1 Van de Pers-tribune m Prikkeldraad Versplintering en Pacificatie Verwarring Het Aartsbisschoppelijk Museum w BELANGRIJKE NIEUWE AANWINSTEN Mr. Patijn over Italië WOENSDAG 3 AUGUSTUS Wat men vindt op een torenzolder Sport en politiek Loonsverlaging bij de K.L.M. Crisis, regeeringswisseling en fascisme AANWINST VOOR HET AARTSBISSCHOPPELIJK MUSEUM Een deel van de Napolitaansche kerstgroep uit de 18e eeuw schenking van Mevr. de Wed. C. Willebeek le Mair te Rotterdam aan het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. HANDELSVERDRAG MET BELGIË Een wetsontwerp in voorbereiding RETRAITEN R.K. MIDDENSTANDSBOND IN HET BISDOM HAARLEM De viering van het zilveren feest ACTIE LANDARBEIDERS Een bevredigend verloop De commissie-Welter het anti-clericalisme en In het Katholieke Schoolblad wijst De B(oer) nog eens op de grief, die tegen den minister-president Ruys de Beerenbrouck is ingebracht, dat hij in de Commissie- Weiter bijna uitsluitend personen benoemd heeft, wier beginselen sterke verwantschap toonen met die der oude liberale econo mie. MIDDELEEUWSCH CHRISTUSBEELD GEVONDEN Christus in het Grafeen in eikenhout gesneden beeld, neder- rijnsch, pl.m. 1500gevonden op een torenzolder te Huissen. De buitenlandsche arbeidskrachten KAPITTEL AUGUSTIJNEN Pater dr. Makaay als Provinciaal herkozen PATER VAN CROONENBURG Zilveren Priesterfeest NAT. MARIA-CONGRES Het lezen der H.H. Missen Landmacht Sociale studieweek te Rolduc Examens M.O. Handelsterminolo gie en Handelscorrespondentie in vreemde talen Dr. C. T. Gunning schrijft in de „Groene Amsterdammer" een artikel over „Bezuini ging en verbetering .ij het onderwijs", aan welk artikel wij ontleenen: „Wij dienen ons allereerst te bevrijden Van den waan, dat de versplintering van ons lager onderwijs uiteindelijk een gevolg is van de pacificatie. Met cijfers kan wor den aangetoond dat dit niet juist is. Dat wij stikken in een onmogelijk groot aantal kleine schooltjes en daaraan tevens ons goede geld weggooien heeft een andere, duidelijke aanwijsbare oorzaak. Naast een typisch Hollandsche bevolkings-mentali- teit, die aan eigen kleine knusse buurt- schooltjes de voorkeur doet geven, zien wij als bron van alle ellende de afschaffing Van het ambulantisme door de opneming Van het in zijn consequenties blijkbaar on overdachte amendement-Ossendorp in art. 27, IV der wet 1920, voorschrijvende dat elk hoofd van een Openb. School aan een eigen klasse moest worden ver- en gebon den. Dit is alleen mogelijk aan niet te groote scholen. Zoodoende werden na 1920 in alle cen tra ten koste van vele millioenen belasting geld en met niets dan nadeel voor het on derwijs alle groote scholen gesplitst. Daar aan voornamelijk is het te wijten, zooals met cijfers kan worden aangetoond, (immers het groote scholen-accres blijkt niet te liggen bij het Buitengew. Onderwijs, is dus ook niet te wijten aan de Pacificatie) dat het aantal L.S. op angstwekkende wijze toenam. In de laatste 10 jaar kwamen er evenveel bij als tevoren in 40 jaar, n.l. on geveer 2000, waardoor het totaal thans de 8200 overschrijdt. In Amsterdam, waar men reeds in 1915 met deze versplintering van het Openb. Onderwijs begonnen was ter wille van de afschaffing van het ambulan tisme, steeg het aantal L.S. U-L.O. en M.U.L.O. inbegrepen van 189 in 1914 tot 381 in 1929 voor resp. iets onder en boven de 64.000 leerlingen! In andere steden en ook ten plattelande is de toestand in wezen biet anders." 'n Opmerkelijke stem in dit weekblad. Ongetwijfeld hebben de Hollandsche knusheid en de afschaffing van het ambu lantisme een zekere rol gespeeld bij de stichting van kleine schooltjes of de split sing van groote. Maar, dat de nieuwe onderwijswetten in 't geheel niet van invloed geweest zouden zijn op het ontstaan van een aantal kleine onderwijsgelegenheden, dat wil er zelfs bij ons niet in. En indien dit niet zoo is, behoeven wij dit verschijnsel ook niet in zijn ganschen omvang te betreuren; voorzoover hierdoor ml. recht verschaft moest worden aan den onafwijsbaren.eisch der ouders: dat zij hun kinderen kunnen doen opvoeden in de geestelijke richting, welke de hunne is. Of echter de veelheid van richtingen hier on daar niet eens aanleiding gegeven heeft tot een veelheid van scholen, welker stich ting de bevolking op zware lasten zette?. Toen de oud-testamentische volkeren in hun hoogmoed den hemel wilden bestor men met den Babeltoren, brak de verwar ring der spraak hun daadkracht. Bij hun moderne nazaten, de socialisten, die zonder God hier op aarde een hemelschen heil staat denken te kunnen grondvesten, be speurt men een ongeveer gelijk verschijn sel. Hier echter geen misverstaan met den mond maar met den geest! Wat de eene leider wit noemt, wijst de ander als zwart aan; het grootste kwaad :voor Jan prijst Piet als het hoogste goed. Het is een geestelijke chaos, welke niets anders dan ruines tengevolge kan hebben. Die verwarring uit zich in het onstoffe lijke, zoowel als in het materieele. Nadat bijvoorbeeld de grijze Wibaut zijn ouderdom onteerde door een aanprijzing of goedpraten van de verschrikkelijkste mo- ïeele verwording en de heiligheid van het huwelijk trachtte te schenden, zag men het roode leiderskamp in twee deelen ge splitst. De eene partij stelde zich enthou siast achter den man op, die de teugels los Wil snijden van 's menschen kwade driften; de andere valt verwoed den valschen pro feet om zijn ontstellende theorieën aan. Wat moeten de arme volgelingen den ken? Aan wie moeten zij zich houden? Zullen zij tenslotte niet den weg van den minsten weerstand volgen, n.l. den breeden Weg? De versplintering laat zich ook elders gelden. De religieus-socialisten, die water on vuur pogen te verzoenen, staan in de S. D. A. P. naar de meest uitgesproken godloochenaars. Wat moeten de zwakke lingen en onwetenden gelooven? Vraag stukken van lagere orde vinden een even groote verdeeldheid in dezen kring. De roode pers loopt over van twistgeschrijf over de toepassing der krisis-kortingen op het personeel in overheidsdienst. De dema gogen gaan te keer tegen de volksvertegen woordigers-partij genoo ten, die terwille van het algemeen belang stemmen vóór de kor tingen. Deze aangevallenen worden weer verdedigd door bezadigder elementen, wijl dezen het karakterloos vinden, dat men menschen met den moed van een overtui ging aanrandt in hun eer en waardigheid. Het toppunt van verwarring is echter wel, dat dezelfde Wibaut, die de zelfbeheer- sching op zedelijk gebied goeddeels in de lucht wil laten springen, op zakelijk terrein den vinger waarschuwend opheft en zal vend over verantwoordelijkheidsgevoel spreekt; degenen veroordeelend, die dit biet bezitten. Medelijden moet men heb ben met een massa, die dergelijke verdool den tot gidsen koos.... In een circulaire aan het personeel kondigt de directie van de K.L.M. een loonsverlaging 5 pet. tegen 1 September a.s. aan* Een verdere korting is niet uitgesloten. In het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht zijn sinds enkele dagen weer een paar nieuwe aanwinsten tentoongesteld. In zaal 2 (de benedenkapel) vindt men thans in het midden geplaatst een levensgroote in eikenhout gesneden figuur van Christus in het Graf. Het doode lichaam van Christus, bekleed met een lendendoek, het hoofd met doornen- takken gekroond, ligt plat uitgestrekt. De lin kerhand bedekt het middendeel van 't lichaam, de rechterarm ligt uitgestrekt ter zijde. Het meesterlijk gesneden gelaat van dit Christus beeld verdient bijzondere aandacht. Ook het uit gestreden, verstijfde lichaam is prachtig weer gegeven. Enkele vingers en de voorste deelen der voeten zijn latere aanvullingen, die vooral bij de voeten zeer slecht werden uitgevoerd en daardoor hinderlijk zijn. Een klein deel van den lendendoek ontbreekt. Overigens is het beeld houwwerk zeldzaam gaaf en ongerept bewaard. Het is te dateeren omstreeks 1500 en is waar schijnlijk het werk van een der vele meesters- beeldsnijders, die bij het einde der 15e eeuw aan den Nederrijn in de omgeving van Calcar, Wesel, Emmerik werkten. Dit Christusbeeld werd voor eenigen tijd door den conservator van het museum, den heer Jan Eloy Brom, aangetroffen op den torenzolder van de oude R.K. Kerk te Huissen (G.). De dikke verflagen, waarmee het in den loop der tijden bedekt was, werden door de zorgen van het museumbestuur verwijderd, waarna het snij werk in het blanke eikenhout weer ongeschon den te voorschijn kwam. Het beeld blijft in bruikleen in het Aartsbisschoppelijk Museum geëxposeerd tot dat de uitbreiding der parochie kerk van Huissen voltooid zal zijn, wat nog geruimen tijd zal duren. Daarna zal het beeld waarschijnlijk weer in deze kerk aan de devotie der geloovigen worden teruggegeven. In het museum is het beeld neergelegd op een voetstuk, dat eenigszins herinnert aan den vorm van het H. Graf, zooals dat in de middeleeuwen in vele kerken bestond en waarvan Utrecht een mooi voorbeeld bezit in den kooromgang van de Domkerk. Van een ander H. Graf, afkomstig uit het vrouwenklooster van Oostbroek bij Utrecht, zijn de omringende figuren der drie H. Vrouwen en Jozef van Arimathea en den H. Joannes, in steen gehouden, bewaard geble ven; deze fragmenten zijn sinds enkele jaren geëxposeerd in dezelfde zaal van het Aartsbis schoppelijk Museum. In de kapelzaal van het museum werd voorts een groote smeedijzeren kaarsenluchter ge plaatst, die op de zolder der pastorie van dezelfde kerk te Huissen werd gevonden. Dit fraaie stuk smeedwerk uit de 15e eeuw vormt een zeldzame aanwinst, omdat dergelijke smeed werken uit de middeleeuwen, vooral in ons land, uiterst zelden meer worden aangetroffen. De mooie verhoudingen en sierlijke lijnen maken dezen luchter tot een mooi stuk middeleeuwsch ambachtskunst. Een derde, zeer bijzondere aanwinst werd dezer dagen opgesteld in zaal 15 van het Aarts bisschoppelijk Museum. Het is de groote ver zameling Napolitaansche Kerstfiguren, die on langs aan het museum ten geschenke werd aan geboden door mevrouw de wed. C. Willebeek le Mair te Rotterdam; eertijds maakte deze groep figuren deel uit van de collectie van wijlen haar echtgenoot, een bekend Rotterdamsch kunstver zamelaar. In de Italiaansche kerken en heel bijzonder te Napels was het in de 18e eeuw gebruikelijk aan de groepen, die met Kerstmis aan het volk de geboorte van Christus voor oogen stelden, groote uitbeelding te geven. In een ver doorgevoerd realisme werden daarbij niet alleen de traditioneele figuren van de H. Familie, de herders en de drie koningen uit gebeeld, maar deze groepen vormden een afspie geling van heel het Napolitaansche volksleven met al zijn karakteristieke typen van boeren, kooplieden, muzikanten, soldaten, marktgangers, enz. Dit alles vindt men ook terug in de talrijke figuren der schenking Willebeek le Mair, gegroe peerd rondom de hoofdgroep van Maria, het Kindje en St. Jozef. De verschillende typen zijn natuurgetrouw weergegeven, soms echter vrij sterk gechargeerd. De koppen, handen en voeten der figuren zijn deels in hout gesneden, deels in aardewerk gebakken of in tin gegoten en daarna zonder uitzondering met groote zorg in de natuurlijke kleuren gepolichromeerd. De kleeding is gemaakt van echte materialen, aller lei zijden en wollen stoffen, leer, goudlaken, enz. en geven een beeld van de schilderachtige, Italiaansche drachten der 18e eeuw. Niet enkel menschelijke figuren beeldde men uit, ook de dieren, die in het straatleven van Napels voorkwamen, maakten deel uit van deze kerstgroepen. Zoo telt ook deze groep prachtige dierfiguren, ossen, bokken, geiten, schapen, hon den, enz. met hetzelfde realisme weergegeven als de menschelijke figuren. Deze dieren zijn alle in klei geboetseerd, dan gebakken (terra cotta) en vervolgens natuurgetrouw gepolichro meerd. Hoewel voor ons hedendaagsch en Noordelijk gevoel de religieuse kunst zich in Geboorte- groepen als deze wel wat veel vrijheid veroor looft en het verband der figuren met het hoofd gebeuren soms wel zeer ver gezocht moet worden, staat men toch met bewondering voor het talent en het geduld, waarmee aan de behoeften der levendige Zuidelijke volksdevotie door de Napo litaansche kribbekunstenaars werd voldaan. Een uitgebreid werk van de hand van R. Ber liner, gewijd aan de „Denkmaler der Krippen- kunst" verschijnt op het oogenblik in 24 afleve ringen te München, alwaar in het „National- Museum" een der grootste verzamelingen van oude Italiaansche en Zuid-Duitsche kerstgroe pen bewaard wordt. In ons land is, voor zoover bekend, de thans aan het Aartsbisschoppelijk Museum geschonken collectie de eenige op dit gebied; het museum is er een bijzondere aan trekkelijkheid rijker door geworden. De verzameling is geëxposeerd in een groote vitrine, die mede deel uitmaakt van de schen king en die, thans geheel gerestaureerd en van spiegelglas en electrische verlichting voorzien, de groepen en figuren goed tot hun recht doet komen. Te betreuren is alleen, dat de plaatsing der vitrine wegens het bekende ruimtegebrek in het Utrechtsche museum niet zoo gunstig kon zijn als men wel zou wenschen. Wegens hetzelfde ruimtegebrek konden verschillende andere nieuwe aanwinsten in de meer en meer overvuld rakende museumzalen nog niet ge plaatst worden. Sinds eenige dagen vertoeft in Den Haag mr. J. A. N. Patijn, Nederlandsch gezant bij het Italiaansche Hof, oud-burgemeester van 's Gra- venhage. Van deze gelegenheid heeft het Ned. Corr. Bur. gebruik gemaakt den heer Patijn eens op te zoeken en in een onderhoud hem een en ander te vragen over Italië en over den toe stand, welke daar heerscht. Wat de economische verhoudingen in Italië betreft, aldus de heer Patijn, deze zijn natuur lijk ook gedrukt, zooals overal elders ter wereld. Er wordt erg geklaagd, zoo vertelde mr. Patijn, vooral door de menschen, die grond bezitten en daardoor zeer hebben te lijden van de lage prijzen der landbouwproducten. „Maar toch heb ik den indruk, dat men in Italië minder onder de crisis gebukt gaat dan hier. Niet omdat zij daar minder hevig zou heerschen, maar wel om dat Italië altijd een arm land geweest is. De bevolking heeft weinig behoeften; ook de natuur werkt zoo heerlijk mee. De menschen kunnen met minder kleeding, met minder brandstof en voedsel toe dan in ons land. Vervolgens kwam het gesprek op den politie- ken toestand van Italië, voornamelijk in ver band met de laatste kabinetswisseling. Hierop antwoordde de heer Patijn: „Deze heeft niet zooveel te beteekenen, als men wel gedacht heeft. Al maanden geleden waren de gezanten te Rome van de op handen zijde wijzi ging op de hoogte en in het diplomatieke corps wist men eveneens, dat zij na de conferentie van Lausanne zou plaats hebben. Dit is nu een maal een karaktertrek van het fascistisch stel sel: men denkt bij dit stelsel lichter over per soonsverwisseling. Zoo is zelfs het partij-secre tariaat reeds enkele malen in andere handen overgegaan. Ik heb niet den indruk, dat er een ernstig meeningsverschil tusschen Mussolini en Grandi is geweest." Over het fascisme zeide mr. Patijn: „Ik geloof, dat dit stelsel zeer vast gevestigd is. Welk per centage der natie echter fascistisch denkt, is niet te zeggen, ook al omdat er geen oppositie tegen de regeering mogelijk is. Maar wel staat vast, dat vele menschen, die in principe tegen, het fascistisch systeem zijn, het thans toch steunen, omdat het in de huidige omstandig heden ongetwijfeld het beste is. Trouwens het kan niet worden ontkend, dat er in de laatste jaren in Italië een kolossale materieele ver betering valt waar te nemen. Het Italiaansche fascisme is niet hetzelfde als wat men elders daaronder verstaat. Als meest kenmerkende karaktertrek zal wel de corpora tieve idee zijn te beschouwen. Maar ook deze is nog in haar eerste ontwikkeling. Het is voor al voor een vreemdeling zeer moeilijk zich over de beteekenis hiervan een oordeel te vormen en nog moeilijker om te zeggen in hoeverre dit stelsel in andere landen toekomst heeft. Maar er zijn elementen aan blijvende en levende waarde. Ten slotte kwam het gesprek nog even op een polemiek, welke dezer dagen in enkele dagbla den is gevoerd over een uitlating van mr. Pa tijn tijdens een diner te Rome betreffende het facisme en den Volkenbond. Mr. Patijn toonde zich hierover zeer verbaasd en meende, dat óf een verwarring in het spel moeet zijn, óf dat men hier met een ergerlijk geval van duimzuigerij te doen had. Een keer heeft de heer Patijn een rede ge houden bij zijn bezoek aan het Internationaal MM Landbouw-ïnstituut, maar daarbij heeft hij met geen woord over het fascisme en over den Vol kenbond gerept. Overigens heeft hij aan geen diner het woord gevoerd. Mr. Patijn. die per auto van Rome naar ons land is gereisd, is voornemens hier ongeveer een maand te blijven. De regeeringen van België en Nederland heb ben de vorige week aan de regeeringen van andere landen mededeeling gedaan van het te Ouchy tusschen Nederland en België gesloten handelsverdrag. In deze mededeeling worden de staten uitgenoodigd tot de overeenkomst toe te treden. De regeeringen van beide landen zijn voorts, naar het „Handelsblad" bericht, overeenge komen den officieelen tekst van het verdrag Donderdagochtend te publiceeren. Tenslotte vernam het blad nog, dat het in de bedoeling van de Nederlandsche regeering ligt het nieuwe verdrag aan de Staten-Generaal ter goedkeuring voor te leggen. Reeds is een wetsontwerp in voorbereiding, dat spoedig na het reces der Tweede Kamer bij haar zal worden ingediend. In het Bisschoppelijk Retraitenhuis „de Tha- bor" te Rotterdam zullen de retraiten als volgt plaats vinden: 16—19 Aug. Meisjes, P. Passionist. 2225 Aug. Dames Onderw., P. Jesuïet. 2730 Aug. Meisjes, P. Jezuïet. 47 Sept. Meisjes, P. Augustijn. 710 Sept. Verloofde Meisjes, P. Franciscaan 1215 Sept. Gehuwden, P. Capucijn. 1821 Sept. Jonge dames, P. Jezuïet. 2629 Sept. Leden H. Familie, en andere deeln., P. Franciscaan. 3— 6 Oct. Meisjes, P. Passionist. 17——20 Oct. Gehuwden, P. Carmeliet. 2427 Oct. Gehuwde dames, P. Franciscaan. 2831 Oct. Meisjes. 710 Nov. Jonge dames, P. Dominicaan. 14—17 Nov. Verloofde Meisjes, P. Capucijn. 2225 Nov. Meisjes, P. Passionist. 28 Nov.lDëc. Meisjes, P. Dominicaan. 69 Dec. L. 3de Orde St. Franc., P. Franciscaan. 1215 Dec. Meisjes, P. Augustijn. 18—22 Dec. Jonge dames deft. St., P. Jezuïet. 2730 Dec. Jonge dames, P. Franciscaan. 25 Jan. Meisjes, P. Capucijn. 912 Jan. Gehuwden, P. Carmeliet. 1619 Jan. Meisjes, P. Passionist. 2326 Jan. Gehuwden, P. Augustijn. 29 Jan.—1 Febr. Gehuwden, P. Dominicaan. 58 Febr. Meisjes, P. Franciscaan. 1215 Febr. Jonge dames, P. Jezuïet. Zooals gemeld, zal de R.K. Middenstandsbond in het Bisdom Haarlem op Dinsdag 6 en Woens dag 7 September a.s. te Haarlem zijn 25-jarig bestaan herdenken. Naar wij thans vernemen, zal op den voor avond den deelnemers aan het Bondsfeest een réunie worden aangeboden door de eveneens jubileerende Haarlemsche afdeeling. De eigenlijke herdenking op Woensdag 7 Sep tember zal worden geopend met een H. Mis, op te dragen door Z.H. Exc. Mgr. Aengenent aan het Hanze-altaar in de Kathedraal, waar na hernieuwde opdracht van den Bond aan het Heilig Hart. Van het Kathedraal-terrein wordt met vaan dels en muziek opgetrokken naar het Raadhuis op de Groote Markt ter begroeting van het Ge meentebestuur. Na een gemeenschappelijke koffietafel vindt te 3 uur in het Gemeentelijk Concertgebouw de grootte feestvergadering plaats, die vereerd zal worden met het bezoek van Mgr. Aengenent en van vele andere geestelijke en wereldlijke auto riteiten. Hier zal kan den jubileerenden Bond de feestgave worden aangeboden. Als feestredenaar zal optreden pastoor J. G. Jansen te 's-Gravenhage, oud-geestelijk advi seur van den Bond. Het Bondsbestuur besloot deze herdenking op bijzondere wijze te wijden aan de nagedachte nis van den heer Chris Jansen, den in 1928 overleden directeur van het Bondsbureau. Na afloop der feestvergadering recipieert het Hoofdbestuur, terwijl een algemeene Bonds- maaltijd den dag zal besluiten. In vervolg op het bericht dat door de geza menlijke landarbeiders op 1 Aug. tot staken werd besloten deelt „De Volkskrant" mede, dat de burgemeester van Biervliet telefonisch heeft aangeboden om daartoe eenig uitstel aan te vragen, waarop door den bond één dag uitstel is toegestaan. De bond heeft daartoe de werk gevers uitgenoodigd, die vrijwel allen waren opgekomen. Zij hebben besloten uit hun midden een com missie te benoemen om met de hoofdbesturen van de Landarbeidersbonden te onderhandelen. Met de looneischen konden zij zich vrij goed vereenigen. Na deze vergadering heeft de commissie met de besturen op het gemeentehuis vergaderd, maar niet ten volle overeenkomst bereikt. De actie heeft voor de arbeiders een zeer be vredigend verloop gehad. „Het blijkt nu, zoo schrijft hij, dat het anti-clericalisme aan de commissie-Weiter niet vreemd is. Bij vluchtige doorbladering van het rapport ontmoeten wij een drietal voorbeelden daarvan. Bij de Nijverheidsscholen wenscht men alle richtingsscholen voortaan te verbie den. Dat is anti-clericalisme. De stichting van Nijverheidsscholen is met zoovele waarborgen omringd, dat noodeloos zeker nooit een school wordt opgericht. Boven- dien wordt ook thans reeds aan de rich tingsscholen de verplichting opgelegd, leerlingen van andere richting toe te laten (behalve aan internaten). De tweede daad is het verhoogen van de leerlingentallen, die noodig zijn om bijzon dere scholen op te richten. Zeker, ook het minimum van 12 voor de openbare scholen wordt met vijftig procent verhoogd, maar dat is nog iets anders dan een verhooging met vijftig procent voor de bijzondere scholen. Een derde feit, dat op anti-clericalisme wijst, is het scheppen van een uitzonde ringspositie in financieel opzicht voor de religieuzen. Den voorzitter, den heer Wei ter, bleek dit anti-clericalisme te ver te gaan (de beide andere uitingen achtte hij aanvaardbaar). Deze bepleitte een regeling van salarissen voor personen, die in eenige gemeenschap leven, welke een lager be- hoeftenpeil veronderstelt. Dat de commis sie intusschen aan exceptioneele maatre gelen dacht, bewijst haar eigenaardige oriënteering. Nu weten wij wel, dat niet al deze voor gestelde maatregelen door de Regeering worden overgenomen, maar het feit, dat ze geconcipieerd worden, ^ewijst, dat de Minister-President weinig gelukkig is ge weest met de aanwijzing der leden van de commissie De Boom heeft de verwachte vruchten afgeworpen." „De Gids", het orgaan van het Christe lijk Nationaal Vakverbond, is allerminst te spreken over het antwoord, dat minister Reijmer aan Jos. Maenen gaf op diens vra gen betreffende de buitenlandsche arbeids krachten. De Minister antwoordde op bovenver melde vragen van den heer Maenen: „De regeering beschikt in het algemeen niet over middelen tegen het te werk stellen van buitenlandsche arbeiders hier te lande. De vraag of het gewenscht is ten deze een regeling te treffen en in welken vorm, is bij de regeering in onderzoek." „Dat is een antwoord, dat nergens naar lijkt," zegt „De Gids". De regeering beschikt niet over midde len! Als de regeering maar wilde! Dan waren deze middelen spoedig genoeg te vinden. Maar de zaak is in onderzoek! Moet met een dergelijk antwoord niet elke waarde, die men nog hecht aan een ministerieel woord, teloor gaan? Het is nu ongeveer een jaar geleden, ver volgt het blad, dat door minister Ver schuur aan de werkgeversorganisaties een schrijven werd gericht, betreffende de kwestie van het te werk stellen van bui tenlandsche werkkrachten. De minister schreef toen o.m. het volgende: „Terwijl in Nederland de werkloosheid in zeer veel beroepsgroepen reeds vrij groot en in sommige zelfs zeer groot is, en de stand der arbeidsmarkt hier en daar voort durend slechter wordt, trachten toch dik wijls vreemdelingen, die in hun eigen land geen of moeilijk werk kunnen vinden, in Nederland arbeid te verkrijgen. Daarentegen wordt 't voor Nederland sche werknemers in den ruimen zin des woords hoe langer hoe moeilijker, om in het buitenland arbeid te verrichten. Zoo al niet de economische verhoudingen een bezwaar vormen, dan wordt 't den Ne- derlandschen werkzoekenden haast onmo gelijk gemaakt, om in den vreemde werk te aanvaarden door de regelingen van over heidswege, welke ten aanzien van het ver richten van arbeid door uitheemsche ar beiders in schier alle Europeesche landen bestaan. Het is daarom geen wonder, dat telkens in Nederland stemmen worden gehoord, die vragen, of, gezien de economische om standigheden in ons land en de zooeven bedoelde buitenlandsche regelingen, de in- heemsche arbeidsmarkt nog wel onbe schermd kan blijven. Deze aangelegenheid zal ik nader over wegen, zoodra ik van de daartoe benoemde Interdepartementale Commissie haar rap port zal hebben ontvangen." En nu, bijna een jaar later, hooren we van een anderen minister, dat deze aan gelegenheid bij de regeering in onderzoek is. Dat onderzoek duurt voor zoo'n betrek kelijk eenvoudige zaak dan toch wel wat lang. De eerste der „Stemmen uit de Redactie" van „De Gids" dezer maand bewijst, hoe weinig sportief de opstellers van het oude maandschrift denken. Vragen van wereldbelang als verbonden zijn aan de nationale namen: Ch. Aerts, mej. J. J. de Boer, Luit. van Rhijn en Pe ters, die ons vertegenwoordigen in Los Angelos, durven zij apenkooi noemen. De tweede „stem" gewaagt van Lausanne en het blijkt dat de opstellers ook daar hetzelfde gewas constateeren in de politie ke sportwereld. Zij schrijven namelijk: „Een wonderlijke wereld. Na eenige weken van moeizaam onderhande len, een werk dat men in de zomersche hitte waarin het geschiedde dient tt waardeeren, zijn de hooge vertegenwoordi gers der hooge contracteerende partijen naar huis gegaan na plechtig te Lausanne een contract geteekend te hebben, waarin Duitschland van een schuldenlast werd be vrijd, die alreeds geruimen tijd door geen mensch als reëel werd beschouwd. De hee- ren Herriot en Mc.Donald komen thuis en worden als helden ingehaald door hunne volken, die hun staatslieden toejuichen, die dit „offer" gebracht hebben. De Heer Von Papen daarentegen, die voor zijn land een aardige duit heeft binnengebracht, wordt vrijwel over de geheele linie be schimpt. Wonderlijk spel der gebeurtenis sen, waarin de kwijtscheldende crediteur zich verheugt, de vrijwel kwijtgescholden debiteur nog boos is op den koop toe. In dien dezelfde overeenkomst driekwart jaar eerder ware afgesloten, ware de stemming wel juist omgekeerd geweest. Een bewijs hoezeer niet de Juiste daad het gewichtig ste is, doch eer de juiste tijd waarop die daad gedaan wordt." Dit zegt „De Gids". Dat er heelemaal geen overeenkomst is tusschen de sport werelden van Los Angelos en Lausanne wie zal het durven beweren! In het Dinsdag te Eindhoven gehouden ka pittel der Paters Augustijnen is met algemeene stemmen tot provinciaal herkozen de hoog- eerw. pater dr. Servus Makaay. Verder tot definitoren benoemd de paters Nicolaas de Wit, Clemens Blok, Evangelists Nieuwhof en Marianus Verschure. Tot secre taris werd pater Augustinus van Delden aan gewezen. Pater A. van Croonenburg M.S.C. vierde Zon dag zijn zilveren priesterfeest. Sinds 1931 is hij werkzaam als rector te Stadhoek-Sittard. Op 4 Aug. 1909 werd hij te Leuven tot pries ter gewijd, van 1907—1925 wijdde hij zich te Tilburg aan de missie-actie en de missie-pro- paganda. Behalve propagandist werd hij tevens de medeoprichter en de secretaris der vereenig- de missionarissen. Tal van missie-avonden en missie-tentoonstellingen werden door hem ge regeld en voorbereid. In 1925 werd hij benoemd tot rector van Overhoven-Sittard. Onder zijn bestuur kwamen daar tot stand een kerk, een rectoraatshuis en twee scholen. Het spreekt vanzelf, dat er in de Congres dagen zeer veel priesters te Nijmegen verwacht worden. Dat levert natuurlijk moeilijkheid op voor het lezen der H.H. Missen, indien hiervoor van te voren geen regeling is getroffen. Wie er derhalve prijs op stelt niet teleurge steld te worden, gelieve ten spoedigste aan Pater C. Piels O.P., Kerkegasje 8, Nijmegen, mede te deelen, welke dagen en op welk uur hij wenscht te celebreeren en in welke om geving zijn logies gelegen is. Met alle desiderata zal zooveel mogelijk reke ning gehouden worden. Benoemd tot tweede luit. bij wapen inf. bij 6e reg. J. J. W. Berkhoudt; bij 8e reg. J. de Vries; bij 2e reg. A. L. M. Vreeswijk,; bij 16e reg. J. Kropf; bij 4e reg. J. P. F. van der Horst; bij 5e reg. E. A. de Jong; bij 19e reg. P. J. Comelissen; bij 13e reg. R. M. E. F. Seven- stern; bij 14e reg. J. Serré; bij 17e reg. H. F. H. van Boekhout; bij 15e reg. J. C. Zuidema; bij 7e reg. D. Overbeeke; bij 10e reg. G. A. van den Bergh; bij le reg. H. M. Stam; bij 3e reg. A. J. M. Groot; bij le reg. C. W. Brou wers en bij 9e reg. E. C. J. M. van de Laar schot; bij wapen cav. bij le reg. huz. J. L. Maris en bij 2e reg. huz. R. A. baron van Heeckeren van Brandsenburg; bij wapen art. bij 2e reg. onber. art. A. J. W. Becht; bij 6e reg. veldart. L. W. C. Adank; bij korps luchtdoel- art. S. H. Hoogterp; bij 4e reg. veldart, H. L. T. Ubbink; bij 8e reg. veldart. L. E. Brouwer en bij reg. kustart. K. W. M. Brantjes en F. E. Lagerwerff; bij wapen genie bij reg. genie troepen H. Cool, J. H. Hogendoom, J. Kroes, W. van Dijk, J. H. Ackerstaff, H. J. van der Hage en A. Noteboom; bij dienstvak miL adm. bij reg. wielrijders A. H. S. Tielemanbij 4e reg. veldart. H. B. IJdo en bij reg. genietroepen J. J. F. Reeringh, allen cadetserg. 3e studiejaar Kon. Mil. Acad. Mgr. dr. Lemmens, bisschop van Roermond, zal de achtste sociale studieweek die van 79 Augustus te Rolduc gehouden wordt, bijwonen. 's-GRAVENHAGE. Geslaagd voor Engelsch: H. A. Bassant en J. Wilschut te Rotterdam, H. R. Kruger te Deventer en C. van Toor Dzn, te Maassluis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5