Vlucht rond den Eiffeltoren
DE VIJANDEN VAN HET BIJEN
RADIO-PROGRAM
Het avontuur op de
renbaan
DE VROUW
MET HET
- MASKER
DINSDAG 2 AUGUSTUS
HERINNERING AAN
SANTOS-DUMONT
„Alle vogels vliegen"
Luchtschip-pionier
Op
z'n
nummer gezet
Naar wereldroem
Gepareerd
Liegen
iwmmunn REIS-KRABBELS
DE VREEMDE STAD
De straten en de winkels vreemd,
En 't heeft daarbij den schijn,
Alsof de menschen in de stad
Devreemdelingen zijn!
Men loopt er dus echt neuzend rond
En lacht soms per abuis,
Wanneer de dingen anders zijn
Dan bij ons zelve thuis.
En op de pleinen staat men stil
En wijzend gaat de hand
Naar geveltjes, die daar nog staan,
Gebouwd in ouden trant.
't Is alles vreemd en 't schijnt zoo
raar
En 't valt zoo uit den toon,
't Is bij hetgeen wij daaglijks zien
Zoo heerlijk ongewoon!
Maar toch, de stad is niet zoo vreemd,
Wij zien het glad voorbij
De vreemde is het vreemde niet,
De vreemdeling zijnwij!
MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden)
Boosaardig
De meest volmaakte
man
Hij deed wat hij kon
liminimiminimin
@iHniiniiiii[niiiii[iiiiii(ii[iui!iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii!iiiiii[iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniintiiiiiifniiiiiiimmiminiiiiii[iiiiiiininiiiiimiiiiii[ii[niini^
Woensdag 3 Augustus
Al erg genoeg
Het slachtoffer
VERHAAL VAN
DEN DAG
Sterk
Natuurlijk
Bezorgd
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
In Brazilië is in den ouderdom van 59 jaar
overleden de bekende luchtschip-constructeur
Santos-Dumont.
Voor Brazilianen was h.y een mythologische
persoonlijkheid; de man, die den menschen het
vliegen wilde bijbrengen. Een aardige anecdote
is nog van hem in omloop. Toen hy 6 jaar was,
speelde hij met zijn vriendjes bijzonder graag
het spelletje „alle vogels vliegen". Op een keer
hielden de kinderen zich daar weer mee bezig.
Nadat alle vogels reeds van vleugels waren voor
zien, kwam de kleine Santos plotseling met:
„Alle menschen vliegen!" En het gelukte den
volwassen aanwezigen niet, den kleinen stijfkop
ervan te overtuigen, dat de mensch onmogelijk
kan vliegen. Hij bleef bij zijn meening. En waar
om zou de mensch ook eigenlijk niet vliegen?
Niet alleen een primitief verlangen naar de
lucht maakte den kleinen jongen een piloot en
avonturier. Het zat hem ook in het bloed. Zijn
voorvaders waren sedert vele geslachten bekend
als rijke, ondernemende menschen. Zijn vader
had als grondbezitter de basis voor den rijkdom
van het land gelegd door het aanleggen van
reusachtige koffieplantages. Het werk op deze
plantages werd verricht met alle comfort van
dezen modernen tijd. Tractoren en locomobie
len trokken breede voren' door de velden. Toen
hij zeven jaar oud was, zat hij vaak op een van
die tractoren en was trotsch en gelukkig als zijn
nietige vingertjes een oogenblik het stuur van
het monster mochten vasthouden.
Op 19-jarigen leeftijd rok Santos-Dumont
naar Parijs en vestigde zich daar als sports
man en luchtschip-pionier. In de buurt van het
Bois de Bologne had hij een stukje grond ge
kocht, een kleine weide, omgeven door een hei
ning. Daar zat hij dagenlang in volkomen een
zaamheid, knutselde aan kleine benzinemotoren
en tobde met plannen en berekeningen. Hij bood
met groote wilskracht weerstand aan alle ver
leidingen van de groote stad.
In 1898 was hij zoo ver, dat hij met zijn eer
ste constructie een proefvlucht kon doen. Op
den 18den September van dat jaar steeg hij
van zijn weide op met een luchtschip van 25 M.
lang en 3.5 M. als grootste doorsnede. Gevaar
lijk zag het toestel er uit, met zijn kleinen vrij-
hangenden gondel, waaraan een automotor in
zakformaat van 3 PK was verbonden. De vlucht
had geen goed verloop; na eenige minuten kwam
Santos in de kruin van een boom terecht; hij
kon nog ongedeerd te voorschijn kruipen uit
den warwinkel van vlechtwerk en daalde langs
den boom naar beneden. Bij de tweede vlucht
Een priester en een handelsreiziger zaten in
eenzelfde spoorwegrijtuig. De reiziger deed de
vraag: Welk onderscheid is er tusschen 'n ezel
en een bisschop. De priester, verbaasd over zoo
veel onbeschaamdheid, haalde de schouders op.
«.Wel," zei de jonge man/„'n ezel heeft het kruis
op den rug en een bisschop draagt het op de
borst."
Op zijn beurt vroeg de priester nu: „Maar
weet gij het onderscheid tusschen een ezel
en u?"
„Neen."
„Wel," was het antwoord, „ik ook niet."
bleek, dat het luchtschip veel te dun en te rank
was. Midden onder de vlucht klapte de ballon
in het midden samen als een zakmes en suisde
omlaag. Ook nu kwam de jeugdige constructeur
met den schrik vrij. Hij had meteen vele nut
tige ervaringen opgedaan.
Nauwelijks 26 jaar was hij oud, toen de Pa-
rijsche brandweer hem uit één van de hoogste
boomen van den Botanischen Tuin moest ha
len, waar hij weer eens, nu met een luchtschip
van stomper model, schipbreuk had geleden.
Hij zag toen in, dat hij grootere toestellen moest
bouwen, om succes te hebben. De ervaring leerde
hem, over te gaan tot den halfstijven lucht-
schipvorm. Maar nu bewoog zich zijn schip
slechts met een snelheid van vijf tot zes KM
per uur, daar de motorensterkte even gering
bleef. Het was een belachelijk gezicht, onder de
reuzenworst een kleinen man met lakschoenen
en hoogen hoed geduldig in de lucht te zien
bengelen. Maar de lachers hadden ongelijk.
In den zomer van 1901 had Santos-Dumont
een luchtschip klaar met een 12 PK-motor en
een een gasinhoud van 630 kubieke meter. De
vlucht met dit toestel bracht het eindelijk we
reldberoemdheid.
Gedurende meer dan tien jaren, dat de lucht
sport in zwang was gekomen, was het een bij
zondere eerzucht van de Parijzenaars, rond den
Eiffeltoren te vliegen. Aan geen enkele was het
nog gelukt. De petroleum-industrieel Henry
Deutsch de la Meurthe, had een premie van
100.000 uitgeloofd. De premie hing in den vorm
van een bon aan het hoogste punt van den to
ren. den bliksemafleider. Santos-Dumont had
de vlucht reeds vaak geprobeerd, maar was een
paar maal neergestort, zonder zich ernstig te
verwonden. Éénmaal dankte hij zijn behoud
slechts aan zijn bretels, die aan het balkon van
een vierde verdieping bleven haken en hem zoo
een val van groote hoogte bewaarden. Op den
19den October van datzelfde jaar echter, gelukte
het hem den bon weg te nemen. Hij had zijn
luchtschip van Saint-Cloud rondom den Eiffel
toren en weer terug gestuurd. Enorme toe
juichingen had hij in ontvangst te nemen. Voor
de eerste maal was in Frankrijk het luchtschip
een veilig en bruikbaar vervoermiddel gebleken.
Frankrijk maakte hem lid van het Legioen van
Eer; het vaderland Brazilië liet zijn beeltenis
op de postzegels drukken.
De Montrand was gedurende vijandelijkheden
tusschen Frankrijk en Engeland door 'n zeer
ruwen en onbeschaafden zeekapitein gevangen
genomen, die hem, zoolang hij zich aan boord
van het schip bevond, gedurig allerlei onaan
genaamheden naar het hoofd gooide.
Op zekeren dag klonk een luitenant, die veel
beleefder was dan zijn kapitein, aan tafel op
Montrand en dronk op de gezondheid der
Franschen.
Bah! riep de kapitein uit, de Franschen
zijn nietswaardig gespuis en ik maak geen uit
zonderingen, voegde hij erbij, terwijl hij De
Montrand aanzag.
Deze stond op en zei:
Ik drink op de gezondheid van de Engel-
schen, die allen echte gentlemen zijn. Ik maak
echter wel één uitzondering, vervolgde De
Montrand, den kapitein aanziend.
Welk volk loog het meest?
De Grieken, want men zegt: Mono-loog,
Dia-loog, Epi-loog, Grafo-loog en Pro-loog.
«;iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiii(iiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiinn
Dichter: Geloof me, ik ben geboren dichter.
Criticus: Dat schijnt dus een aangeboren
kwaal bjj u te zyn.
Onder de Amerikaansche dames heerscht mo
menteel diepe droefenis, omdat de ideale man,
niets anders bleek te zijn dan een bedrieger en
een falsaris.... juist als alle andere, zal een
onvriendelijk lezeresje misschien opmerken.
Dit wandelende ideaal heet Thomas T. Cur-
ran. Hij heeft eenige jaren geleden den eersten
prijs gewonnen op een soort „all-round" con
cours. Daar moest worden vastgesteld, wie in
alle opzichten voldeed aan de eischen, die men
een man mocht stellen. Tommy Curran bleek
de meerdere te zijn van alle concurrenten. Hy
was een charmant heer. een knap heer, een
intelligent persoon, rookte niet, dronk niet en
speelde niet. Theoretisch werd hij door alle da
mes als de meest begeerenswaardige man be
schouwd.
Overal genoot hy vertrouwen en hiervan
maakte de slimmerd gebruik om zich een half
millioen onrechtmatig toe te eigenen.
Toen de politie kwam om hem te arreseeren,
dronk hij bliksemsnel een glas champagne leeg,
dat blijkbaar al geruimen tijd had klaar ge
staan. Terecht vermoedde men, dat hy zich had
willen vergiftigen en men gaf hem onverwijld
een braakmiddel in, zoodat hij nu gezond en
wel in de gevangenis zit.
„Neen, het gaat niet. Papa zegt, dat je niet
solied bent. Je steekt tot over de ooren in schul
den en doet geen enkele poging om ze te be
talen. Van een huweiyk tusschen ons kan dus
niets komen."
„O, Amanda, wat misken je mijn goede be
doelingen. Ik doe wat ik kan; juist om mijn
schulden te kunnen betalen, heb ik om je hand
gevraagd."
Met al die gekheid was Pietje lntusschen bij de hommels beland.
Zoodra Piet de eerste hommel in de gaten kreeg, ging er een
rilling over hem en wilde ie weer terug vliegen. Doch dat ging zoo
maar niet. Voor ie in staat was zijn toestand te overzien, hadden
de hommels hem ai in de gaten gekregei
Nu stond er midden in het hommeldorp een broeikas en in dat
glazen hok, dat speciaal was ingericht voor oude hommels, die niet
meer vliegen konden, was toevallig juist zoo'n oude dikke hommel
aan het werk. Pietje, die nog altijd op en neer vloog, maakte boven
de broeikas een paar duikelingen en twee hommels, die dit zagen
wilden hun vriend gaan waarschuwen.
HUIZEN, 298 Meter NCRV. 8.00 Schrift
lezing 8.15 Morgenconcert 10.00 Zang van
het NCRV-dameskoor 10.30 Korte zieken-
dienst door ds. G. Rom 11.00 Harmonium
bespeling door M. F. Jurjaanz 12.00 Politie
berichten 12.15 Middagconcert 2.00 Ver
zorging van den zender 2.30 Lezen van Chr.
Lectuur 3.00 Concert door het Hendriks trio
5.00 Kinderuurtje door J. Coman 6.00
Liederen-recital 7.00 J. J. Stoltenhof Jr.:
.Palestina" 7.30 Politieberichten 7.45 Pers
berichten van het Ned. Chr. Persbureau 8.00
De Haarlemsche Orkestvereeniging onder lei
ding van M. Adam 9.00 S. M. v. d. Galien:
„Gevederde Vrybuiters" 9.30 Vervolg Con
cert 10.00 Persberichten van het Persbureau
Vaz Dias 10.30 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM, 1875 Meter VARA 6 45
Lichaamsoefeningen onder ieiding van G.
Kleerekoper 7.30 idem 8 00 Tijdsein en
Gramofoonmuziek VPRO 10.00 Morgenwijding
VARA 10.15 Uitzending vor arbeiders in de
Continubedrijven 12.00 Vara-Septet onder
leiding van Is. Eyl 1.45 Verzorging van den
zender 2.15 Onze Keuken door P. J. Kers
3.00 Kinderuurtje: orgelspel, pianostukjes, voor
drachten afgewisseld door gramofoonmuziek
5.00 Varaseptet onder leiding van Is. Eyl
(gramofoonmuziek) 6.40 Medezeggenschap
in het buitenland door C. van der Lende
7.00 Vara-klein orkest onder leiding van Harry
Wiggelaar 7.15 C. J. van Lienden: .,De
vredesbetoogingen te Breda en Maastricht"
7.35 Orkest 8.00 „Typistetje", klucht in een
bedrijf door Arkady Awertschenko 8.15
Orgelspel 8.45 „Twee bankjes van duizend",
hoc-rschets van Nacky N. Mulder, op te voeren
door het Groot Volkstooneel onder leidir.g van
Herman Bouber en Ben Groeneveld 9.00 Or
gelspel 9.30 Uitzending van den Algemeenen
Eor.d van Handels- en Kantoorbedienden
9.45 Vara-klein orkest onder leiding van Harry
Wiggelaar 10.30 Persberichten van het Pers
bureau Vaz Dias 10.45 Vara-klein orkest
11.30 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL 509 M. 5.20 Dansmuziek; 6.50 gra
mofoonmuziek.
KALUNDBORG 1153 M. 3.50 Uitzending uit
Restaurant „Wivex," orkest o.l.v. Teddy Peter
sen; 5.20 gramofoonmuziek; 11.35 „Valencia's
orkest"; 12.20 uitzending van dansmuziek; 1.20
orkest van restaurant ..Nirnb" o.l.v. Jens Wamy.
BERLIJN 4.19 M. 8.20 Gevarieerd programma.
HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek;
2.30 idem; 4.50 concert door het Kurorkest o.l.v.
Curt John; 10.45 populair concert.
KöNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 2.20 Gra
mofoonmuziek; 4.50 concert.
LANGENBERG 472 M. 12.20 Concert; 1.50 con
cert o.l.v. Eusoldt; 8.20 concert door het groote
orkest van den Westduitschen omroep o. 1. v.
Kühn; 10.40 concert o.l.v. Eysoldt.
DAVENTRY 1554 M. 12.20 Orgelconcert; 1.05
gramofoonmuziek; 3.50 concert; 8.10 concert door
het BBC-orkest o.l.v. Joseph Lewis; 10.55 BBC-
dansorkest o.l.v. Henry Hall.
PARIJS EIFEL 1446 M. 8.50 Concert o.l.v. Ed.
Flament.
PARIJS R. 1725 M. 12.50 Gramofoonmuziek;
9.05 kamermuziek; 9.50 vervolg concert; 10.50
gramofoonmuziek.
MILAAN 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek; 8.50
radiotooneel.
ROME 441 M. 9.05 „Boris Godoenof", opera
in vier acten.
WEENEN, 517 M. 8.20 Orkest concert; 10.25
pulair concert door het Max Geiszler-orkest.
WARSCHAU 1411 M. 5.20 Populair concert
door het kleine omroeporkest o. 1. .v. Wilko-
mirski; 6.40 dansmuziek; 8.20 gramofoonmuziek;
11.1 dansmuziek.
BEROMUNSTER 460 M. 10.20 concert door het
Omroeporkest, (Wv. E. Gilbert.
ONDERSTAANDE BERICHTEN REEDS
GEPLAATST IN EEN DEEL ONZER
VORIGE OPLAGE)
I
zy: Ik ben beschaamd voor de buren, dat
je vannacht zoo dronken zyt thuisgekomen.
Hij: Maar mensch, wie heeft me dan ge
zien.
Zij: Gezien heeft je niemand, maar my
hebben ze toch zeker tegen je hooren schelden.
De mannen geven altijd voor dat zij alleen
werken, zij onderschatten den arbeid van de
vrouw.
Een vrije vrouw op een vergadering roept
uit:
„Is hier één man, die vanmorgen thee gezet
heeft, knoopen aangenaaid, de kinderen ge-
wasschen? Is er hier één?"
Toen stond een vriendeiyk uitziend heer op
en antwoordde bevestigend.
Het was de echtgenoot van de spreekster!
„Dus je bent weer terug!" riep mevrouw
Diebes, verwonderd, toen haar man de kamer
binnen kwam.
„Natuurlijk ben ik terug," zei mijnheer Die
bes, zwaar in z'n stoel vallend, zoodat deze
onder z'n gewicht kraakte.
„Je ziet er uit alsof je in de races hebt mee'
geloopen", merkte z'n echtgenoote op. „Waar
om je niet met Alice en mij kon meegaan pic-
nicken en een kalmen dag hebben, weet ik
niet."
„Ik heb een erg opwindenden dag gehad,'
antwoordde mijnheer Diebes, terwyi hy zich in
z'n stoel wat terecht schikte, „ik
„O, U bent dus teruggekomen, vader," zei
Alice, de kamer binnen tredend.
„Waarom," vroeg mijnheer Diebes, zichtbaar
geprikkeld, „waarom doen jy en je moeder toch
zulke dwaze vragen? Ik geloof dat jullie den
heelen dag hebt zitten te piekeren over die
tweehonderd gulden, die
„Een beetje wel," mompelde mevrouw Die
bes, „je
„Begin nu asjeblieft weer niet," verzocht
haar man. „Ik heb het gisteravond al wel tach
tig keer gehoord. Maar ik wist dat het beter
was ons vacantiegeld mee te nemen, al ging
ik dan ook naar de rennen, dan het onder de
hoede te laten van twee zenuwachtige vrou
wen of het in 't pension te laten, waar de
eerste de beste dief de sloten van de deuren
met een krommen spijker kan openen."
„Dus U heeft het geld nog, vader?" vroeg
Alice.
„Ik zou wel graag willen, dat je wat meer
respect voor my had, Alice," merkte haar va
der op, met al de waardigheid, waarover hy,
ondanks z'n geïrriteerdheid, beschikken kon.
„De toon waarop je deze opmerking maakt,
zou een vreemde doen vermoeden, dat ik er
een gewoonte van maak, iederen dag tweehon
derd gulden te verliezen. Ik mag het niet, dat
kinderen zoo geringschattend over hun ouders
denken. Het is zeker onder den invloed van
den modernen tijd, dat de kinderen in hun
ouders zooiets van halve imbecielen zien! En
dan moet je vandaag, zooals ik, een handig
heid aan den dag gelegd hebben, die weinig
menschen ook jongere dan ik, en van den
modernen tijd" voegde hy er schamper aan
toe, „mij zouden hebben nagedaan. Ze zouden
er niet alleen de behendigheid, maar ook den
moed en de slimheid toe gemist hebben. Ik zal
het jullie vertellen, want het zal jullie allebei
een les zijn!.... Alice, waarom doe je toch
zoo dwaas?"
Het meisje was in een stoel gevallen en loer
de van achter d'r hand steeds naar d'r moe
der, die haar man met een mengeling van
angst en nieuwsgierigheid op het gelaat gade
sloeg. Mijnheer Diebes keek de beide vrouwen
een oogenblikje verwonderd aan, en ging toen,
z'n schouders ophalend, met een gezicht waar
op duideiyk te lezen stond, dat hij zich ver
boven hun dwaas gedoe verheven achtte, voort:
„De gedachte, dat jullie je bezorgd zouden
maken over die twee honderd gulden, is na
tuurlek geen oogenblik in me opgekomen. Zoo
als je weet, was het de eerste keer dat ik op
de rennen was, en ik ging. zóó op in hetgeen
ik te zien kreeg, dat ik mij weldra te midden
van de drommen bezoekers bevond.
„Ik had m'n aandacht zóó geheel by de
races, dat ik geen notitie nam van hetgeen
er om mij heen gebeurde, totdat eensklaps
m'n opmerkzaamheid getrokken werd door een
klein mannetje, dat onnoodig dicht tegen mij
aandrong. Hy droeg een lichte gabardine-jas
over z'n arm, en opeens kwam de gedachte in
mij op, dat het wel eens een zakkenroller kon
wezen. Ik greep in m'n binnenzak naar mijn
geld, enSchei toch uit, moeder, met aan
dien koektrommel te peuteren; als je trek in
koek hebt, neem dan een sneê, maar Iaat die
trommel asjeblieft met rust.... nu, ik greep
naar m'n geld, zooals ik zei, en kwam tot de
ontdekking, dat het verdwenen was. Al ons
vacantie-geld weg!"
Mijnheer Diebes hield even op en keek z'n
vrouw en dochter aan, om te zien welke uit
drukking deze woorden op haar gelaat t§ voor-
schyn zou roepen.
„Vader!" riepen ze tegeiykertyd, en er klonk
een groote schrik in haar stemmen.
„Nu ben ik er de man niet naar," ging mijn
heer Diebes voort, zichtbaar tevreden gesteld
door het effect zijner mededeeling, „om te
jeremiëeren over gedane zaken. Ik moest ons
vacantie-geld terug hebben, dat was alles. De
kleine man met de lichte regenjas, dien ik voor
den dief hield, wrong zich als een aal door de
menschenmassa en was in een seconde ver
dwenen. Maar ik was direct één en al actie.
Den eersten den besten politie-agent, dien ik
tegenkwam, vertelde ik de geschiedenis."
Mynheer Diebes hield weer even op en frons
te licht z'n voorhoofd.
„Help me onthouden, moeder, dat ik morgen
voor de krant, over de laksheid van onze po
litie een ingezonden stuk schrijf, dat op pooten
staat. Toen ik dien agent in kwestie dan ver
telde, dat het niet voldoende was, indien hy
vanavond myn verlies aan den commissaris
meldde, zooals hy zeide te zullen doen, maar
dat hy direct alle uitgangen van het terrein
moest doen afzetten en iederen kleinen man
met 'n lichten jas laten aanhouden, lachte hij
me in m'n gezicht uit en vroeg of ik soms
dacht dat hy de heele centrale recherche zou
mobiliseeren, omdat ik wat geld kwijt was en
meer van die hatelijkheden.... Ja, Alice, jy
zou natuurlijk gegnuifd hebben als je gehoord
had, hoe die man je vader beleedigde."
„Ik begreep echter, dat het geen zin had
met dien kerel te gaan debatteeren, en besloot
zelf te handelen. Om dien eenen kleinen zak
kenroller te vinden onder al die duizenden
daar.... Nee, nee, vrouw, wat ben je toch dom!
Duizenden mènschen, niet duizenden zakken
rollers, natuurlyk.... Ik zeg om dien eenen
kleinen man te vinden onder zoovelen, was
natuurlyk onmogelyk, maar zooals jullie weet,
ik ben niet zoo gauw uit het veld geslagen.
Voorzichtig begaf ik my" naar dat gedeelte van
het terrein, waar ik vermoedde, dat dergelijke
ongure typen zich wel zouden ophouden. En
na twee uur zoeken, vond ik mijn man. Naar
hem toegaan en openlyk beschuldigen my ge
rold te hebben, zou natuurlyk dom geweest
zyn. Ik moest eerst zekerheid hebben. Maar
hoe die te krijgen?.... Als je nóg eens zoo'n
idioot gezicht trekt als je nu doet, Alice, ver
tel ik de rest niet; begrepen?"
„Ik naderde hem zoo dicht mogelijk en
snoof toen een geringen, maar onmiskenbaar-
duidelijken geur van creosoot op. Die kwam
van z'n handschoenen. Nu herinneren jullie je
misschien nog wel, dat er eens een fleschje
met dat goedje in m'n zak is leeggeloopen, den
avond, dat ik het in de apotheek gehaald had,
omdat ik zoo'n hevige kiespyn had. Toen ik
dien geur rook, was ik natuurlijk direct over
tuigd, dat die man met z'n handschoenen aan
in m'n zakken geweest was.... Je behoeft niet
zoo schaapachtig te kijken, Alice, want als
iemand z'n gezond verstand gebruikt, is dat
heel duidelyk. Wat Sherlock Holmes deed, was
ook niet anders dan redeneeren langs den weg
der logica.... Kijk toch niet zoo gek moeder,
het lijkt wel alsof ik anders nooit verstandig
redeneeren kan
„Ofschoon ik nu heelemaal zeker van mijn
zaak was, besloot ik toch de politie er niet in
te mengen. Die had het geval waarschijniyk
bedorven en ik wilde eenvoudig m'n geld te
rughebben. Ik zag direct, dat de kerel geborreld
had en hoewel hij lang niet genoeg op had om
dronken genoemd te worden of in handen der
politie te vallen, was hij toch tamelijk tipsy.
Stiekem, geduldig volgde'ik hem. Ik bleef by
hem als z'n schaduw en ik durf gerust zeggen,
dat zelfs de meest ervaren detective nimmer
zulk een staaltje van volgwerk geleverd heeft
als ikAls je zooiets in een feuilleton las,
Alice, zou je met roode wangen en gloeiende
oogen de woorden verslinden, maar nu je eigen
vader een dergelijk verhaal vertelt, dat hy wer
kelijk beleefd heeft, nu kijk je me aan alsof
ik niet goed wijs ben.... Om kort te gaan. ik
hield hem in de gaten, totdat hij naar het
station ging en omdat het nog vroeg was, zat
er nog niemand in den coupé, waarin hy plaats
nam. Ik stapte in dezelfde afdeeling, waarin
we geheel alleen waren. Wat ik stellig gedacht
en voorzien had, gebeurde: de man Viel in
slaap."
Voorzichtig naar hem overtuigende, stak ik
m'n hand in zyn zak, en daar voelde ik, onder
andere paperassen ook twee portefeuilles
leeg. Maar toen ik in z'n anderen zak voelde,
zat deze vol bankpapier. Ik telde m'n tweehon
derd gulden af, deed de rest weer in z'n zak,
en sloop den coupé uit om plaats in een an
deren te nemen. Om hem aan de politie over
te leveren, daar voelde ik niets voor. In de
eerste plaats had men me daar niet naar be
handeld, en in de tweede plaats: als iedereen
z'n schranderheid en durf gebruikte als ik, zou
er weldra geen zakkenroller meer zijn. En ik
heb geen zin te werken voor de politie of an
dere menschen
Glimlachend greep mijnheer Diebes in z'n
zak en telde vier briefjes van vijf-en-twintig
en tien van tien gulden op de tafel uit.
„Daar is *t moeder, ons vacantie-geld. Je ziet
er ontbreekt geen halve cent aan. Het mogen
dan niet dezelfde biljetten zijn, maar ik geloof
toch wel, dat je erkennen moet, dat ik van
daag een knap stuk werk geleverd heb. En als
jij zoo'n kiespijn hebt, Alice, deed je beter, ten
minste te oordeelen naar de gezichten die je
trekt, om maar naar bed te gaan. Ik heb een
vermoeienden dag gehad en ga zelf ook."
„Moeder," zei Alice, met een stem waaruit
verslagenheid klonk, toen haar vader de ka
mer verlaten had, „ik zou wel eens willen we
ten.
„Stil!" fluisterde haar moeder. „Geen woord.
We komen er goed af. Het zou Je vader alleen
maar woedend maken als hij hoorde, dat ik
vanmorgen voordat hy wegging, die tweehon
derd gulden uit z'n zak gehaald heb!"
Iemand vroeg aan een Beiersch soldaat;
Hoe sterk is wel een regiment?
De Beier hield hem voor een spion, gaf hem
zulk een geweldigen vuistslag, dat hy ter aarde
stortte en zeide:
Zie je, zó- sterk ben ik alleen, nu kunt
ge denken hoe sterk een geheel Beiersch
regiment is.
Ben reiziger, die 's avonds doodmoede en
laat in een hotel kwam, schreef in het register,
onder het hoofd: Van waar Amsterdam.
Waarheen? Naar bed.
Zenuwachtige dame, die in een rijtuig stapt:
JCoetsier, zal je voorzichtig ryden, t huisnum
mer niet vergeten en vooral goed uitzien naar
automobielen
„Zeker mevrouw, en naar welk ziekenhuis
wil mevrouw gebracht worden, als er soms een
ongeluk gebeurt?"
J If I op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 9/J/J/l bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor ffCfi bij een ongeval met OCfl
Xxll€ aoonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen w(/," doodeiyken afloop
by verlies van een hand 1 O C
een voet of een oog# iat/i'
pij verlies van een Cfk by een breuk van A fï by verlies van 'n
t#(/.-been of arm ƒ*(/.-
1 duim of wijsvinger
anderen vinger
Mr. Bell, zeide hy, u bent een man
van ondervinding U weet dus heel goed, dat
stoffelyke welvaart en geestelyk geluk soms
héél ver van elkaar afliggen.
Mr. Bell fronste het voorhoofd en maakte
wederom aanstalten, om verder te gaan.
Daar weet ik niets van, mynheer, beet hy
den ander toe Wat ik wèl weet, is, dat we
hier geen Leger-des-Heilskunsten of zoo iets
willen hebben. Daarvoor moet in in de steden
blijven. Dóór houden ze van die dingen.
Ik moet gaan, waar ik gestuurd word, Mr
Bell, antwoorde de jongeman. Ik kan de
menschen hier heelemaal geen kwaad doen. Ik
wil alleen maar myn boodschap komen bren
gen om dan weer heen te gaan.
Mr. Bell deed een stap verder.
Ik heb miss Atherton uw brief laten
Jezeo, zeide hij nog eens, en zy is het met
my eens, dat uw diensten hier totaal onnoodig
zyn. Ik wensch u goeden middag.
De jongeman greep hem by den arm.
Eén oogenblik, mynheer, verzocht hy.
U hebt er toch niets tegen, dat ik me tot miss
Atherton zelf wend?
Een droeve glimlach plooide de lippen van
den renmeester.
Heelemaal niet, antwoordde hij.
Elwyn Maurice bleef een oogenblik de ver
dwijnende gestalte nakijken. Dan keek hy over
het park heen naar de plaats, waar hy, door de
hooge olmen heen, het huis kon zien. Een
vroolijke glimlach verhelderde opeens zijn ge
laat.
Het moet! zei hy tot zichzelf Vooruit,
aangepakt!
v De meesteres van Rulery bukte, om een
zwarten keeshond te streelen, die uit het huis
was komen rennen, om haar te verwelkomen.
Hoe maken jullie het allemaal? zei ze
loom, terwyl ze de tuinkamer binnenslenterde.
Een mooie gastvrouw ben ik, hé?
Een blonde, tengere dame wendde zich af
van de thee-tafel, zy hield een kop chocolade
in de eene hand en een glas Russische thee in
de andere. Har oogen waren heel donker, heur
haar heel blond, en van een verrassende na
tuurlijkheid. Haar eigenlyke naam was Lady
Margaret Penshore, maar haar intieme ken
nissen noemden haar allemaal „Lady May".
Een beetje ongeregeld misschien, lieve Er
nestine, zeide zij. Probeer eens een van je
eigen caviaar-broodjes, als je wat wilt eten. Ze
zyn voortreffelyk.
Ernestine zij was een der weinige vrou
wen uit haar kring, met wier voornaam nie
mand het ooit gewaagd had zich eenige vrij
heid te veroorloven ging naar de theetafel
en bestudeeerde den aanwezigen voorraad. Daar
waren een dozijn verschillende soorten sand
wiches, op de meest verleidelijke wijze gerang
schikt, warm gehouden schalen met heeriyk
bruine cake, dikke room in een zilveren kan
netje, thee, koffie, en op den achtergrond oud-
Chineesche schotels, met versch geplukte
aardbeien en perziken en druiven, waar de blos
nog op lag. Op een kleine tafel stonden fles-
schen likeur en een karaf wyn.
In ieder geval geef ik jullie goed te eten,
zei ze, terwyl ze zich een kop thee inschonk.
En wat myn ongeregeldheid betreft, ik heb je
vooruit gewaarschuwd, dat ik nooit eerder ver
schijn dan vijf uur.
Een heer op den achtergrond, lang en met
een mat gezicht een man, 'wiens leeftyd men
even moeilyk had kunnen gissen als zijn karak
ter, deed zyn horloge open, en sloot het weer
met een klik.
Twintig minuten over vijven, merkte hij
op. Om het precies te zeggen: twee-en-twin
tig minuten.
Zyn gastvrouw keerde zich om, en beschouwde
hem peinzend.
Wat pijnlyk nauwkeurig, zei ze. En toch
klinkt het niet overtuigend. Je horloge is waar-
schynlijk niet als je beginselen.
Beslist vleiend voor me! zeide hy
Hoe zoo?
Het veronderstelt toch, dat ik beginselen
heb! verklaarde hy. Het is jaren geleden,
sinds iemand me daaraan herinnerd heeft.
Ernestine ging zitten voor de opengeslagen
kaarttafel.
Daar twyfel ik niet aan, antwoordde zy.
Dat was, toen je nog een kleine jongen was.
Maar in ernst, ging zy voort, vandaag ben ik
een half uur bezig geweest met myn rentmees
ter een hoogst interessant iemand, dat kan
ik jullie verzekeren. Er was o.a. een overeen
komst met een zekeren mijnheer Crooks, be
treffende een boerdery, en hy voelde zich ge
drongen, om my het stuk voor te lezen, woord
voor woord! Kom hier, jullie allemaal, en leg
een kaartje!
De vierde persoon, slank en blond het type
van een officier, en tevens van een geregelden
gast op dit of dat buitengoed ging op de
speeltafel toe, gevolgd door den heer met het
lange, magere gezicht. Lady May nam ook haar
kaarten op.
Jy en ik spelen samen, Robert, zei Ernestine
tot den oudsten van de beide heeren. Succes,
laten we hopen. Wat is dat in 's hemels naam
wat je daar drinkt?
Absint, antwoordde hy kalm. Ik heb
Austin trachten over te halen, om mee te doen,
maar het schynt, dat ze geen absint drinken in
het leger.
Allicht niet, zou ik denken, antwoordde zyn
gastvrouw. En dan ben je nog wel myn
partner! Zet dat goedje weg.
Robert Anstey hief zijn glas op, en keek pein
zend in het opaalachtige vocht.
Ach, beste juffrouw, zeide hy, je begaat
een groote fout, als je absint onder de gewone
bedwelmende dranken rekent. Ik zeg je, dat de
man, die de absint uitgevonden heeft, een
epicurist was, zoowel wat het geesteiyke als het
stoffelyke betreft. Als deze of gene schryver des-
tyds het bestaan van absint had kunnen ver
moeden, zou hy prachtwerk geleverd hebben.
Ernestine geeuwde.
Hou op met je schrijvers! zei ze. Ik denk
aan onze partij bridge.
Je hoeft je geen zorg te maken, antwoordde
Anstey geruststellend. Men spot toch niet met
zyn bestaan! Je zult gewaar worden, dat ik in
staat ben tot de meest gewaagde zetten, tot de
wonderbaarlijkste slagen. Ik zal niet terugnemen.
Ik zal niet uitkomen met de verkeerde kaart.
Al myn zetten zullen iets geniaals hebben. De
party is feitelijk al gewonnen dank zy dit
glaasje absint.
De partij zal nooit goed en wel begonnen
zyn, als je nog langer doorgaat, met onzin te
verkoopen, verklaarde Lady May, terwyl ze on
geduldig op de tafel klopte. Ik geloof, dat ik
buiten de auto's hoor. Dadelijk zullen we den
heelen troep hier hebben.
Ze zullen ons hier niet weten te vinden,
stelde hun gastvrouw hen gerust. Myn beurt
om by te gooien, geloof ik.
Zij speelden de partij zwijgend. Aan het eind
leunde Ernestine achterover in haar stoel, en
luisterde.
Je had gelijk, May, zeide zy. Ze zijn nu
allemaal in de hal. Ik kan de stem van je
broer hooren.
Lady May knikte.
Een mooie stem, hé?
Robert Anstey keerde zich naar het buffet,
en nam een sigaret.
Mooi! Ik noem ze lawaaierig verklaarde
hy. Waar zyn ze allemaal naar toe geweest?
Een autorit maken, ergens heen, antwoordde
Ernestine. Ze hebben er geen van allen ook
maar eenig idee van, hoe ze den tyd moeten
doorbrengen, vóór ze aan tafel zitten.
Sport, myn waarde gastvrouw, is het éénige,
wat het leven op een buitenplaats byna ondra-
geiyk maakt, merkte Anstey op.
Ernestine haalde haar schouders op.
Dat is allemaal goed en wel, Robert, zeide
zy, maar wat zouden we moeten beginnen,
als we althans niet voor een deel van den dag
van een stuk of wat van die halve gekken kon
den afkomen?
Volkomen redelyk, dat geef ik toe, ant
woordde Anstey, maar bedenk eens even, hoe
ondragelyk vervelend ze dan vanzelf de rest van
den dag worden. Ik kan niet troeven, May.
Lady May legde haar kaarten neer.
In 's hemels naam, nu geen verdere aflei
ding meer, asjeblieft, smeekte zy. Denk er
asjeblieft aan, dat ik dit spelletje speel terwille
van de gemoedsrust van een aantal schuld-
eischers van me. Troef, alstublieft!
De partij werd bijna zwijgend gespeeld. Lady
May verloor den laatsten slag. en begon met
een lichten zucht haar punten te tellen.
(Wordt vervolgd).