EEN GEVAARLIJKE MEDICIJN KATHOLIEKEN EN DE FILM Prikkeldraad Tuinders in nood De zorgen van den Middenstand R. K. Meubelmakers bijeen Brusselsch Congres Bloeiende actie Zoo zijn er MAANDAG 25 JULI Organisatie en crisis. Oordeel over het rapport-Weiter. Versobering eerst in hoogere kringen CONGRES TE NIJMEGEN Versobering ZWEEFVLIEGEN TE EGMOND Reeds twee examens afgelegd Groote belangstelling, doch weinig nieuws PER FIETS NAAR LOURDES Drie dappere Diemenaren Boeteprocessie naar O.L. Vrouw ter Nood Productie en uitvoer van varkens Onze ekonomisch zoo verwarde tijd staat voor groote problemen. Honderdduizenden jonge en werkkrachtige menschen vinden geen arbeid en zwerven lusteloos en doel loos langs 's Heeren wegen. Landbouw, tuinbouw, scheepvaart en in dustrie liggen voor een goed deel lamge slagen en zien wanhopig uit naar betere tijden. Dit alles is overbekend, wijl belangheb benden wel hebben zorg gedragen, dat regeering en publieke opinie zich met hun wanhopigen strijd om 't bestaan bezig hou den. 't Moge waar zijn, dat die belangstelling van publiek en overheid niet altijd afdoen de of zelfs maar gedeeltelijk soulaas bracht, in ieder geval heeft het algemeen mede- voelen een troostende uitwerking. Er is echter een groote groep in onze samenleving, wier zorgen nog niet aan de groote klok werden gehangen. Dat zijn de vele zelfstandige ondernemers en winke liers, die men pleegt samen te vatten onder den naam: handeldrijvenden- en indus- trieelen middenstand. Doch ook bij deze groep landgenooten heerscht de allergrootste nood; ook daar bestaan kwesties, welke schreeuwen om een oplossing. Dit helder in het licht te hebben gesteld, is de verdienste van een boek, waaraan we hier een korte bespreking willen wijden. Jammer genoeg is dit het eenig goede, wat we van dit boek kunnen zeggen: dat het de ziekte heeft geconstateerd. Zoo gauw de schrijver het terrein van de diagnose verlaat en zijn geneesmiddelen gaat voorschrijven, kunnen wij hem niet meer volgen. Wij aarzelen niet, hem dan een gevaarlijk kwakzalver te noemen, die experimenteert met het leven van zijn pa tiënt. Het is hier niet de plaats, over de kunst waarde van dit boek te oordeelen, al zou den we het begrijpelijk vinden, wanneer iemand dezen van tendenz topzwaren roman liever een romantische brochure wilde noemen. Wat ons enkel bezig houdt en wat blijk baar ook het hoofddoel van den schrijver uitmaakt, dat is de strekking van dit werk. Keeren we nu nog even tot de diagnose terug. Paul Man heeft dan geconstateerd, dat de doodzieke middenstand lijdt aan de vol gende vier kwalen: Het cadeauxstelsel, het grootwinkelbe drijf, het afbetalingssysteem, de oneerlijke concurrentie. We gelooven Paul Man gaarne, als hij zegt, dat de zelfstandige ondernemer door deze oorzaken ten gronde gaat; het zou zelfs niet moeilijk zijn nog méér kwalen bij den middenstand aan te wijzen. Maar nu de therapie. Welk geneesmiddel schrijft de ons onbe kende, doch blijkbaar katholieke, Paul Man voor? Een universeel wondermiddel, genezing brengend voor alle kwalen, een dosis eko- nomische en politieke Haarlemmer-Olie voor in- en uitwendig gebruik: de vorming van een onafhankelijke, interconfessioneele middenstands- of middenpartij. Het is gelukkig niet meer noodig in ernst te gaan polemiseeren tegen een dergelijke allergevaarlijkste stelling. Het is in den loop der tijden voor den verantwoordelij ken Katholiek hij zij arbeider, midden stander of wat ook tot een axioma ge worden, dat een politieke partij, enkel ge baseerd op materieele belangen, niet aan vaardbaar is; dat het eenige middel om bij het bestuur van stad en land rekening te doen houden met onze heilige beginselen is: onze politieke eenheid. Deze eenheid, na veel strijd verworven, verbreken wij niet moedwillig, al fluit de heer Man nog zoo verlokkend. Maar ook afgescheiden van de onover komelijke principieele bezwaren, is de voor gestelde oplossing ook nog praktisch on mogelijk. Stel dat de heer Man zijn zin krijgt, en ja in een roman gaat dat vlug zijn 32 zetels verovert, hoelang denkt hij dan dit „blok" bijeen te kunnen houden? Aan nemende, dat door een of andere coalitie de 4 middenstandseischen in wetten be lichaamd zijn geworden, wat geschiedt er dan verder? Is daarmee een geheele wetgevende pe riode gevuld? Komen er dan óók niet aller lei kwesties aan de orde, waarin de reli gieuze en moreele principes een hartig woordje meespreken? Hoe zal de, in gods dienstig opzicht zoo gemêleerde fractie- Man zich dan houden? Natuurlijk ligt ze in een minimum van tijd hopeloos in brokken. „Mis" zal de schrijver zeggen. „Ik wil geen neutrale partij, maar „een partij op Christelijken grondslag". Och arm. Men leze dan eens deze ver bijsterende zinsnede uit het naschrift: „Geen neutrale partij, die alleen vak belangen dient, maar een partij op Christelijken grondslag, die allen omvat, die óf zijn vereenigd in een bepaalde religie, óf zonder positief geloof een Gods-idee met zich mededragen door het leven, óf het gezag erkennen, sociale Rechtvaardigheid willen en handhavers zijn van een samenleving, die ieder het zijne geeft." Zelden zagen we hopeloozer geestesver- warring: een partij op Christelijken grond slag, waarin bijvoorbeeld Mohammedanen, Boeddhisten en Christusloochenaars welkom zijnl Nog één opmerking. Dat de mannen van de pers, wier bureaux en woningen geïn stalleerd zijn met cadeaux, er in dit boek zoo bekaaid afkomen, zullen we maar glim lachend voorbijgaan; zij deelen overigens dit lot met juristen, „schoolmeesters" enz. Doch met grooten ernst protesteeren we tegen de onwaardige houding van den schrijver ten opzichte van de geestelijkheid. Alleen die priesters, welke in hun hart rebelleeren tegen hun geestelijke Overheid, worden als edele figuren voorgesteld. De andere zijn in dezen roman onwetende, onmenschkundige en vooral liefdelooze doordrijvers. Trouwens, dat de schrijver den drager zijner ideeën, Jan Rommelts, laat afgeven op menschen, die „houvast zoeken in ency clieken en rondschrijvens", teekent zijn mentaliteit voldoende. Misschien hebben wij met dit artikeltje aan dit boek te veel eer bewezen, maar omdat we weten, dat sommige Katholieken zich als propagandist er van opwerpen, meenden we een ernstige waarschuwing niet achterwege te mogen laten. „De tijd dringt, wacht niet langer" door Paul Man. N.V. Leidsche Uitgevers Mij. De Ned. R. K. Bond van Houtbewerkers, Meubelmakers en Behangers, „St. Antonius van Padua" opende Zaterdag zijn twee- daagsch congres in „Unitas" te Nijmegen. De heer De Grood, bondsvoorzitter, uit Am sterdam, hield de openingsrede, waarin hij al lereerst wees op de economische inzinking, met als gevolg het „vrije spel" der econo mische krachten. De leden ondervinden dit ook in eigen land o.a. in klompen- en mandenindustrie. In de meubelindustrie zijn de werknemers er redelijk afgekomen, dank zij den Bedrijfs- raad en de houding van de R. K. Werkgevers en de goede samenwerking met den Christelij ken bond. In de houtbedrijven volgde een kleine loons verlaging. In de kuipers- en kistenmakersbe- drijven kon nog geen voor de partijen bevredi gende oplossing verkregen worden, door on voldoende medewerking der Rotterdamsche werknemers. Een looninzinking dreigt daar door. Het ledental steeg tot 6400. Twee duizend kwamen er bij 140 leden gingen heen. De financiën van den bond zijn gezond. Niettegenstaande 50.000 moest worden uit gekeerd bü stakingen is er nog 35.000 ge reserveerd. Met de werkloozenkas ging het minder goed. In twee jaar werd 400.000 uit gekeerd.. Het jaar waarin wij thans leven eischt nog eenzelfde bedrag. Naar middelen werd gezocht om de werkloozenkas te verster ken en die werden gevonden in contributiever- hooging en bijdrage uit de bondskas tot een som van 30.000. Ten slotte hield spr. een warm gestemd plei dooi voor de christelijke sociale hervorming der maatschappij, waarin de overheid begrijpt en beseft dat de mensch doel is van Gods or dening en het kapitaal slechts hulpmiddel om den mensch te dienen. Spr. pleitte voor versterking van de katho lieke arbeidersbeweging. Wij allen moeten Christus' leer van liefde en rechtvaardigheid beter leeren verstaan in den geest der pause lijke encyclieken. De heer J. Schutte, secretaris van het R. K. W. V., sprak een woord van sympathie namens het R. K. Werkliedenverbond en sloot zich bij de rede van den bondsvoorzitter aan, die reeds gewezen had op de ongunstige eco nomische toestanden welke ook versobering medebrengen voor den werkenden stand. Maar allereerst moet versoberd worden door hen, die versoberen kunnen. De arbeiders hebben steeds slechts een sober bestaan gehad en kun nen zich niet vereenigen met de zienswijze dat de kapitaalvorming op 't oogenblik moet mogelijk blijven ten koste van de arbeiders. In dit opzicht kunnen de arbeidersleiders zich niet vereenigen met alle voorstellen der commissie- Wel ter. Men mag niet aantasten het sober mi nimum der werkloozen. Andere standen, waar nog overvloed heerscht in vele kringen, moeten eerder een offer brengen in het algemeen be lang dan dat dit gevorderd wordt van de werknemers, die slechts een bestaansminimum hebben. In die richting zal door onze leiders gewerkt worden. Wat de toekomst betreft, merkt spr. op, dat de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in het volle leven aal toepassing krijgen, dank zij de regeeringsbemoeiingen. Er dient in ieder geval met meer kracht en meer spoed ge werkt te worden aan de christelijke hervor ming der samenleving en nog meer aandacht geschonken te worden aan de veelzijdige ont wikkeling van onze arbeiders. Namens de katholieke Belgische zuster, organisatie sprak de heer P. Braakman uit Gent. Spr. verheugde zich over den bloei van den Nederlandschen bond, welke den Belgen zeer interesseert. Is in Nederland de werkloosheid groot geschat wordt 30 a 40% grooter is deze nog in België, waar in de meubelindustrie de werkloosheid bedraag 50%. En toch zijn de loonen in België veel lager dan in Neder land, waaruit zou moeten blijken dat de werk loosheid in België kleiner moest zijn dan in Nederland. Juist het tegendeel is waar. Spr. wees op den strijd der Belgische reactionnaire pers tegen de werkloozen en de vakorgani saties. Gelukig kon spr. constateeren dat of- ficieele enquêttes de eractionnaire pers in het ongelijk hebben gesteld. De vakorganisaties hielden stand en hielden de werkloosheidsver zekering nog aan zich. Toch heeft de Belgische regeering nog ver lagingen ingevoerd en zijn de loonen der werklieden met gemiddeld 20% verlaagd; die der mijnwerkers zelfs met 30 tot 35%. De levensstandaard hield daarmede geen gelijken tred de huren, de belastingen enz. bleven te hoog. Men kreeg zoodoende een on gezonden toestand in België waaruit spr. concludeerde, dat de gewelddadige staking onder de mijnwerkers uitbrak. De mijnwerkers is&ï Ï04£_ onder den grond kregen slechts 21 cent per uur. Zoo moest er een revolutionnaire staking uitbreken, wijl de massa in België werd ge offerd aan de belangen van enkelen. Dit was een onchristelijke sociale politiek in België, welke ernstige conflicten in het leven riep en in een katholiek land als België com munistische invloeden naar boven deed ko men. Spr. noemde België een waarschuwend voor beeld voor andere landen waar de christelijke sociale gedachte uit het openbare leven ge weerd wordt en niet in practische daden wordt omgezet. De heer De Grood onderschreef de meenin gen van de heeren Schutte en Braakman, dat wy moeten vormen een christelijke sociale samenleving en dat in dit streven internatieo- nale samenwerking noodzakelijk is. Spr. dankte den heer Lucassen voor de har telijke ontvangst. De heer H. R. Lucassen huldigde namens de leden het bondsbestuur ter gelegenheid van het 12%-jarig bestaan van den bond. Spr. huldigde de hoofdbestuurders, de heeren De Grood (voorzitter), v. d. Post (secretaris), Van Hees (penningmeester) en Van de Leeuwenen Gielen bij hun ambtsjubileum en bood hun stoffelijke blijken van waardeering aan. De heer De Grood dankte namens zijn medebestuurderen voor het huldeblijk en vooral voor het vertrouwen. De heer Verdellen, uit Gent, voorzitter der Christelijke Internationale, huldigde ook de jubilarissen, wees op hun moeilijke taak voor de toekomst, waarin veel strijd wacht. Spr. verheugde zich ook over het vertrouwen dat de leiders bij de leden genieten. Namens de afdeeling Nijmegen werden nog bloemen aangeboden. Na de ochtendvergadering vereenigden de leden zich aan een gemeenschappelüken maal tijd in „Unitas.' In den namiddag werd het congres voort- g6Z6t. Medegedeeld werd dat berichten van sympa thie waren binnengekomen van de zuster organisaties uit Duitschland, Elzas-Lotharm- gen, Zwitserland en Oostenrijk, welke orga nisaties door economische toestanden verhin derd waren haar vertegenwoordigers te zenden naar het Nijmeegsch congres, waarvoor zy beste wenschen zonden. In het zweefkamp te Egmond aan Zee is druk leven. De instructie, die berustte bij den heer Wendling, wordt nu mede uitgeoefend door de heeren van Hulst en den Kampleider Kruithof. Het oefenen is in vollen gang. Er werden dezer dagen twee examens afgelegd. De toekomstige zwever moet namelijk ver schillende brevetten veroveren. In de eerste plaats het z.g. brevet A, waarbij hij 20 secon den in de lucht moet hebben gegleden. Dan volgt het brevet B.. daartoe moet hij vijf maal een minuut hebben gezweefd terwijl voor het brevet C. een vlucht van vijf minuten moet wor den afgelegd. Nu, als men vijf minuten heeft ge zweefd, daarbij verschillende bochten heeft beschreven en dit langs de duinen, dan kan men gerust zeggen, dat de zwever al aardig op weg is. Men begrijpt dat de beide zwevers Weber en Stoll, die hun eerste examen aflegden, in de wolken zijn en, hoewel ze al menig uurtje In een motor-vliegtuig hebben doorgebracht, de zweefsport roemen als een, die zeer bijzondere ervaringen meebrengt. Vrijdagmorgen hebben de drie instructeurs achter een auto verschillende vluchten uitge voerd. Hoewel dit reeds eerder op het vliegveld Schiphol door Ir. Von Baumhauer was ont wikkeld, moest de toepassing op het strand nog plaatsvinden. Dit bleek zoo buitengewoon goed te gaan, dat ook wanneer er weinig of geen wind is, of de wind in de richting langs het strand waait, men met behulp van de auto de leerlingen kan blijven oefenen. Er zijn nu twaalf leerlingen in het kamp. Er kunnen nog leerlingen worden aangenomen. Het plan is het kamp tot 31 Augustus voort te zetten. We raden een ieder aan, die met deze mooie sport kennis wil maken, deze gele genheid niet te laten ontsnappen. Dezer dagen heeft te Brussel het katholieke filmcongres plaats gehad, dat wij tevoren reeds hadden aangekondigd. De bijeenkomst ging uit van de Katholieke Filmcentrale in België, een instelling, die op andere wijze werkt dan de K. F. C. in Nederland, en wier hoofddoel is de katholieken zooveel mogelijk te organiseeren op het zoo belangrijke terrein van de cinema. Tot dusver zijn 200 van de 1700 bioscoopzalen in België bij de K. F. C. aangesloten. Wanneer deze tweehonderd tot het dubbele zullen zijn aangegroeid en dit kan gemakkelijk dan zullen de Belgische katholieken een zeer groo ten invloed op de filmexploitatie kunnen uit oefenen. Deze gedachte was dan ook een der hoofd thema's van het congres, zoowel in de Vlaam- sche als in de Fransche sectie, waar honderden belangstellenden aanwezig waren, een omstan digheid, die de aanwezige Noord-Nederlanders niet zonder reden eenigermate benijdden. De redevoeringen der verschillende sprekers en de gedachtenwisseling, die zich daarna ont spon, bewogen zich voornamelijk om de vraag: hoe kunnen de katholieken 't bioscoop-kwaad keeren langs directen en indirecten weg, en daarbij deden zich geen nieuwe gezichtspunten voor. De conclusies van het congres, die onder applaus werden aangenomen komen alle neer op de gebruikelijke conclusie van alle filmcon gressen: de katholieken moeten geestdriftig belang stellen in het filmvraagstuk; zij moeten zalen oprichten en gewetensvol de films keu ren; de katholieke actie, doch vooral de Pers, dient zich ernstig met de flimkwesties bezig te houden; enz., enz. Dit allés moet echter cen traal geschieden en daarom drong het congres er op aan dat de exploitanten zich bij de K. F. Centrale zouden aansluiten. Juist by gebrek aan nieuwe gezichtspunten kwamen verschillende redevoeringen sterk met elkaar overeen. Hetgeen de E. H. Socquet be toogde over het standpunt, dat de katholieken ten opzichte van de film moesten innemen, moest practisch later bevestigd worden door de woorden van Kanunnik Boon, Minister Heyman en tenslotte Kardinaal van Roey. Zoo zijn con gressen nu eenmaal: besluiten vallen er niet, opvattingen blyven achterwege, men bouwt voort op voorgaande bijeenkomsten enmen ontmoet elkaar. Dit laatste is misschien het be- langrykste. Op dit congres waren honderden belangstellenden en de Noord-Nederlander, die contact zocht met Belgische filmliefhebbers kon hier zijn man niet missen. Overigens geldt ook hier weer de oude klacht, dat men van katho lieke zijde te zeer het aesthetische element en bagatelle behandelt. Slechts eenmaal werd met nadruk behartiging van het schoonheidselement geëischt en wel in de rede van pater Morlion O. P., die terecht erop wees, dat een katholieke filmproductie zal te rekenen hebben niét alleen met den moreel-goeden inhoud maar even zeer met de zuivere filmische vormgeving, het geen vager door Kann. Boon werd betoogd, waar hij uiteenzette, dat wy de menschen door middel van de film o.a. moeten opvoeden tot waardeering van de schoonheid. De rede van Pater Morlion, die de interessantste spreker was, specialiseerde zich op de taak van de Pers, die op het terrein van de film zulk een belang rijke rol te vervullen heeft o.m. in het kweeken van een katholieke filmmentalitieit. Hy waar schuwde terecht tegen de z.g. filmactualiteit, d.w.z. tegen de neiging van vele bladen om zich alleen te bepalen tot de beschouwing van de loojpende film waaraan het groote gevaar verbonden is dat de actueelê programma's de critiek gaan beheerschen. Het is namelyk van het grootste nut om ter vergelyking met de actueele films ook andere programma's te ver- toonen, samengesteld uit klassiek geworden films. De film-evolutie immers geschiedt zoo snel, dat de nieuwigheden zonder waarde de goede, zuivere films uit vorige jaren gemakke- lyk kunnen verdringen. Aan de critiek is de taak om hierop te wijzen, aldus pater Morlion, die hiermede meer voor België dan voor Neder land den spijker op den kop sloeg. In ons land verricht de filmcritiek deze taak reeds gerui- men tijd met succes. In België echter, waar slechts nu en dan in die richting gestreefd werd, bleef het succes uit. De Belgen zijn in het algemeen meer op film verzot dan de Ne derlanders. De bioscoopen zitten er vol en de programma's loopen in somige zalen tot zes maal per dag, onverschillig of deze program ma's stammen uit Hollywood. Neu Babelsberg of, wat nog erger is, de Fransche industrie. In de Belgische katholieke pers komt het voor en ook hiertegen keerde zich de rede van den Dominicaan dat filmprogramma's wor den aangekondigd, z.g. buiten verantwoorde- lykheid van de redactie. Dit moest volgens spr. onmogelijk zijn en hieraan moest onmiddellyk een eind worden gemaakt. Ziedaar enkele punten in de rede van pater Morlion, welke punten men gaarne onder schrijft. Anderszij ds werden eenige meeningen gepasseerd, die getuigden van een angstwek kende onbekendheid met sommige verschynse- len. Zoo verbaasde het ons te vernemen, dat België vermoedelijk het eerste land zal zyn dat een katholieke filmproductie zal tot stand bren gen, waarby Vlaanderen voorop zal gaan. Ware de eerw. spreker eenigszins op de hoogte gesteld van de strevingen der katholieke Hollanders die toch zyn stambroeders zijn dan had hij de brave voorspellingen omtrent een Belgische productie ongetwijfeld achterwege gelaten. Er is immers in Nederland een katholieke productie niet in wording maar reeds tot stand gebracht en het kan hoogstens nog een paar weken duren voor de katholieke film in Nederland gaat loo pen. Er is bovendien en ook dit schynt men in België nog niet te vermoeden een inter nationale Katholieke filmorganisatie met eigen productie in wording uitgaande van Nederland en yverig opgevangen in Duitschland. Hierop werd trouwens tydens de gedachtenwisseling met grooten nadruk gewezen door den heer Ri chard Muckermann, die daarmede blijkbaar een openbaring deed Voor het gevoel van een Nederlander school dan ook een zekere argeloosheid in de meenin gen die nu en dan op het congres werden ver kondigd en die in de rede van den Dominicaan nog in het geringste aantal aanwezig waren. In een volgend nummer komen wy nog op andere aspecten van het congres terug. Onder plechtig klokkengelui, maar tevens onder stroomenden regen, zijn deze week van hun pelgrimstocht naar Lourdes drie jongelui uit Diemen, die den geheelen tocht heen en terug per fiets hebben gemaakt, daar terugge keerd. Enthousiast verwelkomd door vrienden en vele parochianen werden zy naar de kerk geleid, waar een korte plechtigheid plaats had, die vooral trof door de schoone liturgische dank gebeden voor den behouden terugkeer van de pelgrims. Een kort Lof werd besloten met het zingen van het bekende Lourdes-Maria-lied. 's Avonds werd een feestvergadering der Congregatie ge houden in het vereenigingsgebouw. Pastoor Lasance nam het woord, om den drie leden een hartelijk welkom thuis toe te roepen. Spreker bood hun een gouden medaille aan, met den wensch, dat zij deze steeds zullen dragen in dankbare herinnering aan Onze Lieve Vrouw van Lourdes. Daarna hield pastoor Lasance een causerie over een reis naar Lourdes, toegelicht door lichtbeelden. De heenreis naar Lourdes vorderde veertien dagen (1365 K.M.). Tydens het verblyf te Lour des was daar eveneens aanwezig pastoor Lasan ce, die zich met twee parochianen daarheen begeven had. De terugreis werd in dertien dagen afgelegd. A. B. K. vertelt in „Het Volk", dat hij eens bij een hospita gewoond heeft, die altijd woedend protesteerde, als hij ook van het allerlekkerste eens een hapje aan het poesje wilde geven. Dan smaalde ze: „Je kan het net zoo goed aan de papen geven" want zoo vervolgt A. B. K. de Roomschen waren de nachtmerrie van d'r dommen kop; A. B. K. moet zijn hospi ta dan geantwoord hebben: „Mensch, wees toch stil, want je zegt im mers zelf, dat je ze niet kent!" Maar dan gaf zij hem trotsch weer te rug: „Ik ken ze niet en ik wil ze niet ken nen!" Zoo zijn er. A. B. K. vertelt in zijn zelfde krabbeltje echter nog méér: een zeker Riekje heeft hem, rood om rand, deze kleine advertentie uit het „Haarlemsch D^srHad" toegezonden: Gevraagd een Goed Tehuis voor jonge hond. Geen R. K. Ged. O. Gracht 32 Rd. We moeten Riekje en A. B. K. dankbaar zijn, dat zij dit ontroerend geval van hon den-liefde aan de vergetelheid Ontrukt hebben. Niet waar? Wie z'n hondje lief heeft en bezorgd is voor deszelfs ziel en lichaam, waakt er voor, dat het beestje niet in een R. K. omgeving terecht komt. Het arme dier zou er zijn tijdelijk en eeuwig ongeluk tegemoet gaan! Je moet er niet aan denken, dat zoo'n teer geliefd beestje voortaan wonen zou in een Roomsch huis, waar allerlei afgods beelden aan de wanden prijken, waar kruisen geslagen worden, waar rozenkran sen geheimzinnig worden af-gepreveld. Waar het beest Roomsch eten zou moeten slikken, waar het zou moeten slapen in een Roomsch hokje, in een Roomsch mandje, en waar je kunt nooit weten! misschien wel eens een pastoor, of veel erger nog! eenJezuïet op visite komt met den gebruikelijken vlijmscherpen dolk onder zijn naar kaarsen en wierook riekend zwart omhulsel! Nog afgezien van de gevaren voor tijd en eeuwigheid, waaraan je lieveling bloot zou staan, je kunt zoo'n net opgevoed dier zich toch niet laten encanailleeren met volk van zóó laag allooi! Neen! In der eeuwigheid „Geen R. K."! Zoo zijn er. En dan nemen ze 't ons nog kwalijk, dat wij er naar streven, het katholicisme te doen leeren kennen, zooals is....! Er was niet veel voor noodig om de tuinders van den L. T. B. bijeen te krijgen voor een boeteprocessie naar O. L. Vrouw ter Nood te Heiloo. Spontaan kwamen de duizenden uit alle streken van het bisdom, uit het Westland, uit West-Friesland en uit Noorderkwartier per fiets, bus of auto naar Maria's genadeoord, waar de groote beêvaartskerk al spoedig te klein bleek om de ruim' 3000 beêvaartgangers te bevatten. In zijn welkomstwoord constateerde Pastoor A. J. M. van Meeuwen van Heiloo, dat nog nimmer beêvaartgangers by O. L. Vrouw ter Nood in zoo grooten getale geweest waren. De Plechtige Hoogmis werd opgedragen door den Geestelijk Adviseur van den L. T. B., den Zeereerw. Rector J. B. Kok, daarbij geassis teerd door den Zeereerw. heer A. J. M. van Meeuwen, pastoor te Heiloo, en den Weleerw. heer J. Jansen, kapelaan te Obdam. In het priesterkoor hadden verschillende Eerw. heeren geestelyken plaats genomen. Aanwezig waren verder o.m. het Hoofdbestuur van den L. T. B., het Tweede Kamerlid L. Kampschöer, de heer J. D. de Kok van Prov. Staten van Zuid-Holland, mr. J. Bomans van Ged. Staten van Noord-Holland en de heeren N. Dekker, P. Braakman en J. Valke- ring van Prov. Staten van Noord-Holland. Rector Kok hield een predicatie, waarin hy de L. T. B.'ers aanspoorde tot gebed tot Maria, de Moeder van Barmhartigheid. Deze massa demonstratie aldus spr. is in schrille te genstelling met den kreet van oproer die dezer dagen uit tuinderskringen gehoord werd. Het stond by mij vast, dat de opkomst hier veel grooter z»u zyn dan op de demonstratie vergadering, de vorige week in Haarlem en ik ben in die verwachting niet teleurgesteld. De gewijde spr. spoorde aan tot berusting en gelatenheid, om hulp en steun, ook voor de landsregeerders in him moeilyke taak. De gewijde spreker eindigde met een vurige aansporing om de moeilijkheden met edelmoe digheid en mannenmoed te dragen. Verschillende bedevaartgangers naderden onder de H. Mis tot de H. Tafel. Het zangkoor voerde de driestemmige Mis van Perosi uit. Om half één ving de boeteprocessie aan, waaronder verschillende liederen werden ge zongen en gezamenlijk werd gebeden. Tegen 2 uur begaven de beêvaartgangers zich huiswaarts. De directie van den Landbouw deelt mede. dat gedurende de dagen 1420 Juli zyn geslacht voor baconbereiding: 13.386 (voorafgaande 7 dagen 15396) varkens, terwijl werd uitgevoerd bacon, afkomstig van 16.016 (13.672) varkens. In Denemarken werden in dezelfde periode geslacht 116.648 (138.104) stuks en uitgevoerd 140.850 (143.918). De totale invoer van bacon in Groot-Brit- tannië beliep in de week van 1146 Juii 225.332 (239.849) cwts.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5