FINANTIEEL BEHEER
DER GEMEENTEN
Van de Pers-Tribune
Prikkeldraad
Welter's honderd
millioen
Kritiek der Commissie-
Weiter
CONGRES R. K. POSTAMBTENAREN
Laatste Dag
Tekort alleen van 1933
VRIJDAG 15 JULI
Wolters contra Hitier
1924/25 ƒ3761 millioen
1925/26 „3864
1926/27 3903
1927/28 3932
R.K. BOUWVAKARBEIDERS-
BOND „ST. JOSEPH"
Bondsraadsvergadering
BLINDEN BEDEVAART
De bedevaart der blinden naar St. Odilia te Sweijkhuizen
Weren van vreemde
arbeidskrach ten
Besprekingen over de kwestie der
pensioenen
Critiek op het orgaan
BURGEMEESTER PETERS
Secretaris van den Wieringermeer-
polder
LEEUWARDER
BOTERNOTEERING
DE ONTSLAGEN
AAN DE HEMBRUG
Wat men ook van het rapport-Weiter
moge zeggen (wij zouden de bezuini
gingsvoorstellen der commissie niet
gaarne in hun oorspronkelijken vorm aan
vaard zien, ja, wij zouden het een ramp
achten, als zij zóó aanvaard werden!) men
kan niet beweren, dat de commissie geen
sterk geargumenteerde studie geleverd heeft
en dat de commissie ten aanzien van
finantieele en ekonomische feiten niet
onverbloemd de waarheid heeft durven
zeggen.
Niet geheel ten genoege van verschillende
gemeentelijke autoriteiten heeft de commis
sie haar kritiek ook ten aanzien van het
finantieel beheer der gemeenten niet ge
spaard.
Of zij daarmee buiten haar boekje ging?
Wij meenen deze vraag ontkennend te
moeten beantwoorden.
Er bestaat immers meerderlei recht-
streeksch verband tusschen de Rijks- en de
gemeente-finantiën; in het rapport worden
vier kanalen genoemd, langs welke gelden
uit de Rijkskas wegvloeien ter ondersteu
ning van het gemeentelijk beheer:
le. de post op de begrooting voor Binnen-
landsche Zaken voor onderstand aan nood
lijdende gemeenten, welke post voor '32 met
ten minste ƒ600.000 boven de geraamde
jjj 400.000 moet worden verhoogd;
2e. de post voor werkloozensteun, waaruit
de subsidies aan de gemeentebesturen in de
kosten der werkloosheidsbestrijding worden
betaald, voor welke subsidies naar globale
schatting in 1932 een bedrag van 15 a 20
jtnillioen wordt noodig geacht;
3e. de post, waaruit betaald moet worden
het tekort in het gemeentefonds, terzake
van welk tekort op de begrooting voor 1932
een bedrag van 12.2 millioen is uitgetrok
ken, doch welk bedrag belangrijk verhoogd
zal moeten worden; en
4e. de nieuwe kasvoorschottenwet, krach
tens welke wet aan de gemeenten een be
drag van rond ƒ77 millioen aan kasvoor-
schotten is uitbetaald, terwijl het Rijk zien
bovendien voor ƒ17 millioen garant heeft
moeten stellen.
De commissie concludeert hieruit o.i. te
recht, dat elke poging om het Rijksbudget
sluitend te maken falen moet, indien de
gemeente-finantiën en de daarin aan te
brengen besparingen buiten beschouwing
zouden worden gelaten.
Terecht heeft de commissie dus ook haar
licht laten schijnen over het gebied
der gemeente-finantiën; wellicht om
niet al te „persoonlijk" te worden, stelt de
commissie op den voorgrond, dat er in de
draagkracht zoowel als in het gevoerde be
leid tusschen de gemeenten onderling groo-
te verschillen bestaan; haar beschouwingen
moeten echter noodzakelijk een generali-
seerend karakter dragen, omdat zij de ge
meentelij ke finantiën als geheel genomen
betreffen; aangezien de totale uitgaven der
gemeentelijke budgetten door het Neder-
landsche volk in zijn geheel moeten wor
den opgebracht, doen de plaatselijke ver
schillen voor het door de commissie gele
verd betoog trouwens niets ter zake.
Waarop heeft de commissie nu het licht
laten vallen?
De gemeentelijke uitgaven, die zich voor
al sedert 1926 in een sterk stijgende
lijn hebben bewogen, zijn na de nieu
we wet, die voor het eerst op de gemeente-
begrootingen voor 1931 tot uitdrukking
kwam, met nog grootere sprongen omhoog
gegaan; daarbij doet zich de ongelukkige
omstandigheid voor, dat deze sterke uitga
ven-stijging samenvalt met de inmiddels
verscherpte ekonomische krisis, die eener
zij ds de gemeenten geplaatst heeft voor
nieuwe uitgaven, anderzijds de opbrengst
van verschillende middelen sterk heeft doen
dalen.
Veilig kan volgens de commissie worden
aangenomen, dat de gewone uitgaven der
gemeenten in 1931 niet ver beneden de
700 millioen zullen blijven, d.w.z. sedert
1928 met ongeveer 100 millioen zijn ge
stegen en thans ver boven die van het Rijk
uitgaan. Een dergelijke geweldige stijging
trekt te meer de aandacht, indien men mede
in aanmerking neemt, dat de Rijksuitgaven
zich sedert 1924 om het bedrag van 600
millioen 's jaars zijn blijven bewegen en
geen noemenswaardige stijging hebben ver
toond.
Dat de gemeenten in de gunstige jaren
vóór 1930 een behoorlijke reserveering heb
ben achterwege gelaten, blijkt, behalve uit
den sterk gestegen schuldenlast, ook uit het
feit, dat bij de gemeenten de telken jare ver
boven de ramingen uitgaande middelenop
brengsten niet hebben geleid tot batige reke
ningsaldi, die (zooals na de groote ten deele
nog ongedelgde oorlogsverliezen verwacht
had mogen worden) voor buitengewone
schuldenaflossing zijn aangewend, maar dat
de gemeenten de stijging van haar gewone
uitgaven met de abnormale stijging van het
volksinkomen gelijken tred deden houden.
De gewone uitgaven der gemeenten stegen in
de periode 19241929 van 566 millioen tot
645 millioen, d.i. een stijging in 5 jaren
met ongeveer 14 pCt., terwijl het belastbaar
inkomen volgens de kohieren der Rijksin
komstenbelasting vóór den kinderaftrek in
totaal beliep:
1928/29 4028
1929/30 „4285
Dit is eveneens een stijging met ongeveer
14 pCt.
Bij een dergelijk uitgavenaccres als zich
bij de gemeenten voordoet, kan het
geen verwondering wekken, dat de bij
de wet van 1929 vastgestelde belastinggren
zen spoedig te eng getrokken zullen blijken.
Het aantal gemeenten, dat de belastinggrens
van 80 opcenten op de hoofdsom der ge
meentefondsbelasting heeft bereikt, wordt,
voor zoover thans bekend, voor 1932/33 ge
schat op 250. Bovendien zullen nog ongeveer
50 gemeenten moeten komen tot het bijzon
dere maximum van 100 opcenten, zoodat
reeds thans, nog vóórdat de eigenlijke daling
van het inkomstencijfer goed en wel be
gonnen is, ongeveer 1/3 van het totaal aan
tal gemeenten „met het hoofd tegen het
plafond" zit. Dit aantal zal natuurlijk stij
gen naarmate de opbrengst van 1 opcent
verder gaat dalen. Indien men nu verder
nog bedenkt, dat reeds thans het Rijk aan
zienlijke tekorten in het gemeentefonds
moet bijpassen, welke eveneens stijgen naar
mate de opbrengst der gemeentefondsbelas
ting daalt, dan meent de commissie hier
mede wel te hebben aangetoond, dat het
vraagstuk der gemeente-finantiën boven
alle andere zorgwekkend kan worden ge
noemd.
Staatsrechtelijk is het Rijk voor de te
korten der gemeenten niet aanspra
kelijk. Het is echter bekend, dat de re
geering overigens begrijpelijkerwijze
voor de insolventie eener gemeente pleegt
terug te schrikken. Op hoofdstuk V der
Rijksbegrooting komt zooals gezegd
dan ook een post voor wegens onderstand
aan noodlijdende gemeenten.
Tot dusver was 't aantal dezer gemeen
telijke paupers betrekkelijk gering; het is
geleidelijk met een 7-tal tot 14 gemeenten
aangegroeid; maar thans dreigt het zich
sneller uit te breiden; momenteel zijn reeds
een 19-tal nieuwe aanvragen in behande
ling.
Bij het constateeren van deze feiten en
het leveren van deze kritiek heeft de com
missie het niet gelaten, zooals wij nader
zullen zien.
Woensdag hield de landelijke bouwvakarbei
dersbond „St. Joseph" zijn raadsvergadering in
het gebouw der R. K. Werkliedenvereeniging
te Hilversum. Daar deze bijeenkomst
samenviel met het 15-jarig bestaan had de
regelingscommissie zorg gedragen voor een
feestelijke versiering der zaal.
In het openingswoord van den voorzitter,
den heer J. Andriessen (Utrecht) werd het 3j
lustrum gememoreerd onder bijvoeging, dat
wegens den ernst der tijden geen feestelijke
viering plaats had. Gedurende het 15-jarig
bestaan is het optreden van den Bond niet
zonder beteekenis geweest, blijkens o.a. uit het
afsluiten van collectieve contracten.
Het ledental steeg tot 30.200. Spr. vermeende,
dat ook in de toekomst de Bond invloed op
het bouwbedrijf zal hebben onder handhaving
van de principieele beginselen.
De toestand van de organisatie is innerlijk
kerngezond, de financieele positie zeer bevre
digend. Ook de verhouding tot andere bonden
laat niets te wenschen. Spr. liet een overzicht
volgen van de financieele werkzaamheid ge
durende het 15-jarig tijdvak. De bondscontri-
butie bedroeg 6 millioen gulden, de contributie
voor de werkloozenkas f 4.590.000. Uitgegeven
werd bij staking 1.010.000. bi] werkloosheid
rond 10.237.000, bi) ziekte rond 385.000. De
beschouwing werd besloten met de opwekking,
mede te werken tot den verderen uitbloei,
waarbij het streven is gericht op het omvor
men der samenleving tot een Christelijke
maatschappijApplaus)
Bij het vaststellen van het jaarverslag werd
hulde gebracht aan het beleid van het be
stuur. Goedgekeurd werd het financieel ver
slag, waarbij het vermogen op 31 Dec. j.l. be
droeg f 1.162.000.
De winst- en verliesrekening over 1931 sloot
met het eindcijfer 646.487.11)4.
Hierna volgden de bestuursverkiezingen. De
aftredende leden, de heeren A. Allessie, J. An- I
driessen, A. Gommers, W. J. Heselaars, E. H.
M. Sjamaar Jr., N. Windt, C. A. van Zeeland,
werden allen herkozen, enkele met algemeene
(56) stemmen.
Reden tot salarisverlaging van hoofd- en
districtsbestuurders bestond er vooralsnog niet.
Bij het einde der agenda hield de heer A.
C. de Bruyn een uitvoerige beschouwing,
waarbij de loonen der arbeiders moeten wor
den gehandhaafd. Meer bijzonder werd opge
komen tegen de 15 pCt. korting op den werk
loozensteun in het rapport Weiter. Volgens spr.
kan de bouwvakarbeidersbond ten voorbeeld
worden gesteld bij zijn strijd tegen de ver
slechteringen.
Gewaakt moet worden tegen het opnemen
van verkeerde elementen en het betrekken van
de vakbeweging in de politiek. Spr. hoopte, dat
een deel van het vakdoel (publiekrechtelijken
invloed) in de naaste toekomst zal worden
verwezenlijkt. (Applaus).
Na afloop van de geslaagde vergadering werd
door de afgevaardigden een bezoek gebracht
aan het Raadhuis.
De commissie memoreert, dat de gemeente
wat haar inkomsteh betreft gebonden
Is aan de wettelijke grenzen der belasting
heffing, en dat wat haar uitgaven aan
gaat een deel daarvan het uitvloeisel is
yan wettelijk opgelegde verplichtingen;
yooral de laatstbedoelde lasten, die aan de
gemeenten als organen van het Staatsbe
stuur zijn opgelegd, hebben terecht
jarenlang tot klachten van de zijde der ge
meentebesturen aanleiding gegeven en heb
ben geleid tot de welbekende herziening der
finantiëele verhouding tusschen Rijk en ge
meenten in 1929.
Bij deze wet, die de uitkeering volgens de
wet van 1897 verving door de uitkeering uit
een door Rijksheffingen gevoed gemeente
fonds, en die de gemeentelijke inkomsten
belasting deed plaats maken voor de be
voegdheid tot heffing van opcenten op de
gemeentefondsbelasting, deed het Rijk bo
vendien ten behoeve van de gemeenten af
stand van y. van de opbrengst in hoofdsom
yan de grondbelasting, alsmede van de per-
soneele belasting.
Voor het Rijk beteekende dit een gelde
lijk offer van 46 millioen, waartegenover
kwam te vervallen de genoemde uitkeering
krachtens de wet van 1897 ad ƒ20 millioen;
bovendien is het Rijk aansprakelijk voor
het tekort in het gemeentefonds, terzake
waarvan op de Rijksbegrooting voor 1932
is geraamd een bedrag van ruim 12 mill.;
het Rijk heeft ■zich dus wij zeggen het
de commissie na ongetwijfeld belangrijke
offers getroost om aan het bezwaar der ge
meenten tegemoet te komen.
De gemeenten ontvingen behalve het
reeds genoemde voordeelig verschil tus
schen de overgedragen Rijksbelastingen en
de uitkeering krachtens de wet van 1897 ad
26.000.000, de uitkeering uit het gemeente
fonds voor 1932 geraamd op ƒ95.500.000,
benevens de opbrengst der gemeentelijke
opcenten op de gemeentefondsbelasting,
waartegenover de opbrengst der gemeente
lijke inkomstenbelasting en de opcenten op
de Rijksinkomstenbelasting kwam te ver-
yallen.
De verwachting, dat hiermede het ge
meentelijk finantiëele vraagstuk voorloopig
yan de baan zou zijn, is niet verwezenlijkt.
Geenszins l.
Dezer dagen deelde de „Volkskrant" mee,
dat minister Ruys een wettelijken maatregel
overweegt, waarbij het in dienst nemen
van vreemde arbeiders afhankelijk wordt
gesteld van een vergunning der overheid.
Wij gelooven, dat een dergelijke maatre
gel inderdaad urgent is, want ook hier
wordt de Nederlandsche „lamme goedzak"
meer en meer het kind van de rekening.
Als men tenminste leest, wat de „Resi
dentiebode" omtrent toestanden op dit ge
bied in Den Haag weet mede te deelen (en
ook elders treft men natuurlijk dergelijke
toestanden aan), dan vraagt men zich af,
of niet reeds vroeger maatregelen getroffen
hadden moeten worden.
De „Res." noemt den toestand op dit
oogenblik in het Haagsche Hotel- en Res
taurantbedrijf meer dan treurig.
„En wij begrijpen feitelijk niet goed, dat
het Nederlandsche hotelbedrijf, dat in deze
dagen een beroep doet op het Nederland
sche publiek om de vacantie in eigen land
door te brengen, zelf zulk een slecht voor
beeld geeft door nog steeds Nederlandsche
arbeidskrachten achter te stellen bij
vreemdelingen.
Wij hebben op dit oogenblik een lijstje
voor ons liggen van buitenlandsch hotel-
en restaurantpersoneel, dat loopt van 26
Juni tot 9 Juli, dus over de laatste twee
weken, en dat vermeldt het aantal vreem
delingen, den kath. godsdienst belijdende,
die hier in Den Haag een betrekking heb
ben gekregen in het hotel- en restaurant
bedrijf. Die lijst bevat de namen van 28
vreemdelingen, waaronder Zwitsers, Duit-
schers, Oostenrijkers, Italianen, Tsjechen en
Belgen.
Nu zal men zeggen, dat op dit gebied een
soort wederkeerigheid bestaat en dat, wan
neer wij vreemdelingen uitsluiten, men in
den vreemde ook Nederlanders zal uitslui
ten. Wij vernamen daaromtrent van de
zijde der organisaties van het personeel,
dat de wederkeerigheid theoretisch bestaat,
maar practisch eigenlijk alleen voor Italië
en Hongarije, waar uit den aard der zaak
weinig Nederlanders heengaan. Maar Bel
gië, Engeland, Zwitserland en Oostenrijk
zijn practisch zoo goed als gesloten voor
Nederlandsch personeel. In enkele Duitsche
grensplaatsen, waar men gemakkelijk Ne
derlandsch personeel kan krijgen, worden
Nederlanders toegelaten, maar wanneer ze
probeeren iets verder in Duitschland door
te dringen, bijv. tot in Düsseldorf of Keu
len, dan krijgen ze onherroepelijk, na 2 a
3 dagen, een verzoek van de politie om
het land te verlaten.
En als ze dan hier komen, vinden ze
overal hun plaatsen door vreemdelingen
ingenomen. Men vertelde ons nog een sterk
staaltje. In een van de bekende restaurants
hier ter stede, deed een Hollander tijdelijk
dienst als „chef de rang", d.w.z. een kell-
ner, die een bepaald rayon te bedienen
heeft en onder zich enkele demi-chefs
heeft.
Nu vertrok een demi-chef naar het bui
tenland, het was een Duitscher en onmid
dellijk ging de tijdelijke „chef de rang"
naar den ober, ook een Duitscher, met ver
zoek of hij die plaats in mocht nemen. Dat
was wel een degradatie, maar het was in
elk geval een vaste positie. De ober deelde
hem mee, dat die plaats reeds vergeven was.
Maar even later ging een telegram naar
Duitschland en den volgenden dag kwam
er een andere Duitscher, die nog nooit in
Holland gewerkt had en geen woord Ne
derlandsch sprak.
In enkele andere hotels hier ter stede
wil de eigenaar niets anders hebben dan
Zwitsersche meisjes, omdat dezen beter zijn
dan de Hollandsche voor 't bedienen.
De vraag zou gesteld kunnen worden,
waarom men voor het bedienen aan tafels
meisjes moet hebben, waar zooveel kellners
v/erkeloos rondloopen.
Op het oogenblik, midden in het volle
seizoen, hebben we hier in Den Haag nog
tal van werklooze kellners, waaronder
menschen met zeer goede brieven, maar
die niet aan den slag komen, omdat bij 't
hotelwezen vreemdelingen nog altijd favo
riet zijn.
Men meent op die wijze zijn vreemde
gasten te gerieven, maar het wil er bij ons
niet in, dat dezen aan hotels met Duitsche
bediening de voorkeur zullen geven. De een
doet het dikwijls omdat de andere 't doet
en daarom is een wettelijke regeling zoo
dringend noodig.
In dit verband zouden ook wij eens wil
len vragen, hoe het toch staat met de
Woensdagmorgen 9 uur opende de voorzitter
den derden en laatsten congresdag met den
christelijken groet en stelde aan de orde punt
3 der agenda n.l. het Bondsraadbestuur te kie
zen bij referendum. Dit punt werd na eenige
besprekingen, evenals punt 4 en 5 afgevoerd.
In verband met de gevoerde besprekingen in
de vergadering van Dinsdag werden de punten
6, 7, 8, 9 en 10 vervallen verklaard.
De voorlezing geschiedde daarna van een
telegrafischen gelukwensch van den voorzitter
en secretaris van het R. K. Werkliedenverbond
luidende:
Wij ontvingen met voldoening mededeeling
van met groote meerderheid genomen beslis
sing betreffende aansluiting verbond. Wij wen
schen u en ons verbond daarmede geluk en
vertrouwen vooral nu zwarte wolken van reac
tie zich boven de werknemers samenpakken in
eendrachtige samenwerking aanvallen zullen
kunnen worden afgeslagen en grondslag kan
worden gelegd voor gelukkige toekomst. Wel
kom binnen het verbond".
w.g. DE BRUYN, voorzitter.
SCHUTTE, secretaris.
Hierna werd aangenomen het prae-advies
van het bondsbestuur om niet in te gaan tot
wederinvoering der progressieve contributie-af
dracht.
In eenige voorstellen is door verschillende af-
deelingen critiek losgelaten over het orgaan.
In verband met een en ander werd het woord
gevoerd door den redacteur den heer L.
Schreurs, die toezegde in de toekomst rekening
te zullen houden met de verschillende uitge
sproken wenschen.
Ten aanzien van al of niet opname van arti
kelen deelde spr. mede, dat in dubieuze geval
len het Dagelijksch bestuur te beslissen kreeg.
Dit aan het adres van hen, die niet wisten, aan
wie de beslissing was.
Een der aanwezigen vond de artikelen: „Neem
en Lees" te hoog geschreven.
Verzocht werd lager bij den grond te blijven,
opdat een ieder, ook de minder ontwikkelde
deze kon lezen.
Pensioenen
Aan de orde was hierna een voorstel, inzake
invoering van zoogenaamd zuster- en moeder
pensioen, door in de pensioenwet op te nemen
een nieuw artikel, luidende:
enquêtecommissie Folmer, welke reeds het
vorige jaar April haar werk aanving, maar
waarvan we helaas niets meer gehoord
hebben.
Een beetje meer spoed zou ook hier o.i.
wel wenschelijk zijn."
Van andere zijde heeft het blad nadien
vernomen, dat dezelfde toestanden ook be
staan onder de musici en variété-artisten:
De Nederlandsche musici en variété-
artisten vinden overal de grenzen gesloten,
zij hebben vooral dezen zomer geen kans
meer, om ergens in het buitenland op te
treden, terwijl zij hier in eigen land alle
plaatsen door vreemdelingen zien bezet.
Nederlandsche musici en variété-artisten
stooten bij alle impresario's hun hoofd,
ze worden niet eens toegelaten en aan de
deur reeds afgescheept, altijd weer met de
zelfde boodschap, dat het Nederlandsche
publiek alleen vreemdelingen wenscht. In
dien dit waar was, dan zouden we neiging
gevoelen, het woord van Multatuli te her
halen: „Publiek, ik veracht u!", maar we
zijn overtuigd, dat de impresario's het pu
bliek verkeerd opvoeden.
Ook hier hebben we te doen met een
soort modegril. Als het tegenwoordig niet
iemand is met een zwart gezicht, dan deugt
het niet, hoe afschuwelijk overigens de
muziek ook is. Het aantal negermuzikanten
in ons land en negerzangers en danseurs
is legio en derde rangs soubrettes en dan
seuses, die alleen hun succes kunnen zoe
ken in een zooveel mogelijk schaamtelooze
kleeding, worden uit Düsseldorf en Berlijn
hier over de grenzen gehaald om de va
riété-programma's te bezetten.
Wat op dit gebied hier in ons land door
schaamtelooze Duitsche vrouwen wordt
gedemonstreerd, grenst aan het ongeloof
lijke.
Wij zouden den minister intusschen wil
len verzoeken, met 'n verlossende daad te
komen, want het is inderdaad meer dan
dringend noodig, om tal van redenen, dat
aan dezen import een einde wordt ge
maakt.
Niet alleen om de geestelijke gevaren,
maar ook ter bestrijding van de werkloos
heid. Weet Zijn Excellentie hoe groot de
werkloosheid is onder de musici en variété-
artisten? Hoe onder deze menschen op dit
oogenblik werkelijk honger en gebrek ge
leden wordt, omdat zij nergens in het bui
tenland meer heen kunnen en ons land
overstroomd wordt met buitenlanders?
„De ambtenaar of gepensionneerde ambte
naar, die ongehuwd, weduwnaar, of weduwe is,
kan een meerderjarig vrouwelijk huisgenoote
aanwijzen, die in aanmerking komt voor een
pensioen, gelijk aan het weduwenpensioen.
Voor dit pensioen zijn de regelen van het we
duwenpensioen van overeenkomstige toepas
sing."
De aanwijzing wordt nietig bij huwelijk van
de(n) ambtenaar."
Prae-advies van het bondsbestuur was: „te
gen" in dezen vorm.
De afgevaardigde van Nijmegen kon zich in
denken, dat het bondsbestuur tegen het voor
stel was in dezen vorm. Van den anderen kant
vond spr. het onbillijk dat een ongehuwde
ambtenaar moest betalen voor de gehuwden
en het pensioen niet mocht overschrijven op
z'n moeder of zuster. Spr. waren staaltjes be
kend, dat een zuster of moeder, die zich opge
offerd hebben voor haar broer of haar zoon bij
diens overlijden, zonder inkomsten waren ge
komen.
Een typische zaak
haalde de bondssecretaris de heer Waterborg
aan bij de uiteenzetting van deze zoo moeilijke
pensioenmaterie.
Voor 1922 werd een monteur afgekeurd, bij
een keuring door de administratie geëischt. De
man werd door 2 professoren herkeurd en in
orde bevonden. De betrokkene begaf zich naar
de 2 doctoren, die hem in de eerste instantie
ongeschikt voor den dienst hadden verklaard.
Dezen zeiden toen zich vergist te hebben. Van
die vergissing werd de Pensioenraad, alsmede
de administratie op de hoogte gesteld. De man
zou dus weer in dienst kunnen worden geno
men. Geen denken aan. De man was gepen-
sionneerd en bleef gepensionneerd.
Tenslotte nam de betrokken monteur een
Kamerlid in den arm met als resultaat dat de
Directeur-Generaal order gaf opnieuw te keu
ren en wel op den aanvangsmaatstaff d.i. die
van een 18-jarigen jongen ambtenaar, terwijl de
man in kwestie ondertusschen 55 jaar was ge
worden.
Natuurlijk werd hij afgekeurd. En wel voor
zijn oogen. Hij kreeg een brilletje en werd ten
slotte weer te werk gesteld onder arbeidscon
tract. Elke drie maanden moest rapport over
hem worden uitgebracht. Dit rapport luidde
gunstig zoodat de man ten lange leste, na zoo
veel jaren van pensioen weer als.... monteur
in dienst werd gesteld, (hilariteit).
De voorzitter bracht na deze uiteenzetting
het prae-advies van het Bondsbestuur in stem
ming, dat werd aangenomen z.hst.
Aangezien verschillende afgevaardigden zich
in de hoeken der congreszaal hadden terugge
trokken tot het houden van voorbesprekingen
wees de voorzitter op de noodzakelijkheid voor
de goede rust en orde, deze conferenties te
staken.
Bij het hierna in behandeling komend voor
stel om bondsbestuursleden te verbieden een
candidatuur te aanvaarden voor het lidmaat
schap van de Tweede Kamer werd uitvoerig
het voor en tegen overwogen.
De afd. Amsterdam was tegen dat voorstel.
Het is in strijd met de vrijheid. Bovendien kan
een bondsbestuurder veel goeds tot stana
brengen in de Tweede Kamer.
Tenslotte werd besloten aan den gekozene
over te laten, welke functie hij ambieert, of
wel bondsbestuurslid of lid der Tweede Ka
mer.
Hierna werd nog een motie aangenomen,
waarin het hoofdbestuur verzocht wordt midde
len te beramen om te bevorderen, dat geslaag
den voor bevordering naar hoogeren rang ter
wijl deze bevordering niet mogelijk is, een jaar-
lijksche toelage krijgen.
De voorzitter bracht daarna in het slotwoord
dank aan de afd. Nijmegen, aan de Pers en aan
allen, die aan dit congres hebben medegewerkt.
Tot slot werd nog het woord gevoerd door
den geestelijken adviseur Pater v. Delden O.E.
S.A., die hierin wees op de Pauselijke zendbrie
ven en aandrong op meerdere liefde. Spr. ver
blijdde zich in het genomen besluit, inzake de
aansluiting bij het Kath. Werkliedenverbond
en hoopte door deze centralisatie een machti
ger wapen gevonden te hebben tegen hen, die
meenen zonder God een betere maatschappij
te kunnen opbouwen. Spr. hoopte, dat allen
in vriendelijkheid en trouw de leiding van de
geestelijkheid zouden blijven volgen ook in het
sociale leven.
Hierna werd dit congres, dat door 73 afdee-
lingen, vertegenwoordigende 4472 leden, was
bijgewoond gesloten met den chr. groet.
Met ingang van 1 Augustus a.s. is als secre
taris aan de afdeeling Algemeen Bestuur der
Directie van den Wieringermeerpolder verbon
den de heer P. C. Peters, burgemeester van
Medemblik.
De boternoteeringscommissie, gevormd door
den Algemeenen Nederl. Zuivelbond, de Ver-
eeniging voor Zuivelindustrie en Melkhygiëne,
de Vereeniging van Groothandelaren in boter,
de Crisis Zuiver Centrale en het Crisis Zuivel
Bureau, deelt mede, dat de Leeuwarder boter-
noteering voor 15 Juli is bepaald op 83 cent per
kilogram.
Adolf Hitler is een grooter man, dan wij
allen beseffen.
Hij telt zijn volgelingen bij millioenen,
van Noord tot Zuid, van Dantzig tot....
Nuenen (bij Eindhoven).
Zeker, geachte lezer, tot Nuenen (bij
Eindhoven).
Nuenen is eenmaal beroemd geworden
als de geboorteplaats van den grooten
schilder Vincent van Gogh. Nuenen is ten
tweeden male beroemd geworden als de
woonlpaats van den grooten Nazi, den heer
Hans Wolters. Wie is Hans Wolters?
Hans Wolters is niet meer of minder
dan een Nazi, dus een volgeling van Hit-
Ier. Deze Nazi heeft onlangs te Eindhoven
naar „Het Volk" mededeelt in een
café-dancing „Rheingold" een huishoude
lijke vergadering van Nazi's geleid, waarop
een vijftiental personen, in hoofdzaak Duit-
schers, aanwezig waren.
Bij deze gelegenheid heeft de heer Wol
ters met groote toewijding gescholden op
de Joden en de socialisten en alle andere
vijanden van het Hitlerianisme. Doch dit
was niet interessant.
Boeiender waren de mededeelingen, die
de spreker deed omtrent Nazi-plannen in
Duitschland, welke plannen ongeveer hier
op neerkomen:
Wanneer de Nazi's op 22 millioen stem
men kunnen rekenen, dan zullen zij langs
gewonen, parlementairen weg hun doel be
reiken en het Duitsche Rijk naar hun hand
zetten.
Vermoedelijk zullen zij door middel van
de gewenschte millioenen stemmen hun
doel bereiken. Doch wanneer dit niet ge
schiedt, dan treffen de Nazi's andere maat
regelen. En wel als volgt:
In de week na 31 Juli (dat is de dag
van de Rijksdagverkiezingen) zal het Nazi-
leger in twaalf uur tijds worden gemobili
seerd, zoodat een ingrijpen van de politie
onmogelijk zal zijn. Natuurlijk zal er bloed
vloeien, voorspelde de heer Wolters, maar
dat moet je er tenslotte voor over heb
ben.
Ziedaar het verhaaL
Ons dunkt: we moeten dien m'nheer
Hans Wolters dankbaar, heel dankbaar
zijn, dat hij zij het dan ook in het
•buiten de wereld gelegen Nuenen den
staatsgreep in Duitschland heeft aange
kondigd.
Aangekondigde staatsgrepen toch ver-
toonen dit speciale kenmerk, dat ze
nooit dóórgaan!
Aan Hans Wolters dus dank, dat hij
Duitschland en de wereld behoed heeft
voor deze ramp.
Hans Woltersheil!
Maar Hitler's mooie plannetje heeft hij
intusschen maar leelijk gedwarsboomd!
Dat loopt op.... ongenade uit!
a
Het blijkt een algemeene misvatting te
zijn, dat de commissie Weiter het bedrag
van 100 millioen, dat zij wil bezuinigen,
verkreeg door samenstelling der tekorten
over de jaren 1932 en 1933. Nadere bestu
deering van het rapport en toepassing van
de knepen der ingewikkelde begrootings-
techniek maken het echter duidelijk, dat
het resultaat der berekeningen zoodanig is,
dat het tekort van 1933 alléén ruim 100
millioen beloopt. Dat maakt de zaak dus
erger, al is het niet heelemaal duidelijk,
waarom de commissie geen rekening hield
met de nadeelige saldi van vorige jaren.
Antwoord aan Wijnkoop
Op vragen van den heer Wijnkoop in verband
met het onlangs aan een aantal Rijkswerk-
lieden, werkzaam aan de Hembrug, gegeven
ontslag, antwoordt de minister van Defensie:
Op 11 Juli werd door de directie van het
Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen, inge
volge dezerzijdschen last, aan eenige burger
werklieden ontslag aangezegd. De directie heeft
een opzeggingstermijn van drie maanden in
acht genomen, zoodat bezwaarlijk kan worden
gesproken van een ontslag op staanden voet-
Het ontslag is verleend in verband met ver
mindering van de werkzaamheden en met de
veranderde groepeering der verschillende fa-
brieksafdeelingen. Op bedoelde werklieden is de
keus gevallen, omdat zij, blijkens de van amb
telijke zijde verkregen inlichtingen, behooren
tot de werkkrachten, op wie het bedrijf niet
onder alle omstandigheden met vertrouwen kan
rekenen.
Mededeelingen als de hier gevraagde meent
de minister achterwege te moeten laten. Wel
wil hij verklaren, dat hij de hem verstrekte in
lichtingen volkomen betrouwbaar acht. Bij het
geven van het ontslag had ondergeteekende
geen enkelen oorlog op het oog. De werklieden
zijn allen op denzelfden grond ontslagen. Eeni-
gen waren in tijdelijken dienst, zoodat op hen
het bepaalde in art. 96 van het Algemeen Rijks
ambtenarenreglement niet van toepassing is.
Ten aanzien van de ontslagen vaste werklieden
achtte ondergeteekende het noodig, dat werd
afgeweken van de volgorde, aangegeven in het
tweede lid van art. 96. Het plan daartoe is hun
vooraf kenbaar gemaakt. Onrecht is niet ge
daan.
Onderscheiding
Bij K.B. is benoemd tot officier in de Orde
van Oranje Nassau Dr. A. J. S. van Lier, direc
teur der N.V. Utrechtsche Hypotheekbank te
Utrecht.