n ten onzent VOOR BRIDGERS im+m pPf- i i m flafl L l I m&m 'n Ovlvd trekskeover d'n jongen Zomer EEN KAMPBUREAU Klein en groot slem ZATERDAG 23 JULI Een Hollandsche sport et Schaakspel Wfc Hi A 4 Wi mb. mm. R *#R1 JÊ BRABANTSCHE BRIEVEN De oorsprong der organisatie en haar verdere ontwikkeling Landelijke organisatie Het kamp te Egmond De zweefvliegsport in 't beginstadium. Een foto tijdens de oefeningen te Noordwijk PAARDENSPORT Hetgeen gebeurde VOETBAL Seriewedstrijden bij H. F. C. te Heemstede HONKBAL Programma-overzicht DAMMEN Jubileum „Haarlemsche Damclub" mm WM WM Niks zoo gezellig as d'n oogst 'n Feest vur oew zielement 1 Ruim twee jaar geleden deed de zweefvliegerij haar intrede in Nederland. Het eerste zweef vliegtuig werd gebouwd door de firma Pander te 's-Gravenhage. Vooral de heeren von Hemert en Slot zijn degenen geweest, die de zweefvliegsport tot een Hollandsche sport hebben weten te ma ken. Met meerdere heeren werd de Eerste Neder- landsche Zweefclub opgericht. Voor oefenterrein werd een geschikt duin- en strandgedeelte bij Noordwijkerhout gevonden. Hier werd de E.N.Z.- C.-hangar opgetrokken, die aan de Zöglings en later aan de Meyer een voor toestellen zoo ge- wenscht goed onderdak bood. Het transport van af den hangar naar de kust viel wel niet mee, maar dit werd gering geacht bij het genot, dat de zoo animeerende zweefvliegsport bood. Uit de E.N.Z.C. werd een junioresvereeniging, de Zweefclub voor Jongeren geboren, een club, die op hetzelfde terrein vrij geregeld weekend oefeningen organiseerde. De Z. v. J. is feitelijk de eenigc club, waarvan gezegd kan worden, dat zij in het afgeloopen jaar geregeld wekelijks ge oefend heeft. Buiten deze feitelijk eenigermate locale clubs om, was er bij velen een streven een landelijke vereeniging op te richten. Men kwam te Haar lem samen en aldaar kwam de Algemeene Ne- derlandsche Zweefvereeniging tot stand. Het ijverige bestuur maakte een intense propaganda door geheel ons vaderland, en het populair wor den van de zweefvliegsport is hieraan voor een groot deel te danken. Oo khet kamp te Egmond a/Zee in den zomer 1931 en het latere kamp te Teriet bij Arnhem, beide door de A.N.Z.V. ge organiseerd, droegen niet weinig hiertoe bij. Vooral het naar Holland laten komen van den Duitschen instructeur Röhm bevorderde sterk de goede resultaten, door de kampbezoekers be haald. Het belang van de zweefvliegerij werd zooveel mogelijk behartigd door de Commissie voor het Zweefvliegen van de Koninklijke Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart, waarbij de drie genoemde zweefvliegvereenigingen waren aange sloten. Deze commissie was samengesteld uit de heeren: Kol, H. Walaardt Sacré, voorzitter, dr. ir. H. J. van der Maas, secretaris, ir. A. G. von 3aumhauer namens den Rijksstudiedienst voor de Luchtvaart, dr. H. G. Cannegieter namens het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Insti tuut, J. E. van Tijen, Th. E. Slot, ir. W. E. von Hemert namens de E.N.Z.C., ir .H. J. Meewis en L. A. de Lange namens de A.N.Z.V., R. J. Snel len later vervangen door ir. H. Koekebakker na mens de Z. v. J. Daar men van meening was, dat er een meer systematische regeling van de zweefvliegerij noo- dig zou zijn om deze in ons land in goede banen te leiden, werd aan den heer Strootman ge vraagd hierover zijn gedachte te laten gaan. Deze stelde een ontwerp-reglement op, dat op de vergadering van de C. Z., gehouden te Den Haag op 19 April 1933, behandeld werd. Met eenige wij zigingen werd dit reglement goedgekeurd en aangenomen, en aan het Hoofdbestuur ter sanc tie toegezonden. Sindsdien arbeidt de Commissie voor het Zweefvliegen naar dit reglement. Zooals uit het reglement blijkt, is de Commissie van meening, dat de zweefvliegerij het meest gebaat is bij flinke plaatselijke groepen, die landelijk ver- eenigd zijn in de Commissie voor het Zweefvlie gen en wel in het bijzonder in haar Subcommis sie voor het Groepsverband (S.C.G.). Om zoo veel mogelijk de zoo noodzakelijke eenheid te be waren, stelde de Commissie voor het Zweefvlie gen een voor de plaatselijke groepen bestemd reglement op, dat door iedere groep met eigen contributie- en zoo noodig andere bepalingen kan worden aangevuld. Lijkt het een of meer groepen wenschelijk bepalingen te wijzigen, zoo wordt dezen groepen verzocht dit kenbaar te ma ken, opdat op de eerstvolgende vergadering van de Subcommissie voor het Groepsverband dit Vader: „Om welke reden wil je dat meisje trouwen?" Zoon: „Omdat ik van haar houd." Vader: „Dat is hoogstens een excuus, maar geen reden." een punt van de agenda uit kan maken, en al- zoo getracht wordt een algemeen reglement te verkrijgen, waar alle plaatselijke groepen zoo veel mogelijk mee kunnen instemmen. In den laatsten tijd vormden zich verscheidene nieuwe plaatselijke groepen, waarvan in de eerste plaats dienen genoemd te worden die te Groningen, Leeuwarden, Apeldoorn, Amsterdam Haarlem Leiden, Noordwijkerhout, 's-Gravenhage. Zoeter- meer, Nijmegen en Eindhoven. Op 19 Mei 1932 heeft kol. Walaardt Sacré te Utrecht de Subcommissie voor het Groepsver band geïnstalleerd. Het bestuur bestaat uit de heeren W. van Hulst, voorzitter, W. M. van Neyenhoff, penningmeester en den secretaris van de Commissie voor het Zweefvliegen. Op deze vergadering werd besloten dat, zoo het voor het dezen zomer te houden kamp noodzakelijk is, de jlaatselijke clubs hun toestellen beschikbaar stel len. Natuurlijk zal zooveel mogelijk getracht worden dit niet noodig te doen zijn. Het zwaar tepunt moet voor dit jaar in het kamp gelegd worden. Dit besluit verzekert den goeden gang van zaken in het kamp, wanneer dit door onge- lukkigen samenloop van omstandigheden dreigt vast te loopen. De voorbereiding van het kamp werd speciaal "opgedragen aan een kampcommissie, bestaande uit de heeren van Neyenhoff, voorzitter en fi nancieel beheerder, Hollants, de Lange en Stroot man. De heer Wendling uit Stuttgart zal de lei ding van de instructie op zich nemen. De heer Wendling is behalve instructeur ook motorvlie ger en zeer goed op de hoogte met het bouwen en repareeren van zweefvliegtoestellen. In het kamp zal gelegenheid bestaan tot het ontvangen van onderricht in het zweefvliegen, het reparee ren van toestellen en in theorie hierop betrek king hebbende. Zooals bekend werd dit kamp Zaterdag 2 Juli des namiddags om 3.30 uur te Egmond geopend. Wat den algemeenen gang van zaken betreft zij in de eerste plaats vermeld, dat de vertegen woordigers van de A.N.Z.V. in de Commissie voor het Zweefvliegen geheel instemden met de meening van genoemde Commissie. Zij hebben in vergadering uiteengezet hoe de A.N.Z.V. fei telijk dezelfde plannen had. Zij vonden echter, dat de leiding van de zweverij in Nederland be ter van de K. N. V. v. L. kon uitgaan. Zoo wilden zij dan ook medewerken, dat de A.N.Z.V. zou liquideeren en in de C. Z. zou worden opgelost. Het besluit daartoe werd op 30 April j.l. op een daartoe belegde ledenvergadering van de A.N.Z. V. te Haarlem genomen. Ieder, die op de hoogte is met hoeveel geestdrift het bestuur de toekomst voorbereid had, kan gevoelen wat deze stap het bestuur der A.N.Z.V. heeft gekost. Des te meer eerbied moeten wij daarvoor hebben, dat zij het algemeen belang van de zweefvliegerij boven alles uit hebben weten te heffen. De'Subcommissie voor Instructie, ingesteld op de vergadering van 13 Mei 1932 ds samengesteld uit de heeren dr. ir. van der Maas, van Tijen, van Goor den Oosterlingh en van Hulst. Deze Commissie heeft het Algemeen Vliegreglement voor het Zweefvliegen samengesteld, alsmede de eischen waaraan instructeurs moeten voldoen. Genoemde Commissie stelde eveneens het regis ter van instructeurs samen. In deze Commissie voor het Groepsverband hebben o.m. zitting de heeren D. J. P. Legro voor Groningen, J. R. Huizinga voor Leeuwar den, mr. R. A. James voor Apeldoorn, W. M. van Neyenhoff voor Amsterdam, W van Hulst voor Haarlem, L. A. de Lange voor Leiden, L. P. J. M. Hollants voor Den Haag, ir. H. Koekebakker voor de Zweefclub voor Jongeren, J. Hudig voor de Delftsche Studenten Aëro Club, ir. R. J. Cas- tendijk voor Eindhoven. In de Subcommissie voor wedstrijden hebben zitting de heeren W. van Hulst, W. M. van Neyenhoff en J. E. van Tijen. De Technische Subcommissie, waarin de hee ren ir. A. G. von Baumhauer, ir. H. Koekebakker en ir. H. J. Meewis zitting hebben, heeft het Al gemeen Technisch Reglement voor het Zweef vliegen samengesteld alsmede de registers van technici le, 2e en 3e klas. In de Wetenschappelijke Subcommissie heb ben de heeren ir. A. G. von Baumhauer, dr. W. Bleeker en dr. ir. H. J. van der Maas zitting. In de Propaganda Subcommissie hebben de heeren de Lange en Strootman zitting. De nieuwe samenstelling van de Commissie voor het Zweefvliegen is thans als volgt: voor zitter: kol. H.Walaardt Sacré; secretaris: dr. ir. H. J. van der Maas, bijgestaan door den adj.- secr. M. M. Strootman; J. van der Heyden, van wege den Luchtvaartdienst van het Ministerie van Waterstaat; ir. A. G. von Baumhauer van wege den Rijksstudiedienst voor de Luchtvaart; dr. W. Bleeker vanwege het Koninklijk Neder landsch Meteorologisch Instituut; J. E. v. Tijen; Th. E. Slit en vanwege de Subcommissie voor het Groepsverband drie leden, n.l. W. van Hulst, L. A. de Lange en R. Huizinga. Alle hoop is nu op het kamp gevestigd. Van het welslagen daarvan hangt ontzettend veel af voor de plaatselijke groepen. Gaat het met het kamp goed, zoo kan verwacht worden, dat de groepen een goed geoefende kern rijk worden. Dit beteekent voor een groep minder breuk en meer kans op vorderingen van de beginnelingen, alzoo een veel goedkoopere exploitatie en toe kunnen met lagere contributie. De vorderingen, die men in een kamp maakt, zijn niet te verge lijken met het oefenen op avonden en weekends. Het zweefvliegen vraagt de volkomen aandacht van den mensch. In een kamp wordt men da gen achtereen geheel in beslag genomen door het zweefvliegen, i het is het verkeeren in deze sfeer, waardoor men veel sneller vordert. Een ander punt is, dat men steeds paraat is. Van iedere gunstige weersomstandigheid kan men onmiddellijk gebruik maken, terwijl men bij week-end oefenen het dan heerschende weer voor lief moét nemen. Het Kampbureau geeft te allen tijde alle ge- wenschte inlichtingen. lil! XXXII. Een niet al te geforceerd voorbeeld van groot slem is het volgende: S. H. K. R. 4 a 4 2 h 3 V 2 b 10 9 6 3 B. S. h, 10,7,5, 4,2 R. 10, 8,7,6,4 K.— H. h, 8. a v b 7 5 3 H. D. 3, 6,8,9, b, v. S. b. R. 2,7, 8. K. 6.9,10. H. A. a h 9 5 K. R. A. biedt een harten, B. een schoppen en C. om te toonen dat zijn kaart heel sterk is, drie klaveren. D. heeft steun in schoppen en biedt nu drie schoppen. Nu weet A. dat zijn partner een zeer sterke klaverenkaart heeft. Hij heeft zelf vijf vaste slagen, n.l. de drie azen en ruiten heer en vrouw' of boer van harten, wanneer hij sans maakt. Maakt hij nu drie sans, dan is dat zijn manche-bod en is er gevaar dat het spel stopt, terwijl er een kans voor een slem in zit. Hij mag zeker op enkele slagen van kla veren rekenen, aangezien zijn partner dadelijk naar drie gegaan is om aan te geven hoe sterk hij in die kleur is. Met zijn eigen vijf vaste slagen is hij dus van vijf slagen in de sans zeker en zegt daarom vier-sans. Dat wil zeg gen, dat hij naar slem wil en zijn partner maakt dan ook dadelijk groot slem klaveren, waarin hij echter down gaat omdat hij zijn harten niet kwijt kan raken. Ten slotte een voorbeeld, waarbij men min der ingewikkeld behoeft te werk te gaan, maar waarbij noodig is, dat men zich afvraagt: zou er slem inzitten, om er toe te geraken. C. K. R. a v 8 H. a b 10 7 4 S. a h v 5 2 S. b, 10,9,6,4,3 R. 7, 2. K. a, 10, 4,3 H. v. D. 7. S. 2, b, v. R. 2,8,9, b, v. K. 2,5,6,9 H. A. h h h 8 7 b 3 6 9 5 4 3 H. K. R. gegeven en biedt S. A. heeft gegeven en biedt een ruiten. B. heeft zes schoppenkaarten en klaveraas bij, dus zegt schoppen om te indiceeren. Nu kan C. die schoppen doubleren. Hij heeft een prachtig schoppenspel, renonce in klaveren en twee azen. De kans dat B down gaat, is vol doende groot. Met dit doublet geeft hij tevens aan, dat zijn spel zeer sterk is. D. past. Nu moet A bieden en weet dat zijn partner de schoppen tegen kan houden en bovendien een sterk bijspel moet hebben. De double is geen Amerikaansche dubbel, want C. wist reeds de langste kleur van zijn partner, maar toch geeft de double kans op een hoog bod, hij past dus niet, maar zegt sans, en rekent op een paar schoppenslagen en azen. Nu past B. C. weet nu, dat zijn partner gedekt is in kla veren en harten, want anders zou hij geen sans mogen zeggen, en een serie ruiten heeft. Hij mag dus op minstens vijf slagen in ruiten rekenen, op minstens vier in harten, want daar moet zijn partner toch ook iets in heb ben en dat kan niet anders dan vrouw of heer zijn, en op een slag in klaveren, want ook in die kleur moet zijn partner dekking hebben om sans te zeggen. Hij zelf heeft drie vaste schoppen, dus kan hij klein slem sans annon ceeren. Nu kan A tot groot slem overgaan, maar dan gaat hij één down, want dan speelt B natuurlijk klaverenaas voor. Toen het geval zich voordeed, werd klein slem gespeeld en omdat B met schoppen uitkwam, groot slem gemaakt. Spelen om en nabij als we hier hebben op gegeven komen zelden voor, maar omdat ze voorkomen, moet men op zijn hoede zijn om bij elk mooi spel uit te zien of er slem valt uit te bieden. Want juist die groote bonus voor klein en groot slem is een attractie en dient om het bieden naar slem aan te moedigen en bij de meeste spelers wordt er te weinig aandacht aan geschonken, wordt te gauw gezegd: dat komt haast niet voor, met het gevolg, dat er vaak genoeg slem wordt gemaakt, dat vrij een voudig geboden had kunnen zijn. De achter ons liggende dagen hebben weer eenig nieuws gebracht op hippisch gebied. La ten we beginnen met hetgeen binnen onze eigen landsgrenzen plaats vond. Een concours- hippique van belang werd er niet gehouden. We zeiden het reeds meer: de tijden zijn er niet naar, helaas. De landelijken roeren zich echter nog al en zoo was het toch mogelijk in Stads kanaal, ter gelegenheid van de Veenkoloniale Tentoonstelling, de VETO, een landelijken rui- terdag te organiseeren, die er zijn mocht en ook een zeer bevredigende belangstelling van de zijde van het publiek ondervond. Het was stralend mooi zomerweer en de kam pioenschappen voor het Noorden en van Ne derland werd verreden. Door het wegblijven van deelnemers uit het overige Nederland verloren de wedstrijden hun waarde als kampioenschap van Nederland vrijwel. Van Groninger zijde vooral was er echter veel deelneming en zoo konden het toch nog belangrijke wedstrijden worden. Het kampioenschap afdeelingsdressuur werd behaald door de L. R. Finstêrwolde, wier lid D. J. Mellema tevens kampioen in het spring concours werd op Robbedoes. Het kampioen schap der individueele dressuur werd behaald door R. Haayer van de Stadskanaalder rijclub. De algemeene indruk was: in het springen wei nig vooruitgang, te wijten aan slechte houding en zit; in de dressuur bij enkele vereenigingen verbetering en meer uniformiteit. Het is te wenschen dat deze wedstrijden het begin mo gen vormen voor meer uitschrijven van indivi dueele dressurproeven, want dat is vooral in de Noordelijke provinciën noodig. Het buitenland gaf ons de beslissing te zien o.a. van de befaamde springderby te Hamburg. Het is een uiterst zware wedstrijd voor spring paarden en ook nu is het geen enkelen ruiter gelukt zijn paard zonder fouten over het par cours te brengen. General, een Iersch paard, werd winnaar onder den bekenden Duitschen hindernisruiter ritm. von Barnekow. Voor het eerst reed een dame in dit uiterst zware spring concours mede. Men moet haar moed bewonde ren, doch tegelijk waarschuwen voor navolging. Het was mevr. von Opel. Geklaagd werd over den ouderwetschen bouw der hindernissen, die naar wij meenen in dertien jaren steeds dezelfde zijn gebleven. De bouw van hindernis sen geeft nogal eens tot twistgesprekken aan leiding en dan is het weer mode om lichte ob stacles te bouwen en dan vraagt de springende gemeente weer om zware, vaste hindernissen. Het beste is wel zich er niet veel aan te storen en den gulden middenweg te kiezen. Anderzijds hebben de mopperaars ook wel eens gelijk, want men kan met een willekeurige groep hindernis sen een smakelijk goed te springen parcours op bouwen, maar men kan het ook zóó zetten, dat er veel fouten worden gemaakt en dat men niet pleizierig springt, waardoor, naar men zegt, de paarden tegenzin in het springen krijgen. Of dat waar is laten we in het midden, maar wèl is het een feit dat men zonder veel kosten pret tige parcoursen voor de deelnemers kan opbou wen. Vooral ten onzent laat dat véél te wen schen en wordt het hoog tijd, dat er eens in gegrepen wordt. De eenige methode is: één groote allesomvattende hippische organisatie. Maar dat kon nog wel eens lang duren! In Engeland vonden de beide beroemde con coursen te Richmond en te Londen plaats. Eerstgenoemd concours wordt in de open lucht gehouden, het laatste in de Olympia Hall, welbekend van verschillende tentoonstellingen. Beide concoursen duren meerdere dagen en alles is er interessant voor den echten paardenlief hebber. De Engelschman weet zijn concoursen zoo fijn en gedistingeerd in te kleeden dat men niet in staat is dat typische karakter er ergens anders ter wereld in te leggen. Interessant wa ren altijd de springconcoursen voor ons vaste- wallers. De Engelschman is ook in zijn paarden- sportbeoefening conservatief. En daarom moet het met nadruk aan de vergetelheid worden ont trokken dat voor het eerst in de geschiedenis in de Olympia Hall geen slips op de hindernissen lagen. Slips zijn panlatjes, die boven op de hin dernissen worden gelegd om te controleeren of de paarden de hindernissen misschien hebben aangeraakt. Dit was twintig jaar geleden bij ons ook gewoonte, doch al spoedig is men er vanaf gegaan omdat het verre van sportief was. Nadat dus meer dan twintig jaar er door rui ters van andere landen op was gewezen, dat zij dit onsportief vonden, is men er in 1932 voor het eerst toe over gegaan ze weg te laten. In derdaad een heele gebeurtenis. Zoo ook een geweldige zelfoverwinning de algemeen gang bare internationale beoordeelingsmethode over te nemen. De beide belangrijkste springconcoursen in Londen werden resp. gewonnen door Engeland en Frankrijk. In het concours-hoogtesprong be reikte capt. Misonne uit België een hoogte van 2.10 M. met Fakir. Op het oogenblik is het concours-hippique te Aken in vollen gang en beproeven ook Nederlan ders aldaar hun geluk. Het zijn de heeren ritm. Baron Sirtema van Grovestins, Vlielander, Hen- sen, Carp, Versteegh en Bultman, terwijl de Duitsche springruiter lt. Sahla de paarden rijdt van eeh Nederlandsche dame uit Berlijn, mevr. Stufkens. Veel succes wenschen we onzen rui ters toe, maar verwachten weinig. De concur rentie is zoo geweldig zwaar en het gebrek aan routine zal zich doen gelden. Doch daarover later meer. Programma voor 24 Juli Eere-afdeeling (Demi-finale) 10 uur Damiaten ISpaarnestad I. 2e afdeeling (Finale) 12 uur Heemstede ISpaarnestad II. 3e afdeeling (Demi-finale) 2 uur Beverwijk IIIE. D. O. VI. 4 uur Heemstede IIIBeverwijk IV. Er zal Zaterdagmiddag, als het weer mee werkt, in Haarlem een uitstekende wedstrijd te aanschouwen zijn. Op het sportterrein aan de Kleverlaan begint om drie uur de ontmoeting tusschen de ver tegenwoordigende negentallen van Amsterdam en Haarlem. We kunnen niet anders doen dan een overwinning der Amsterdammers voorspel len. In dat negental zitten vier of vijf spelers, die desnoods als werper kunnen fungeeren, en als slag uitstekend zijn. Uit den aard der zaak had Haarlem zoo'n keuze niet. Zondagmorgen speelt in Amsterdam Quick tegen V. V. G. A., waarna V. V. G. A. weer twee punten rijker zal zijn. En Zondagmiddag spelen Haarlem II en H. H. C. II, eveneens op het terrein aan de Kleverlaan. Gezien de samen stelling en de prestaties der beide negentallen verwachten we hier een overwinning der zwart- hemden. Wegens den Stedenwedstrijd zijn alle overige ontmoetingen uitgesteld. In hotel ,,'t Hof van Holland" zullen Maan dagavond a.s. de jubileum-nederlaagwedstsrij- den der „Haarlemsche Damclub" worden voort gezet. In de tweede afdeeling speelt dan de „Haar lemsche Damclub" III tegen de Damclub „Haarlem" II/III. Als wedstrijdleider zal fungeeren de heer J. Balk. Het bestuur der „Haarlemsche Damclub" Alles betreffende deze rubriek te adressee- ren aan den schaakredacteur van dit blad. PARTIJ. Gespeeld in het landentoumooi te Praag 1931, tusschen H. C. Christoffersen (Noorwegen) Wit en A. Alekhine (Frankrijk) Zwart. wit zwart 1. d2d4 Pg8—f6 2. Pgl—f3 b7b6 Deze zet is hier sterk, doch hij leidt na 2. c2c4 (in plaats van Pglf3) tot moeilijk spel voor Swart. Zie ook de partijen Winter— Colle en Van den BoschAlexander in onze rubrieken van 2 en 9 Juli. 3. g2g3 M. i. geniet 3. c2c4 de voorkeur, met, na 3Lc8b74. Pblc3, e7e6 enz., zeer goed spel voor Wit. 3Lc8b7 4. Lflg2 c7c5 5. 0—0 c5:d4 6. Ddl:d4 Hier kwam ook de volgende voortzetting zeer in aanmerking: 6. Pf3:d4, Lb7:g2; 7. Kgl:g2, g7g68. c2c4Lf8—g7; 9. Pbl—c3, Dd8—c8 of Fb8c6! enz. 6Pb8c6! 7. Dd4—dl Miss Menchik heeft hier tegen Capablanca eens Dd4f4 geprobeerd, doch ze heeft niet veel pleizier gehad van dit vroege uitspelen der dame. 7g7g6 8. b2b3 Lf8g7 9. Lel—b2 0—0 10. c2c4 d7d5 Stand na 10d7d5! 11. c4:d5 Pf6:d5 12. Lb2:g7 Kg8:g7 13. Pf3h4 e7e6 Wit heeft de opening vrij correct behandeld, in ieder geval geen bepaalde fouten gemaakt en toch heeft Zwart niet slechts de openings moeilijkheden glansrijk overwonnen, doch zijn stelling is reeds van dieii aard dat hij het witte centrum spoedig met kans op succes zal kunnen aanvallen. 14. Pbl—a3 Wit moet wel van de hoekvelden gebruik maken om zijn stukken te ontwikkelen. 14Dd8e7 15. Ddlc2 Pc6d4 16. Del—b2 De7—f6 17. Kgl—hl Lb7—a6 18. Pa3c4 Indien 18. Tfl—el, Pd4:e2! 19. Tel:e2, La6:e2! enz. 18. Ta8d8 19. e2e4 Pd5b4 20. e4e5 Df6e7 21. Tfl—dl La6:c4 22. b3:c4 De7c5 23. Tal—cl Stand na 23. Talcl. 23g6g5! Beslissend! 24 a2-a3 Indien 24. Ph4-f3, Pd4:f3; 25.Lg2:f3, Pb4-d3! enz. 24. Pb4—c2! 25. Ph4—f3 Pd4:f3 26. Lg2:f3 Td8:dlt 27. Tel: dl Pc2:a3 28. Tdl—cl Fa3:c4 Wit geeft op. Op 29. Db2a2 zou b6b5 gevolgd zijn. Een door den wereldkampioen positioneel zeer sterk gespeelde partij. mocht voor hare jubileumwedstrijden ter ge legenheid van het 25-jarig bestaan een Sroote zilveren medaille ontvangen van den Commis saris der Koningin in de provincie Noord-Hol land. rmn iHiiiiHinumitHianmiuinmmiiuiiniiiiiniiiiniiiininiiniKiiMiiniiuiiiiiiiiiiiiiniiinuiiiiiiinüiniiuiiuiuiniinmmnimii Ulvenhout, 19 Juli 1932 Menier, *t Hooi is binnen en 't koren staat aan schooven. De leste restjes zijn bij mekaar gegaffeld veur t pèèrd, Bier hee zoowveul as de pan schoongekrabt, en wijd strekken de kale vel den, geel over d' èèrde. 'n Nuuwe drukte is 'r nouw gekomen op 't land. De herrie van de honderden veugeltjes, die tusschen de stoppels zitten te schoefelen en d'r buikskes as 'n balleke zoow rond frèten. 't Is verwonderlijk zoow as d'n buiten al aan *t veranderen is. Op triestige dagen, wanneer de bedekte lochten laag over de weareld drijven en er nouw en dan 'n vlaagske rengel, in fijne, kapotgewaaide kraledrupkes dwars over 't land slaat; as hier en daar de geel harde blaaikes deur de lochten kantelen; nouw de veugeltjes al opgehouwen te zingen zijn, waardeur t stil is om oew hoofd; de Noordwesters over 't kale veld slieren en in oew vel pieken, dan is 't inuiiüiiiiuiniiiiiiuiiiiniiinHiiiiiiiiiiiiiiniiininiiiiiiiiüiniiniiniiiniiiiiiHiiiiiiiiiffi somtijen krek, of ge wildvrimd in oew eigen gedoente staat. Of ge 'r heel laank uitgewiest zijt. De leste veertien dagen is er 'n ouw trekske gekomen over d'n jongen zomer. Hier en daar lopt 'r werendig al 'n herfst- draaike deur z'n kuif D'n glaanzende dons is er af. De ploeg mot nouw deur 't stoppellaand. Dan kunnen de worteltjes en stoppels verteren tot mest van d'n uitgepieterden bojem, inplak da ze 'r nog de leste kracht uitslurpen. En zoow blijven me lekker op gaank. Neeë, over werkeloosheid hebben wij gin kla gen en as me navenaant verdienden as me werkten, al was 't maar de helft! dan waren wij boeren heele spekkoopers, amico. Afijn, nóg wil ik gère m'nen naam zetten da 'k 't zoo mag houwen as wij 't hebben op ons gedoeike. En as ülle peerden, die d'n haver verdienen, 'm ok kregen, wel, dan zag 't 'r in den weareldstal veul anders uit! As op 'nen goeien dag, deur 'n wonder eiken mensch op z'n sjuuste plak wier gezet, waar ie weugens z'n verdienste heurde, nouw, dan zouw er op dieën dag aarig gekegeld worden! Da zouw erger zijn dan de grotste revolutie. Zoowdat 't weer maar goed is, da zo'nen oor deelsdag nie is te verwachten. En 't.zouw nie goed zijn ok, hoe gek da-d-ok klinkt. Op stuk van zaken is de heele weareld éénen grooten akker, dien Onzenlieveneer be bouwt. Wij zijn as de gewassen, waarvan 't eene gedijt in de zon en 't andere in d'n scha duw. 't Eene in d'n mest, 't andere op d'n pro peren zaandbojem. Me kunnen dus nie allemaal in de zon staan, maar of daarom de metershooge zonnebloem, die as 'n namaakzonneke mee z'nen stralen- kraag verwaand te buigen staat over de geu rende blomkes benejen aan z'nen voet, van grootere beteekenis is, van schooner moksel, van meer nut, van belangrijker vrucht dan de kleurige gras-wonderkesnouw, da zoude b.v. 's aan de stekebie motten vragen, 't min ste dienstbodeke van d'n Schepper! Hoe ouwer 'nen mensch wordt, hoe duidelij ker of ie leert zien, zekers, er zijn heele volksstammen die 't nie nóóit leeren, maar da zijn te samen de graskes van de weilanden, waar de blomkes tusschenin staan, maar hoe ouwer 'nen mensch wordt, hoe sjuuster of ie leert zien, da me nie enkel en alleen veur ons eigen geboren zijn. Maar zonneblom of piezebeddeke, eenmaal komt d'n dag, da niemand meer zien kan, waar ze gebloeid hebben. En dat is ten slotte d'n oordeelsdag, die alles op z'n sjuuste plak zet: gin plak! Daarom zijn alleen de onwijzen verwaand. Maar genogt gefilosofeerd! 'k Wou eigenlijk gezeed hebben, dat 'r hier weer 'n zwaar stuk werk achter onzen rug ligt. Zwaar maar plazierig werk. Niks zoo ge zellig as d'n oogst, al loopt 't zweet dan ok dik- kels in stralen over oewen rug. 'Nen emmer ijskoud pompwater, mee citroen en 'n paar bonken ijs erin, dan 'n plaank er op en 'nen graszooi, zurgvuldig geplotst in 'n slootje, kan dan wonderen doen. Eén kroeske van dieën koelen draank, mee kleine teugskes genoten, vuulde loopen, loopen, 'k zouw bekaanst zeggen: tot oew teenen toe! En d'n avond na zo'nen dag, amico.... da's 'n feest vur oew zielement. Dan dompelt oew tevrejen gemoed in 't malsche bad van puren daauw; dan krokt en dan smokt oew pepke of 't gestopt is mee 't edelste kruid, zoow zuut! Dan slaat 't bier uit 't kruikske, dat heel d'n dag in d'n waterput aan 'n touwke hee gehan gen, teugen oew gehemelte, as d'n koelsten en goudsten champagne. Dan zitte daar, amico, op oewen eigen grond, mee 't gevoel van 'nen vorst, die z'n land veroverd hee van voet tot voet. Dan kunde de weareld maken en breken. Want dan, dan voelde 'n zekerheid, 'n vast heid, 'n kracht van binnen, as 'n gave die nie van deuze weareld is. Dan is oewen zwaren arbeid al beloond, nog veur 'r één dubbeltje in d'n palm van oew hand lee. 'k Heb oew verleejen week iets van de schoonheid van m'n koren verteld. „As 't op z'n schoonst is, mot er de zeis deur", hè 'k oew geschreven en 'k vuulde spijt, 'n bietje verdriet bij da-d-idee. Ollee, 't was ok zoow schoon! Maar d'n avond da-d-et koren aan garven sting gebundeld, 't kostelijkst product van m'n land sting verzameld in dikke, gouwe bossen, ten nutte van d'n mensch, die toch zonder brood nie leven kan, dieën avond bloeide de korenpracht in m'n gemoed óp, as één blom, waarin alle weelde van al m'n bunders koren akker ontlook. En 'k heb m'n eigen uitgelachen! 't Beste wa 'k er nog van maken kon. Trui, die naast me zat onder d'n notenlèèr, m'nen ouwe hartelap zat ók op te drogen en uit te rusten van d'n zwaren dag, Trui wier wakker van m'nen lach. Ze had ok, bij hooge uitzonderink, 'n haalf glaske uit de kruik genomen, en na de afkoeling, en onder 't gesmoorde avondlicht da zachtjes deur d'n notenkruin zeefde, knikke bolde ze weg in de stilte van d'n zachten zomeravond, die as 'n fluweelen gordijn om oew heen plooide. „Is-t-'r wa", geeuwde ze dwaas. „Niks", zee ik en 'k hiew de „blom" stiekum veur m'n eigen. „Hoe laat is 't al?" „Pas haalf negen", loog ik 'n haalf uur, waant 'k mokte zonde van da-d-oogenblik van wakend-slapen, slapen mee oew volle verstaand, om nouw al in de bedstee te kruipen. Ja, amico, as oew 'n bekerke geluk zóów veurgezet wordt, dan zoude toch al 'nen schan- daligen, ondankbaren kiep zijn, as ge 't nie tot 't allerleste drupke langzaam leegpruufde! Wa gij? En mee d'r armen over mekaar geslagen, in één hand 't leege, werme glaske, dutte ze weer weg en 'k wier bekaanst weer verliefd op m'n ouwe Trui, m'nen trouwen compagnon, die vandaag weer zoow hard had meegedaan. Ocherme, die ouwe-van-mijn hee ok al wat afgeploeterd op ons gedoeike, schoot me deur m'nen kop, toen 'k die afgewerkte, knoesterige rimpelvingers om 't glaske zag klemmen. Toen 'k de diepe gleuven zag kerven deur d'ren ver weerden kop, waarin 'n menschenleven stalen arbeid staat gehouwen. En toen was 't, da 'k docht om 't verscholen blommeke in 't gras, overschaduwd deur trot- sche zonneblommen, die al 't zonnelicht van de weareld onderscheppen, alleen veur eigen praal. Ik docht om de menschen, die in automobie len rijen, duurder as heel ons huiske, mee al onze schatten, die er in staan en 'k vergeleek ze mee m'n Trui, die lest 'n paar dagen lang gepraat had over de auto-bus, die heur veur één dubbeltje van de stad tot de Ginneksche markt had gebrocht. Ollee, amico, ik ben nie ontevrejen! Da witte wel; daar kende me nouw laank genogt veur. Wij, boeremenschen, wij hebben onze stuks- kes geluk, die 'k veur gin goud van de weareld zou willen missen! Maar mee zulke dagen as nouw, as ik Trui d'r naaiën heur kraken on der d'n ijzeren arbeid, waar ze zeivers niks van plukt as 'n sober bestaantje, d'ren arbeid is veur anderen, 't loon da ze uit d'ren mond spaart veur de kinders, dan, dan dwèrelt 't wel 's in m'nen kop! En dan is 't maar goed, da ze mijn op tijd 'nen snaauw gift, want aanders wel dan kwam ik onder d'n duim van m'n brave wijf! Ollee, 'k gaai er afscheien! M'n velleke is nog wel nie heelegaar vol, maar ge hedt 't koren gezien in z'nen fleur en in z'nen geur, toen 't nog ritselde in z'n volle aren en nouw 't gehosseld staat, 't is nouw wellekes gewiest. Veul groeten van Trui en as altij, gin horke minder van oewen toet a voe DRé.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 14