Processen tegen dieren HARDE VONNISSEN Bandjes E VIJANDEN VAN HET BIJE RADIO-PROGRAM HET VERDWENEN EI Het Rozeu^Kasteel DONDERDAG 21 JULI V ogelvri j-verkïaarde Mei-kevers Zware strafkolonies Postzegelhersteller Het snelle leven Vrijdag 22 Juli Hij kende z'n pappen heimers VERHAAL VAN DEN DAG Leeren banknoten Katholike actie in Spanje De eeuwige pessimist AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON I sa Men zal zich nog het geval herinneren van den luipaard, die in Berlijn een kind ver scheurde en deswege ter dood werd veroor deeld. Het vonnis werd onmiddellijk voltrokken, zeer tegen den zin van de dierenbeschermers, die tot het laatste oogenblik gratie bepleitten. Dit voorval heeft ons soortgelijke vroegere gevallen in herinnering gebracht, waarvan wü er enkele hier zullen verhalen. Tijdens het heerschen der papegaaienziekte werd in Marseille een transport van 170 van deze dieren ter dood veroordeeld uit angst, dat zü de gevreesde ziekte zouden verspreiden. In Canada bestaat een aparte rechtbank om dieren te berechten die zich aan verwoesting on der de veestapels hebben schuldig gemaakt. Was het vonnis gevgld dan werd aan jagers opdracht gegeven de veroordeelde dieren op te sporen en zoo gauw ze hen hadden ontmoet het vonnis aan hen te voltrekken. Een wolf zag negen jaar achter elkaar kans de justitie om den tuin te leiden, maar ten slotte viel hij toch, nadat er een premie van duizend dollar was uitgeloofd, door het lood van den jager. Zoo gaat het in dezen tijd toe, maar in de middeleeuwen kende men heel andere methoden en in de geschiedenis van alle volkeren zijn be faamde dierenprocessen aan te wijzen. Huisdieren werden veroordeeld wegens huis vredebreuk en een aantal varkens, die zuigelin gen hadden doodgebeten, werden in het midden der zestiende eeuw in Frankfort in het openbaar door den stadsbeul terechtgesteld. Zulke terechtstellingen geschiedden steeds met veel vertoon, waarvan een merkwaardig voor beeld is te vinden in het geval van een zwijn, dat een meisje had aangevallen. In vol ornaat, hoog te paard woonde de rech ter, die het doodvonnis over het dier had uit gesproken, persoonlijk de terechtstelling bij. De ter dood veroordeelde werd in manskieeren ge stoken, kreeg een wambuis aan en zelfs hand schoenen en manchetten werden niet vergeten. Men hechtte er ook aan bij deze terechtstel lingen een afschrikwekkend voorbeeld te geven aan dieren die van zins mochten zijn denzelfden slechten kant uit te gaan als de boosdoener wiens kop ter waarschuwing boven het schavot, waar hij even te voren zijn boosaardig leven ge laten had, te bengelen hing. Een stier, die een meisje met zijn horens be werkt had, werd op deze wijze ter dood gebracht, waarna zijn vleesch onder de armen der stad werd verdeeld. Het valt mee dat de bijgeloovigheid van die tijden er toch blijkbaar geen been in zag zich aan het vleesch van zulk een boosdoener te ver gasten. Niet enkel varkens, koeien en paarden wer den terechtgesteld, ook honden, katten, muizen en ratten waren voor de justitie niet veilig. In de tweede helft van de vijftiende eeuw werd in een Fransch plaatsje een kat, die in het wiegje van een zuigeling was gesprongen en door op het kind te gaan liggen den verstik kingsdood van de kleine veroorzaakte, plechtig opgeknoopt. Ook hier te lande kwamen dergelijke proces sen voor en oude kronieken verhalen van een geval, dat zich te Leiden heet te hebben afge speeld. Daar werd een hond veroordeeld „om naar het plein van Gravesteyn gevoerd en daar in dén strop aan de galg gehangen te worden en wel terzake dat voornoemde hond op Zondag 15 Augustus het kind van Willem Willemsz zoo danig heeft gebeten, dat dit kind kort daarop tengevolge van den schrik is overleden." Men ziet, de stijl liet niets te wenschen over en was in dien tijd al even ambtelijk als thans. De Zwitsersche historieboeken weten te ver halen van een groot muizenproces dat in de zestiende eeuw in het kanton Bern werd ge voerd. Aan de verdediging van den aan de muizen toegevoegden raadsman ontleenen wij het ver zoek „dat den armen diertjes toch een plaats zou worden aangewezen, waar zij zich vrijelijk zouden kunnen bewegen en dat hun vrijgeleide zou worden gegeven, opdat zij op hun tocht naar het nieuwe verblijf tegen honden, katten en andere vijanden zouden zijn beschermd." Het ging moeilijk de muizen voor den scherp rechter te brengen, weshalve men volstond met hen „vogelvrij" te verklaren, hetgeen met veel plechtigheid, als het luiden der klokken, gepaard ging. Tenslotte nog iets over den banvloek, die in Zwitserland over de meikevers werd uitgespro ken. Of de verdediger van deze diertjes ook al beweerde, dat meikevers toch ook schepselen Gods zün en dat zij sinds heugenis in de plaats, waaruit zij thans dreigden verdreven te wor den, hadden verbleven en daar hun voedsel had den gevonden, de banvloek werd over hen uitge sproken en zij hadden het land te verlaten. Of zij er later ondanks den banvloek nog in zijn teruggekeerd vermeldt de historie niet, maar erg waarschijnlijk is het niet dat zij zich veel van de uitbanning zullen hebben aange trokken. Grove, de populaire vliegofficier, die wegens communistische propaganda door de huidige Chileensche machthebbers verbannen is, zal zijn Straftijd op het eiland Juan Fernandez moeten doorbrengen. Juan Fernandez is, naar men zich ral herinneren, het eiland van Robinson Crusoe, maar het beantwoordt lang niet meer aan de voorstellingen, die het verhaal van Daniël Defoe wekt. Het rotseiland dient reeds jaren lang als strafkolonie voor Chileensche politieke gevangenen. Gewoonlijk verblijven ongeveer 50 gevangenen op dit verbanningsoord. Iedere week doet een oorlogsschip dit eiland aan en brengt levens middelen mee, terwijl op dezelfde wijze de wacht wordt afgelost. Aan een poging tot ont vluchten kunnen de gevangenen nauwelijks denken. Daar het eiland betrekkelijk klein van omvang' is, laat men hen echter nogal wat vrijheid. Niet alleen Chili, ook de andere Zuid- -lerikaansche staten hebben hun strafkolo nies op rotseilanden in den Oceaan. Ecuador bijvoorbeeld heeft een verbanningsoord op Albe Marle, het grootste eiland van de Galapagos- groep. Militairen bewaken daar de gevange nen; in den laatsten tijd kwam het op Albe Marle meermalen tot onlusten. Zwaar is het lot van de Argentijnsche ver- b^nnenen. Zij brengen hun straftijd door op Vuurland, dat tot de onherbergzaamste oorden der aarde behoort. De scherpe contrasten in het klimaat werken fataal op de gezondheid der gestraften. Op een korten, gloeiend heeten zomer volgt een winter, die ijzige koude met zich brengt.; De rampzalige ballingen, die in barak ken huizen, Inden aan alle mogelijke ziekten, "ooral scheurbuik. Het beruchtste Zuid-Amertkaansche verban ningsoord is wel het duivelseiland, waarheen frankrijk zijn gevaarl'ikste misdadigers zendt. Vele bezwijken in het moordende klimaat; aan een of andere ziekte. niiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiuNMng uiiiiiiiiiiiniiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii I Amsterdam staat In het teeJcen Van verward en Slecht verhand Op gebied van Taxi-handjes Met een kleurig Variqnt! Wit, oranje En geblokte Concurreeren Energiek In verdeeldheid, Ook in prijzen, v Ten gerieve Van 't publiek! De chauffeurs weer, Ondanks bandjes Springen telkens Uit den band, Want geen een houdt Hier de eindjes Van de bandjes In de hand! En nu wacht men, Ongeduldig, Op het groote Oogenblik, Dat men, handig, Deze bandjes Kan vereenen Door een strik! MARTIN BERDEN I (Nadruk verboden) Een arme jonge man had jaren geleden ont zettende pech. En deze pech is de oorzaak, dat Inij, nu hij als bedaagde grijsaard stierf, zijn erfgenamen 400.000 dollars nalaten kon. De geschiedenis van mr. Sam Singers lijkt op een sprookje. Hij ging als 12-jarige jongen naar Amerika en stond op 2I-jarigen leeftijd dood arm in New Yorks straten. Hij had geen cent in den zak en wist niet, wat te beginnen. Zijn eenige bezitting was een velletje briefpapier met couvert en een postzegel. Hij schreef op dat papier een sollicitatie, naar een betrekking bij een groote New Yorksche industrieele on derneming. Hij wilde den postzegel op het cou vert plakken, maar de zegel bleef aan zijn vin ger kleven en hij kon hem er slechts in stuk ken weer af krijgen. Hij voelde zich diep onge lukkig; nu kon hij niet eens zün sollicitatiebrief afzenden. In zün vertwüfeling probeerde hij, de verschillende stukken van den postzegel weer samen te voegen. Dit glukte. De sollicitatie werd verzonden. Weliswaar kreeg hij de betrekking niet, maar de gerepareerde postzegel bracht hem op een ander idee: hü werd postzegel-her steller. Spoedig was zijn naam in Amerikaan- sche philatelistische kringen en later in de ge- heele wereld bekend. Hij bekwam opdracht na opdracht en wijdde ook zün zoon in de geheime nissen van het vak in. Deze voert de zaak thans verder. Weet je wel hoe je vroeger die aardige doch ter van onzen huisbaas je „aanstaande" noem de. Is het nog wat geworden? Ja zeker, ze is nu reeds m'n „gewezene". Want toen ie na enkele schokken stillag, zat ie, omringd door honing, in het ratengedeelte van de familie de Bie. Pietje, die de raten Juist aan het afstoffen was, vond zoo'n gebeurtenis wel aardig, haastte zich niet den advocaat te helpen. Maar - eindelijk hielp Pietje den advocaat toch uit de honing en adviseerde hem zijn toog uit te wasschen en te laten drogen. Samen waschten ze het advocatenpak uit en toen het te drogen hing maakte Pietje nog wat pret. Omdat het zoolang duurde ging de advocaat naar huis en beloofde den volgenden dag terug te Uien komen. HUIZEN, 296 M. N. C. R. V. 8.00 Tijdsein en schriftlezing 8.15 Gramofoonmuziek 10.30 Tijdsein 10.30 Korte Ziekendienst door ds. M. Post 11.00 Gramofoonmuziek 12.00 Politieberichten 12.15 Middagconcert 2.C0 Verzorging zender 2.30 Concert 4.30 Gramo foonmuziek 5.00 Praatje voor jeugdige post zegelverzamelaars 5.30 Halfuurtje voor jeugdige amateur-fotografen. C. A. Deul 6.00 H. J. Steinvoort: „De beplakking en ver siering van het kaartenbakje" 6.30 Bezoek van den radio-dokter 7.00 A. J. 'Herwig. Rotsplanten inplaats van gras bij taluds, randbeplant'ing in kleine tuinen ter vervanging van gazons 7.30 Politieberichten 7.45 Max K. W. Gerisch „Zomer in Duitschland" 8.00 Tijdsein 8.00 Haarlemsche Orkest- vereeniging o. 1. v. Frits Schuurman 9.00 A. J. L. Looyen. Onderwerp: „Van vogels en visschen" 9.30 Vervolg concert 10.00 Pers bureau Vaz Dias 10.30 Gramofoonplaten. HILVERSUM, 1875 M. VARA 8.00 Tijd sein Gramofoonmuziek 9.00 Vara- septet VPRO. 10.00 Morgenwüding VARA. 10.15 Voordracht door Willem van Capellen: „Warrem", Herman Heijermans 10.30 VARA-sept'et 11.00 Kwartiertje voor den Bond van Soc.-Dem. Vrouwenclubs in Neder land 11.15 Vara-septet 12.00 Sluiting AVRO 12.00 Tüdsein en Kovacs Lajos en zijn orkest. 2.00 Vioolvoordracht door Annie Mesritz. 2.30 Gramoconmuziek. 3.00 S. J. v. Doorne Jr.: „De Grafische vakken" 3.30 Gram. muziek Roy Fox en zijn orkest; zang: Al Bowlly 8.15 Aansluiting met het Kurhaus, Schevenin- gen. Het Residentie-orkest o. 1. v. Carl Schu- richt VARA 4.00 Gramofoonm.uziek. 4.30 Na schooltijd Knutselwerkjes voor kinderen door A. de Beer—Plomp 5.00 VARA-Klein-orkest 0. 1. v. Harry Wiggelaar 5.45 Gramofoon muziek .600 Orgelspel door Joh. Jong 6.30 „Waarom Vredeswacht" door W. A, Wolff 6 45 VARA-Klein-orkest 7.10 Orgelspel 7.30 VARA-Klein-orkest 8.00 Sluiting VPRO 8.00 VPRO-nieuws 9.00 Cursus Gods dienstig of ongodsdienstig 10.15 Cursus. Oud-Testamentisehe figuren VARA 11.00 Gramofoonmuziek 12.00 Tüdsein en sluiting. BRUSSEL. 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek. ged. uit „Manon" 1.30 Vervolg 5.20 Vervolg Concert door het radio-orkest o.l.v. Karei Walpot 6.50 Gramofoonmuziek 9.20 Uit het casino te Knocke. Concert o.l.v. Arthur de Greef. 11.00 Dansmuziek. KALUNDBORG. 1153 M. 12.20 Uitzending uit Hotel d'Angleterre 3.20 Restaurant „Ritz" 8.20 Orgelconcert 9.15 Italiaansche opera muziek door het omroeporkest o.l.v. Launy Gröndahl 10.20 Het Omroeporkest o.l.v. Launy Gröndahl. BERLIJN 419 M. 6.45 Populair concert 7.30 Populair concert 9.30 Concert door het Ber- lijnsche symphonie-orkest 10.30 Dansmuziek. HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek 2.30 Idem 8.35 Concert 10.40 Concert uit Hotel „Reichshof". KöNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 12.20 Gra mofoonmuziek 2.20 Idem 6.20 Concert. LANGENBERG 472 M. 12.20 Gramofoonmu ziek 1.50 Concert o.l.v. Eysoldt 4.20 Vocaal concert. 11.20 Potpourri en dansmuziek o. 1. v. Eysoldt. DAVENTRY 1554 M. 12.20 Concert door Ste- pherd's Bush Pavillon-orkest. 1.05 Orgel recital door Walter Vale. 1.50 Gramofoonmuz. 4.20 Concert door het Schotsche Studio-orkest. 6.50 Concert door hét London Zigeunerorkest. 8.20 Concert door het B.B.C- Dansorkest. 9.35 Vaudeville. 10.55 Dansmuziek. PARIJS- Eiffel 1446 M. 9.00 Concert o.l.v. Ed. Flament. PARIJS-RADIO. 1725 M. 12.20 Gramofoon muziek. 7.20 Gramofoonmuziek. 9.50 Concert o. 1.v. Pierre Dupont. 9.50 Vervolg concert. MILAAN. 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek. 9.50 Symphonie-concert. ROME. 441 M. 9.05 Concert. WEENEN. 517 M. 8.35 Concert door het Ween- sche Symphonie-orkest. 10.35 Zigeunermuziek door de Bela Racz-kapel. WARSCHAU. 12.14 M.. 6.40 Populair concert. 8.20 Symphonie-concert door het Phflharmonie- orkest van Warschau. BEROMÜNSTER 460 M. 8.20 Ged. uit „Tra- viata", Verdi. 10.05 Mandoline-muziek. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Fotograaf: Maar münheer, U zet een veel te boos gezicht. Heer: Ja, met opzet, het portret is voor mün neef bestemd den student, verbeeld je als 'k nu 'n vriendelük gezicht zet, dan schrüft hij mij direct al een bedelbrief. „Dat is toch al te gek!" riep Dick, „je bracht me toch de twee eieren, die ik bestelde, niet waar juffrouw?" „Ja mijnheer," zei de kellnerin. „En jij moet toch ook de twee eieren hier op mijn bord hebben zien liggen, John," zei hij tegen mij, die tegenover hem aan het tafeltje zat. „Nou je het zegt, geloof ik het ook." „Ze waren zacht gekookt," zei Dick. „Ik vroeg ze ten minste zacht gekookt. Dat heb je toch ook verstaan, juffrouw?" „Ik bestelde ze zacht gekookt, mijnheer. Het andere ei „Wacht een oogenblik! Daar heo ik het juist over, over het andere ei. Er waren hier twee eieren; ik heb ze allebei gezien. Nu is er nog maar één. Jullie kunnen je daarvan allebei overtuigen. John „Je mag me gerust fouilleeren!" zei ik. Hij keek naar de kellnerin. Ze was erg ner veus. „Ik wou u juist zeggen, mijnheer „Ik weet wat je zeggen wou," zei Dick. „Dat het uw schuld niet is, en dat u mijn bestelling uitvoerde. Dat weet ik wel. Ik zag de twee eieren even duidelijk als ik er nu nog maar één zie." „Kijk eens onder je bord," drong ik aan. „Het lükt wel tooverij," zei hij zachtjes. „Ik ben niet van de tafel weg geweest, John. En ik ben in een uitstekenden geestestoestand vandaag. Ik geef direct toe, dat ik af en toe wel eens verstrooid ben, maar vandaag toch niet." „Dat is zoo," zei ik. „Voel eens in je zakken." „Dat is niet noodig, ouwe jongen. Zóó dwaas ben ik niet, om ze in mijn zak te steken." „Kijk dan eens in je mouwen, we hebben gisteravond kaart gespeeld." De kellnerin werd ongeduldig. „Moet ik een ander ei voor u bestellen, mijn heer?" „Neen," zei Dick. „Val me niet in de rede. Ik wil eerst dat raadsel ophelderen." Ik lichtte het deksel van de theepot op en keek er in. „Wees niet idioot, John!" Dick beklopte het overgebleven ei met z'n lepeltje. „Er waren twee eieren. Nou is er maar één." „Och, houd toch op! Wat denk je van den wedstrüd van vanmiddag?" „Neen," zei Dick, beslist, „ik laat me niet van m'n a propos brengen. Ik ga dit restau rant binnen en bestel wat. M'n be stelling wordt uitgevoerd en de eieren worden me voorgezet. Dan gebeurt het ongeloof- lüke. Een gedeelte van mijn maaltijd ver dwijnt, nog vóór ik me heb kunnen neerzetten om te gaan eten. 't Is wel is waar maar een ei, een gewoon, een alledaag'sch ei. Maar het is een ei, dat men mij in rekening zal brengen. En ik ben er niet- eens aan geweest." Ik dacht dat de kellnerin ziek zou worden. Ik zag hoe zij trilde en dat ze moeite had om zich goed te houden. „Het ei is weg", hernam hü- „Het is geheim zinnig. Het is niet te begrijpen John." „Hou alsjeblieft op, kerel," zei ik. „Je maakt me gek." Ik begon de kellnerin te verdenken. Ze was al den tijd bij de tafel gebleven en ze was Het is historisch vastgesteld, dat de eerste banknoten in China werden gebruikt, en dat deze in den eersten tyd zelfs,-uit leer werden, gemaakt. Tót nog voor korten tijd werden in sommige deelen van China stukken leer van bepaalden vorm, als geld aangenomen. Dit leeren bank papier heeft zijn eigen geschiedenis. Keizer Ou-Ti verkeerde eens in geldgebrek en gaf zün schatmeester te verstaan, dat het met dien geldnood eindelijk maar eens uit moest zijn. Toentertijd moésten prinsen en hoogwaardig heidsbekleders, wanneer ze een keizerlijk ver trek binnenkwamen, hun gezicht met een stuk leer bedekken. De snuggere „schatmeester" maakte vlug van deze traditie gebruik. Hij deelde mede, dat men alleen het leer mocht gebruiken van een wit hert, dat in den keizerlijken tuin was geschoten. Hierdoor werd de keizerlüke schatkist goed gevuld, daar men, natuurlijk flink wat moest betalen, om zoo'n hert te mogen schieten. Lang zamerhand kreeg dit leer een vaste waarde, en tenslotte nam men het overal aan als betaal middel. klaarblijkelijk bijna ziek van 't geval. Natuur lijk. Dick was in staat, iemand zonder moeite ziek te maken. Je zou gedacht hebben, dat het lot van 't heelal van dat ei afhing. Maar in ieder geval was de houding der kellnerin verdacht. Ze stond daar voor ons met de handen in de zakken van haar witten boezelaar en men kon duidelijk zien, dat ze zich mijlen ver wenschte. Misschien was er een familielid van haar ziek en een ei dat zacht gekookt is, kan gemakkelijk verwarmd worden. Dick keek het meisje onderzoekend aan. „Juffrouw", zei hij plechtig, „weet u soms meer van dat ei?" „Ikik heb u al willen zeggen, mijnheer, dat...." „Ha! Je weet dat het zacht gekookt was?" „U bestelde het zacht gekookt „Ik weet het. En als het gevallen was, zou het kapot moeten zijn gegaan. Ik weet alles af van gekookte eieren. Maar u kunt misschien uitleggen, wat er met dat ei gebeurd is? Was u getuige van z'n verdwijning?" „Ja, dat was ik!" zei het meisje ongeduldig. „Een ontdekking John! Een ontdekking! Ik wist wel, dat ik het probleem zou oplossen. Nou meisje, zeg eens, wat gebeurde er met het ei en waar is het?" „Luister dan toch, mijnheer! Toen u uw jas uittrok, sleepte u het van de tafel en rolde het op uw stoel. En nu zit u er op." De afgevaardigde Sir Gil Robles heeft een redèvoering gehouden over het werk, dat de „Accio Popular" in het eerste jaar van haar bestaan heeft verricht. Wanneer eenige jaren geleden de waarheid dezer woorden in Spanje beter erkend was, dan zouden aan de Spaansche katholieken zeer ze. ker vele droevige gebeurtenissen op godsdienstig gebied, waarover zij zich thans beklagen, be spaard zün gebleven. „Een der gemeenplaatsen, die het meest schade hebben gedaan aan ons vaderland, is de phrase van „Het katholieke Spanje." Stond er in de grondwet van ons land niet 'n artikel, waarin verklaard werd, dat de katholieke gods dienst de godsdienst was van den Staat? Ge rustgesteld door het constitutioneele voorschrift sliepen wü rustig in op het rustbed van de sleur. De godsdienst .van Spanje beteekent wei nig meer dan watp rofane demonstraties en of- ficieele ambtenarij en langzamerhand was er van het officieele katholicisme niets meer over dan wat uiterlijkheden. Op de binnenplaats van de kazerne werd er een plechtige H. Mis opgedragen wanneer de recruten waren afge richt. Dit was voor hen een gemakkelijke dienst, ze behoefden niets te doen dan naar de muziek te luisteren en na afloop vloekten ze even goddeloos alsof Christus nooit aan het kruis gestorven was. De burgers gingen des Zondags naar de kerk. maar zij vonden het heelemaal niet ongepast om met hun geld, hun sympathie en hunne daden de goddelooze pers te steunen, die de zeden van het volk ondermijnt. Hooggeplaatste persoonlijkheden kon men zien in de onmid dellijke omgeving van den Bisschop, wanneer de eerste steen werd gelegd van een nieuwe kerk, maar zij zagen er ook geen bezwaar in om aan Fernando de los Rioe een leerstoel te geven aan de Universiteit van Madrid. En zoo waren wü getuigen van het schouwspel, dat eenr Staat, die zich officieel katholiek noemde, allerlei sectarische instellingen steunde en be gunstigde en de vorming van de jeugd toever trouwde aan de vijanden van den godsdienst. En de katholieken, die zich in slaap hadden laten wiegen door de fictie van het „Katho lieke Spanje", bleven onder dit alles onver schillig en zeiden dat hun vaderland katholiek was geweest en altijd zou blüven! En zoo moest het ten slotte wel komen tot de droevige gebeurtenissen, waarvan wü getui gen waren. Maar ,de geloofsvervolging waar over wij thans klagen is slechts de bittere vrucht van het onkruid, dat jaren geleden reeds werd gezaaid! Maakte de komst van de repu bliek misschien eensklaps kerkvervolgers van godsdienstige menschen?" Wanneer wij een Kerk vol geloovigen zagen, dan dachten wij er niet aan, dat er op hetzelf de oogenblik ook vele gelegenheden van ver. maak geheel bezet waren met menschen, die van het katholicisme niets meer wisten dan dat ze „gedoopt" waren. Wü vonden het prach tig wanneer eenige honderden geloovigen deel namen aan een H. Communie, maar wij verga ten daarbü dat duizenden geregeld hun Zon dagsmis verzuimden. Wij dachten ook niet aan een groot percentage van katholieken, die de eeuwigheid ingingen zonder den bystand der laatste H. Sacramenten, want allen in onze staa werden immers na een plechtigsn lijkdienst op het katholieke kerkhof begraven! Hoeveel sleur en gewoonte hierbü was, drong evenwel niet tot ons door. „Wilt u zoo spoedig mogelijk de balans opmaken?" „Goed meneer, gunstig of on gunstig?" 't Is toch maar een uitvinding zoo'n automa tisch orgel. Met je dubbeltje dat je erin steekt, kun je wel 50 personen ergeren. A 11*, **L'1 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflfkfl bij levenslange geheele ongeschiktheid JAllC QUOTine S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I %fUUU»m verlies van beide armen, beide beener tot werkendoor f 7Cfjj bij een ongeval met f O Cf} by verlies van een hand f 1 QC bij verlies van een f Cfk beenen of beide oogen 1 doodelijken afloop een voet of een oog# duim of wijsvinger I bij een breuk van f40.- bij verlies van *n been of arm i anderen vinger flilWilllWlinii—liil'in Valérie verbleekte. Neen, zei ze rustig; ik blyf op het Rozen- Kasteel. In dat geval hoop ik weer spoedig bü u te zün, want zonder mü vergt u veel te veel van uw oogen. Zooals u weet, kan Lucile de meeste brieven heel goed schrüven, en zij zal er trotsch op wezen uw secretaresse te mogen zün. En bovendien, nog eens, ik blijf niet lang weg. Hier is mün thuis, en ik verlang er reeds naar weer terug te zün. Breng uw zuster mee, als ze wat beter wordt, zei juffrouw d'Albrègue opeens. Een oogenblik stond Marie Claire sprakeloos. O, tante Valérie! Lieve, lieve tante! Wat een goedheid toch! En wat za Josette blü we zen! Dat zal haar nog eens goed doen! Ik heb er altüd van gedroomd haar bü mij te hebben, weg uit die omgeving. Wat heb ik u lief! Bedank mü maar niet: ik zoek bovenal een middel om u weer spoedig terug te zien. Voor dat woord omhelsde Marie.Claire haar nog inniger. XXXIV. Zoo kwam zü voor den tweeden keer te Bordeaux en vond aan het station de oude Mariette. Ditmaal was de keukenmeid echter alleen. Ik heb daarginds een rijtuig, juffrouw; juffrouw Josette is niets beter en gaat nog steeds voort met u te roepen. Is het alleen maar de griep? Mariette haalde de schouders op. Ze geven aan de ziekten eiken naam, dien ze maar verkiezen, juffrouw, maar 't is me een raar soort griep, die erg op typhus lükt. Marie-Claire voelde een steek in haar hart. Dat zou vreeselijk wezen! Zün ze niet ongerust? Ja, je kunt nooit iets weten, maar ze is jong en sterk, en nu u komt zal alles wel be ter gaan. U blijft kalm, en met mevrouw, nu dat is niets gedaan! Het rütuig hield in de rue de Pessac stil, en zoodra de deur geooend werd, waarschuwde een sterke reuk van esinfecteerende middelen, dat de ziekte wel degelük besmettelük was, welken naam men er dan ook aan beliefde te geven. Op het gerucht van het rijtuig was mevrouw de Soliès naar beneden gekomen. Zy zag bleek en ontsteld, had vergeten heur haar te fri seeren en droeg een verschoten, versleten huis japon. Wat ben ik blü je te zien! Dat kind is te veel verwend en ziek van verlangen naar jou. En ik ben zoo alleen! Zü veegde de tranen weg, die van haar groote ongerustheid getuigden. Maar zoo erg is het toch niet, zei Marie- Claire. 't Is toch alleen maar griep? Zeker, zeker! Wat zou het anders kunnen 'zün? riep mevrouw bijna heftig. Kom hier heen, je krijgt de kamer van Germaine, want die is afwezig. Dat kind was zoo opgewonden en verbeeldde zich zulke malle dingen, dat ze heel niet in staat was een zieke te verplegen; ik heb haar dan ook gedwongen naar Arca- chon te gaan, naar onze vrienden Daubenas. Wat zou juffrouw d'Albrègue daarvan wel zeggen? Mevrouw de Solliès stuurde haar eigen dochter weg en bedoog daaenboven Marie- Claire over den aard der ziekte. Maar mis schien wilde zy zich zelf dat ook wel wijs maken. In elk geval, Marie-Claire was niet be vreesd, en heur hart hing te zeer aan Josette om lang aan deze gruwelyke zelfzucht te denken. Hoor! Ze roept je alweer, ze heeft je zeker gehoord. Maar neem er den rijd toe, je hoed af te zetten. Ben je niet erg vermoeid? O neen! Marie-Claire was reeds in de ka mer, die ze vroeger met haar jongere zuster gedeeld had. De meubels waren weggenomen, en het behang was verdwenen. In het kleine koperen ledikant lag een andere Josette uit gestrekt, treurig veranderd, een jong schepsel tje, uiterst vermagerd, met roode vlekken op de vaalbleeke wangen, groote, angstige oogen, die het droevig geheim op ieders gelaat tracht ten te lezen. O, Marie-Clarie, ik ben zoo ziek! En haar zuster tot zich trekkend, begon ze angstig te snikken. Juffrouw, dat doet u kwaad, zei de ver. pleegster uit een naburig vertrek komend. U moet kalm zijn; hoe zou uw zuster anders bij u kunnen blijven? Marie-Claire legde de zieke zachtjes doch met zeker gezag weer in de kussens terug en knielde bü haar neer. Je bent zoo erg ziek niet, zei ze met rus tige, büna vroolüke stem. Ik sta er op, je mee te nemen, zoodra je wat beter bent. Mama zal je wel aan my willen afstaan, en dan ga je Op Josette's ontsteld gelaat verscheen de grootste verbazing, daarna een uitdrukking van de innigste vreugde. Het Rozen-Kasteel! zei ze zachtjes. Je brengt er de vroolijkheid, de kleur van mee! Het Rozen-Kasteel! Innig drukte zü de hand von haar zuster en sloot de oogen, als volgde zü een droombeeld. Mevrouw de Soliès stond achter het bed en hield den blik onafgewend op Marie-Claire ge richt, als Wilde zij den indruk waarnemen, dien de zieke op het meisje maakte. Tante Valérie wil van Josette's beter schap genieten, zei Marie-Claire op bemoedi genden toon. 't Is daar zoo mooi! De hyacin then, ranonkels en irissen zullen dan volop bloeien, en onze amandelboomen prijken als reusachtige ruikers. De frissche wind der ber gen en de geur van de pijnbosschen zullen ons zusje spoedig haar krachten terug geven. Zij zei dit alleen voor het kind, dat met ge sloten oogen zich een onbekend land voor den geest poogde te halen, en, gloeiend van koorts, nog kon glimlachen bü de gedachte aan de frissche, geurige lucht van Provence. Mane- Claire hield het smalle, kamme handje vast, tot de omklemming losser werd; de ademha ling werd kalmer, de zieke sliep in; met de grootste behoedzaamheid stond Marie-Claire op en verliet met haar moeder de kamer. Vind je haar erg ziek? vroeg mevrouw schroomvallig. Ik hoop van niet; maar zeg mij nu eens precies, wat haar scheelt. Verschrikt keek mevrouw op, haar lippen be wogen zich, maar antwoorden was haar on- mogelük. Voor woorden ben ik niet bang, mama, zei het meisje zachtzinnig, en zelfs als u mü de waarheid geschreven hadt, zou ik op Josette's bede verschenen zijn. Mevrouw de Soliès weende zachtjes en om helsde haar stiefdochter zonder te durven spreken. Nu begonnen de moeilijke nachtwaken met al die afwisseling van beterschap en vererge ring, die de ziekte, waaraan Josette leed, ken merkt. Al had mevrouw de Solliès haar kinderen ook innig lief, toch was ze te veel verslagen om haar dochter werkelijk te kunnen verple gen. Het overspannen leven, dat ze reeds zoo lang leidde, een leven van knellende zorgen en onafgebroken jacht naar genot, had haar versleten. Zij kon slechts weenen en klagen, en de zuster.verpleegster steunde dan ook ter stond op Marie-Claire alleen, want met haar kalmte, zachtheid en zelfbeheersching voelde leze als bij ingeving, wat de zieke behoefde. Josette was dan ook steeds rustig, als zy haar zuster naast zich wist. Marie-Claire wachtte zich wel juffrouw l'Albrègue te melden met welke gevaarlüke ziekte ze in aanraking was: Valérie en Elzéar zouden beiden doodelijk ongerust geweest zyn. Zij schreef dikwijls maar kort, en sprak enkel van de griep, Josette's eischen en de lichte, maar duidelük merkbare beterschap. Deze beterschap kwam inderdaad eerder dan verwacht werd, de koorts minderde en bleef spoedig geheel weg, de opwinding, die het gevaar zoo vergroot had, kwam tot be daren, en de geneesheer sprak het gelukkige woord van herstel. Maar terzelfder rijd schreef hy Marie-Claire beslist voor veel frissche lucht te scheppen en eiken dag minstens een of twee uur naar buiten te gaan. De groote vermoeidheid, die u thans ge voelt, zoo besloot hy, zou op dit ogenblik aan de ziekte een veel te gunstig terrein verschaffen. Daar schrikte Marie.Claire van. Ziek wor den in deze woning, waar zü, ondanks Josette's liefde en de dankbaarheid van haax stiefmoe der zich nooit thuis zou gevoelen, ziedaar een vooruitzicht, waarvan zü zich tot eiken prijs wilde onttrekken. Zij maakte dus eiken dag een flinke wandeling in het park, of ook wel langs de kaden, waar de drukke beweging haar zeer behaagde, misschien ook wel, omdat zij bedacht, dat binnen veertien dagen of een maand Elzéar hier zou komen om zün vader af te halen. Wordt Vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7