Processen tegen dieren
HARDE VONNISSEN
Bandjes
E VIJANDEN VAN HET BIJE
RADIO-PROGRAM
HET VERDWENEN EI
Het
Rozeu^Kasteel
DONDERDAG 21 JULI
V ogelvri j-verkïaarde
Mei-kevers
Zware strafkolonies
Postzegelhersteller
Het snelle leven
Vrijdag 22 Juli
Hij kende z'n pappen
heimers
VERHAAL VAN
DEN DAG
Leeren banknoten
Katholike actie in
Spanje
De eeuwige pessimist
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
I
sa
Men zal zich nog het geval herinneren van
den luipaard, die in Berlijn een kind ver
scheurde en deswege ter dood werd veroor
deeld. Het vonnis werd onmiddellijk voltrokken,
zeer tegen den zin van de dierenbeschermers,
die tot het laatste oogenblik gratie bepleitten.
Dit voorval heeft ons soortgelijke vroegere
gevallen in herinnering gebracht, waarvan wü
er enkele hier zullen verhalen.
Tijdens het heerschen der papegaaienziekte
werd in Marseille een transport van 170 van
deze dieren ter dood veroordeeld uit angst, dat
zü de gevreesde ziekte zouden verspreiden.
In Canada bestaat een aparte rechtbank om
dieren te berechten die zich aan verwoesting on
der de veestapels hebben schuldig gemaakt.
Was het vonnis gevgld dan werd aan jagers
opdracht gegeven de veroordeelde dieren op te
sporen en zoo gauw ze hen hadden ontmoet het
vonnis aan hen te voltrekken.
Een wolf zag negen jaar achter elkaar kans
de justitie om den tuin te leiden, maar ten
slotte viel hij toch, nadat er een premie van
duizend dollar was uitgeloofd, door het lood
van den jager.
Zoo gaat het in dezen tijd toe, maar in de
middeleeuwen kende men heel andere methoden
en in de geschiedenis van alle volkeren zijn be
faamde dierenprocessen aan te wijzen.
Huisdieren werden veroordeeld wegens huis
vredebreuk en een aantal varkens, die zuigelin
gen hadden doodgebeten, werden in het midden
der zestiende eeuw in Frankfort in het openbaar
door den stadsbeul terechtgesteld.
Zulke terechtstellingen geschiedden steeds met
veel vertoon, waarvan een merkwaardig voor
beeld is te vinden in het geval van een zwijn,
dat een meisje had aangevallen.
In vol ornaat, hoog te paard woonde de rech
ter, die het doodvonnis over het dier had uit
gesproken, persoonlijk de terechtstelling bij. De
ter dood veroordeelde werd in manskieeren ge
stoken, kreeg een wambuis aan en zelfs hand
schoenen en manchetten werden niet vergeten.
Men hechtte er ook aan bij deze terechtstel
lingen een afschrikwekkend voorbeeld te geven
aan dieren die van zins mochten zijn denzelfden
slechten kant uit te gaan als de boosdoener
wiens kop ter waarschuwing boven het schavot,
waar hij even te voren zijn boosaardig leven ge
laten had, te bengelen hing.
Een stier, die een meisje met zijn horens be
werkt had, werd op deze wijze ter dood gebracht,
waarna zijn vleesch onder de armen der stad
werd verdeeld.
Het valt mee dat de bijgeloovigheid van die
tijden er toch blijkbaar geen been in zag zich aan
het vleesch van zulk een boosdoener te ver
gasten.
Niet enkel varkens, koeien en paarden wer
den terechtgesteld, ook honden, katten, muizen
en ratten waren voor de justitie niet veilig.
In de tweede helft van de vijftiende eeuw
werd in een Fransch plaatsje een kat, die in
het wiegje van een zuigeling was gesprongen en
door op het kind te gaan liggen den verstik
kingsdood van de kleine veroorzaakte, plechtig
opgeknoopt.
Ook hier te lande kwamen dergelijke proces
sen voor en oude kronieken verhalen van een
geval, dat zich te Leiden heet te hebben afge
speeld. Daar werd een hond veroordeeld „om
naar het plein van Gravesteyn gevoerd en daar
in dén strop aan de galg gehangen te worden
en wel terzake dat voornoemde hond op Zondag
15 Augustus het kind van Willem Willemsz zoo
danig heeft gebeten, dat dit kind kort daarop
tengevolge van den schrik is overleden."
Men ziet, de stijl liet niets te wenschen over
en was in dien tijd al even ambtelijk als thans.
De Zwitsersche historieboeken weten te ver
halen van een groot muizenproces dat in de
zestiende eeuw in het kanton Bern werd ge
voerd.
Aan de verdediging van den aan de muizen
toegevoegden raadsman ontleenen wij het ver
zoek „dat den armen diertjes toch een plaats
zou worden aangewezen, waar zij zich vrijelijk
zouden kunnen bewegen en dat hun vrijgeleide
zou worden gegeven, opdat zij op hun tocht
naar het nieuwe verblijf tegen honden, katten
en andere vijanden zouden zijn beschermd."
Het ging moeilijk de muizen voor den scherp
rechter te brengen, weshalve men volstond met
hen „vogelvrij" te verklaren, hetgeen met veel
plechtigheid, als het luiden der klokken, gepaard
ging.
Tenslotte nog iets over den banvloek, die in
Zwitserland over de meikevers werd uitgespro
ken. Of de verdediger van deze diertjes ook al
beweerde, dat meikevers toch ook schepselen
Gods zün en dat zij sinds heugenis in de plaats,
waaruit zij thans dreigden verdreven te wor
den, hadden verbleven en daar hun voedsel had
den gevonden, de banvloek werd over hen uitge
sproken en zij hadden het land te verlaten.
Of zij er later ondanks den banvloek nog in
zijn teruggekeerd vermeldt de historie niet,
maar erg waarschijnlijk is het niet dat zij zich
veel van de uitbanning zullen hebben aange
trokken.
Grove, de populaire vliegofficier, die wegens
communistische propaganda door de huidige
Chileensche machthebbers verbannen is, zal zijn
Straftijd op het eiland Juan Fernandez moeten
doorbrengen. Juan Fernandez is, naar men zich
ral herinneren, het eiland van Robinson Crusoe,
maar het beantwoordt lang niet meer aan de
voorstellingen, die het verhaal van Daniël
Defoe wekt. Het rotseiland dient reeds jaren
lang als strafkolonie voor Chileensche politieke
gevangenen.
Gewoonlijk verblijven ongeveer 50 gevangenen
op dit verbanningsoord. Iedere week doet een
oorlogsschip dit eiland aan en brengt levens
middelen mee, terwijl op dezelfde wijze de
wacht wordt afgelost. Aan een poging tot ont
vluchten kunnen de gevangenen nauwelijks
denken. Daar het eiland betrekkelijk klein van
omvang' is, laat men hen echter nogal wat
vrijheid.
Niet alleen Chili, ook de andere Zuid-
-lerikaansche staten hebben hun strafkolo
nies op rotseilanden in den Oceaan. Ecuador
bijvoorbeeld heeft een verbanningsoord op Albe
Marle, het grootste eiland van de Galapagos-
groep. Militairen bewaken daar de gevange
nen; in den laatsten tijd kwam het op Albe
Marle meermalen tot onlusten.
Zwaar is het lot van de Argentijnsche ver-
b^nnenen. Zij brengen hun straftijd door op
Vuurland, dat tot de onherbergzaamste oorden
der aarde behoort. De scherpe contrasten in het
klimaat werken fataal op de gezondheid der
gestraften. Op een korten, gloeiend heeten zomer
volgt een winter, die ijzige koude met zich
brengt.; De rampzalige ballingen, die in barak
ken huizen, Inden aan alle mogelijke ziekten,
"ooral scheurbuik.
Het beruchtste Zuid-Amertkaansche verban
ningsoord is wel het duivelseiland, waarheen
frankrijk zijn gevaarl'ikste misdadigers zendt.
Vele bezwijken in het moordende klimaat; aan
een of andere ziekte.
niiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiuNMng
uiiiiiiiiiiiniiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
I
Amsterdam staat
In het teeJcen
Van verward en
Slecht verhand
Op gebied van
Taxi-handjes
Met een kleurig
Variqnt!
Wit, oranje
En geblokte
Concurreeren
Energiek
In verdeeldheid,
Ook in prijzen, v
Ten gerieve
Van 't publiek!
De chauffeurs weer,
Ondanks bandjes
Springen telkens
Uit den band,
Want geen een houdt
Hier de eindjes
Van de bandjes
In de hand!
En nu wacht men,
Ongeduldig,
Op het groote
Oogenblik,
Dat men, handig,
Deze bandjes
Kan vereenen
Door een strik!
MARTIN BERDEN
I (Nadruk verboden)
Een arme jonge man had jaren geleden ont
zettende pech. En deze pech is de oorzaak, dat
Inij, nu hij als bedaagde grijsaard stierf, zijn
erfgenamen 400.000 dollars nalaten kon.
De geschiedenis van mr. Sam Singers lijkt op
een sprookje. Hij ging als 12-jarige jongen naar
Amerika en stond op 2I-jarigen leeftijd dood
arm in New Yorks straten. Hij had geen cent
in den zak en wist niet, wat te beginnen. Zijn
eenige bezitting was een velletje briefpapier
met couvert en een postzegel. Hij schreef op
dat papier een sollicitatie, naar een betrekking
bij een groote New Yorksche industrieele on
derneming. Hij wilde den postzegel op het cou
vert plakken, maar de zegel bleef aan zijn vin
ger kleven en hij kon hem er slechts in stuk
ken weer af krijgen. Hij voelde zich diep onge
lukkig; nu kon hij niet eens zün sollicitatiebrief
afzenden. In zün vertwüfeling probeerde hij,
de verschillende stukken van den postzegel weer
samen te voegen. Dit glukte. De sollicitatie werd
verzonden. Weliswaar kreeg hij de betrekking
niet, maar de gerepareerde postzegel bracht
hem op een ander idee: hü werd postzegel-her
steller. Spoedig was zijn naam in Amerikaan-
sche philatelistische kringen en later in de ge-
heele wereld bekend. Hij bekwam opdracht na
opdracht en wijdde ook zün zoon in de geheime
nissen van het vak in. Deze voert de zaak thans
verder.
Weet je wel hoe je vroeger die aardige doch
ter van onzen huisbaas je „aanstaande" noem
de. Is het nog wat geworden?
Ja zeker, ze is nu reeds m'n „gewezene".
Want toen ie na enkele schokken stillag, zat ie, omringd door
honing, in het ratengedeelte van de familie de Bie. Pietje, die de
raten Juist aan het afstoffen was, vond zoo'n gebeurtenis wel
aardig, haastte zich niet den advocaat te helpen.
Maar - eindelijk hielp Pietje den advocaat toch uit de honing en
adviseerde hem zijn toog uit te wasschen en te laten drogen. Samen
waschten ze het advocatenpak uit en toen het te drogen hing
maakte Pietje nog wat pret. Omdat het zoolang duurde ging de
advocaat naar huis en beloofde den volgenden dag terug te Uien
komen.
HUIZEN, 296 M. N. C. R. V. 8.00 Tijdsein
en schriftlezing 8.15 Gramofoonmuziek
10.30 Tijdsein 10.30 Korte Ziekendienst door
ds. M. Post 11.00 Gramofoonmuziek 12.00
Politieberichten 12.15 Middagconcert 2.C0
Verzorging zender 2.30 Concert 4.30 Gramo
foonmuziek 5.00 Praatje voor jeugdige post
zegelverzamelaars 5.30 Halfuurtje voor
jeugdige amateur-fotografen. C. A. Deul
6.00 H. J. Steinvoort: „De beplakking en ver
siering van het kaartenbakje" 6.30 Bezoek
van den radio-dokter 7.00 A. J. 'Herwig.
Rotsplanten inplaats van gras bij taluds,
randbeplant'ing in kleine tuinen ter vervanging
van gazons 7.30 Politieberichten 7.45
Max K. W. Gerisch „Zomer in Duitschland"
8.00 Tijdsein 8.00 Haarlemsche Orkest-
vereeniging o. 1. v. Frits Schuurman 9.00
A. J. L. Looyen. Onderwerp: „Van vogels en
visschen" 9.30 Vervolg concert 10.00 Pers
bureau Vaz Dias 10.30 Gramofoonplaten.
HILVERSUM, 1875 M. VARA 8.00 Tijd
sein Gramofoonmuziek 9.00 Vara-
septet VPRO. 10.00 Morgenwüding VARA.
10.15 Voordracht door Willem van Capellen:
„Warrem", Herman Heijermans 10.30
VARA-sept'et 11.00 Kwartiertje voor den
Bond van Soc.-Dem. Vrouwenclubs in Neder
land 11.15 Vara-septet 12.00 Sluiting
AVRO 12.00 Tüdsein en Kovacs Lajos en zijn
orkest. 2.00 Vioolvoordracht door Annie Mesritz.
2.30 Gramoconmuziek. 3.00 S. J. v. Doorne Jr.:
„De Grafische vakken" 3.30 Gram. muziek
Roy Fox en zijn orkest; zang: Al Bowlly
8.15 Aansluiting met het Kurhaus, Schevenin-
gen. Het Residentie-orkest o. 1. v. Carl Schu-
richt VARA 4.00 Gramofoonm.uziek. 4.30 Na
schooltijd Knutselwerkjes voor kinderen door
A. de Beer—Plomp 5.00 VARA-Klein-orkest
0. 1. v. Harry Wiggelaar 5.45 Gramofoon
muziek .600 Orgelspel door Joh. Jong 6.30
„Waarom Vredeswacht" door W. A, Wolff
6 45 VARA-Klein-orkest 7.10 Orgelspel
7.30 VARA-Klein-orkest 8.00 Sluiting
VPRO 8.00 VPRO-nieuws 9.00 Cursus Gods
dienstig of ongodsdienstig 10.15 Cursus.
Oud-Testamentisehe figuren VARA 11.00
Gramofoonmuziek 12.00 Tüdsein en sluiting.
BRUSSEL. 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek.
ged. uit „Manon" 1.30 Vervolg 5.20 Vervolg
Concert door het radio-orkest o.l.v. Karei Walpot
6.50 Gramofoonmuziek 9.20 Uit het casino
te Knocke. Concert o.l.v. Arthur de Greef.
11.00 Dansmuziek.
KALUNDBORG. 1153 M. 12.20 Uitzending uit
Hotel d'Angleterre 3.20 Restaurant „Ritz"
8.20 Orgelconcert 9.15 Italiaansche opera
muziek door het omroeporkest o.l.v. Launy
Gröndahl 10.20 Het Omroeporkest o.l.v. Launy
Gröndahl.
BERLIJN 419 M. 6.45 Populair concert 7.30
Populair concert 9.30 Concert door het Ber-
lijnsche symphonie-orkest 10.30 Dansmuziek.
HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek
2.30 Idem 8.35 Concert 10.40 Concert uit
Hotel „Reichshof".
KöNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20 Gra
mofoonmuziek 2.20 Idem 6.20 Concert.
LANGENBERG 472 M. 12.20 Gramofoonmu
ziek 1.50 Concert o.l.v. Eysoldt 4.20 Vocaal
concert. 11.20 Potpourri en dansmuziek o. 1. v.
Eysoldt.
DAVENTRY 1554 M. 12.20 Concert door Ste-
pherd's Bush Pavillon-orkest. 1.05 Orgel
recital door Walter Vale. 1.50 Gramofoonmuz.
4.20 Concert door het Schotsche Studio-orkest.
6.50 Concert door hét London Zigeunerorkest.
8.20 Concert door het B.B.C- Dansorkest. 9.35
Vaudeville. 10.55 Dansmuziek.
PARIJS- Eiffel 1446 M. 9.00 Concert o.l.v. Ed.
Flament.
PARIJS-RADIO. 1725 M. 12.20 Gramofoon
muziek. 7.20 Gramofoonmuziek. 9.50 Concert o.
1.v. Pierre Dupont. 9.50 Vervolg concert.
MILAAN. 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek.
9.50 Symphonie-concert.
ROME. 441 M. 9.05 Concert.
WEENEN. 517 M. 8.35 Concert door het Ween-
sche Symphonie-orkest. 10.35 Zigeunermuziek
door de Bela Racz-kapel.
WARSCHAU. 12.14 M.. 6.40 Populair concert.
8.20 Symphonie-concert door het Phflharmonie-
orkest van Warschau.
BEROMÜNSTER 460 M. 8.20 Ged. uit „Tra-
viata", Verdi. 10.05 Mandoline-muziek.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Fotograaf: Maar münheer, U zet een veel te
boos gezicht.
Heer: Ja, met opzet, het portret is voor mün
neef bestemd den student, verbeeld je als 'k
nu 'n vriendelük gezicht zet, dan schrüft hij
mij direct al een bedelbrief.
„Dat is toch al te gek!" riep Dick, „je bracht
me toch de twee eieren, die ik bestelde, niet
waar juffrouw?"
„Ja mijnheer," zei de kellnerin.
„En jij moet toch ook de twee eieren hier op
mijn bord hebben zien liggen, John," zei hij
tegen mij, die tegenover hem aan het tafeltje
zat.
„Nou je het zegt, geloof ik het ook."
„Ze waren zacht gekookt," zei Dick.
„Ik vroeg ze ten minste zacht gekookt. Dat
heb je toch ook verstaan, juffrouw?"
„Ik bestelde ze zacht gekookt, mijnheer. Het
andere ei
„Wacht een oogenblik! Daar heo ik het juist
over, over het andere ei. Er waren hier twee
eieren; ik heb ze allebei gezien. Nu is er nog
maar één. Jullie kunnen je daarvan allebei
overtuigen. John
„Je mag me gerust fouilleeren!" zei ik.
Hij keek naar de kellnerin. Ze was erg ner
veus.
„Ik wou u juist zeggen, mijnheer
„Ik weet wat je zeggen wou," zei Dick. „Dat
het uw schuld niet is, en dat u mijn bestelling
uitvoerde. Dat weet ik wel. Ik zag de twee
eieren even duidelijk als ik er nu nog maar
één zie."
„Kijk eens onder je bord," drong ik aan.
„Het lükt wel tooverij," zei hij zachtjes.
„Ik ben niet van de tafel weg geweest, John.
En ik ben in een uitstekenden geestestoestand
vandaag. Ik geef direct toe, dat ik af en toe
wel eens verstrooid ben, maar vandaag toch
niet."
„Dat is zoo," zei ik. „Voel eens in je zakken."
„Dat is niet noodig, ouwe jongen. Zóó dwaas
ben ik niet, om ze in mijn zak te steken."
„Kijk dan eens in je mouwen, we hebben
gisteravond kaart gespeeld."
De kellnerin werd ongeduldig.
„Moet ik een ander ei voor u bestellen, mijn
heer?"
„Neen," zei Dick. „Val me niet in de rede.
Ik wil eerst dat raadsel ophelderen."
Ik lichtte het deksel van de theepot op en
keek er in.
„Wees niet idioot, John!" Dick beklopte het
overgebleven ei met z'n lepeltje. „Er waren
twee eieren. Nou is er maar één."
„Och, houd toch op! Wat denk je van den
wedstrüd van vanmiddag?"
„Neen," zei Dick, beslist, „ik laat me niet
van m'n a propos brengen. Ik ga dit restau
rant binnen en bestel wat. M'n be
stelling wordt uitgevoerd en de eieren
worden me voorgezet. Dan gebeurt het ongeloof-
lüke. Een gedeelte van mijn maaltijd ver
dwijnt, nog vóór ik me heb kunnen neerzetten
om te gaan eten. 't Is wel is waar maar een
ei, een gewoon, een alledaag'sch ei. Maar het is
een ei, dat men mij in rekening zal brengen.
En ik ben er niet- eens aan geweest."
Ik dacht dat de kellnerin ziek zou worden.
Ik zag hoe zij trilde en dat ze moeite had om
zich goed te houden.
„Het ei is weg", hernam hü- „Het is geheim
zinnig. Het is niet te begrijpen John."
„Hou alsjeblieft op, kerel," zei ik. „Je maakt
me gek."
Ik begon de kellnerin te verdenken. Ze was
al den tijd bij de tafel gebleven en ze was
Het is historisch vastgesteld, dat de eerste
banknoten in China werden gebruikt, en dat
deze in den eersten tyd zelfs,-uit leer werden,
gemaakt.
Tót nog voor korten tijd werden in sommige
deelen van China stukken leer van bepaalden
vorm, als geld aangenomen. Dit leeren bank
papier heeft zijn eigen geschiedenis.
Keizer Ou-Ti verkeerde eens in geldgebrek
en gaf zün schatmeester te verstaan, dat het
met dien geldnood eindelijk maar eens uit
moest zijn.
Toentertijd moésten prinsen en hoogwaardig
heidsbekleders, wanneer ze een keizerlijk ver
trek binnenkwamen, hun gezicht met een stuk
leer bedekken.
De snuggere „schatmeester" maakte vlug van
deze traditie gebruik.
Hij deelde mede, dat men alleen het leer
mocht gebruiken van een wit hert, dat in den
keizerlijken tuin was geschoten.
Hierdoor werd de keizerlüke schatkist goed
gevuld, daar men, natuurlijk flink wat moest
betalen, om zoo'n hert te mogen schieten. Lang
zamerhand kreeg dit leer een vaste waarde, en
tenslotte nam men het overal aan als betaal
middel.
klaarblijkelijk bijna ziek van 't geval. Natuur
lijk. Dick was in staat, iemand zonder moeite
ziek te maken. Je zou gedacht hebben, dat het
lot van 't heelal van dat ei afhing.
Maar in ieder geval was de houding der
kellnerin verdacht. Ze stond daar voor ons
met de handen in de zakken van haar witten
boezelaar en men kon duidelijk zien, dat ze
zich mijlen ver wenschte. Misschien was er een
familielid van haar ziek en een ei dat zacht
gekookt is, kan gemakkelijk verwarmd worden.
Dick keek het meisje onderzoekend aan.
„Juffrouw", zei hij plechtig, „weet u soms
meer van dat ei?"
„Ikik heb u al willen zeggen, mijnheer,
dat...."
„Ha! Je weet dat het zacht gekookt was?"
„U bestelde het zacht gekookt
„Ik weet het. En als het gevallen was, zou
het kapot moeten zijn gegaan. Ik weet alles af
van gekookte eieren. Maar u kunt misschien
uitleggen, wat er met dat ei gebeurd is? Was
u getuige van z'n verdwijning?"
„Ja, dat was ik!" zei het meisje ongeduldig.
„Een ontdekking John! Een ontdekking!
Ik wist wel, dat ik het probleem zou oplossen.
Nou meisje, zeg eens, wat gebeurde er met het
ei en waar is het?"
„Luister dan toch, mijnheer! Toen u uw jas
uittrok, sleepte u het van de tafel en rolde
het op uw stoel. En nu zit u er op."
De afgevaardigde Sir Gil Robles heeft een
redèvoering gehouden over het werk, dat de
„Accio Popular" in het eerste jaar van haar
bestaan heeft verricht.
Wanneer eenige jaren geleden de waarheid
dezer woorden in Spanje beter erkend was, dan
zouden aan de Spaansche katholieken zeer ze.
ker vele droevige gebeurtenissen op godsdienstig
gebied, waarover zij zich thans beklagen, be
spaard zün gebleven.
„Een der gemeenplaatsen, die het meest
schade hebben gedaan aan ons vaderland, is
de phrase van „Het katholieke Spanje." Stond
er in de grondwet van ons land niet 'n artikel,
waarin verklaard werd, dat de katholieke gods
dienst de godsdienst was van den Staat? Ge
rustgesteld door het constitutioneele voorschrift
sliepen wü rustig in op het rustbed van de
sleur. De godsdienst .van Spanje beteekent wei
nig meer dan watp rofane demonstraties en of-
ficieele ambtenarij en langzamerhand was er
van het officieele katholicisme niets meer over
dan wat uiterlijkheden. Op de binnenplaats
van de kazerne werd er een plechtige H. Mis
opgedragen wanneer de recruten waren afge
richt. Dit was voor hen een gemakkelijke
dienst, ze behoefden niets te doen dan naar de
muziek te luisteren en na afloop vloekten ze
even goddeloos alsof Christus nooit aan het
kruis gestorven was.
De burgers gingen des Zondags naar de kerk.
maar zij vonden het heelemaal niet ongepast
om met hun geld, hun sympathie en hunne
daden de goddelooze pers te steunen, die de
zeden van het volk ondermijnt. Hooggeplaatste
persoonlijkheden kon men zien in de onmid
dellijke omgeving van den Bisschop, wanneer
de eerste steen werd gelegd van een nieuwe
kerk, maar zij zagen er ook geen bezwaar in
om aan Fernando de los Rioe een leerstoel te
geven aan de Universiteit van Madrid. En zoo
waren wü getuigen van het schouwspel, dat
eenr Staat, die zich officieel katholiek noemde,
allerlei sectarische instellingen steunde en be
gunstigde en de vorming van de jeugd toever
trouwde aan de vijanden van den godsdienst.
En de katholieken, die zich in slaap hadden
laten wiegen door de fictie van het „Katho
lieke Spanje", bleven onder dit alles onver
schillig en zeiden dat hun vaderland katholiek
was geweest en altijd zou blüven!
En zoo moest het ten slotte wel komen tot
de droevige gebeurtenissen, waarvan wü getui
gen waren. Maar ,de geloofsvervolging waar
over wij thans klagen is slechts de bittere
vrucht van het onkruid, dat jaren geleden reeds
werd gezaaid! Maakte de komst van de repu
bliek misschien eensklaps kerkvervolgers van
godsdienstige menschen?"
Wanneer wij een Kerk vol geloovigen zagen,
dan dachten wij er niet aan, dat er op hetzelf
de oogenblik ook vele gelegenheden van ver.
maak geheel bezet waren met menschen, die
van het katholicisme niets meer wisten dan
dat ze „gedoopt" waren. Wü vonden het prach
tig wanneer eenige honderden geloovigen deel
namen aan een H. Communie, maar wij verga
ten daarbü dat duizenden geregeld hun Zon
dagsmis verzuimden. Wij dachten ook niet aan
een groot percentage van katholieken, die de
eeuwigheid ingingen zonder den bystand der
laatste H. Sacramenten, want allen in onze staa
werden immers na een plechtigsn lijkdienst op
het katholieke kerkhof begraven! Hoeveel
sleur en gewoonte hierbü was, drong evenwel
niet tot ons door.
„Wilt u zoo spoedig mogelijk
de balans opmaken?"
„Goed meneer, gunstig of on
gunstig?"
't Is toch maar een uitvinding zoo'n automa
tisch orgel. Met je dubbeltje dat je erin steekt,
kun je wel 50 personen ergeren.
A 11*, **L'1 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflfkfl bij levenslange geheele ongeschiktheid
JAllC QUOTine S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I %fUUU»m verlies van beide armen, beide beener
tot werkendoor f 7Cfjj bij een ongeval met f O Cf} by verlies van een hand f 1 QC bij verlies van een f Cfk
beenen of beide oogen 1 doodelijken afloop een voet of een oog# duim of wijsvinger I
bij een breuk van f40.- bij verlies van *n
been of arm i
anderen vinger
flilWilllWlinii—liil'in
Valérie verbleekte.
Neen, zei ze rustig; ik blyf op het Rozen-
Kasteel.
In dat geval hoop ik weer spoedig bü u
te zün, want zonder mü vergt u veel te veel
van uw oogen. Zooals u weet, kan Lucile de
meeste brieven heel goed schrüven, en zij zal
er trotsch op wezen uw secretaresse te mogen
zün. En bovendien, nog eens, ik blijf niet lang
weg. Hier is mün thuis, en ik verlang er reeds
naar weer terug te zün.
Breng uw zuster mee, als ze wat beter
wordt, zei juffrouw d'Albrègue opeens.
Een oogenblik stond Marie Claire sprakeloos.
O, tante Valérie! Lieve, lieve tante! Wat
een goedheid toch! En wat za Josette blü we
zen! Dat zal haar nog eens goed doen! Ik heb
er altüd van gedroomd haar bü mij te hebben,
weg uit die omgeving. Wat heb ik u lief!
Bedank mü maar niet: ik zoek bovenal
een middel om u weer spoedig terug te zien.
Voor dat woord omhelsde Marie.Claire haar
nog inniger.
XXXIV.
Zoo kwam zü voor den tweeden keer te
Bordeaux en vond aan het station de oude
Mariette. Ditmaal was de keukenmeid echter
alleen.
Ik heb daarginds een rijtuig, juffrouw;
juffrouw Josette is niets beter en gaat nog
steeds voort met u te roepen.
Is het alleen maar de griep?
Mariette haalde de schouders op.
Ze geven aan de ziekten eiken naam,
dien ze maar verkiezen, juffrouw, maar 't is
me een raar soort griep, die erg op typhus
lükt.
Marie-Claire voelde een steek in haar hart.
Dat zou vreeselijk wezen! Zün ze niet
ongerust?
Ja, je kunt nooit iets weten, maar ze is
jong en sterk, en nu u komt zal alles wel be
ter gaan. U blijft kalm, en met mevrouw, nu
dat is niets gedaan!
Het rütuig hield in de rue de Pessac stil,
en zoodra de deur geooend werd, waarschuwde
een sterke reuk van esinfecteerende middelen,
dat de ziekte wel degelük besmettelük was,
welken naam men er dan ook aan beliefde te
geven.
Op het gerucht van het rijtuig was mevrouw
de Soliès naar beneden gekomen. Zy zag bleek
en ontsteld, had vergeten heur haar te fri
seeren en droeg een verschoten, versleten huis
japon.
Wat ben ik blü je te zien! Dat kind is te
veel verwend en ziek van verlangen naar jou.
En ik ben zoo alleen!
Zü veegde de tranen weg, die van haar
groote ongerustheid getuigden.
Maar zoo erg is het toch niet, zei Marie-
Claire. 't Is toch alleen maar griep?
Zeker, zeker! Wat zou het anders kunnen
'zün? riep mevrouw bijna heftig. Kom hier
heen, je krijgt de kamer van Germaine, want
die is afwezig. Dat kind was zoo opgewonden
en verbeeldde zich zulke malle dingen, dat ze
heel niet in staat was een zieke te verplegen;
ik heb haar dan ook gedwongen naar Arca-
chon te gaan, naar onze vrienden Daubenas.
Wat zou juffrouw d'Albrègue daarvan wel
zeggen? Mevrouw de Solliès stuurde haar eigen
dochter weg en bedoog daaenboven Marie-
Claire over den aard der ziekte. Maar mis
schien wilde zy zich zelf dat ook wel wijs
maken. In elk geval, Marie-Claire was niet be
vreesd, en heur hart hing te zeer aan Josette
om lang aan deze gruwelyke zelfzucht te
denken.
Hoor! Ze roept je alweer, ze heeft je
zeker gehoord. Maar neem er den rijd toe, je
hoed af te zetten. Ben je niet erg vermoeid?
O neen! Marie-Claire was reeds in de ka
mer, die ze vroeger met haar jongere zuster
gedeeld had. De meubels waren weggenomen,
en het behang was verdwenen. In het kleine
koperen ledikant lag een andere Josette uit
gestrekt, treurig veranderd, een jong schepsel
tje, uiterst vermagerd, met roode vlekken op
de vaalbleeke wangen, groote, angstige oogen,
die het droevig geheim op ieders gelaat tracht
ten te lezen.
O, Marie-Clarie, ik ben zoo ziek!
En haar zuster tot zich trekkend, begon ze
angstig te snikken.
Juffrouw, dat doet u kwaad, zei de ver.
pleegster uit een naburig vertrek komend. U
moet kalm zijn; hoe zou uw zuster anders bij
u kunnen blijven?
Marie-Claire legde de zieke zachtjes doch
met zeker gezag weer in de kussens terug en
knielde bü haar neer.
Je bent zoo erg ziek niet, zei ze met rus
tige, büna vroolüke stem. Ik sta er op, je mee
te nemen, zoodra je wat beter bent. Mama
zal je wel aan my willen afstaan, en dan ga je
Op Josette's ontsteld gelaat verscheen de
grootste verbazing, daarna een uitdrukking van
de innigste vreugde.
Het Rozen-Kasteel! zei ze zachtjes. Je
brengt er de vroolijkheid, de kleur van mee!
Het Rozen-Kasteel!
Innig drukte zü de hand von haar zuster en
sloot de oogen, als volgde zü een droombeeld.
Mevrouw de Soliès stond achter het bed en
hield den blik onafgewend op Marie-Claire ge
richt, als Wilde zij den indruk waarnemen, dien
de zieke op het meisje maakte.
Tante Valérie wil van Josette's beter
schap genieten, zei Marie-Claire op bemoedi
genden toon. 't Is daar zoo mooi! De hyacin
then, ranonkels en irissen zullen dan volop
bloeien, en onze amandelboomen prijken als
reusachtige ruikers. De frissche wind der ber
gen en de geur van de pijnbosschen zullen ons
zusje spoedig haar krachten terug geven.
Zij zei dit alleen voor het kind, dat met ge
sloten oogen zich een onbekend land voor den
geest poogde te halen, en, gloeiend van koorts,
nog kon glimlachen bü de gedachte aan de
frissche, geurige lucht van Provence. Mane-
Claire hield het smalle, kamme handje vast,
tot de omklemming losser werd; de ademha
ling werd kalmer, de zieke sliep in; met de
grootste behoedzaamheid stond Marie-Claire
op en verliet met haar moeder de kamer.
Vind je haar erg ziek? vroeg mevrouw
schroomvallig.
Ik hoop van niet; maar zeg mij nu eens
precies, wat haar scheelt.
Verschrikt keek mevrouw op, haar lippen be
wogen zich, maar antwoorden was haar on-
mogelük.
Voor woorden ben ik niet bang, mama,
zei het meisje zachtzinnig, en zelfs als u mü
de waarheid geschreven hadt, zou ik op Josette's
bede verschenen zijn.
Mevrouw de Soliès weende zachtjes en om
helsde haar stiefdochter zonder te durven
spreken.
Nu begonnen de moeilijke nachtwaken met
al die afwisseling van beterschap en vererge
ring, die de ziekte, waaraan Josette leed, ken
merkt.
Al had mevrouw de Solliès haar kinderen
ook innig lief, toch was ze te veel verslagen
om haar dochter werkelijk te kunnen verple
gen. Het overspannen leven, dat ze reeds zoo
lang leidde, een leven van knellende zorgen
en onafgebroken jacht naar genot, had haar
versleten. Zij kon slechts weenen en klagen,
en de zuster.verpleegster steunde dan ook ter
stond op Marie-Claire alleen, want met haar
kalmte, zachtheid en zelfbeheersching voelde
leze als bij ingeving, wat de zieke behoefde.
Josette was dan ook steeds rustig, als zy haar
zuster naast zich wist.
Marie-Claire wachtte zich wel juffrouw
l'Albrègue te melden met welke gevaarlüke
ziekte ze in aanraking was: Valérie en Elzéar
zouden beiden doodelijk ongerust geweest zyn.
Zij schreef dikwijls maar kort, en sprak enkel
van de griep, Josette's eischen en de lichte,
maar duidelük merkbare beterschap.
Deze beterschap kwam inderdaad eerder
dan verwacht werd, de koorts minderde
en bleef spoedig geheel weg, de opwinding, die
het gevaar zoo vergroot had, kwam tot be
daren, en de geneesheer sprak het gelukkige
woord van herstel. Maar terzelfder rijd schreef
hy Marie-Claire beslist voor veel frissche lucht
te scheppen en eiken dag minstens een of twee
uur naar buiten te gaan.
De groote vermoeidheid, die u thans ge
voelt, zoo besloot hy, zou op dit ogenblik aan
de ziekte een veel te gunstig terrein verschaffen.
Daar schrikte Marie.Claire van. Ziek wor
den in deze woning, waar zü, ondanks Josette's
liefde en de dankbaarheid van haax stiefmoe
der zich nooit thuis zou gevoelen, ziedaar een
vooruitzicht, waarvan zü zich tot eiken prijs
wilde onttrekken. Zij maakte dus eiken dag
een flinke wandeling in het park, of ook wel
langs de kaden, waar de drukke beweging haar
zeer behaagde, misschien ook wel, omdat zij
bedacht, dat binnen veertien dagen of een
maand Elzéar hier zou komen om zün vader
af te halen. Wordt Vervolgd.