EEN SOMBERE TOEKOMST Van de Pers-Tribune Prikkeldraad Jl Nederland-Indië DINSDAG 19 JULI OOK VOOR DE SPOORWEGEN? NEDERL. JAARBEURS Van 615 September JHR. MR. L. VON FISENNE 25 jaar lid van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland NATIONAAL MARIA-CONGRES Binnenkort instelling eener com missie voor bevordering van economische samenwerking Contingenteering van den invoer DE CRISIS IN ONS LAND Kweekschool te Doetinchem DOOR MOOI NEDERLAND ra Het landgoed „De Zonheuvel", gelegen tusschen Doorn en Maarn, dat het vorig jaar door de eigenaresse aan een daartoe in het leven geroepen stichting in bruikleen werd gegeven, waardoor een natuurmonument behouden bleef ARBEIDSOVEREENKOMSTEN Wijzigingen in het besluit Volksmisleiding en volksvoorlichting BROOD, BROOD, BROOD! MENSCH EN MACHINE Een ton méér loon RUSLAND ZOEKT NEDER LANDSCHE VISSCHERS Maar nog geen animo BENOEMINGEN Paters van het Goddelijk Woord Om een kinderziel Ontslag gehuwde ambtenaressen? Er is over het rapport-Weiter in de afge- loopen week zeer veel gesproken en ge- tchreven; uiteraard liepen de verschillende Beoordeelingen mijlenver uit elkaar! Toch bevat dit veel-geprezen, maar nog meer verguisde document verscheidene pas sages, waarover een „communis opinion" mogelijk is. Dat zijn die gedeelten, waar geen poli tieke of sociaal-economische vraagstukken aan de orde zijn en uitsluitend bedrijf s- technische kwesties behandeld worden. Wijl hier geen persoonlijke of groepsbelangen worden aangetast, zwijgen er hartstochten en worden dergelijke kwesties met nuchte- ren zakenblik beschouwd. Tot deze „neutrale" onderwerpen be hoort niet op de laatste plaats de passus in het rapport, gewijd aan het verkeerswezen. 't Is waar, rechtstreeksche regeerings- bemoeiingen met het verkeer kennen wij in ons land niet. Maar toch bestaat er financieel wel eenig verband tusschen de inkomsten van de spoorweg-exploitatie en 's lands schatkist. Immers een behoorlijk winstsaldo komt voor een deel ook de pu blieke kas ten goede, terwijl omgekeerd door de rente-garantie een exploitatie-ver lies op 's lands middelen drukt. Welnu, deze belangengemeenschap voor oogen houdende, zal het duidelijk zijn, dat bij alle andere tegenvallers minister De Geer ook ernstig rekening zal hebben te houden met de onrustbarende daling der ontvangsten-cijfers bij de Spoorwegen. Het rapport geeft daarvan ontstellende voorbeelden. Het jaar 1931 bracht reeds 12 millioen minder op dan het jaar daarvoor. Deze daling heeft zich in het loopende jaar ongetwijfeld nog verder doorgezet. Daarop wijzen tenminste de cijfers over Januari - 1932, toen de ontvangsten alweer ruim 2 millioen lager waren dan in dezelfde maand van het vorige jaar. Zoo voortgaande en is er wel reden, om aan te nemen, dat het vooralsnog anders zal zijn? geeft 1932 opnieuw een nadeelig verschil van ongeveer 25 millioen gulden. Ook de opbrengst per treinkilometer is teekenend. Bedraagt die in 1920 nog 4.737, voor 1930 was deze reeds gedaald tot 3.189 De oorzaak van deze catastrophale daling is niet ver te zoeken. Het rapport zegt er reeds het volgende van: „Er wordt geen rekening gehouden met het feit, dat het verkeer, hoezeer ook door de toeneming van verkeersinrichtingen ge stimuleerd, ten slotte in omvang beperkt is, zoodat een ongeordende toeneming van het aantal verkeersmiddelen een onderlinge concurrentie doet ontstaan, die wel is waar tot op zekere hoogte nuttig is, maar die te ver doorgevoerd het gebruik van som mige werken, die vooralsnog onmisbaar zijn, doet dalen beneden de grens van de economische nuttigheid." Deze ietwat gewrongen ambtelijke zin snede beteekent vrij-vertaald eenvoudig dit: Er is te veel concurrentie. Inderdaad, zoo is het. Dat wisten we reeds zonder het rapport-Weiter. Auto bussen en vrachtauto's, zij zijn in nog snel ler tempo dan paddestoelen uit den grond gerezen. Eerst waren het maar kleine Ford-busjes, die op korte trajecten hun 12 a 20 passagiers vervoerden. Vandaag zijn deze uitgegroeid tot een heirleger luxe-tou ringcars, die de binnen- en buitenlandsche verbindingen onderhouden. Eertijds rammelden de 1-, 2- of 3-tons- vrachtwagens met wat stukgoederen langs de provinciale wegen; heden ten dage ziet men alle mogelijke „expresses" tot 20-ton- ners op 14 wielen toe, zich op hét massa- vervoer werpen. Deze toestand is zoo gegroeid, ondanks scherp, doch vergeefsch verzet van de zijde der Spoorwegen, omdat de concurrentie voorwaarden nu eenmaal niet gelijk waren. Het Spoor is gebonden aan vaste en dure wegen, draagt geheel het onderhoud daar van; heeft stations, veiligheids- en signaal inrichtingen te bekostigen en bovendien een massa personeel, dat, als zijnde in semi-overheidsdienst, een behoorlijke sa laris- en arbeidsregeling bezit. Daartegenover staat het vrije auto-be drijf, al of niet geconcessionneerd. Vergeleken met de spoorwegen zijn de bedrijfskosten miniem. Weinig onderhoud, weinig personeel, waarvan de arbeidsvoor waarden soms nog absoluut onvoldoende zijn. De wegenbelasting is niet te vergelijken met de kosten van „Weg en Werken", ter wijl bovendien de vrijheid om het meest af gelegen dorpje aan te doen, goud waard is. Is het te verwonderen, dat door dit alles de Spoorwegen het loodje moeten leggen? Trouwens het verschijnsel is internatio naal en we durven aannemen, dat in an dere landen het verschijnsel nog droeviger is. Wij toch bezitten een uitgebreid net in een uiterst dicht bevolkt land; bovendien zijn onze spoorwegen bijna alle in één hand (voor de concentratie met de laatste groote lijn UtrechtZwolle zijn juist dezer dagen de wettelijke voorstellen ingediend) waartegenover in het buitenland soms een groot aantal particuliere maatschappijen staan. Wanneer dan, zelfs in ons land, bij zulke betrekkelijk gunstige exploitatie-voor- waarden een loonend bedrijf niet mogelijk is, dan zal er toch iets moeten gebeuren om redding te brengen. Stemmen zijn reeds opgegaan, die geen uitkomst meer mogelijk achten. Volgens hen zijn de Spoorwegen uit den tijd en behoort de toekomst aan auto en vliegtuig. Wij gaan niet zoover, al meenen ook wij, dat een niet onbelangrijk bedrag der mil- liarden, die in Spoorwegen zijn geïnves teerd, noodgedwongen afgeschreven moe ten worden. Weer anderen zouden de autodiensten van alle pluimage zulke extra-belastingen willen opleggen, dat de concurrentie-voor- waarden gelijk werden. Ook deze plannen zijn onuitvoerbaar, omdat zóó eenvoudig aan deze diensten alle bestaansmogelijkheid zou ontnomen worden. Een derde groep ziet enkel heil in loons verlaging, tariefsverhooging en minder treinen. Wij betwijfelen echter, of dit af doende kan helpen. Zooals wij de zaak bezien, rest nog slechts één middel, dat waard is beproefd te wor den, n.l. een rationeele samenwerking van alle vervoerdiensten. Men moet niet meer tegen doch naast elkaar werken. Een bil lijke verdeeling van het arbeidsgebied, b.v. zóó, dat de Spoorwegen vervoeren naar bepaalde knooppunten, vanwaar auto diensten voor de verdere distributie van personen en goederen zorgen. Een dergelijke regeling zal veel goeden wil en offergezindheid van beide partijen vergen, maar bij een eventueel slagen, ook beide ten goede komen. Want de particuliere ondernemers moe ten niet vergeten, dat bij onwil hunnerzijds de Overheid, omdat de Spoorwegen nu een maal gehandhaafd moeten blijven, uit zelfbehoud verplicht is tot de meest krasse en ingrijpende maatregelen. Moge dan tenslotte de Spoorwegdirectie op den ingeslagen weg doorgaan, om het bedrijf „kaufmannisch" te leiden. Gelukkig is tegenwoordig de ambtelijke sfeer verlaten en kennen ook de Spoor wegen de waarde van een intensieve recla me en een goede service voor de klanten. Dat kan ertoe medewerken, het vertrou wen van het publiek te herwinnen en „het product" 't vervoer per spoor weer in waarde te doen stijgen. „De nationale kern van onze inter nationale jaarbeurs belang rijk versterkt" Van 6 tot en met 15 September a.s. wordt dë XXVIIe Nederlandsche Jaarbeurs gehouden en thans is wederom een orgaan van de „Konink lijke vereeniging" verschenen. In het eerste ar tikel wordt een en ander medegedeeld over de komende najaarsbeurs, die in voorbereiding is. Wij lezen daarin o.m. het volgende: „De jaarbeurzen hebben in deze dagen van strijd er krachtig toe medegewerkt het handels verkeer te stimuleeren. Zoo zal ook de komende najaarsbeurs voor ons land een belangrijke taak te vervullen hebben en reeds nu toont de stand der deelneming, dat industrie en handel hunne verantwoordelijkheid jegens het Nederlandsche jaarbeursinstituut bewust zijn. Een nieuw jaar beurs-schip staat op stapel: de voorbereiding tot de XXVIIe Nederlandsche jaarbeurs is be gonnen. De vooruitzichten voor de komende jaarbeurs zijn van den aanvang af bevredigend geweest. De inschrijving der deelnemers had, niettegenstaande den critieken toestand van het economische leven, een normaal verloop. De oude deelnemers zijn, op enkele uitzonderingen na, op hun post teruggekeerd. Waar nog gewei- leid werd, viel tenslotte de beslissing ten gunste der jaarbeurs-deelneming. De groep machine rieën en werktuigen voor de zuivelindustrie, de eenige groep die alleen aan de najaarsbeurzen pleegt deel te nemen, zal ook dit jaar weder aanwezig zijn. Ook het in zijn invoer belemmer de buitenland bleef belangstelling toonen en handhaaft zijn verschijning. Verheugend is het feit,' dat groepen van bedrijven, die tot nog toe aiet aan de jaarbeurs deelnamen, zich ditmaal eigener beweging voor de jaarbeurs zijn gaan interesseeren. De algemeene toestand, die den Nederlandschen exportgoederen-fabrikant voor telkens talrijker gesloten deuren stelt, heeft een aantal industrieën, wier belangen tot dusver buiten de grenzen van het eigen land lagen, thans bijna uitsluitend aangewezen op den bin- nenlandschen afzet. Voor hen is het intermediair der Nederlandsche jaarbeurs een noodzakelijk heid geworden en het pleit voor de energie van ons Nederlandsch bedrijfsleven, dat velen aan stonds zich door deelneming aan de jaarbeurs aan de gewijzigde toestanden hebben aangepast. Het laat zich aanzien, dat de nationale kern van onze internationale jaarbeurs op de komen de najaarsbeurs belangrijk versterkt te voor schijn zal treden". Zondagmiddag brachten de leden der Katho lieke Statenfractie van Zuid-Holland een be zoek ten huize van hun medelid den heer jhr. mr. L. E. M von Fisenne te Rijswijk, die Za terdag jX. den dag herdacht dat hij voor 25 jaar werd gekozen tot lid van het College van Gede puteerde Staten van Zuid-Holland. De voorzitter der Katholieke Statenfractie, de heer van Voorst tot Voorst, wenschte den heer von Fisenne ge luk en bracht dank uit voor de prestaties door den jubilaris verricht. Als stoffelijk bewijs van erkentelijkheid werden den jubilaris een tweetal zilveren bloemvazen aangeboden, in welke een inscriptie, ter herinnering aan dit feit was aan gebracht. Bezoek der vijf bisschoppen Naar wij vernemen hebben alle leden van het Doorluchtig Episcopaat van Nederland toe gezegd aan het Nationaal Maria-Congres te Nijmegen geheel of gedeeltelijk te zullen deel nemen. Zooals bekend zullen Hunne Hoogw. Excel lenties Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht en Mgr. A. F. Diepen, bisschop van 's Hertogenbosch, Zondagmorgen 7 Aug. een Pontificale Hoogmis opdragen. De plech tige openingsvergadering Zaterdagmiddag om drie uur zal door de tegenwoordigheid van meerdere Hoogwaardige Bisschoppen worden vereerd. De eerste opvoering van het Maria-spel „Die Eerste Bliscap van Maria", in de groote zaal van „De Vereeniging", zal, voorzoover thans reeds bekend, worden bijgewoond door Hunne Hoogw. Excellenties Mgr. J. H. G. Jansen, Mgr. A. F. Diepen en Mgr. J. D. J. Aengenent. Het hoogtepunt van het Congres is de plech tige Maria-omdracht op Zondagmiddag, ge volgd door een Pontificaal Lof in de open lucht en de plechtige kroning van het Mariabeeld. Aan deze plechtigheden zullen alle vijf Hoog waardige Bisschoppen van Nederland deelne men. Het Pontificaal Lof, alsmede de plechtige kroning van het Mariabeeld, zullen geschieden door Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, den Ordi narius van het diocees, waarin het Maria-Con gres gehouden wordt. Van de katholieke ministers, die, zooals be kend, met de Hoogwaardige Bisschoppen van ons land, het beschermheerschap van het Con gres hebben willen aanvaarden, heeft Z. Exc. jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, toegezegd, de openingsvergade ring van het Congres op Zaterdag te zullen bijwonen, terwijl Z. Exc. mr. dr. L. N. Deckers, minister van Defensie, Maandag aan het Con gres zal deelnemen. I Op de vragen van het Eerste Kamerlid van der Lande betreffende contingenteering van den invoer van textielfabrikaten in Nederlandsch- Indië heeft minister de Graaff, minister van Koloniën, geantwoord, dat een beslissing op het verzoek van de betrokken textielondernemingen ernstig wordt voorbereid. Terwijl een door den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië speciaal ingesteld werkcomité doende is de ge gevens te verzamelen, die onontbeerlijk zijn voor de beoordeeling van deze veelomvattende aan gelegenheid, heeft de minister, in overleg met de ministers van Economische Zaken en Arbeid en van Financiën, de noodige stappen gedaan voor de instelling van een commissie hier te lande, die de Regeering zal adviseeren nopens bevordering van economische samenwerking tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië. Deze commissie, waarvan de instelling binnen kort zal plaats vinden, zal zich mede hebben uit te spreken over het vraagstuk der contin genteering van den invoer in Nederlandsch- Indië ten behoeve van de nijverheid in Neder land, welk vraagstuk, om redenen van princi- pieelen en van practischen aard, bezwaarlijk incidenteel tot oplossing zou kunnen worden gebracht. Minister Ruys spreekt Wij vestigen nogmaals de aan dacht van onze lezers op de ra dio-rede welke minister Ruys hedenavond half acht uitspreekt over den huidi- gen toestand van de crisis. Zoowel over Huizen als Hil versum is de rede te beluisteren. Minister Ruys De regeering heeft het toelatingsexamen aan de rijkskweekschool te Doetinchem toegestaan, zoodat het voortbestaan dezer inrichting verze kerd kan worden geacht. kV** ï- v, -I w Op Donderdag 14 dezer vergaderde de Cen trale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken. In deze vergadering werd behandeld een voorstel tot wijziging van de artikelen 14 en 63 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit, hande lende over de inhouding van 4 pCt. van het den arbeider toekomend loon en de uitkeering bij beëindiging van de dienstbetrekking van het ingehoudene, vermeerderd met rente en met een bijslag. De toepassing van bovengenoemde artikelen levert uit administratief oogpunt thans groote bezwaren op, vooral ten aanzien van arbeiders, die slechts voor korten tijd in dienst genomen worden, zoomede van degenen met meer lang durig dienstverband, die óf belast zijn met eene gedeeltelijke dag-, week- of jaartaak van ge ringen omvang, óf wel bestemd zijn om bij een bepaald dienstvak nu en dan in te vallen en per jaar gerekend slechts korten tijd dienst doen. De voorgestelde wijziging beoogt nu, van de toepassing der voorziening in de artikelen 14 en 63 uit te sluiten degenen, die niet langer dan drie maanden in dienst blijven, benevens hen, die per jaar minder dan 400 aan loon ont vangen. Met de strekking van het voorstel heeft de Centrale Commissie zich in beginsel kunnen vereenigen, waarbij enkele wijzigingen en aan vullingen in overweging werden gegeven. Voorts werden besprekingen gevoerd over den door een der organisatiën kenbaar gemaakten wensch, om, wanneer bij afvloeiing van per soneel van de in het tweede lid van artikel 96 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement aangegeven rangorde moet worden afgeweken, het Overleg dan wel de organisaties te voren daarover te hooren. Tenslotte deelde de Waarnemend Voorzitter In de Tweede Kamer is aangedrongen op goede en geregelde voorlichting van de zijde der regeering met betrekking tot den eko- nomischen toestand des lands en de van overheidswege genomen maatregelen tot beperking of verzachting van den nood. Dit is noodzakelijk. Het blijkt iederen dag hoe weinig het volk nog op de hoogte is van de krisis-gevolgen voor ons land en van de middelen en mogelijkheden, om die gevol gen te bestrijden. En hoe stelselmatig wordt te werk ge gaan, om hieromtrent valsche meeningen te verspreiden moge blijken uit het voor beeld, dat de driehoek-redacteur van de „Volkskrant" in zijn blad signaleert. In Rotterdam bestaat een „Revolutionnair Agitatie-Comité". Reeds deze naam is wel sprekend! Dit comité wil propaganda ma ken door spreekkoren. Zekere Aug. W. van Gils heeft de leiding. Deze „kameraad", zooals hij door zijn kornuiten wordt ge noemd, heeft een twaalftal „losse leuzen" gemaakt. Zij luiden aldus: 1. Wie brengt den honger in ons land? RUYS! RUYS! RUYS! 2. Wie leidt het kapitaalsgespuis? RUYS! RUYS! RUYS! 3. Wie trappen ons steeds verder neer? COLIJN, RUYS en DE GEER! 4. Wie maakt er onze centen zoek? RUYS DE BEERENBROUCK! 5. Wie trapt de werkers in den hoek? RUYS DE BEERENBROUCK! 6. Wat brengen kruisers? DOOD, DOOD, DOOD! Wat vragen jullie? 7. Voor ons vindt men een aalmoes goed en zelf leeft men in overvloed. 8. Weg met het bedel-comité! Daar paait men ons niet langer mee! 9. Uitgestooten is te veel! Werkloozen, eischt je deel! 10. De Heeren regeeren, Vrouw en kind'ren krepeeren! 11. Weg met het kapitalisme! Wij willen 't socialisme! 12. Wel geld voor moordtuig, Maar niet voor ons! Men moet schrijft de „Volkskrant"- redacteur verder innerlijk wel diepe ver achting voor het volk hebben als men het met dergelijken kost wil voeren. Maar de „Arbeid", orgaan van het N.A.S., acht de menging van dit voêr zoo „uitstekend ge slaagd", dat het dit „verdienstelijk werk van kameraad Van Gils" bekend maakt, „opdat men het ook elders zou kunnen ge bruiken". Het vooropgestelde doel is geen ander dan agitatie te wekken. De toestand der werkloozen wordt er niet beter, maar onge lukkiger door gemaakt. Het voorbeeld, hier gegeven, is er een van de ordinairste soort. De socialistische pers staat te hoog, om hieraan mee te doen. Maar ook deze pers heeft geen letters, groot genoeg, om het uit te schreeuwen, dat er agitatie komen moet. Waarom? Waarvoor? Niet voor de zwaar getroffen slachtoffers van de crisis; want dezen het zij herhaald worden er slechts ongelukkiger door gemaakt. De reden der agitatie ligt voor de hand en wordt ook niet verzwegen. Men beoogt politieke propaganda, d.w.z. men wil den nood exploiteeren, om er munt uit te slaan voor zijn partij. Dit is een laaghartig spel. Hiertegen het volk te beschermen, is plicht voor allen, die zijne beste belangen willen dienen. Neen, wij prediken geen berusting. Wat gebeurt en nog dreigt te gebeuren na het rapport-Weiter geeft volop aanleiding tot kritiek. Maar deze kritiek moet rustig en zakelijk, waardig en vooral opbouwend zijn, om iets ten goede te kunnen bereiken en niet door nieuwe teleurstellingen het onge- luksgevoel bij vele arbeiders te vergrooten. Hoofdzaak is, dat het gansche volk op de hoogte wordt gebracht van den werkelij- ken toestand, dus ook van de mogelijkhe den, om verbeteringen aan te brengen en leed te verzachten, en dan met kracht van argumenten ook voor die verbeteringen op te komen. mede, dat de Raad van Ministers heeft beslist, dat voor arbeidscontractanten, die vóór 1 Sep tember 1931 eene gunstiger verlofregeling had den, dan den termijn van acht dagen, thans in artikel 22 van het Arbeidsovereenkomsten- besluit aangegeven, de vroegere regeling van kracht blijft. Wordt een belangrijk gedeelte van het Twente-Rijnkanaal door handenarbeid uitgevoerd? In de Tweede Kamer is eenige malen aan de regeering verzocht, bij de uitvoering van groote grondwerken tijdelijk geen machines te gebruiken, doch alles door menschen te laten doen. Het schijnt thans, dat aan dit verlangen uitvoering wordt gegeven. Zaterdagavond 1.1. waren, op verzoek van minister Ruys, op het gemeentehuis de burge meester en weth. van de gemeenten Almelo, En schede, Hengelo (O.), Oldenzaal en Lonneker bijeengekomen, onder leiding van hoofd-inspec- teur Meyer de Vries. Deze deelde, volgens ,3et Volk" mede, dat een plan is opgemaakt, om een belangrijk gedeelte van het Twente-Rijnkanaal door handenarbeid te laten uitvoeren. Kwam het plan tot uitvoering, dan zou er in plaats van ƒ50.000, ƒ150.000 loon te betalen zijn. Het ligt in de bedoeling het werk in zes maanden uit te voeren met 500 gesteunde werkloozen uit de vijf genoemde Twentsche gemeenten. De regeering van de Sovjetrepubliek doet thans moeite in Nederland treiler-schippers aan te werven om als instructeur van haar visschers in de Witte Zee op te treden. De voorwaarden van dienstneming zijn even wel niet zeer aanlokkelijk. Men moet, volgens de „Msb.", genoegen nemen met een aanstel ling op proef voor den tijd van drie maanden, waarbij de werkgever het recht heeft den in structeur met één dag opzeggen te ontslaan. Na den proeftijd wordt een contract van twee jaren gesloten. ■Het salaris van 400 roebel maandelijks gaat in bij aankomst op de standplaats Archangel; tot aan de Russische grens reist de werkne mer voor eigen rekening, daarna heeft hij vrij reizen. Zoolang hij alleen is krijgt hij de be schikking over één gemeubileerde kamer, mocht zijn familie volgen, dan krijgt hy een ruimer gemeubileerde woning, alles voor eigen reke ning. Gedurende den duur van het contract heeft hij recht op 25 dagen vacantie met be houd van salaris, doch pas na elf maanden dienst. Omtrent alles, wat de werknemer in het bedrijf ziet en hoort wordt stipte geheim houding opgelegd. Door hem gedane uitvindin gen op visscherij gebied of aangebrachte ver beteringen in het bedrijf worden eigendom van de Sovjet. Tot heden is de liefhebberij onder de werk- looze IJmuider visschers, om ginds dienst te nemen, vrijwel nihil. Tot provinciaal (prov. overste) der Neder- Duitsche provincie der Paters van het Godde lijk Woord werd gekozen de Hoogeerw. Pater Ed. Görgen, thans rector van het missiehuis te Steyl. Tot rector van het missiehuis te Steyl der Paters van het Goddelijk Woord (S. V. D.) werd benoemd Pater Herman Feldmann, tot dusverre spirituaal der Broeders eö lid van den Provincialen Raad. De vorige week is in Scheveningen een lief tooneelspeelstertje om het leven geko men. Heel droevig. Zóó droevig, dat het pijn doet, er over te schrijven, er over te denken Zóó droevig, dat een edelmoedig mensch, die zich in 't geval verdiept, een deel van zijn leven zou willen opofferen, kon hij dit kinder-drama ongespeeld maken Het medelijden met het ongelukkige ar- tiestje is diep en algemeen; gevoelige stukjes worden er in enkele bladen gewijd aan dit tragisch einde; met groote deer nis wordt gegist naar de smartelijke mo tieven, welke dit drama beheerschten. Een mentor was het kind ontvallen en nu kwamen de moeilijke jaren, jaren van studie, van innerlijken groei en moei zaam rijpend begrip van leven en kunst; jaren van opgang beleefde het kind zoo treurt iemand over haar in „Het Volk", jaren van opgang, maar jaren, die zij, „zó vroeg gewend aan uitbundig succes, ge voeld moet hebben als een ondragelike inzinking, een onherroepelik en elke dag dieper wegzakken in de vergetelheid. Een verklaarbare, kinderlike vergissing, die haar noodlottig geworden is." Want zij was, nu nog, een wonderlik mengsel van pure, naïeve kinderlikheid en wrange, gevaarlijke vroegrijpheid. Boven dien had zij een sterk naar het romantiese neigende aard en een ongebreidelde fan tasie, die haar oneindig ver van de werke- likheid kon wegvoeren in bedwelmende droomsferen, en zij had een slechts half be wuste hang naar het sensationele, onge wone en naar wat zij in haar naïveteit aanzag voor het verhevene. En zonder twijfel dorstte zij naar de glorieschijn van de roem, die haar innerlik ondanks alles tóch op gevaarlike wijze had beroerd. Zij heeft geen geduld gehad om te wach ten tot de grootheid op natuurlike wijze haar deel werd, die haar door een grillig spel van het lot toeviel op een leeftijd, waarop andere menschenkinderen het be staan er van nauweliks beginnen te ver moeden. Haar zelfvertrouwen was geschokt; in de moeilikste jaren van het rijpende le ven heeft zij het geloof in de toekomst verloren, en als een idee-fixe is de mon sterlike gedachte in haar gegroeid, dat zij haar deel van het leven reeds gehad had, en dat het beter was nu maar heen te gaan. Die gedachte heeft alles in haar overwoekerd. Zij kon niet tevreden zijn met wat zij voelde als een traag plantenleven n& de opwinding van de roem, de glorie, de eer van het succes. Arme kleine, die te vroeg gestaard had in de bedriegelike schittering van de roem, nog vóór zij de betrekkelikheid der dingen had aangevoeld, en met verblinde ogen is weggezonken in het moeras der moede loosheid. Misschien is haar tragiese dood een beklemmend bewijs voor haar sterk en groot kunstenaarschap, dat zij niet tot rijpheid en overwinning heeft kunnen voe ren, omdat zij te vroeg overwonnen had in schijn. De grote ontijdige vreugde van haar jong leven heeft zich te bruusk ver keerd in een groot en even ontijdig leed, dat zij niet heeft kunnen dragen, omdat zij het niet begrijpen kon in zijn noodwen digheid en louterende betekenis. Een sa menstel van noodlottige krachten, inner- like en uiterlike, hebben dit veelbelovende leven naar een vroeg en smartelik einde gevoerd. De hoogopslaande vlam is inge zonken en gedoofd eer zij nieuw voedsel vond. Een lief kind is ondergegaan in de strijd met machten, die zij niet begrijpen kon en daarom niet kon overwinnen." Deze proeve van literaire smart moge ve len schoon en sympathiek toeschijnen, wij ervaren er iets afschuwelijks in: de fa talistische suggestie, dat dit kind het slachtoffer van zichzelf en van zijn om standigheden geworden zou zijn, alsof er achter die omstandigheden niet de gedaan ten oprijzen van menschen, die deze om standigheden schiepen. Kon het ongelukkige artiest je nog ver wijten uitspreken, dan moest het zijn tegen degenen, die het kind zoo gevaarlijk jong nog aan de kindsheid onttrokken, het overplantten in een onwezenlijke wereld van schijnschoone schittering en ij delen roem, die het kind waagden aan het in alle op zichten zoo gevaarlijke tonoeelleven.... En waarom? En tot welk doel? Och! Het geval is tè smartelijk, dan dat hiervan nog iémand wien dan ook een persoonlijk verwijt zou mogen worden gemaakt. Wél echter mag men verhopen, dat het geval tot leering zal strekken, en dat men zich voortaan langer bedenken zal, alvo rens men een kind aan deze kunst waagt: zelfs honderd-duizend mooie tooneelstuk- ken zijn te duur betaald, als er één kin derziel om verloren moet gaan! Zal de wereld bij dit kindergrafje haar cynisme laten varen? Men zou geneigd zijn, daaraan te wan hopen, als men leest, dat bij de met bloe men overdekte kist door een spreker na mens een artistenvereeniging de overledene geroemd werd, omdat zij die één ont zettend verlangen had: de eeuwige rust in te gaan op een leeftijd, dat voor andere kinderen het geluk komt,den moed" had gehad en een onherroepelijk besluit had genomen! Waar zóó gesproken wordt bij zulk een doodsbaar. Maar neen! we bedwingen onze pen uit eerbied voor zooveel kinder-ellende.... En we hopen maar ondanks alles op veel goede menschen.... BATAVIA, 15 Juli (Aneta) Volgens het „Nieuws van den Dag" hebben de inspecteurs van het Onderwijs opdracht ontvangen om bij den Directeur van Onderwijs vóór 15 Augus tus as. een volledige opgave in te dienen be treffende de gehuwde ambtenaressen, niet kostwinsters, welke thans nog als onderwijze ressen in 's Lands dienst zijn. Het blad voegt daaraan de mededeeling toe, dat de Directeur van Onderwijs thans het oogenblik gekomen acht om ook de ambtenaressen in vasten dienst zooveel mogelijk te ontslaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5