De Daily-Express over Von Papen
REIS-KRABBELS
E VIJANDEN VAN HET BIJENDORP
RADIO-PROGRAM
9n Mam doet zijn plicht
MET HET
WOENSDAG 3 AUGUSTUS
SENSATIONEELE
ONTHULLINGEN
Chef spionnagedienst
Opblazen van treinen
Informatiebureau
Aankoop van munitie
Het zal niet gaan
@iiiiinnniRniiinnininniniininiiniminiinin!i!iHimiinnnninnnnn[
Donderdag 4 Augustus
Je kunt nooit weten
VERHAAL VAN
DEN DAG
Twee sterke jongens
Alleabonné's ongevallen* verzekerd voor een der vofgende ultkeeringen f3000. "verlies van toeide armen, beide beenen of beide oogen f750. - doodeUjkenCVaan™op 250.m een^voet *0? eerboog f 125.' duim of wijsvinger f 50.-been of
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
m.
^inimsoHBD
De „Daily Express" komt met sensationeele
onthulling over Von Papen's werkzaamheid als
chef van den Duitschen spionnagedienst in
Amerika gedurende den oorlog, ontleend aan
de officieele Britsche regeeringspapieren.
Von Papen bevond zich aan boord van een
neutraal schip, nadat hy uit Amerika was ver
trokken. Hij was schuldig bevonden aan deel
neming aan vele complotten tegen de geallieer
den. Zijn voornaamste medewerker was Boy-Ed,
Duitsch marine-attaché te Washington.
Beiden waren op verzoek van de Vereenigde
Staten teruggeroepen wegens hun verdachte
houding in militaire en marinezaken.
De voornaamste beschuldigingen tegen Von
Papen waren, dat hij was betrokken geweest bij
het complot tot desorganisatie van Amerikaan-
sche fabrieken, die munitie maakten voor de
geallieerden, dat hy had deelgenomen 8i3iii pas-
poortvervalsching voor Duitsche nationalisten en
dat hij had geholpen bij het stoken van onrust
in Mexico.
Toen het schip, waarop hij zich bevond, te
Falmouth aankwam, gingen Engelsche marine
autoriteiten aan boord. Zijn bagage werd door
zocht en in een verdacht uitziend doosje werd
een aantal brieven gevonden, waaruit de rol
duidelijk werd, die hij had gespeeld als chef van
den Duitschen spionnage-dienst.
Het drama, dat nu onthuld werd, begon in
Maart 1914, vijf maanden vóór het uitbreken
van den oorlog. Terwijl Duitschland zijn laat
ste voorbereidingen maakte, schreef R. von
Hild van het Ministerie van Oorlog te Berlijn
aan Von Papen, kaptein bij den generalen staf,
militair attaché aan het Duitsche gezantschap
te Washington, den volgenden brief:
..Volgens berichten in de dagbladen zijn ge
durende de onlusten in Mexico verschillende
treinen door revolutionnairen opgeblazen. Ten
einde ons een opinie te kunnen vormen over de
vraag, of in een Europeeschen oorlog met der
gelijke mogelijkheden moet worden rekening
gehouden, zouden wij graag inlichtingen hebben
over de wijze, waarop de aanvallen zijn uitge
voerd."
Von Papen, aldus de „Daily Express", was
toen in Mexico en hield zich bezig met te on
derzoeken, in hoeverre hij van de daar heer-
schende onlusten gebruik kon maken, en met
de organisatie van de Duitsche kolonie voor
oorlogsdoeleinden.
Op 29 Juli 1914 verzond hij het volgende ant
woord aan het Duitsche Ministerie van Oorlog:
„Ik heb mij er persoonlijk van overtuigd, dat
alle recente opblazingen werden teweeggebracht
door dynamiet onder de lijn, dat werd aangesto
ken door een electrischen stroom, zoodra de
trein de plaats van het dynamiet had bereikt.
Ik acht het niet mogelijk, dat dergelijke aan
slagen in Europa zullen plaats hebben. Ze zijn
alleen mogelijk op slecht bewaakte lijnen, die
zooals hier mijlen ver door revolutionnaire dis
tricten loopen en geen andere bescherming ken
den dan een specialen trein vóór den passagiers-
trein.
Voor zoover ik weet, zijn helsche machines
nooit gebruikt."
Von Papen's werk in Mexico werd door zijn
meerderen zeer geapprecieerd. De bekende admi
raal Von Hintze schreef in een rapport aan
Rijkskanselier von Bethmann-Hollweg:
„Kaptein Von Papen, de militaire attaché aan
het gezantschap, is sedert 23 Maart hier. Hij
heeft snel inzicht gekregen in de gecompliceer
de situatie. Hjj maakt den indruk van een op
recht gentleman en een intelligent soldaat. Hij
heeft een bijzondere geschiktheid voor de orga
nisatie van de Duitsche kolonie ter zelfverdedi
ging en heeft uit dit onwillige, onmilitaire ma
teriaal gemaakt wat hij wilde maken. Zijn open
hartige ridderlijke karakter maakte hem me
nigen vriend in Duitsche kringen: ik zelf heb
zeer veel achting voor hem."
Von Papen's Mexicaansche missie werd on
derbroken toen de groote oorlog naderde. Op
25 Juli ontving hij een brief van de „Disconto
Gesellschaft Bank" te Potsdam.
„Wij hebben nog nooit zulke geweldige voor
bereidingen voor den oorlog gezien als nu".
Von Papen Ijlde van Mexico naar Washing
ton. Vóór zijn vertrek telegrafeerde hij in ma
rine-code aan Boy-Ed:
„Russische attaché naar Washington gediri
geerd per telegraaf.
Heb bij uitbreken oorlog beschikking over
agenten. Waar is Russisch en Fransch infor
matiebureau?"
Naar den Duitschen Generalen staf telegra
feerde hij in „buitenlandsche code":
„Geheim. Denk 7 Augustus Washington aan
te komen. Marine-attaché verzocht informatie
bureau te leiden tot mijn komst".
Hieruit bleek dat Von Papen's taak was het
leiden van een informatiebureau een ongewone
opdracht voor een geaccrediteerd vertegenwoor
diger van een groote mogendheid.
Na zijn terugkeer te Washington begon hij
een campagne tegen de geallieerden. Deze cam
pagne omvatte een intensieve perspropaganda
en de organisatie van een „informatie-dienst".
Hij had de beschikking over groote geldmiddelen.
Groote sommen werden aan de agenten betaald,
die bezig waren met het ondergraven van den
geallieerden invloed.
Het chèque-boek van Von Papen geeft menige
bijzonderheid over deze betalingen. Bijvoorbeeld:
„Chèque 22, Bridgeman Taylor.
Deze is van Engeland over gekomen. Zijn ware
naam is Von der Goltz, en hij thans in Engeland
„Chèque 52, 56, 57, 59, 62 en 71. Herr von We-
dell. Men gelooft dat hij deel heeft aan de pas-
poorten-vervalsching in Amerika."
„Chèque 96. Voor dum-dum-onderzoek."
Buitengewoon interessant is een brief, dien
Von Papen ontving van den bekenden generaal
Bernhardi, den man van de „macht is reeht"-
theorie in het Duitsche militairisme:
„Posen, Hoofdkwartier 9 April 1915.
Ik dank hartelijk voor het toezenden van de
,New York Sun" waarin mijn beide artikelen
staan. Het verheugt mij van u te hooren, dat
deze artikelen volgens u een goede uitwerking
zullen hebben, voor zoover dat tenminste moge
lijk is in Amerika.
Ik ben het echter met u eens, dat militair
succes beslissend zal zijn voor de openbare mee
ning in Amerika. Ook Engelands ingrijpen in
den Amerikaanschen handel zal echter niet zon
der gevolg blijven. Ik hoop, dat beide factoren
samen zullen werken."
Hooggeplaatste personen stelden belang in Von
Papen's werk in Amerika. Prins Hatfeld schreef
Naar mijn meening moet de gezant een rap
port uitbrengen, om de Amerikanen en vooral de
pro-Duitschers, in te lichten en hun gedachten
in de gewenschte richting te leiden. De men-
schen zijn zoo dom. En bovendien kunnen wij
daardoor openlijk de Amerikanen (Adams,
Hodley) verdedigen, die bij onze affaire betrok
ken zijn."
Von Papen kocht ook munitie aan voor
Duitschland. Dit moet blijken uit een brief van
een munitieleverancier.
„Uw specificatie en schetsen voor 3.015 gra-
niiiiuiniiiiiF
DE GRENS
Gewoonlijk wordt
Het hart beklemd
Van ieder
Reizend mensch,
Als hij in de
Nabijheid komt
Der buiten-
Landsche grens!
Emotie is
Het doorgaans niet,
Hetgeen ons
Daar doortrilt!
Noch het gevoel
Van vreemd te zijn
Omdat de
Taal verschilt!
't Is niet de angst:
Het vaderland
Zeg ik een
Tijd vaarwel.
Al kleeft het hart
Daaraan ook vast
Gelijk een
Caramel!
De grens voorbij
Wij voelen ons
Brutaal en....
Lumineus!
Wij namen de
Douane, hum,
Heel handig
Bij den neus!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
naatkisten en 4.11 brisantgranaten gewerden ons
in goede orde." (Volgen bijzonderheden over de
fabricage.)
Von Papen's werkzaamheid trok nu de aan
dacht in Amerika. Boy-Ed schreef hem:
„Een geheim agent, die hedenavond uit
Washington is gekomen, brengt het volgende
rapport uit:
In Washington is men verontwaardigd over
Von Papen; hij wordt bijzonder in het oog ge
houden. Men is in het bezit van veel bewijs
tegen hem. Men heeft geen bewijs tegen Graaf
B. en Kapitein B. E."
Op 3 December 1915 was het zoo ver geko
men, dat de Vereenigde Staten de terugroe
ping eischten van Von Papen en Boy-Ed.
Een vriend schreef over Von Papen's noodlot:
Met leedwezen lees ik, dat U inderdaad bent
teruggeroepen. Ik denk overigens niet, dat U
er veel spijt van zult hebben, dat U uit dit land
zult weggaan.
Moge de dag van de verrekening spoedig ko
men en onze Regeering weer dat ijzeren besluit
vinden, dat hier alleen indruk maken kan.
De schrijver hiervan is waarschijnlijk baron
von Meysenburg van het Duitsche Consulaat te
New-Orleans.
Een kort telegram van het Duitsche Minis
terie van buitenlandsche Zaken beteekende het
eind van Von Papen's Amerikaansche loopbaan.
Zijne Majesteit heeft besloten Papen en Boy-
Ed terug te roepen. Stel regeering U.S.A. in ken
nis en verzoek veilig geleide, ook voor opvolgers
als wij besluiten die te zenden.
Eind December 1915 vertrok Von Papen naar
Duitschland en op 2 Januari namen de Engel
sche autoriteiten te Falmouth de documenten
in beslag, waaruit de „Daily Express" haar ont
hullende mededeelingen heeft geput.
Nachtwacht (tot aangeschoten operazan
ger) Als u niet ophoudt met dat zingen en
schreeuwen, zal ik u arresteeren wegens
burengerucht.
Zanger (boos): Wat zeg je me daarvan,
denk je nou dat de menschen daarvoor
twee gulden entrée zouden betalen.
I!|j|||||!||||||||j|!|||!ll|||||!llllllll||||||||||||||||||!llllllll!lll!lll!llll!lll!llllltlllllllllllllllllllllllllllllli
Maar de oude hommel, die op den koop toe doofstom was. werkte
rustig door. Vlijtig bracht het dier stuifmeel van de eene bloem
naar de andere, zoodat er later nieuw zaad zou komen voor de
nieuwe planten. Vervolgens puurde de hommel honing uit de kelken
en zette een kuip onder de waterleiding.
Juist toen de hommel de kuip vol wilde laten loopen, kwam Pietje
door het dak gevallen. De hommel, die immers doof was, merkte
het niet voor Piet op hem neer viel en met een kreet van sohrlk
sprong het oude dier opzij. Dat was allesbehalve prettig voor de
oude bij, want die kwam nu midden in de kuip water terecht.
HUIZEN, 296 M. 8.00 K. R. O.: Morgen-
concert; N. C. R. V.: 10.00 Tijdsein; 10,00
Gramofoonmuziek; 10.15 Korte ziekendienst
door ds. P. van Vliet; 10.45 Gramofoonmuziek;
K. R. O.: 11.00 Gramofoonmuziek; 11.30 Gods
dienstig halfuurtje door pastoor L. H. Perquin
0.P.; 12.00 Tijdsein; 12.01 Politieberichten; 12.15
K. R. O.-orkest o. 1. v. Kees Hartvelt; N. C.
R. V.: 2.00 Gramofoonplaten; 3.00 Vrouwen
halfuurtje; 3.30 verzorging zender; 4.00 Zee
mansuurtje door ds. L. D. Poot; 5.00 Cursus
handenarbeid voor onze jeugd, door H. J.
Steinvoort: „Een schuifdoos"; 5.45 Cello-recital
door J. W. van Otterloo; 6.45 Cursus knippen
en stof versieren; 7.00 Declamatie door A. Hof
land; 7.30 Politieberichten; 7.45 Ned. Chr. Pers-
bureau; 8.00 Tijdsein; 8.00 Concert door de
Muziekvereeniging „Ridderkerks Fanfare" o. 1.
v. Adr. J. de Maare en het dubbel Mannen-
kwartet „Harmonie" o. 1. v. L- C. Keereweer;
9.00 K. D. Koning: „Oogstgebruiken"; pl.m.
10.00 Vaz Dias; 9.30 Vervolg Concert; 11.00
Gramofoonplaten; 11.30 Sluiting.
HILVERSUM, 1875 M. 8.00 A. V. R. O.:
Gramofoonmuziek; 10.00 Morgenwijding; 10.15
Gramofoonmuziek; 10.30 Ochtendconcert door
de „Palermo Minstreels"; 11.00 Mevr. R. Lot
gering Hillebrand: Eenvoudige gebak-recep
ten"; 12.30 Gramofoonmuziek; 1.30 Piano
recital door Jos. van Rooy; 2.00 Mevr. M.
Meunier-Nagtegaal, voordracht; 2.30 Ver
zorging zender; 2.45 Gramofoonmuziek; 4.00
Ziekenuur door mevr. Ant. van Dijk; 5.00 Uit
hotel Central Concert door Willy Honsbeek en
zijn orkest; 6.00 Gramofoonmuziek; 6.30 Sport-
praatje door H. Hollander; 7.00 Vioolvoordracht
door Boris Lensky, a. d. vleugel Egbert Veen;
7.30 „Rijmen en een praatje" door jhr. C. de
Marees van Swinderen; 8.00 Tijdsein; 8.01
Concert door leden van de N.V. „Italiaansche
Opera", het omroeporkest, het geheel o. 1. v.
Vincenzo Marini; In de pauze: De rekenkunste
naar prof. Krieger; 10.15 Vaz Dias; 10.30 Het
Omroeporkest o. 1. v. Willem Knikker, popu
laire muziek; 11.00 Aansluiting met café-rest.
Hamdorff te Laren (N.H.): Dansmuziek door
„The Rambiers" o. I. v. Theo Uden Masman;
12.00 Tijdsein en sluiting.
BRUSSEL '09 12.10 Gramofoonmuziek;
5.20 Concert door het Radio-orkest o.l.v. Jean
Kumps. 8.20 Cqncert door het omroeporkest o.l.
v. A. Malemans; 9.20 Uit de Kurzaal te Osten-
de. Concert o.l.v, Francois Rause.
KALUNDBORG 1153. 3.50 Omroeporkest o
1. v. Walther Mayser Padon; 8.20 Omroeporkest
0.1.v. Walther Mayer Padon; 10.05 Concert
voor piano en viool; 11.05 Dansmuziek o.l. v.
Heins Jaath.
BERLIJN 419. 4.50 Romantische muziek;
6.35 Populair concert door de Leo Bermann-
kael; 8.20 Programma van Breslau; 10.30 Con
cert door de Berlijnsche concertvereeniging o.
1. v. Clemens Schmaltich.
HAMBURG 372. 1.35 Gramofoonmuziek; 6.15
Adolf Martimi, bariton zingt werken van Kie-
Ier componisten; 7.40 Felix Adam speelt gui
taar, cither en mandoline; 10.40 Dansmuziek
door het Noragorkest o.l. v. Frits Gart.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635. 12.20 Gra
mofoonmuziek; 4.50 Concert uit Berlijn; 8.50
Opvoering van „Lohengrin", opera van Wag
ner; 11.05 Dansmuziek uit Hamburg.
DAVENTRY 1554. 12.20 Orgelconcert door
Edward O'Herry; 1.20 Concert door Sheperd's
Bush Pavilion Orkest o.l. v. Henry Fryer; 320
Vesper uit de West-Minster Abbey; 9.55 Con
cert door Kate Winter sopraan en Angus Mor-
risen, piano.
PARIJS (Eiffel) 1445. 8.50 Gramofoonmuziek.
PARIJS (Radio) 1725 12.50 Gramofoonmu
ziek; 7.50 Gramofoonmuziek; 9.05 Concert.
Walsenprogramma; 9.50 Concert opera-pro
gramma; 9.50 Concert operaprogramma.
MILAAN 331. 7.50 Gramofoonmuziek; 820
Gramofoonmuziek; 8.50 „La Molinara" opera
van C„ Paisielo.
ROME 441. 8 20 Gramofoonmuziek; 9.05 Con
cert m.m. v. het Quartet di Roma"; 10.20
Concert.
WEENEN 517. 10.15 Dansmuziek door de
Hanns Robert Komgold Jazzkapel m.m. v. Hans
Rotter, zang.
WARSCHAU 1412. 5.20 Solistenconcert; 6.40
Dansmuziek; 8.20 Populair concert door het
Philharmonieorkest van Warschau o.l.v. St. Na-
wrot; 10.20 Dansmuziek.
BEROMÜNSTER 460. 8 20 Populair concert
o.l.v. Fritz Kohn; 10.05 Concert door het om
roeporkest o.l.v. E. Gilbert.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
„U weet het nog veel beter dan ik profes,
sor; het is voornamelijk het hart; als dat het
vanmorgen nog uithoudt, dan hebben wij veel,
zoo niet alles gewonnen," zei dokter Claussen
tot zijn beroemden collega, den chirurg profes
sor Brodersen.
Brodersen, groot en breedgeschouderd, met
door het angstig waken gedurende den nacht,
diep in hun kassen gezonken oogen, hoort het
geen dokter Claussen zegt. Het is zeven uur
in den morgen. Professor Brodersen, even in
de vijftig en een jaar of acht getrouwd, heeft
een dochtertje van zes jaar, dat daar ziek in
haar smalle, witte ledikantje ligt, rood van de
koorts en zwaar ademhalend. Het kindje heeft
longontsteking en verkeert in groot levens
gevaar.
Brodersen heeft een hoekigen schedel en de
trekken van zyn open, kloek gelaat wijzen op
een leven van veel en ingespannen arbeid. Zijn
prestaties, zijn onfeilbare diagnose, zijn vaste
hand bij operatief ingrijpen, maar meer nog
de hooge opvatting van zijn plicht in dienst
van de wetenschap en jegens zijn lijdenden
medemensch, hadden hem al vroeg een groote
vermaardheid als medicus en als humaan
mensch gegeven. Maar hij had geen genoegen
met een schitterende praktijk en het bijna
dagelijks verrichten van de meest delicate ope
raties. Wat hem dreef en leidde, wat hem
als een bijna fanatieke roeping beheerschte,
was het onderzoeken en het ontdekken van
nieuwe geneesmogelijkheden. Zijn specialiteit
was de chirurgie van de hersenen geworden.
Zeker, enkele artsen waren er óók in geslaagd
hersenaandoeningen, die over een weg vol kwel
ling naar blindheid en den dood voerden, ope
ratief te genezen. Brodersen was echter de
eenige, zoover, wien deze soort operaties als
ze tenminste nog mogelijk waren zonder uit
zondering gelukten.
Brodersen stond aan de sponde van zijn lij
dend dochtertje. Om 9 uur had hij juist zulk
een operatie te verrichten. Het was de op
zichter Beyer, wiens vrouw den vorigen avond
laat nog bij hem was geweest; een bleeke,
blonde, jonge vrouw, die niets ter wereld had,
dan haar man, dien ze zielslief had en haar
drie kinderen. Zij zou hem zoo hij het ge
doogd had op haar knieën hebben gesmeekt
haar man te redden, den man dien zij en haar
kinderen niet konden missen. Hij had haar
terstond getroost en gerustgesteld en haar alle
mogelijke hulp en zijn beste persoonlijke zorg
voor haar echtgenoot beloofd.
Heer: U moet dezen stok terugnemen, want
ik heb ontdekt, dat de knop geen echt ivoor is.
Winkelier Dat kan niet, mijnheer, want ik
krijg mijn ivoor rechtstreeks uit Afrika, of....
zouden de olifanten misschien ook al valsche
tanden dragen?
Maar nu was zijn meisje zwaar ziek gewor
den. Hij was laat getrouwd omdat hij geheel
was opgegaan in zijn studie en zijn werk. Nu
echter, nu hij op den top van zijn loopbaan
stond, gezegend met een liefhebbende vrouw
en een lieftallig dochtertjezijn oogappel
mocht hij nu wel van haar bedje weg
gaanzou hij wel in staat zijn het opera
tiemes zonder beven te hanteeren? Brodersen
dacht aan den oorlog. De soldaten hadden ook
wel bovenmenschelijke dingen gedaan. En was
hij ook geen soldaat, die zijn plicht moest doen?
Hij dacht aan de blonde vrouw, die nu waar
schijnlijk in de wachtkamer van zijn kliniek
zatwachtendeweenendehopende....
En als hij dan later van zijn kliniek thuis
zou komen, hoe zou hij dan zijn dochtertje
vinden? Zou dat kleine hartje dan misschien
stil staan? Hij moest een oogenblik gaan zit
tenzeker, dr. Claussen was bij zijn kleine
meisje gebleven, maarer waren oogenblik.
ken, dat twee hoofden meer weten en beter
zijn dan éénEn de operatie van Beyer zou
in ieder geval uren duren en zou hij onder
deze omstandigheden zijn zenuwen kunnen be-
heerschen? Hij moest het geval eens cmkeeren
dan kreeg hij een beter inzicht in de
zaak.... als daar nu eens niet de opzichter
Beyer lag, maar zijn eigen dochtertje en hij
zelf zat in de gang op een beroemden chirurg
te wachten!Deze gedachte gaf hem mèer
kracht. Hij wendde zich tot zijn collega en
zeide met een heesche, koude stem: „Doe wat
ge kunt voor mijn kleinehoud haar in het
leven. Ik ga nu naar de kliniek". Hij nam af
scheid van zijn vrouw. Beiden wisten wat zijn
afwezigheid zou kunnen beteekenen. Toen reed
hij in zijn auto naar de kliniek. Daar was hij
in zijn eigen rijk.
Melkwit scheen het licht uit de dagheldere
lampen. Matglazen ruiten, geen uitzicht naar
buiten. Glimmend glas van vele kasten. Als
zilver blinkende instrumenten. Doordringende
lucht van carbol. Dunne lucht van ether en
chloroform. Wit en onaangenaam aandoende,
stond daar in het midden de verstelbare
operatietafel.
Artsen en verpleegsters weten dat het doch
tertje van hun vereerden chef in groot levens
gevaar is. Allen beseffen wat een bovenmen-
schelijk inspanning en kracht op dit uur van
den professor vereischt wordt om gedurende
deze hoogst gevaarlijke operatie zijn zenuwen
en concentratievermogen te beheerschen. Pro
fessor Brodersen geeft rustig en kalm order
den patiënt binnen te rijden. De menschen in
de operatiezaal zijn ademloos. Zij zien hoe het
zweet óp het voorhoofd van den professor
parelt en dat zijn gezicht zoo wit is als de
muur. Zal hij het kunnen volhouden? Zal hij
de operatie tot een gelukkig einde zunnen
brengen? Het kan uren duren! Geruischloos
gaat de groote deur open en de patiënt wordt
binnengereden. Hij heeft een smal, geelachtig
door pijn en smart verwrongen gelaat, waarop
het voorgevoel en de vrees voor den dood dui
delijk zichtbaar zijn; hij siddert als het ver-
doovingsmasker wordt aangebracht. De door
dringende reuk van chloroform vervult de
kamer. Nog eenmaal prevelt Brodersen bin
nensmonds „Brigitte, Brigitte", innig en smee-
kend. Dan treedt hij vastberaden op den pa
tiënt toe. De zuster houdt het hoofd en de
assistent-arts den pols van den kranke. De
operatie begint....'
Het is een warme dag. De morgenzon brandt
op de ruiten. Geluidloos, slechts door wenken
en gebaren worden instrumenten aangereikt
en teruggenomen. Allen zien naar de smalle,
lange handen van den professor en zij door
leven het als een wonder: het werken van deze
handen, met de regelmaat en zekerheid van
een machine.
De tijd vergaat in pijnigende eindeloosheid!
De schijnwerpers branden zengend. De zaal is
gevuld met benauwd-warme uitwasemingen. De
inspanning dezer zwijgende menschen tart elke
beschrijving.
Reeds het tweede uur is ingegaan. De pols
van den patiënt flakkert nu en dan, klopt
onrustig en heel langzaam. De spanning begint
een verlammenden invloed op de artsen en de
zusters uit te oefenen. Ze denken allen: de
man en zijn kind, de vrouw en haar man, welk
een tragisch wisselspel tusschen leven en dood.
En dan treden ze allen dichter bij de operatie
tafel, zacht, voorzichtig, want de professor
heeft een vlugge, nauwkeurige en tevens be
slissende beweging gemaakt.... het gezwel is
verwijderd.
De verademing, de ontspanning der zenuwen
van doctoren en verpleegsters is als een dank
gebed.
De professor treedt terug. In zijn oogen
flikkert een koortsachtig vuur. Zijn voorhoofd
is klam en zijn smalle, lange handen beginnen
zich nu als zich verlossend uit een kramp, te
bewegen. Hij keert zich om en vliegt naar de
deur. In de gang staat de vrouw van den op
zichter. Haar lippen vormen zich tot een
stamelenden kreet: .Leeft hij?"
Een oogenblik slechts blijft de professor staan,
legt zijry hand op den schouder der vrouw en
zegt goedig en geruststellend: „Naar mijn
menscheiyke berekening zal hij levenvol
komen herstellen."
Toen rende hij, als een bezetene, naar zijn
Linmer, greep de telefoon, gaf het verbindings
nummer open zakte op zijn stoel in elkaar.
Zoo vonden zijn assistenten hem eenige minuten
later. Vele dagen lag hij, tusschen leven er.
dood, in een hevige zenuwkoorts.
Toen voor de eerste maal, onbestemd, als uit
de verte het leven weer tot zijn oor doordrong
en hij moeizaam trachtte te ontwaken en zich
op te richten, hoorde hij een heldere, vroolijke
kinderstem: Brigitteen dan zag hij in het
witte bedje, dat naast zijn eigen ledikant stond
een aardig, eenigszins bleek klein meisje, dat
riep:
„Moeke, moeke, kom hier.... gauw.... papa
is uitgeslapen
Brodersen kon slechts even glimlachen; toen
sliep hy weer in maar ditmaal was het een
rustige, gezonde slaap, die genezing bracht aan
den man die zijn plicht gedaan had.
Het is een algemeen bekende zaak au. x
de Groote en zijn tijdgenoot Augustus van Polei.,
keurvorst van Saksen, beiden een buitengewone
en bijna bovenmenschelijke kracht bezaten. Op
zekeren avond was de eerste, in eene den vorst
Radziwill toebehoorende vesting, aan de grenzen
van Koerland, bij den laatste genoodigd. Augus
tus bemerkte gedurende den maaltijd, dat een
zilveren bord dat men hem toegereikt had, vuil
was; terstond boog hij het bord te zamen, zoodat
er een rol uit gevormd werd, en legde het naast
zich neder. Peter meende dat de koning, dewijl
hij aanwezig was, zijn kracht eens wilde ver-
toonen; hij nam daarom insgelijks zijn bord op,
rolde het tot eenen klomp, en legde het voor
zich. Dit vuurde koning Augustus nog meer aan,
hij nam een dikken zilveren schotel en ver
brijzelde die tusschen de vlakke handen; Peter
gaf hem ook hierin niet toe, maar nam een
anderen schotel en verbrijzelde dezen insgelijks.
De beide sterke potentaten waren dus mooi op
weg om het geheele tafelservies te vernielen,
wanneer Czaar Peter niet door de volgende
woorden aan den merkwaardigen strijd een einde
gemaakt had: Broeder Augustus, wij kneden en
verbuigen zilver, dat het waarlijk een vermaak
is om "aan te zien, het zou echter krachtiger
daad van ons zijn indien wij het Zweedsche
ijzer konden buigen.
Toen op een anderen tijd de beide vorsten in
Thorn vertoefden, en zij te hunner verstrooiing
een stierengevecht bijwoonden, wilde Augustus
den Czaar bewijzen dat hij bij zijn kracht ook
heldenmoed voegde. Hij vatte een der woedende
beesten bi) de horens, hield hem met den eenen
arm van zich af en hiew met een slag van zijn
sabel den kop van het dier af. - Waarde broeder
Augustus, ook ik kan zulk eene kleinigheid uit
richten, riep hem Peter toe, gebied eens dat men
een rol lijnwaad brenge! De rol werd gebracht;
Peter wierp deze in de lucht, trok snel zijn
pallas, en gaf tegen de rol, voor dat ze den
grond bereikte, zulk een krachtigen slag, dat hij
ze in twee stukken hakte. Koning Augustus
wendde nu al zijn kracht en behendigheid aan
om iets dergelijks te verrichten, hij beschadigde
menige rol, doch het mocht hem nimmer ge
lukken in de lucht er een in tweeën te houwen.
bij een breuk van f Atl bij verlies van *n
arm# Tl/«" anderen vinger
Op slot van rekening, merkte haar partner
op, terugkomend op het onderwerp, waarover zij
zoo juist van gedachte gewisseld hadden, ge
loof ik niet, dat we het in dit land wel heel goed
zouden kunnen stellen zonder een of andere
sport.
Natuurlijk niet, antwoordde Anstey. We
zijn allemaal sportmenschen, niemand uitge
zonderd. Zoo zijn we geboren. Alleen terwijl
sommigen van ons tevreden zijn, als ze hun
instinct om te vernielen kunnen botvieren op
vogels en andere dieren, geven anderen de voor
keur aan een edeler wild, t.w. den evenmensch!
Een menschelijk wezen op te jagen, of te vangen,
is in ieder geval fijnere sport, dan een fazant
te schieten, of van de jacht thuis te komen met
zijn kleeren vol modder, en de lucht van het
Veld er nog aan, en dan al dampend bij den
haard allerlei leugens te vertellen over de wapen-
leiten, die men allemaal ondernomen heeft, om
een ellendig klein diertje achterna te zitten,
dat ons de helft van het aantal keeren te slim
af is, en dat we onder normale omstandigheden,
nog niet eens met handschoenen zouden aan
pakken! Wat zegt u, Lady May?
Je gaat mé te hoog, verklaarde zfl. Het
klinkt een beetje wild.
Anstey deelde langzaam de kaarten uit, terwijl
hij aldoor praatte.
Sport is wild, zeide hy. Niemand kan dat
ontkennen. Of de prooi nu een mensch of een
dier is, het eind is altijd vernietiging. Maar bij
alle verscheidenheid in dat opzicht geef ik de
voorkeur aan de jacht van een mensch op een
mensch, waarbij het brein van den jager zich
meet met het gelijkwaardige brein van zijn prooi.
Dan is het spel gelijk. En elk oogenblik kunnen
ze van positie veranderen, de jager en zijn
prooi! Dat is fijner werk, dan het schieten van
vogels vanuit een verdekte stiling. Jouw sexe
krijgt daarbij ook een kans, May.
Het klinkt opwekkend, gaf ze toe.
Dat is het ook, antwoordde hij.
Zijn gastvrouw keek hem aan met een ver
moeiden blik.
Je spreekt als iemand, die het weet, zei zei
En waarom niet? antwoordde hij. Ik ben
allebei geweest, jager en prooi. Dat zijn trou
wens de meesten van ons geweest, de een méér,
de ander minder Harten, astublieft!
Weer was er een pooslang stilte, die alleen
verbroken werd door de gebruikelijke uitdruk
kingen betreffende het spel, en het zachte ge-
ruisch van de kaarten op de tafel. Wéér was de
party uitgespeeld, en telde men de punten.
Kapitein Austin leverde nu zijn aandeel in de
algemeene gedachtenwisseling.
Als het niet voor sport was, zeide hy,
zouden onze buitenverbiyven nergens goed voor
zyn.
Heelemaal niet. verklaarde Anstey Bui
tenverbiyven zouden alleen moeten bestaan
voor
Waarvoor Mr. Anstey? Toe, zegt u ons dat
eens, smeekte Lady May.
Voor bridge, zeide hy; om menschen.
die elkaar moe zyn, gelegenheid te geven, elkaar
kwyt te raken; en als een toevluchtsoord tegen
schuldeischers.
Ernestine schudde het hoofd, terwijl zij haar
kaarten opnam.
Je bent vandaag niet op z'n best, Robert,
zeide zü. Je toespeling op de schuldeischers
is vóór-historisch. Daar heeft niemand tegen
woordig last van. De moatschappy is zoo'n on
geregeld en ongedurig iets geworden, dat onze
koffers nooit uitgepakt staan
Wat een idealistische voorstelling! prevelde
Lady May.
Daar zyn wy het niet mee eens, hé? zei
Anstey zachtjes.
wy! Man, ze zeggen, dat je een millioen
waard bent, protesteerde ze.
Al zou dat waar zyn ik biyf arm, om
dat ik het toch niet kan uitgeven, zeide hü.
Waarom niet? vroeg zijn gastvrouw hem
van over de tafel.
Omdat ik behept ben met een enkele on
deugd, die haar weg zoekt door een warnet van
deugden ik ben een vrek
Lady ftfay lachte ongeloovig.
Onzin, riep ze uit.
Waarde dame, dat is het heelemaal niet,
antwoordde hy, terwijl hy treurig het hoofd
schudde. Ik heb het jarenlang voelen aan
komen. Bovendien is het overgeërfd. Toen ik
nog heel jong was, kocht ik op een keer alle
knikkers op, die er te krygen waren, en ver
kocht ze tegen geweldige winst. Ik ben als een
maariyder, die van honger omkomt aan een
rijkgedekte tafel.
Kapitein Austin kwam tusschenbeide.
Ruiten, astublieft, zeide hy.
En het spel ging door. Ernestine leunde
achterover in haar stoel, toen de laatste slag
was uitgespeeld. Haar oogen waren naar het
venster gericht, zy kon juist de laan met de
olmboomen zien, die toegang gaf tot dit ge
deelte van het huis. Enstey sloeg haar door
zyn half gesloten oogleden ietwat nieuwsgierig
gade.
Als ik je zou mogen herinneren aan den
inzet, probeerde hy.
Ik dacht na over je theorie, viel zy hem in
de rede. Volgens jou bestaat de wereld den-
keiyk heelemaal ui jagers en hun prooi. Maar,
zoo vraag ik me af, kun je ook zeggen, als je
de menschen enkel maar aanziet, tot welke
groep ze behooren?
Dat is heel gemakkelijk, antwoordde hy.
Maar je moet er wèl aan denken, dat we
voortdurend van positie verwisselen. De man,
die vandaag met de zweep klapt, is morgen
het opgejaagde dier. De vrouw, die vanmiddag
spot met den man. die haar liefheeft, is vaak
vernederd, vóór het nog avond is. Snelle wisse
lingen van dien aard zyn zoo veelvuldig als
regen en zonneschijn. Ze houden ons in ieder
geval aan den gang.
Ernestine keek nog altyd uit het venster-
Langs de laan, nu eens achter de boomen ver
dwijnend, dan weer uit de schaduw te voor
schijn komend, maar altijd met vluggen, krach
tigen stap zich in de richting van het huis be
wegend, kwam een tengere, donkere gedaante,
sober gekleed in een slecht zittend costuum-
Hy liep met den veerkrachtigen pas van een
nog zeer jongen man.
Ernestine leunde voorover, om hem nauwkeu
riger op te nemen. Hy scheen zich op een
of andere geheimzinnige manier vereenzelvigd
te hebben met de spottende woorden van Ro
bert Anstey. Half boosaardig vestigde zy diens
aandacht op de vlug naderby komende ge
daante.
Kom aan, besig vriend van de theorie, zei
ze spottend, daar hebben we een vreemde
ling die jongeman daar, die zoo vlug hier
naar toe komt. Tot welke van je twee groepen
hoort h y nu?
Anstey keek uit het venster, met een korten,
onverschilligen blik.
Tot geen van beide, antwoordde hij. zyn
tijd is nog niet gekomen. Maar hy heeft de
trekken van allebei.
Enkele minuten later kwam een bediende het
vertrek binnen en bleef ongetwyfeld gehoor
gevend aan een of ander bevel, dat hem by
een vroegere gelegenheid gegeven was achter
den stoel van zijn meesteres staan, totdat de
party was uitgespeeld. Zoodra dit het geval
was, vroeg zy hem, zonder haar hoofd om te
wenden:
Wat is er, Perkins?
Hy boog zich eerbiedag naax haar toe.
Hier is een heer, juffrouw, die u heel drin
gend wenscht te spreken. Hy heeft geen kaartje
by zich, maar hy zegt, dat zyn naam u toch
niet bekend zal wezen.
Zeg hem, dat ik bezet ben, zei Ernestine.
En hy moet je zyn naam meedeelen, en je
zeggen, waar hy voor komt.
Heel goed, juffrouw, antwoordde de man
en ging heen.
Hy was weer terug, vóór de volgende party
gespeeld was. En wéér bleef hy eerbiedig zwy-
gend wachten.
Nu? vroeg zyn meesteres.
Zyn naam is Mr. Elwyn Maurice, juf
frouw. Hy zei, dat hy graag wachten zou, zoo
lang u wilde, maar hy wou u liever zelf zeg
gen, waarvóór hy kwam.
Ik geloof, dat ik dat wel weet, antwoord
de Ernestine. Je kunt hem hier binnenlaten.
Is het die jongeman soms, zei Lady May,
die daarnet de laan opkwam, alsof hy in hoo-
ger sferen zweefde?
(Wordt vervolgd).