EEN SOMBERE TOEKOMST
Van de Pers-Tribune
Prikkeldraad
Jl
Nederland-Indië
DINSDAG 19 JULI
OOK VOOR DE
SPOORWEGEN?
NEDERL. JAARBEURS
Van 615 September
JHR. MR. L. VON FISENNE
25 jaar lid van Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland
NATIONAAL MARIA-CONGRES
Binnenkort instelling eener com
missie voor bevordering van
economische samenwerking
Contingenteering van
den invoer
DE CRISIS IN ONS LAND
Kweekschool te Doetinchem
DOOR MOOI NEDERLAND
ra
Het landgoed „De Zonheuvel", gelegen tusschen Doorn en Maarn,
dat het vorig jaar door de eigenaresse aan een daartoe in het leven
geroepen stichting in bruikleen werd gegeven, waardoor een
natuurmonument behouden bleef
ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
Wijzigingen in het besluit
Volksmisleiding
en volksvoorlichting
BROOD, BROOD, BROOD!
MENSCH EN MACHINE
Een ton méér loon
RUSLAND ZOEKT NEDER
LANDSCHE VISSCHERS
Maar nog geen animo
BENOEMINGEN
Paters van het Goddelijk Woord
Om een kinderziel
Ontslag gehuwde ambtenaressen?
Er is over het rapport-Weiter in de afge-
loopen week zeer veel gesproken en ge-
tchreven; uiteraard liepen de verschillende
Beoordeelingen mijlenver uit elkaar!
Toch bevat dit veel-geprezen, maar nog
meer verguisde document verscheidene pas
sages, waarover een „communis opinion"
mogelijk is.
Dat zijn die gedeelten, waar geen poli
tieke of sociaal-economische vraagstukken
aan de orde zijn en uitsluitend bedrijf s-
technische kwesties behandeld worden. Wijl
hier geen persoonlijke of groepsbelangen
worden aangetast, zwijgen er hartstochten
en worden dergelijke kwesties met nuchte-
ren zakenblik beschouwd.
Tot deze „neutrale" onderwerpen be
hoort niet op de laatste plaats de passus in
het rapport, gewijd aan het verkeerswezen.
't Is waar, rechtstreeksche regeerings-
bemoeiingen met het verkeer kennen wij
in ons land niet. Maar toch bestaat er
financieel wel eenig verband tusschen de
inkomsten van de spoorweg-exploitatie en
's lands schatkist. Immers een behoorlijk
winstsaldo komt voor een deel ook de pu
blieke kas ten goede, terwijl omgekeerd
door de rente-garantie een exploitatie-ver
lies op 's lands middelen drukt.
Welnu, deze belangengemeenschap voor
oogen houdende, zal het duidelijk zijn, dat
bij alle andere tegenvallers minister De
Geer ook ernstig rekening zal hebben te
houden met de onrustbarende daling der
ontvangsten-cijfers bij de Spoorwegen.
Het rapport geeft daarvan ontstellende
voorbeelden.
Het jaar 1931 bracht reeds 12 millioen
minder op dan het jaar daarvoor. Deze
daling heeft zich in het loopende jaar
ongetwijfeld nog verder doorgezet. Daarop
wijzen tenminste de cijfers over Januari -
1932, toen de ontvangsten alweer ruim
2 millioen lager waren dan in dezelfde
maand van het vorige jaar.
Zoo voortgaande en is er wel reden,
om aan te nemen, dat het vooralsnog
anders zal zijn? geeft 1932 opnieuw een
nadeelig verschil van ongeveer 25 millioen
gulden.
Ook de opbrengst per treinkilometer is
teekenend. Bedraagt die in 1920 nog 4.737,
voor 1930 was deze reeds gedaald tot 3.189
De oorzaak van deze catastrophale daling
is niet ver te zoeken. Het rapport zegt er
reeds het volgende van:
„Er wordt geen rekening gehouden met
het feit, dat het verkeer, hoezeer ook door
de toeneming van verkeersinrichtingen ge
stimuleerd, ten slotte in omvang beperkt
is, zoodat een ongeordende toeneming van
het aantal verkeersmiddelen een onderlinge
concurrentie doet ontstaan, die wel is waar
tot op zekere hoogte nuttig is, maar die
te ver doorgevoerd het gebruik van som
mige werken, die vooralsnog onmisbaar
zijn, doet dalen beneden de grens van de
economische nuttigheid."
Deze ietwat gewrongen ambtelijke zin
snede beteekent vrij-vertaald eenvoudig
dit: Er is te veel concurrentie.
Inderdaad, zoo is het. Dat wisten we
reeds zonder het rapport-Weiter. Auto
bussen en vrachtauto's, zij zijn in nog snel
ler tempo dan paddestoelen uit den grond
gerezen. Eerst waren het maar kleine
Ford-busjes, die op korte trajecten hun 12
a 20 passagiers vervoerden. Vandaag zijn
deze uitgegroeid tot een heirleger luxe-tou
ringcars, die de binnen- en buitenlandsche
verbindingen onderhouden.
Eertijds rammelden de 1-, 2- of 3-tons-
vrachtwagens met wat stukgoederen langs
de provinciale wegen; heden ten dage ziet
men alle mogelijke „expresses" tot 20-ton-
ners op 14 wielen toe, zich op hét massa-
vervoer werpen.
Deze toestand is zoo gegroeid, ondanks
scherp, doch vergeefsch verzet van de zijde
der Spoorwegen, omdat de concurrentie
voorwaarden nu eenmaal niet gelijk waren.
Het Spoor is gebonden aan vaste en dure
wegen, draagt geheel het onderhoud daar
van; heeft stations, veiligheids- en signaal
inrichtingen te bekostigen en bovendien
een massa personeel, dat, als zijnde in
semi-overheidsdienst, een behoorlijke sa
laris- en arbeidsregeling bezit.
Daartegenover staat het vrije auto-be
drijf, al of niet geconcessionneerd.
Vergeleken met de spoorwegen zijn de
bedrijfskosten miniem. Weinig onderhoud,
weinig personeel, waarvan de arbeidsvoor
waarden soms nog absoluut onvoldoende
zijn.
De wegenbelasting is niet te vergelijken
met de kosten van „Weg en Werken", ter
wijl bovendien de vrijheid om het meest af
gelegen dorpje aan te doen, goud waard is.
Is het te verwonderen, dat door dit alles
de Spoorwegen het loodje moeten leggen?
Trouwens het verschijnsel is internatio
naal en we durven aannemen, dat in an
dere landen het verschijnsel nog droeviger
is. Wij toch bezitten een uitgebreid net in
een uiterst dicht bevolkt land; bovendien
zijn onze spoorwegen bijna alle in één
hand (voor de concentratie met de laatste
groote lijn UtrechtZwolle zijn juist dezer
dagen de wettelijke voorstellen ingediend)
waartegenover in het buitenland soms een
groot aantal particuliere maatschappijen
staan.
Wanneer dan, zelfs in ons land, bij zulke
betrekkelijk gunstige exploitatie-voor-
waarden een loonend bedrijf niet mogelijk
is, dan zal er toch iets moeten gebeuren om
redding te brengen.
Stemmen zijn reeds opgegaan, die geen
uitkomst meer mogelijk achten. Volgens
hen zijn de Spoorwegen uit den tijd en
behoort de toekomst aan auto en vliegtuig.
Wij gaan niet zoover, al meenen ook wij,
dat een niet onbelangrijk bedrag der mil-
liarden, die in Spoorwegen zijn geïnves
teerd, noodgedwongen afgeschreven moe
ten worden.
Weer anderen zouden de autodiensten
van alle pluimage zulke extra-belastingen
willen opleggen, dat de concurrentie-voor-
waarden gelijk werden.
Ook deze plannen zijn onuitvoerbaar,
omdat zóó eenvoudig aan deze diensten
alle bestaansmogelijkheid zou ontnomen
worden.
Een derde groep ziet enkel heil in loons
verlaging, tariefsverhooging en minder
treinen. Wij betwijfelen echter, of dit af
doende kan helpen.
Zooals wij de zaak bezien, rest nog slechts
één middel, dat waard is beproefd te wor
den, n.l. een rationeele samenwerking van
alle vervoerdiensten. Men moet niet meer
tegen doch naast elkaar werken. Een bil
lijke verdeeling van het arbeidsgebied, b.v.
zóó, dat de Spoorwegen vervoeren naar
bepaalde knooppunten, vanwaar auto
diensten voor de verdere distributie van
personen en goederen zorgen.
Een dergelijke regeling zal veel goeden
wil en offergezindheid van beide partijen
vergen, maar bij een eventueel slagen, ook
beide ten goede komen.
Want de particuliere ondernemers moe
ten niet vergeten, dat bij onwil hunnerzijds
de Overheid, omdat de Spoorwegen nu een
maal gehandhaafd moeten blijven, uit
zelfbehoud verplicht is tot de meest krasse
en ingrijpende maatregelen.
Moge dan tenslotte de Spoorwegdirectie
op den ingeslagen weg doorgaan, om het
bedrijf „kaufmannisch" te leiden.
Gelukkig is tegenwoordig de ambtelijke
sfeer verlaten en kennen ook de Spoor
wegen de waarde van een intensieve recla
me en een goede service voor de klanten.
Dat kan ertoe medewerken, het vertrou
wen van het publiek te herwinnen en „het
product" 't vervoer per spoor weer
in waarde te doen stijgen.
„De nationale kern van onze inter
nationale jaarbeurs belang
rijk versterkt"
Van 6 tot en met 15 September a.s. wordt dë
XXVIIe Nederlandsche Jaarbeurs gehouden en
thans is wederom een orgaan van de „Konink
lijke vereeniging" verschenen. In het eerste ar
tikel wordt een en ander medegedeeld over de
komende najaarsbeurs, die in voorbereiding is.
Wij lezen daarin o.m. het volgende:
„De jaarbeurzen hebben in deze dagen van
strijd er krachtig toe medegewerkt het handels
verkeer te stimuleeren. Zoo zal ook de komende
najaarsbeurs voor ons land een belangrijke taak
te vervullen hebben en reeds nu toont de stand
der deelneming, dat industrie en handel hunne
verantwoordelijkheid jegens het Nederlandsche
jaarbeursinstituut bewust zijn. Een nieuw jaar
beurs-schip staat op stapel: de voorbereiding
tot de XXVIIe Nederlandsche jaarbeurs is be
gonnen. De vooruitzichten voor de komende
jaarbeurs zijn van den aanvang af bevredigend
geweest. De inschrijving der deelnemers had,
niettegenstaande den critieken toestand van het
economische leven, een normaal verloop. De
oude deelnemers zijn, op enkele uitzonderingen
na, op hun post teruggekeerd. Waar nog gewei-
leid werd, viel tenslotte de beslissing ten gunste
der jaarbeurs-deelneming. De groep machine
rieën en werktuigen voor de zuivelindustrie, de
eenige groep die alleen aan de najaarsbeurzen
pleegt deel te nemen, zal ook dit jaar weder
aanwezig zijn. Ook het in zijn invoer belemmer
de buitenland bleef belangstelling toonen en
handhaaft zijn verschijning. Verheugend is het
feit,' dat groepen van bedrijven, die tot nog toe
aiet aan de jaarbeurs deelnamen, zich ditmaal
eigener beweging voor de jaarbeurs zijn gaan
interesseeren. De algemeene toestand, die den
Nederlandschen exportgoederen-fabrikant voor
telkens talrijker gesloten deuren stelt, heeft een
aantal industrieën, wier belangen tot dusver
buiten de grenzen van het eigen land lagen,
thans bijna uitsluitend aangewezen op den bin-
nenlandschen afzet. Voor hen is het intermediair
der Nederlandsche jaarbeurs een noodzakelijk
heid geworden en het pleit voor de energie van
ons Nederlandsch bedrijfsleven, dat velen aan
stonds zich door deelneming aan de jaarbeurs
aan de gewijzigde toestanden hebben aangepast.
Het laat zich aanzien, dat de nationale kern
van onze internationale jaarbeurs op de komen
de najaarsbeurs belangrijk versterkt te voor
schijn zal treden".
Zondagmiddag brachten de leden der Katho
lieke Statenfractie van Zuid-Holland een be
zoek ten huize van hun medelid den heer jhr.
mr. L. E. M von Fisenne te Rijswijk, die Za
terdag jX. den dag herdacht dat hij voor 25 jaar
werd gekozen tot lid van het College van Gede
puteerde Staten van Zuid-Holland. De voorzitter
der Katholieke Statenfractie, de heer van Voorst
tot Voorst, wenschte den heer von Fisenne ge
luk en bracht dank uit voor de prestaties door
den jubilaris verricht. Als stoffelijk bewijs van
erkentelijkheid werden den jubilaris een tweetal
zilveren bloemvazen aangeboden, in welke een
inscriptie, ter herinnering aan dit feit was aan
gebracht.
Bezoek der vijf bisschoppen
Naar wij vernemen hebben alle leden van
het Doorluchtig Episcopaat van Nederland toe
gezegd aan het Nationaal Maria-Congres te
Nijmegen geheel of gedeeltelijk te zullen deel
nemen.
Zooals bekend zullen Hunne Hoogw. Excel
lenties Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop
van Utrecht en Mgr. A. F. Diepen, bisschop
van 's Hertogenbosch, Zondagmorgen 7 Aug.
een Pontificale Hoogmis opdragen. De plech
tige openingsvergadering Zaterdagmiddag om
drie uur zal door de tegenwoordigheid van
meerdere Hoogwaardige Bisschoppen worden
vereerd.
De eerste opvoering van het Maria-spel „Die
Eerste Bliscap van Maria", in de groote zaal
van „De Vereeniging", zal, voorzoover thans
reeds bekend, worden bijgewoond door Hunne
Hoogw. Excellenties Mgr. J. H. G. Jansen, Mgr.
A. F. Diepen en Mgr. J. D. J. Aengenent.
Het hoogtepunt van het Congres is de plech
tige Maria-omdracht op Zondagmiddag, ge
volgd door een Pontificaal Lof in de open lucht
en de plechtige kroning van het Mariabeeld.
Aan deze plechtigheden zullen alle vijf Hoog
waardige Bisschoppen van Nederland deelne
men. Het Pontificaal Lof, alsmede de plechtige
kroning van het Mariabeeld, zullen geschieden
door Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, den Ordi
narius van het diocees, waarin het Maria-Con
gres gehouden wordt.
Van de katholieke ministers, die, zooals be
kend, met de Hoogwaardige Bisschoppen van
ons land, het beschermheerschap van het Con
gres hebben willen aanvaarden, heeft Z. Exc.
jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck, Minister
van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, toegezegd, de openingsvergade
ring van het Congres op Zaterdag te zullen
bijwonen, terwijl Z. Exc. mr. dr. L. N. Deckers,
minister van Defensie, Maandag aan het Con
gres zal deelnemen.
I
Op de vragen van het Eerste Kamerlid van
der Lande betreffende contingenteering van den
invoer van textielfabrikaten in Nederlandsch-
Indië heeft minister de Graaff, minister van
Koloniën, geantwoord, dat een beslissing op het
verzoek van de betrokken textielondernemingen
ernstig wordt voorbereid. Terwijl een door den
gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië
speciaal ingesteld werkcomité doende is de ge
gevens te verzamelen, die onontbeerlijk zijn voor
de beoordeeling van deze veelomvattende aan
gelegenheid, heeft de minister, in overleg met
de ministers van Economische Zaken en Arbeid
en van Financiën, de noodige stappen gedaan
voor de instelling van een commissie hier te
lande, die de Regeering zal adviseeren nopens
bevordering van economische samenwerking
tusschen Nederland en Nederlandsch-Indië.
Deze commissie, waarvan de instelling binnen
kort zal plaats vinden, zal zich mede hebben
uit te spreken over het vraagstuk der contin
genteering van den invoer in Nederlandsch-
Indië ten behoeve van de nijverheid in Neder
land, welk vraagstuk, om redenen van princi-
pieelen en van practischen aard, bezwaarlijk
incidenteel tot oplossing zou kunnen worden
gebracht.
Minister Ruys spreekt
Wij vestigen
nogmaals de aan
dacht van onze
lezers op de ra
dio-rede welke
minister Ruys
hedenavond half
acht uitspreekt
over den huidi-
gen toestand van
de crisis.
Zoowel over
Huizen als Hil
versum is de rede
te beluisteren.
Minister Ruys
De regeering heeft het toelatingsexamen aan
de rijkskweekschool te Doetinchem toegestaan,
zoodat het voortbestaan dezer inrichting verze
kerd kan worden geacht.
kV** ï- v, -I
w
Op Donderdag 14 dezer vergaderde de Cen
trale Commissie voor Georganiseerd Overleg in
Ambtenarenzaken.
In deze vergadering werd behandeld een
voorstel tot wijziging van de artikelen 14 en 63
van het Arbeidsovereenkomstenbesluit, hande
lende over de inhouding van 4 pCt. van het den
arbeider toekomend loon en de uitkeering bij
beëindiging van de dienstbetrekking van het
ingehoudene, vermeerderd met rente en met een
bijslag.
De toepassing van bovengenoemde artikelen
levert uit administratief oogpunt thans groote
bezwaren op, vooral ten aanzien van arbeiders,
die slechts voor korten tijd in dienst genomen
worden, zoomede van degenen met meer lang
durig dienstverband, die óf belast zijn met eene
gedeeltelijke dag-, week- of jaartaak van ge
ringen omvang, óf wel bestemd zijn om bij een
bepaald dienstvak nu en dan in te vallen en
per jaar gerekend slechts korten tijd dienst
doen.
De voorgestelde wijziging beoogt nu, van de
toepassing der voorziening in de artikelen 14 en
63 uit te sluiten degenen, die niet langer dan
drie maanden in dienst blijven, benevens hen,
die per jaar minder dan 400 aan loon ont
vangen.
Met de strekking van het voorstel heeft de
Centrale Commissie zich in beginsel kunnen
vereenigen, waarbij enkele wijzigingen en aan
vullingen in overweging werden gegeven.
Voorts werden besprekingen gevoerd over den
door een der organisatiën kenbaar gemaakten
wensch, om, wanneer bij afvloeiing van per
soneel van de in het tweede lid van artikel 96
van het Algemeen Rijksambtenarenreglement
aangegeven rangorde moet worden afgeweken,
het Overleg dan wel de organisaties te voren
daarover te hooren.
Tenslotte deelde de Waarnemend Voorzitter
In de Tweede Kamer is aangedrongen op
goede en geregelde voorlichting van de zijde
der regeering met betrekking tot den eko-
nomischen toestand des lands en de van
overheidswege genomen maatregelen tot
beperking of verzachting van den nood.
Dit is noodzakelijk. Het blijkt iederen dag
hoe weinig het volk nog op de hoogte is van
de krisis-gevolgen voor ons land en van de
middelen en mogelijkheden, om die gevol
gen te bestrijden.
En hoe stelselmatig wordt te werk ge
gaan, om hieromtrent valsche meeningen
te verspreiden moge blijken uit het voor
beeld, dat de driehoek-redacteur van de
„Volkskrant" in zijn blad signaleert.
In Rotterdam bestaat een „Revolutionnair
Agitatie-Comité". Reeds deze naam is wel
sprekend! Dit comité wil propaganda ma
ken door spreekkoren. Zekere Aug. W. van
Gils heeft de leiding. Deze „kameraad",
zooals hij door zijn kornuiten wordt ge
noemd, heeft een twaalftal „losse leuzen"
gemaakt. Zij luiden aldus:
1. Wie brengt den honger in ons land?
RUYS! RUYS! RUYS!
2. Wie leidt het kapitaalsgespuis?
RUYS! RUYS! RUYS!
3. Wie trappen ons steeds verder neer?
COLIJN, RUYS en DE GEER!
4. Wie maakt er onze centen zoek?
RUYS DE BEERENBROUCK!
5. Wie trapt de werkers in den hoek?
RUYS DE BEERENBROUCK!
6. Wat brengen kruisers?
DOOD, DOOD, DOOD!
Wat vragen jullie?
7. Voor ons vindt men een aalmoes goed
en zelf leeft men in overvloed.
8. Weg met het bedel-comité!
Daar paait men ons niet langer mee!
9. Uitgestooten is te veel!
Werkloozen, eischt je deel!
10. De Heeren regeeren,
Vrouw en kind'ren krepeeren!
11. Weg met het kapitalisme!
Wij willen 't socialisme!
12. Wel geld voor moordtuig,
Maar niet voor ons!
Men moet schrijft de „Volkskrant"-
redacteur verder innerlijk wel diepe ver
achting voor het volk hebben als men het
met dergelijken kost wil voeren. Maar de
„Arbeid", orgaan van het N.A.S., acht de
menging van dit voêr zoo „uitstekend ge
slaagd", dat het dit „verdienstelijk werk
van kameraad Van Gils" bekend maakt,
„opdat men het ook elders zou kunnen ge
bruiken".
Het vooropgestelde doel is geen ander
dan agitatie te wekken. De toestand der
werkloozen wordt er niet beter, maar onge
lukkiger door gemaakt.
Het voorbeeld, hier gegeven, is er een van
de ordinairste soort. De socialistische pers
staat te hoog, om hieraan mee te doen.
Maar ook deze pers heeft geen letters, groot
genoeg, om het uit te schreeuwen, dat er
agitatie komen moet.
Waarom? Waarvoor? Niet voor de zwaar
getroffen slachtoffers van de crisis; want
dezen het zij herhaald worden er
slechts ongelukkiger door gemaakt.
De reden der agitatie ligt voor de hand
en wordt ook niet verzwegen. Men beoogt
politieke propaganda, d.w.z. men
wil den nood exploiteeren, om er munt uit
te slaan voor zijn partij.
Dit is een laaghartig spel.
Hiertegen het volk te beschermen, is
plicht voor allen, die zijne beste belangen
willen dienen.
Neen, wij prediken geen berusting. Wat
gebeurt en nog dreigt te gebeuren na het
rapport-Weiter geeft volop aanleiding tot
kritiek. Maar deze kritiek moet rustig en
zakelijk, waardig en vooral opbouwend zijn,
om iets ten goede te kunnen bereiken en
niet door nieuwe teleurstellingen het onge-
luksgevoel bij vele arbeiders te vergrooten.
Hoofdzaak is, dat het gansche volk op de
hoogte wordt gebracht van den werkelij-
ken toestand, dus ook van de mogelijkhe
den, om verbeteringen aan te brengen en
leed te verzachten, en dan met kracht van
argumenten ook voor die verbeteringen op
te komen.
mede, dat de Raad van Ministers heeft beslist,
dat voor arbeidscontractanten, die vóór 1 Sep
tember 1931 eene gunstiger verlofregeling had
den, dan den termijn van acht dagen, thans
in artikel 22 van het Arbeidsovereenkomsten-
besluit aangegeven, de vroegere regeling van
kracht blijft.
Wordt een belangrijk gedeelte van
het Twente-Rijnkanaal door
handenarbeid uitgevoerd?
In de Tweede Kamer is eenige malen aan
de regeering verzocht, bij de uitvoering van
groote grondwerken tijdelijk geen machines te
gebruiken, doch alles door menschen te laten
doen.
Het schijnt thans, dat aan dit verlangen
uitvoering wordt gegeven.
Zaterdagavond 1.1. waren, op verzoek van
minister Ruys, op het gemeentehuis de burge
meester en weth. van de gemeenten Almelo, En
schede, Hengelo (O.), Oldenzaal en Lonneker
bijeengekomen, onder leiding van hoofd-inspec-
teur Meyer de Vries. Deze deelde, volgens ,3et
Volk" mede, dat een plan is opgemaakt, om een
belangrijk gedeelte van het Twente-Rijnkanaal
door handenarbeid te laten uitvoeren. Kwam
het plan tot uitvoering, dan zou er in plaats
van ƒ50.000, ƒ150.000 loon te betalen zijn. Het
ligt in de bedoeling het werk in zes maanden
uit te voeren met 500 gesteunde werkloozen uit
de vijf genoemde Twentsche gemeenten.
De regeering van de Sovjetrepubliek doet
thans moeite in Nederland treiler-schippers
aan te werven om als instructeur van haar
visschers in de Witte Zee op te treden.
De voorwaarden van dienstneming zijn even
wel niet zeer aanlokkelijk. Men moet, volgens
de „Msb.", genoegen nemen met een aanstel
ling op proef voor den tijd van drie maanden,
waarbij de werkgever het recht heeft den in
structeur met één dag opzeggen te ontslaan.
Na den proeftijd wordt een contract van twee
jaren gesloten.
■Het salaris van 400 roebel maandelijks gaat
in bij aankomst op de standplaats Archangel;
tot aan de Russische grens reist de werkne
mer voor eigen rekening, daarna heeft hij vrij
reizen. Zoolang hij alleen is krijgt hij de be
schikking over één gemeubileerde kamer, mocht
zijn familie volgen, dan krijgt hy een ruimer
gemeubileerde woning, alles voor eigen reke
ning. Gedurende den duur van het contract
heeft hij recht op 25 dagen vacantie met be
houd van salaris, doch pas na elf maanden
dienst. Omtrent alles, wat de werknemer in
het bedrijf ziet en hoort wordt stipte geheim
houding opgelegd. Door hem gedane uitvindin
gen op visscherij gebied of aangebrachte ver
beteringen in het bedrijf worden eigendom van
de Sovjet.
Tot heden is de liefhebberij onder de werk-
looze IJmuider visschers, om ginds dienst te
nemen, vrijwel nihil.
Tot provinciaal (prov. overste) der Neder-
Duitsche provincie der Paters van het Godde
lijk Woord werd gekozen de Hoogeerw. Pater
Ed. Görgen, thans rector van het missiehuis te
Steyl.
Tot rector van het missiehuis te Steyl der
Paters van het Goddelijk Woord (S. V. D.)
werd benoemd Pater Herman Feldmann, tot
dusverre spirituaal der Broeders eö lid van den
Provincialen Raad.
De vorige week is in Scheveningen een
lief tooneelspeelstertje om het leven geko
men.
Heel droevig.
Zóó droevig, dat het pijn doet, er over te
schrijven, er over te denken
Zóó droevig, dat een edelmoedig mensch,
die zich in 't geval verdiept, een deel van
zijn leven zou willen opofferen, kon hij
dit kinder-drama ongespeeld maken
Het medelijden met het ongelukkige ar-
tiestje is diep en algemeen; gevoelige
stukjes worden er in enkele bladen gewijd
aan dit tragisch einde; met groote deer
nis wordt gegist naar de smartelijke mo
tieven, welke dit drama beheerschten.
Een mentor was het kind ontvallen en
nu kwamen de moeilijke jaren, jaren
van studie, van innerlijken groei en moei
zaam rijpend begrip van leven en kunst;
jaren van opgang beleefde het kind zoo
treurt iemand over haar in „Het Volk",
jaren van opgang, maar jaren, die zij,
„zó vroeg gewend aan uitbundig succes, ge
voeld moet hebben als een ondragelike
inzinking, een onherroepelik en elke dag
dieper wegzakken in de vergetelheid. Een
verklaarbare, kinderlike vergissing, die
haar noodlottig geworden is."
Want zij was, nu nog, een wonderlik
mengsel van pure, naïeve kinderlikheid en
wrange, gevaarlijke vroegrijpheid. Boven
dien had zij een sterk naar het romantiese
neigende aard en een ongebreidelde fan
tasie, die haar oneindig ver van de werke-
likheid kon wegvoeren in bedwelmende
droomsferen, en zij had een slechts half be
wuste hang naar het sensationele, onge
wone en naar wat zij in haar naïveteit
aanzag voor het verhevene. En zonder
twijfel dorstte zij naar de glorieschijn van
de roem, die haar innerlik ondanks alles
tóch op gevaarlike wijze had beroerd.
Zij heeft geen geduld gehad om te wach
ten tot de grootheid op natuurlike wijze
haar deel werd, die haar door een grillig
spel van het lot toeviel op een leeftijd,
waarop andere menschenkinderen het be
staan er van nauweliks beginnen te ver
moeden. Haar zelfvertrouwen was geschokt;
in de moeilikste jaren van het rijpende le
ven heeft zij het geloof in de toekomst
verloren, en als een idee-fixe is de mon
sterlike gedachte in haar gegroeid, dat zij
haar deel van het leven reeds gehad had,
en dat het beter was nu maar heen te
gaan. Die gedachte heeft alles in haar
overwoekerd. Zij kon niet tevreden zijn met
wat zij voelde als een traag plantenleven
n& de opwinding van de roem, de glorie, de
eer van het succes.
Arme kleine, die te vroeg gestaard had
in de bedriegelike schittering van de roem,
nog vóór zij de betrekkelikheid der dingen
had aangevoeld, en met verblinde ogen is
weggezonken in het moeras der moede
loosheid. Misschien is haar tragiese dood
een beklemmend bewijs voor haar sterk en
groot kunstenaarschap, dat zij niet tot
rijpheid en overwinning heeft kunnen voe
ren, omdat zij te vroeg overwonnen had
in schijn. De grote ontijdige vreugde van
haar jong leven heeft zich te bruusk ver
keerd in een groot en even ontijdig leed,
dat zij niet heeft kunnen dragen, omdat zij
het niet begrijpen kon in zijn noodwen
digheid en louterende betekenis. Een sa
menstel van noodlottige krachten, inner-
like en uiterlike, hebben dit veelbelovende
leven naar een vroeg en smartelik einde
gevoerd. De hoogopslaande vlam is inge
zonken en gedoofd eer zij nieuw voedsel
vond. Een lief kind is ondergegaan in de
strijd met machten, die zij niet begrijpen
kon en daarom niet kon overwinnen."
Deze proeve van literaire smart moge ve
len schoon en sympathiek toeschijnen,
wij ervaren er iets afschuwelijks in: de fa
talistische suggestie, dat dit kind het
slachtoffer van zichzelf en van zijn om
standigheden geworden zou zijn, alsof er
achter die omstandigheden niet de gedaan
ten oprijzen van menschen, die deze om
standigheden schiepen.
Kon het ongelukkige artiest je nog ver
wijten uitspreken, dan moest het zijn tegen
degenen, die het kind zoo gevaarlijk jong
nog aan de kindsheid onttrokken, het
overplantten in een onwezenlijke wereld van
schijnschoone schittering en ij delen roem,
die het kind waagden aan het in alle op
zichten zoo gevaarlijke tonoeelleven....
En waarom? En tot welk doel?
Och! Het geval is tè smartelijk, dan dat
hiervan nog iémand wien dan ook
een persoonlijk verwijt zou mogen worden
gemaakt.
Wél echter mag men verhopen, dat het
geval tot leering zal strekken, en dat men
zich voortaan langer bedenken zal, alvo
rens men een kind aan deze kunst waagt:
zelfs honderd-duizend mooie tooneelstuk-
ken zijn te duur betaald, als er één kin
derziel om verloren moet gaan!
Zal de wereld bij dit kindergrafje haar
cynisme laten varen?
Men zou geneigd zijn, daaraan te wan
hopen, als men leest, dat bij de met bloe
men overdekte kist door een spreker na
mens een artistenvereeniging de overledene
geroemd werd, omdat zij die één ont
zettend verlangen had: de eeuwige rust in
te gaan op een leeftijd, dat voor andere
kinderen het geluk komt,den moed"
had gehad en een onherroepelijk besluit
had genomen!
Waar zóó gesproken wordt bij zulk een
doodsbaar.
Maar neen! we bedwingen onze pen
uit eerbied voor zooveel kinder-ellende....
En we hopen maar ondanks alles
op veel goede menschen....
BATAVIA, 15 Juli (Aneta) Volgens het
„Nieuws van den Dag" hebben de inspecteurs
van het Onderwijs opdracht ontvangen om bij
den Directeur van Onderwijs vóór 15 Augus
tus as. een volledige opgave in te dienen be
treffende de gehuwde ambtenaressen, niet
kostwinsters, welke thans nog als onderwijze
ressen in 's Lands dienst zijn. Het blad voegt
daaraan de mededeeling toe, dat de Directeur
van Onderwijs thans het oogenblik gekomen
acht om ook de ambtenaressen in vasten dienst
zooveel mogelijk te ontslaan.