Nederland en de crisis
Duistere zaak
Roofoverval te Vriezenveen
REGEERINGSBELEID EN
HANDELSPOLITIEK
JE GELD OF JE LEVEN"
Niemand wist er
van
WOENSDAG 20 JULI
Minister Ruys voor de
microfoon
Een gevoelige les
OPHEFFING RIJKSKWEEK
SCHOLEN
Te 's Hertogenbosch en
Oud-Beijerland
Aanslag op zijn vrouw
Eenerzijds steeds dringender be
roep op de openbare middelen,
anderzijds slinkt het volks
vermogen onrustbarend
Factoren, die het even
wicht hebben verbroken
In Indië even troosteloos
Overheids-bemoeiing
Minister Ruys
Moeilijke taak der overheid
Tegen één verdachte vier jaren en
de beide anderen elk drie en
een half jaar gevange
nisstraf geëischt
Publieke geldmiddelen
Ons land heeft nog weer
standsvermogen
Getuigenverhoor
RAADSELACHTIGE
GESCHIEDENIS
Man ernstig door een kogel
getroffen
Requisitoir
De verdediging
Ook te Apeldoorn?
Door haar man met een mes
gestoken
DE KROONPRINS TE DOORN
Besprekingen over herstel der
Duitsche monarchie?
BOTSING TUSSCHEN AUTO EN
MOTORRIJWIEL
Twee Hollanders zwaar gewond
MOTORRIJDER
VERONGELUKT
Tegen een brugleuning gebotst
Inbraak in de Geref. Kerk te
Smilde
Dienstplichtigen der lichting 1933
Wat geschiedde er te Amsterdam,
waar Kreuger achter de schijn-
firma van S. zijn machi
natie leidde
In alle geheimzinnigheid
Wat beoogde die neder
zetting?
LIJK AANGESPOELD
Het vierde slachtoffer van
de „Stanfries"
Dinsdagavond, om half acht, heeft de minis
ter-president, minister van staat, jhr. mr. Ch.
J. M. Ruys de Beerenbrouck, over de beide Ne-
derlandsche zenders een rede gehouden over
den economischen toestand des lands.
De uitzending had plaats vanuit de studio van
het hoofdbestuur der P. T. T. aan de Kortenaer-
kade te 's Gravenhage.
De minister sprak als volgt:
Landgenooten,
Het is de tijd met een nuchteren blik op de
werkelijkheid vast te stellen, dat de toestand
des lands zorgwekkend is. Het is de tijd, dat dit
feit door de openbare meening wordt aanvaard.
Wordt aanvaardt met werkelijkheidszin en ver
antwoordelijkheidsbesef, gegrond op eigen in
zicht of op gepast vertrouwen in hen, die dat
inzicht hebben te vestigen.
De verschijnselen van het ziektebeeld verbie
den verwaarloozing van levensbelangen. Le
vensbelangen zijn thans meer dan ooit ge
moeid bij het stellen eener niets verbloemende
diagnose aan het ziekbed onzer samenleving.
De ziektekiem, die sinds jaren de wereldhuis
houding heeft aangetast, heeft zich het kon
niet anders ook gezet in het weefsel van onze
volkshuishouding.
Naarmate ons land zich in den loop der tij
den aan een welvarenden toestand aanpaste,
stoort en gewent het zich thans trager aan den
opgedrongen teruggang. Opgedrongen mag die
teruggang worden genoemd, in zooverre de op
sporing harer oorzaken voert naar een onver-
brekeüjken internationalen samenhang der
economische en financieele wetten en feiten.
De vatbaarheid voor infectie door de econo
mische wereldkwaal lag voor Nederland voor de
hand. Ons land heeft zijn geschiedkundige be-
teekenis steeds mede ontleend aan de ontwik
keling van wereldmogelijkheden op schier ieder
onderdeel van zijn welvaartsgebied. Thans knelt
ons een keten van de meest verwikkelde econo
mische feiten en omstandigheden, welke een
gedesorganiseerd wereldverkeer te zien geven.
Tal van barrières voor het internationaal ver
keer zijn opgeworpen. Het protectionisme in het
buitenland, dat na het einde van den wereld
oorlog catastrofale afmetingen aannam, is in
het bijzonder toe te schrijven aan het ontstaan
van nieuwe staten, die door kortzichtig natio
nalisme gedreven, industrie en landbouw kunst
matig binnen de landgrenzen tot ontwikkeling
wenschten te brengen. Men streefde daarnaast
naar handhaving van hetgeen tijdens den oor
log op industrieel gebied nieuw was gegroeid.
En dan de verfoeide nalatenschap uit den ver
foeiden wereldoorlog: de internationale schuld
verhoudingen dwongen den goederenstroom in
gewrongen banen, welke men door het optrek
ken van tolmuren wederom trachtte tegen te
gaan.
De handhaving van uit den wereldoorlog ont
stane schulden, welke een economischen grond
slag missen, het opleggen van reparatie-ver
plichtingen eenerzijds en het streven om door
protectie te verhinderen dat deze schuldverhou
dingen in goederenleveranties een einde vinden
anderzijds, dat zijn de factoren, welke het even
wicht in de wereldhuishouding hebben verbro
ken. De industrieele en landbouwproductie,
welke door de technische evolutie op ongekende
wijze de wereldwelvaart hadden kunnen ver
meerderen, kwamen tusschen de opgeworpen
hindemissen dusdanig in de knel, dat de inter
nationale prijsverhoudingen geheel uit haar
voegen raakten en het geld- en credietwezen in
de meeste landen gedesorganiseerd werd.
Dat de afzonderlijke landen bij eene verklaar
bare miskenning van hun internationale econo
mische afhankelijkheid steunmaatregelen trof
fen onafhankelijk van elkaar en zonder rekening
te houden met de belangen van anderen, kon
de verwarring slechts vergrooten.
Hoezeer de aldus veroorzaakte wereldcrisis,
van zorgwekkenden omvang, het Nederlandsche
welvaartspeil heeft neergedrukt is den laatsten
tijd bij herhaling aangetoond en uiteengezet
aan de hand van feiten en cijfers, welke zonder
eenige misleiding waarschuwend spreken.
Achtereenvolgens zagen schier alle voornaam
ste takken van het bedrijfsleven zich aange
tast. De scheepvaart en de scheepsbouw, het
bankbedrijf, de industrie in vrijwel haar gehee-
len omvang, de landbouw en de veeteelt, de
ooft- en tuinbouw, de zeevisscherij en de veen
derij, allen heeft de looden crisislast gedrukt
en allen hebben zware schokken moeten op
vangen.
De economische toestand in Nederlandsch-
Indië vertoont al een even troosteloos beeld als
die in het moederland. Ook daar een schrikba
rende teruggang, zich uitend in een Indische
begrooting met een belangrijk deficit zoodat de
Indische regeering zich gedwongen zag met be
trekking tot de voorziening in hare kas behoef
ten een beroep op de Nederlandsche schatkist
te doen.
Men denke met gepas ten ernst aan een toe
stand, welke de voor ons land zoo beteekenis-
volle inkomstenbron aan Indische baten goed
deels deed opdrogen.
Daarnaast drukt ook onze gemeenschap op
zorgelijke wijze de wreede plaag der werkloos
heid, welke aan de steuncapaciteit der over
heidslichamen ongewoon zware eischen is gaan
stellen.
Onder deze onheilspellende omstandigheden
heeft de overheid, bewust van haar steeds
zwaarder wordende taak, haar standpunt moe
ten bepalen, terwijl zij in den loop van haar
optreden de crisiswolk steeds zwarter zag wor
den. Geheel abnormale en onberekenbare te-
genstroomingen hebben haar met de uiterste
behoedzaamheid, ingegeven door haar verant
woordelijkheid voor de geheele bevolking, de
vaart door het onstuimige water doen kiezen.
Reeds is in onze dagen het gebied der over
heidsbemoeiing uitgegroeid tot een omvang,
welke de redelijke vraag doet stellen, of een ge
wijzigde ordening niet tot een passende ontlas
ting van de staatstaak, met name van diens
uitvoerenden arbeid zou kunnen leiden. Tot
welke afmetingen onder deze abnormale om-
standigheden deze overheidstaak moeét uit
groeien, laat zich gemakkelijk denken.
Hierbij gold het telkens de helpende hand
beheerscht uit te steken en daarbij het oog op
het algemeen belang gericht te houden.
Wat den oorsprong van den economischen
tegenspoed betreft heeft Nederland niet nage
laten bü monde van zijn beste staatsburgers in
het internationaal milieu te waarschuwen te
gen het naderend ongeluk en tegen de ave-
rechtsche maatregelen die men nam om dat
ongeluk te keeren. Toen dit alles niet baten
mocht en ons land steeds meer de economische
gevolgen van die moeilijkheden ondervond, kon
steun voor de bedreigde economie van het land
niet uitblijven. Daarbij bleef uitgangspunt, dat
die steun nimmer in zoodanigen vorm zou
mogen plaats vinden, dat gezond herstel daar
door zou worden vertraagd. Eerst toen het hier
gedurende decennia onder een vrijhandelsregi
me opgebouwde dreigde ten onder te gaan, wa
ren maatregelen tot beveiliging van het be
staande noodzakelijk en was hulp voor de ge
troffen werknemers plicht der overheid.
Onze landbouw, in zoo sterke mate op uit
voer aangewezen, moest voor den ondergang
worden behoed. De afsluiting van onze afzet
gebieden door protectie en door maatregelen op
het gebied van het betalingsverkeer deed de ge
rechtvaardigde vrees ontstaan, dat ondanks alle
pogingen tot aanpassing van de kosten, een
prijsniveau van zoo ruïneuzen aard zou ont
staan dat het voortbestaan van een der belang
rijkste takken van ons economisch leven ernstig
bedreigd zou worden.
Ook onze industrie liep gevaar door het bui
tenland, dat in Nederland een bij uitzondering
koopkrachtig afzetgebied vond, onder den voet
te worden geloopen. Deze abnormale plotseling
opduikende concurrentie zou door het lamleggen
van het productie-apparaat onze nationale koop
kracht evenzeer geschaad hebben. Contingentee-
ringsmaatregelen zijn derhalve noodig geweest
om hier te voorkomen, dat een aantal industrie
takken misschien voor altijd vernietigd zouden
worden.
Juist om te voorkomen, dat ook op dit gebied
het herstel van normale verhoudingen niet ver
traagd zou worden, was eene groote voorzich
tigheid noodig.
Voor de Almelosche Rechtbank werd Dinsdag
behandeld de zaak tegen R. Kr., veenarbeider
te Borculo, H. Pr., veenarbeider te Borculo en
W. A., schilder te Daarleveen, allen thans ge
detineerd te Almelo, die er van beschuldigd zijn
dat zij in den nacht van 10 op 11 Juni te Vrie-
zenveen in de Pollen 's nachts om een uur in
de woning van W. Aman tezamen en in ver-
eeniging hebben weggenomen ongeveer ƒ500.
met het doel zich dat bedrag wederrechtelijk
toe te eigenen. Verder is hun ten laste gelegd
dat zij vóór of tijdens het plegen van dezen dief
stal W. Aman en diens vrouw Dina Kraaien-
berg, die te bed lagen met een hard voorwerp
hebben geslagen en him de woorden hebben toe
gevoegd: „je geld of je leven" een en ander met
het oogmerk bedoelden diefstal voor te berei
den of gemakkelijk te maken.
Verd. Kr. heeft de woorden: „je geld of je
leven" gesproken, hij zegt echter maar ƒ80.
gestolen te hebben. Nadat ze met z'n drieën
hadden zitten drinken hebben ze een afspraak
gemaakt om bij Aman in te breken en daartoe
hebben ze zich vermomd en de schoenen uit
getrokken. Leverworst hadden ze meegenomen
om den hond stil te houden. Toen ze binnen
kwamen begon de hond te blaffen
en toen gooide A. hem een stuk leverworst toe.
A. had een stuk hard ijzer in de hand en heeft
daarmede den ouden Aman bloedend verwond.
De vrouw van Aman begon te schreeuwen en
toen hebben ze haar de bovengenoemde woor
den: „je geld of je leven" toegevoegd waarna
de vrouw hun de plaats wees waar het geld lag.
Ook de vrouw heeft een klap gehad.
De president: Weet je wel dat het beestach
tig is wat je gedaan hebt?
Verdachte Pr.: Ik heb het niet met mijn volle
verstand gedaan.
De president tot verdachte Pr.: Wat heb je
van de opbrengst gehad?
Verdachte Pr.: Zes en twintig gulden.
De president: Weet je ook hoeveel er destijds
bij Webbink gestolen is?
Verdachte Pr.: Neen.
De president: Welk bedrag noemde verdachte
Kr. dat bij Aman te halen was?
Verdachte Pr.: Dertig duizend gulden.
De overheid staat hier voor de bij uitstek
moeilijke taak het middel van de invoerbeper
king zoodanig toe te passen, dat alleen het ab
normale geweerd wordt. In een maatschappij,
welke in haar ontwikkeling niet geremd wordt
door factoren buiten de sfeer der economie, gaat
een toeneming van den invoer gepaard met een
vermeerdering van den uitvoer. Wij beleven
thans echter tijden waar de destructieve fac
toren vaak overheerschend zijn. Om deze des
tructie te voorkomen dient de regeering maat
regelen te nemen.
Hoe groot de chaos ook zijn moge, de ten
grondslag liggende economische wetten weten
zich echter steeds meer gelding te verschaffen.
Alleen wanneer men dit bedenkt, zal het besef
doordringen dat een te straffe toepassing van
contingenteeringsmaatregelen onzen export zou
schaden. Deze laatste, de uitvoer, ondervindt de
grootste moeilijkheden; hij baart de regeering
de grootste zorgen. Behalve land- en tuinbouw
en de veeteelt verkeert ook onze op export ge
specialiseerde industrie in een zeer zorgwekken
den toestand. Zoo dikwijls ontmoet men bij
groepen die om steun vragen, een groote onwe
tendheid omtrent den nood onder andere groe
pen van ons bedrijfsleven.
Daar komt bij dat men vergeet, dat alleen
het wegnemen der oorzaken voldoende kan ba
ten. Handel, scheepvaart en bankwezen, zij alle
hebben hunne groote moeilijkheden, die alleen
opgelost kunnen worden, wanneer de poorten
naar het buitenland weer opengaan.
Na deze enkele gedachten over het regeerings-
beleid ten aanzien van het in hoofdzaak han
delspolitieke vraagstuk, een kort woord over de
publieke geldmiddelen.
Een pijnlijke tegenstrijdigheid vervult den
toestand dezer middelen met zorg. Terwijl eener
zijds de abnormale nood in steeds dringerder
mate een beroep op de openbare middelen blijft
doen, slinkt het volksvermogen, dat ze ten slotte
moet opbrengen, onrustbarend. Ten gevolge van
het opdrogen van de verschillende welvaarts
bronnen moest een optimistische berekening van
de daling van het belastbaar volksinkomen op
ongeveer 30 pCt. worden geschat. Beziet men
dan de uitgavencijfers alleen reeds van werk-
loozensteun, van openbare en particuliere ar
menzorg, van steunmaatregelen aan den land
bouw en houdt men daarbij in het oog wat aan
Rijks-, provinciale- en gemeentebelasting moet
worden opgebracht, dan kan geen redelijk be-
oordeelaar ontkomen aan de klemmende nood
zaak tot versobering en besnoeiing van de col
lectieve behoeften waarin voorzien moet worden.
Immers bij een dusdanig krimpende middelen
positie dringt zich naar voren de zorg der over
heid, dat zij op de allereerste plaats haar hel
pend vermogen zooveel mogelijk ongeschonden
houdt.
Dat feit verplicht haar desnoods tot duren
prijs te waken voor het financieele evenwicht
harer zwaarbelaste huishouding, hetgeen ver
onderstelt de meest doelmatige en sobere orga
nisatie dier huishouding.
Tot handhaving niet alleen van 's lands cre-
dietwaardigheid doch veeleer nog ter voorkoming
eener massale volksverarming, welke niet meer
aan procenten te binden zoude zijn, hebben de
overtuigende argumenten en luide sprekende
voorbeelden, welke voor de inflatie onzer munt
eenheid waarschuwen, voor de Regeering dan
ook niet afgedaan.
Zij en de Volksvertegenwoordiging, die tot de
noodzakelijke besnoeiing genoopt worden en de
verantwoordelijkheid daarvoor hebben te dragen,
weten deze pijnlijke taak verlicht door de rede
lijke zakelijkheid van allen, wier uitzicht hen
in staat stelt de feiten te onderkennen, zooals
deze in werkelijkheid zijn.
Vaak wordt er geklaagd, dat de Regeering
nog niet voldoende maatregelen ter bescherming
van het economisch leven heeft genomen. Veelal
openbaart zich daarbij het erkende verschijnsel,
dat de stuurmanskunst simpeler lijkt aan den
wal dan zij op de brug van het schip in waar
heid is. Doch laten vooral zij, die daarbij op
andere landen wijzen toch bedenken, dat ons
land, relatief gesproken, nog over een groote
mate van weerstand en uithoudingsvermogen
beschikt en dat veel overheidsinmenging in het
buitenland het herstel geremd heeft of een
De president: Dus jullie dachten daar wel ki
kapitaaltje te vinden.
De president: Ook de weduwe Leus hebben
jullie van haar geld afgeholpen en ook is er al
eens brand bij een van jullie geweest. Jullie zijn
de meest afschuwelijke lamlendige dieven en
zelfs dievenplicht, om samen eerlijk te deelen,
kennen jullie niet. Zooiets komt onder dieven
nooit voor dat ze elkaar zelfs bestelen.
Als eerste getuige komt voor de landbouwer
W. Aman, die verklaart de inbrekers niet te
kennen. Wel is verdachte A. een paar maal bij
hem thuis geweest. In den bewusten nacht is
hij wakker geworden door het schreeuwen van
zijn vrouw. Hij zag toen 3 personen en voordat
hij iets kon zeggen kreeg hij al 'n slag met iets
dat leek op 'n revolver.
De president laat alle 3 verdachten de ver
momming nog eens aan doen en vraagt aan ge
tuige of hij hen nu terugkent.
Getuige Aman: Neen mijnheer; ze lichtten mi]
met een lantaarn in de oogen en onder de
woorden: „je geld of je leven" sloegen ze mij
met een hard voorwerp op het hoofd waardoor
ik bewusteloos werd.
De president: Het geld zat in een blikken
kistje?
Getuige Aman: Ja mijnheer.
De president: Was het kistje later ook weg?
Getuige Aman: Neen mijnheer.
De president: Hoeveel geld was er in?
Getuige Aman: Wel ƒ500.—, meest zilver
geld en maar een paar bankbiljetten van 25.
De president: Was het kistje op slot?
Getuige Aman: Neen mijnheer.
De president: Dat is niet secuur. In 't ver
volg beter oppassen. Wat was dat voor geld,
had je soms pas een koe verkocht?
Getuige Aman: Neen mijnheer, het was meest
opgespaard geld.
Pe president tot verdachte Kr.: Je was den
vorigen avond daar ook al geweest, waarom is
er toen niet ingebroken?
Verdachte Kr.: Omdat ik toen niet durfde.
Getuige Aman heeft wel gemerkt dat er den
vorigen dag wat gebeurd was, maar dacht dat
zijn vrouw aan 't werk was geweest.
Hierna wordt gehoord de vrouw van getuige
Aman, die de verklaring van haar man be
vestigt.
De president: U bent er nog goed afgekomen.
Het had u ook het leven kunnen kosten, zooals
het zoo vaak gebeurt, maar je bent de centen
kwijt.
Getuige vrouw Aman kan niet zeggen dat wat
de een in de hand had een revolver was. Zij
vroegen haar waar het geld was en dat heeft
ze hun gewezen. Toen ze het hadden wilden ze
meer hebben onder bedreiging haar te zullen
doodschieten. Er was om de 500 vast en zeker.
Het waren allemaal rijksdaalders behalve twee
briefjes van 25, die lagen boven op. Het was
bij elkaar gespaard geld.
uiting is van een mate van verval, waarvoor
ons volk behoed moge worden.
Dat uithoudingsvermogen is het en de histo
risch bewezen veerkracht van ons volk om zich
als het moet aan de gewijzigde omstandig
heden aan te passen, welke de regeering den
moed schenken om den moeilijken weg van
versobering en doelmatige bezuiniging in te
slaan. Nu de benarde financieele toestand van
Rijk en gemeenten gebiedt, verstaat de Over
heid haar pijnlijken plicht offers, zware offers
te verlangen.
Het is het schrijnende van de haar toever
trouwde taak, dat zij in tal van gevallen nood
gedwongen leed moet veroorzaken en teleur
stelling brengen. Als noodtoestand menschelijk
gevoel en harden plicht in conflict brengt, staat
zelfs de maatregel, die tijdig erger leed voor
komt, al spoedig onder den schijn van harte
loosheid. Dien schijn zelfs wijst de regeering
met eerlijke overtuiging af, omdat zij met diep
gevoeld medeleven beseft, welk leed die harde
plicht voor velen medebrengt.
Dit medegevoel geldt afzonderlijke zwaar ge
troffen gevallen, het geldt in niet mindere mate
die groep van jongemannen onder ons, die de
ramp der werkloosheid treft juist in den levens
tijd, die hen met frissche werkkracht en werk
lust zag aantreden en wier jonge, beste jaren
buiten hun schuld in gedwongen ledigheid ver
loren gaan. Zoo ergens, dan doet hier de over
macht pijn, die bruikbaren hand- en hoofd
arbeid meedoogenloos afwijst.
De, juist dezen en den komenden tijd beheer-
schende, vraag blijft: zal dit moeilijke en veel-
eischende tijdsgewricht een klein of een groot
geslacht vinden? Ons volk duldt geen blaam op
de geschiedenis die het thans te maken heeft.
Het is bereid zijn reserve aan dappere offerge
zindheid en saamhoorigheid aan te spreken om
zijn toekomst op herstel en opleving voor te
bereiden.
Met allen ernst, dien de tijd verlangt, klinke
dan een beroep op allen, vooral op hen, die
zijn geroepen de openbare meening voor te
lichten en leiding te geven aan volksgroepen.
Laat ons niet alleen de hoogste eischen stellen
aan de vorming van eigen inzicht en oordeel
waar het thans meer dan ooit de moeilijkste en
verwikkeldste vraagstukken betreft, doch laat
ons bovendien iedere eenzijdigheid afleggen,
„zonder oogkleppen door het leven gaan" en
beseffen den gewetensplicht, dat onze voorlich
ting op zuivere en volledige documentatie
beruste.
Laat men in deze uren doorzicht en ordelijk
heid betrachten bij het tot uiting brengen van
wat de bevolking te zeggen en te wenschen
heeft, niet van wat haar in strijd met de feiten
wordt opgedrongen!
Met het vertrouwen in die, van burgerzin ge
tuigende medewerking, weet de Overheid haar
moeilijke taak verlicht en houdt zij hare schou
ders recht onder den zwaren tijd, omdat zij
op Gods kracht en steun mag rekenen.
Dinsdagavond heeft in een café, eigenaar de
heer P. B. aan de Stille Veerkade 4, te 's Gra
venhage, een ernstige schietpartij plaats gehad.
De heer B. vertoeft met zijn huisgenooten
voor korten tijd buiten Den Haag en had de
zorg voor zijn zaak overgedragen aan eenige
familie-leden, die in zijn woning hun intrek ge
nomen hadden.
Dinsdagavond, omstreeks half acht, kwamen
vijf personen het café binnen en bestelden ieder
een consumptie. Het verlangde werd verstrekt
en na korten tijd stonden de bezoekers op en
een hunner wilde de gemaakte verteringen be
talen.
Plotseling klonk een schot en de man, die be
taalde, werd getroffen en zakte ernstig ge
wond, ineen.
Wie het schot heeft gelost, is tot op dit
oogenblik niet opgehelderd. Een der vijf perso
nen moet het gedaan hebben, maar wie het ge
weest is, kon de politie nog niet te weten komen.'
De gewonde was de 24-jarige M. G. B., die bij
de komst der politie hevig bloedend op den
grond lag.
De Geneeskundige Dienst vervoerde hem naar
het ziekenhuis, waar men zijn toestand zorg
wekkend oordeelde.
De president: Was het vast wel 500. Wan
neer had je het 't laatst geteld.
Getuige vrouw Aman: Dat kan ik niet pre
cies zeggen, maar 't was ongeveer 500. Ik tel
de het wel secuur na op een lange eiken kist.
Het geld zat in een buil en deze lag in een
kistje, dat niet dicht kon, omdat de buil te
groot was.
Getuige vrouw Aman zegt nog een klap ge
kregen te hebben waardoor ze bloedend verwond
werd en een week of drie door den dokter be
handeld moest worden.
Verdachte Kr. zegt een stuk van een kinder
geweer in de hand gehad te hebben met de be
doeling dat het op 'n revolver lijken zou. Het
geld is door A. weggenomen en dat is op
den weg verdeeld. Hij had het geld in een buil.
De president gaat het geval nogmaals met
verdachten na en vraagt aan verdachte A. waar
de rest van het geld gebleven is, daar de twee
andere verdachten verklaren elk 26 en 27
gekregen te hebben.
Verdachte A. weet dat niet en zegt dat de
anderen evenveel schuld hebben als hij.
De president: Als je 30.000 wilde stelen,
wat had je dan bij je om dat bedrag te ber
gen.
Verdachten Kr. en P. verklaren niets bij zich
gehad te hebben, maar zeggen dat A. een tasch
bij zich had.
Verdachte A.: Daar heeft de vermomming in
gezeten.
Op een vraag van den president of verdach
ten nog iets aan getuigen te vragen hebben,
vraagt verdachte A. of ze hem vergiffenis wil
len schenken.
De president: Dat kun je nog altijd doen als
je de straf weet.
De officier van justitie, mr. Wolfson, zegt dat
behalve het bedrag, alles vaststaat wat in de
dagvaarding ten laste is gelegd. Spr. noemt het
hier gebeurde een hoogst ernstig feit, dat zeer
zwaar gestraft moet worden. Er moet aan alle
drie verdachten een zware straf opgelegd wor
den, maar aan verdachte A. het meeste.
De officier vordert tegen verdachte A. 4 jaar
en tegen de andere verdachten, Kr. en Pr., elk
3 jaar en 6 maanden gevangenisstraf, allen
met aftrek van preventief.
De verdediger, jhr. mr. von Bonninghausen,
kan niet aannemen dat de familie Aman 500
in huis zou hebben, waarvoor geen enkel
bewijs aanwezig is, evenmin als voor het feit
dat deze verdachten de daders zijn, als ze niet
zelf bekend hadden. Spr. zou dan ook vrijspraak
moeten vragen wegens gebrek aan bewijs. Ver
zwarende omstandigheden kunnen hier niet
aangevoerd worden en behalve het bekennen is
hier geen enkel bewijs aanwezig. Er is met ze
kerheid niet te zeggen wat er gebeurd is. Ook
is er geen bewijs dat verdachte A. meer schuld
heeft dan de beide anderen als er iets bewezen
kan worden. Pleiter verzocht ten slotte vrij
spraak, desnoods een nieuw onderzoek, in elk
geval de uiterste clementie.
De uitspraak wordt bepaald op 27 Juli.
Commissaris Kramer was inmiddels ter
plaatse verschenen en stelde een onderzoek in.
De beheerder der zaak kon hem echter wei
nig mededeelen, behalve het reeds boven ver
melde. Ook hij kon geen enkele aanwijzing ge
ven omtrent den persoon, die het schot ge
lost had.
Een van het vijftal was nog in het café aan
wezig en werd door de politie verhoord. Ook
hij kon geen inlichtingen omtrent den dader
geven. Commissaris Kramer oordeelde het noo
dig den man aan te houden en liet hem naar
het hoofdbureau van politie overbrengen.
De andere drie waren echter verdwenen. Door
enkele verkregen inlichtingen zal de politie hen
echter waarschijnlijk spoedig kunnen arres
teeren.
In aansluiting aan een bericht, waarin mel
ding gemaakt werd van het voornemen der Re
geering om over te gaan tot opheffing van een
aantal Rijkskweekscholen voor onderwijzers,
vernemen wij thans nader, dat het in de be
doeling ligt de kweekscholen te 's-Hertogenbosch
en te Oud-Beijerland en de Normaallessen te
Tiel en te Zwolle op te heffen.
Omtrent één kweekschool is nog geen beslis
sing genomen; deze wordt echter nog heden
verwacht.
Nader vernemen wij nog met betrekking tot
de opheffing van een aantal Rijkskweekscholen,
dat de minister van Onderwijs ook zeer ernstig
overwogen heeft over te gaan tot opheffing van
de Rijkskweekschool voor onderwijzeressen te
Apeldoorn.
Thans is echter besloten deze inrichting niet
op te heffen, doch er wel sterk op te bezuinigen.
Dinsdagmiddag kreeg de 28-jarige metselaar
G. E uit Schiedam, die zijn 25-jarige vrouw, van
wie hij gescheiden leefde, te Nijmegen kwam
opzoeken, onderweg toen zij zich samen zou
den begeven naar het huis van de ouders dei-
vrouw, woorden. Hij greep zijn mes en stak zijn
vrouw viermaal in het hoofd en bracht haar in
den linker schouder een diepe wonde toe. De
vrouw zakte in elkaar en riep luidkeels om hulp.
De politie en buren snelden ijlings toe. De po-
litiedokter Moes heeft de vrouw verbonden en
geconstateerd, dat de wonden niet doodelijk wa
ren. De vrouw is daarop naar het ouderlijk huis
getransporteerd. De dader meldde zich zelf in
overspannen toestand bij de politie aan.
Zondag j.l. heeft, naar „Het Volk" bericht,
de ex-kroonprins een bezoek aan Doom ge
bracht. Hij arriveerde ongeveer kwart over acht
op het Centraal Sation te Utrecht en is da
delijk per auto naar Doorn gegaan.
In welingelichte kringen verluidt, dat de be
spreking op huize „Doorn" over de politieke
situatie in Duitschland en het mogelijke herstel
van de monarchie geloopen heeft.
De heer K. Ingweisen en zijn broer J. Ing-
weisen, uit Katwijk, kwamen, naar Reuter be
richt, in de nabijheid van Weenen met hun
motorrijwiel in botsing met een auto. Beiden
werden zwaar gewond.
In den nacht van Zondag op Maandag is de
40-jarige onderwijzer G. Th. J. Aben, wonende
Lindestraat 2 te 's-Gravenhoge met zijn motor
rijwiel opgereden tegen de leuning van de
Leugenbrug tusschen Poeldijk en Loosduinen.
De heer A. was op slag dood.
De heer Aben was een bekende persoonlijkheid
in de katholieke jeugdbeweging.
Dinsdagnacht ia ingebroken in de Gerefor
meerde Kerk te Smilde. Er wordt een aanzien
lijk bedrag aan geld vermist. Het juiste bedrag
kon nog niet worden opgegeven. De indringers
hebben in het kerkgebouw alles overhoop ge
haald.
Ook is een inbraak gepleegd in de Hervorm
de Kerk te Bovensmilde. Hier wordt echter
niets vermist.
Staatsblad no. 324 bevat het Kon. Besluit
van 7 Juli 1932, houdende vaststelling van het
contingent gewone dienstplichtigen der lichting
1933. Van de voor inlijving aangewezen personen
dezer lichting worden 23734 bestemd tot gewo
ne dienstplichtigen, en van deze 23734 inge
schrevenen worden er 880 bestemd voor de zee
macht.
De fantastische geruchten, welke na den op-
zienbarenden dood van den luciferskoning Ivar
Kreuger de ronde deden, zijn langzaam aan
tot zwijgen gekomen. De sfeer van geheimzin
nigheid, die om dezen man en zijn duistere
transacties is gegroeid, houdt echter nog steeds
de belangstelling gaande.
Dezer dagen heeft zich te Amsterdam een
gebeurtenis afgespeeld, welke oppervlakkig be
schouwd het logisch naspel kon zijn van een
der vele, bij de instorting betrokken Kreuger-
sche ondernemingen. Een bij deze gelegenheid
door ons ingesteld onderzoek heeft echter een
reeks van feiten naar voren gebracht, die een
merkwaardig licht werpen op de werkwijze
door den geheimzinnigen Zweed ook te Amster
dam toegepast.
Wegens belastingschuld werd de inventaris
van de voormalige Nederlandsche Bank voor
den Scandinavischen Handel, destijds gevestigd
Heerengracht bij den Amstel, executair geveild,
waarbij de waardevolste stukken voor een ap
pel en een ei zijn weggegaan. De Hollandsche
directie van deze Bank werkte in opdracht van
een Zweed, Hult genaamd, den hoofddirecteur,
die later, als betrokken bij Kreuger's handelin
gen, is aangehouden en zich thans in Zweden
in voorarrest bevindt. Na deze arrestatie bleef
men in Amsterdam zonder kasgeld met het uit
eindelijk gevolg, dat de inventaris en het huis
raad, dat tijdelijk bij de firma de Gruyter
Co. was opgeslagen, publiek wegens belasting
schuld zijn verkocht. De Amsterdamsche direc
teur, de Zweedsche heer Penmann, is inmid
dels met onbekende bestemming verdwenen.
De Zweedsche consul woonde in opdracht van
zijn regeering den verkoop bij, om een onder
zoek in te stellen naar papieren van Kreuger
die mogelijk te voorschijn konden komen en
voor het proces van belang waren. Er is echter
niets van dien aard gevonden. Wel werd mede
geveild een foto met handteekening van kroon
prins Bertel van Zweden, welke de consul aan
zich heeft gehouden.
Als bijzondere merkwaardigheid is ons ver
der ter oore gekomen, dat behalve de officieele
Kreuger Toll-instelling in voormalig „Coutu
rier" aan de Keizersgracht en bovengenoemde
Bank aan de Heerengracht bij den Amstel nog
in een derde perceel de Kreugersche belangen
in alle geheimzinnigheid werden gediend.
Ongeveer twee jaar geleden vervoegde zich
bij den beheerder van het kantoorgebouw Hee
rengracht 418, waarin o.m. is gevestigd het
hoofdkantoor der bankiersfirma Louis Korijif
Co., een zekere mijnheer van L. S. uit Pa
rijs. Deze huurde de kantoorlokalen op de eer
ste étage en liet ze door eerste-klas firma's hier
ter stede bijzonder luxueus inrichten. De „fir
ma", die er zich vestigde noemde zich van S.
Co., accountants en auditors. Persoonlijk ver
toonde zich de heer van L. S. bijna nooit op het
bureau, maar de leiding berustte bij zekeren
heer T. K„ terwijl er verder een Zweed werkte,
wiens naam onbekend is.
Bezoek kwam er weinig, de post bracht veel
aangeteekende stukken. Wat er precies gebeur
de, wist niemand. Op 1 April j.l. werd de zaak
plotseling gesloten. De heer T. K. betaalde de
verschuldigde huur. De meubelen werden gelei-
dlijk door onbekende personen weggehaald. Op
4 April was er het laatste „officieel" bezoek. Se
dert dien is er niemand meer gezien of niets
meer vernomen. De firma van S. was opgehe
ven. Per abuis bracht de post nog een enkele
maal een brief, maar deze moesten als „onbe
kend" worden teruggestuurd.
De kantoren zijn nu te huur. De firma-naam
van S. staat echter nog aangeslagen.
Wat zelfs bij de officieele nederzetting in
„Couturier" en by de Nederlandsche Bank voor
den Scandinavischen handel al dien tyd vol
komen onbekend was, is thans vast komen te
staan: de geheimzinnige zaak op de eerste
étage van perceel Heerengracht 418 was slechts
een schynfirma, in werkelijkheid een pied a
terre van Ivar Kreuger, die er tydens zyn Am
sterdamsche bezoeken geregeld kwam.
Het zal voor ieder, die de Kreuger-affaire
heeft gevolgd, Uiterst belangwekkend zyn, om
te weten, wat er wel in die geheimzinnige
weelderige vertrekken aan de Heerengracht mag
zyn besproken, voorbereid en tot stand ge
bracht. Wanneer de muren eens konden naver
tellen, hoe er is gesmeed aan 't raderwerk van dit
wereldmechanisme, dat tenslotte moest vast-
loopen en van de stoutste constructie uiteenviel
tot algeheele ontreddering.
De getuigen, die den sluier geheel of althans
gedeeltelijk zouden kunnen lichten, leven ech
ter nog. Het ware interessant, indien zy wer
den gevonden, bereid om te verklaren, wat er
wel op het „accountantsbureau van S." Hee
rengracht 418, door Kreuger is verricht.
Dinsdagavond is te Stavoren aan den Noor-
derzeedyk dryvende gevonden het lyk van een
manspersoon, dat in verren staat van ontbinding
verkeerde. Aan een der voeten zat een blauwe
gebreide sok.
Vermoedelijk heeft men hier te doen met het
lijk van het vierde en laatste slachtoffer van de
in Januari j.l. op de Zuiderzee vergane „Stan
fries".