De Daily-Express over Von Papen REIS-KRABBELS E VIJANDEN VAN HET BIJENDORP RADIO-PROGRAM 9n Mam doet zijn plicht MET HET WOENSDAG 3 AUGUSTUS SENSATIONEELE ONTHULLINGEN Chef spionnagedienst Opblazen van treinen Informatiebureau Aankoop van munitie Het zal niet gaan @iiiiinnniRniiinnininniniininiiniminiinin!i!iHimiinnnninnnnn[ Donderdag 4 Augustus Je kunt nooit weten VERHAAL VAN DEN DAG Twee sterke jongens Alleabonné's ongevallen* verzekerd voor een der vofgende ultkeeringen f3000. "verlies van toeide armen, beide beenen of beide oogen f750. - doodeUjkenCVaan™op 250.m een^voet *0? eerboog f 125.' duim of wijsvinger f 50.-been of AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON m. ^inimsoHBD De „Daily Express" komt met sensationeele onthulling over Von Papen's werkzaamheid als chef van den Duitschen spionnagedienst in Amerika gedurende den oorlog, ontleend aan de officieele Britsche regeeringspapieren. Von Papen bevond zich aan boord van een neutraal schip, nadat hy uit Amerika was ver trokken. Hij was schuldig bevonden aan deel neming aan vele complotten tegen de geallieer den. Zijn voornaamste medewerker was Boy-Ed, Duitsch marine-attaché te Washington. Beiden waren op verzoek van de Vereenigde Staten teruggeroepen wegens hun verdachte houding in militaire en marinezaken. De voornaamste beschuldigingen tegen Von Papen waren, dat hij was betrokken geweest bij het complot tot desorganisatie van Amerikaan- sche fabrieken, die munitie maakten voor de geallieerden, dat hy had deelgenomen 8i3iii pas- poortvervalsching voor Duitsche nationalisten en dat hij had geholpen bij het stoken van onrust in Mexico. Toen het schip, waarop hij zich bevond, te Falmouth aankwam, gingen Engelsche marine autoriteiten aan boord. Zijn bagage werd door zocht en in een verdacht uitziend doosje werd een aantal brieven gevonden, waaruit de rol duidelijk werd, die hij had gespeeld als chef van den Duitschen spionnage-dienst. Het drama, dat nu onthuld werd, begon in Maart 1914, vijf maanden vóór het uitbreken van den oorlog. Terwijl Duitschland zijn laat ste voorbereidingen maakte, schreef R. von Hild van het Ministerie van Oorlog te Berlijn aan Von Papen, kaptein bij den generalen staf, militair attaché aan het Duitsche gezantschap te Washington, den volgenden brief: ..Volgens berichten in de dagbladen zijn ge durende de onlusten in Mexico verschillende treinen door revolutionnairen opgeblazen. Ten einde ons een opinie te kunnen vormen over de vraag, of in een Europeeschen oorlog met der gelijke mogelijkheden moet worden rekening gehouden, zouden wij graag inlichtingen hebben over de wijze, waarop de aanvallen zijn uitge voerd." Von Papen, aldus de „Daily Express", was toen in Mexico en hield zich bezig met te on derzoeken, in hoeverre hij van de daar heer- schende onlusten gebruik kon maken, en met de organisatie van de Duitsche kolonie voor oorlogsdoeleinden. Op 29 Juli 1914 verzond hij het volgende ant woord aan het Duitsche Ministerie van Oorlog: „Ik heb mij er persoonlijk van overtuigd, dat alle recente opblazingen werden teweeggebracht door dynamiet onder de lijn, dat werd aangesto ken door een electrischen stroom, zoodra de trein de plaats van het dynamiet had bereikt. Ik acht het niet mogelijk, dat dergelijke aan slagen in Europa zullen plaats hebben. Ze zijn alleen mogelijk op slecht bewaakte lijnen, die zooals hier mijlen ver door revolutionnaire dis tricten loopen en geen andere bescherming ken den dan een specialen trein vóór den passagiers- trein. Voor zoover ik weet, zijn helsche machines nooit gebruikt." Von Papen's werk in Mexico werd door zijn meerderen zeer geapprecieerd. De bekende admi raal Von Hintze schreef in een rapport aan Rijkskanselier von Bethmann-Hollweg: „Kaptein Von Papen, de militaire attaché aan het gezantschap, is sedert 23 Maart hier. Hij heeft snel inzicht gekregen in de gecompliceer de situatie. Hjj maakt den indruk van een op recht gentleman en een intelligent soldaat. Hij heeft een bijzondere geschiktheid voor de orga nisatie van de Duitsche kolonie ter zelfverdedi ging en heeft uit dit onwillige, onmilitaire ma teriaal gemaakt wat hij wilde maken. Zijn open hartige ridderlijke karakter maakte hem me nigen vriend in Duitsche kringen: ik zelf heb zeer veel achting voor hem." Von Papen's Mexicaansche missie werd on derbroken toen de groote oorlog naderde. Op 25 Juli ontving hij een brief van de „Disconto Gesellschaft Bank" te Potsdam. „Wij hebben nog nooit zulke geweldige voor bereidingen voor den oorlog gezien als nu". Von Papen Ijlde van Mexico naar Washing ton. Vóór zijn vertrek telegrafeerde hij in ma rine-code aan Boy-Ed: „Russische attaché naar Washington gediri geerd per telegraaf. Heb bij uitbreken oorlog beschikking over agenten. Waar is Russisch en Fransch infor matiebureau?" Naar den Duitschen Generalen staf telegra feerde hij in „buitenlandsche code": „Geheim. Denk 7 Augustus Washington aan te komen. Marine-attaché verzocht informatie bureau te leiden tot mijn komst". Hieruit bleek dat Von Papen's taak was het leiden van een informatiebureau een ongewone opdracht voor een geaccrediteerd vertegenwoor diger van een groote mogendheid. Na zijn terugkeer te Washington begon hij een campagne tegen de geallieerden. Deze cam pagne omvatte een intensieve perspropaganda en de organisatie van een „informatie-dienst". Hij had de beschikking over groote geldmiddelen. Groote sommen werden aan de agenten betaald, die bezig waren met het ondergraven van den geallieerden invloed. Het chèque-boek van Von Papen geeft menige bijzonderheid over deze betalingen. Bijvoorbeeld: „Chèque 22, Bridgeman Taylor. Deze is van Engeland over gekomen. Zijn ware naam is Von der Goltz, en hij thans in Engeland „Chèque 52, 56, 57, 59, 62 en 71. Herr von We- dell. Men gelooft dat hij deel heeft aan de pas- poorten-vervalsching in Amerika." „Chèque 96. Voor dum-dum-onderzoek." Buitengewoon interessant is een brief, dien Von Papen ontving van den bekenden generaal Bernhardi, den man van de „macht is reeht"- theorie in het Duitsche militairisme: „Posen, Hoofdkwartier 9 April 1915. Ik dank hartelijk voor het toezenden van de ,New York Sun" waarin mijn beide artikelen staan. Het verheugt mij van u te hooren, dat deze artikelen volgens u een goede uitwerking zullen hebben, voor zoover dat tenminste moge lijk is in Amerika. Ik ben het echter met u eens, dat militair succes beslissend zal zijn voor de openbare mee ning in Amerika. Ook Engelands ingrijpen in den Amerikaanschen handel zal echter niet zon der gevolg blijven. Ik hoop, dat beide factoren samen zullen werken." Hooggeplaatste personen stelden belang in Von Papen's werk in Amerika. Prins Hatfeld schreef Naar mijn meening moet de gezant een rap port uitbrengen, om de Amerikanen en vooral de pro-Duitschers, in te lichten en hun gedachten in de gewenschte richting te leiden. De men- schen zijn zoo dom. En bovendien kunnen wij daardoor openlijk de Amerikanen (Adams, Hodley) verdedigen, die bij onze affaire betrok ken zijn." Von Papen kocht ook munitie aan voor Duitschland. Dit moet blijken uit een brief van een munitieleverancier. „Uw specificatie en schetsen voor 3.015 gra- niiiiuiniiiiiF DE GRENS Gewoonlijk wordt Het hart beklemd Van ieder Reizend mensch, Als hij in de Nabijheid komt Der buiten- Landsche grens! Emotie is Het doorgaans niet, Hetgeen ons Daar doortrilt! Noch het gevoel Van vreemd te zijn Omdat de Taal verschilt! 't Is niet de angst: Het vaderland Zeg ik een Tijd vaarwel. Al kleeft het hart Daaraan ook vast Gelijk een Caramel! De grens voorbij Wij voelen ons Brutaal en.... Lumineus! Wij namen de Douane, hum, Heel handig Bij den neus! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) naatkisten en 4.11 brisantgranaten gewerden ons in goede orde." (Volgen bijzonderheden over de fabricage.) Von Papen's werkzaamheid trok nu de aan dacht in Amerika. Boy-Ed schreef hem: „Een geheim agent, die hedenavond uit Washington is gekomen, brengt het volgende rapport uit: In Washington is men verontwaardigd over Von Papen; hij wordt bijzonder in het oog ge houden. Men is in het bezit van veel bewijs tegen hem. Men heeft geen bewijs tegen Graaf B. en Kapitein B. E." Op 3 December 1915 was het zoo ver geko men, dat de Vereenigde Staten de terugroe ping eischten van Von Papen en Boy-Ed. Een vriend schreef over Von Papen's noodlot: Met leedwezen lees ik, dat U inderdaad bent teruggeroepen. Ik denk overigens niet, dat U er veel spijt van zult hebben, dat U uit dit land zult weggaan. Moge de dag van de verrekening spoedig ko men en onze Regeering weer dat ijzeren besluit vinden, dat hier alleen indruk maken kan. De schrijver hiervan is waarschijnlijk baron von Meysenburg van het Duitsche Consulaat te New-Orleans. Een kort telegram van het Duitsche Minis terie van buitenlandsche Zaken beteekende het eind van Von Papen's Amerikaansche loopbaan. Zijne Majesteit heeft besloten Papen en Boy- Ed terug te roepen. Stel regeering U.S.A. in ken nis en verzoek veilig geleide, ook voor opvolgers als wij besluiten die te zenden. Eind December 1915 vertrok Von Papen naar Duitschland en op 2 Januari namen de Engel sche autoriteiten te Falmouth de documenten in beslag, waaruit de „Daily Express" haar ont hullende mededeelingen heeft geput. Nachtwacht (tot aangeschoten operazan ger) Als u niet ophoudt met dat zingen en schreeuwen, zal ik u arresteeren wegens burengerucht. Zanger (boos): Wat zeg je me daarvan, denk je nou dat de menschen daarvoor twee gulden entrée zouden betalen. I!|j|||||!||||||||j|!|||!ll|||||!llllllll||||||||||||||||||!llllllll!lll!lll!llll!lll!llllltlllllllllllllllllllllllllllllli Maar de oude hommel, die op den koop toe doofstom was. werkte rustig door. Vlijtig bracht het dier stuifmeel van de eene bloem naar de andere, zoodat er later nieuw zaad zou komen voor de nieuwe planten. Vervolgens puurde de hommel honing uit de kelken en zette een kuip onder de waterleiding. Juist toen de hommel de kuip vol wilde laten loopen, kwam Pietje door het dak gevallen. De hommel, die immers doof was, merkte het niet voor Piet op hem neer viel en met een kreet van sohrlk sprong het oude dier opzij. Dat was allesbehalve prettig voor de oude bij, want die kwam nu midden in de kuip water terecht. HUIZEN, 296 M. 8.00 K. R. O.: Morgen- concert; N. C. R. V.: 10.00 Tijdsein; 10,00 Gramofoonmuziek; 10.15 Korte ziekendienst door ds. P. van Vliet; 10.45 Gramofoonmuziek; K. R. O.: 11.00 Gramofoonmuziek; 11.30 Gods dienstig halfuurtje door pastoor L. H. Perquin 0.P.; 12.00 Tijdsein; 12.01 Politieberichten; 12.15 K. R. O.-orkest o. 1. v. Kees Hartvelt; N. C. R. V.: 2.00 Gramofoonplaten; 3.00 Vrouwen halfuurtje; 3.30 verzorging zender; 4.00 Zee mansuurtje door ds. L. D. Poot; 5.00 Cursus handenarbeid voor onze jeugd, door H. J. Steinvoort: „Een schuifdoos"; 5.45 Cello-recital door J. W. van Otterloo; 6.45 Cursus knippen en stof versieren; 7.00 Declamatie door A. Hof land; 7.30 Politieberichten; 7.45 Ned. Chr. Pers- bureau; 8.00 Tijdsein; 8.00 Concert door de Muziekvereeniging „Ridderkerks Fanfare" o. 1. v. Adr. J. de Maare en het dubbel Mannen- kwartet „Harmonie" o. 1. v. L- C. Keereweer; 9.00 K. D. Koning: „Oogstgebruiken"; pl.m. 10.00 Vaz Dias; 9.30 Vervolg Concert; 11.00 Gramofoonplaten; 11.30 Sluiting. HILVERSUM, 1875 M. 8.00 A. V. R. O.: Gramofoonmuziek; 10.00 Morgenwijding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Ochtendconcert door de „Palermo Minstreels"; 11.00 Mevr. R. Lot gering Hillebrand: Eenvoudige gebak-recep ten"; 12.30 Gramofoonmuziek; 1.30 Piano recital door Jos. van Rooy; 2.00 Mevr. M. Meunier-Nagtegaal, voordracht; 2.30 Ver zorging zender; 2.45 Gramofoonmuziek; 4.00 Ziekenuur door mevr. Ant. van Dijk; 5.00 Uit hotel Central Concert door Willy Honsbeek en zijn orkest; 6.00 Gramofoonmuziek; 6.30 Sport- praatje door H. Hollander; 7.00 Vioolvoordracht door Boris Lensky, a. d. vleugel Egbert Veen; 7.30 „Rijmen en een praatje" door jhr. C. de Marees van Swinderen; 8.00 Tijdsein; 8.01 Concert door leden van de N.V. „Italiaansche Opera", het omroeporkest, het geheel o. 1. v. Vincenzo Marini; In de pauze: De rekenkunste naar prof. Krieger; 10.15 Vaz Dias; 10.30 Het Omroeporkest o. 1. v. Willem Knikker, popu laire muziek; 11.00 Aansluiting met café-rest. Hamdorff te Laren (N.H.): Dansmuziek door „The Rambiers" o. I. v. Theo Uden Masman; 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL '09 12.10 Gramofoonmuziek; 5.20 Concert door het Radio-orkest o.l.v. Jean Kumps. 8.20 Cqncert door het omroeporkest o.l. v. A. Malemans; 9.20 Uit de Kurzaal te Osten- de. Concert o.l.v, Francois Rause. KALUNDBORG 1153. 3.50 Omroeporkest o 1. v. Walther Mayser Padon; 8.20 Omroeporkest 0.1.v. Walther Mayer Padon; 10.05 Concert voor piano en viool; 11.05 Dansmuziek o.l. v. Heins Jaath. BERLIJN 419. 4.50 Romantische muziek; 6.35 Populair concert door de Leo Bermann- kael; 8.20 Programma van Breslau; 10.30 Con cert door de Berlijnsche concertvereeniging o. 1. v. Clemens Schmaltich. HAMBURG 372. 1.35 Gramofoonmuziek; 6.15 Adolf Martimi, bariton zingt werken van Kie- Ier componisten; 7.40 Felix Adam speelt gui taar, cither en mandoline; 10.40 Dansmuziek door het Noragorkest o.l. v. Frits Gart. KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635. 12.20 Gra mofoonmuziek; 4.50 Concert uit Berlijn; 8.50 Opvoering van „Lohengrin", opera van Wag ner; 11.05 Dansmuziek uit Hamburg. DAVENTRY 1554. 12.20 Orgelconcert door Edward O'Herry; 1.20 Concert door Sheperd's Bush Pavilion Orkest o.l. v. Henry Fryer; 320 Vesper uit de West-Minster Abbey; 9.55 Con cert door Kate Winter sopraan en Angus Mor- risen, piano. PARIJS (Eiffel) 1445. 8.50 Gramofoonmuziek. PARIJS (Radio) 1725 12.50 Gramofoonmu ziek; 7.50 Gramofoonmuziek; 9.05 Concert. Walsenprogramma; 9.50 Concert opera-pro gramma; 9.50 Concert operaprogramma. MILAAN 331. 7.50 Gramofoonmuziek; 820 Gramofoonmuziek; 8.50 „La Molinara" opera van C„ Paisielo. ROME 441. 8 20 Gramofoonmuziek; 9.05 Con cert m.m. v. het Quartet di Roma"; 10.20 Concert. WEENEN 517. 10.15 Dansmuziek door de Hanns Robert Komgold Jazzkapel m.m. v. Hans Rotter, zang. WARSCHAU 1412. 5.20 Solistenconcert; 6.40 Dansmuziek; 8.20 Populair concert door het Philharmonieorkest van Warschau o.l.v. St. Na- wrot; 10.20 Dansmuziek. BEROMÜNSTER 460. 8 20 Populair concert o.l.v. Fritz Kohn; 10.05 Concert door het om roeporkest o.l.v. E. Gilbert. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS „U weet het nog veel beter dan ik profes, sor; het is voornamelijk het hart; als dat het vanmorgen nog uithoudt, dan hebben wij veel, zoo niet alles gewonnen," zei dokter Claussen tot zijn beroemden collega, den chirurg profes sor Brodersen. Brodersen, groot en breedgeschouderd, met door het angstig waken gedurende den nacht, diep in hun kassen gezonken oogen, hoort het geen dokter Claussen zegt. Het is zeven uur in den morgen. Professor Brodersen, even in de vijftig en een jaar of acht getrouwd, heeft een dochtertje van zes jaar, dat daar ziek in haar smalle, witte ledikantje ligt, rood van de koorts en zwaar ademhalend. Het kindje heeft longontsteking en verkeert in groot levens gevaar. Brodersen heeft een hoekigen schedel en de trekken van zyn open, kloek gelaat wijzen op een leven van veel en ingespannen arbeid. Zijn prestaties, zijn onfeilbare diagnose, zijn vaste hand bij operatief ingrijpen, maar meer nog de hooge opvatting van zijn plicht in dienst van de wetenschap en jegens zijn lijdenden medemensch, hadden hem al vroeg een groote vermaardheid als medicus en als humaan mensch gegeven. Maar hij had geen genoegen met een schitterende praktijk en het bijna dagelijks verrichten van de meest delicate ope raties. Wat hem dreef en leidde, wat hem als een bijna fanatieke roeping beheerschte, was het onderzoeken en het ontdekken van nieuwe geneesmogelijkheden. Zijn specialiteit was de chirurgie van de hersenen geworden. Zeker, enkele artsen waren er óók in geslaagd hersenaandoeningen, die over een weg vol kwel ling naar blindheid en den dood voerden, ope ratief te genezen. Brodersen was echter de eenige, zoover, wien deze soort operaties als ze tenminste nog mogelijk waren zonder uit zondering gelukten. Brodersen stond aan de sponde van zijn lij dend dochtertje. Om 9 uur had hij juist zulk een operatie te verrichten. Het was de op zichter Beyer, wiens vrouw den vorigen avond laat nog bij hem was geweest; een bleeke, blonde, jonge vrouw, die niets ter wereld had, dan haar man, dien ze zielslief had en haar drie kinderen. Zij zou hem zoo hij het ge doogd had op haar knieën hebben gesmeekt haar man te redden, den man dien zij en haar kinderen niet konden missen. Hij had haar terstond getroost en gerustgesteld en haar alle mogelijke hulp en zijn beste persoonlijke zorg voor haar echtgenoot beloofd. Heer: U moet dezen stok terugnemen, want ik heb ontdekt, dat de knop geen echt ivoor is. Winkelier Dat kan niet, mijnheer, want ik krijg mijn ivoor rechtstreeks uit Afrika, of.... zouden de olifanten misschien ook al valsche tanden dragen? Maar nu was zijn meisje zwaar ziek gewor den. Hij was laat getrouwd omdat hij geheel was opgegaan in zijn studie en zijn werk. Nu echter, nu hij op den top van zijn loopbaan stond, gezegend met een liefhebbende vrouw en een lieftallig dochtertjezijn oogappel mocht hij nu wel van haar bedje weg gaanzou hij wel in staat zijn het opera tiemes zonder beven te hanteeren? Brodersen dacht aan den oorlog. De soldaten hadden ook wel bovenmenschelijke dingen gedaan. En was hij ook geen soldaat, die zijn plicht moest doen? Hij dacht aan de blonde vrouw, die nu waar schijnlijk in de wachtkamer van zijn kliniek zatwachtendeweenendehopende.... En als hij dan later van zijn kliniek thuis zou komen, hoe zou hij dan zijn dochtertje vinden? Zou dat kleine hartje dan misschien stil staan? Hij moest een oogenblik gaan zit tenzeker, dr. Claussen was bij zijn kleine meisje gebleven, maarer waren oogenblik. ken, dat twee hoofden meer weten en beter zijn dan éénEn de operatie van Beyer zou in ieder geval uren duren en zou hij onder deze omstandigheden zijn zenuwen kunnen be- heerschen? Hij moest het geval eens cmkeeren dan kreeg hij een beter inzicht in de zaak.... als daar nu eens niet de opzichter Beyer lag, maar zijn eigen dochtertje en hij zelf zat in de gang op een beroemden chirurg te wachten!Deze gedachte gaf hem mèer kracht. Hij wendde zich tot zijn collega en zeide met een heesche, koude stem: „Doe wat ge kunt voor mijn kleinehoud haar in het leven. Ik ga nu naar de kliniek". Hij nam af scheid van zijn vrouw. Beiden wisten wat zijn afwezigheid zou kunnen beteekenen. Toen reed hij in zijn auto naar de kliniek. Daar was hij in zijn eigen rijk. Melkwit scheen het licht uit de dagheldere lampen. Matglazen ruiten, geen uitzicht naar buiten. Glimmend glas van vele kasten. Als zilver blinkende instrumenten. Doordringende lucht van carbol. Dunne lucht van ether en chloroform. Wit en onaangenaam aandoende, stond daar in het midden de verstelbare operatietafel. Artsen en verpleegsters weten dat het doch tertje van hun vereerden chef in groot levens gevaar is. Allen beseffen wat een bovenmen- schelijk inspanning en kracht op dit uur van den professor vereischt wordt om gedurende deze hoogst gevaarlijke operatie zijn zenuwen en concentratievermogen te beheerschen. Pro fessor Brodersen geeft rustig en kalm order den patiënt binnen te rijden. De menschen in de operatiezaal zijn ademloos. Zij zien hoe het zweet óp het voorhoofd van den professor parelt en dat zijn gezicht zoo wit is als de muur. Zal hij het kunnen volhouden? Zal hij de operatie tot een gelukkig einde zunnen brengen? Het kan uren duren! Geruischloos gaat de groote deur open en de patiënt wordt binnengereden. Hij heeft een smal, geelachtig door pijn en smart verwrongen gelaat, waarop het voorgevoel en de vrees voor den dood dui delijk zichtbaar zijn; hij siddert als het ver- doovingsmasker wordt aangebracht. De door dringende reuk van chloroform vervult de kamer. Nog eenmaal prevelt Brodersen bin nensmonds „Brigitte, Brigitte", innig en smee- kend. Dan treedt hij vastberaden op den pa tiënt toe. De zuster houdt het hoofd en de assistent-arts den pols van den kranke. De operatie begint....' Het is een warme dag. De morgenzon brandt op de ruiten. Geluidloos, slechts door wenken en gebaren worden instrumenten aangereikt en teruggenomen. Allen zien naar de smalle, lange handen van den professor en zij door leven het als een wonder: het werken van deze handen, met de regelmaat en zekerheid van een machine. De tijd vergaat in pijnigende eindeloosheid! De schijnwerpers branden zengend. De zaal is gevuld met benauwd-warme uitwasemingen. De inspanning dezer zwijgende menschen tart elke beschrijving. Reeds het tweede uur is ingegaan. De pols van den patiënt flakkert nu en dan, klopt onrustig en heel langzaam. De spanning begint een verlammenden invloed op de artsen en de zusters uit te oefenen. Ze denken allen: de man en zijn kind, de vrouw en haar man, welk een tragisch wisselspel tusschen leven en dood. En dan treden ze allen dichter bij de operatie tafel, zacht, voorzichtig, want de professor heeft een vlugge, nauwkeurige en tevens be slissende beweging gemaakt.... het gezwel is verwijderd. De verademing, de ontspanning der zenuwen van doctoren en verpleegsters is als een dank gebed. De professor treedt terug. In zijn oogen flikkert een koortsachtig vuur. Zijn voorhoofd is klam en zijn smalle, lange handen beginnen zich nu als zich verlossend uit een kramp, te bewegen. Hij keert zich om en vliegt naar de deur. In de gang staat de vrouw van den op zichter. Haar lippen vormen zich tot een stamelenden kreet: .Leeft hij?" Een oogenblik slechts blijft de professor staan, legt zijry hand op den schouder der vrouw en zegt goedig en geruststellend: „Naar mijn menscheiyke berekening zal hij levenvol komen herstellen." Toen rende hij, als een bezetene, naar zijn Linmer, greep de telefoon, gaf het verbindings nummer open zakte op zijn stoel in elkaar. Zoo vonden zijn assistenten hem eenige minuten later. Vele dagen lag hij, tusschen leven er. dood, in een hevige zenuwkoorts. Toen voor de eerste maal, onbestemd, als uit de verte het leven weer tot zijn oor doordrong en hij moeizaam trachtte te ontwaken en zich op te richten, hoorde hij een heldere, vroolijke kinderstem: Brigitteen dan zag hij in het witte bedje, dat naast zijn eigen ledikant stond een aardig, eenigszins bleek klein meisje, dat riep: „Moeke, moeke, kom hier.... gauw.... papa is uitgeslapen Brodersen kon slechts even glimlachen; toen sliep hy weer in maar ditmaal was het een rustige, gezonde slaap, die genezing bracht aan den man die zijn plicht gedaan had. Het is een algemeen bekende zaak au. x de Groote en zijn tijdgenoot Augustus van Polei., keurvorst van Saksen, beiden een buitengewone en bijna bovenmenschelijke kracht bezaten. Op zekeren avond was de eerste, in eene den vorst Radziwill toebehoorende vesting, aan de grenzen van Koerland, bij den laatste genoodigd. Augus tus bemerkte gedurende den maaltijd, dat een zilveren bord dat men hem toegereikt had, vuil was; terstond boog hij het bord te zamen, zoodat er een rol uit gevormd werd, en legde het naast zich neder. Peter meende dat de koning, dewijl hij aanwezig was, zijn kracht eens wilde ver- toonen; hij nam daarom insgelijks zijn bord op, rolde het tot eenen klomp, en legde het voor zich. Dit vuurde koning Augustus nog meer aan, hij nam een dikken zilveren schotel en ver brijzelde die tusschen de vlakke handen; Peter gaf hem ook hierin niet toe, maar nam een anderen schotel en verbrijzelde dezen insgelijks. De beide sterke potentaten waren dus mooi op weg om het geheele tafelservies te vernielen, wanneer Czaar Peter niet door de volgende woorden aan den merkwaardigen strijd een einde gemaakt had: Broeder Augustus, wij kneden en verbuigen zilver, dat het waarlijk een vermaak is om "aan te zien, het zou echter krachtiger daad van ons zijn indien wij het Zweedsche ijzer konden buigen. Toen op een anderen tijd de beide vorsten in Thorn vertoefden, en zij te hunner verstrooiing een stierengevecht bijwoonden, wilde Augustus den Czaar bewijzen dat hij bij zijn kracht ook heldenmoed voegde. Hij vatte een der woedende beesten bi) de horens, hield hem met den eenen arm van zich af en hiew met een slag van zijn sabel den kop van het dier af. - Waarde broeder Augustus, ook ik kan zulk eene kleinigheid uit richten, riep hem Peter toe, gebied eens dat men een rol lijnwaad brenge! De rol werd gebracht; Peter wierp deze in de lucht, trok snel zijn pallas, en gaf tegen de rol, voor dat ze den grond bereikte, zulk een krachtigen slag, dat hij ze in twee stukken hakte. Koning Augustus wendde nu al zijn kracht en behendigheid aan om iets dergelijks te verrichten, hij beschadigde menige rol, doch het mocht hem nimmer ge lukken in de lucht er een in tweeën te houwen. bij een breuk van f Atl bij verlies van *n arm# Tl/«" anderen vinger Op slot van rekening, merkte haar partner op, terugkomend op het onderwerp, waarover zij zoo juist van gedachte gewisseld hadden, ge loof ik niet, dat we het in dit land wel heel goed zouden kunnen stellen zonder een of andere sport. Natuurlijk niet, antwoordde Anstey. We zijn allemaal sportmenschen, niemand uitge zonderd. Zoo zijn we geboren. Alleen terwijl sommigen van ons tevreden zijn, als ze hun instinct om te vernielen kunnen botvieren op vogels en andere dieren, geven anderen de voor keur aan een edeler wild, t.w. den evenmensch! Een menschelijk wezen op te jagen, of te vangen, is in ieder geval fijnere sport, dan een fazant te schieten, of van de jacht thuis te komen met zijn kleeren vol modder, en de lucht van het Veld er nog aan, en dan al dampend bij den haard allerlei leugens te vertellen over de wapen- leiten, die men allemaal ondernomen heeft, om een ellendig klein diertje achterna te zitten, dat ons de helft van het aantal keeren te slim af is, en dat we onder normale omstandigheden, nog niet eens met handschoenen zouden aan pakken! Wat zegt u, Lady May? Je gaat mé te hoog, verklaarde zfl. Het klinkt een beetje wild. Anstey deelde langzaam de kaarten uit, terwijl hij aldoor praatte. Sport is wild, zeide hy. Niemand kan dat ontkennen. Of de prooi nu een mensch of een dier is, het eind is altijd vernietiging. Maar bij alle verscheidenheid in dat opzicht geef ik de voorkeur aan de jacht van een mensch op een mensch, waarbij het brein van den jager zich meet met het gelijkwaardige brein van zijn prooi. Dan is het spel gelijk. En elk oogenblik kunnen ze van positie veranderen, de jager en zijn prooi! Dat is fijner werk, dan het schieten van vogels vanuit een verdekte stiling. Jouw sexe krijgt daarbij ook een kans, May. Het klinkt opwekkend, gaf ze toe. Dat is het ook, antwoordde hij. Zijn gastvrouw keek hem aan met een ver moeiden blik. Je spreekt als iemand, die het weet, zei zei En waarom niet? antwoordde hij. Ik ben allebei geweest, jager en prooi. Dat zijn trou wens de meesten van ons geweest, de een méér, de ander minder Harten, astublieft! Weer was er een pooslang stilte, die alleen verbroken werd door de gebruikelijke uitdruk kingen betreffende het spel, en het zachte ge- ruisch van de kaarten op de tafel. Wéér was de party uitgespeeld, en telde men de punten. Kapitein Austin leverde nu zijn aandeel in de algemeene gedachtenwisseling. Als het niet voor sport was, zeide hy, zouden onze buitenverbiyven nergens goed voor zyn. Heelemaal niet. verklaarde Anstey Bui tenverbiyven zouden alleen moeten bestaan voor Waarvoor Mr. Anstey? Toe, zegt u ons dat eens, smeekte Lady May. Voor bridge, zeide hy; om menschen. die elkaar moe zyn, gelegenheid te geven, elkaar kwyt te raken; en als een toevluchtsoord tegen schuldeischers. Ernestine schudde het hoofd, terwijl zij haar kaarten opnam. Je bent vandaag niet op z'n best, Robert, zeide zü. Je toespeling op de schuldeischers is vóór-historisch. Daar heeft niemand tegen woordig last van. De moatschappy is zoo'n on geregeld en ongedurig iets geworden, dat onze koffers nooit uitgepakt staan Wat een idealistische voorstelling! prevelde Lady May. Daar zyn wy het niet mee eens, hé? zei Anstey zachtjes. wy! Man, ze zeggen, dat je een millioen waard bent, protesteerde ze. Al zou dat waar zyn ik biyf arm, om dat ik het toch niet kan uitgeven, zeide hü. Waarom niet? vroeg zijn gastvrouw hem van over de tafel. Omdat ik behept ben met een enkele on deugd, die haar weg zoekt door een warnet van deugden ik ben een vrek Lady ftfay lachte ongeloovig. Onzin, riep ze uit. Waarde dame, dat is het heelemaal niet, antwoordde hy, terwijl hy treurig het hoofd schudde. Ik heb het jarenlang voelen aan komen. Bovendien is het overgeërfd. Toen ik nog heel jong was, kocht ik op een keer alle knikkers op, die er te krygen waren, en ver kocht ze tegen geweldige winst. Ik ben als een maariyder, die van honger omkomt aan een rijkgedekte tafel. Kapitein Austin kwam tusschenbeide. Ruiten, astublieft, zeide hy. En het spel ging door. Ernestine leunde achterover in haar stoel, toen de laatste slag was uitgespeeld. Haar oogen waren naar het venster gericht, zy kon juist de laan met de olmboomen zien, die toegang gaf tot dit ge deelte van het huis. Enstey sloeg haar door zyn half gesloten oogleden ietwat nieuwsgierig gade. Als ik je zou mogen herinneren aan den inzet, probeerde hy. Ik dacht na over je theorie, viel zy hem in de rede. Volgens jou bestaat de wereld den- keiyk heelemaal ui jagers en hun prooi. Maar, zoo vraag ik me af, kun je ook zeggen, als je de menschen enkel maar aanziet, tot welke groep ze behooren? Dat is heel gemakkelijk, antwoordde hy. Maar je moet er wèl aan denken, dat we voortdurend van positie verwisselen. De man, die vandaag met de zweep klapt, is morgen het opgejaagde dier. De vrouw, die vanmiddag spot met den man. die haar liefheeft, is vaak vernederd, vóór het nog avond is. Snelle wisse lingen van dien aard zyn zoo veelvuldig als regen en zonneschijn. Ze houden ons in ieder geval aan den gang. Ernestine keek nog altyd uit het venster- Langs de laan, nu eens achter de boomen ver dwijnend, dan weer uit de schaduw te voor schijn komend, maar altijd met vluggen, krach tigen stap zich in de richting van het huis be wegend, kwam een tengere, donkere gedaante, sober gekleed in een slecht zittend costuum- Hy liep met den veerkrachtigen pas van een nog zeer jongen man. Ernestine leunde voorover, om hem nauwkeu riger op te nemen. Hy scheen zich op een of andere geheimzinnige manier vereenzelvigd te hebben met de spottende woorden van Ro bert Anstey. Half boosaardig vestigde zy diens aandacht op de vlug naderby komende ge daante. Kom aan, besig vriend van de theorie, zei ze spottend, daar hebben we een vreemde ling die jongeman daar, die zoo vlug hier naar toe komt. Tot welke van je twee groepen hoort h y nu? Anstey keek uit het venster, met een korten, onverschilligen blik. Tot geen van beide, antwoordde hij. zyn tijd is nog niet gekomen. Maar hy heeft de trekken van allebei. Enkele minuten later kwam een bediende het vertrek binnen en bleef ongetwyfeld gehoor gevend aan een of ander bevel, dat hem by een vroegere gelegenheid gegeven was achter den stoel van zijn meesteres staan, totdat de party was uitgespeeld. Zoodra dit het geval was, vroeg zy hem, zonder haar hoofd om te wenden: Wat is er, Perkins? Hy boog zich eerbiedag naax haar toe. Hier is een heer, juffrouw, die u heel drin gend wenscht te spreken. Hy heeft geen kaartje by zich, maar hy zegt, dat zyn naam u toch niet bekend zal wezen. Zeg hem, dat ik bezet ben, zei Ernestine. En hy moet je zyn naam meedeelen, en je zeggen, waar hy voor komt. Heel goed, juffrouw, antwoordde de man en ging heen. Hy was weer terug, vóór de volgende party gespeeld was. En wéér bleef hy eerbiedig zwy- gend wachten. Nu? vroeg zyn meesteres. Zyn naam is Mr. Elwyn Maurice, juf frouw. Hy zei, dat hy graag wachten zou, zoo lang u wilde, maar hy wou u liever zelf zeg gen, waarvóór hy kwam. Ik geloof, dat ik dat wel weet, antwoord de Ernestine. Je kunt hem hier binnenlaten. Is het die jongeman soms, zei Lady May, die daarnet de laan opkwam, alsof hy in hoo- ger sferen zweefde? (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7