FINANTIEEL BEHEER DER GEMEENTEN Van de Pers-Tribune Prikkeldraad Welter's honderd millioen Kritiek der Commissie- Weiter CONGRES R. K. POSTAMBTENAREN Laatste Dag Tekort alleen van 1933 VRIJDAG 15 JULI Wolters contra Hitier 1924/25 ƒ3761 millioen 1925/26 „3864 1926/27 3903 1927/28 3932 R.K. BOUWVAKARBEIDERS- BOND „ST. JOSEPH" Bondsraadsvergadering BLINDEN BEDEVAART De bedevaart der blinden naar St. Odilia te Sweijkhuizen Weren van vreemde arbeidskrach ten Besprekingen over de kwestie der pensioenen Critiek op het orgaan BURGEMEESTER PETERS Secretaris van den Wieringermeer- polder LEEUWARDER BOTERNOTEERING DE ONTSLAGEN AAN DE HEMBRUG Wat men ook van het rapport-Weiter moge zeggen (wij zouden de bezuini gingsvoorstellen der commissie niet gaarne in hun oorspronkelijken vorm aan vaard zien, ja, wij zouden het een ramp achten, als zij zóó aanvaard werden!) men kan niet beweren, dat de commissie geen sterk geargumenteerde studie geleverd heeft en dat de commissie ten aanzien van finantieele en ekonomische feiten niet onverbloemd de waarheid heeft durven zeggen. Niet geheel ten genoege van verschillende gemeentelijke autoriteiten heeft de commis sie haar kritiek ook ten aanzien van het finantieel beheer der gemeenten niet ge spaard. Of zij daarmee buiten haar boekje ging? Wij meenen deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden. Er bestaat immers meerderlei recht- streeksch verband tusschen de Rijks- en de gemeente-finantiën; in het rapport worden vier kanalen genoemd, langs welke gelden uit de Rijkskas wegvloeien ter ondersteu ning van het gemeentelijk beheer: le. de post op de begrooting voor Binnen- landsche Zaken voor onderstand aan nood lijdende gemeenten, welke post voor '32 met ten minste ƒ600.000 boven de geraamde jjj 400.000 moet worden verhoogd; 2e. de post voor werkloozensteun, waaruit de subsidies aan de gemeentebesturen in de kosten der werkloosheidsbestrijding worden betaald, voor welke subsidies naar globale schatting in 1932 een bedrag van 15 a 20 jtnillioen wordt noodig geacht; 3e. de post, waaruit betaald moet worden het tekort in het gemeentefonds, terzake van welk tekort op de begrooting voor 1932 een bedrag van 12.2 millioen is uitgetrok ken, doch welk bedrag belangrijk verhoogd zal moeten worden; en 4e. de nieuwe kasvoorschottenwet, krach tens welke wet aan de gemeenten een be drag van rond ƒ77 millioen aan kasvoor- schotten is uitbetaald, terwijl het Rijk zien bovendien voor ƒ17 millioen garant heeft moeten stellen. De commissie concludeert hieruit o.i. te recht, dat elke poging om het Rijksbudget sluitend te maken falen moet, indien de gemeente-finantiën en de daarin aan te brengen besparingen buiten beschouwing zouden worden gelaten. Terecht heeft de commissie dus ook haar licht laten schijnen over het gebied der gemeente-finantiën; wellicht om niet al te „persoonlijk" te worden, stelt de commissie op den voorgrond, dat er in de draagkracht zoowel als in het gevoerde be leid tusschen de gemeenten onderling groo- te verschillen bestaan; haar beschouwingen moeten echter noodzakelijk een generali- seerend karakter dragen, omdat zij de ge meentelij ke finantiën als geheel genomen betreffen; aangezien de totale uitgaven der gemeentelijke budgetten door het Neder- landsche volk in zijn geheel moeten wor den opgebracht, doen de plaatselijke ver schillen voor het door de commissie gele verd betoog trouwens niets ter zake. Waarop heeft de commissie nu het licht laten vallen? De gemeentelijke uitgaven, die zich voor al sedert 1926 in een sterk stijgende lijn hebben bewogen, zijn na de nieu we wet, die voor het eerst op de gemeente- begrootingen voor 1931 tot uitdrukking kwam, met nog grootere sprongen omhoog gegaan; daarbij doet zich de ongelukkige omstandigheid voor, dat deze sterke uitga ven-stijging samenvalt met de inmiddels verscherpte ekonomische krisis, die eener zij ds de gemeenten geplaatst heeft voor nieuwe uitgaven, anderzijds de opbrengst van verschillende middelen sterk heeft doen dalen. Veilig kan volgens de commissie worden aangenomen, dat de gewone uitgaven der gemeenten in 1931 niet ver beneden de 700 millioen zullen blijven, d.w.z. sedert 1928 met ongeveer 100 millioen zijn ge stegen en thans ver boven die van het Rijk uitgaan. Een dergelijke geweldige stijging trekt te meer de aandacht, indien men mede in aanmerking neemt, dat de Rijksuitgaven zich sedert 1924 om het bedrag van 600 millioen 's jaars zijn blijven bewegen en geen noemenswaardige stijging hebben ver toond. Dat de gemeenten in de gunstige jaren vóór 1930 een behoorlijke reserveering heb ben achterwege gelaten, blijkt, behalve uit den sterk gestegen schuldenlast, ook uit het feit, dat bij de gemeenten de telken jare ver boven de ramingen uitgaande middelenop brengsten niet hebben geleid tot batige reke ningsaldi, die (zooals na de groote ten deele nog ongedelgde oorlogsverliezen verwacht had mogen worden) voor buitengewone schuldenaflossing zijn aangewend, maar dat de gemeenten de stijging van haar gewone uitgaven met de abnormale stijging van het volksinkomen gelijken tred deden houden. De gewone uitgaven der gemeenten stegen in de periode 19241929 van 566 millioen tot 645 millioen, d.i. een stijging in 5 jaren met ongeveer 14 pCt., terwijl het belastbaar inkomen volgens de kohieren der Rijksin komstenbelasting vóór den kinderaftrek in totaal beliep: 1928/29 4028 1929/30 „4285 Dit is eveneens een stijging met ongeveer 14 pCt. Bij een dergelijk uitgavenaccres als zich bij de gemeenten voordoet, kan het geen verwondering wekken, dat de bij de wet van 1929 vastgestelde belastinggren zen spoedig te eng getrokken zullen blijken. Het aantal gemeenten, dat de belastinggrens van 80 opcenten op de hoofdsom der ge meentefondsbelasting heeft bereikt, wordt, voor zoover thans bekend, voor 1932/33 ge schat op 250. Bovendien zullen nog ongeveer 50 gemeenten moeten komen tot het bijzon dere maximum van 100 opcenten, zoodat reeds thans, nog vóórdat de eigenlijke daling van het inkomstencijfer goed en wel be gonnen is, ongeveer 1/3 van het totaal aan tal gemeenten „met het hoofd tegen het plafond" zit. Dit aantal zal natuurlijk stij gen naarmate de opbrengst van 1 opcent verder gaat dalen. Indien men nu verder nog bedenkt, dat reeds thans het Rijk aan zienlijke tekorten in het gemeentefonds moet bijpassen, welke eveneens stijgen naar mate de opbrengst der gemeentefondsbelas ting daalt, dan meent de commissie hier mede wel te hebben aangetoond, dat het vraagstuk der gemeente-finantiën boven alle andere zorgwekkend kan worden ge noemd. Staatsrechtelijk is het Rijk voor de te korten der gemeenten niet aanspra kelijk. Het is echter bekend, dat de re geering overigens begrijpelijkerwijze voor de insolventie eener gemeente pleegt terug te schrikken. Op hoofdstuk V der Rijksbegrooting komt zooals gezegd dan ook een post voor wegens onderstand aan noodlijdende gemeenten. Tot dusver was 't aantal dezer gemeen telijke paupers betrekkelijk gering; het is geleidelijk met een 7-tal tot 14 gemeenten aangegroeid; maar thans dreigt het zich sneller uit te breiden; momenteel zijn reeds een 19-tal nieuwe aanvragen in behande ling. Bij het constateeren van deze feiten en het leveren van deze kritiek heeft de com missie het niet gelaten, zooals wij nader zullen zien. Woensdag hield de landelijke bouwvakarbei dersbond „St. Joseph" zijn raadsvergadering in het gebouw der R. K. Werkliedenvereeniging te Hilversum. Daar deze bijeenkomst samenviel met het 15-jarig bestaan had de regelingscommissie zorg gedragen voor een feestelijke versiering der zaal. In het openingswoord van den voorzitter, den heer J. Andriessen (Utrecht) werd het 3j lustrum gememoreerd onder bijvoeging, dat wegens den ernst der tijden geen feestelijke viering plaats had. Gedurende het 15-jarig bestaan is het optreden van den Bond niet zonder beteekenis geweest, blijkens o.a. uit het afsluiten van collectieve contracten. Het ledental steeg tot 30.200. Spr. vermeende, dat ook in de toekomst de Bond invloed op het bouwbedrijf zal hebben onder handhaving van de principieele beginselen. De toestand van de organisatie is innerlijk kerngezond, de financieele positie zeer bevre digend. Ook de verhouding tot andere bonden laat niets te wenschen. Spr. liet een overzicht volgen van de financieele werkzaamheid ge durende het 15-jarig tijdvak. De bondscontri- butie bedroeg 6 millioen gulden, de contributie voor de werkloozenkas f 4.590.000. Uitgegeven werd bij staking 1.010.000. bi] werkloosheid rond 10.237.000, bi) ziekte rond 385.000. De beschouwing werd besloten met de opwekking, mede te werken tot den verderen uitbloei, waarbij het streven is gericht op het omvor men der samenleving tot een Christelijke maatschappijApplaus) Bij het vaststellen van het jaarverslag werd hulde gebracht aan het beleid van het be stuur. Goedgekeurd werd het financieel ver slag, waarbij het vermogen op 31 Dec. j.l. be droeg f 1.162.000. De winst- en verliesrekening over 1931 sloot met het eindcijfer 646.487.11)4. Hierna volgden de bestuursverkiezingen. De aftredende leden, de heeren A. Allessie, J. An- I driessen, A. Gommers, W. J. Heselaars, E. H. M. Sjamaar Jr., N. Windt, C. A. van Zeeland, werden allen herkozen, enkele met algemeene (56) stemmen. Reden tot salarisverlaging van hoofd- en districtsbestuurders bestond er vooralsnog niet. Bij het einde der agenda hield de heer A. C. de Bruyn een uitvoerige beschouwing, waarbij de loonen der arbeiders moeten wor den gehandhaafd. Meer bijzonder werd opge komen tegen de 15 pCt. korting op den werk loozensteun in het rapport Weiter. Volgens spr. kan de bouwvakarbeidersbond ten voorbeeld worden gesteld bij zijn strijd tegen de ver slechteringen. Gewaakt moet worden tegen het opnemen van verkeerde elementen en het betrekken van de vakbeweging in de politiek. Spr. hoopte, dat een deel van het vakdoel (publiekrechtelijken invloed) in de naaste toekomst zal worden verwezenlijkt. (Applaus). Na afloop van de geslaagde vergadering werd door de afgevaardigden een bezoek gebracht aan het Raadhuis. De commissie memoreert, dat de gemeente wat haar inkomsteh betreft gebonden Is aan de wettelijke grenzen der belasting heffing, en dat wat haar uitgaven aan gaat een deel daarvan het uitvloeisel is yan wettelijk opgelegde verplichtingen; yooral de laatstbedoelde lasten, die aan de gemeenten als organen van het Staatsbe stuur zijn opgelegd, hebben terecht jarenlang tot klachten van de zijde der ge meentebesturen aanleiding gegeven en heb ben geleid tot de welbekende herziening der finantiëele verhouding tusschen Rijk en ge meenten in 1929. Bij deze wet, die de uitkeering volgens de wet van 1897 verving door de uitkeering uit een door Rijksheffingen gevoed gemeente fonds, en die de gemeentelijke inkomsten belasting deed plaats maken voor de be voegdheid tot heffing van opcenten op de gemeentefondsbelasting, deed het Rijk bo vendien ten behoeve van de gemeenten af stand van y. van de opbrengst in hoofdsom yan de grondbelasting, alsmede van de per- soneele belasting. Voor het Rijk beteekende dit een gelde lijk offer van 46 millioen, waartegenover kwam te vervallen de genoemde uitkeering krachtens de wet van 1897 ad ƒ20 millioen; bovendien is het Rijk aansprakelijk voor het tekort in het gemeentefonds, terzake waarvan op de Rijksbegrooting voor 1932 is geraamd een bedrag van ruim 12 mill.; het Rijk heeft ■zich dus wij zeggen het de commissie na ongetwijfeld belangrijke offers getroost om aan het bezwaar der ge meenten tegemoet te komen. De gemeenten ontvingen behalve het reeds genoemde voordeelig verschil tus schen de overgedragen Rijksbelastingen en de uitkeering krachtens de wet van 1897 ad 26.000.000, de uitkeering uit het gemeente fonds voor 1932 geraamd op ƒ95.500.000, benevens de opbrengst der gemeentelijke opcenten op de gemeentefondsbelasting, waartegenover de opbrengst der gemeente lijke inkomstenbelasting en de opcenten op de Rijksinkomstenbelasting kwam te ver- yallen. De verwachting, dat hiermede het ge meentelijk finantiëele vraagstuk voorloopig yan de baan zou zijn, is niet verwezenlijkt. Geenszins l. Dezer dagen deelde de „Volkskrant" mee, dat minister Ruys een wettelijken maatregel overweegt, waarbij het in dienst nemen van vreemde arbeiders afhankelijk wordt gesteld van een vergunning der overheid. Wij gelooven, dat een dergelijke maatre gel inderdaad urgent is, want ook hier wordt de Nederlandsche „lamme goedzak" meer en meer het kind van de rekening. Als men tenminste leest, wat de „Resi dentiebode" omtrent toestanden op dit ge bied in Den Haag weet mede te deelen (en ook elders treft men natuurlijk dergelijke toestanden aan), dan vraagt men zich af, of niet reeds vroeger maatregelen getroffen hadden moeten worden. De „Res." noemt den toestand op dit oogenblik in het Haagsche Hotel- en Res taurantbedrijf meer dan treurig. „En wij begrijpen feitelijk niet goed, dat het Nederlandsche hotelbedrijf, dat in deze dagen een beroep doet op het Nederland sche publiek om de vacantie in eigen land door te brengen, zelf zulk een slecht voor beeld geeft door nog steeds Nederlandsche arbeidskrachten achter te stellen bij vreemdelingen. Wij hebben op dit oogenblik een lijstje voor ons liggen van buitenlandsch hotel- en restaurantpersoneel, dat loopt van 26 Juni tot 9 Juli, dus over de laatste twee weken, en dat vermeldt het aantal vreem delingen, den kath. godsdienst belijdende, die hier in Den Haag een betrekking heb ben gekregen in het hotel- en restaurant bedrijf. Die lijst bevat de namen van 28 vreemdelingen, waaronder Zwitsers, Duit- schers, Oostenrijkers, Italianen, Tsjechen en Belgen. Nu zal men zeggen, dat op dit gebied een soort wederkeerigheid bestaat en dat, wan neer wij vreemdelingen uitsluiten, men in den vreemde ook Nederlanders zal uitslui ten. Wij vernamen daaromtrent van de zijde der organisaties van het personeel, dat de wederkeerigheid theoretisch bestaat, maar practisch eigenlijk alleen voor Italië en Hongarije, waar uit den aard der zaak weinig Nederlanders heengaan. Maar Bel gië, Engeland, Zwitserland en Oostenrijk zijn practisch zoo goed als gesloten voor Nederlandsch personeel. In enkele Duitsche grensplaatsen, waar men gemakkelijk Ne derlandsch personeel kan krijgen, worden Nederlanders toegelaten, maar wanneer ze probeeren iets verder in Duitschland door te dringen, bijv. tot in Düsseldorf of Keu len, dan krijgen ze onherroepelijk, na 2 a 3 dagen, een verzoek van de politie om het land te verlaten. En als ze dan hier komen, vinden ze overal hun plaatsen door vreemdelingen ingenomen. Men vertelde ons nog een sterk staaltje. In een van de bekende restaurants hier ter stede, deed een Hollander tijdelijk dienst als „chef de rang", d.w.z. een kell- ner, die een bepaald rayon te bedienen heeft en onder zich enkele demi-chefs heeft. Nu vertrok een demi-chef naar het bui tenland, het was een Duitscher en onmid dellijk ging de tijdelijke „chef de rang" naar den ober, ook een Duitscher, met ver zoek of hij die plaats in mocht nemen. Dat was wel een degradatie, maar het was in elk geval een vaste positie. De ober deelde hem mee, dat die plaats reeds vergeven was. Maar even later ging een telegram naar Duitschland en den volgenden dag kwam er een andere Duitscher, die nog nooit in Holland gewerkt had en geen woord Ne derlandsch sprak. In enkele andere hotels hier ter stede wil de eigenaar niets anders hebben dan Zwitsersche meisjes, omdat dezen beter zijn dan de Hollandsche voor 't bedienen. De vraag zou gesteld kunnen worden, waarom men voor het bedienen aan tafels meisjes moet hebben, waar zooveel kellners v/erkeloos rondloopen. Op het oogenblik, midden in het volle seizoen, hebben we hier in Den Haag nog tal van werklooze kellners, waaronder menschen met zeer goede brieven, maar die niet aan den slag komen, omdat bij 't hotelwezen vreemdelingen nog altijd favo riet zijn. Men meent op die wijze zijn vreemde gasten te gerieven, maar het wil er bij ons niet in, dat dezen aan hotels met Duitsche bediening de voorkeur zullen geven. De een doet het dikwijls omdat de andere 't doet en daarom is een wettelijke regeling zoo dringend noodig. In dit verband zouden ook wij eens wil len vragen, hoe het toch staat met de Woensdagmorgen 9 uur opende de voorzitter den derden en laatsten congresdag met den christelijken groet en stelde aan de orde punt 3 der agenda n.l. het Bondsraadbestuur te kie zen bij referendum. Dit punt werd na eenige besprekingen, evenals punt 4 en 5 afgevoerd. In verband met de gevoerde besprekingen in de vergadering van Dinsdag werden de punten 6, 7, 8, 9 en 10 vervallen verklaard. De voorlezing geschiedde daarna van een telegrafischen gelukwensch van den voorzitter en secretaris van het R. K. Werkliedenverbond luidende: Wij ontvingen met voldoening mededeeling van met groote meerderheid genomen beslis sing betreffende aansluiting verbond. Wij wen schen u en ons verbond daarmede geluk en vertrouwen vooral nu zwarte wolken van reac tie zich boven de werknemers samenpakken in eendrachtige samenwerking aanvallen zullen kunnen worden afgeslagen en grondslag kan worden gelegd voor gelukkige toekomst. Wel kom binnen het verbond". w.g. DE BRUYN, voorzitter. SCHUTTE, secretaris. Hierna werd aangenomen het prae-advies van het bondsbestuur om niet in te gaan tot wederinvoering der progressieve contributie-af dracht. In eenige voorstellen is door verschillende af- deelingen critiek losgelaten over het orgaan. In verband met een en ander werd het woord gevoerd door den redacteur den heer L. Schreurs, die toezegde in de toekomst rekening te zullen houden met de verschillende uitge sproken wenschen. Ten aanzien van al of niet opname van arti kelen deelde spr. mede, dat in dubieuze geval len het Dagelijksch bestuur te beslissen kreeg. Dit aan het adres van hen, die niet wisten, aan wie de beslissing was. Een der aanwezigen vond de artikelen: „Neem en Lees" te hoog geschreven. Verzocht werd lager bij den grond te blijven, opdat een ieder, ook de minder ontwikkelde deze kon lezen. Pensioenen Aan de orde was hierna een voorstel, inzake invoering van zoogenaamd zuster- en moeder pensioen, door in de pensioenwet op te nemen een nieuw artikel, luidende: enquêtecommissie Folmer, welke reeds het vorige jaar April haar werk aanving, maar waarvan we helaas niets meer gehoord hebben. Een beetje meer spoed zou ook hier o.i. wel wenschelijk zijn." Van andere zijde heeft het blad nadien vernomen, dat dezelfde toestanden ook be staan onder de musici en variété-artisten: De Nederlandsche musici en variété- artisten vinden overal de grenzen gesloten, zij hebben vooral dezen zomer geen kans meer, om ergens in het buitenland op te treden, terwijl zij hier in eigen land alle plaatsen door vreemdelingen zien bezet. Nederlandsche musici en variété-artisten stooten bij alle impresario's hun hoofd, ze worden niet eens toegelaten en aan de deur reeds afgescheept, altijd weer met de zelfde boodschap, dat het Nederlandsche publiek alleen vreemdelingen wenscht. In dien dit waar was, dan zouden we neiging gevoelen, het woord van Multatuli te her halen: „Publiek, ik veracht u!", maar we zijn overtuigd, dat de impresario's het pu bliek verkeerd opvoeden. Ook hier hebben we te doen met een soort modegril. Als het tegenwoordig niet iemand is met een zwart gezicht, dan deugt het niet, hoe afschuwelijk overigens de muziek ook is. Het aantal negermuzikanten in ons land en negerzangers en danseurs is legio en derde rangs soubrettes en dan seuses, die alleen hun succes kunnen zoe ken in een zooveel mogelijk schaamtelooze kleeding, worden uit Düsseldorf en Berlijn hier over de grenzen gehaald om de va riété-programma's te bezetten. Wat op dit gebied hier in ons land door schaamtelooze Duitsche vrouwen wordt gedemonstreerd, grenst aan het ongeloof lijke. Wij zouden den minister intusschen wil len verzoeken, met 'n verlossende daad te komen, want het is inderdaad meer dan dringend noodig, om tal van redenen, dat aan dezen import een einde wordt ge maakt. Niet alleen om de geestelijke gevaren, maar ook ter bestrijding van de werkloos heid. Weet Zijn Excellentie hoe groot de werkloosheid is onder de musici en variété- artisten? Hoe onder deze menschen op dit oogenblik werkelijk honger en gebrek ge leden wordt, omdat zij nergens in het bui tenland meer heen kunnen en ons land overstroomd wordt met buitenlanders? „De ambtenaar of gepensionneerde ambte naar, die ongehuwd, weduwnaar, of weduwe is, kan een meerderjarig vrouwelijk huisgenoote aanwijzen, die in aanmerking komt voor een pensioen, gelijk aan het weduwenpensioen. Voor dit pensioen zijn de regelen van het we duwenpensioen van overeenkomstige toepas sing." De aanwijzing wordt nietig bij huwelijk van de(n) ambtenaar." Prae-advies van het bondsbestuur was: „te gen" in dezen vorm. De afgevaardigde van Nijmegen kon zich in denken, dat het bondsbestuur tegen het voor stel was in dezen vorm. Van den anderen kant vond spr. het onbillijk dat een ongehuwde ambtenaar moest betalen voor de gehuwden en het pensioen niet mocht overschrijven op z'n moeder of zuster. Spr. waren staaltjes be kend, dat een zuster of moeder, die zich opge offerd hebben voor haar broer of haar zoon bij diens overlijden, zonder inkomsten waren ge komen. Een typische zaak haalde de bondssecretaris de heer Waterborg aan bij de uiteenzetting van deze zoo moeilijke pensioenmaterie. Voor 1922 werd een monteur afgekeurd, bij een keuring door de administratie geëischt. De man werd door 2 professoren herkeurd en in orde bevonden. De betrokkene begaf zich naar de 2 doctoren, die hem in de eerste instantie ongeschikt voor den dienst hadden verklaard. Dezen zeiden toen zich vergist te hebben. Van die vergissing werd de Pensioenraad, alsmede de administratie op de hoogte gesteld. De man zou dus weer in dienst kunnen worden geno men. Geen denken aan. De man was gepen- sionneerd en bleef gepensionneerd. Tenslotte nam de betrokken monteur een Kamerlid in den arm met als resultaat dat de Directeur-Generaal order gaf opnieuw te keu ren en wel op den aanvangsmaatstaff d.i. die van een 18-jarigen jongen ambtenaar, terwijl de man in kwestie ondertusschen 55 jaar was ge worden. Natuurlijk werd hij afgekeurd. En wel voor zijn oogen. Hij kreeg een brilletje en werd ten slotte weer te werk gesteld onder arbeidscon tract. Elke drie maanden moest rapport over hem worden uitgebracht. Dit rapport luidde gunstig zoodat de man ten lange leste, na zoo veel jaren van pensioen weer als.... monteur in dienst werd gesteld, (hilariteit). De voorzitter bracht na deze uiteenzetting het prae-advies van het Bondsbestuur in stem ming, dat werd aangenomen z.hst. Aangezien verschillende afgevaardigden zich in de hoeken der congreszaal hadden terugge trokken tot het houden van voorbesprekingen wees de voorzitter op de noodzakelijkheid voor de goede rust en orde, deze conferenties te staken. Bij het hierna in behandeling komend voor stel om bondsbestuursleden te verbieden een candidatuur te aanvaarden voor het lidmaat schap van de Tweede Kamer werd uitvoerig het voor en tegen overwogen. De afd. Amsterdam was tegen dat voorstel. Het is in strijd met de vrijheid. Bovendien kan een bondsbestuurder veel goeds tot stana brengen in de Tweede Kamer. Tenslotte werd besloten aan den gekozene over te laten, welke functie hij ambieert, of wel bondsbestuurslid of lid der Tweede Ka mer. Hierna werd nog een motie aangenomen, waarin het hoofdbestuur verzocht wordt midde len te beramen om te bevorderen, dat geslaag den voor bevordering naar hoogeren rang ter wijl deze bevordering niet mogelijk is, een jaar- lijksche toelage krijgen. De voorzitter bracht daarna in het slotwoord dank aan de afd. Nijmegen, aan de Pers en aan allen, die aan dit congres hebben medegewerkt. Tot slot werd nog het woord gevoerd door den geestelijken adviseur Pater v. Delden O.E. S.A., die hierin wees op de Pauselijke zendbrie ven en aandrong op meerdere liefde. Spr. ver blijdde zich in het genomen besluit, inzake de aansluiting bij het Kath. Werkliedenverbond en hoopte door deze centralisatie een machti ger wapen gevonden te hebben tegen hen, die meenen zonder God een betere maatschappij te kunnen opbouwen. Spr. hoopte, dat allen in vriendelijkheid en trouw de leiding van de geestelijkheid zouden blijven volgen ook in het sociale leven. Hierna werd dit congres, dat door 73 afdee- lingen, vertegenwoordigende 4472 leden, was bijgewoond gesloten met den chr. groet. Met ingang van 1 Augustus a.s. is als secre taris aan de afdeeling Algemeen Bestuur der Directie van den Wieringermeerpolder verbon den de heer P. C. Peters, burgemeester van Medemblik. De boternoteeringscommissie, gevormd door den Algemeenen Nederl. Zuivelbond, de Ver- eeniging voor Zuivelindustrie en Melkhygiëne, de Vereeniging van Groothandelaren in boter, de Crisis Zuiver Centrale en het Crisis Zuivel Bureau, deelt mede, dat de Leeuwarder boter- noteering voor 15 Juli is bepaald op 83 cent per kilogram. Adolf Hitler is een grooter man, dan wij allen beseffen. Hij telt zijn volgelingen bij millioenen, van Noord tot Zuid, van Dantzig tot.... Nuenen (bij Eindhoven). Zeker, geachte lezer, tot Nuenen (bij Eindhoven). Nuenen is eenmaal beroemd geworden als de geboorteplaats van den grooten schilder Vincent van Gogh. Nuenen is ten tweeden male beroemd geworden als de woonlpaats van den grooten Nazi, den heer Hans Wolters. Wie is Hans Wolters? Hans Wolters is niet meer of minder dan een Nazi, dus een volgeling van Hit- Ier. Deze Nazi heeft onlangs te Eindhoven naar „Het Volk" mededeelt in een café-dancing „Rheingold" een huishoude lijke vergadering van Nazi's geleid, waarop een vijftiental personen, in hoofdzaak Duit- schers, aanwezig waren. Bij deze gelegenheid heeft de heer Wol ters met groote toewijding gescholden op de Joden en de socialisten en alle andere vijanden van het Hitlerianisme. Doch dit was niet interessant. Boeiender waren de mededeelingen, die de spreker deed omtrent Nazi-plannen in Duitschland, welke plannen ongeveer hier op neerkomen: Wanneer de Nazi's op 22 millioen stem men kunnen rekenen, dan zullen zij langs gewonen, parlementairen weg hun doel be reiken en het Duitsche Rijk naar hun hand zetten. Vermoedelijk zullen zij door middel van de gewenschte millioenen stemmen hun doel bereiken. Doch wanneer dit niet ge schiedt, dan treffen de Nazi's andere maat regelen. En wel als volgt: In de week na 31 Juli (dat is de dag van de Rijksdagverkiezingen) zal het Nazi- leger in twaalf uur tijds worden gemobili seerd, zoodat een ingrijpen van de politie onmogelijk zal zijn. Natuurlijk zal er bloed vloeien, voorspelde de heer Wolters, maar dat moet je er tenslotte voor over heb ben. Ziedaar het verhaaL Ons dunkt: we moeten dien m'nheer Hans Wolters dankbaar, heel dankbaar zijn, dat hij zij het dan ook in het •buiten de wereld gelegen Nuenen den staatsgreep in Duitschland heeft aange kondigd. Aangekondigde staatsgrepen toch ver- toonen dit speciale kenmerk, dat ze nooit dóórgaan! Aan Hans Wolters dus dank, dat hij Duitschland en de wereld behoed heeft voor deze ramp. Hans Woltersheil! Maar Hitler's mooie plannetje heeft hij intusschen maar leelijk gedwarsboomd! Dat loopt op.... ongenade uit! a Het blijkt een algemeene misvatting te zijn, dat de commissie Weiter het bedrag van 100 millioen, dat zij wil bezuinigen, verkreeg door samenstelling der tekorten over de jaren 1932 en 1933. Nadere bestu deering van het rapport en toepassing van de knepen der ingewikkelde begrootings- techniek maken het echter duidelijk, dat het resultaat der berekeningen zoodanig is, dat het tekort van 1933 alléén ruim 100 millioen beloopt. Dat maakt de zaak dus erger, al is het niet heelemaal duidelijk, waarom de commissie geen rekening hield met de nadeelige saldi van vorige jaren. Antwoord aan Wijnkoop Op vragen van den heer Wijnkoop in verband met het onlangs aan een aantal Rijkswerk- lieden, werkzaam aan de Hembrug, gegeven ontslag, antwoordt de minister van Defensie: Op 11 Juli werd door de directie van het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen, inge volge dezerzijdschen last, aan eenige burger werklieden ontslag aangezegd. De directie heeft een opzeggingstermijn van drie maanden in acht genomen, zoodat bezwaarlijk kan worden gesproken van een ontslag op staanden voet- Het ontslag is verleend in verband met ver mindering van de werkzaamheden en met de veranderde groepeering der verschillende fa- brieksafdeelingen. Op bedoelde werklieden is de keus gevallen, omdat zij, blijkens de van amb telijke zijde verkregen inlichtingen, behooren tot de werkkrachten, op wie het bedrijf niet onder alle omstandigheden met vertrouwen kan rekenen. Mededeelingen als de hier gevraagde meent de minister achterwege te moeten laten. Wel wil hij verklaren, dat hij de hem verstrekte in lichtingen volkomen betrouwbaar acht. Bij het geven van het ontslag had ondergeteekende geen enkelen oorlog op het oog. De werklieden zijn allen op denzelfden grond ontslagen. Eeni- gen waren in tijdelijken dienst, zoodat op hen het bepaalde in art. 96 van het Algemeen Rijks ambtenarenreglement niet van toepassing is. Ten aanzien van de ontslagen vaste werklieden achtte ondergeteekende het noodig, dat werd afgeweken van de volgorde, aangegeven in het tweede lid van art. 96. Het plan daartoe is hun vooraf kenbaar gemaakt. Onrecht is niet ge daan. Onderscheiding Bij K.B. is benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau Dr. A. J. S. van Lier, direc teur der N.V. Utrechtsche Hypotheekbank te Utrecht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5