PRACTISCHE MEUBELEN
DE DRIE VRUCHTEN
Eiken en hun bewoners
Manteltje voor meisjes van 3 jaar
DE GELUKSVOGELS
Onze goedkoopepatronen
Levenswijsheid
Zie den humor van elk geval
RAADSELS
Maar plots zag het een monster,
Een monster, o, zoo groot,
't Was Bont, de koe, die graasde
Op 't weiland hij de sloot.
De koe zei: „Goeden middag"
In koeientaal: „hoe, hoe,"
Maar 't arme kleine kuiken
Dat werd het hang te moe!
Het holde op een drafje
Weer naar de boerderij
En piepte: „Moesje, moesje,
O, kom toch vlug hij mij!
Ik ben toch zoo geschrokken,
Daar staat zoo'n akelig heest,
O, lieve moesje, zeg toch
Wat zou het zijn geweest?"
Toen sprak mama heel deftig:
„Dat was een koe, m'n land,
Die je in ieder weiland
Des zomers zeker vindt!'
Een klein en aardig kuiken,
Dat ging op zekeren dag
Eens heel alleen uit wand'len,
Dat is iets, wat niet mag!
Het heest is ongevaarlijk,
Een koe doet heusch geen kwaad,
Alleen een heel klein kuiken,
Dat stil uit wandelen gaat,
Dan kon het wel eens trappen,
Z'n pooten zijn zoo groot!
En dan was jij, m'n kleintje,
Gewis en zeker dood!
Blijf in 't vervolg dus bij me
En dreigt er dan gevaar,
Dan weet je, staat je moeder
Altijd tot helpen klaar!"
Het kroop onder het hegje
Al van de boerderij,
En stapte toen parmantig
Naar gindsche groene wei.
OVERNEMIIT 3 UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
in men van alles bergen kan, terwijl de bla
den uitschuif baar zijn, zoodat een kleine
tafel tot een groote familie-tafel herscha
pen kan worden.
Doch alle meubels zijn er op berekend
zoo weinig mogelijk ruimte in te nemen,
zooveel mogelijk te kunnen bevatten en van
practisch nut te zijn. Bekijkt u b.v. onze
teekeningen eens.
Daar zien we een stoel, ongetwijfeld voor
een heerenkamer bestemd. Van boven
heeft de rugleuning een model van een
schouder, zoodat een jas er over gehangen
kan worden, zonder te kreuken en de draai
bare arm van boven is dienstig om er een
broek keurig in de plooi over te hangen.
Dit is echter niet genoeg; onder de zit
ting bevinden zich twee draaibare laadjes,
v/elke dassen, boorden en andere benoo-
digdheden bevatten, die dus maar voor
het grijpen zijn. Zoo ziet u den stoel tot een
nuttig en practisch meubel omgetooverd.
De moderne linnenkast zal u een aantal
laatjes laten zien met opstaande kanten,
uitschuifbaar, zoodat we iedere afdeeling
apart kunnen, overzien, zonder alles eerst
omver te halen. U moet vooral niet ver
wonderd zijn indien u ergens een ledikant
tegen komt, waarin zich van onderen in het
eindbord een ruimte bevindt om dekens of
andere dingen op te bergen
En denkt u nu nog een nachtkastje bij
het geheel met uitschuifbare bladen, boe
kenplankje, tijdschriftenhanger, enz., dan
zult u toch moeten erkennen, dat alles wel
is zwart gebeitst of geschilderd, omdat deze
op den grond staat en dan niet spoedig
beschadigd wordt. ANEMOON.
Na een doorgejachten morgen, waarin
mevrouw zelve Fraulein had geholpen met
de zitkamer, omdat de kinderen direct
uit school op een feestje waren ge
vraagd en Fraulein zoo dolgraag een zieke
vriendin wilde bezoeken, die in een Leidsch
ziekenhuis lag, was mevrouw tóch nog
om half twee de deur uit gekomen, moest
veel boodschappen doen in de stad, daarna
een paar visites maken. Ze had Fraulein
op het hart gedrukt, precies om half zes
de kinderen te halen, haar gezegd nu toch
weg te gaan, daar het anders onnoodig
gehaast werd en haar goedhartig haar
kaart van de Leidsche tram gegeverf.
Maar in de stad was ze een vriendin
tegengekomen, die haar meenam naar de
bioscoop en, blij om de afleiding, besloot ze
dan maar den volgenden dag de bood
schappen te doen, belde de visites af; ze
had al veel over de film hooren praten.
Op een bescheiden plaats zaten ze, doch
in de pauze tusschen het tweede en derde
nummer keek mevrouw eens rond, zag
in een loge een innig paartje, keek scher
per en zag; Fraulein met een vriend en
wat het ergste was met mevrouws
nieuwen hoed op, het leuke vlotte dopje
dat ze ontzag. Woedend vertelde ze het
de vriendin, doch die laconiek zei
alleen: Heb zin voor humor en lach erom,
laat haar straks je hoedje betalen en hou
den."
De raad was zoo slecht niet en, hoewel
inwendig niet geheel kalm, genoot me
vrouwtje toch van de film, van den mid
dag „uit", omdat dit tegenwoordig haast
nooit meer gebeurde. Maar toen het om
over vijven pas afgeloopen was, keek ze
toch boos naar de loge, waaruit Fraulein
juist opstond. „Ze kan nooit op tijd de
kinderen halen en die herkennen direct
mijn hoed," barstte ze uit, maar de vrien
din kalmeerde opnieuw, zei dat er tegen
woordig bosjes lammer dingen waren dan
een flirtende kinderjuffrouw, die je bes
ten hoed „leende," zei als gold het een
pleziertje dat ze mee naar huis ging,
het entrée mét het hoedje niet wilde mis
sen.
Doch prompt tien voor zessen kwam
Fraulein aangewandeld, mét de kinderen,
met haar eigen hoedje. En mevrouw durfde
niets zeggen, niets vragen, weifelde al, of
ze zich vergist had, hoewel ook de vrien
din er zeker van was.
In de keuken werd het raadsel opgelost:
tegen half zes was juf met een mooien
auto voorgereden, blootshoofds, 't hoedje
zeker onder haar jas, had gauw eigen
dopje gehaald, was mét den wagen, de
kinderen gaan halen, slikte zwijgend het
ongezouten standje. Toen ineens zag me
vrouw de roode striem van het te nauwe
hoedje, als een band om Frauleins hoofd,
keerde zich om, liep meteen weg. Want
ook van dit geval had ze den humor ge
zien. K. H.
Het was Pinksteravond en op de tafel
stonden allerlei lekkernijen. Een schaaltje
bonbons, een trommeltje koekjes, een kistje
vijgen en een mandje met vruchten. Van
die vruchten wil ik je nu iets ver
tellen, want er waren er drie bij, die heel
zachtjes een gesprek voerden en dat is wel
de moeite waard om te weten. Het waren
een goudreinet, die al een beetje rimpelig
begon te worden, een mooie goudgele ba
naan en een jonge Califomische peer.
„Het wordt tijd, dat ik nu eens opgege
ten word, want ik heb een hoogen leef
tijd, ik wil mij graag nuttig gemaakt heb
ben, voordat ik er niet meer ben. Het is
een akelig idee als je ziek wordt en de
menschen laten je zoolang liggen tot je in
den vuilnisbak terecht moet komen; daar
om hoop ik maar, dat ik vanavond in de
een of andere maag verdwijn, daar ben ik
nog juist geschikt voor
„Nee, ik hoop, dat ik nog eenige dagen
in het mandje mag blijven, want ik ben
nog erg jong en zou graag nog iets
van het leven willen zien en hoo
ren. Ik ben gisteren pas uit Zuid-Amerika
aangekomen met honderden broertjes en
zusjes. Na de reis zijn wij naar een ver
kooplokaal gebracht en vandaar dadelijk
naar den winkelier, dat was vanmorgen en
nu lig ik al hier in een mandje temidden
van een groot huisgezin, om strakjes mis
schien te worden opgepeuzeld. Hè, ik zou
graag nog twee dagen blijven leven, dat is
toch niet zoo erg veeleischend? Ik kan toch
niet helpen, dat ik nog zoo jong ben en
zoo weinig gezien heb? Ik hoop, dat nie
mand vanavond trek in mij heeft."
„Ik heb zoo den leeftijd tusschen jullie
beiden in en het kan me dan ook niets
schelen wat er met mij gebeurt. Twee da
gen heb ik hier bij de familie gewoond en
ik verlang nu niets meer dan mij verdien
stelijk te maken, want ik weet, dat ik ge
zond en voedzaam ben. Ik mag gebruikt
worden door jong en oud en daar ben ik
heel trotseh op."
Jullie kunt natuurlijk wel begrijpen,
welke woorden door ieder gesproken wer
den, want dat heb ik heel duidelijk laten
merken. Maar voor wie het niet dadelijk
in de gaten heeft, wil ik het nog wel even
vertellen, want de vruchten en ik zouden
niet graag willen, dat jullie de gesprekken
door elkaar haalden, omdat ieder zijn eigen
meening heeft, zooals je gemerkt hebt.
Welnu, het eerste sprak de goudreinet, de
tweede was de Califomische peer en de
derde natuurlijk de banaan.
Na de gesprekken van de vruchten ben
ik weggegaan en ik kan jullie tot mijn
spijt niet zeggen, hoe het met ze is afge
loopen, doch ik hoop maar, dat ze alle drie
hun wensch vervuld zagen en jullie zeker
ook, is 't niet?
H. Wanneer zijn de kleinste visschen het
lekkerst om te eten?
22. Waar zit de meeste viseh?
tS. Mijn woord drukt een meervoud uit;
andersom gespeld echter een enkelvoud.
14. Wie neemt met goedvinden de meeste
menschen bij den neus?
25. Ik ben een stad in Z.-Holland. Ont
doet men mij van mijn hoofd, dan ben ik
een visch.
DE B.L.N.S.
De natuur beslist ten voordeele van den
krachtigste, den slimste of den koppigste.
Eenzaamheid kweekt groote denkers,
maar ook pedante menschen.
Hoe menig man is buiten z'n gezin geheel
anders dan thuis! Daarbuiten vindt men
hem aardig, prettig en vroolijk, maar thuis
merkt men in den regel weinig van wat
anderen zoo ln hem prijzen.
Oorlog is de verschrikkelijkste verwoes
ter der maatschappij en zijn jammeren zijn
het grootste vergif van het menschelijk ge
luk.
Plichtsbesef is de wetensehap, dat men
gehoorzamen moet aan wat men zelf, of,
waar ondergeschiktheid is, een ander,
beveelt.
K. EL
OPLOSSING RAADSELS
11. Wanneer er geen grooter rijn.
38. Tusschen kop en staart.
23. Paar, raap.
14. De barbier.
«SS. Delft, Elft.
OP VERZOEK
In onzen tijd kiest men niet alleen meu
belen, welke weinig ruimte innemen, maar
die tevens op alle manieren benut kunnen
worden.
De tafels hebben vakken gekregen, waar-
zeer practisch en vernuftig wordt uitge
dacht.
Zoo zien we op een volgend plaatje een
interieurtje: een zit-slaapkamer, overdag
en 's avonds als men zich ter ruste begeeft.
De aardige gelakte kast aan den wand gaat
open en een opgemaakt bed wordt neerge
klapt en de kamer, waarin u overdag ieder
een kimt ontvangen, is in een. slaapver
trek omgebouwd. Onderaan ziet u naast
een divan een alleraardigst kastje met een
uitdraaibare boekenplank of ruimte voor
tcilet-benoodigdheden; wordt het voor het
laatste gebruikt, dan hangen we er een
langen smallen spiegel boven.
Als u zoo'n alleraardigst kastje zelf wilt
maken, geven we eenige verduidelijking.
We beginnen met het plateau van onge
veer 5 c.M. hoogte, we nemen een vier
kante plaat triplex van 10 m.M. dikte en
we maken rondom precies 10 m.M. naar
binnen een geraamte van glad geschaafde
balkjes van 5 c.M dikte, een andere plaat,
rondom 5 c.M. grooter dan de onderste,
komt bovenop en de randen rondom wor
den gelijk gemaakt met smalle reepjes tri
plex van 10 m.M. dikte. Vervolgens worden
de zijwanden, de achterkant, de bovenkant
en de deelen voor den dichten onderkant
gezaagd van 10 m.M. triplex, al
les wordt geschroefd. Het draaibare ge
deelte, de vakjes met de twee rechte kan
ten worden zoo breed en zoo hoog, dat ze
precies door de opening van het kastje
kunnen draaien, zonder groote kieren te
laten.
De plankjes zijn kwarten van cirkels, het
middenste kwartcirkelplankje is aan beide
kanten 10 mJVT. kleiner, omdat dit binnen
de opstaande kanten komt, terwijl de bo
venste en de onderste op de kanten vallen.
Aan een kant is deze vakjesruimte schar
nierend aan het kastje bevestigd, zoodat
deze naar binnen geduwd kunnen worden
en het kastje gesloten is; het kan naar
buiten gehaald worden, indien men iets
noodig heeft.
De onderste naar binnen vallende rand
Al voeren aan den voet der bergen ver
schillende wegen omhocg, als de top be
reikt is, zien allen dezelfde maan.
gaten ontstaan waren door uitgevlogen gal
wespen, die in de gallen heelemaal niet
thuis hoorden. Alleen het groote gat was
van den rechtmatigen bewoner afkomstig
(fig, 5), de anderen waren indringers.
Natuurlijk stelde Kees de heele familie
spoedig in vrijheid, maar hij nam zich stel
lig voor een volgend najaar opnieuw gallen
te verzamelen en goed op te letten, welke
verschillende galwespen uitkwamen en
wanneer.
A. L,
Maten: Lengte 46 cM., bovenw. 66 cM., genomen. Bij het inzetten der mouwjes
mouwl. 30 c.M. neemt ge den mouwnaad 3 c.M. meer naar
Benoodigd: 105 c.M. stof van 130 C.M. voren dan den zijnaad. De kraag wordt op
breedte, 6 knoopjes. Ge begint het patroon
tje op de aangegeven maten te teekenen,
waarna ge het uitknipt. Vervolgens legt ge
de patroontjes op de stof, de terugslag
aan den voorkant kan aangeknipt worden.
Onder aan het manteltje wordt een 6 c.M.
breede zoom bijgeknipt, onder aan het
mouwtje 4 c.M., terwijl ge verder alles met
een 2 c.M. breeden naad uitknipt. Midden
achter in den rug worden 6 plooitjes 2
m.M. diep ingestikt en 10 c.M. lang. Aan
de beide voorkanten worden de tegenslagen
op den kant omgelegd en stevig vastgere-
gen. Hierna kunt ge schouder-, zij- en
mouwnaadjes dichtstikken, waarna ge on
deraan den 6 c.M. breeden zoom inmaakt.
Bij de mouwtjes wordt) deze 4 cJvf. breed
vorm geknipt, waarna ge de 5 c.M. breede
zijkantjes dichtstikt en den kraag van den
buitenkant opstikt. Aan den binnenkant
wordt deze overgezoomd, terwijl ge bij de
revers, kraag en revers tegen elkaar inslaat,
zoodat het hier niet zoo dik wordt. Van
een schuin biesje, dat ge 2i4 c.M. breed
knipt, wordt voor de knoopsgaten een
koordjegemaakt, dat ge dubbel stikt en
omhaalt. Bovenaan onder den kraag maakt
ge dan 3 Jijgjes, vlak onder elkaar, evenals
op de helft van de lengte. Hierna wordt
het manteltje flink geperst en zet ge de
knoopjes aan. Desgewenscht kan om het
maijteple een 3 c.M. breed ceintuurtje ge
dragen worden.
DINY.
„En hier zijn ook stamperbloemen" (fig.
2), liet zich Gerrit hooren. „Die vormen
later eikels."
kleinigheid allerlei ververschingen kon
krijgen.
Die eiken trokken vooral de aandacht
van Bram. Er waren twee soorten te onder
scheiden, de eene was de wintereik, de
andere de zomereik (fig. 1).
Jan vertelde, dat bij den wintereik de
stamperbloemen en vruchten kortgesteeld,
bij den zomereik langgesteeld zijn.
„Bloemen?", vroeg Bram verwonderd.
„Heeft een eik bloemen?"
Bram gaf zich gewonnen en borg beide
soorten bloemen in zijn opschrijfboekje.
Maar hij was nog niet aan het einde van
zijn verbazing. Mientje bracht namelijk
een takje, waaraan behalve meeldraad
bloempjes kleine ronde balletjes, net knik
kertjes, zaten (fig. 3).
Gelukkig kon Jan ook van dit verschijn
sel de verklaring geven. „Dat zijn gal
appeltjes," verklaarde hij en toen Bram
een beetje ongeloovig keek, voegde hij er
BCa.dga.r
Jongen jong wat is het ver
schrikkelijk warm en we zijn zoo ver van
huis. Waar kunnen we toch water krij
gen?
Ik weet het aJ, m het park aan de fon
tein, dat zal wel heer-lijk frisch water
Hoera leve de fontein. Ik eerst,
want ik ben op het idee gekomen. Je
hoeft natuurlijk niet eens te slikken,
want het water spuit zoo in je mond.
W-at ziet er dat lekker vut.
Oei oei, wat gebeurt hier. Zwarte
Piet had zijn mond aan de fontein ge
zet, maar die had natuurlijk zoo'n
kracht, dat zij onzen Biet met een vaar
tje achterover sloeg.
Het is toch verschrikkelijk. Zóó'n
dorst en zoo'n boel water spuit er zoo
maar de lucht in en wij kunnen toekij
ken. Je krijgt er geen droppeltje van in
je mond.
Kees was Dinsdags jarig geweest. Over
't algemeen was het bij de clubleden geen
gebruik jaardagen te vieren. Maar ieder
mensch wordt maar eens in zijn leven vijf
tien jaar en de ouders van Kees, die graag
weer eens het heele clubje bijeen wilden
zien, vonden het goed, dat hij de jongelui
uitnoodigde voor een uitstapje naar de uit
spanning in het bosch. Die lag een heel
eind verder dan de gewone paadjes, waar
ze 's Woensdagsmiddags meestal heen gin
gen, maar op de fiets waren ze gauw ge
noeg op de plaats van bestemming.
Die plaats was een oude boerderij onder
prachtige eikeboomen, waar men voor een
aan toe: „Ja, een soort galappeltjes, net als
die op de bladeren zitten. De galwespen,
die uit deze gallen ontstaan, zijn kleine
diertjes, die hun eieren met een fijn leg-
boortje in bladeren van eiken leggen. Uit
die eieren komen larfjes, die binnen de
nu gevormde gallen zich gaan ontwikkelen.
Die laatste gallen lijken op doorsnee net
hoedjes (fig. 4)."
Het verhaal over de gallen bracht Kees
in de herinnering, dat hij in het vorig na
jaar gallen verzameld had. Hij had al dien
tijd vergeten er naar te kijken. Daar het
zoo zoetjes-aan tijd werd de stalen rossen
te bestijgen, werden de glazen limonade
uitgedronken en met vlugge vaart schoten
ze vooruit naar huis. De eerste gang van
Kees was naar den glazen bak, waarin hij
zijn galappels bewaard had. En wat zag
hij? Enkele waren beschimmeld, maar in
de meeste zaten grootere en kleinere ga
ten. Er om heen krioelden allemaal kleine
diertjes, die er net als kleine vliegjes uit
zagen. Later hoorde Kees, dat die kleinere
„Zijn dat bloemen?" vroeg Bram veront
waardigd.
„Meeldraadbloemen, die uitgediend heb-
Fig. 3
rtet»
ben en uitgebloeid zijn," riep Mientje proes
tend van 't lachen om het booze gezicht
van Bram.
£i V «.n -VA-fc
k L
l
„Nu ja, katjesbloemen," verklaarde Jan.
„Die zou ik wel eens willen zien, dan kon
ik er een paar van drogen bij mijn blade
ren".
„Nu, dat kan gemakkelijk". Met die
woorden overhandigde Toos aan Bram een
gebogen stengeltje met kleine propjes
blaadjes (fig. 2).
Mmu
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
R. K.
Van alle ln deze rubriek voorkomende modellen,
of van welke andere door onze lezeressen Ingezon
den teekenlng ook, leveren wij door ons Patronen-
kantoor patronen tegen de volgende lage prezen:
Costuum 0.60 Blouse,0.45
Mantel 1.— Kinderjurk (t.5 j.) 0.35
Men geve ons daarvoor de volgende maten op:
a. Bovenwijdte, te meten rondom langs
den rug, onder de armen door en boven de
buste langs, niet te strak.
b. Borstwljdte, op dezelfde wijze te meten
als de bovenwijdte, maar nu o v e r de buste heen.
c. B or s t h o o g t e, van kuiltje ln den hals
tot 4e taille.
d. Bughoogte, van het midden nekpunt
tot de taille.
e. Heupwijdte, rondom de heupen, geme
ten 20 cM, onder de taille.
4>d)<fed*<&cfec£>cl3<&ci>cfect3cf)cj3cl9ci3ci><&cfcct>cl>cl>cfccl>4»cfl
Ig Knip dit uit en bewaar het voor §-
-9 voorkomende gelegenheden. 8-
-9 6*
<JJCjXfC{lC{>CpC{j£pCptJjqj<pCp<p<ptJ)tf><j3Cj3C{J<p<pCpCl3tJj^3
fSchouderbreedte, dit Is de lengte
v$m den schouder, van den hals tot het begin
van den arm.
g. Mouwlengte, te meten buiten lan;
den arm, over den gebogen elleboog tot aan den
pols.
h. De geheele lengte, uit den halskuil gemeten.
Opgave van de letters met daarachter de maat
ls voldoende; eveneens opgave van het nummer
van het verlangde kleedlngstuk.
Patronen worden echter alleen toegezonden,
wanneer bfl de bestelling het verschuldigde be
drag in postzegels is Ingesloten,
Alle bestellingen richte men aan: HET PA-
TRONENKANTOOR, Postbus 1, Haarlem.
-Y-<
NV U
SE
-z. ij
Vue.<J<3 e-
Siatnpe.r
b Loe.me.ii
bieeLdraaJ.
bt oemei,