Nederland en de crisis Duistere zaak Roofoverval te Vriezenveen REGEERINGSBELEID EN HANDELSPOLITIEK JE GELD OF JE LEVEN" Niemand wist er van WOENSDAG 20 JULI Minister Ruys voor de microfoon Een gevoelige les OPHEFFING RIJKSKWEEK SCHOLEN Te 's Hertogenbosch en Oud-Beijerland Aanslag op zijn vrouw Eenerzijds steeds dringender be roep op de openbare middelen, anderzijds slinkt het volks vermogen onrustbarend Factoren, die het even wicht hebben verbroken In Indië even troosteloos Overheids-bemoeiing Minister Ruys Moeilijke taak der overheid Tegen één verdachte vier jaren en de beide anderen elk drie en een half jaar gevange nisstraf geëischt Publieke geldmiddelen Ons land heeft nog weer standsvermogen Getuigenverhoor RAADSELACHTIGE GESCHIEDENIS Man ernstig door een kogel getroffen Requisitoir De verdediging Ook te Apeldoorn? Door haar man met een mes gestoken DE KROONPRINS TE DOORN Besprekingen over herstel der Duitsche monarchie? BOTSING TUSSCHEN AUTO EN MOTORRIJWIEL Twee Hollanders zwaar gewond MOTORRIJDER VERONGELUKT Tegen een brugleuning gebotst Inbraak in de Geref. Kerk te Smilde Dienstplichtigen der lichting 1933 Wat geschiedde er te Amsterdam, waar Kreuger achter de schijn- firma van S. zijn machi natie leidde In alle geheimzinnigheid Wat beoogde die neder zetting? LIJK AANGESPOELD Het vierde slachtoffer van de „Stanfries" Dinsdagavond, om half acht, heeft de minis ter-president, minister van staat, jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, over de beide Ne- derlandsche zenders een rede gehouden over den economischen toestand des lands. De uitzending had plaats vanuit de studio van het hoofdbestuur der P. T. T. aan de Kortenaer- kade te 's Gravenhage. De minister sprak als volgt: Landgenooten, Het is de tijd met een nuchteren blik op de werkelijkheid vast te stellen, dat de toestand des lands zorgwekkend is. Het is de tijd, dat dit feit door de openbare meening wordt aanvaard. Wordt aanvaardt met werkelijkheidszin en ver antwoordelijkheidsbesef, gegrond op eigen in zicht of op gepast vertrouwen in hen, die dat inzicht hebben te vestigen. De verschijnselen van het ziektebeeld verbie den verwaarloozing van levensbelangen. Le vensbelangen zijn thans meer dan ooit ge moeid bij het stellen eener niets verbloemende diagnose aan het ziekbed onzer samenleving. De ziektekiem, die sinds jaren de wereldhuis houding heeft aangetast, heeft zich het kon niet anders ook gezet in het weefsel van onze volkshuishouding. Naarmate ons land zich in den loop der tij den aan een welvarenden toestand aanpaste, stoort en gewent het zich thans trager aan den opgedrongen teruggang. Opgedrongen mag die teruggang worden genoemd, in zooverre de op sporing harer oorzaken voert naar een onver- brekeüjken internationalen samenhang der economische en financieele wetten en feiten. De vatbaarheid voor infectie door de econo mische wereldkwaal lag voor Nederland voor de hand. Ons land heeft zijn geschiedkundige be- teekenis steeds mede ontleend aan de ontwik keling van wereldmogelijkheden op schier ieder onderdeel van zijn welvaartsgebied. Thans knelt ons een keten van de meest verwikkelde econo mische feiten en omstandigheden, welke een gedesorganiseerd wereldverkeer te zien geven. Tal van barrières voor het internationaal ver keer zijn opgeworpen. Het protectionisme in het buitenland, dat na het einde van den wereld oorlog catastrofale afmetingen aannam, is in het bijzonder toe te schrijven aan het ontstaan van nieuwe staten, die door kortzichtig natio nalisme gedreven, industrie en landbouw kunst matig binnen de landgrenzen tot ontwikkeling wenschten te brengen. Men streefde daarnaast naar handhaving van hetgeen tijdens den oor log op industrieel gebied nieuw was gegroeid. En dan de verfoeide nalatenschap uit den ver foeiden wereldoorlog: de internationale schuld verhoudingen dwongen den goederenstroom in gewrongen banen, welke men door het optrek ken van tolmuren wederom trachtte tegen te gaan. De handhaving van uit den wereldoorlog ont stane schulden, welke een economischen grond slag missen, het opleggen van reparatie-ver plichtingen eenerzijds en het streven om door protectie te verhinderen dat deze schuldverhou dingen in goederenleveranties een einde vinden anderzijds, dat zijn de factoren, welke het even wicht in de wereldhuishouding hebben verbro ken. De industrieele en landbouwproductie, welke door de technische evolutie op ongekende wijze de wereldwelvaart hadden kunnen ver meerderen, kwamen tusschen de opgeworpen hindemissen dusdanig in de knel, dat de inter nationale prijsverhoudingen geheel uit haar voegen raakten en het geld- en credietwezen in de meeste landen gedesorganiseerd werd. Dat de afzonderlijke landen bij eene verklaar bare miskenning van hun internationale econo mische afhankelijkheid steunmaatregelen trof fen onafhankelijk van elkaar en zonder rekening te houden met de belangen van anderen, kon de verwarring slechts vergrooten. Hoezeer de aldus veroorzaakte wereldcrisis, van zorgwekkenden omvang, het Nederlandsche welvaartspeil heeft neergedrukt is den laatsten tijd bij herhaling aangetoond en uiteengezet aan de hand van feiten en cijfers, welke zonder eenige misleiding waarschuwend spreken. Achtereenvolgens zagen schier alle voornaam ste takken van het bedrijfsleven zich aange tast. De scheepvaart en de scheepsbouw, het bankbedrijf, de industrie in vrijwel haar gehee- len omvang, de landbouw en de veeteelt, de ooft- en tuinbouw, de zeevisscherij en de veen derij, allen heeft de looden crisislast gedrukt en allen hebben zware schokken moeten op vangen. De economische toestand in Nederlandsch- Indië vertoont al een even troosteloos beeld als die in het moederland. Ook daar een schrikba rende teruggang, zich uitend in een Indische begrooting met een belangrijk deficit zoodat de Indische regeering zich gedwongen zag met be trekking tot de voorziening in hare kas behoef ten een beroep op de Nederlandsche schatkist te doen. Men denke met gepas ten ernst aan een toe stand, welke de voor ons land zoo beteekenis- volle inkomstenbron aan Indische baten goed deels deed opdrogen. Daarnaast drukt ook onze gemeenschap op zorgelijke wijze de wreede plaag der werkloos heid, welke aan de steuncapaciteit der over heidslichamen ongewoon zware eischen is gaan stellen. Onder deze onheilspellende omstandigheden heeft de overheid, bewust van haar steeds zwaarder wordende taak, haar standpunt moe ten bepalen, terwijl zij in den loop van haar optreden de crisiswolk steeds zwarter zag wor den. Geheel abnormale en onberekenbare te- genstroomingen hebben haar met de uiterste behoedzaamheid, ingegeven door haar verant woordelijkheid voor de geheele bevolking, de vaart door het onstuimige water doen kiezen. Reeds is in onze dagen het gebied der over heidsbemoeiing uitgegroeid tot een omvang, welke de redelijke vraag doet stellen, of een ge wijzigde ordening niet tot een passende ontlas ting van de staatstaak, met name van diens uitvoerenden arbeid zou kunnen leiden. Tot welke afmetingen onder deze abnormale om- standigheden deze overheidstaak moeét uit groeien, laat zich gemakkelijk denken. Hierbij gold het telkens de helpende hand beheerscht uit te steken en daarbij het oog op het algemeen belang gericht te houden. Wat den oorsprong van den economischen tegenspoed betreft heeft Nederland niet nage laten bü monde van zijn beste staatsburgers in het internationaal milieu te waarschuwen te gen het naderend ongeluk en tegen de ave- rechtsche maatregelen die men nam om dat ongeluk te keeren. Toen dit alles niet baten mocht en ons land steeds meer de economische gevolgen van die moeilijkheden ondervond, kon steun voor de bedreigde economie van het land niet uitblijven. Daarbij bleef uitgangspunt, dat die steun nimmer in zoodanigen vorm zou mogen plaats vinden, dat gezond herstel daar door zou worden vertraagd. Eerst toen het hier gedurende decennia onder een vrijhandelsregi me opgebouwde dreigde ten onder te gaan, wa ren maatregelen tot beveiliging van het be staande noodzakelijk en was hulp voor de ge troffen werknemers plicht der overheid. Onze landbouw, in zoo sterke mate op uit voer aangewezen, moest voor den ondergang worden behoed. De afsluiting van onze afzet gebieden door protectie en door maatregelen op het gebied van het betalingsverkeer deed de ge rechtvaardigde vrees ontstaan, dat ondanks alle pogingen tot aanpassing van de kosten, een prijsniveau van zoo ruïneuzen aard zou ont staan dat het voortbestaan van een der belang rijkste takken van ons economisch leven ernstig bedreigd zou worden. Ook onze industrie liep gevaar door het bui tenland, dat in Nederland een bij uitzondering koopkrachtig afzetgebied vond, onder den voet te worden geloopen. Deze abnormale plotseling opduikende concurrentie zou door het lamleggen van het productie-apparaat onze nationale koop kracht evenzeer geschaad hebben. Contingentee- ringsmaatregelen zijn derhalve noodig geweest om hier te voorkomen, dat een aantal industrie takken misschien voor altijd vernietigd zouden worden. Juist om te voorkomen, dat ook op dit gebied het herstel van normale verhoudingen niet ver traagd zou worden, was eene groote voorzich tigheid noodig. Voor de Almelosche Rechtbank werd Dinsdag behandeld de zaak tegen R. Kr., veenarbeider te Borculo, H. Pr., veenarbeider te Borculo en W. A., schilder te Daarleveen, allen thans ge detineerd te Almelo, die er van beschuldigd zijn dat zij in den nacht van 10 op 11 Juni te Vrie- zenveen in de Pollen 's nachts om een uur in de woning van W. Aman tezamen en in ver- eeniging hebben weggenomen ongeveer ƒ500. met het doel zich dat bedrag wederrechtelijk toe te eigenen. Verder is hun ten laste gelegd dat zij vóór of tijdens het plegen van dezen dief stal W. Aman en diens vrouw Dina Kraaien- berg, die te bed lagen met een hard voorwerp hebben geslagen en him de woorden hebben toe gevoegd: „je geld of je leven" een en ander met het oogmerk bedoelden diefstal voor te berei den of gemakkelijk te maken. Verd. Kr. heeft de woorden: „je geld of je leven" gesproken, hij zegt echter maar ƒ80. gestolen te hebben. Nadat ze met z'n drieën hadden zitten drinken hebben ze een afspraak gemaakt om bij Aman in te breken en daartoe hebben ze zich vermomd en de schoenen uit getrokken. Leverworst hadden ze meegenomen om den hond stil te houden. Toen ze binnen kwamen begon de hond te blaffen en toen gooide A. hem een stuk leverworst toe. A. had een stuk hard ijzer in de hand en heeft daarmede den ouden Aman bloedend verwond. De vrouw van Aman begon te schreeuwen en toen hebben ze haar de bovengenoemde woor den: „je geld of je leven" toegevoegd waarna de vrouw hun de plaats wees waar het geld lag. Ook de vrouw heeft een klap gehad. De president: Weet je wel dat het beestach tig is wat je gedaan hebt? Verdachte Pr.: Ik heb het niet met mijn volle verstand gedaan. De president tot verdachte Pr.: Wat heb je van de opbrengst gehad? Verdachte Pr.: Zes en twintig gulden. De president: Weet je ook hoeveel er destijds bij Webbink gestolen is? Verdachte Pr.: Neen. De president: Welk bedrag noemde verdachte Kr. dat bij Aman te halen was? Verdachte Pr.: Dertig duizend gulden. De overheid staat hier voor de bij uitstek moeilijke taak het middel van de invoerbeper king zoodanig toe te passen, dat alleen het ab normale geweerd wordt. In een maatschappij, welke in haar ontwikkeling niet geremd wordt door factoren buiten de sfeer der economie, gaat een toeneming van den invoer gepaard met een vermeerdering van den uitvoer. Wij beleven thans echter tijden waar de destructieve fac toren vaak overheerschend zijn. Om deze des tructie te voorkomen dient de regeering maat regelen te nemen. Hoe groot de chaos ook zijn moge, de ten grondslag liggende economische wetten weten zich echter steeds meer gelding te verschaffen. Alleen wanneer men dit bedenkt, zal het besef doordringen dat een te straffe toepassing van contingenteeringsmaatregelen onzen export zou schaden. Deze laatste, de uitvoer, ondervindt de grootste moeilijkheden; hij baart de regeering de grootste zorgen. Behalve land- en tuinbouw en de veeteelt verkeert ook onze op export ge specialiseerde industrie in een zeer zorgwekken den toestand. Zoo dikwijls ontmoet men bij groepen die om steun vragen, een groote onwe tendheid omtrent den nood onder andere groe pen van ons bedrijfsleven. Daar komt bij dat men vergeet, dat alleen het wegnemen der oorzaken voldoende kan ba ten. Handel, scheepvaart en bankwezen, zij alle hebben hunne groote moeilijkheden, die alleen opgelost kunnen worden, wanneer de poorten naar het buitenland weer opengaan. Na deze enkele gedachten over het regeerings- beleid ten aanzien van het in hoofdzaak han delspolitieke vraagstuk, een kort woord over de publieke geldmiddelen. Een pijnlijke tegenstrijdigheid vervult den toestand dezer middelen met zorg. Terwijl eener zijds de abnormale nood in steeds dringerder mate een beroep op de openbare middelen blijft doen, slinkt het volksvermogen, dat ze ten slotte moet opbrengen, onrustbarend. Ten gevolge van het opdrogen van de verschillende welvaarts bronnen moest een optimistische berekening van de daling van het belastbaar volksinkomen op ongeveer 30 pCt. worden geschat. Beziet men dan de uitgavencijfers alleen reeds van werk- loozensteun, van openbare en particuliere ar menzorg, van steunmaatregelen aan den land bouw en houdt men daarbij in het oog wat aan Rijks-, provinciale- en gemeentebelasting moet worden opgebracht, dan kan geen redelijk be- oordeelaar ontkomen aan de klemmende nood zaak tot versobering en besnoeiing van de col lectieve behoeften waarin voorzien moet worden. Immers bij een dusdanig krimpende middelen positie dringt zich naar voren de zorg der over heid, dat zij op de allereerste plaats haar hel pend vermogen zooveel mogelijk ongeschonden houdt. Dat feit verplicht haar desnoods tot duren prijs te waken voor het financieele evenwicht harer zwaarbelaste huishouding, hetgeen ver onderstelt de meest doelmatige en sobere orga nisatie dier huishouding. Tot handhaving niet alleen van 's lands cre- dietwaardigheid doch veeleer nog ter voorkoming eener massale volksverarming, welke niet meer aan procenten te binden zoude zijn, hebben de overtuigende argumenten en luide sprekende voorbeelden, welke voor de inflatie onzer munt eenheid waarschuwen, voor de Regeering dan ook niet afgedaan. Zij en de Volksvertegenwoordiging, die tot de noodzakelijke besnoeiing genoopt worden en de verantwoordelijkheid daarvoor hebben te dragen, weten deze pijnlijke taak verlicht door de rede lijke zakelijkheid van allen, wier uitzicht hen in staat stelt de feiten te onderkennen, zooals deze in werkelijkheid zijn. Vaak wordt er geklaagd, dat de Regeering nog niet voldoende maatregelen ter bescherming van het economisch leven heeft genomen. Veelal openbaart zich daarbij het erkende verschijnsel, dat de stuurmanskunst simpeler lijkt aan den wal dan zij op de brug van het schip in waar heid is. Doch laten vooral zij, die daarbij op andere landen wijzen toch bedenken, dat ons land, relatief gesproken, nog over een groote mate van weerstand en uithoudingsvermogen beschikt en dat veel overheidsinmenging in het buitenland het herstel geremd heeft of een De president: Dus jullie dachten daar wel ki kapitaaltje te vinden. De president: Ook de weduwe Leus hebben jullie van haar geld afgeholpen en ook is er al eens brand bij een van jullie geweest. Jullie zijn de meest afschuwelijke lamlendige dieven en zelfs dievenplicht, om samen eerlijk te deelen, kennen jullie niet. Zooiets komt onder dieven nooit voor dat ze elkaar zelfs bestelen. Als eerste getuige komt voor de landbouwer W. Aman, die verklaart de inbrekers niet te kennen. Wel is verdachte A. een paar maal bij hem thuis geweest. In den bewusten nacht is hij wakker geworden door het schreeuwen van zijn vrouw. Hij zag toen 3 personen en voordat hij iets kon zeggen kreeg hij al 'n slag met iets dat leek op 'n revolver. De president laat alle 3 verdachten de ver momming nog eens aan doen en vraagt aan ge tuige of hij hen nu terugkent. Getuige Aman: Neen mijnheer; ze lichtten mi] met een lantaarn in de oogen en onder de woorden: „je geld of je leven" sloegen ze mij met een hard voorwerp op het hoofd waardoor ik bewusteloos werd. De president: Het geld zat in een blikken kistje? Getuige Aman: Ja mijnheer. De president: Was het kistje later ook weg? Getuige Aman: Neen mijnheer. De president: Hoeveel geld was er in? Getuige Aman: Wel ƒ500.—, meest zilver geld en maar een paar bankbiljetten van 25. De president: Was het kistje op slot? Getuige Aman: Neen mijnheer. De president: Dat is niet secuur. In 't ver volg beter oppassen. Wat was dat voor geld, had je soms pas een koe verkocht? Getuige Aman: Neen mijnheer, het was meest opgespaard geld. Pe president tot verdachte Kr.: Je was den vorigen avond daar ook al geweest, waarom is er toen niet ingebroken? Verdachte Kr.: Omdat ik toen niet durfde. Getuige Aman heeft wel gemerkt dat er den vorigen dag wat gebeurd was, maar dacht dat zijn vrouw aan 't werk was geweest. Hierna wordt gehoord de vrouw van getuige Aman, die de verklaring van haar man be vestigt. De president: U bent er nog goed afgekomen. Het had u ook het leven kunnen kosten, zooals het zoo vaak gebeurt, maar je bent de centen kwijt. Getuige vrouw Aman kan niet zeggen dat wat de een in de hand had een revolver was. Zij vroegen haar waar het geld was en dat heeft ze hun gewezen. Toen ze het hadden wilden ze meer hebben onder bedreiging haar te zullen doodschieten. Er was om de 500 vast en zeker. Het waren allemaal rijksdaalders behalve twee briefjes van 25, die lagen boven op. Het was bij elkaar gespaard geld. uiting is van een mate van verval, waarvoor ons volk behoed moge worden. Dat uithoudingsvermogen is het en de histo risch bewezen veerkracht van ons volk om zich als het moet aan de gewijzigde omstandig heden aan te passen, welke de regeering den moed schenken om den moeilijken weg van versobering en doelmatige bezuiniging in te slaan. Nu de benarde financieele toestand van Rijk en gemeenten gebiedt, verstaat de Over heid haar pijnlijken plicht offers, zware offers te verlangen. Het is het schrijnende van de haar toever trouwde taak, dat zij in tal van gevallen nood gedwongen leed moet veroorzaken en teleur stelling brengen. Als noodtoestand menschelijk gevoel en harden plicht in conflict brengt, staat zelfs de maatregel, die tijdig erger leed voor komt, al spoedig onder den schijn van harte loosheid. Dien schijn zelfs wijst de regeering met eerlijke overtuiging af, omdat zij met diep gevoeld medeleven beseft, welk leed die harde plicht voor velen medebrengt. Dit medegevoel geldt afzonderlijke zwaar ge troffen gevallen, het geldt in niet mindere mate die groep van jongemannen onder ons, die de ramp der werkloosheid treft juist in den levens tijd, die hen met frissche werkkracht en werk lust zag aantreden en wier jonge, beste jaren buiten hun schuld in gedwongen ledigheid ver loren gaan. Zoo ergens, dan doet hier de over macht pijn, die bruikbaren hand- en hoofd arbeid meedoogenloos afwijst. De, juist dezen en den komenden tijd beheer- schende, vraag blijft: zal dit moeilijke en veel- eischende tijdsgewricht een klein of een groot geslacht vinden? Ons volk duldt geen blaam op de geschiedenis die het thans te maken heeft. Het is bereid zijn reserve aan dappere offerge zindheid en saamhoorigheid aan te spreken om zijn toekomst op herstel en opleving voor te bereiden. Met allen ernst, dien de tijd verlangt, klinke dan een beroep op allen, vooral op hen, die zijn geroepen de openbare meening voor te lichten en leiding te geven aan volksgroepen. Laat ons niet alleen de hoogste eischen stellen aan de vorming van eigen inzicht en oordeel waar het thans meer dan ooit de moeilijkste en verwikkeldste vraagstukken betreft, doch laat ons bovendien iedere eenzijdigheid afleggen, „zonder oogkleppen door het leven gaan" en beseffen den gewetensplicht, dat onze voorlich ting op zuivere en volledige documentatie beruste. Laat men in deze uren doorzicht en ordelijk heid betrachten bij het tot uiting brengen van wat de bevolking te zeggen en te wenschen heeft, niet van wat haar in strijd met de feiten wordt opgedrongen! Met het vertrouwen in die, van burgerzin ge tuigende medewerking, weet de Overheid haar moeilijke taak verlicht en houdt zij hare schou ders recht onder den zwaren tijd, omdat zij op Gods kracht en steun mag rekenen. Dinsdagavond heeft in een café, eigenaar de heer P. B. aan de Stille Veerkade 4, te 's Gra venhage, een ernstige schietpartij plaats gehad. De heer B. vertoeft met zijn huisgenooten voor korten tijd buiten Den Haag en had de zorg voor zijn zaak overgedragen aan eenige familie-leden, die in zijn woning hun intrek ge nomen hadden. Dinsdagavond, omstreeks half acht, kwamen vijf personen het café binnen en bestelden ieder een consumptie. Het verlangde werd verstrekt en na korten tijd stonden de bezoekers op en een hunner wilde de gemaakte verteringen be talen. Plotseling klonk een schot en de man, die be taalde, werd getroffen en zakte ernstig ge wond, ineen. Wie het schot heeft gelost, is tot op dit oogenblik niet opgehelderd. Een der vijf perso nen moet het gedaan hebben, maar wie het ge weest is, kon de politie nog niet te weten komen.' De gewonde was de 24-jarige M. G. B., die bij de komst der politie hevig bloedend op den grond lag. De Geneeskundige Dienst vervoerde hem naar het ziekenhuis, waar men zijn toestand zorg wekkend oordeelde. De president: Was het vast wel 500. Wan neer had je het 't laatst geteld. Getuige vrouw Aman: Dat kan ik niet pre cies zeggen, maar 't was ongeveer 500. Ik tel de het wel secuur na op een lange eiken kist. Het geld zat in een buil en deze lag in een kistje, dat niet dicht kon, omdat de buil te groot was. Getuige vrouw Aman zegt nog een klap ge kregen te hebben waardoor ze bloedend verwond werd en een week of drie door den dokter be handeld moest worden. Verdachte Kr. zegt een stuk van een kinder geweer in de hand gehad te hebben met de be doeling dat het op 'n revolver lijken zou. Het geld is door A. weggenomen en dat is op den weg verdeeld. Hij had het geld in een buil. De president gaat het geval nogmaals met verdachten na en vraagt aan verdachte A. waar de rest van het geld gebleven is, daar de twee andere verdachten verklaren elk 26 en 27 gekregen te hebben. Verdachte A. weet dat niet en zegt dat de anderen evenveel schuld hebben als hij. De president: Als je 30.000 wilde stelen, wat had je dan bij je om dat bedrag te ber gen. Verdachten Kr. en P. verklaren niets bij zich gehad te hebben, maar zeggen dat A. een tasch bij zich had. Verdachte A.: Daar heeft de vermomming in gezeten. Op een vraag van den president of verdach ten nog iets aan getuigen te vragen hebben, vraagt verdachte A. of ze hem vergiffenis wil len schenken. De president: Dat kun je nog altijd doen als je de straf weet. De officier van justitie, mr. Wolfson, zegt dat behalve het bedrag, alles vaststaat wat in de dagvaarding ten laste is gelegd. Spr. noemt het hier gebeurde een hoogst ernstig feit, dat zeer zwaar gestraft moet worden. Er moet aan alle drie verdachten een zware straf opgelegd wor den, maar aan verdachte A. het meeste. De officier vordert tegen verdachte A. 4 jaar en tegen de andere verdachten, Kr. en Pr., elk 3 jaar en 6 maanden gevangenisstraf, allen met aftrek van preventief. De verdediger, jhr. mr. von Bonninghausen, kan niet aannemen dat de familie Aman 500 in huis zou hebben, waarvoor geen enkel bewijs aanwezig is, evenmin als voor het feit dat deze verdachten de daders zijn, als ze niet zelf bekend hadden. Spr. zou dan ook vrijspraak moeten vragen wegens gebrek aan bewijs. Ver zwarende omstandigheden kunnen hier niet aangevoerd worden en behalve het bekennen is hier geen enkel bewijs aanwezig. Er is met ze kerheid niet te zeggen wat er gebeurd is. Ook is er geen bewijs dat verdachte A. meer schuld heeft dan de beide anderen als er iets bewezen kan worden. Pleiter verzocht ten slotte vrij spraak, desnoods een nieuw onderzoek, in elk geval de uiterste clementie. De uitspraak wordt bepaald op 27 Juli. Commissaris Kramer was inmiddels ter plaatse verschenen en stelde een onderzoek in. De beheerder der zaak kon hem echter wei nig mededeelen, behalve het reeds boven ver melde. Ook hij kon geen enkele aanwijzing ge ven omtrent den persoon, die het schot ge lost had. Een van het vijftal was nog in het café aan wezig en werd door de politie verhoord. Ook hij kon geen inlichtingen omtrent den dader geven. Commissaris Kramer oordeelde het noo dig den man aan te houden en liet hem naar het hoofdbureau van politie overbrengen. De andere drie waren echter verdwenen. Door enkele verkregen inlichtingen zal de politie hen echter waarschijnlijk spoedig kunnen arres teeren. In aansluiting aan een bericht, waarin mel ding gemaakt werd van het voornemen der Re geering om over te gaan tot opheffing van een aantal Rijkskweekscholen voor onderwijzers, vernemen wij thans nader, dat het in de be doeling ligt de kweekscholen te 's-Hertogenbosch en te Oud-Beijerland en de Normaallessen te Tiel en te Zwolle op te heffen. Omtrent één kweekschool is nog geen beslis sing genomen; deze wordt echter nog heden verwacht. Nader vernemen wij nog met betrekking tot de opheffing van een aantal Rijkskweekscholen, dat de minister van Onderwijs ook zeer ernstig overwogen heeft over te gaan tot opheffing van de Rijkskweekschool voor onderwijzeressen te Apeldoorn. Thans is echter besloten deze inrichting niet op te heffen, doch er wel sterk op te bezuinigen. Dinsdagmiddag kreeg de 28-jarige metselaar G. E uit Schiedam, die zijn 25-jarige vrouw, van wie hij gescheiden leefde, te Nijmegen kwam opzoeken, onderweg toen zij zich samen zou den begeven naar het huis van de ouders dei- vrouw, woorden. Hij greep zijn mes en stak zijn vrouw viermaal in het hoofd en bracht haar in den linker schouder een diepe wonde toe. De vrouw zakte in elkaar en riep luidkeels om hulp. De politie en buren snelden ijlings toe. De po- litiedokter Moes heeft de vrouw verbonden en geconstateerd, dat de wonden niet doodelijk wa ren. De vrouw is daarop naar het ouderlijk huis getransporteerd. De dader meldde zich zelf in overspannen toestand bij de politie aan. Zondag j.l. heeft, naar „Het Volk" bericht, de ex-kroonprins een bezoek aan Doom ge bracht. Hij arriveerde ongeveer kwart over acht op het Centraal Sation te Utrecht en is da delijk per auto naar Doorn gegaan. In welingelichte kringen verluidt, dat de be spreking op huize „Doorn" over de politieke situatie in Duitschland en het mogelijke herstel van de monarchie geloopen heeft. De heer K. Ingweisen en zijn broer J. Ing- weisen, uit Katwijk, kwamen, naar Reuter be richt, in de nabijheid van Weenen met hun motorrijwiel in botsing met een auto. Beiden werden zwaar gewond. In den nacht van Zondag op Maandag is de 40-jarige onderwijzer G. Th. J. Aben, wonende Lindestraat 2 te 's-Gravenhoge met zijn motor rijwiel opgereden tegen de leuning van de Leugenbrug tusschen Poeldijk en Loosduinen. De heer A. was op slag dood. De heer Aben was een bekende persoonlijkheid in de katholieke jeugdbeweging. Dinsdagnacht ia ingebroken in de Gerefor meerde Kerk te Smilde. Er wordt een aanzien lijk bedrag aan geld vermist. Het juiste bedrag kon nog niet worden opgegeven. De indringers hebben in het kerkgebouw alles overhoop ge haald. Ook is een inbraak gepleegd in de Hervorm de Kerk te Bovensmilde. Hier wordt echter niets vermist. Staatsblad no. 324 bevat het Kon. Besluit van 7 Juli 1932, houdende vaststelling van het contingent gewone dienstplichtigen der lichting 1933. Van de voor inlijving aangewezen personen dezer lichting worden 23734 bestemd tot gewo ne dienstplichtigen, en van deze 23734 inge schrevenen worden er 880 bestemd voor de zee macht. De fantastische geruchten, welke na den op- zienbarenden dood van den luciferskoning Ivar Kreuger de ronde deden, zijn langzaam aan tot zwijgen gekomen. De sfeer van geheimzin nigheid, die om dezen man en zijn duistere transacties is gegroeid, houdt echter nog steeds de belangstelling gaande. Dezer dagen heeft zich te Amsterdam een gebeurtenis afgespeeld, welke oppervlakkig be schouwd het logisch naspel kon zijn van een der vele, bij de instorting betrokken Kreuger- sche ondernemingen. Een bij deze gelegenheid door ons ingesteld onderzoek heeft echter een reeks van feiten naar voren gebracht, die een merkwaardig licht werpen op de werkwijze door den geheimzinnigen Zweed ook te Amster dam toegepast. Wegens belastingschuld werd de inventaris van de voormalige Nederlandsche Bank voor den Scandinavischen Handel, destijds gevestigd Heerengracht bij den Amstel, executair geveild, waarbij de waardevolste stukken voor een ap pel en een ei zijn weggegaan. De Hollandsche directie van deze Bank werkte in opdracht van een Zweed, Hult genaamd, den hoofddirecteur, die later, als betrokken bij Kreuger's handelin gen, is aangehouden en zich thans in Zweden in voorarrest bevindt. Na deze arrestatie bleef men in Amsterdam zonder kasgeld met het uit eindelijk gevolg, dat de inventaris en het huis raad, dat tijdelijk bij de firma de Gruyter Co. was opgeslagen, publiek wegens belasting schuld zijn verkocht. De Amsterdamsche direc teur, de Zweedsche heer Penmann, is inmid dels met onbekende bestemming verdwenen. De Zweedsche consul woonde in opdracht van zijn regeering den verkoop bij, om een onder zoek in te stellen naar papieren van Kreuger die mogelijk te voorschijn konden komen en voor het proces van belang waren. Er is echter niets van dien aard gevonden. Wel werd mede geveild een foto met handteekening van kroon prins Bertel van Zweden, welke de consul aan zich heeft gehouden. Als bijzondere merkwaardigheid is ons ver der ter oore gekomen, dat behalve de officieele Kreuger Toll-instelling in voormalig „Coutu rier" aan de Keizersgracht en bovengenoemde Bank aan de Heerengracht bij den Amstel nog in een derde perceel de Kreugersche belangen in alle geheimzinnigheid werden gediend. Ongeveer twee jaar geleden vervoegde zich bij den beheerder van het kantoorgebouw Hee rengracht 418, waarin o.m. is gevestigd het hoofdkantoor der bankiersfirma Louis Korijif Co., een zekere mijnheer van L. S. uit Pa rijs. Deze huurde de kantoorlokalen op de eer ste étage en liet ze door eerste-klas firma's hier ter stede bijzonder luxueus inrichten. De „fir ma", die er zich vestigde noemde zich van S. Co., accountants en auditors. Persoonlijk ver toonde zich de heer van L. S. bijna nooit op het bureau, maar de leiding berustte bij zekeren heer T. K„ terwijl er verder een Zweed werkte, wiens naam onbekend is. Bezoek kwam er weinig, de post bracht veel aangeteekende stukken. Wat er precies gebeur de, wist niemand. Op 1 April j.l. werd de zaak plotseling gesloten. De heer T. K. betaalde de verschuldigde huur. De meubelen werden gelei- dlijk door onbekende personen weggehaald. Op 4 April was er het laatste „officieel" bezoek. Se dert dien is er niemand meer gezien of niets meer vernomen. De firma van S. was opgehe ven. Per abuis bracht de post nog een enkele maal een brief, maar deze moesten als „onbe kend" worden teruggestuurd. De kantoren zijn nu te huur. De firma-naam van S. staat echter nog aangeslagen. Wat zelfs bij de officieele nederzetting in „Couturier" en by de Nederlandsche Bank voor den Scandinavischen handel al dien tyd vol komen onbekend was, is thans vast komen te staan: de geheimzinnige zaak op de eerste étage van perceel Heerengracht 418 was slechts een schynfirma, in werkelijkheid een pied a terre van Ivar Kreuger, die er tydens zyn Am sterdamsche bezoeken geregeld kwam. Het zal voor ieder, die de Kreuger-affaire heeft gevolgd, Uiterst belangwekkend zyn, om te weten, wat er wel in die geheimzinnige weelderige vertrekken aan de Heerengracht mag zyn besproken, voorbereid en tot stand ge bracht. Wanneer de muren eens konden naver tellen, hoe er is gesmeed aan 't raderwerk van dit wereldmechanisme, dat tenslotte moest vast- loopen en van de stoutste constructie uiteenviel tot algeheele ontreddering. De getuigen, die den sluier geheel of althans gedeeltelijk zouden kunnen lichten, leven ech ter nog. Het ware interessant, indien zy wer den gevonden, bereid om te verklaren, wat er wel op het „accountantsbureau van S." Hee rengracht 418, door Kreuger is verricht. Dinsdagavond is te Stavoren aan den Noor- derzeedyk dryvende gevonden het lyk van een manspersoon, dat in verren staat van ontbinding verkeerde. Aan een der voeten zat een blauwe gebreide sok. Vermoedelijk heeft men hier te doen met het lijk van het vierde en laatste slachtoffer van de in Januari j.l. op de Zuiderzee vergane „Stan fries".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 6