UIT DEN GEMEENTERAAD Engeland en Lausanne Verleden en toekomst der bloembollencultuur Groot vertrouwen in Amerika DONDERDAG 14 JULI De roem van MacDonald VACANTIE IN MONGOLIË In cijfers is het succes van Lausan ne voor Engeland een zwaar verlies MacDonald De voldoening niet algemeen Lausanne en Genève Britsche staatslieden als bemiddelaars DAMMEN Jubileum „Haarlemsche Damclub" CRICKET Mid'way XIHaarlem comb. Ondanks de drukkende warmte, die meer tot een bezoek aan Zandvoort noodde of tot een koelen dronk op een of ander café terras dan tot een smeltproef in de be dompte ridderzaal van het Prinsenhof, heeft de Haarlemsche gemeenteraad het gisteren bestaan van 's middags half twee tot 's nachts half twaalf te vergaderen. Wij laten aan onze lezers over, deze vrij willige marteling nader te qualificeeren. Bij de ingekomen stukken was een adres van de Haarlemsche aannemersbonden, waarin aanmerking werd gemaakt op het in de vorige raadsvergadering genomen besluit om den aanleg van de nieuwe begraafplaats gedeeltelijk in eigen beheer te doen uitvoeren. De orga nisaties vroegen heropening der discussies wijl naar haar meening de gemeentekas door de gekozen wijze van werken groote schade zal lijden. Deze, overigens van goe den burgerzin getuigende, vingerwijzing, Werd blijkbaar door de meerderheid van den raad in het geheel niet geapprecieerd, want alhoewel de heeren Castricum, Wolff en Van Tetering een nieuw prae-advies van B. en W. op deze heele kwestie bepleitten, werd een voorstel daartoe van den heer Van Tetering met 19 tegen 14 stemmen ver worpen. De meerderheid van den raad bleek van oordeel te zijn, dat de raad zon der zich een slag in het gezicht te geven het vroeger genomen besluit niet meer kon intrekken. Bij het voorstel van B. en W. tot het aangaan van enkele onteigeningsprocedu res kwam er oppositie van den wethouder van financiën. Deze maakte de van groote baloorigheid getuigende opmerking, dat dergelijke procedures toch niets geven als de gemeente niet, zooals thans het geval is, het geld heeft voor onteigeningen. Hij deelde hierbij zelfs mede, dat het Rijk aan elke uitgave der gemeente Haarlem zijn goedkeuring moet hechten en deze zeker niet geven zal voor onteigeningen. Wij ver moeden, dat de wethouder hierbij doelde op een der voorwaarden, waaronder het Rijk bereid is geweest zich garant te ver klaren voor geldleeningen, die de gemeente wenscht aan te gaan. Deze rijkscontrole over Haarlem is echter wel in hooge mate teekenend voor den tijd, waarin wij leven. Veel pleizier beleefden B. en W. van hun voorstel om een aantal werkloozen in de gelegenheid te stellen gedurende drie dagen per week te werken. Hiervoor zullen, naar hun meening, allereerst in aanmerking komen zij, die het langst ondersteuning ontvangen van het Burgerlijk Armbestuur. De tewerkgestelden zullen werken onder dezelfde voorwaarden als die gelden voor het losse gemeentepersoneel, te weten uur loon, kindersuppletieloon, ziekengeld enz. Daardoor zullen de inkomsten van deze tewerkgestelden gedurende de drie werk dagen meer bedragen dan het totaal van den steun, dien zij per week ontvangen. Gedurende de overige dagen zullen deze personen vrij zijn van de verplichting om te stempelen en vrij om zich, als zulks mogelijk is, nog eenige inkomsten te ver schaffen. De grondgedachte van dit voor stel is ongetwijfeld uitstekend en er zal een opwekkende invloed van uitgaan op meni- gen werklooze, die aldus in de gelegenheid zal worden gesteld zijn handen uit de mou wen te steken. In de vorige raadsvergade ring scheen er oppositie tegen dit denk beeld van B. en W. te komen uit den rooden hoek. Allerlei bezwaren werden reeds in het vooruitzicht gesteld. De heeren schijnen zich intusschen bedacht te hebben en slechts een der mindere goden uit de S. D. A. P.-fractie stelde eenige vragen, die door den heer Van Liemt werden beantwoord, waarna het voorstel met vlag en wimpel er doorkwam. De vereenigingen van groentenhandela- ren „Onderling Belang" en „St. Marcus" vroegen het winkelsluitingsuur voor den verkoop van groenten, fruit en aardappelen met één uur te vervroegen, terwijl eenige kleine verkoopers van fruit vroegen om op Zondag hun winkels open te mogen hou den. B. en W. adviseerden conform het gevoe len van den Commissaris van Politie, de Middenstandscentrale en de commissie voor de winkelsluiting deze verzoeken af te wijzen. Maar de heer Van Kessel bepleitte met vuur inwilliging van het verzoek der groentenhandelaren en zette uiteen, dat deze menschen per dag ongeveer 16 uur werken, 's morgens om 4 uur al naar de markt gaan en daarom graag des avonds een uurtje vroeger den winkel willen slui ten. De heer Van Tetering verklaarde zich daartegen en vertolkte daarmede ongetwij feld het gevoelen van de middenstands centrale. Het maakte echter geen prettigen indruk, dat de middenstanders het blijk baar onder elkaar niet eens zijn over deze kwestie. De heer Van Kessel kon tenslotte tevre den zijn, toen wethouder Roodenburg toe zegde, dat over een half jaartje de geheele winkelsluitingswet nog eens onder het oog zal worden gezien. Daarbij zal dan met ge uite wenschen rekening kunnen worden gehouden. Zeer lang is gepraat over de omzetting van het Burgerlijk Armbestuur in een Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. Voor wie niet op de hoogte is van deze kwestie, zij vermeld, dat het Burgerlijk Armbestuur o.m. belast is met de bedeeling der armlastigen. Deze bedeeling geschiedt thans door tien burgers, benoemd door den Haarlemschen Raad. Zij krijgen daarvoor een vergoe<Jjng van f 600.per jaar, maar een behoÓHijke belooning voor het vele werk dat daarvoor moet worden ge daan, zijn die f 600.niet. Wie dan ook aanneemt, dat deze leden van het Burger lijk Armbestuur bezield zijn met een geest van groote offervaardigheid, heeft het bij het rechte eind. Instelling van een Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon beoogt deze leden van het B.A. te vervangen door ambtenaren. Reeds in 1930 is een voorstel gedaan om het B. A. om te zetten in een Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon, maar toen door den Raad verworpen. Dat B. en W. nu al weer met hetzelfde voorstel kwamen, noemde de heer Reinalda te recht onbehoorlijk, maar was, volgens B. en W. te wijten aan het feit, dat het aantal bedeelden in de laatste twee jaar zoo ont zaglijk is toegenomen, dat de leden van het B. A. de gevallen niet behoorlijk meer kunnen behandelen. Maar hiermede waren de leden van het B.A. het niet eens. In den loop der discussies bleek echter ook, dat het vooral de heer Slingenberg was, die prijs stelde op de omzetting. Het B. A. geniet n.I. een zeer hooge subsidie van de ge meente, maar is niettemin zeer onafhanke lijk in het doen van uitgaven, zoodat B. en W. geen controle hebben over de gelden, die door het B. A. worden uitgegeven. Dat is sinds jaren een doorn in het oog van den heer Slingenberg en meermalen heeft hij van het B. A. reeds een instelling van amb tenaren willen maken. Gisteren is het hem gelukt, op het kantje af. De heer Wolzak hield een gloedvol plei dooi voor het behoud van het B. A. Ook de heer Visser, evenals de heer Wolzak lid van het B. A., kwam goed beslagen ten ijs. De heer Reinalda pleitte voor de omzetting van 't B. A. in een Dienst voor Maatschap pelijk Hulpbetoon, maar zwaaide daarbij geweldig, zooals de heer Loerakker het noemde, met den rooden lap door het voor te stellen alsof met de instelling van dezen Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon een stuk socialisme stond te worden ver wezenlijkt. Het is, merkte de heer Loerak ker geestig op, alsof jelui ons verschrikke lijk bang wilt maken voor dit voorstel. Toch is hier geen beginsel mede gemoeid voor de rechtsche raadsfracties, zette de heer Loerakker volkomen juist uiteen. Er zijn in de katholieke partij verscheiden perso nen, die een Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon prefereeren boven het B. A. Dat is een kwestie van opportuniteit. En als ergens blijkt, dat een Dienst voor Maat schappelijk Hulpbetoon beter zal werken dan het B. A. dan maken de rechtsche vertegenwoordigers geen enkel bezwaar tegen de instelling van dien dienst. Nu B. en W. van Haarlem dus meenen, dat voor deze stad het tijdstip is aangebroken om het B. A. om te zetten in M. H. wilde ook de heer Loerakker hen daar wel in vol gen. Tal van andere rechtsche raadsleden waaronder de heer Castricum, pleitten in tusschen voor het behoud van het oude B. A. Er was intusschen in den raad dat was duidelijk een overgroote meer derheid voor de omzetting. Immers zoowel de sociaal-democraten als de Vrijheidsbond en vrijzinnig-democraten, om van verschil lende rechtsche raadsleden niet te spreken, voelden er voor, maar de sociaal-democra ten wilden slechts hun stem aan de instel ling van een Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon geven als daaronder ook ge bracht zouden worden de zorg voor onvol waardige arbeidskrachten, de blindenzorg en andere diensten. Hiervoor was echter geen meerderheid, en dus zou de S. D. A. P. te gen het voorstel van B. en W. stemmen, zoodat het lot van dit voorstel zeer twij felachtig werd. Den geheelen avond zat er spanning in de lucht en werd een klein gokje gewaagd op de vraag aan welke zij de de overwinning zou vallen. De amende menten van de S. D. A. P. om ook de blindenzorg, de verzorging van onvolwaar dige arbeidskrachten enz. onder den Dienst van M. H. te brengen, werden verworpen. Daarop werd gestemd over het voorstel van B. en W. Dit werd aangenomen met 16 te gen 15 stemmen. Het was toen half twaalf geworden en op voorstel van dén voorzitter werd het ver standige besluit genomen, de overige agen da-punten aan te houden tot de volgende vergadering. Ook de verschillende interpel laties, waaronder er zijn, die heel wat stof zullen opjagen, werden bewaard tot over 14 dagen. Toen het op stemmen aankwam bracht de heer mr. van Dam de vraag ter sprake of de leden van het Burgerlijk Armbestuur, tevens lid van den Raad, over het voorstel van B. en W. mochten meestemmen Als lid van het B. A. genieten zij een jaarlijksche vergoeding, zoodat zij, naar de meening van den heer van Dam, een persoonlijk belang hebben bij de al of niet opheffing van het B. A. Over deze kwestie ontstond een heel dispuut en men opperde zelfs het idee de stemming uit te stellen om daarover eerst advies aan een professor in Staatsrecht te vragen. Tenslotte werd overeengekomen den uitslag van de stemming af te wach ten en dan zoo noodig door de Kroon te la ten uitmaken of de raadslieden, mochten zij meestemmen, daartoe al of niet gerech tigd zijn. Nu het voorstel van B. en W. is aangenomen, hoewel de betrokken raads leden tegenstemden, is er voor een dergelijk beroep natuurlijk geen aanleiding meer. Ook een ongunstige uitspraak immers van de Kroon zou het resultaat niet beïnvloe den, want het voorstel zou dan zijn aan genomen met 1016 inplaats van met 15 16 stemmen De heer Klein had vóór de stemming een motie ingediend, waarbij B. en W. werden uitgenoodigd een onderzoek in te stellen De Mongoolsche schooljongen gaat met een lachend gezicht de vacantie tegemoet. naar de vraag of de Armenwet gelegenheid geeft de zeggenschap van B. en W. over de uitgaven van het B. A. te vergrooten. Hier wilde de heer Slingenberg echter blijkbaar niet aan. In alle geval wenschte hij eerst af te wachten welk lot het voorstel van B. en W. zou ondergaan. De heer E. K. schrijft in het orgaan van de „Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur". Wanneer men de exportcijfers als den baro meter van den economischen toestand van het bloembollenbedrijf beschouwt, dan is uit die gegevens vermoedelijk met eenige zekerheid iets af te leiden met betrekking tot de verdere ontwikkeling van het vak. Met andere cijfers dan die van den export behoeft daarom geen rekening te worden ge houden, omdat het trekken door de hooge buitenlandsche invoerrechten geen levensvat baarheid meer heeft en zich derhalve in de toekomst wel beperken zal tot de behoefte voor het binnenland. Een overzicht van de exportcijfers naar de waarde na den oorlog leert het volgende. 1919 1920 1921 1922 1923 1924 17.495.000.- 19.547.000.- 22.437.000.- 22.640.900.- 26.382.000.- 29.985.000.- 1925 „44.800.000.— 1926 39.160.000.— 1927 39.318.000.— 1928 42.718.000.— 1929 40.365.000.— 1930 46.419.000.— 1931 29.100.000.— Men zal zich herinneren, dat 1914 in den zomer een zeer veelbelovend jaar scheen te zullen zijn; dit is wegens den inmiddels uitge broken oorlog niet verwezenlijkt, maar het eindresultaat viel in de gegeven omstandig heden nog mee, en eerst in 1917 en '18 werd de toestand bepaald ongunstig. Na het zeer ongunstig jaar 1918, waarin de export tot ƒ8.000.000.inkromp, kwam onmid dellijk de opleving in 1919, die zich regelmatig voortzette tot en met 1924. Uit de boven vermelde cijfers blijkt een zeer geleidelijke nor male vermeerdering. Van 1924 op '25 doet de export plotseling een sprong van rond 30 tot rond 45 millioen gulden. Hierin zit weliswaar de groote Nar cissen-uitvoer naar Amerika aan den voor avond van het invoerverbod, maar daarmede is niet verklaard de gedurende 6 jaar op vrij wel gelijk peil gehandhaafde buitengewoon groote uitvoer. Deze is te verklaren uit de schijnwelvaart, die in die jaren vrijwel in de geheele wereld heeft geheerscht en ten onrechte voor een blij vend herstel is aangezien. In October 1929 begon reeds de ontgoocheling, maar eerst in 1931 deed de inmiddels algemeen als wereld crisis erkende toestand zijn invloed op den bloembollenexport gelden, door het sterk ver laagde prijsniveau en wat in het exportcijfer niet tot uitdrukking komt het op 5 millioen gulden te schatten valutaverlies in Engeland en Scandinavië. Om derhalve een nuchteren kijk te hebben op de toekomstige ontwikkeling van het bloem bollenbedrijf, zal men goed doen, de jaren 19251930 geheel buiten beschouwing te laten, Londen, 11 Juli 1932. Wat beteekent het succes van Lausanne voor Engeland? In cijfers uitgedrukt beteekent het voor het oogenblik een zwaar verlies. Engeland ontving, althans theoretisch, 19 millioen pond sterling per jaar aan Duitsche herstelbetalingen; van zijn Euro- peesche debiteuren (Frankrijk, Italië enz.) inde het een ongeveer even groot bedrag tot aflossing der oorlogsschulden. Te Lausanne is een einde gemaakt aan de herstelbetalingen. Verder is het oorlogs- schuldenmoratorium verlengd geworden tot na de ratificatie van het verdrag, welke niet zal plaats vinden alvorens Amerika belang rijke concessies doet aan zijn debiteuren. Engeland ontvangt dus niets. Daarente gen zal het over een half jaar, voor het eerst sinds het Hoover-moratorium in wer king trad, een bedrag van 38 „ïillioen pond sterling aan de Vereenigde Staten moeten uitbetalen. Dit bedrag was gedekt geweest door Engelands ontvangsten aan reparaties en oorlogsschuldaflossingen. Het is thans niet gedekt. De overeenkomst van Lausanne beteekent, op zichzelf bezien, voor Engeland een ver lies van veertig- millioen pond sterling per jaar, hetgeen bijna twee maal meer is dan de regeering door conversie der oorlogslee- ning hoopt uit te sparen, en ongeveer twee derden van wat sinds den vorigen zomer ten koste van zeer zware offers gespaard geworden is. De in 1923 te Washington door Mr. Bald win, die toen kanselier der schatkist was in het kabinet Bonar Law, gesloten schuld- overeenkomst geeft Engeland het recht zijn betalingen aan Amerika voor den tijd van een jaar op te schorten; van dit recht zal in geen geval gebruik gemaakt worden, al ware het slechts omdat het crediet van een land, dat geheel op eigen krachten aan gewezen is en zijn heil zoekt in financieele striktheid en rechtschapenheid, dergelijke manoeuvres niet gedoogt. Was de overeenkomst van Lausanne een op zichzelf staand feit, dan zou zij Enge land duur te staan komen. Maar als op zich zelf staand feit zou zij alle waarde mis sen, behalve voor Duitschland. Men legt den nadruk op haar „moreele" beteekenis, en doelt hiermede op verschillende factoren. De voornaamste daarvan is deze, dat de kwijtschelding der reparaties onmogelijk kan nalaten de houding van Amerika te beïnvloeden. Het is waar, dat de aanvan kelijke berichten omtrent de uitwerking van het succes te Lausanne op Washington overdreven optimistisch geweest zijn. Vóór de presidentsverkiezing in November schijnt in geen geval iets van Amerika verwacht te kunnen worden. Maar Frank rijk en zijn Eerste Minister worden door de Engelsche pers luid geprezen, omdat zij datgene gedaan hebben, wat zeer kort ge leden nog geen Fransch staatsman wilde doen, of met goedkeuring der openbare meening had kunnen doen. Tot in de eer ste week van Juni toe heette Frankrijks recht op reparaties „sacré". Op geen punt was men te Parijs onverzettelijker. In drie weken tijds evenwel is een wonder ge schied. Washington is niet minder onver zettelijk geweest dan Parijs. Bestaan er niet alle redenen om te gelooven, dat Ame rika, welks moreele aanspraken op betaling zeker niet sterker zijn dan die van Frank rijk waren, eveneens zal toegeven aan den drang der noodzakelijkheid? In het vaste vertrouwen, dat dit geschie den zal, heeft Engeland het risico van Lausanne op zich genomen. Schrapping der reparaties op zichzelf is voor de niet- Duitsche wereld zeker geen voordeel, of schoon men mag aannemen, dat zij er praktisch weinig bij verliest, aangezien de kans, ooit Duitsche herstelbetalingen te ontvangen, sinds het Hoover-moratorium uiterst gering was. Politiek en'financieel is de toestand in Duitschland te onzeker dan dat men zich eenig denkbeeld kan maken van de indirecte voordeelen, welke de we reld trekken zal van een economisch her stel van dat land en van den terugkeer der milliarden marken, die, onder het re paratie-regiem, buiten zijn grenzen ge houden werden. Maar indien schrapping der reparaties de inleiding, de eerste schre de is tot likwidatie van alle door den oor log ontstane internationale schulden, dan zal de weg gebaand zijn tot een algemeen economisch herstel. Het verdrag van Lausanne is, wat En geland aangaat, een heldhaftige acte van vertrouwen in de redelijkheid van het Amerikaansche volk en zijn staatslieden. De beurs, een wel niet onfeilbaar, maar toch zeer scherp beoordeelster der wereld gebeurtenissen, heeft maar heel weinig; geestdrift aan den dag gelegd voor de te Lausanne bereikte resultaten. Zij was „te vreden", maar haar voldoening gold niet zoozeer de gesloten overeenkomst als wel het feit, dat de conferentie niet mislukt was. Alleen Middel-Europeesche staatslee- ningen zijn hoog opgeloopen in sommi ge gevallen met 15 pet. en meer in ver band met de te Lausanne genomen beslui ten. Van een uitbundige stemming, gelijk die welke een week vroeger door het con versie-aanbod was uitgelokt, was in het geheel niets te bespeuren, en het optimisme dat de city bleef beheerschen was uit sluitend het gevolg van dezelfde factoren, welke de beurs reeds een tijd lang gesti muleerd hadden, en waarvan de voornaam ste is de toenemende goedkoopte van het geld. Onder de pers is een neiging merkbaar de resultaten van Lausanne wat kritischer te bezien, dan zij deed onmiddellijk nadat deze bekend gemaakt waren. De Beaver- brookbladen (Daily Express enz.) geven hun ontevredenheid zonder voorbehoud te kennen, en noemen het een dwaasheid dat Engeland te Lausanne tot overeenstem ming gekomen is met de Europeesche mo gendheden, zonder het eerst of tegelijker tijd eens geworden te zijn met de Vereenig de Staten. De Morning Post meent dat, zoolang met Amerika geen accoord aange gaan is, er voor Engeland geen enkele re den tot blijdschap bestaat. „De verplich tingen, waaraan Duitschland ontkomen is, rusten thans op Groot-Brittannië, dat er een zeer gezonde traditie op nahoudt zijn verplichtingen na te komen," schrijft het blad. Meer en meer wint de overtuiging veld, dat Mr. MacDonald als conferentie-voor zitter te Lausanne veel meer gepresteerd heeft dan als hoofd der Britsche dele gatie, maar wat bijna algemeen dankbaar erkend wordt is, dat hij aldus Engelands internationaal prestige opnieuw aanmer kelijk versterkt heeft. De groote ontvangst, welke hem gisteren bij zijn terugkeer van het vasteland te Londen ten deel viel, gold voornamelijk den staatsman, die het „Eu- ropeesch Orkest" op meesterlijke wijze ge dirigeerd had, en zijn land ongetwijfeld op nieuw de leiding in Europa verzekerd had. Met weinig minder geestdrift werd trouwens Mr. Snowden ontvangen, toen hij in het najaar van 1929 uit Den Haag terugkeerde, ofschoon hij er niets volbracht had, dat Engeland positief ten goede had kunnen komen. De conferentie te Lausanne is niet zoo zeer belangrijk geweest om de groote po sitieve en onmiddellijke gevolgen, die zij had kunnen hebben, indien zij slaagde als wel om de rampzalige gevolgen, die haar mislukking met zich had kunnen sleepen. Haar niet-mislukking is voor het oogen blik voor Engeland het belangrijkste feit, en de verdienste daarvan geeft men aan Mr. MacDonald, den conferentie-voorzitter. Aangezien Amerika den sleutel in han den heeft van het internationale schulden probleem, en zijn houding tegenover de Europeesche mogendheden in hooge ma te beïnvloed kan worden door de bereid willigheid van deze om over te gaan tot een aanmerkelijke beperking van bewape ning, is de z.g. ontwapenings-conferentie te Genève in zekeren zin een schakel tus- schen de overeenkomsten van Lausanne en de schuld-besprekingen met de Veree nigde Staten, welke beslissend zullen wor den voor de praktische waarde dier over- eenkomsten Het ontwapenings-vraagstuk is oneindig veel gecompliceerder dan het Reparatie probleem tenslotte geworden was. Maar het moreele succes van Lausanne zal wel licht den onderhandelaren, die te Genève een zooveel moeilijker taak Je verrichten hebben, ten goede komen. Resultaten zul len slechts bereikt kunnen worden indien Engeland en Amerika ten volle samenwer ken. De Britsche regeering heeft de begin selen, opgeworpen door president Hoover, aanvaard, maar in de rede, Donderdag door Mr. Baldwin in het Lagerhuis gehouden, werd toch tusschen de regels door te ken nen gegeven, dat het Amerikaansche plan tot vermindering der strijdkrachten met één derde en één vierde (al naar de „cate gorieën) beter strookte met de Amerikaan sche dan met de Engelsche belangen. De Britsche voorstellen zijn gebaseerd op ver laging van den inhoud der schepen en het kaliber van het geschut. Van alle zijden wijst men er thans op, dat tusschen de Britsche en Amerikaansche voorstellen, die verwezenlijking van eenzelfde beginsel be oogen, een „compromis" niet alleen ge- wenscht doch ook mogelijk is. Moeilijkhe den van Fransche en nog veel grooter moeilijkheden van Japansche zijde, kunnen alleen overwonnen worden indien Amerika en Engeland samenwerken. En dat te Ge nève resultaten bereikt worden, is des te noodzakelijker, omdat de waarde van die welke Lausanne opgeleverd heeft, er door kan worden bepaald. Britsche staatslieden hebben zich, lang vóór de wereldgeschiedenis haar na-oor- logsch stadium ingetreden was, steeds on derscheiden door een bijzondere voorliefde voor een sterk geloof in conferenties, en hun succes als leiders van internationale besprekingen hebben zij vaak evenzeer te danken gehad aan de ervaringen en tradi ties van het Foreign Office, welke hun ten dienste stonden, als aan bijzondere per soonlijke bekwaamheden. Mr. MacDonald is ongetwijfeld een groot onderhandelaar en een nog grooter „bemiddelaar", doch uitsluitend in internationale aangelegen heden. Als Labour-premier gaf hij nóch tegenover zijn medeministers en partij ge- nooten, nóch tegenover de oppositie blijk van den takt welken hij aan internationale conferentietafels bleek te bezitten. Eenzelfde onverwoestbaar geloof in con ferenties bezat Sir Edward (de latere Lord) Grey, die tot aan het uitbreken van den wereldoorlog toe de Europeesche politiek beheerschte in de schijnbaar zoo beschei den hoedanigheid van „bemiddelaar." Velen beschouwen Mr. MacDonald als den gees telijken opvolger, maar tevens als een ver beterde editie van Lord Grey, die niet de geweldige energie en de onwankelbare overtuiging bezat, welke Mr. MacDonald tot zulk een indrukwekkende persoonlijk heid maken. De Engelschen zijn steeds geneigd geweest het aandeel, dat hun staatslieden in inter nationale conferenties gehad hebben, te overschatten. Zoo wordt Disraeli tot op den dag van heden voorgesteld als „de groote man" van het congres van Berlijn, dat in werkelijkheid volkomen door von Bismarck beheerscht werd. Toch is geen overwin nend veldheer sinds Wellington ooit zoo gehuldigd en verwelkomd geworden als Disraeli, toen hij uit Berlijn te Londen te rugkeerde en „peace with honour" bracht. Diezelfde beroemd geworden woorden pas- se^ velen thans toe op Mr. MacDonald, ge lijk zij ze bijna drie jaren geleden toepasten op Mr. Snowden. Met of zonder gegronde redenen wij willen niet pogen dit te beoordeelen. Maar de loyauteit der Engel schen jegens de mannen, die hen aan de conferentietafels vertegenwoordigen, is voor dezen een element van kracht, dat de gedelegeerden van andere volken vaak ontberen. Het succes der Britsche staats lieden MacDonald, Grey of Disraeli berust hierop, dat zij, right or wrong, steeds een eensgezinde natie achter zich hebben. de in die jaren gemaakte winsten te vergeten en alle in die jaren gemaakte prijzen voor bloembollen, zoowel als voor landerijen en an dere goéderen, als volkomen abnormaal uit te schakelen voor vergelijking. Het is uit den treure betoogd en herhaald, dat terugkeer tot een lager levenspeil alom in de wereld en over de geheele linie onvermij delijk is. Hierop kan het bloembollenbedrijf geen uitzondering zijn. Men doet dus verstandig zich vertrouwd te maken met de gedachte, dat de abnormale baten uit het tijdvak 1925'30 voor goed achter den rug zijn en niet meer terugkeeren; dat het bedrijfsleven moet worden versoberd naar den maatstaf van het midden der vorige eeuw en dat iedereen gedwongen is zijn levensstandaard voor een lange reeks van jaren in te richten naar de verminderde en verminderd blijvende inkomsten. Daar ditzelfde ook voor alle andere bedrijven geldt en ook voor hen, die niet uit het bedrijfsleven hun inkomsten trekken is dit vooruitzicht minder erg dan het lijkt. Wie zich daarentegen blijft blind staren op de abnor male jaren, die in het bovenstaande staatje omlijnd zijn, volgt een struisvogelpolitiek, die slechts op de bitterste teleurstelling kan neer komen. De toekomst behoeft mits men den terug keer tot een veel lager levenspeil onvermijde lijk aanvaardt geenszins donker te worden ingezien voor het bollenvak. De uitvoer zal in kwantiteit niet zoo heel veel terugloopen. Wat in 't bijzonder het jaar 1932 betreft, staat tegenover een verminderden invoer in Amerika en andere landen een ver meerdering in Engeland, die daartegen zal kun nen opwegen. Helaas zal de waarde van den uitvoer, zelfs voor ongeveer dezelfde hoeveelheid als verleden jaar werd geëxporteerd, belangrijk minder zijn dan in 1931. Dit is vooral daarom zoo te betreuren, om dat het niet zoo behoefde te zijn. De dit jaar in het buitenland gemaakte prijzen zijn noo- deloos laag. Er zou evenveel geplaatst kunnen worden tegen hoogeren prijs, die niet te maken is, niet omdat de buitenlandsche klanten dien niet willen betalen, maar tengevolge van de bedroevende onderlinge concurrentie. Voor tal van buitenlandsche koopers zou het veel welkomer zijn, indien de prijzen wat hoo- ger waren en vooral, wanneer ze van jaar tot jaar zou weinig mogelijk schommelden. De bui tenlandsche groothandelaar die aan particu lieren verkoopt, gewent dezen veel liever aan een min of meer onveranderden vasten prijs voor de meest gewilde soorten voor perken of voor potcultuur in huis, dan dat de prijzen telkens groote schommelingen vertoonen. Na een zeer lage noteering is het dan bovendien weer bezwaarlijk om een volgende maal met veel hoogere noteering te komen. Ook de groote broeiers rekenen liever met een weinig ver anderenden prijs. Dit alles is niet bevorderlijk aan een constant gebruik van bloembollen, en dus niet in het belang van onzen bloembollen export. Het is tot dusver nooit gelukt om voor den buitenl. handel bindende bepalingen omtrent prijsnoteeringen vast te stellen, en het zal, zoolang de exporthandel niet op geheel ande ren grondslag gevestigd is, ook in de toekomst wel niet mogelijk zijn om iets in deze richting te bereiken. Toch blijft het te betreuren, dat dientenge volge een bedrag, dat in een jaar van zóó lage prijzen als de tegenwoordige misschien wel op 10 millioen gulden gesteld mag worden, voor ons land en voor de bloembollenstreek verloren gaat, waar men dit bedrag zoo brood- noodig heeft. Ook hiervan draagt de overproductie mede de schuld. Door de uitgebreidheid van de teelt in overeenstemming te brengen met de wer kelijke buitenlandsche behoefte, kan een ver hooging van prijs zoowel in binnen- als buiten land bevorderd worden, al is niet met wis kundige zekerheid vast te stellen, dat dit in derdaad het geval zal zijn. In „t Hof van Holland" werden Maandag avond jX de jubileumwedstrijden ter gelegen heid van het 25-jarig bestaan der „Haarlem sche Damclub" vortgezet met den eere wedstrijd tusschen de „Haarlemsche Dam club" I en de „Haarlemsche Damclub" H. Het volledig verslag van dezen wedstrijd volgt hieronder: Bord No. Haarl. Damclub IHaarl. Damcl. II 1. J. B. Sluiter Jr.J. Poppen 29 2. P. G. van EngelenW van Pelt 11 3. J. v. d. GiessenH. v. Lunenburg Jr, 20 4. J. W. van DartelenJ. Balk 11 5. J. P. van EijkJ. Wielinga 20 6 A. de JongA. Kiel 20 7. Joh. Fabel—J. Otter 1—1 8. H. GreuwH. Berghuis 20 9. J. van LooijF. W. de Pater 20 10. P. G. M. Ottolini Sr.Th. Wesselman 02 Totaal 155 Verder speelde „Haarlemsche Damclub" IV tegen de* Damclub „Bennebroek" I. Haarlem won met 164. Maandagavond 18 Juli as. worden de jubi leumwedstrijden ter gelegenheid van het 25- jarig bestaan der .Haarlemsche Damclub" voortgezet met den eere.wedstrijd tusschen de „Haarlemsche Damclub" II en de Damclub „Haarlem'' I en II (het tweede tiental' dezer vereeniging versterkt met eenige spelers uit het eerste tiental). Voor dezen wedstrijd stelde de voetbal veree niging R. C. H. een verguld zilveren medaille beschikbaar, welke aan de winnende vereeni ging zal worden uitgereikt. Als wedstrijdleider zal fungeeren de heer J. W. van Dartelen. Mid'way opent met Siegerisf en de Vries. Beiden zijn spoedig verdwenen. De gebroeders de la Mar weten dan de score op te voeren. J. J. de la Mar blijft stug verdedigen, terwijl zijn broer voor de runs zorgt. Eindelijk is een mooie bal van Allart hem te machtig. Zijn 34 bestonden voor het meerendeel uit late- cut's. Ook J. J. kan daarna voor een niet on fortuinlijke 26 verdwijnen. De staart presteert niet veel. Totaal 91. Bowlingcijfers Haarlem: Allart had met 623 zeer verdiend mooie cijfers. Verder van Dalsum 2—30. Drs. Kleefstra 0—27, Gottmer 2—2. De Haarlem-comb. weet dat totaal met 7 runs te overtreffen, dank zij een forsche 30 van Karei Heimig op het einde der innings. Van de opening bats scoorde Kleefstra een goede 28. Verder Langeraar 11. Het totaal wordt 98. Voor Mid'way bowlden: Zonneveld 1—34, Boeree 7—30, H. de la Mar 1—26, van Gooi 0—4.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9