EEN GEVAARLIJKE MEDICIJN
KATHOLIEKEN EN DE FILM
Prikkeldraad
Tuinders in nood
De zorgen van den
Middenstand
R. K. Meubelmakers
bijeen
Brusselsch Congres
Bloeiende actie
Zoo zijn er
MAANDAG 25 JULI
Organisatie en crisis. Oordeel over
het rapport-Weiter. Versobering
eerst in hoogere kringen
CONGRES TE NIJMEGEN
Versobering
ZWEEFVLIEGEN TE EGMOND
Reeds twee examens afgelegd
Groote belangstelling, doch weinig
nieuws
PER FIETS NAAR LOURDES
Drie dappere Diemenaren
Boeteprocessie naar
O.L. Vrouw ter Nood
Productie en uitvoer van varkens
Onze ekonomisch zoo verwarde tijd staat
voor groote problemen. Honderdduizenden
jonge en werkkrachtige menschen vinden
geen arbeid en zwerven lusteloos en doel
loos langs 's Heeren wegen.
Landbouw, tuinbouw, scheepvaart en in
dustrie liggen voor een goed deel lamge
slagen en zien wanhopig uit naar betere
tijden.
Dit alles is overbekend, wijl belangheb
benden wel hebben zorg gedragen, dat
regeering en publieke opinie zich met hun
wanhopigen strijd om 't bestaan bezig hou
den.
't Moge waar zijn, dat die belangstelling
van publiek en overheid niet altijd afdoen
de of zelfs maar gedeeltelijk soulaas bracht,
in ieder geval heeft het algemeen mede-
voelen een troostende uitwerking.
Er is echter een groote groep in onze
samenleving, wier zorgen nog niet aan de
groote klok werden gehangen. Dat zijn de
vele zelfstandige ondernemers en winke
liers, die men pleegt samen te vatten onder
den naam: handeldrijvenden- en indus-
trieelen middenstand.
Doch ook bij deze groep landgenooten
heerscht de allergrootste nood; ook daar
bestaan kwesties, welke schreeuwen om een
oplossing.
Dit helder in het licht te hebben gesteld,
is de verdienste van een boek, waaraan we
hier een korte bespreking willen wijden.
Jammer genoeg is dit het eenig goede,
wat we van dit boek kunnen zeggen: dat
het de ziekte heeft geconstateerd.
Zoo gauw de schrijver het terrein van de
diagnose verlaat en zijn geneesmiddelen
gaat voorschrijven, kunnen wij hem niet
meer volgen. Wij aarzelen niet, hem dan
een gevaarlijk kwakzalver te noemen, die
experimenteert met het leven van zijn pa
tiënt.
Het is hier niet de plaats, over de kunst
waarde van dit boek te oordeelen, al zou
den we het begrijpelijk vinden, wanneer
iemand dezen van tendenz topzwaren
roman liever een romantische brochure
wilde noemen.
Wat ons enkel bezig houdt en wat blijk
baar ook het hoofddoel van den schrijver
uitmaakt, dat is de strekking van dit
werk.
Keeren we nu nog even tot de diagnose
terug.
Paul Man heeft dan geconstateerd, dat
de doodzieke middenstand lijdt aan de vol
gende vier kwalen:
Het cadeauxstelsel, het grootwinkelbe
drijf, het afbetalingssysteem, de oneerlijke
concurrentie.
We gelooven Paul Man gaarne, als hij
zegt, dat de zelfstandige ondernemer door
deze oorzaken ten gronde gaat; het zou
zelfs niet moeilijk zijn nog méér kwalen bij
den middenstand aan te wijzen.
Maar nu de therapie.
Welk geneesmiddel schrijft de ons onbe
kende, doch blijkbaar katholieke, Paul
Man voor?
Een universeel wondermiddel, genezing
brengend voor alle kwalen, een dosis eko-
nomische en politieke Haarlemmer-Olie
voor in- en uitwendig gebruik: de vorming
van een onafhankelijke, interconfessioneele
middenstands- of middenpartij.
Het is gelukkig niet meer noodig in ernst
te gaan polemiseeren tegen een dergelijke
allergevaarlijkste stelling. Het is in den
loop der tijden voor den verantwoordelij
ken Katholiek hij zij arbeider, midden
stander of wat ook tot een axioma ge
worden, dat een politieke partij, enkel ge
baseerd op materieele belangen, niet aan
vaardbaar is; dat het eenige middel om bij
het bestuur van stad en land rekening te
doen houden met onze heilige beginselen
is: onze politieke eenheid.
Deze eenheid, na veel strijd verworven,
verbreken wij niet moedwillig, al fluit
de heer Man nog zoo verlokkend.
Maar ook afgescheiden van de onover
komelijke principieele bezwaren, is de voor
gestelde oplossing ook nog praktisch on
mogelijk.
Stel dat de heer Man zijn zin krijgt, en
ja in een roman gaat dat vlug zijn
32 zetels verovert, hoelang denkt hij dan
dit „blok" bijeen te kunnen houden? Aan
nemende, dat door een of andere coalitie
de 4 middenstandseischen in wetten be
lichaamd zijn geworden, wat geschiedt er
dan verder?
Is daarmee een geheele wetgevende pe
riode gevuld? Komen er dan óók niet aller
lei kwesties aan de orde, waarin de reli
gieuze en moreele principes een hartig
woordje meespreken? Hoe zal de, in gods
dienstig opzicht zoo gemêleerde fractie-
Man zich dan houden?
Natuurlijk ligt ze in een minimum van
tijd hopeloos in brokken.
„Mis" zal de schrijver zeggen. „Ik wil
geen neutrale partij, maar „een partij op
Christelijken grondslag".
Och arm. Men leze dan eens deze ver
bijsterende zinsnede uit het naschrift:
„Geen neutrale partij, die alleen vak
belangen dient, maar een partij op
Christelijken grondslag, die allen omvat,
die óf zijn vereenigd in een bepaalde
religie, óf zonder positief geloof een
Gods-idee met zich mededragen door
het leven, óf het gezag erkennen, sociale
Rechtvaardigheid willen en handhavers
zijn van een samenleving, die ieder het
zijne geeft."
Zelden zagen we hopeloozer geestesver-
warring: een partij op Christelijken grond
slag, waarin bijvoorbeeld Mohammedanen,
Boeddhisten en Christusloochenaars welkom
zijnl
Nog één opmerking. Dat de mannen van
de pers, wier bureaux en woningen geïn
stalleerd zijn met cadeaux, er in dit boek
zoo bekaaid afkomen, zullen we maar glim
lachend voorbijgaan; zij deelen overigens
dit lot met juristen, „schoolmeesters" enz.
Doch met grooten ernst protesteeren we
tegen de onwaardige houding van den
schrijver ten opzichte van de geestelijkheid.
Alleen die priesters, welke in hun hart
rebelleeren tegen hun geestelijke Overheid,
worden als edele figuren voorgesteld. De
andere zijn in dezen roman onwetende,
onmenschkundige en vooral liefdelooze
doordrijvers.
Trouwens, dat de schrijver den drager
zijner ideeën, Jan Rommelts, laat afgeven
op menschen, die „houvast zoeken in ency
clieken en rondschrijvens", teekent zijn
mentaliteit voldoende.
Misschien hebben wij met dit artikeltje
aan dit boek te veel eer bewezen, maar
omdat we weten, dat sommige Katholieken
zich als propagandist er van opwerpen,
meenden we een ernstige waarschuwing
niet achterwege te mogen laten.
„De tijd dringt, wacht niet langer" door
Paul Man. N.V. Leidsche Uitgevers Mij.
De Ned. R. K. Bond van Houtbewerkers,
Meubelmakers en Behangers, „St. Antonius
van Padua" opende Zaterdag zijn twee-
daagsch congres in „Unitas" te Nijmegen.
De heer De Grood, bondsvoorzitter, uit Am
sterdam, hield de openingsrede, waarin hij al
lereerst wees op de economische inzinking,
met als gevolg het „vrije spel" der econo
mische krachten.
De leden ondervinden dit ook in eigen land
o.a. in klompen- en mandenindustrie.
In de meubelindustrie zijn de werknemers
er redelijk afgekomen, dank zij den Bedrijfs-
raad en de houding van de R. K. Werkgevers
en de goede samenwerking met den Christelij
ken bond.
In de houtbedrijven volgde een kleine loons
verlaging. In de kuipers- en kistenmakersbe-
drijven kon nog geen voor de partijen bevredi
gende oplossing verkregen worden, door on
voldoende medewerking der Rotterdamsche
werknemers. Een looninzinking dreigt daar
door.
Het ledental steeg tot 6400. Twee duizend
kwamen er bij 140 leden gingen heen.
De financiën van den bond zijn gezond.
Niettegenstaande 50.000 moest worden uit
gekeerd bü stakingen is er nog 35.000 ge
reserveerd. Met de werkloozenkas ging het
minder goed. In twee jaar werd 400.000 uit
gekeerd.. Het jaar waarin wij thans leven
eischt nog eenzelfde bedrag. Naar middelen
werd gezocht om de werkloozenkas te verster
ken en die werden gevonden in contributiever-
hooging en bijdrage uit de bondskas tot een
som van 30.000.
Ten slotte hield spr. een warm gestemd plei
dooi voor de christelijke sociale hervorming
der maatschappij, waarin de overheid begrijpt
en beseft dat de mensch doel is van Gods or
dening en het kapitaal slechts hulpmiddel om
den mensch te dienen.
Spr. pleitte voor versterking van de katho
lieke arbeidersbeweging. Wij allen moeten
Christus' leer van liefde en rechtvaardigheid
beter leeren verstaan in den geest der pause
lijke encyclieken.
De heer J. Schutte, secretaris van het
R. K. W. V., sprak een woord van sympathie
namens het R. K. Werkliedenverbond en sloot
zich bij de rede van den bondsvoorzitter aan,
die reeds gewezen had op de ongunstige eco
nomische toestanden welke ook versobering
medebrengen voor den werkenden stand. Maar
allereerst moet versoberd worden door hen,
die versoberen kunnen. De arbeiders hebben
steeds slechts een sober bestaan gehad en kun
nen zich niet vereenigen met de zienswijze
dat de kapitaalvorming op 't oogenblik moet
mogelijk blijven ten koste van de arbeiders. In
dit opzicht kunnen de arbeidersleiders zich niet
vereenigen met alle voorstellen der commissie-
Wel ter. Men mag niet aantasten het sober mi
nimum der werkloozen. Andere standen, waar
nog overvloed heerscht in vele kringen, moeten
eerder een offer brengen in het algemeen be
lang dan dat dit gevorderd wordt van de
werknemers, die slechts een bestaansminimum
hebben. In die richting zal door onze leiders
gewerkt worden.
Wat de toekomst betreft, merkt spr. op, dat
de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in het
volle leven aal toepassing krijgen, dank zij
de regeeringsbemoeiingen. Er dient in ieder
geval met meer kracht en meer spoed ge
werkt te worden aan de christelijke hervor
ming der samenleving en nog meer aandacht
geschonken te worden aan de veelzijdige ont
wikkeling van onze arbeiders.
Namens de katholieke Belgische zuster,
organisatie sprak de heer P. Braakman uit
Gent.
Spr. verheugde zich over den bloei van den
Nederlandschen bond, welke den Belgen zeer
interesseert. Is in Nederland de werkloosheid
groot geschat wordt 30 a 40% grooter is
deze nog in België, waar in de meubelindustrie
de werkloosheid bedraag 50%. En toch zijn
de loonen in België veel lager dan in Neder
land, waaruit zou moeten blijken dat de werk
loosheid in België kleiner moest zijn dan in
Nederland. Juist het tegendeel is waar. Spr.
wees op den strijd der Belgische reactionnaire
pers tegen de werkloozen en de vakorgani
saties. Gelukig kon spr. constateeren dat of-
ficieele enquêttes de eractionnaire pers in het
ongelijk hebben gesteld. De vakorganisaties
hielden stand en hielden de werkloosheidsver
zekering nog aan zich.
Toch heeft de Belgische regeering nog ver
lagingen ingevoerd en zijn de loonen der
werklieden met gemiddeld 20% verlaagd; die
der mijnwerkers zelfs met 30 tot 35%.
De levensstandaard hield daarmede geen
gelijken tred de huren, de belastingen enz.
bleven te hoog. Men kreeg zoodoende een on
gezonden toestand in België waaruit spr.
concludeerde, dat de gewelddadige staking
onder de mijnwerkers uitbrak. De mijnwerkers
is&ï
Ï04£_
onder den grond kregen slechts 21 cent per
uur. Zoo moest er een revolutionnaire staking
uitbreken, wijl de massa in België werd ge
offerd aan de belangen van enkelen.
Dit was een onchristelijke sociale politiek in
België, welke ernstige conflicten in het leven
riep en in een katholiek land als België com
munistische invloeden naar boven deed ko
men.
Spr. noemde België een waarschuwend voor
beeld voor andere landen waar de christelijke
sociale gedachte uit het openbare leven ge
weerd wordt en niet in practische daden wordt
omgezet.
De heer De Grood onderschreef de meenin
gen van de heeren Schutte en Braakman, dat
wy moeten vormen een christelijke sociale
samenleving en dat in dit streven internatieo-
nale samenwerking noodzakelijk is.
Spr. dankte den heer Lucassen voor de har
telijke ontvangst.
De heer H. R. Lucassen huldigde namens de
leden het bondsbestuur ter gelegenheid van
het 12%-jarig bestaan van den bond. Spr.
huldigde de hoofdbestuurders, de heeren De
Grood (voorzitter), v. d. Post (secretaris), Van
Hees (penningmeester) en Van de Leeuwenen
Gielen bij hun ambtsjubileum en bood hun
stoffelijke blijken van waardeering aan.
De heer De Grood dankte namens zijn
medebestuurderen voor het huldeblijk en
vooral voor het vertrouwen.
De heer Verdellen, uit Gent, voorzitter der
Christelijke Internationale, huldigde ook de
jubilarissen, wees op hun moeilijke taak voor
de toekomst, waarin veel strijd wacht. Spr.
verheugde zich ook over het vertrouwen dat
de leiders bij de leden genieten.
Namens de afdeeling Nijmegen werden nog
bloemen aangeboden.
Na de ochtendvergadering vereenigden de
leden zich aan een gemeenschappelüken maal
tijd in „Unitas.'
In den namiddag werd het congres voort-
g6Z6t.
Medegedeeld werd dat berichten van sympa
thie waren binnengekomen van de zuster
organisaties uit Duitschland, Elzas-Lotharm-
gen, Zwitserland en Oostenrijk, welke orga
nisaties door economische toestanden verhin
derd waren haar vertegenwoordigers te zenden
naar het Nijmeegsch congres, waarvoor zy
beste wenschen zonden.
In het zweefkamp te Egmond aan Zee is
druk leven. De instructie, die berustte bij den
heer Wendling, wordt nu mede uitgeoefend
door de heeren van Hulst en den Kampleider
Kruithof.
Het oefenen is in vollen gang. Er werden
dezer dagen twee examens afgelegd.
De toekomstige zwever moet namelijk ver
schillende brevetten veroveren. In de eerste
plaats het z.g. brevet A, waarbij hij 20 secon
den in de lucht moet hebben gegleden. Dan
volgt het brevet B.. daartoe moet hij vijf maal
een minuut hebben gezweefd terwijl voor het
brevet C. een vlucht van vijf minuten moet wor
den afgelegd. Nu, als men vijf minuten heeft ge
zweefd, daarbij verschillende bochten heeft
beschreven en dit langs de duinen, dan kan
men gerust zeggen, dat de zwever al aardig op
weg is.
Men begrijpt dat de beide zwevers Weber en
Stoll, die hun eerste examen aflegden, in de
wolken zijn en, hoewel ze al menig uurtje In
een motor-vliegtuig hebben doorgebracht, de
zweefsport roemen als een, die zeer bijzondere
ervaringen meebrengt.
Vrijdagmorgen hebben de drie instructeurs
achter een auto verschillende vluchten uitge
voerd. Hoewel dit reeds eerder op het vliegveld
Schiphol door Ir. Von Baumhauer was ont
wikkeld, moest de toepassing op het strand nog
plaatsvinden. Dit bleek zoo buitengewoon goed
te gaan, dat ook wanneer er weinig of geen
wind is, of de wind in de richting langs het
strand waait, men met behulp van de auto
de leerlingen kan blijven oefenen.
Er zijn nu twaalf leerlingen in het kamp. Er
kunnen nog leerlingen worden aangenomen.
Het plan is het kamp tot 31 Augustus voort
te zetten. We raden een ieder aan, die met
deze mooie sport kennis wil maken, deze gele
genheid niet te laten ontsnappen.
Dezer dagen heeft te Brussel het katholieke
filmcongres plaats gehad, dat wij tevoren reeds
hadden aangekondigd. De bijeenkomst ging uit
van de Katholieke Filmcentrale in België, een
instelling, die op andere wijze werkt dan de
K. F. C. in Nederland, en wier hoofddoel is de
katholieken zooveel mogelijk te organiseeren op
het zoo belangrijke terrein van de cinema. Tot
dusver zijn 200 van de 1700 bioscoopzalen in
België bij de K. F. C. aangesloten. Wanneer
deze tweehonderd tot het dubbele zullen zijn
aangegroeid en dit kan gemakkelijk dan
zullen de Belgische katholieken een zeer groo
ten invloed op de filmexploitatie kunnen uit
oefenen.
Deze gedachte was dan ook een der hoofd
thema's van het congres, zoowel in de Vlaam-
sche als in de Fransche sectie, waar honderden
belangstellenden aanwezig waren, een omstan
digheid, die de aanwezige Noord-Nederlanders
niet zonder reden eenigermate benijdden.
De redevoeringen der verschillende sprekers
en de gedachtenwisseling, die zich daarna ont
spon, bewogen zich voornamelijk om de vraag:
hoe kunnen de katholieken 't bioscoop-kwaad
keeren langs directen en indirecten weg, en
daarbij deden zich geen nieuwe gezichtspunten
voor. De conclusies van het congres, die onder
applaus werden aangenomen komen alle neer
op de gebruikelijke conclusie van alle filmcon
gressen: de katholieken moeten geestdriftig
belang stellen in het filmvraagstuk; zij moeten
zalen oprichten en gewetensvol de films keu
ren; de katholieke actie, doch vooral de Pers,
dient zich ernstig met de flimkwesties bezig te
houden; enz., enz. Dit allés moet echter cen
traal geschieden en daarom drong het congres
er op aan dat de exploitanten zich bij de K. F.
Centrale zouden aansluiten.
Juist by gebrek aan nieuwe gezichtspunten
kwamen verschillende redevoeringen sterk met
elkaar overeen. Hetgeen de E. H. Socquet be
toogde over het standpunt, dat de katholieken
ten opzichte van de film moesten innemen,
moest practisch later bevestigd worden door de
woorden van Kanunnik Boon, Minister Heyman
en tenslotte Kardinaal van Roey. Zoo zijn con
gressen nu eenmaal: besluiten vallen er niet,
opvattingen blyven achterwege, men bouwt
voort op voorgaande bijeenkomsten enmen
ontmoet elkaar. Dit laatste is misschien het be-
langrykste. Op dit congres waren honderden
belangstellenden en de Noord-Nederlander, die
contact zocht met Belgische filmliefhebbers kon
hier zijn man niet missen. Overigens geldt ook
hier weer de oude klacht, dat men van katho
lieke zijde te zeer het aesthetische element en
bagatelle behandelt. Slechts eenmaal werd met
nadruk behartiging van het schoonheidselement
geëischt en wel in de rede van pater Morlion
O. P., die terecht erop wees, dat een katholieke
filmproductie zal te rekenen hebben niét alleen
met den moreel-goeden inhoud maar even
zeer met de zuivere filmische vormgeving, het
geen vager door Kann. Boon werd betoogd,
waar hij uiteenzette, dat wy de menschen door
middel van de film o.a. moeten opvoeden tot
waardeering van de schoonheid. De rede van
Pater Morlion, die de interessantste spreker
was, specialiseerde zich op de taak van de Pers,
die op het terrein van de film zulk een belang
rijke rol te vervullen heeft o.m. in het kweeken
van een katholieke filmmentalitieit. Hy waar
schuwde terecht tegen de z.g. filmactualiteit,
d.w.z. tegen de neiging van vele bladen om zich
alleen te bepalen tot de beschouwing van de
loojpende film waaraan het groote gevaar
verbonden is dat de actueelê programma's de
critiek gaan beheerschen. Het is namelyk van
het grootste nut om ter vergelyking met de
actueele films ook andere programma's te ver-
toonen, samengesteld uit klassiek geworden
films. De film-evolutie immers geschiedt zoo
snel, dat de nieuwigheden zonder waarde de
goede, zuivere films uit vorige jaren gemakke-
lyk kunnen verdringen. Aan de critiek is de
taak om hierop te wijzen, aldus pater Morlion,
die hiermede meer voor België dan voor Neder
land den spijker op den kop sloeg. In ons land
verricht de filmcritiek deze taak reeds gerui-
men tijd met succes. In België echter, waar
slechts nu en dan in die richting gestreefd
werd, bleef het succes uit. De Belgen zijn in
het algemeen meer op film verzot dan de Ne
derlanders. De bioscoopen zitten er vol en de
programma's loopen in somige zalen tot zes
maal per dag, onverschillig of deze program
ma's stammen uit Hollywood. Neu Babelsberg
of, wat nog erger is, de Fransche industrie.
In de Belgische katholieke pers komt het voor
en ook hiertegen keerde zich de rede van
den Dominicaan dat filmprogramma's wor
den aangekondigd, z.g. buiten verantwoorde-
lykheid van de redactie. Dit moest volgens spr.
onmogelijk zijn en hieraan moest onmiddellyk
een eind worden gemaakt.
Ziedaar enkele punten in de rede van pater
Morlion, welke punten men gaarne onder
schrijft. Anderszij ds werden eenige meeningen
gepasseerd, die getuigden van een angstwek
kende onbekendheid met sommige verschynse-
len. Zoo verbaasde het ons te vernemen, dat
België vermoedelijk het eerste land zal zyn dat
een katholieke filmproductie zal tot stand bren
gen, waarby Vlaanderen voorop zal gaan. Ware
de eerw. spreker eenigszins op de hoogte gesteld
van de strevingen der katholieke Hollanders
die toch zyn stambroeders zijn dan had hij
de brave voorspellingen omtrent een Belgische
productie ongetwijfeld achterwege gelaten. Er is
immers in Nederland een katholieke productie
niet in wording maar reeds tot stand gebracht
en het kan hoogstens nog een paar weken duren
voor de katholieke film in Nederland gaat loo
pen. Er is bovendien en ook dit schynt men
in België nog niet te vermoeden een inter
nationale Katholieke filmorganisatie met eigen
productie in wording uitgaande van Nederland
en yverig opgevangen in Duitschland. Hierop
werd trouwens tydens de gedachtenwisseling
met grooten nadruk gewezen door den heer Ri
chard Muckermann, die daarmede blijkbaar een
openbaring deed
Voor het gevoel van een Nederlander school
dan ook een zekere argeloosheid in de meenin
gen die nu en dan op het congres werden ver
kondigd en die in de rede van den Dominicaan
nog in het geringste aantal aanwezig waren.
In een volgend nummer komen wy nog op
andere aspecten van het congres terug.
Onder plechtig klokkengelui, maar tevens
onder stroomenden regen, zijn deze week van
hun pelgrimstocht naar Lourdes drie jongelui
uit Diemen, die den geheelen tocht heen en
terug per fiets hebben gemaakt, daar terugge
keerd. Enthousiast verwelkomd door vrienden
en vele parochianen werden zy naar de kerk
geleid, waar een korte plechtigheid plaats had,
die vooral trof door de schoone liturgische dank
gebeden voor den behouden terugkeer van de
pelgrims.
Een kort Lof werd besloten met het zingen
van het bekende Lourdes-Maria-lied. 's Avonds
werd een feestvergadering der Congregatie ge
houden in het vereenigingsgebouw. Pastoor
Lasance nam het woord, om den drie leden een
hartelijk welkom thuis toe te roepen. Spreker
bood hun een gouden medaille aan, met den
wensch, dat zij deze steeds zullen dragen in
dankbare herinnering aan Onze Lieve Vrouw
van Lourdes. Daarna hield pastoor Lasance een
causerie over een reis naar Lourdes, toegelicht
door lichtbeelden.
De heenreis naar Lourdes vorderde veertien
dagen (1365 K.M.). Tydens het verblyf te Lour
des was daar eveneens aanwezig pastoor Lasan
ce, die zich met twee parochianen daarheen
begeven had.
De terugreis werd in dertien dagen afgelegd.
A. B. K. vertelt in „Het Volk", dat hij
eens bij een hospita gewoond heeft, die
altijd woedend protesteerde, als hij ook van
het allerlekkerste eens een hapje aan
het poesje wilde geven. Dan smaalde ze:
„Je kan het net zoo goed aan de papen
geven" want zoo vervolgt A. B. K.
de Roomschen waren de nachtmerrie van
d'r dommen kop; A. B. K. moet zijn hospi
ta dan geantwoord hebben:
„Mensch, wees toch stil, want je zegt im
mers zelf, dat je ze niet kent!"
Maar dan gaf zij hem trotsch weer te
rug:
„Ik ken ze niet en ik wil ze niet ken
nen!"
Zoo zijn er.
A. B. K. vertelt in zijn zelfde krabbeltje
echter nog méér:
een zeker Riekje heeft hem, rood om
rand, deze kleine advertentie uit het
„Haarlemsch D^srHad" toegezonden:
Gevraagd een Goed Tehuis voor
jonge hond. Geen R. K. Ged. O.
Gracht 32 Rd.
We moeten Riekje en A. B. K. dankbaar
zijn, dat zij dit ontroerend geval van hon
den-liefde aan de vergetelheid Ontrukt
hebben.
Niet waar? Wie z'n hondje lief heeft en
bezorgd is voor deszelfs ziel en lichaam,
waakt er voor, dat het beestje niet in een
R. K. omgeving terecht komt.
Het arme dier zou er zijn tijdelijk en
eeuwig ongeluk tegemoet gaan!
Je moet er niet aan denken, dat zoo'n
teer geliefd beestje voortaan wonen zou in
een Roomsch huis, waar allerlei afgods
beelden aan de wanden prijken, waar
kruisen geslagen worden, waar rozenkran
sen geheimzinnig worden af-gepreveld.
Waar het beest Roomsch eten zou moeten
slikken, waar het zou moeten slapen in een
Roomsch hokje, in een Roomsch mandje, en
waar je kunt nooit weten! misschien
wel eens een pastoor, of veel erger nog!
eenJezuïet op visite komt met den
gebruikelijken vlijmscherpen dolk onder
zijn naar kaarsen en wierook riekend zwart
omhulsel!
Nog afgezien van de gevaren voor tijd
en eeuwigheid, waaraan je lieveling bloot
zou staan, je kunt zoo'n net opgevoed
dier zich toch niet laten encanailleeren
met volk van zóó laag allooi!
Neen! In der eeuwigheid
„Geen R. K."!
Zoo zijn er.
En dan nemen ze 't ons nog kwalijk,
dat wij er naar streven, het katholicisme
te doen leeren kennen, zooals is....!
Er was niet veel voor noodig om de tuinders
van den L. T. B. bijeen te krijgen voor een
boeteprocessie naar O. L. Vrouw ter Nood te
Heiloo.
Spontaan kwamen de duizenden uit alle
streken van het bisdom, uit het Westland, uit
West-Friesland en uit Noorderkwartier per
fiets, bus of auto naar Maria's genadeoord,
waar de groote beêvaartskerk al spoedig te
klein bleek om de ruim' 3000 beêvaartgangers
te bevatten.
In zijn welkomstwoord constateerde Pastoor
A. J. M. van Meeuwen van Heiloo, dat nog
nimmer beêvaartgangers by O. L. Vrouw ter
Nood in zoo grooten getale geweest waren.
De Plechtige Hoogmis werd opgedragen door
den Geestelijk Adviseur van den L. T. B., den
Zeereerw. Rector J. B. Kok, daarbij geassis
teerd door den Zeereerw. heer A. J. M. van
Meeuwen, pastoor te Heiloo, en den Weleerw.
heer J. Jansen, kapelaan te Obdam.
In het priesterkoor hadden verschillende
Eerw. heeren geestelyken plaats genomen.
Aanwezig waren verder o.m. het Hoofdbestuur
van den L. T. B., het Tweede Kamerlid L.
Kampschöer, de heer J. D. de Kok van Prov.
Staten van Zuid-Holland, mr. J. Bomans
van Ged. Staten van Noord-Holland en de
heeren N. Dekker, P. Braakman en J. Valke-
ring van Prov. Staten van Noord-Holland.
Rector Kok hield een predicatie, waarin hy
de L. T. B.'ers aanspoorde tot gebed tot Maria,
de Moeder van Barmhartigheid. Deze massa
demonstratie aldus spr. is in schrille te
genstelling met den kreet van oproer die dezer
dagen uit tuinderskringen gehoord werd.
Het stond by mij vast, dat de opkomst hier
veel grooter z»u zyn dan op de demonstratie
vergadering, de vorige week in Haarlem en ik
ben in die verwachting niet teleurgesteld.
De gewijde spr. spoorde aan tot berusting en
gelatenheid, om hulp en steun, ook voor de
landsregeerders in him moeilyke taak.
De gewijde spreker eindigde met een vurige
aansporing om de moeilijkheden met edelmoe
digheid en mannenmoed te dragen.
Verschillende bedevaartgangers naderden
onder de H. Mis tot de H. Tafel.
Het zangkoor voerde de driestemmige Mis
van Perosi uit.
Om half één ving de boeteprocessie aan,
waaronder verschillende liederen werden ge
zongen en gezamenlijk werd gebeden.
Tegen 2 uur begaven de beêvaartgangers
zich huiswaarts.
De directie van den Landbouw deelt mede.
dat gedurende de dagen 1420 Juli zyn geslacht
voor baconbereiding: 13.386 (voorafgaande 7
dagen 15396) varkens, terwijl werd uitgevoerd
bacon, afkomstig van 16.016 (13.672) varkens.
In Denemarken werden in dezelfde periode
geslacht 116.648 (138.104) stuks en uitgevoerd
140.850 (143.918).
De totale invoer van bacon in Groot-Brit-
tannië beliep in de week van 1146 Juii 225.332
(239.849) cwts.