Vlucht rond den Eiffeltoren DE VIJANDEN VAN HET BIJEN RADIO-PROGRAM Het avontuur op de renbaan DE VROUW MET HET - MASKER DINSDAG 2 AUGUSTUS HERINNERING AAN SANTOS-DUMONT „Alle vogels vliegen" Luchtschip-pionier Op z'n nummer gezet Naar wereldroem Gepareerd Liegen iwmmunn REIS-KRABBELS DE VREEMDE STAD De straten en de winkels vreemd, En 't heeft daarbij den schijn, Alsof de menschen in de stad Devreemdelingen zijn! Men loopt er dus echt neuzend rond En lacht soms per abuis, Wanneer de dingen anders zijn Dan bij ons zelve thuis. En op de pleinen staat men stil En wijzend gaat de hand Naar geveltjes, die daar nog staan, Gebouwd in ouden trant. 't Is alles vreemd en 't schijnt zoo raar En 't valt zoo uit den toon, 't Is bij hetgeen wij daaglijks zien Zoo heerlijk ongewoon! Maar toch, de stad is niet zoo vreemd, Wij zien het glad voorbij De vreemde is het vreemde niet, De vreemdeling zijnwij! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) Boosaardig De meest volmaakte man Hij deed wat hij kon liminimiminimin @iHniiniiiii[niiiii[iiiiii(ii[iui!iiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii!iiiiii[iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniintiiiiiifniiiiiiimmiminiiiiii[iiiiiiininiiiiimiiiiii[ii[niini^ Woensdag 3 Augustus Al erg genoeg Het slachtoffer VERHAAL VAN DEN DAG Sterk Natuurlijk Bezorgd AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON In Brazilië is in den ouderdom van 59 jaar overleden de bekende luchtschip-constructeur Santos-Dumont. Voor Brazilianen was h.y een mythologische persoonlijkheid; de man, die den menschen het vliegen wilde bijbrengen. Een aardige anecdote is nog van hem in omloop. Toen hy 6 jaar was, speelde hij met zijn vriendjes bijzonder graag het spelletje „alle vogels vliegen". Op een keer hielden de kinderen zich daar weer mee bezig. Nadat alle vogels reeds van vleugels waren voor zien, kwam de kleine Santos plotseling met: „Alle menschen vliegen!" En het gelukte den volwassen aanwezigen niet, den kleinen stijfkop ervan te overtuigen, dat de mensch onmogelijk kan vliegen. Hij bleef bij zijn meening. En waar om zou de mensch ook eigenlijk niet vliegen? Niet alleen een primitief verlangen naar de lucht maakte den kleinen jongen een piloot en avonturier. Het zat hem ook in het bloed. Zijn voorvaders waren sedert vele geslachten bekend als rijke, ondernemende menschen. Zijn vader had als grondbezitter de basis voor den rijkdom van het land gelegd door het aanleggen van reusachtige koffieplantages. Het werk op deze plantages werd verricht met alle comfort van dezen modernen tijd. Tractoren en locomobie len trokken breede voren' door de velden. Toen hij zeven jaar oud was, zat hij vaak op een van die tractoren en was trotsch en gelukkig als zijn nietige vingertjes een oogenblik het stuur van het monster mochten vasthouden. Op 19-jarigen leeftijd rok Santos-Dumont naar Parijs en vestigde zich daar als sports man en luchtschip-pionier. In de buurt van het Bois de Bologne had hij een stukje grond ge kocht, een kleine weide, omgeven door een hei ning. Daar zat hij dagenlang in volkomen een zaamheid, knutselde aan kleine benzinemotoren en tobde met plannen en berekeningen. Hij bood met groote wilskracht weerstand aan alle ver leidingen van de groote stad. In 1898 was hij zoo ver, dat hij met zijn eer ste constructie een proefvlucht kon doen. Op den 18den September van dat jaar steeg hij van zijn weide op met een luchtschip van 25 M. lang en 3.5 M. als grootste doorsnede. Gevaar lijk zag het toestel er uit, met zijn kleinen vrij- hangenden gondel, waaraan een automotor in zakformaat van 3 PK was verbonden. De vlucht had geen goed verloop; na eenige minuten kwam Santos in de kruin van een boom terecht; hij kon nog ongedeerd te voorschijn kruipen uit den warwinkel van vlechtwerk en daalde langs den boom naar beneden. Bij de tweede vlucht Een priester en een handelsreiziger zaten in eenzelfde spoorwegrijtuig. De reiziger deed de vraag: Welk onderscheid is er tusschen 'n ezel en een bisschop. De priester, verbaasd over zoo veel onbeschaamdheid, haalde de schouders op. «.Wel," zei de jonge man/„'n ezel heeft het kruis op den rug en een bisschop draagt het op de borst." Op zijn beurt vroeg de priester nu: „Maar weet gij het onderscheid tusschen een ezel en u?" „Neen." „Wel," was het antwoord, „ik ook niet." bleek, dat het luchtschip veel te dun en te rank was. Midden onder de vlucht klapte de ballon in het midden samen als een zakmes en suisde omlaag. Ook nu kwam de jeugdige constructeur met den schrik vrij. Hij had meteen vele nut tige ervaringen opgedaan. Nauwelijks 26 jaar was hij oud, toen de Pa- rijsche brandweer hem uit één van de hoogste boomen van den Botanischen Tuin moest ha len, waar hij weer eens, nu met een luchtschip van stomper model, schipbreuk had geleden. Hij zag toen in, dat hij grootere toestellen moest bouwen, om succes te hebben. De ervaring leerde hem, over te gaan tot den halfstijven lucht- schipvorm. Maar nu bewoog zich zijn schip slechts met een snelheid van vijf tot zes KM per uur, daar de motorensterkte even gering bleef. Het was een belachelijk gezicht, onder de reuzenworst een kleinen man met lakschoenen en hoogen hoed geduldig in de lucht te zien bengelen. Maar de lachers hadden ongelijk. In den zomer van 1901 had Santos-Dumont een luchtschip klaar met een 12 PK-motor en een een gasinhoud van 630 kubieke meter. De vlucht met dit toestel bracht het eindelijk we reldberoemdheid. Gedurende meer dan tien jaren, dat de lucht sport in zwang was gekomen, was het een bij zondere eerzucht van de Parijzenaars, rond den Eiffeltoren te vliegen. Aan geen enkele was het nog gelukt. De petroleum-industrieel Henry Deutsch de la Meurthe, had een premie van 100.000 uitgeloofd. De premie hing in den vorm van een bon aan het hoogste punt van den to ren. den bliksemafleider. Santos-Dumont had de vlucht reeds vaak geprobeerd, maar was een paar maal neergestort, zonder zich ernstig te verwonden. Éénmaal dankte hij zijn behoud slechts aan zijn bretels, die aan het balkon van een vierde verdieping bleven haken en hem zoo een val van groote hoogte bewaarden. Op den 19den October van datzelfde jaar echter, gelukte het hem den bon weg te nemen. Hij had zijn luchtschip van Saint-Cloud rondom den Eiffel toren en weer terug gestuurd. Enorme toe juichingen had hij in ontvangst te nemen. Voor de eerste maal was in Frankrijk het luchtschip een veilig en bruikbaar vervoermiddel gebleken. Frankrijk maakte hem lid van het Legioen van Eer; het vaderland Brazilië liet zijn beeltenis op de postzegels drukken. De Montrand was gedurende vijandelijkheden tusschen Frankrijk en Engeland door 'n zeer ruwen en onbeschaafden zeekapitein gevangen genomen, die hem, zoolang hij zich aan boord van het schip bevond, gedurig allerlei onaan genaamheden naar het hoofd gooide. Op zekeren dag klonk een luitenant, die veel beleefder was dan zijn kapitein, aan tafel op Montrand en dronk op de gezondheid der Franschen. Bah! riep de kapitein uit, de Franschen zijn nietswaardig gespuis en ik maak geen uit zonderingen, voegde hij erbij, terwijl hij De Montrand aanzag. Deze stond op en zei: Ik drink op de gezondheid van de Engel- schen, die allen echte gentlemen zijn. Ik maak echter wel één uitzondering, vervolgde De Montrand, den kapitein aanziend. Welk volk loog het meest? De Grieken, want men zegt: Mono-loog, Dia-loog, Epi-loog, Grafo-loog en Pro-loog. «;iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiii(iiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiinn Dichter: Geloof me, ik ben geboren dichter. Criticus: Dat schijnt dus een aangeboren kwaal bjj u te zyn. Onder de Amerikaansche dames heerscht mo menteel diepe droefenis, omdat de ideale man, niets anders bleek te zijn dan een bedrieger en een falsaris.... juist als alle andere, zal een onvriendelijk lezeresje misschien opmerken. Dit wandelende ideaal heet Thomas T. Cur- ran. Hij heeft eenige jaren geleden den eersten prijs gewonnen op een soort „all-round" con cours. Daar moest worden vastgesteld, wie in alle opzichten voldeed aan de eischen, die men een man mocht stellen. Tommy Curran bleek de meerdere te zijn van alle concurrenten. Hy was een charmant heer. een knap heer, een intelligent persoon, rookte niet, dronk niet en speelde niet. Theoretisch werd hij door alle da mes als de meest begeerenswaardige man be schouwd. Overal genoot hy vertrouwen en hiervan maakte de slimmerd gebruik om zich een half millioen onrechtmatig toe te eigenen. Toen de politie kwam om hem te arreseeren, dronk hij bliksemsnel een glas champagne leeg, dat blijkbaar al geruimen tijd had klaar ge staan. Terecht vermoedde men, dat hy zich had willen vergiftigen en men gaf hem onverwijld een braakmiddel in, zoodat hij nu gezond en wel in de gevangenis zit. „Neen, het gaat niet. Papa zegt, dat je niet solied bent. Je steekt tot over de ooren in schul den en doet geen enkele poging om ze te be talen. Van een huweiyk tusschen ons kan dus niets komen." „O, Amanda, wat misken je mijn goede be doelingen. Ik doe wat ik kan; juist om mijn schulden te kunnen betalen, heb ik om je hand gevraagd." Met al die gekheid was Pietje lntusschen bij de hommels beland. Zoodra Piet de eerste hommel in de gaten kreeg, ging er een rilling over hem en wilde ie weer terug vliegen. Doch dat ging zoo maar niet. Voor ie in staat was zijn toestand te overzien, hadden de hommels hem ai in de gaten gekregei Nu stond er midden in het hommeldorp een broeikas en in dat glazen hok, dat speciaal was ingericht voor oude hommels, die niet meer vliegen konden, was toevallig juist zoo'n oude dikke hommel aan het werk. Pietje, die nog altijd op en neer vloog, maakte boven de broeikas een paar duikelingen en twee hommels, die dit zagen wilden hun vriend gaan waarschuwen. HUIZEN, 298 Meter NCRV. 8.00 Schrift lezing 8.15 Morgenconcert 10.00 Zang van het NCRV-dameskoor 10.30 Korte zieken- dienst door ds. G. Rom 11.00 Harmonium bespeling door M. F. Jurjaanz 12.00 Politie berichten 12.15 Middagconcert 2.00 Ver zorging van den zender 2.30 Lezen van Chr. Lectuur 3.00 Concert door het Hendriks trio 5.00 Kinderuurtje door J. Coman 6.00 Liederen-recital 7.00 J. J. Stoltenhof Jr.: .Palestina" 7.30 Politieberichten 7.45 Pers berichten van het Ned. Chr. Persbureau 8.00 De Haarlemsche Orkestvereeniging onder lei ding van M. Adam 9.00 S. M. v. d. Galien: „Gevederde Vrybuiters" 9.30 Vervolg Con cert 10.00 Persberichten van het Persbureau Vaz Dias 10.30 Gramofoonmuziek. HILVERSUM, 1875 Meter VARA 6 45 Lichaamsoefeningen onder ieiding van G. Kleerekoper 7.30 idem 8 00 Tijdsein en Gramofoonmuziek VPRO 10.00 Morgenwijding VARA 10.15 Uitzending vor arbeiders in de Continubedrijven 12.00 Vara-Septet onder leiding van Is. Eyl 1.45 Verzorging van den zender 2.15 Onze Keuken door P. J. Kers 3.00 Kinderuurtje: orgelspel, pianostukjes, voor drachten afgewisseld door gramofoonmuziek 5.00 Varaseptet onder leiding van Is. Eyl (gramofoonmuziek) 6.40 Medezeggenschap in het buitenland door C. van der Lende 7.00 Vara-klein orkest onder leiding van Harry Wiggelaar 7.15 C. J. van Lienden: .,De vredesbetoogingen te Breda en Maastricht" 7.35 Orkest 8.00 „Typistetje", klucht in een bedrijf door Arkady Awertschenko 8.15 Orgelspel 8.45 „Twee bankjes van duizend", hoc-rschets van Nacky N. Mulder, op te voeren door het Groot Volkstooneel onder leidir.g van Herman Bouber en Ben Groeneveld 9.00 Or gelspel 9.30 Uitzending van den Algemeenen Eor.d van Handels- en Kantoorbedienden 9.45 Vara-klein orkest onder leiding van Harry Wiggelaar 10.30 Persberichten van het Pers bureau Vaz Dias 10.45 Vara-klein orkest 11.30 Gramofoonmuziek. BRUSSEL 509 M. 5.20 Dansmuziek; 6.50 gra mofoonmuziek. KALUNDBORG 1153 M. 3.50 Uitzending uit Restaurant „Wivex," orkest o.l.v. Teddy Peter sen; 5.20 gramofoonmuziek; 11.35 „Valencia's orkest"; 12.20 uitzending van dansmuziek; 1.20 orkest van restaurant ..Nirnb" o.l.v. Jens Wamy. BERLIJN 4.19 M. 8.20 Gevarieerd programma. HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek; 2.30 idem; 4.50 concert door het Kurorkest o.l.v. Curt John; 10.45 populair concert. KöNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 2.20 Gra mofoonmuziek; 4.50 concert. LANGENBERG 472 M. 12.20 Concert; 1.50 con cert o.l.v. Eusoldt; 8.20 concert door het groote orkest van den Westduitschen omroep o. 1. v. Kühn; 10.40 concert o.l.v. Eysoldt. DAVENTRY 1554 M. 12.20 Orgelconcert; 1.05 gramofoonmuziek; 3.50 concert; 8.10 concert door het BBC-orkest o.l.v. Joseph Lewis; 10.55 BBC- dansorkest o.l.v. Henry Hall. PARIJS EIFEL 1446 M. 8.50 Concert o.l.v. Ed. Flament. PARIJS R. 1725 M. 12.50 Gramofoonmuziek; 9.05 kamermuziek; 9.50 vervolg concert; 10.50 gramofoonmuziek. MILAAN 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek; 8.50 radiotooneel. ROME 441 M. 9.05 „Boris Godoenof", opera in vier acten. WEENEN, 517 M. 8.20 Orkest concert; 10.25 pulair concert door het Max Geiszler-orkest. WARSCHAU 1411 M. 5.20 Populair concert door het kleine omroeporkest o. 1. .v. Wilko- mirski; 6.40 dansmuziek; 8.20 gramofoonmuziek; 11.1 dansmuziek. BEROMUNSTER 460 M. 10.20 concert door het Omroeporkest, (Wv. E. Gilbert. ONDERSTAANDE BERICHTEN REEDS GEPLAATST IN EEN DEEL ONZER VORIGE OPLAGE) I zy: Ik ben beschaamd voor de buren, dat je vannacht zoo dronken zyt thuisgekomen. Hij: Maar mensch, wie heeft me dan ge zien. Zij: Gezien heeft je niemand, maar my hebben ze toch zeker tegen je hooren schelden. De mannen geven altijd voor dat zij alleen werken, zij onderschatten den arbeid van de vrouw. Een vrije vrouw op een vergadering roept uit: „Is hier één man, die vanmorgen thee gezet heeft, knoopen aangenaaid, de kinderen ge- wasschen? Is er hier één?" Toen stond een vriendeiyk uitziend heer op en antwoordde bevestigend. Het was de echtgenoot van de spreekster! „Dus je bent weer terug!" riep mevrouw Diebes, verwonderd, toen haar man de kamer binnen kwam. „Natuurlijk ben ik terug," zei mijnheer Die bes, zwaar in z'n stoel vallend, zoodat deze onder z'n gewicht kraakte. „Je ziet er uit alsof je in de races hebt mee' geloopen", merkte z'n echtgenoote op. „Waar om je niet met Alice en mij kon meegaan pic- nicken en een kalmen dag hebben, weet ik niet." „Ik heb een erg opwindenden dag gehad,' antwoordde mijnheer Diebes, terwyi hy zich in z'n stoel wat terecht schikte, „ik „O, U bent dus teruggekomen, vader," zei Alice, de kamer binnen tredend. „Waarom," vroeg mijnheer Diebes, zichtbaar geprikkeld, „waarom doen jy en je moeder toch zulke dwaze vragen? Ik geloof dat jullie den heelen dag hebt zitten te piekeren over die tweehonderd gulden, die „Een beetje wel," mompelde mevrouw Die bes, „je „Begin nu asjeblieft weer niet," verzocht haar man. „Ik heb het gisteravond al wel tach tig keer gehoord. Maar ik wist dat het beter was ons vacantiegeld mee te nemen, al ging ik dan ook naar de rennen, dan het onder de hoede te laten van twee zenuwachtige vrou wen of het in 't pension te laten, waar de eerste de beste dief de sloten van de deuren met een krommen spijker kan openen." „Dus U heeft het geld nog, vader?" vroeg Alice. „Ik zou wel graag willen, dat je wat meer respect voor my had, Alice," merkte haar va der op, met al de waardigheid, waarover hy, ondanks z'n geïrriteerdheid, beschikken kon. „De toon waarop je deze opmerking maakt, zou een vreemde doen vermoeden, dat ik er een gewoonte van maak, iederen dag tweehon derd gulden te verliezen. Ik mag het niet, dat kinderen zoo geringschattend over hun ouders denken. Het is zeker onder den invloed van den modernen tijd, dat de kinderen in hun ouders zooiets van halve imbecielen zien! En dan moet je vandaag, zooals ik, een handig heid aan den dag gelegd hebben, die weinig menschen ook jongere dan ik, en van den modernen tijd" voegde hy er schamper aan toe, „mij zouden hebben nagedaan. Ze zouden er niet alleen de behendigheid, maar ook den moed en de slimheid toe gemist hebben. Ik zal het jullie vertellen, want het zal jullie allebei een les zijn!.... Alice, waarom doe je toch zoo dwaas?" Het meisje was in een stoel gevallen en loer de van achter d'r hand steeds naar d'r moe der, die haar man met een mengeling van angst en nieuwsgierigheid op het gelaat gade sloeg. Mijnheer Diebes keek de beide vrouwen een oogenblikje verwonderd aan, en ging toen, z'n schouders ophalend, met een gezicht waar op duideiyk te lezen stond, dat hij zich ver boven hun dwaas gedoe verheven achtte, voort: „De gedachte, dat jullie je bezorgd zouden maken over die twee honderd gulden, is na tuurlek geen oogenblik in me opgekomen. Zoo als je weet, was het de eerste keer dat ik op de rennen was, en ik ging. zóó op in hetgeen ik te zien kreeg, dat ik mij weldra te midden van de drommen bezoekers bevond. „Ik had m'n aandacht zóó geheel by de races, dat ik geen notitie nam van hetgeen er om mij heen gebeurde, totdat eensklaps m'n opmerkzaamheid getrokken werd door een klein mannetje, dat onnoodig dicht tegen mij aandrong. Hy droeg een lichte gabardine-jas over z'n arm, en opeens kwam de gedachte in mij op, dat het wel eens een zakkenroller kon wezen. Ik greep in m'n binnenzak naar mijn geld, enSchei toch uit, moeder, met aan dien koektrommel te peuteren; als je trek in koek hebt, neem dan een sneê, maar Iaat die trommel asjeblieft met rust.... nu, ik greep naar m'n geld, zooals ik zei, en kwam tot de ontdekking, dat het verdwenen was. Al ons vacantie-geld weg!" Mijnheer Diebes hield even op en keek z'n vrouw en dochter aan, om te zien welke uit drukking deze woorden op haar gelaat t§ voor- schyn zou roepen. „Vader!" riepen ze tegeiykertyd, en er klonk een groote schrik in haar stemmen. „Nu ben ik er de man niet naar," ging mijn heer Diebes voort, zichtbaar tevreden gesteld door het effect zijner mededeeling, „om te jeremiëeren over gedane zaken. Ik moest ons vacantie-geld terug hebben, dat was alles. De kleine man met de lichte regenjas, dien ik voor den dief hield, wrong zich als een aal door de menschenmassa en was in een seconde ver dwenen. Maar ik was direct één en al actie. Den eersten den besten politie-agent, dien ik tegenkwam, vertelde ik de geschiedenis." Mynheer Diebes hield weer even op en frons te licht z'n voorhoofd. „Help me onthouden, moeder, dat ik morgen voor de krant, over de laksheid van onze po litie een ingezonden stuk schrijf, dat op pooten staat. Toen ik dien agent in kwestie dan ver telde, dat het niet voldoende was, indien hy vanavond myn verlies aan den commissaris meldde, zooals hy zeide te zullen doen, maar dat hy direct alle uitgangen van het terrein moest doen afzetten en iederen kleinen man met 'n lichten jas laten aanhouden, lachte hij me in m'n gezicht uit en vroeg of ik soms dacht dat hy de heele centrale recherche zou mobiliseeren, omdat ik wat geld kwijt was en meer van die hatelijkheden.... Ja, Alice, jy zou natuurlijk gegnuifd hebben als je gehoord had, hoe die man je vader beleedigde." „Ik begreep echter, dat het geen zin had met dien kerel te gaan debatteeren, en besloot zelf te handelen. Om dien eenen kleinen zak kenroller te vinden onder al die duizenden daar.... Nee, nee, vrouw, wat ben je toch dom! Duizenden mènschen, niet duizenden zakken rollers, natuurlyk.... Ik zeg om dien eenen kleinen man te vinden onder zoovelen, was natuurlyk onmogelyk, maar zooals jullie weet, ik ben niet zoo gauw uit het veld geslagen. Voorzichtig begaf ik my" naar dat gedeelte van het terrein, waar ik vermoedde, dat dergelijke ongure typen zich wel zouden ophouden. En na twee uur zoeken, vond ik mijn man. Naar hem toegaan en openlyk beschuldigen my ge rold te hebben, zou natuurlyk dom geweest zyn. Ik moest eerst zekerheid hebben. Maar hoe die te krijgen?.... Als je nóg eens zoo'n idioot gezicht trekt als je nu doet, Alice, ver tel ik de rest niet; begrepen?" „Ik naderde hem zoo dicht mogelijk en snoof toen een geringen, maar onmiskenbaar- duidelijken geur van creosoot op. Die kwam van z'n handschoenen. Nu herinneren jullie je misschien nog wel, dat er eens een fleschje met dat goedje in m'n zak is leeggeloopen, den avond, dat ik het in de apotheek gehaald had, omdat ik zoo'n hevige kiespyn had. Toen ik dien geur rook, was ik natuurlijk direct over tuigd, dat die man met z'n handschoenen aan in m'n zakken geweest was.... Je behoeft niet zoo schaapachtig te kijken, Alice, want als iemand z'n gezond verstand gebruikt, is dat heel duidelyk. Wat Sherlock Holmes deed, was ook niet anders dan redeneeren langs den weg der logica.... Kijk toch niet zoo gek moeder, het lijkt wel alsof ik anders nooit verstandig redeneeren kan „Ofschoon ik nu heelemaal zeker van mijn zaak was, besloot ik toch de politie er niet in te mengen. Die had het geval waarschijniyk bedorven en ik wilde eenvoudig m'n geld te rughebben. Ik zag direct, dat de kerel geborreld had en hoewel hij lang niet genoeg op had om dronken genoemd te worden of in handen der politie te vallen, was hij toch tamelijk tipsy. Stiekem, geduldig volgde'ik hem. Ik bleef by hem als z'n schaduw en ik durf gerust zeggen, dat zelfs de meest ervaren detective nimmer zulk een staaltje van volgwerk geleverd heeft als ikAls je zooiets in een feuilleton las, Alice, zou je met roode wangen en gloeiende oogen de woorden verslinden, maar nu je eigen vader een dergelijk verhaal vertelt, dat hy wer kelijk beleefd heeft, nu kijk je me aan alsof ik niet goed wijs ben.... Om kort te gaan. ik hield hem in de gaten, totdat hij naar het station ging en omdat het nog vroeg was, zat er nog niemand in den coupé, waarin hy plaats nam. Ik stapte in dezelfde afdeeling, waarin we geheel alleen waren. Wat ik stellig gedacht en voorzien had, gebeurde: de man Viel in slaap." Voorzichtig naar hem overtuigende, stak ik m'n hand in zyn zak, en daar voelde ik, onder andere paperassen ook twee portefeuilles leeg. Maar toen ik in z'n anderen zak voelde, zat deze vol bankpapier. Ik telde m'n tweehon derd gulden af, deed de rest weer in z'n zak, en sloop den coupé uit om plaats in een an deren te nemen. Om hem aan de politie over te leveren, daar voelde ik niets voor. In de eerste plaats had men me daar niet naar be handeld, en in de tweede plaats: als iedereen z'n schranderheid en durf gebruikte als ik, zou er weldra geen zakkenroller meer zijn. En ik heb geen zin te werken voor de politie of an dere menschen Glimlachend greep mijnheer Diebes in z'n zak en telde vier briefjes van vijf-en-twintig en tien van tien gulden op de tafel uit. „Daar is *t moeder, ons vacantie-geld. Je ziet er ontbreekt geen halve cent aan. Het mogen dan niet dezelfde biljetten zijn, maar ik geloof toch wel, dat je erkennen moet, dat ik van daag een knap stuk werk geleverd heb. En als jij zoo'n kiespijn hebt, Alice, deed je beter, ten minste te oordeelen naar de gezichten die je trekt, om maar naar bed te gaan. Ik heb een vermoeienden dag gehad en ga zelf ook." „Moeder," zei Alice, met een stem waaruit verslagenheid klonk, toen haar vader de ka mer verlaten had, „ik zou wel eens willen we ten. „Stil!" fluisterde haar moeder. „Geen woord. We komen er goed af. Het zou Je vader alleen maar woedend maken als hij hoorde, dat ik vanmorgen voordat hy wegging, die tweehon derd gulden uit z'n zak gehaald heb!" Iemand vroeg aan een Beiersch soldaat; Hoe sterk is wel een regiment? De Beier hield hem voor een spion, gaf hem zulk een geweldigen vuistslag, dat hy ter aarde stortte en zeide: Zie je, zó- sterk ben ik alleen, nu kunt ge denken hoe sterk een geheel Beiersch regiment is. Ben reiziger, die 's avonds doodmoede en laat in een hotel kwam, schreef in het register, onder het hoofd: Van waar Amsterdam. Waarheen? Naar bed. Zenuwachtige dame, die in een rijtuig stapt: JCoetsier, zal je voorzichtig ryden, t huisnum mer niet vergeten en vooral goed uitzien naar automobielen „Zeker mevrouw, en naar welk ziekenhuis wil mevrouw gebracht worden, als er soms een ongeluk gebeurt?" J If I op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen 9/J/J/l bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor ffCfi bij een ongeval met OCfl Xxll€ aoonne S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen w(/," doodeiyken afloop by verlies van een hand 1 O C een voet of een oog# iat/i' pij verlies van een Cfk by een breuk van A fï by verlies van 'n t#(/.-been of arm ƒ*(/.- 1 duim of wijsvinger anderen vinger Mr. Bell, zeide hy, u bent een man van ondervinding U weet dus heel goed, dat stoffelyke welvaart en geestelyk geluk soms héél ver van elkaar afliggen. Mr. Bell fronste het voorhoofd en maakte wederom aanstalten, om verder te gaan. Daar weet ik niets van, mynheer, beet hy den ander toe Wat ik wèl weet, is, dat we hier geen Leger-des-Heilskunsten of zoo iets willen hebben. Daarvoor moet in in de steden blijven. Dóór houden ze van die dingen. Ik moet gaan, waar ik gestuurd word, Mr Bell, antwoorde de jongeman. Ik kan de menschen hier heelemaal geen kwaad doen. Ik wil alleen maar myn boodschap komen bren gen om dan weer heen te gaan. Mr. Bell deed een stap verder. Ik heb miss Atherton uw brief laten Jezeo, zeide hij nog eens, en zy is het met my eens, dat uw diensten hier totaal onnoodig zyn. Ik wensch u goeden middag. De jongeman greep hem by den arm. Eén oogenblik, mynheer, verzocht hy. U hebt er toch niets tegen, dat ik me tot miss Atherton zelf wend? Een droeve glimlach plooide de lippen van den renmeester. Heelemaal niet, antwoordde hij. Elwyn Maurice bleef een oogenblik de ver dwijnende gestalte nakijken. Dan keek hy over het park heen naar de plaats, waar hy, door de hooge olmen heen, het huis kon zien. Een vroolijke glimlach verhelderde opeens zijn ge laat. Het moet! zei hy tot zichzelf Vooruit, aangepakt! v De meesteres van Rulery bukte, om een zwarten keeshond te streelen, die uit het huis was komen rennen, om haar te verwelkomen. Hoe maken jullie het allemaal? zei ze loom, terwyl ze de tuinkamer binnenslenterde. Een mooie gastvrouw ben ik, hé? Een blonde, tengere dame wendde zich af van de thee-tafel, zy hield een kop chocolade in de eene hand en een glas Russische thee in de andere. Har oogen waren heel donker, heur haar heel blond, en van een verrassende na tuurlijkheid. Haar eigenlyke naam was Lady Margaret Penshore, maar haar intieme ken nissen noemden haar allemaal „Lady May". Een beetje ongeregeld misschien, lieve Er nestine, zeide zij. Probeer eens een van je eigen caviaar-broodjes, als je wat wilt eten. Ze zyn voortreffelyk. Ernestine zij was een der weinige vrou wen uit haar kring, met wier voornaam nie mand het ooit gewaagd had zich eenige vrij heid te veroorloven ging naar de theetafel en bestudeeerde den aanwezigen voorraad. Daar waren een dozijn verschillende soorten sand wiches, op de meest verleidelijke wijze gerang schikt, warm gehouden schalen met heeriyk bruine cake, dikke room in een zilveren kan netje, thee, koffie, en op den achtergrond oud- Chineesche schotels, met versch geplukte aardbeien en perziken en druiven, waar de blos nog op lag. Op een kleine tafel stonden fles- schen likeur en een karaf wyn. In ieder geval geef ik jullie goed te eten, zei ze, terwyl ze zich een kop thee inschonk. En wat myn ongeregeldheid betreft, ik heb je vooruit gewaarschuwd, dat ik nooit eerder ver schijn dan vijf uur. Een heer op den achtergrond, lang en met een mat gezicht een man, 'wiens leeftyd men even moeilyk had kunnen gissen als zijn karak ter, deed zyn horloge open, en sloot het weer met een klik. Twintig minuten over vijven, merkte hij op. Om het precies te zeggen: twee-en-twin tig minuten. Zyn gastvrouw keerde zich om, en beschouwde hem peinzend. Wat pijnlyk nauwkeurig, zei ze. En toch klinkt het niet overtuigend. Je horloge is waar- schynlijk niet als je beginselen. Beslist vleiend voor me! zeide hy Hoe zoo? Het veronderstelt toch, dat ik beginselen heb! verklaarde hy. Het is jaren geleden, sinds iemand me daaraan herinnerd heeft. Ernestine ging zitten voor de opengeslagen kaarttafel. Daar twyfel ik niet aan, antwoordde zy. Dat was, toen je nog een kleine jongen was. Maar in ernst, ging zy voort, vandaag ben ik een half uur bezig geweest met myn rentmees ter een hoogst interessant iemand, dat kan ik jullie verzekeren. Er was o.a. een overeen komst met een zekeren mijnheer Crooks, be treffende een boerdery, en hy voelde zich ge drongen, om my het stuk voor te lezen, woord voor woord! Kom hier, jullie allemaal, en leg een kaartje! De vierde persoon, slank en blond het type van een officier, en tevens van een geregelden gast op dit of dat buitengoed ging op de speeltafel toe, gevolgd door den heer met het lange, magere gezicht. Lady May nam ook haar kaarten op. Jy en ik spelen samen, Robert, zei Ernestine tot den oudsten van de beide heeren. Succes, laten we hopen. Wat is dat in 's hemels naam wat je daar drinkt? Absint, antwoordde hy kalm. Ik heb Austin trachten over te halen, om mee te doen, maar het schynt, dat ze geen absint drinken in het leger. Allicht niet, zou ik denken, antwoordde zyn gastvrouw. En dan ben je nog wel myn partner! Zet dat goedje weg. Robert Anstey hief zijn glas op, en keek pein zend in het opaalachtige vocht. Ach, beste juffrouw, zeide hy, je begaat een groote fout, als je absint onder de gewone bedwelmende dranken rekent. Ik zeg je, dat de man, die de absint uitgevonden heeft, een epicurist was, zoowel wat het geesteiyke als het stoffelyke betreft. Als deze of gene schryver des- tyds het bestaan van absint had kunnen ver moeden, zou hy prachtwerk geleverd hebben. Ernestine geeuwde. Hou op met je schrijvers! zei ze. Ik denk aan onze partij bridge. Je hoeft je geen zorg te maken, antwoordde Anstey geruststellend. Men spot toch niet met zyn bestaan! Je zult gewaar worden, dat ik in staat ben tot de meest gewaagde zetten, tot de wonderbaarlijkste slagen. Ik zal niet terugnemen. Ik zal niet uitkomen met de verkeerde kaart. Al myn zetten zullen iets geniaals hebben. De party is feitelijk al gewonnen dank zy dit glaasje absint. De partij zal nooit goed en wel begonnen zyn, als je nog langer doorgaat, met onzin te verkoopen, verklaarde Lady May, terwyl ze on geduldig op de tafel klopte. Ik geloof, dat ik buiten de auto's hoor. Dadelijk zullen we den heelen troep hier hebben. Ze zullen ons hier niet weten te vinden, stelde hun gastvrouw hen gerust. Myn beurt om by te gooien, geloof ik. Zij speelden de partij zwijgend. Aan het eind leunde Ernestine achterover in haar stoel, en luisterde. Je had gelijk, May, zeide zy. Ze zijn nu allemaal in de hal. Ik kan de stem van je broer hooren. Lady May knikte. Een mooie stem, hé? Robert Anstey keerde zich naar het buffet, en nam een sigaret. Mooi! Ik noem ze lawaaierig verklaarde hy. Waar zyn ze allemaal naar toe geweest? Een autorit maken, ergens heen, antwoordde Ernestine. Ze hebben er geen van allen ook maar eenig idee van, hoe ze den tyd moeten doorbrengen, vóór ze aan tafel zitten. Sport, myn waarde gastvrouw, is het éénige, wat het leven op een buitenplaats byna ondra- geiyk maakt, merkte Anstey op. Ernestine haalde haar schouders op. Dat is allemaal goed en wel, Robert, zeide zy, maar wat zouden we moeten beginnen, als we althans niet voor een deel van den dag van een stuk of wat van die halve gekken kon den afkomen? Volkomen redelyk, dat geef ik toe, ant woordde Anstey, maar bedenk eens even, hoe ondragelyk vervelend ze dan vanzelf de rest van den dag worden. Ik kan niet troeven, May. Lady May legde haar kaarten neer. In 's hemels naam, nu geen verdere aflei ding meer, asjeblieft, smeekte zy. Denk er asjeblieft aan, dat ik dit spelletje speel terwille van de gemoedsrust van een aantal schuld- eischers van me. Troef, alstublieft! De partij werd bijna zwijgend gespeeld. Lady May verloor den laatsten slag. en begon met een lichten zucht haar punten te tellen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7