DE STRALENDE STAD VAN DE TOEKOMST
DE STAD
O,,.,.,, iafr»..@,,,,gJaS.
NEDERLANDS HOOFDSTAD IN 2032
AMSTERDAM IN 1932
EEN FRAAI SCHILDERIJTJE UIT VROEGER DAGEN
Z)<? huizen
Het zou onpractisch zijn, als wij ons gin
gen bezig houden met voorspellingen
over de ontwikkeling der bouwkunst
in de verwijderde toekomst Immers, die
ontwikkeling gaat zoo verbazend snel, dat
wij onmogelijk kunnen voorzien hoe een
stad er uit zal zien in de volgende eeuw,
wanneer de architecten gebruik kunnen
maken van de nieuwe technische uitvin
dingen, waarover wij thans nog gsen flauw
begrip hebben.
Onze steden zijn verouderd!
Maar één ding kunnen we met zekerheid
▼aststellen op Uen dag van vandaag. Het
is dat de groote steden, zooals wij die heden
kennen, absoluut verouderd zijn. Zij voldoen
niet meer aan de behoeften van de moderne
maatschappij, die door het gebruik van
machinale vervoermiddelen een totaal
nieuw aanzien heeft gekregen.
We zullen ons niet verliezen in ij dele
overwegingen over het uitzicht eener hoofd
stad in het jaar 2000. Dat is te ver verwij
derd. Laten we ons bepalen tot de heden-
daagsche grootstad en nagaan, hoe we deze
kunnen hervormen met de bouwkundige
middelen, die ons tegenwoordig ten dienste
staan.
Instrumenten hebben we volop tot onze
beschikking, doch het is nog noodig de
openbare opinie te winnen en af te wach
ten, welke houding de wettelijke bestuursli
chamen zullen aannemen tegenover demo
gelijkheid om de „Stralende Stad der Toe
komst" te verwerkelijken.
Alvorens af te dalen in de onderdeelen
▼an dit harmonische bouwwerk, moeten we
even de hoofdbeginselen vaststellen, die
golden bij het ontwerpen der tegenwoordige
steden, om daarnaast de nieuwe begin
selen van stedenbouw uiteen te zetten.
Honderd jaar geleden waren de behoef
ten nog beperkt door de inkomsten en uit
gaven van het gewone dagwerk. Men leefde
zonder zich te verplaatsen en de voorraad
artikelen was niet uitgebreid. Wanneer de
zon onderging, gingen de menschen naar
bed. De landbevolking stelde weinig eischen
aan het leven, de productie was gering, er
was weinig goederenverbruik en van een
wereldmarkt in den hedendaagschen zin
droomde nog niemand.
Nieuwe "beginselen
Sindsdien zijn nieuwe behoeften ontstaan,
in gelijken tred met de uitvinding van
nieuwe machines, die echter weldra de be
hoeften deden toenemen.
Zoo heeft tegenwoordig de land- en de
fabrieksarbeider zijn radio in huis, die hem
in de gelegenheid stelt te luisteren naar
Beethoven en Strawinsky, naar interessante
lezingen en naar de uiteenzetting van po
litieke programma's door de voormannen
van de partijen. Vermaak, levensgemak en
weelde worden hem dagelijks voor oogen
getooverd door de bioscoop.
Concurrentie, strijd om het bestaan en
behoefte aan dagelijksch brood hebben
wonderen teweeggebracht. Boeken, tijd
schriften en dagbladen hebben de wereld
hervormd. Dit is niet te danken geweest
aan de letter, die Laurenz Janszoon Coster
uit een beukeboom sneed, maar aan de
eerste rotatiepers, die draaide in 1850. Thans
vraagt men zich af, of er nog ooit een ma
chine zal worden uitgevonden, die een
zekere beperking oplegt aan de dagelij ksche
menu's, welke aan 's levens tafel worden
afgewerkt.
Er bestaat echter zulk een beperking. De
zonnedag, die slechts 24 uur duurt, geeft de
rustpoozen aan. Wanneer de menschen ver-
De „Stralende Stad der Toekomst" van boven af gezien. Het snelverkeer
is zoo geregeld, dat de voetgangers er geen last van hebben.
zadigd zijn en niet langer wenschen te con-
sumeeren of te verzwelgen, houden ze op
met koopen en daaruit ontstaat een econo
mische crisis.
Hoe kunnen we dat verhelpen? Door min
der te produceeren. Laat de machine haar
werk doen. Laat haan het individu bevrij
den, zoodat de mensch niet langer haar
slaaf is. Verkort den werkdag tot zes uren,
desnoods tot vijf. Laat ons de machine be-
heerschen, inplaats van door de machine
te worden beheerscht.
Doch de naoorloogsche maatschappelijke
en economische ontwikkeling, waarbij, spe
ciaal in Rusland, ook de vrouw in het pro
ductie-proces is betrokken, zoodat de
vrouwen werden weggehaald uit het huis
houden, waar haar natuurlijke taak haar
wacht, brengt ons met ons productie-stelsel
op den verkeerden weg. Wanneer de vrou
wen zich alleen zouden inlaten met haar
huishouding, zou de werkloosheid daar
door sterk verminderen. Maar laat ons op
passen! Wanneer de werkdag van den man
wordt beperkt tot vijf uren, moeten we de
vrouwen niet Leiasten met 12 tot 16 uren
daags hnishoudelijken arbeid, waaruit ze
met zooveel doorzettingsvermogen waren
weggevlucht naar de fabriek. Als de man
vijf uur werkt in de fabriek, moeten we
het huis zoo inrichten, dat de vrouw daar
smrnniimniniiiiiiMimimHmniinnnmiinimiininiininiminniHmmiTnafflmnnininini
In deze beschouwing over den ste
denbouw der toekomst zet M. Ie
Corbusier, de wereldberoemde
Fransche architect, ontwerper van
het bekroonde plan voor het Vre
despaleis te Genève, zijn architec
tonische opvattingen uiteen. Le
Corbusier, die algemeen erkend
i wordt als 'n geniaal vernieuwer der
bouwkunst, trok in ons vaderland
I sterk de aandacht door een reeks
1 lezingen, die hij dit jaar in de
groote steden van Nederland heeft
I gehouden.
innionDmmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiniinniiiiiiminiinniiiiHimniiniiiHim;
lemaal vrij blijft. Van den uitgang der lift
naar de verst verwijderde woning behoeft
de afstand niet grooter te zijn dan een
paar honderd meter op zijn hoogst. Zoodra
de burger zijn eigen woning binnentreedt,
bevindt hij zich binnen een geluidsdichte
ruimte, waar het st aatrumoer niet kan
doordringen. De nieuwste uitvindingen
hebben zulk een geluidsisolatie reeds moge
lijk gemaakt.
Uitziende door den glaswand, waarmede
één zijde van de woning geheel bedekt is,
zal de bewoner voor zijn oogen een ruim
gezicht over parken hebben met ruimte,
licht, lucht en zonneschijn. Ik bedoel nu
den proletarischen bewoner en niet den
millionnair.
Ieder persoon heeft een huis van 14 vier
kanten meter grondoppervlak.
Maar dit is nog niet alles. Kindercrèches
kunnen aangebracht worden buiten de
huizen en in de parken, die ieder voor zich
overdekt zijn door een corridor, welke uit
komt in het woonhuis. De crèches zijn ver
scholen in het groen en worden bewaakt
door gediplomeerde verpleegsters onder me
disch toezicht. Zoo kan er zorg gedragen
worden voor de gezondheid en de veilig
heid der kinderen.
Scholen
De scholen worden niet ondergebracht in
de huizen doch staan afzijdig, in de parken.
Twee woningcomplexen, met liften, die een
draagkracht hebben, voldoende om 2700
personen te verplaatsen, zullen een kinder
tuin krijgen voer kinderen van 3 tot 6 jaar
en, vlak daarbij, een lagere school voor die
van 7 tot 14 jaar. Om naar school te gaan,
moeten de kinderen door het park wande
len, doch de afstand zal niet te lang zijn.
De sportterreinen moeten zoo dicht moge
lijk bij de huizen liggen. Er moet voldoende
schaduw en rustgelegenheid zijn. Ieder wo
ning-complex moet een flink zwembad
hebben. Op regendagen kan men wandelen
in de overdekte straten langs den buiten
muur van het huis. Voor zonnebaden zal
het platte dak der huizen met zand worden
ingericht, ongeveer 150 voet boven den
grond, waar de lucht dus heelemaal zuiver
is. Om de eentonigheid wat te breken, kan
men tusschen de zonnebaden wat tennis
banen en ook bloemperken aanbrengen.
bok niet meer dan vijf uur behoeft te
werken.
Dit is de grondslag van het vraagstuk.
De ideale stad moet worden opgebouwd
met de gedachte aan een vijfurigen werk
dag voor mannen, vrouwen en kinderen.
Daartoe een geheel nieuw systeem noo
dig, doch alvorens dit uiteen te zetten, moe
ten we nog even on^e aandacht richten op
een ander punt.
Het is volstrekt noodzakelijk, dat er een
omkeer komt in onze
opvattingen over pri
maat eigendom. Dat
wil niet zeggen, dat we
communist dienen te
wordtn of zoo; daar
zijn voldoende andere
wegen om de wantoe
standen te beëindigen.
In de oorlogsjaren heb
ik me beijverd voor de
tot stand koming eener
wet, waarbij 't eigen
dom zou worden „ge
mobiliseerd", evengoed
als de menschen. Ik
ging daarbij uit van
de opvatting, dat in
oorlogstijd alle parti
culiere belangen onder
geschikt moeten wor
den aan het algemeene
welzijn. Geldt hetzelfde
niet voor een beteren Ook het Rokin heeft heel wat tongen en pennen in beweging gebracht.
stedenbouw? Een stadsgezicht voor twee eeuwen.
Eerbied voor de per
soonlijke vrijheid moet, 1
sok volgens niijn op
vatting, de hoeksteen blijven van iedere
organisatie, evenzeer in ons machine-tijd
perk. Mijn idee over de ideale stad is het
volgende:
De grond voor de voetgangers!
De stadsbewoner moet als voetganger
zijn recht behouden op heel den begaan-
baren grond, die gedeeltelijk wordt inge
richt als wandeltuin of volkspark. Waar
men te voet gaat, mag men niet worden
lastig gevallen door auto's of motors. Die
moeten dus hun weg maar ergens anders
zoeken, liefst boven de toppen van de
boomen.
De stadsbewoner, die een eigen auto
heeft, kan per lift de garage bereiken. Wie
een taxi wil nemen, behoeft geen honderd
meter te loopen, onverschillig in welk
stadsgedeelte hij zich bevindt. Hij vindt bij
zijn thuiskomst dadelijk een lift, die hem
opneemt. Om „naar buiten" te gaan is het
niet noodig, dat hij lange wandelingen
door nauwe straten maakt, hij behoeft
hoogstens te loopen tot het einde van de
gang, die voortaan de straat zal zijn.
Want de eigenlijke straten moeten opge
nomen worden in de huizen; de wandel
wegen buitenshuis dienen sterk verbreed
te worden. Zoo kan men in een stadsge-
bouw twaalf of vijftien straten boven el
kaar hebben, tot ongeveer 150 voet van den
grond. Het is meteen makkelijk voor den
verkeersagent, die nu niet meer in weder en
wind moet staan.
Proviandeering
Nu komen we tot den hoeksteen van den
modernen stedenbouw. Een heele verdie
ping, mijlen lang, kan worden ingericht voor
de openbare diensten. Daar rijden lorries
door de „Stralende Stad". Zij vervoeren de
provisie en andere consumptie-middelen.
Hun baan ligt beneden den autoweg en be
weegt zich van station naar station, waar
de hotel-bedienden gereed staan om de wa
ren te distribueeren. Er zal een station zijn
voor iedere 3000 of 4000 inwoners, zoodat
het hotelpersoneel zich niet behoeft te be
klagen over gebrek aan klandizie. De in
koop der consumptiemiddelen geschiedt
coöperatief, ten bate der kleine afnemers.
De spijzen kunnen bewaard worden m spe
ciale koelinrichtingen, zoodat ze versch
blijven. Ze worden rechtstreeks ingekocht
bij de producenten, de boeren, de tuinders,
de veehandelaars en de visschers, zonder
bemiddeling van winkeliers. Door het weg
nemen dier tusschenpersonen wordt met
een het goederenvervoer sterk vereenvou
digd. De vrouw des huizes kan rustig thuis
blijven. Ze behoeft niet meer met haar
boodschappenmandje door wind en weer te
gaan. De handel zal daardoor natuurlijk in
krimpen, maar het leven wordt dan ook
veel goedkooper. Een nieuwe levenswijze
vraagt nu eenmaal vereenvoudiging.
Er komen speciale wasscherijen, die aan
de hotels verbonden zijn. Een wasscherij
met 3000 a 4000 klanten kan heel voordeelig
werken. Dat zulk een wasscherij geen her
senschim is, kan men inzien, als men weet,
dat een moderne oceaanstoomer een was
scherij aan boord heeft, die soms tot 5000
menschen toe van schoon linnen voorziet!
De hotels hebben natuurlijk hun eigen keu
kens, waar de volledige maaltijd bereid
wordt om daarna in luchtdichte verpakking
door speciale lifts te worden verzonden. Het
menu wordt iederen morgen opgemaakt en
rondgestuurd en een uur later komt een
jongen waarschuwen, zooals dat gebruike
lijk is in de internationale treinen. (Dit alles
is natuurlijk maar een enkel voorstel. Er zijn
nog tal van andere oplossingen te vinden
voor het vraagstuk der proviandeering!)
De hotels bevatten groote restauratie
kamers, waar rijk en arm zijn gading kan
vinden. Het is niet noodzakelijk slecht voor
de gezondheid, te dineeren in een groote
ruimte, tezamen met een groot aantal an
dere menschen, en het kan zelfs gezond
zijn, dat uw middagmaal u wordt opgediend
zonder dat gij zelf het eerst moet voorbe
reiden en klaar maken. Maar natuurlijk
kan men niemand dwingen, in een restau
rant te gaan eten.
De hulp in de huishouding kan ook een
tak worden van de groote coöperatieve on
derneming, die de moderne stad zal zijn.
De vrouw des huizes belt eenvoudig op naar
de arbeidscentrale en vraagt, of ze iemand
willen sturen die een handje uitsteekt om
den boel aan kant te doen.
Misschien zal iemand vragen of 14 M2.
woonruimte wel voldoende is. Maar op
oceaanschepen hebben de reizigers heel
wat kleiner kajuiten. Ze wandelen op het
dek en vinden verstrooiing in de boekerij
of in de bar, gelegenheden, die in de „Stra
lende Stad" natuurlijk niet zullen ont
breken. De eerste klas salon in groote sche
pen is gewoonlijk niet uitgestrekter dan
56 M2 voor 5, 6 of 7 personen, zoodat ieder
naar van 8 tot 11 M2. tot zijn beschikking
heeft. In de minder luxueuze gedeelten
van het schip is 6 tot 7% M2. het maxi
mum. De inwendige constructie van een
groot stoomschip kan juist zoo voordeelig
ingericht zijn, omdat de bediening behoor
lijk geregeld is, omdat de woonruimten
geen overbodige voorwerpen bevatten en
omdat het leven aan boord van een stoom
schip door een verstandig gebruik van het
hedendaagsche comfort sterk vereenvou
digd is. Ik heb de
luxueuze inrichting van
zulk een stoomschip tot
voorbeeld genomen, om
aan te toonen, dat de
inrichting van de „Stra
lende Stad" voor ge
wone menschen dus
zeker mogelijk moet
zijn.
Wat de meubileering
betreft, moeten wij
Dnze bespottelijke voor
keur voor dingen-die-
n-den-weg-staan laten
/aren. Ik spreek over
;en tijd, waarin de
nenschen zullen be
grijpen, wat in een ge
rand woonvertrek thuis
hoort en hoe het best
raldaan kan worden
aan normale eischen.
De woonruimte van 14 M2. voor ieder
persoon zal dan voldoende blijken. Een vijf-
of hoogstens zesurige werkdag zal ons tijd
geven om bezig te zijn met ons zelf en we
zullen dien tijd gebruiken in het belang van
onze gezondheid en het heil van onzen
geest.
De „Stralende Stad" zal ons waardigheid
bijbrengen, en activiteit, gezondheid, vrede
des harten en levensvreugde.
M. LE CORBUSIER.
Het tegenwoordige verkeer op de
veelbesproken Vijzelgracht
In het Aardsch Paradijs misten Adam en
Eva vele gemakken, die de moderne groot
stad voor een geringe vergoeding aan ieder
inwoner biedt, maar er is nooit een groot
stad gebouwd, die ook maar eenigermate
op het Aardsch Paradijs geleek. Al het com
fort, al het pleizier, al het gezelschap, dat
de stad heeft aan te bieden, blijft in de
schaduw bij de eenvoudige genoegens der
erfrechtvaardigheid en zelfs bij de minder
comfortabele maar weer ter-goede-trouwe
huisvesting ten plattenlande. Het is eigen
lijk een zonderling idee, dat wij menschen,
gelijk aan de bijen en mieren, op een hoop
gaan wonen, in onze eigen cellen, met
kanaaltjes er tusschen door, die wij straten
noemen, en waar het allengs levensgevaar
lijk wordt zich te bewegen. Wij doen het
ten slotte toch voor ons gemak en achter
af hebben wij er niets dan last van.
Ergens in een moeras aan het Flevo-
meer, waar veel visch te vangen viel, bouw
den wat oerbewoners van onze Lage Lan
den hun hutten. Ze deden aan scheepvaart,
dat wil zeggen, ze hengelden niet alleen
aan den oever van het IJ, maar roeiden,
en zeilden later, de Zuiderzee op om méér
visch te hebben. De grond onder hun voe
ten was drassig en drabbig, want ze woon
den in een moeras, maar voor de visch-
vangst moet ook een Batavier iets over
hebben, nietwaar. Het ging daar goed, aan
het water en weldra werd het moeras meer
bevolkt. Amstel en IJ werden tierig van de
scheepjes, de visschers kwamen op het idee,
ook de menschen in den omtrek van zee
banket te voorzien en zoo werd Amsterdam
(dat toen nog geen Amsterdam was) een
handelsstad. Er was meer te verdienen dan
ergens anders in den omtrek, dit lokte
steeds meer bewoners.
Wat tien jaar geleden nog weiland was,
werd stad. De stadsuitbreiding werd een
probleem voor de stadsregeering, die in
middels ook weer werd uitgebreid, naar
mate het aantal inwoners zich uitbreidde.
De moderne stad is het product van een
geweldige uitbreidingswoede, die altijd
maar rond zich heen vreet en groen land
doorkruist met kanalen van asfalt, waar
langs de roode huizen groeien als fantas
tische gewassen van steen en glas, almaar
steen en glas.
De uitbreidingswoede gaat voort. Daar
zijn menschen in Amsterdam, zoo diep be
graven onder glas en steen, dat ze nog
nooit een echt varken hebben zien loopen,
ja, misschien niet eens weten, dat de oor
sprong van de leverworst zich op vier voe
ten voortbeweegt.
Meen niet, dat dit een overdreven voor
stelling is. Het is historisch gebeurd, en
nog niet lang geleden, dat Amsterdamsche
kindertjes, groepsgewijze naar buiten ge
zonden, tot groote ontsteltenis van hun
leidster een appelboomgaard plunderden
bij den burgemeester van het dorp, dat ze
een dagje bezochten. De kinderen meenden
namelijk, dat deze burgervader uit aardig
heid voor hen die appels in de boomen had
opgehangen, zooals er cadeautjes hangen
in een kerstboom. Ze kenden appelen en
ze kenden boomen, maar ze hadden nog
nooit gezien, dat appels aan boomen
groeien!
Een der grootste bezwaren tegen de oude stad vormt het verkeer,
waarvoor een vemufteling deze pracht-oplossing heeft gevonden.
De huizen zouden zelfs niet lijken op de
huizen waaraan wij in de tegenwoordige
steden gewend zijn. Er zal geen afstand
meer tusschen de woningen zijn. Ze vormen
tezamen een onverbroken lint, dat recht
door de stad is getrokken. Automobielen
blijven buiten, doch ze kunnen desge-
wenscht dwars door de huizen heen rijden!
Immers de huizen kan men bouwen op
pijlers, zoodat de grond zoo goed als hee-
Als deze wandelaars uit de achttiende eeuw eens even konden zien, hoe dit rustige plekje Singel-Koningsplein thans
veranderd is. Zij zouden niet zoo waardig oversteken.
^CCTuT
1*u
V/ ttti \g gr
WiM iWiWu f LV» 353