenkoor. 3de Symphonie van Gustav
Mahler. VPRO. VPRO-nieuws. 9.00 Cursus:
„Godsdienstig of ongodsdienstig". Na afloop
van het Kurhausprogramma. (Zie AVRO-
programma). Vrijz. Godsd. Persbureau. Persbu
reau Vaz Dias. Cursus Oud-testamentische
figuren. VARA. 11.00 Gramofoonmuziek. 12.00
Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL, 509 M.: 12.20 Concert door het
Radio-orkest onder leiding van Franz André.
1.30 Vervolg concert, 3.20 Uit de Kursaal te
Ostende, concert onder leiding van Franqois
Rasse, 5.20 Concert door het omroeporkest on
der leiding van Arthur Meulemans, 6.20 Gra
mofoonmuziek, 9.05 idem, 9.20 uit de Kursaal
te Ostende, 11.00 Dansmuziek uit Ostende.
KALUNDBORG, 1153 M.: 12.20 Uitzending
uit het Restaurant „Wivex", 3.50 Het Radio-
Harmonie-ensemble, 11.20 Dansmuziek.
HAMBURG, 372 M.: 11.50 Concert, 1.35 Gra
mofoonmuziek, 2.30 idem, 4.50 Concert uit
Leipzig, 9.50 Pianorecital door Hans Neumarkt.
KONIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M.: 12.20
Gramofoonmuziek, 2.20 idem.
LANGENBERG, 472 M.: 12.20 Populair con
cert, 1.20 Concert onder leiding van Eysoldt,
5.20 Vesperconcert, 9.50 Concert.
DAVENTRY, 1554 M.: 12.20 Concert door
Stepherd's Bush Pavilion-orkest onder leiding
van Harry Freyer, 1.05 Orgelrecital door Wal
ter S. Vale, 4.20 Concert door het Schotsche
studio-orkest onder leiding van Guy Daines,
7.50 Piano-recital door Dr. Stanley Marchant,
9.55 Bach en Handel.
PARIJS EIFFEL, 1446 M.: 8.50 La Distribu
tion des Prix, blijspel in één acte, 9.25 Concert
onder leiding van Ed. Flament, Oostersehe
muziek.
PARIJS (Radio), 1725 M.: 12.50 Gramofoon
muziek, 7.20 idem, 8.20 „Aïda" van Verdi, Gra-
mofoonplaten.
MILAAN, 331 M.: 8.20 Gramofoonmuziek, 9.05
Symphonie-orkest.
ROME, 441 M.: 9.05 Concert onder leiding
van Alfredo Cacella.
WEENEN, 517 M.: 8.25 „Zar und Zimmer-
mann", opera-comique in drie bedrijven, 10.50
Populair concert door de Robert Hügel-kapel.
WARSCHAU, 1412 M.: 5.20 Militair concert,
6.40 Dansmuziek, 8.20 Symphonie-concert door
het Symphonie-orkest, 10.20 Dansmuziek.
BEROMÜNSTER, 460 M.: 8.50 Symphonie-
concert door het stedelijk orkest van Bern.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Dokter: Wil ik u pillen of poeders voor
schrijven?
Patiënt: Dat is mij volmaakt onverschillig,
schrijf alles voor wat ge wilt, dokter, als ik er
maar een glas bier bij mag drinken.
„Je hebt zeker geen zin, om met me te
trouwen?" zei ik, niet erg hoopvol.
„Vandaag niet," zei Ella. „Ik heb 't veel te
druk. Misschien als ik eens tijd heb
,,'t Duurt niet zoolang," verzekerde ik haar.
„Ik heb een kennis, die pas getrouwd is. 't
Kost niet meer tijd dan een kies trekken,
zegt hij."
„Ik heb vandaag en morgen óók geen tijd,
om een kies te laten trekken. Ik ga toeren."
„Waar naar toe?"
„Ja, dat weet ik zelf nog niet goed. Naar de
meren, ofzal wel zien."
„Te voet? Met die hooge hakken?"
„Domoor! Met een auto natuurlijk."
„Met wie z'n auto?"
„De mijne," zei Ella trotsch. „Ga maar mee
kijken."
Ik volgde haar langs het pad naar de nieuwe
garage. Het kleine planken gebouwtje zag er
een beetje aangeschoten uit scheen moeite
te hebben, om overeind te blijven.
„Daar heb je Sonny Boy," zei ze, en ik keek
naar de glinstering van nieuwe lak.
Wil je me even laten starten, dan kun je
zien, of ik 't goed doe. Ik heb 't met 'n heel
anderen wagen geleerd, en
„Start maar. Heb je hier iets, waar ik achter
kan staan?"
Met een frons, die ongeloofelijk bekoorlijk
stond, ging Ella achter 't wiel zitten.
„Eerst den knop omdraaien, is 't niet?" zei ze.
„Of den draai omknoppen. Doe maar."
Ella keek mij klaaglijk aan. „En dan?"
„Je hoeft nog geen lichten aan te hebben,"
zei ik vriendelijk.
„O. Ik bedoelde den anderen knop. Ze lijken
zoo op mekaar. Nu de zelfstarter?"
„Eerst kijken, of ie neutraal staat."
„Komt dat er wat op aan?" vroeg Ella on
schuldig.
„Of je moest dien deurpost heelemaal willen
uitroeien!"
De zelfstarter knorde nijdig.
„Niet zoo zachtzinnig," zei ik. „Je zult 'm
geen zeer doen."
De starter liet een zacht gegorgel hooren.
„Heb je wel benzine?" vroeg ik.
„Massa's en massa's."
„En heb je gas gegeven?"
„O ja," zei Ella opgewekt. „Ja een mensch
kan niet overal tegelijk aan denken."
De motor maakte een donderend lawaai.
„Waarom trilt de wagen nou zoo?" riep Ella
boven 't tumult uit.
„Klep dicht!" schreeuwde ik.
„Nou je kon wel beleefd blijven!" schreeuw
de Ella terug.
Ik legde uit, dat minder gas meer gewenscht
mocht heeten, en de motor verviel van zijn
gebrul in een katachtig spinnen.
..Wat nu?" vroeg Ella tevreden.
„Débrouillage en eerste versnelling."
„Hij wil niet," zei EUa met een verwrongen
gezicht, ,,'t Gaat lastig. Ik...."
De wagen schoot met geweld achteruit. Er
kwam een scheurend gekraak, toen de achter
wand van de* garage het begaf, en de auto
bleef stilstaan halverwege den nieuwen uitgang.
„Ik gleed uit," klaagde Ella. „En jij maakt
me maar zenuwachtig met dat schreeuwen en
kijken!"
„Niets van aantrekken," suste ik. „Je kuni
er nu tenminste aan twee kanten in en uit.
Maar ik zou nu liever maar vóóruit gaan. De
tuin hoeft in dezen tijd van 't jaar niet om
geploegd te worden."
Ella greep met grimmige vastberadenheid het
wiel en begon opnieuw. Ditmaal verbet de wa
gen inderdaad in voorwaartsche richting de
garage. Hij schoot met een ruk door de open
deuren, trok zigzag verder, als een koopvaardij
schip, dat de vijandelijke torpedo's tracht te
ontwijken, klom over een grasrichel en kwam
tot staan in een bloembed.
„Weet je wat?" zei ik edelmoedig. „Als je
belooft, dat je met me zult trouwen, zal ik
tegen je vader zeggen, dat ik die tulpen ver
moord heb."
„Neen!" antwoordde Ella heftig. „Nu wil ik
voor geen miUioen met je trouwen. Kijk nu
eens, wat je bereikt hebt met je bespottelijke
aanmerkingen. Ik heb nog nóóit in de tulpen
gezeten."
„In ieder geval heb je nu een poëtisch begin
gehad. 'tKon niet interessanter of je had in
een boom moeten klauteren."
Ella gunde mij niets dan een blik. In dien
bbk was niets van het respect en de genegen
heid, die ik had mogen verwachten. Toen zette
zij haar toer voort. Sonny Boy maaide tulpen
als een oude oorlogstank, vloog het hellende
grasveld over, hotste met een onrustbarenden
hoek de laan in
Een uur later keerde Sonny Boy terug. Het
knaapje zag er uit als een stout, bestraft kind,
toen het, radiateur vóór, angstig-precies de
garage inschoof. Ella's wangen waren zeer rood,
toen zij uitstapte. Ik groette haar met een
vriendelijken glimlach.
„Blij je weer te zien," zei ik. .Bevend en
wel."
Ella beet op haar bp.
„Ik ik had eigenlijk niet alleen moeten
gaan," zei ze. ,Maar ik vind toch...."
„Veel verder dan dien verkeers-agent schijn
je niet gekomen te zijn, schat," zei ik. „Raad
ik t goed?"
Ella's wangen werden nog rooder.
„Ik begrijp tóch niet, dat zoo'n groote bon
kige agent zoo'n drukte hoeft te maken tegen
een meisje. Je weet hoe 'n bonk 't is. Hij heeft
vast mijn radiateur méér bezeerd, dan mijn
radiateur hém."
.Natuurlijk," zei ik. „Zoo'n onmensch!"
„Tonny," zei EUa heel zacht, „is 't waar, dat
een getrouwde man aansprakelijk is voor de
schulden van zijn vrouw?"
„Absoluut. Ze kunnen hem er voor in de ge
vangenis stoppen."
„En boeten?"
,3oeten ook."
„O," zei Ella. „Kijk zie je, ik heb tegen .dien
agent gezegd, dat ik
„Wat?"
„Nou, ik heb gezegd, dat ikdat ik
„O Ella, engel, ik heb je bef!"
„Vind je 't heuseh niet erg," snikte EUa,
„een klein tijdje in de gevangenis te zitten,
omdat
„Natuurlijk vind ik 't niet erg. Ik bedoel, al
waren de politie-agent en ik niét in dezelfde
kegelclub, dan zou ik 't nog niet èrg vinden."
J li f 't oo dit blad zltn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7C/1 bij een ongeval met OCfi bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f bij een breuk van f Afl bij verlies van *n
A ll€ ClUOTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Ol/lrl/*- verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f doodelijken afloop 1 £tOU»m een voet of een oog# 1 O»-duim of wijsvinger I t/l#."been of arm# TI/«" anderen vinger
30
Ze was reeds weg, voortgedreven door den
wind, zoo snel loopend als de dubbele last ver
oorloofde.
Marie-Claire zette het nu op een drafje,
zonder hoed, met losgewaaide haren, nog altijd
trachtend haar japon te sparen. Zij hoopte nog
vóór den regéh de Solitude te bereiken en aan
de hulshoudster een schuilplaatsje te vragen. Er
begonnen echter reeds enkele zware druppels
te vallen, al meer en meer, tot het spoedig een
ware stortvloed werd. Al repte de arme Marie-
Claire zich ook nog zoo, toch kleefden haar de
kleederen aan de schouders, toen zij bij de deur
-van 't dienstpersoneel aankwam.
Zy' schelde aan, onwillekeurig veel heftiger
dan ze had willen doen, en de bediende, die
haar opende, trad verschrikt achteruit, toen
hy daar zulk een deftig persoontje gewaar werd,
in rooskleurig, nat en verfrommeld mousse
line, met de haarlokken op de wangen geplakt
en de melkkruik van zijn heer in de hand!
Er was niemand om deze boodschap té
doen, hygde ze, moeite doende om weer op
adem te komen. Kan ik Misé Esparton spreken?
Die zal my wel een schuilplaatsje willen geven,
tot de bui over is.
O zeker, kom maar spoedig binnen! Maar
Misé Esparton is in de keuken, zei de knecht
verlegen, want hy had de juffrouw van het
Rozen-Kasteel herkend en wist, dat elk verkeer
tusschen de beide huizen streng verboden was.
Nu, voor de keuken ben ik niet bang, zei
Marie-Claire de plaats overloopend, nog altyd
met de kruik in de hand, die de knecht haar
niet had durven afnemen.
Zij bemerkte evenwel niet, dat van uit een
venster der eerste verdieping twee sombere
oogen dit zeker allervreemdst tooneeltje be
gluurden. De knecht echter zag dien nieuws
gierigen blik wel en voelde zich lang niet op
zijn gemak. Maar, bekende hij later, hy kon
toch de juffrouw geen schuilplaats weigeren by
een weer, om zelfs geen hond buiten te laten.
Misé Esparton uitte een kreet van schrik.
U hier, mejuffrouw, en dat in zulk een
toestand! Waarom is die luie Millie niet ge
komen?.... O, wat is dat goed van u.... Ik
hoop maar, dat mijnheer de markies u niet
gezien heeft!
Hü heeft haar wèl gezien, zei de knecht
angstig. HU stond juist aan het venster.
Misschien heeft hy haar voor Millie ver
sleten, meende Misé Esparton.
Tot eenig antwoord keek de man eens naar
de verkreukelde japon en schudde op wel
sprekende wyze het hoofd.
Trek die japon uit, mejuffrouw, zei de oude
huishoudster; ik zal hem spoedig drogen.
Wel neen! By deze temperatuur betee-
kent een nat-zün niet veel. Geef my maar
een sjaal, en laat my hier het einde de bui
afwachten. Zoo iets kan niet lang duren.
Kom liever in myn kamer, mejuffrouw;
men zou u kunnen zien en erover babbelen.
Mijnheer zal u niet herkend hebben en nie
mand behoeft te weten, dat een dame zooals
u
Een korte, gebiedende ruk aan de bel ont
nam haar het woord. Zy beefde en scheen zeer
ontsteld.
Kom in den kleinen 6alon, mejuffrouw,
zei ze haastig. Ik ga hooren, wat mynheer ver
langt.
Haar oude knieën knikten, terwyi ze haastig
de trap besteeg. Meer dood dan levend trad ze
in de kamer, waar mynheer de Saint-Meuron
ongeduldig wachtte.
Wie is er daareven gekomen?
De gevreesde stem trilde en Misé Esparton
begon nog harder te beven.
Niemand mijnheer de markies; uw melk
werd gebracht, wel een beetje laat, maar....
De melkbrengster is niet zeer alledaagsch,
onderbrak hy haar spottend. Waar komt die
bode met geborduurde japon vandaan?
Zij begreep, dat hU Marie-Claire herkend
had, en brak in tranen uit.
Mijnheer de markies, mynheer Raoul, myn
lieve meester, wees toch niet boos op mij. Ik
meende er goed aan te doen, omdat het voor uw
gezondheid was. Het ging toen zoo slecht met
u. De geneesheer verlangde goede melk, en de
gecondenseerde, die van verre komt, kon u
niet verdragen.
Deze afgebroken woorden, die enkel dienden
om de gevraagde verklaring uit te stellen,
maakten den markies nog ongeduldiger.
Wil u mij nu eens duidelyk antwoorden,
Misé Esparton? Kan ik de melk slechts veer-
dragen, als ze door een jong meisje in roos
kleurige mousseline gebracht wordt?
Nooit is zij er mee gekomen.... dat is
haar werk niet. Millie, mijn nichtje, brengt
ze eiken morgen en avond. Alleen omdat Mil
lie vandaag verhinderd was, heeft zyheeft
zyde goedheid gehad zelf te komen.
Daaruit moet ik dus opmaken, dat u
tegen mijn uitdrukkel-k verbod nog verkeer
houdt met de bewoonsters van het Rozen-Kas
teel?
Alleen daar kon ik versche melk krijgen,
antwoordde Misé Esparton snikkend.
Er was iets roerends in de nederigheid de
zer oude vrouw, die zich over haar toewijding
verontschuldigde, als ware het een fout ge
weest. De markies werd, opeens kalm, en iot
haar overgroote verrassing hoorde zij hem met
zyn gewone stem zeggen:
Er is maar eéné ding, dat ik u moeilyk
kan vergeven, Rose: u hebt de dochter van
mijn ouden vriend de Solliès in de keuken ont
vangen, want zij is het, niet waar? Verzoek
haar wel by een zieke te willen komen, en ver
ontschuldig mij, dat ik haar moet verplichten
de trap te bestygen.
ïntusschen zat Marie-Claire te rillen van de
koude, want in haar haast om aan de bel te
gehoorzamen, had Misé Esparton vergeten
haar een sjaal te geven. Daar zag ze de oude
vrouw terugkeeren, lachend en weenend tege-
lyk.
HU vraagt u boven te willen komen
Eerst was hy vreeselijk boos, maar hij vraagt
excuus, dat hy niet naar beneden kan komen,
en hU heeft mij beknord, omdat ik u in de
keuken ontvangen heb.
Marie-Claire voelde zich het hartje kloppen.
Zou het niet beter zijn, als ik maar on
middellijk naar huis ging, Misé Esparton? U
hebt me werkeiyk bang gemaakt voor uw myn
heer de Saint-Meuron!
Niet naar boven gaan, als hy het ver
langt? Maar, lieve juffrouw Marie-Claire, zoo
iets zult u toch niet doen? Op mij zon het
weer terugvallen, ziet u!
Goed dan, ik zal gaan. Hy zal me toch
zeker niet opeten, zei Marie-Claire, haar moed
by een rapend.
Zij streek de weerbarstige lokken wat recht
en volgde de oude vrouw op de trap; maar deze
verdween eensklaps na de deur geopend te heb
ben, en zoo bevond Marie-Claire zich alleen met
den vreeselyken markies.
HU stond middenin een ruime kamer, die de
geheele breedte van het huis innam en ven
sters had op beide gevels. Ondanks de hooge
temperatuur lagen er dekens op de sofa, die
hy zooeven verlaten had. Zy vond hem opval
lend veranderd, sedert zy hem op den weg ont
moet had.
Hy sprak het eerst en ongedwongen.
Wilt u mij toestaan mijn dienstboden te
excuseeren, mejuffrouw? Het moet wel door de
groote verrassing geweest zyn ,als ze vergeten
hebben, wat de dochter van een myner vrien
den toekomt, wanneer zy, met een my onbe
kend doel, my de eer aandoet nujn drempel te
overschrijden.
Deze wellevendheid, al was ze dan wat over
dreven, stelde Marie-Claire opeens gerust, en
hoewel nog ietwat bevend, kon ze toch glim
lachend antwoorden:
Ik zou me niet verstout hebben hier te
komen, als ik my niet met de taak van een
ander belast had; ik meende stellig, dat het
dringend noodig was....
Die zware kruik melk hierheen te dragen!
viel hy haar in de rede. Mag ik wagen, hoe u
gedwongen werd, u daarmee te belasten?
Millie had zich bezeerd, en al onze dienst
boden waren uit.
En toen moest u zulk een weer trotsee-
ren! Maar u is doornat, en ik zie in mijn vry-
gezellenhuis geen middel om u te hulp te komen.
Een sjaal zou voldoende zyn, zei Marie-
Claire, die zat te bibberen, en me dunkt, Misé
Esparton kon me....
Wacht een oogenblik! riep mynheer de
Saint-Meuron en opende haastig een ryk ge
beeldhouwde kast, waaruit een lieflyke geur
de kamer binnendrong.
Wordt vervolgd.