UIT DEN GEMEENTERAAD
Engeland en Lausanne
Verleden en toekomst
der bloembollencultuur
Groot vertrouwen
in Amerika
DONDERDAG 14 JULI
De roem van MacDonald
VACANTIE IN MONGOLIË
In cijfers is het succes van Lausan
ne voor Engeland een
zwaar verlies
MacDonald
De voldoening niet algemeen
Lausanne en Genève
Britsche staatslieden als
bemiddelaars
DAMMEN
Jubileum „Haarlemsche Damclub"
CRICKET
Mid'way XIHaarlem comb.
Ondanks de drukkende warmte, die meer
tot een bezoek aan Zandvoort noodde of
tot een koelen dronk op een of ander café
terras dan tot een smeltproef in de be
dompte ridderzaal van het Prinsenhof,
heeft de Haarlemsche gemeenteraad het
gisteren bestaan van 's middags half twee
tot 's nachts half twaalf te vergaderen.
Wij laten aan onze lezers over, deze vrij
willige marteling nader te qualificeeren.
Bij de ingekomen stukken was een adres
van de Haarlemsche aannemersbonden,
waarin aanmerking werd gemaakt op
het in de vorige raadsvergadering
genomen besluit om den aanleg van
de nieuwe begraafplaats gedeeltelijk in
eigen beheer te doen uitvoeren. De orga
nisaties vroegen heropening der discussies
wijl naar haar meening de gemeentekas
door de gekozen wijze van werken groote
schade zal lijden. Deze, overigens van goe
den burgerzin getuigende, vingerwijzing,
Werd blijkbaar door de meerderheid van
den raad in het geheel niet geapprecieerd,
want alhoewel de heeren Castricum, Wolff
en Van Tetering een nieuw prae-advies van
B. en W. op deze heele kwestie bepleitten,
werd een voorstel daartoe van den heer
Van Tetering met 19 tegen 14 stemmen ver
worpen. De meerderheid van den raad
bleek van oordeel te zijn, dat de raad zon
der zich een slag in het gezicht te geven
het vroeger genomen besluit niet meer kon
intrekken.
Bij het voorstel van B. en W. tot het
aangaan van enkele onteigeningsprocedu
res kwam er oppositie van den wethouder
van financiën. Deze maakte de van groote
baloorigheid getuigende opmerking, dat
dergelijke procedures toch niets geven als
de gemeente niet, zooals thans het geval
is, het geld heeft voor onteigeningen. Hij
deelde hierbij zelfs mede, dat het Rijk aan
elke uitgave der gemeente Haarlem zijn
goedkeuring moet hechten en deze zeker
niet geven zal voor onteigeningen. Wij ver
moeden, dat de wethouder hierbij doelde
op een der voorwaarden, waaronder het
Rijk bereid is geweest zich garant te ver
klaren voor geldleeningen, die de gemeente
wenscht aan te gaan. Deze rijkscontrole
over Haarlem is echter wel in hooge mate
teekenend voor den tijd, waarin wij leven.
Veel pleizier beleefden B. en W. van hun
voorstel om een aantal werkloozen in de
gelegenheid te stellen gedurende drie dagen
per week te werken. Hiervoor zullen, naar
hun meening, allereerst in aanmerking
komen zij, die het langst ondersteuning
ontvangen van het Burgerlijk Armbestuur.
De tewerkgestelden zullen werken onder
dezelfde voorwaarden als die gelden voor
het losse gemeentepersoneel, te weten uur
loon, kindersuppletieloon, ziekengeld enz.
Daardoor zullen de inkomsten van deze
tewerkgestelden gedurende de drie werk
dagen meer bedragen dan het totaal van
den steun, dien zij per week ontvangen.
Gedurende de overige dagen zullen deze
personen vrij zijn van de verplichting om
te stempelen en vrij om zich, als zulks
mogelijk is, nog eenige inkomsten te ver
schaffen. De grondgedachte van dit voor
stel is ongetwijfeld uitstekend en er zal een
opwekkende invloed van uitgaan op meni-
gen werklooze, die aldus in de gelegenheid
zal worden gesteld zijn handen uit de mou
wen te steken. In de vorige raadsvergade
ring scheen er oppositie tegen dit denk
beeld van B. en W. te komen uit den rooden
hoek. Allerlei bezwaren werden reeds in het
vooruitzicht gesteld. De heeren schijnen
zich intusschen bedacht te hebben en
slechts een der mindere goden uit de S. D.
A. P.-fractie stelde eenige vragen, die door
den heer Van Liemt werden beantwoord,
waarna het voorstel met vlag en wimpel er
doorkwam.
De vereenigingen van groentenhandela-
ren „Onderling Belang" en „St. Marcus"
vroegen het winkelsluitingsuur voor den
verkoop van groenten, fruit en aardappelen
met één uur te vervroegen, terwijl eenige
kleine verkoopers van fruit vroegen om op
Zondag hun winkels open te mogen hou
den.
B. en W. adviseerden conform het gevoe
len van den Commissaris van Politie, de
Middenstandscentrale en de commissie voor
de winkelsluiting deze verzoeken af te
wijzen. Maar de heer Van Kessel bepleitte
met vuur inwilliging van het verzoek der
groentenhandelaren en zette uiteen, dat
deze menschen per dag ongeveer 16 uur
werken, 's morgens om 4 uur al naar de
markt gaan en daarom graag des avonds
een uurtje vroeger den winkel willen slui
ten.
De heer Van Tetering verklaarde zich
daartegen en vertolkte daarmede ongetwij
feld het gevoelen van de middenstands
centrale. Het maakte echter geen prettigen
indruk, dat de middenstanders het blijk
baar onder elkaar niet eens zijn over deze
kwestie.
De heer Van Kessel kon tenslotte tevre
den zijn, toen wethouder Roodenburg toe
zegde, dat over een half jaartje de geheele
winkelsluitingswet nog eens onder het oog
zal worden gezien. Daarbij zal dan met ge
uite wenschen rekening kunnen worden
gehouden.
Zeer lang is gepraat over de omzetting
van het Burgerlijk Armbestuur in een
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon.
Voor wie niet op de hoogte is van deze
kwestie, zij vermeld, dat het Burgerlijk
Armbestuur o.m. belast is met de bedeeling
der armlastigen. Deze bedeeling geschiedt
thans door tien burgers, benoemd door den
Haarlemschen Raad. Zij krijgen daarvoor
een vergoe<Jjng van f 600.per jaar, maar
een behoÓHijke belooning voor het vele
werk dat daarvoor moet worden ge
daan, zijn die f 600.niet. Wie dan ook
aanneemt, dat deze leden van het Burger
lijk Armbestuur bezield zijn met een geest
van groote offervaardigheid, heeft het bij
het rechte eind. Instelling van een Dienst
voor Maatschappelijk Hulpbetoon beoogt
deze leden van het B.A. te vervangen door
ambtenaren. Reeds in 1930 is een voorstel
gedaan om het B. A. om te zetten in een
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon,
maar toen door den Raad verworpen. Dat
B. en W. nu al weer met hetzelfde voorstel
kwamen, noemde de heer Reinalda te
recht onbehoorlijk, maar was, volgens B.
en W. te wijten aan het feit, dat het aantal
bedeelden in de laatste twee jaar zoo ont
zaglijk is toegenomen, dat de leden van
het B. A. de gevallen niet behoorlijk meer
kunnen behandelen. Maar hiermede waren
de leden van het B.A. het niet eens. In den
loop der discussies bleek echter ook, dat het
vooral de heer Slingenberg was, die prijs
stelde op de omzetting. Het B. A. geniet
n.I. een zeer hooge subsidie van de ge
meente, maar is niettemin zeer onafhanke
lijk in het doen van uitgaven, zoodat B. en
W. geen controle hebben over de gelden, die
door het B. A. worden uitgegeven. Dat is
sinds jaren een doorn in het oog van den
heer Slingenberg en meermalen heeft hij
van het B. A. reeds een instelling van amb
tenaren willen maken. Gisteren is het hem
gelukt, op het kantje af.
De heer Wolzak hield een gloedvol plei
dooi voor het behoud van het B. A. Ook
de heer Visser, evenals de heer Wolzak lid
van het B. A., kwam goed beslagen ten ijs.
De heer Reinalda pleitte voor de omzetting
van 't B. A. in een Dienst voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon, maar zwaaide daarbij
geweldig, zooals de heer Loerakker het
noemde, met den rooden lap door het voor
te stellen alsof met de instelling van dezen
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon
een stuk socialisme stond te worden ver
wezenlijkt. Het is, merkte de heer Loerak
ker geestig op, alsof jelui ons verschrikke
lijk bang wilt maken voor dit voorstel. Toch
is hier geen beginsel mede gemoeid voor
de rechtsche raadsfracties, zette de heer
Loerakker volkomen juist uiteen. Er zijn
in de katholieke partij verscheiden perso
nen, die een Dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon prefereeren boven het B. A. Dat
is een kwestie van opportuniteit. En als
ergens blijkt, dat een Dienst voor Maat
schappelijk Hulpbetoon beter zal werken
dan het B. A. dan maken de rechtsche
vertegenwoordigers geen enkel bezwaar
tegen de instelling van dien dienst. Nu
B. en W. van Haarlem dus meenen, dat
voor deze stad het tijdstip is aangebroken
om het B. A. om te zetten in M. H. wilde
ook de heer Loerakker hen daar wel in vol
gen. Tal van andere rechtsche raadsleden
waaronder de heer Castricum, pleitten in
tusschen voor het behoud van het oude
B. A. Er was intusschen in den raad
dat was duidelijk een overgroote meer
derheid voor de omzetting. Immers zoowel
de sociaal-democraten als de Vrijheidsbond
en vrijzinnig-democraten, om van verschil
lende rechtsche raadsleden niet te spreken,
voelden er voor, maar de sociaal-democra
ten wilden slechts hun stem aan de instel
ling van een Dienst voor Maatschappelijk
Hulpbetoon geven als daaronder ook ge
bracht zouden worden de zorg voor onvol
waardige arbeidskrachten, de blindenzorg en
andere diensten. Hiervoor was echter geen
meerderheid, en dus zou de S. D. A. P. te
gen het voorstel van B. en W. stemmen,
zoodat het lot van dit voorstel zeer twij
felachtig werd. Den geheelen avond zat er
spanning in de lucht en werd een klein
gokje gewaagd op de vraag aan welke zij
de de overwinning zou vallen. De amende
menten van de S. D. A. P. om ook de
blindenzorg, de verzorging van onvolwaar
dige arbeidskrachten enz. onder den Dienst
van M. H. te brengen, werden verworpen.
Daarop werd gestemd over het voorstel van
B. en W. Dit werd aangenomen met 16 te
gen 15 stemmen.
Het was toen half twaalf geworden en
op voorstel van dén voorzitter werd het ver
standige besluit genomen, de overige agen
da-punten aan te houden tot de volgende
vergadering. Ook de verschillende interpel
laties, waaronder er zijn, die heel wat stof
zullen opjagen, werden bewaard tot over 14
dagen.
Toen het op stemmen aankwam bracht
de heer mr. van Dam de vraag ter sprake
of de leden van het Burgerlijk Armbestuur,
tevens lid van den Raad, over het voorstel
van B. en W. mochten meestemmen Als lid
van het B. A. genieten zij een jaarlijksche
vergoeding, zoodat zij, naar de meening van
den heer van Dam, een persoonlijk belang
hebben bij de al of niet opheffing van het
B. A. Over deze kwestie ontstond een heel
dispuut en men opperde zelfs het idee
de stemming uit te stellen om daarover
eerst advies aan een professor in Staatsrecht
te vragen. Tenslotte werd overeengekomen
den uitslag van de stemming af te wach
ten en dan zoo noodig door de Kroon te la
ten uitmaken of de raadslieden, mochten
zij meestemmen, daartoe al of niet gerech
tigd zijn. Nu het voorstel van B. en W. is
aangenomen, hoewel de betrokken raads
leden tegenstemden, is er voor een dergelijk
beroep natuurlijk geen aanleiding meer.
Ook een ongunstige uitspraak immers van
de Kroon zou het resultaat niet beïnvloe
den, want het voorstel zou dan zijn aan
genomen met 1016 inplaats van met 15
16 stemmen
De heer Klein had vóór de stemming een
motie ingediend, waarbij B. en W. werden
uitgenoodigd een onderzoek in te stellen
De Mongoolsche schooljongen gaat
met een lachend gezicht de
vacantie tegemoet.
naar de vraag of de Armenwet gelegenheid
geeft de zeggenschap van B. en W. over de
uitgaven van het B. A. te vergrooten. Hier
wilde de heer Slingenberg echter blijkbaar
niet aan. In alle geval wenschte hij eerst
af te wachten welk lot het voorstel van B.
en W. zou ondergaan.
De heer E. K. schrijft in het orgaan van de
„Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur".
Wanneer men de exportcijfers als den baro
meter van den economischen toestand van het
bloembollenbedrijf beschouwt, dan is uit die
gegevens vermoedelijk met eenige zekerheid
iets af te leiden met betrekking tot de verdere
ontwikkeling van het vak.
Met andere cijfers dan die van den export
behoeft daarom geen rekening te worden ge
houden, omdat het trekken door de hooge
buitenlandsche invoerrechten geen levensvat
baarheid meer heeft en zich derhalve in de
toekomst wel beperken zal tot de behoefte voor
het binnenland.
Een overzicht van de exportcijfers naar de
waarde na den oorlog leert het volgende.
1919
1920
1921
1922
1923
1924
17.495.000.-
19.547.000.-
22.437.000.-
22.640.900.-
26.382.000.-
29.985.000.-
1925
„44.800.000.—
1926
39.160.000.—
1927
39.318.000.—
1928
42.718.000.—
1929
40.365.000.—
1930
46.419.000.—
1931
29.100.000.—
Men zal zich herinneren, dat 1914 in den
zomer een zeer veelbelovend jaar scheen te
zullen zijn; dit is wegens den inmiddels uitge
broken oorlog niet verwezenlijkt, maar het
eindresultaat viel in de gegeven omstandig
heden nog mee, en eerst in 1917 en '18 werd
de toestand bepaald ongunstig.
Na het zeer ongunstig jaar 1918, waarin de
export tot ƒ8.000.000.inkromp, kwam onmid
dellijk de opleving in 1919, die zich regelmatig
voortzette tot en met 1924. Uit de boven
vermelde cijfers blijkt een zeer geleidelijke nor
male vermeerdering.
Van 1924 op '25 doet de export plotseling
een sprong van rond 30 tot rond 45 millioen
gulden. Hierin zit weliswaar de groote Nar
cissen-uitvoer naar Amerika aan den voor
avond van het invoerverbod, maar daarmede
is niet verklaard de gedurende 6 jaar op vrij
wel gelijk peil gehandhaafde buitengewoon
groote uitvoer.
Deze is te verklaren uit de schijnwelvaart,
die in die jaren vrijwel in de geheele wereld
heeft geheerscht en ten onrechte voor een blij
vend herstel is aangezien. In October 1929
begon reeds de ontgoocheling, maar eerst in
1931 deed de inmiddels algemeen als wereld
crisis erkende toestand zijn invloed op den
bloembollenexport gelden, door het sterk ver
laagde prijsniveau en wat in het exportcijfer
niet tot uitdrukking komt het op 5 millioen
gulden te schatten valutaverlies in Engeland
en Scandinavië.
Om derhalve een nuchteren kijk te hebben
op de toekomstige ontwikkeling van het bloem
bollenbedrijf, zal men goed doen, de jaren
19251930 geheel buiten beschouwing te laten,
Londen, 11 Juli 1932.
Wat beteekent het succes van Lausanne
voor Engeland?
In cijfers uitgedrukt beteekent het voor
het oogenblik een zwaar verlies.
Engeland ontving, althans theoretisch,
19 millioen pond sterling per jaar aan
Duitsche herstelbetalingen; van zijn Euro-
peesche debiteuren (Frankrijk, Italië enz.)
inde het een ongeveer even groot bedrag
tot aflossing der oorlogsschulden.
Te Lausanne is een einde gemaakt aan
de herstelbetalingen. Verder is het oorlogs-
schuldenmoratorium verlengd geworden tot
na de ratificatie van het verdrag, welke niet
zal plaats vinden alvorens Amerika belang
rijke concessies doet aan zijn debiteuren.
Engeland ontvangt dus niets. Daarente
gen zal het over een half jaar, voor het
eerst sinds het Hoover-moratorium in wer
king trad, een bedrag van 38 „ïillioen pond
sterling aan de Vereenigde Staten moeten
uitbetalen. Dit bedrag was gedekt geweest
door Engelands ontvangsten aan reparaties
en oorlogsschuldaflossingen. Het is thans
niet gedekt.
De overeenkomst van Lausanne beteekent,
op zichzelf bezien, voor Engeland een ver
lies van veertig- millioen pond sterling per
jaar, hetgeen bijna twee maal meer is dan
de regeering door conversie der oorlogslee-
ning hoopt uit te sparen, en ongeveer twee
derden van wat sinds den vorigen zomer
ten koste van zeer zware offers gespaard
geworden is.
De in 1923 te Washington door Mr. Bald
win, die toen kanselier der schatkist was in
het kabinet Bonar Law, gesloten schuld-
overeenkomst geeft Engeland het recht zijn
betalingen aan Amerika voor den tijd van
een jaar op te schorten; van dit recht zal
in geen geval gebruik gemaakt worden, al
ware het slechts omdat het crediet van
een land, dat geheel op eigen krachten aan
gewezen is en zijn heil zoekt in financieele
striktheid en rechtschapenheid, dergelijke
manoeuvres niet gedoogt.
Was de overeenkomst van Lausanne een
op zichzelf staand feit, dan zou zij Enge
land duur te staan komen. Maar als op zich
zelf staand feit zou zij alle waarde mis
sen, behalve voor Duitschland. Men legt
den nadruk op haar „moreele" beteekenis,
en doelt hiermede op verschillende factoren.
De voornaamste daarvan is deze, dat de
kwijtschelding der reparaties onmogelijk
kan nalaten de houding van Amerika te
beïnvloeden. Het is waar, dat de aanvan
kelijke berichten omtrent de uitwerking
van het succes te Lausanne op Washington
overdreven optimistisch geweest zijn. Vóór
de presidentsverkiezing in November
schijnt in geen geval iets van Amerika
verwacht te kunnen worden. Maar Frank
rijk en zijn Eerste Minister worden door
de Engelsche pers luid geprezen, omdat zij
datgene gedaan hebben, wat zeer kort ge
leden nog geen Fransch staatsman wilde
doen, of met goedkeuring der openbare
meening had kunnen doen. Tot in de eer
ste week van Juni toe heette Frankrijks
recht op reparaties „sacré". Op geen punt
was men te Parijs onverzettelijker. In drie
weken tijds evenwel is een wonder ge
schied. Washington is niet minder onver
zettelijk geweest dan Parijs. Bestaan er
niet alle redenen om te gelooven, dat Ame
rika, welks moreele aanspraken op betaling
zeker niet sterker zijn dan die van Frank
rijk waren, eveneens zal toegeven aan den
drang der noodzakelijkheid?
In het vaste vertrouwen, dat dit geschie
den zal, heeft Engeland het risico van
Lausanne op zich genomen. Schrapping
der reparaties op zichzelf is voor de niet-
Duitsche wereld zeker geen voordeel, of
schoon men mag aannemen, dat zij er
praktisch weinig bij verliest, aangezien de
kans, ooit Duitsche herstelbetalingen te
ontvangen, sinds het Hoover-moratorium
uiterst gering was. Politiek en'financieel is
de toestand in Duitschland te onzeker dan
dat men zich eenig denkbeeld kan maken
van de indirecte voordeelen, welke de we
reld trekken zal van een economisch her
stel van dat land en van den terugkeer
der milliarden marken, die, onder het re
paratie-regiem, buiten zijn grenzen ge
houden werden. Maar indien schrapping
der reparaties de inleiding, de eerste schre
de is tot likwidatie van alle door den oor
log ontstane internationale schulden, dan
zal de weg gebaand zijn tot een algemeen
economisch herstel.
Het verdrag van Lausanne is, wat En
geland aangaat, een heldhaftige acte van
vertrouwen in de redelijkheid van het
Amerikaansche volk en zijn staatslieden.
De beurs, een wel niet onfeilbaar, maar
toch zeer scherp beoordeelster der wereld
gebeurtenissen, heeft maar heel weinig;
geestdrift aan den dag gelegd voor de te
Lausanne bereikte resultaten. Zij was „te
vreden", maar haar voldoening gold niet
zoozeer de gesloten overeenkomst als wel
het feit, dat de conferentie niet mislukt
was. Alleen Middel-Europeesche staatslee-
ningen zijn hoog opgeloopen in sommi
ge gevallen met 15 pet. en meer in ver
band met de te Lausanne genomen beslui
ten. Van een uitbundige stemming, gelijk
die welke een week vroeger door het con
versie-aanbod was uitgelokt, was in het
geheel niets te bespeuren, en het optimisme
dat de city bleef beheerschen was uit
sluitend het gevolg van dezelfde factoren,
welke de beurs reeds een tijd lang gesti
muleerd hadden, en waarvan de voornaam
ste is de toenemende goedkoopte van het
geld.
Onder de pers is een neiging merkbaar
de resultaten van Lausanne wat kritischer
te bezien, dan zij deed onmiddellijk nadat
deze bekend gemaakt waren. De Beaver-
brookbladen (Daily Express enz.) geven
hun ontevredenheid zonder voorbehoud te
kennen, en noemen het een dwaasheid dat
Engeland te Lausanne tot overeenstem
ming gekomen is met de Europeesche mo
gendheden, zonder het eerst of tegelijker
tijd eens geworden te zijn met de Vereenig
de Staten. De Morning Post meent dat,
zoolang met Amerika geen accoord aange
gaan is, er voor Engeland geen enkele re
den tot blijdschap bestaat. „De verplich
tingen, waaraan Duitschland ontkomen
is, rusten thans op Groot-Brittannië, dat
er een zeer gezonde traditie op nahoudt
zijn verplichtingen na te komen," schrijft
het blad.
Meer en meer wint de overtuiging veld,
dat Mr. MacDonald als conferentie-voor
zitter te Lausanne veel meer gepresteerd
heeft dan als hoofd der Britsche dele
gatie, maar wat bijna algemeen dankbaar
erkend wordt is, dat hij aldus Engelands
internationaal prestige opnieuw aanmer
kelijk versterkt heeft. De groote ontvangst,
welke hem gisteren bij zijn terugkeer van
het vasteland te Londen ten deel viel, gold
voornamelijk den staatsman, die het „Eu-
ropeesch Orkest" op meesterlijke wijze ge
dirigeerd had, en zijn land ongetwijfeld op
nieuw de leiding in Europa verzekerd had.
Met weinig minder geestdrift werd trouwens
Mr. Snowden ontvangen, toen hij in het
najaar van 1929 uit Den Haag terugkeerde,
ofschoon hij er niets volbracht had, dat
Engeland positief ten goede had kunnen
komen.
De conferentie te Lausanne is niet zoo
zeer belangrijk geweest om de groote po
sitieve en onmiddellijke gevolgen, die zij
had kunnen hebben, indien zij slaagde als
wel om de rampzalige gevolgen, die haar
mislukking met zich had kunnen sleepen.
Haar niet-mislukking is voor het oogen
blik voor Engeland het belangrijkste feit,
en de verdienste daarvan geeft men aan
Mr. MacDonald, den conferentie-voorzitter.
Aangezien Amerika den sleutel in han
den heeft van het internationale schulden
probleem, en zijn houding tegenover de
Europeesche mogendheden in hooge ma
te beïnvloed kan worden door de bereid
willigheid van deze om over te gaan tot
een aanmerkelijke beperking van bewape
ning, is de z.g. ontwapenings-conferentie
te Genève in zekeren zin een schakel tus-
schen de overeenkomsten van Lausanne
en de schuld-besprekingen met de Veree
nigde Staten, welke beslissend zullen wor
den voor de praktische waarde dier over-
eenkomsten
Het ontwapenings-vraagstuk is oneindig
veel gecompliceerder dan het Reparatie
probleem tenslotte geworden was. Maar
het moreele succes van Lausanne zal wel
licht den onderhandelaren, die te Genève
een zooveel moeilijker taak Je verrichten
hebben, ten goede komen. Resultaten zul
len slechts bereikt kunnen worden indien
Engeland en Amerika ten volle samenwer
ken. De Britsche regeering heeft de begin
selen, opgeworpen door president Hoover,
aanvaard, maar in de rede, Donderdag door
Mr. Baldwin in het Lagerhuis gehouden,
werd toch tusschen de regels door te ken
nen gegeven, dat het Amerikaansche plan
tot vermindering der strijdkrachten met
één derde en één vierde (al naar de „cate
gorieën) beter strookte met de Amerikaan
sche dan met de Engelsche belangen. De
Britsche voorstellen zijn gebaseerd op ver
laging van den inhoud der schepen en het
kaliber van het geschut. Van alle zijden
wijst men er thans op, dat tusschen de
Britsche en Amerikaansche voorstellen, die
verwezenlijking van eenzelfde beginsel be
oogen, een „compromis" niet alleen ge-
wenscht doch ook mogelijk is. Moeilijkhe
den van Fransche en nog veel grooter
moeilijkheden van Japansche zijde, kunnen
alleen overwonnen worden indien Amerika
en Engeland samenwerken. En dat te Ge
nève resultaten bereikt worden, is des te
noodzakelijker, omdat de waarde van die
welke Lausanne opgeleverd heeft, er door
kan worden bepaald.
Britsche staatslieden hebben zich, lang
vóór de wereldgeschiedenis haar na-oor-
logsch stadium ingetreden was, steeds on
derscheiden door een bijzondere voorliefde
voor een sterk geloof in conferenties, en
hun succes als leiders van internationale
besprekingen hebben zij vaak evenzeer te
danken gehad aan de ervaringen en tradi
ties van het Foreign Office, welke hun ten
dienste stonden, als aan bijzondere per
soonlijke bekwaamheden. Mr. MacDonald
is ongetwijfeld een groot onderhandelaar
en een nog grooter „bemiddelaar", doch
uitsluitend in internationale aangelegen
heden. Als Labour-premier gaf hij nóch
tegenover zijn medeministers en partij ge-
nooten, nóch tegenover de oppositie blijk
van den takt welken hij aan internationale
conferentietafels bleek te bezitten.
Eenzelfde onverwoestbaar geloof in con
ferenties bezat Sir Edward (de latere Lord)
Grey, die tot aan het uitbreken van den
wereldoorlog toe de Europeesche politiek
beheerschte in de schijnbaar zoo beschei
den hoedanigheid van „bemiddelaar." Velen
beschouwen Mr. MacDonald als den gees
telijken opvolger, maar tevens als een ver
beterde editie van Lord Grey, die niet de
geweldige energie en de onwankelbare
overtuiging bezat, welke Mr. MacDonald
tot zulk een indrukwekkende persoonlijk
heid maken.
De Engelschen zijn steeds geneigd geweest
het aandeel, dat hun staatslieden in inter
nationale conferenties gehad hebben, te
overschatten. Zoo wordt Disraeli tot op den
dag van heden voorgesteld als „de groote
man" van het congres van Berlijn, dat in
werkelijkheid volkomen door von Bismarck
beheerscht werd. Toch is geen overwin
nend veldheer sinds Wellington ooit zoo
gehuldigd en verwelkomd geworden als
Disraeli, toen hij uit Berlijn te Londen te
rugkeerde en „peace with honour" bracht.
Diezelfde beroemd geworden woorden pas-
se^ velen thans toe op Mr. MacDonald, ge
lijk zij ze bijna drie jaren geleden toepasten
op Mr. Snowden. Met of zonder gegronde
redenen wij willen niet pogen dit te
beoordeelen. Maar de loyauteit der Engel
schen jegens de mannen, die hen aan de
conferentietafels vertegenwoordigen, is
voor dezen een element van kracht, dat
de gedelegeerden van andere volken vaak
ontberen. Het succes der Britsche staats
lieden MacDonald, Grey of Disraeli
berust hierop, dat zij, right or wrong,
steeds een eensgezinde natie achter zich
hebben.
de in die jaren gemaakte winsten te vergeten
en alle in die jaren gemaakte prijzen voor
bloembollen, zoowel als voor landerijen en an
dere goéderen, als volkomen abnormaal uit te
schakelen voor vergelijking.
Het is uit den treure betoogd en herhaald,
dat terugkeer tot een lager levenspeil alom in
de wereld en over de geheele linie onvermij
delijk is. Hierop kan het bloembollenbedrijf
geen uitzondering zijn.
Men doet dus verstandig zich vertrouwd te
maken met de gedachte, dat de abnormale
baten uit het tijdvak 1925'30 voor goed achter
den rug zijn en niet meer terugkeeren; dat het
bedrijfsleven moet worden versoberd naar den
maatstaf van het midden der vorige eeuw en
dat iedereen gedwongen is zijn levensstandaard
voor een lange reeks van jaren in te richten
naar de verminderde en verminderd blijvende
inkomsten.
Daar ditzelfde ook voor alle andere bedrijven
geldt en ook voor hen, die niet uit het
bedrijfsleven hun inkomsten trekken is dit
vooruitzicht minder erg dan het lijkt. Wie zich
daarentegen blijft blind staren op de abnor
male jaren, die in het bovenstaande staatje
omlijnd zijn, volgt een struisvogelpolitiek, die
slechts op de bitterste teleurstelling kan neer
komen.
De toekomst behoeft mits men den terug
keer tot een veel lager levenspeil onvermijde
lijk aanvaardt geenszins donker te worden
ingezien voor het bollenvak.
De uitvoer zal in kwantiteit niet zoo heel
veel terugloopen. Wat in 't bijzonder het jaar
1932 betreft, staat tegenover een verminderden
invoer in Amerika en andere landen een ver
meerdering in Engeland, die daartegen zal kun
nen opwegen.
Helaas zal de waarde van den uitvoer, zelfs
voor ongeveer dezelfde hoeveelheid als verleden
jaar werd geëxporteerd, belangrijk minder zijn
dan in 1931.
Dit is vooral daarom zoo te betreuren, om
dat het niet zoo behoefde te zijn. De dit jaar
in het buitenland gemaakte prijzen zijn noo-
deloos laag. Er zou evenveel geplaatst kunnen
worden tegen hoogeren prijs, die niet te maken
is, niet omdat de buitenlandsche klanten dien
niet willen betalen, maar tengevolge van de
bedroevende onderlinge concurrentie.
Voor tal van buitenlandsche koopers zou het
veel welkomer zijn, indien de prijzen wat hoo-
ger waren en vooral, wanneer ze van jaar tot
jaar zou weinig mogelijk schommelden. De bui
tenlandsche groothandelaar die aan particu
lieren verkoopt, gewent dezen veel liever aan
een min of meer onveranderden vasten prijs
voor de meest gewilde soorten voor perken of
voor potcultuur in huis, dan dat de prijzen
telkens groote schommelingen vertoonen. Na
een zeer lage noteering is het dan bovendien
weer bezwaarlijk om een volgende maal met
veel hoogere noteering te komen. Ook de groote
broeiers rekenen liever met een weinig ver
anderenden prijs. Dit alles is niet bevorderlijk
aan een constant gebruik van bloembollen, en
dus niet in het belang van onzen bloembollen
export.
Het is tot dusver nooit gelukt om voor den
buitenl. handel bindende bepalingen omtrent
prijsnoteeringen vast te stellen, en het zal,
zoolang de exporthandel niet op geheel ande
ren grondslag gevestigd is, ook in de toekomst
wel niet mogelijk zijn om iets in deze richting
te bereiken.
Toch blijft het te betreuren, dat dientenge
volge een bedrag, dat in een jaar van zóó
lage prijzen als de tegenwoordige misschien
wel op 10 millioen gulden gesteld mag worden,
voor ons land en voor de bloembollenstreek
verloren gaat, waar men dit bedrag zoo brood-
noodig heeft.
Ook hiervan draagt de overproductie mede
de schuld. Door de uitgebreidheid van de teelt
in overeenstemming te brengen met de wer
kelijke buitenlandsche behoefte, kan een ver
hooging van prijs zoowel in binnen- als buiten
land bevorderd worden, al is niet met wis
kundige zekerheid vast te stellen, dat dit in
derdaad het geval zal zijn.
In „t Hof van Holland" werden Maandag
avond jX de jubileumwedstrijden ter gelegen
heid van het 25-jarig bestaan der „Haarlem
sche Damclub" vortgezet met den eere
wedstrijd tusschen de „Haarlemsche Dam
club" I en de „Haarlemsche Damclub" H.
Het volledig verslag van dezen wedstrijd
volgt hieronder:
Bord No. Haarl. Damclub IHaarl. Damcl. II
1. J. B. Sluiter Jr.J. Poppen 29
2. P. G. van EngelenW van Pelt 11
3. J. v. d. GiessenH. v. Lunenburg Jr, 20
4. J. W. van DartelenJ. Balk 11
5. J. P. van EijkJ. Wielinga 20
6 A. de JongA. Kiel 20
7. Joh. Fabel—J. Otter 1—1
8. H. GreuwH. Berghuis 20
9. J. van LooijF. W. de Pater 20
10. P. G. M. Ottolini Sr.Th. Wesselman 02
Totaal 155
Verder speelde „Haarlemsche Damclub" IV
tegen de* Damclub „Bennebroek" I.
Haarlem won met 164.
Maandagavond 18 Juli as. worden de jubi
leumwedstrijden ter gelegenheid van het 25-
jarig bestaan der .Haarlemsche Damclub"
voortgezet met den eere.wedstrijd tusschen de
„Haarlemsche Damclub" II en de Damclub
„Haarlem'' I en II (het tweede tiental' dezer
vereeniging versterkt met eenige spelers uit
het eerste tiental).
Voor dezen wedstrijd stelde de voetbal veree
niging R. C. H. een verguld zilveren medaille
beschikbaar, welke aan de winnende vereeni
ging zal worden uitgereikt.
Als wedstrijdleider zal fungeeren de heer J.
W. van Dartelen.
Mid'way opent met Siegerisf en de Vries.
Beiden zijn spoedig verdwenen. De gebroeders
de la Mar weten dan de score op te voeren.
J. J. de la Mar blijft stug verdedigen, terwijl
zijn broer voor de runs zorgt. Eindelijk is een
mooie bal van Allart hem te machtig. Zijn
34 bestonden voor het meerendeel uit late-
cut's. Ook J. J. kan daarna voor een niet on
fortuinlijke 26 verdwijnen. De staart presteert
niet veel. Totaal 91.
Bowlingcijfers Haarlem: Allart had met
623 zeer verdiend mooie cijfers. Verder van
Dalsum 2—30. Drs. Kleefstra 0—27, Gottmer
2—2.
De Haarlem-comb. weet dat totaal met 7
runs te overtreffen, dank zij een forsche 30
van Karei Heimig op het einde der innings.
Van de opening bats scoorde Kleefstra een
goede 28. Verder Langeraar 11. Het totaal
wordt 98.
Voor Mid'way bowlden: Zonneveld 1—34,
Boeree 7—30, H. de la Mar 1—26, van Gooi
0—4.