u Duiken tot een ongekende diepte RADIO-PROGRAM GEHEIME ZENDER Lord DE VIJANDEN VAN HET BIJENDORP MET HET m VRIJDAG 5 AUGUSTUS 3000 METER ONDER WATER In voetgangerstempo over den zeebodem Gevaarlijke druk Geen bedrijfsstoringen Inrichting van het toestel min lil m 1 l 8 n lil tv» „Fido heeft reusachtigen eetlust. Wat heb je hem tijdens mijn afwezigheid gegeven?" „Heel eenvoudig. Niets." Zaterdag 6 Augustus Leven of dood Slim De gewenschte schaatsen VERHAAL VAN DEN DAG Een Salomonsoordeel AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON 0 Opp het gebied van het diepzeeduiken zijn nog vele moeilijkheden van practische betee- kenis op te lossen, om nog te zwijgen van de wetenschappelijke beteekenis, die het eigenlijke diepzee-onderzoek heeft. Een dergelijke weten schappelijke beteekenis is wellicht toe te ken nen aan het werk van William Boobe, die met zijn toestel 400 M. onder den zeespiegel dook. Zijn apparaat is echter niet van belang voor de practijk, voor berging van gezonken ladin gen, voorhulpverleeningen bij verongelukte on derzeebooten. Een Duitsch uitvinder, Hans Philipps, brengt nu een constructie, die naar het schijnt zoowel de practische als weten schappelijke moeilijkheden tot oplossing brengt en die een revolutie beteekent op het gebied van diepzeeduiken. Het duikvermogen van dit apparaat, waarop reeds patent verleend is, wordt berekend op 3000 M. en meer. De uitvin der doet de volgende mededeelingen over zijne proeven. Zooals zoovele uitvindingen, dankt ook de mijne haar ontstaan aan een toeval. Het ge beurde voor vijf jaar op een stoomschip, waar mee ik uit Portugeesch West-Afrika naar Duitschland terugkeerde. Wij passeerden juist de hoogten van Vigo en ik sprak met den ka pitein over de millioenenschatten van de Spaan- sche vloot, die daar op een diepte van 800 M. onbereikbaar zijn, ook voor de modernste ber- gingsmethoden. Een plan kwam toen plotseling in mij op. De catastrophe van de Engelsche onderzeeboot M 1, waarbij ik de duik- en bergingspogingen zoo tragisch zag mislukken, was mij een prik kel te meer. Eenige jaren later had ik het patent, dat de uitvoering van mijn plan op de belangrijkste punten verzekerde. Mijn project is op het oogenblik tot in de kleinste bijzon derheden uitgewerkt en nieuwe patenten heb ik reeds aangevraagd. Het verrassende punt in mijn constructie dat van alle andere duiktoestellen afwijkt schuilt in de doorvoering van de volgende grondgedachte: De ontzettende, gevaarlijke druk van de wa termassa, die bij toenemende diepte het duik- apparaat steeds meer bedreigt, en het tot nu toe onmogelijk maakte in de eigenlijke diepzee door te dringen, wordt geneutraliseerd door een tegendruk, die binnen in het duiktoestel wordt teweeggebracht door de verdamping van vloeibare lucht. Een speciale automatische re gulatie zorgt er voor, dat de druk van binnen steeds gelijk is aan dien van buiten. De om- manteling behoeft dus in het geheel niet aan bijzondere eischen van sterkte te voldoen. Het toestel kan drijven, het wordt niet, zoo als andere apparaten, aan kabels neergelaten en omhoog getrokken, maar. door zijn eigen motoren wordt het voortbewogen. Alle handelingen, die de duiker bij de ber ging heeft te verrichten, dus bijv. het vastma ken aan het voorwerp, dat geborgen moet wor den, het boren en snijden, het vastgrijpen en opheffen van het voorwerp volbrengt hij met behulp van electrische instrumenten, waardoor natuurlijk veel meer gepresteerd kan worden dan door zuiver lichamelijke inspanning. De energie, noodig voor de voortbeweging, voor de instrumenten en voor het verwarmen van de vloeibare lucht, wordt aan het duiktoestel toe gevoegd langs een gecombineerden sterk stroom- en telephoonkabel van uit het bege leidende schip. Vier boeien dragen den kabel, zoodat die in het water volkomen zonder ge wicht is. De vloeibare lucht, welker eigenschappen im mers reeds lang bekend zijn, zorgt niet alleen voor een opheffing van den druk van buiten, maar ook voor het opstijgen van het toestel, niet alleen als dat op het programma stond, maar ook bij iedere storing in de functionnee- ring. Ja, wanneer de voorraad vloeibare lucht bijna verbruikt is„ is de laatste voor het zoo snel mogelijk omhoogstuwen van het duik- apparaat. In zoo'n geval namelijk geeft een drijver een alarmsignaal en verbreekt tevens de verbinding met het ventiel, waaruit de overbodige gasdruk wegstroomt. Het overbo dige gas zoekt dan een uitweg in een tank, waarin zich het ballastwater bevindt en drukt dat door een speciaal ventiel naar buiten, waar door het toestel opstijgt met een snelheid van 60 tot 80 cM. per seconde. Het opstijgen geschiedt op dezelfde wijze, wanneer het op het programma staat. Zelfs het onderbreken van den stroomtoevoer in het ergste geval een breuk van den electri- schen toevoerkabel kan het apparaat niet hinderen. Het duikventiel wordt gesloten en de verdamping van een geringe hoeveelheid vloeibare lucht is genoeg om het ballastwater uit te drijven en het toestel te doen opstijgen. Zonder bijzondere beschermingsmaatregelen is het natuurlijk voor een mensch onmogelijk te verblijven in het binnenste van zoo'n onder hoogen druk staande ruimte. Daarom is er voor den duiker in het midden van het toestel een kogelvormige, z.g.n. hoogedruk-cel gemaakt uit speciaal gelegeerd staal van 23 m.M. dikte, dat een vijfvoudige zekerheidsfactor betekent. Grootte en gewicht van de cel komen overeen met het duikvermogen van het geheel. Gesteld dat het toestel geheel bestemd is voor duikin gen tot 1000 M., dan heeft de cel een middellijn van 1450 K.G. De cel bevat hellings- en dieptemeters, com- pas en telephoon, een belsignaalontvanger, de stuurinrichtingen; vooral het schakelbord, waar mee de bewegingsmotoren, de ventiels en de instrumenten worden bediend. De bergings instrumenten zijn aan den voorkant van het toestel gemonteerd op een grijper, die den arm van den duiker vervangt, maar met veel groo- ter kracht. Het oog van den duiker is hier een venster van 25 c.M. dik, bestaande uit tien over elkaar gelijmde zeer sterke ruiten. Boven dien is er een schijnwerper. De mantel, die het geheel omringt, laat rond om de cel genoeg ruimte voor vloeibare lucht, motoren, ballasttanks enz. Het toestel is in verhouding tot zijn capaciteit buitengewoon klein. In volkomen duikklaren toestand be draagt zijn gewicht, inclusief de bemanning, 2633 K.G, De 1.5 K.W.-gelijkstroommotor, die een propeller aandrijft, verleent het toestel een snelheid van 3 tot 4 K.M. per uur. Juist door dat het toestel zich zelf voortbeweegt, zijn de gevaarlijkste gebreken van de vroegere toestel len vermeden. 3 3= i i 3 HlÉzEN, 296 M. 8.00 Morgenwijding 10.000 Gramofoonmuziek 11.30 Godsdienstig half uurtje door pastoor L. H. Perquin 12.00 Tijdsein 12.01 Politieberichten 12.15 K.R.O.-sextet o. 1. v. Piet Lustenhouwer 1.30 Kinderuurtje 3.00 Openingsvergadering van het Nat. Maria-Congres te Nijmegen 4.00 Uitzending van de Ned. Ver. van Spiritisten „Harmonia" 4.30 Uitzending uit de Theoso fische vereeniging N. A., J. J. Poortman: „Wat is Theosofie?" 5.00 K.R.O.-kunstemsemble o. 1. v. Piet Lustenhouwer 5.45 S. P. J. Bors ten: Sportpraatje 6.00 K.R.O.-kunstensem- ble 6.20 Journalistiek weekoverzicht door Paul de Waart 6.40 K.R.O.-kunstensemble o. 1. v. Piet Lustenhouwer 7.10 Drs. W. Bleeker: De Shacleton-expeditie 7.45 Rec tor C. J. J. Terwischa van Scheltinga: „So- briëtasdag" 8.00 K.R.O.-salonorkest o. 1. v. Marinus van 't Woud 8.45 Kampliedjes 9.00 K.R.O.-salonorkest 9.15 Jack Molenaar accordeon 9.30 Vaz Dias 9.45 Kamplied jes door de Kath. Verkenners 10.00 K.R.O.- salonorkest 10.15 Jack Molenaar xylophoon met orkestbegeleiding 10.30 K.R.O.-salonor kest 11.00 Gramofoonmuziek 12.00 Slui ting. HILVERSUM 1875 M. 6.45 Lichaamsoefe ningen o. 1. v. G. Kleerekoper 7.30 idem 8.00 Tijdsein 8.01 Gramofoonmuziek 9.00 Trio Drukker. V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. V.A.R.A. uitzending voor de arbeiders in de continubedrijven m. m. v. het trio Willem Drukker, Adolf Bouwmeester en het Vara-too- neel o. 1. v. Willem van Cappelen, afgewisseld door gramofoonmuziek 12.00 Tijdsein 12.01 Het Vara-Septet o. 1. v. Is. Eyl 1.45 Verzorging zender 2.15 Arbeiderssport Dr. M. Peeters 2.30 Orgel, viool, cello door John Brookhouse Mc. Carthy, Lou Cohen en Frieda Feltkamp-Belinfante 3.10 J. H. Scheps: „Kan een Christen socialist zijn?" 3.30 Or gel viool cell 4.00 S.D.A.P. kwartiertje door Jan Oudegeest 4.15 Orgel, viool cello 5.00 Voor de kinderen 5.45 Het Vara-septet o. 1. v. Is Eyl 7.15 Toespraak door A. de Vries 7.30 Gramofoonmuziek 8.00 Zater dagavondprogramma m. m. v. het Vara-klein- orkest o. 1. v. Jan van der Horst m. m. v. Leo Fuld refreinzang, The 5 Melody-Singers, John Brookhouse Mc. Carthy: piano en het Vara-tooneel o. 1. v. Willem van Capellen. Persbureau Vaz Dias 11.00 Gramofoonmu- ziak 12.00 Tijdsein en Sluiting. BRUSSEL 509 M. 1.30 Concert. 5.20 Concert door het omroeporkest o. 1. van Jean Kumps. 6.50 Gramofoonmuzek. 9.20 Uit de Kurzaal te Ostende: Concert o. 1. van Francois Rasse. KALUNDBORG 1153 M. 3.20 Omroeporkest o.l.v. Emil Reesen. 9.45 Cabaretliedjes door Fritz Beger. 10.35 Mandoline-muziek door het „Venetiaansche Trio" (mandoline, mandola en guitaar). BERLIJN 419 M. 7.30 Cica Lau sopraan zingt 10.20 Dansmuziek door de Hans Schindler-ka- pel. Refreinzang Theo Luca. HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek. 4.50 Concert uit Bad Nonndorf door het Kur- orkest o. 1. van Ernst August Bürger. 6.15 Ge varieerd programma. 7.40 Concert door het Norag-orkest van Hannover o. 1. v. Otto Ebel. KÖNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 6.20 Populair concert. 2-20 Gramofoonmuziek. 9.30 Populair concert o. 1. van Alfred Engel. 10.45 vervolg populair concert. LANGENBERG 472 M. 10.05 Gramofoonmu ziek. 5.20 Vesperconcert door het Volkskoor „Sudbrack Bielefeld" o. 1. van Fritz Wester- frölke. 12.20 Meister der Jasz (Gr-pl.) DAVENTRY 1554 M. 12.20 Concert van North Regional. 1.50 Concert door het Comm. Grand Orkest o.l. van Joseph Muscant. 5.05 Orgelcon cert o.l.v. Reginald Foort. 10.50 B.B.C. Dansor- kest o. 1. van Hanry Hall. PARIJS (Radio) 1725 M. 7.05 Gramofoonmu ziek. 12.20 Gramofoonmuziek. 905 Gevarieerd programma. 10.50 Gramofoonmuziek. MILAAN 331 M. 7.50 Gramofoonplaten. 9.05 Gevarieerd grogramma. 1020 Dansmuziek uit 't lunapark? „Lido" te Milaan. ROME 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek. 9.05 „Boris Goudonof" van Moessorgski. WEENEN 517 M. 7.00 Concert door viool, altviool en piano. 8 20 programma van Langen- berg. 10.35 Populair concert door het Otto- Römisch orkest. WARSCHAU 1412 M. 5.20 Populair concert door het kleine Omroeporkest o. 1. van Jean Dworakowski. 7.35 Diversen. 8.35 Populair con cert door het Philharmonieorkest van Warschau o. 1. van St. Nawrot. 11.10 Dansmuziek. BEROMUNSTER 9.05 Jazz-muziek o. 1. v. Ot to Wallrodt. 10.05 C. Uhlmann speelt op het nieuwe instrument „Tubus-Camponophon". 10.20 Dansmuzek door Edgar Adeler en zijn „Empire- orkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Slechts de oorsprong geheimzinnig! Daarmee is het dan ook uit, Want een zender openbaart zich Altijd door een forsch geluid! En de aether neemt de golven Op de lengte, die men wil, I Want hij maakt niet voor verboden 1 Of vergunning een verschil! Lucht is lucht en neemt het luchtig, 1 Daarom luistert zij ook niet j Als de wet de luchtrefreinen Door het aetherruim verbiedt. En als Truusje gaat verjaren Komt de aether niets tekort Als er dan een luchtig fuifje In de lucht gegeven wordt! Maar de lucht-verkeer-politie Houdt van orde in de lucht, Ook den aether wil zij wennen Aan gehoorzaamheid en tucht. Daarom grijpt zij in het luchtruim, Maar zij grijpt tot dusver mis, Daar geheim juist het geheimpje X Der geheimenissen is! MARTIN BERDEN i (Nadruk verboden) Moos was verliefd geraakt op Saartje en in formeerde naar haar familie, om zich te kun nen declareeren. „M'n moeder is een heel lieve vrouw," zei Saar, „maar m'n vader is dood." Moos vertelde z'n geluk aan zijn vrienden, tot een van hen hem vertelde dat de vader van Saartje niet dood was, maar in de gevangenis zat. Moos, verontwaardigd over het bedrog van Saartje, kwam met opgestreken zeil naar Saartje en zei: „Wat hebbie me gezegd, als dat je vader dood is, en hij zit in de gevangenis." „Nou", antwoordde Saartje, „noem jij dat dan maar 'n leven." „Tien flesschen champagne voor hem, die de stem van een dier nabootst," roept iemand in het gezelschap van vroolijke broeders. „Aangenomen," klinkt het van alle kanten en men hoort hinniken, knorren, kraaien en fluiten. Ten slotte komt iemand in den kring en.... zwijgt Diepe stilte. Na eenige mi nuten zegt de zwijger: „Zoo, dat was een visch." Hij had den prijs gewonnen. „Ik zou graag een paar schaatsen willen heb ben voor een..., hm.... een jonge dame," zei de jongeman. „Asjeblieft mijnheer," antwoordde de hande laar. „Dit is precies de schaats, die u dan heb ben moet. Die gaat gegarandeerd iedere vijf minuten los." Een van de meest buitengewone gevallen, die mijn vriend dective John Brown ooit heeft behandeld, is wel de zaak Pembroke. Het merkwaardige in deze zaak was eigenlijk al leen de manier, waarop John Brown ze be handelde en tot een sensationeele oplossing bracht. Op zekeren middag, toevalligerwijze was ik bij Brown op bezoek, kondigde de huisknecht de komst aan van Lord Pembroke, een der rijkste en meest bekende vertegenwoordigers van den adeL Brown verzocht den bediende den Lord bin nen te laten en wendde zich tot mij met de woorden: Hij komt in verband met den moord op Peter Barr. Ik keek den detective vragend aan, deze gaf mij lachend een krant in de hand, waarin met blauw potlood omhaald, het volgende bericht stond: PARTICULIER SECRETARIS VERMOORD? „Naar wij vernemen, is lord Pembroke, die in Londen vertoefde, een dezer dagen met spoed afgereisd naar zijn bezittingen in Schotland, waar zijn secretaris, de heer Osselton, ver moord zou zijn. Nadere bijzonderheden zijn nog niet bekend." Juist had ik het berichtje gelezen, toen lord Pembroke binnentrad. Regelrecht stapte hij naar Brown, gaf hem de hand en nam daarna plaats. Ik kom juist terug uit Schotland, deelde hij mede, waar ik de begrafenis bijgewoond heb van Osselton. Die arme kerel!U hebt er reeds een en ander van gehoord? Brown knikte. Ik wilde u verzoeken deze zaak in handen te nemen. Ik acht de dorpspolitie niet capabel om licht hierin te brengen. 4 De detective dacht een oogenblik na en stond toen op, om terug te keeren met een spoor boekje. Ik vertrek vanavond nog naar Schotland, om een onderzoek in te stellen, zeide hij, in het spoorboekje bladerend, waarschijnlijk om te zien hoe laat de trein ging. U komt niet dikwijls op uw Schotsche goederen? vroeg hij, het spoorboekje dicht slaand. Neen, antwoordde lord Pembroke, het is me daar veel te eenzaam. Het kasteel ligt me veel t verlaten. Ik houd meer van drukte en gezelligheid. Zeg Jim, wendde de detective zich eens klaps tot mij, weet je dat lord Pembroke ook een tijd in Indië is geweest? Als ik me niet vergis, was u, evenals mijn vriend, in Delhi. Inderdaad, zei de lord. Mooie stad, prees Brown. Ik ben er wel nooit geweest, maar mijn vriend hier heeft me er dikwijls van verteld. Vooral de Angkor- Vat-tempel moet bijzonder mooi zijn. Juist wilde ik Brown er opmerkzaam op ma ken, dat hij zich vergiste, immers de Angkor. Vat-tempel is niet in Delhi, doch in Cambodja, toen lord Pembroke tot mijn groote verbazing antwoordde: Ja, dat is wel een der mooiste bezienswaardigeden van Delhi. Hij stond op en reikte Brown ten afscheid de hand. Ja, zei de detective, de hand stevig schud dend en u bent een der grootste schurken, dien ik ooit ontmoet heb. Bliksemsnel trok hij een revolver en richtte die op lord Pembroke. Wat moet dat beduidenvroeg de lord met heesche stem. Gaat u zitten, antwoordde de detecive minzaam. Uw spel is uit, dat zult u wel begrepen hebben. Ik begrijp nietsik Dan zal ik het u uitleggen. U bent lord Pembroke niet en u bent nooit in Delhi ge weest. Begrijpt u De Angkor.Vat vind ik al bewijs genoeg op het oogenblik, lachte Brown. Maar ik zal nog meer zeggen. Barr is niet vermoord, want die goede man zit hier voor me. Waar lord Pembroke is, weet ik op het oogenblik nog niet. U weet dat echter heel goed en ongetwijfeld zult u wel zoo vriendelijk willen zijn mij dit straks mede te deelenWat ziet u mij on. geloovig aan! Het is toch zoo eenvoudig. Toen u hier kwam, vertelde u, dat u juist uit Schot land kwam. Nu, in het spoorboekje staat, dat vanavond om kwart voor twaalf pas de trein uit Schotland aankomt. U loog dus. In de krant stond het bericht van den moord en het vertrek van lord Pembroke, dochScotland Yard wist nergens iets van. Zoodat het bericht onjuist was. Immers, bij moordzaken krijgt men daar onmiddellijk bericht. Toen u mij dus hier, als lord Pembroke, u lijkt veel op hem een verhaal kwam ver tellen, waarvan ik wist, dat het gelogen was, was, kreeg ik achterdocht. Ik herinnerde me, eens gehoord te hebben dat lord Pembroke een secretaris had, die veel op hem geleek. En dan, u had och nog iets vergeten. U draagt een overjas, waarin het monogram ,P. B." gebor duurd staat. Voorts nam ik de vrijheid, u dit papiertje te ontfutselen. Kijken Brown haalde een vel. letje papier te voorschijn. Een cheque van vijf duizend pond, betaalbaar aan toonder. Zon. derling, dat lord Pembroke aan zichzelf che. ques aan toonder uitschrijft. En nu, mijn waarde heer Barr, zal ik u eens vertellen, hoe ik denk wat er gebeurde. U lokte met een telegram lord Pembroke naar Schot, land, waar u zich van hem meester maakte, hem vermoedelijk opsloot en dwong een cheque te teekenen. Daarna vertrok u zoo spoedig mogelijk naar Londen, waar u gisteravond reeds aankwam. U kon de cheque niet meer verzilveren en u zou haar vandaag innen. In- tusschen zit lord Pembroke gevangen op zijn kasteel, zonder voedsel. U wilde geen moord op uw geweten hebben, daar de mogelijkheid zou bestaan dat hij zou verhongeren. Daarom kwam u hier, in het vertrouwen dat ik naar Schotland zou afreizen en den lord zou vin. den. In dien tijd zou u de cheque hebben ge. ind en het land verlaten hebben. Is het niet zoo? Barr bekende volledig. Alles had zich toege. dragen, zooals mijn vriend gezegd had. Lord Pembroke werd nog dienzelfden avond bevrijd. Brown telefoneerde naar het dorp, waarbij het kasteel gelegen was en gaf aan wijzingen betreffende zijn verblijfplaats. Twee oude dames hadden in den coupé hooggaande woorden. De een wilde het raam open, de ander het raam dicht hebben. Als het raam open blijft, zei de een, dan zal ik een kou vatten en zeker sterven. Als het raam dicht blijft, argumenteerde de ander, dan zal ik zeker stikken. Wat denkt u er van? vroegen ze eindelijk aan een stilzwijgenden man. Wel, zei deze, laten we eerst het venster open houden, dat sterft een van u, en dan zullen we het venster sluiten, dan stikt mis schien de andere. En zoo zal dan een oude man als ik in vrede verder kunnen reizen. llllllllllllllllllllllllllllll Thuisgekomen zette de hommel het ingemaakte Pietje op tafel. „Dat is die bengel van de Bie," zei meneer Hommel tegen zijn vrouw „Hij heeft me daar straks verschrikkelijk laten schrikken, maar de eerste veertien dagen zal ie niet uit dien pot komen," en hiermede werd Pietje alleen in de kamer gelaten» Pietje had nu volop gelegenheid eens een hommelhuls te bezien. Bbbbrrr.... het was daar onder in den grond niet half zoo leuk als bij hem thuis. „Ik moet ontvluchten", dacht Pietje en hij begon zoo heftig in den bloempot heen en weer te schudden, dat deze van het tafeltje viel en in stukken vloog. Meneer en mevrouw Hom- mei kwamen dadelijk kijken wat er gebeurde. lllllllllllllIIIMIlllll t j w F op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7Cf) bij een ongeval met f O Cf) bij verlies vafi een hand {IOC bij verlies van een Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van *n Al l€ Q O OTITIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUl/lf»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen tel/.'" doodelijken afloop# een voet of een oog# A £tO»~ duim of wijsvinger t#l/. "been of arm 1 Tri/»" anderen vinger Doch wèt had deze jongeman dan, dat hij zulk een intensen indruk van kracht maakte? Er was iets aan hem, dat indruk maakte. Daar waren zij zich allen van bewust en wel het meest van allen de vrouw, die hem met zulk een bestu deerde onvriendelijkheid bejegende. De ande ren lazen op haar knap gelaat slechts een soort loome geprikkeldheid. Anstey evenwel meende, dat hij méér zag dat er onder het masker, dat zij zoo goed wist te dragen, spo ren te zien waren van een diepere ontroering. Zou u zich misschien nader willen ver klaren? vroeg Ernestine eindelijk. Die opmer king van u klinkt wel wat buitengewoon. Een paar maanden geleden, zeide hij, kwam ik geregeld op een van de politie-recht- banken in Londen. Dag aan dag kwam ik daar in aanraking met afgedwaalde menschen, die ten laatste terecht gekomen waren op den grooten vuilnishoop. Zoo trof ik o.a. een meis je Martha Gullimore was haar naam wier register voor haar leeftijd zoo zwart was, als verschillende vergrijpen het maar maken konden. Haar vader is, geloof ik, de smid hier. Ik sprak hem gisteren over zijn dochter, en hij verwenschte me. U bedoelt Samuel Gullimore, den hoef smid? vroeg ze- Juist, antwoordde hij. Hebt u nog meer van die voorbeelden? Meer dan een, moet ik tot mijn spijt zeg gen, antwoordde hij. Er zijn twee jongelui, die nog maar een jaar geleden hier vandaan zijn gegaan. De een is de zoon van uw tuinman, en de ander werd door zijn oom grootgebracht, in de portierswoning. Ik was het gelukkig erktuig, een paar maanden geleden, om hen uit de gevangenis te houden. Den een hebben we passage verschaft naar Canada, de ander mot ik tot mijn spijt zeggen is tot zijn vroeger leven teruggekeerd. We hebben ge daan, wat we konden, maar verder dan een zeker punt kunnen we niet gaan. Zy steunde het hoofd een oogenblik op de tengere, blanke vingers van haar rechterhand, waaraan zij geen enkelen ring droeg, behalve één grooten smaragd, welks glans een oogen blik bijna onheilspellend flikkerde. Haar gelaat had een ietwat hardere uitdrukking gekregen, en haar toon was byna beleedigend. U zou me dus willen doen gelooven, zei ze, dat mün vreedzaam doip een waar hol van ongerechtigheid is? Zeker niet, antwoordde hy heftig. Ik zou alleen willen, dat u inzag, dat rozen en kamperfoelie en een geregeld loon allemaal teekenen van stoffelijke welvaart op slot van rekening dingen van weinig beteekenis zyn. De menschen hier hooren het lied van de we reld in hun vrije oogenblikken, en vooral de jongelui zün niet sterker dan hun kameraden elders, als het er op aan komt. Anstey leunde opeens voorover in zyn stoel- Hü voelde, dat zijn tusschenkomst een drama tische scène zou storen hy was zich daar van terdege bewust maar hy kon niet langer zwijgen. Om uw stelling eens logisch door te den ken, mynheer, zeide hij, waarom zoekt u het niet hooger nog? U wilt beweren, nietwaar, dat de kiem van alle kwaad in onverschilligheid ligt dat voorspoed zelfs de verbreiding van het kwaad in de hand zou kunnen werken. Waarom richt u dan niet uw energie op de mannen en vrouwen in de hoogere kringen? Daar hebt u terrein genoeg voor uw werk zaamheden. De jongeman wendde zich thans tot hem. De lijnen om zijn mond hadden zich nu geplooid tot een toegeeflijken glimlach. Voor de klasse, die u daar noemt, heb ik geen sympathie, mynheer, antwoordde hy. Op een zinkend schip hoort men altyd roepen: „Vrouwen en kinderen eerst!" Het zijn de min der rijk met aardsche goederen bedeelden, die de „vrouwen en kinderen" van de schipbreuk lijdende maatschappy vertegenwoordigen. Het is om d i e op te heffen, dat wij werken. Anstey slaakte een lichten zucht. Hoe jammer! zeide hij. Ik ben er van overtuigd, dat er een prachtige kans voor uw sociale werk bestaat onder de klasse van aristo cratische nietsdoeners. Daar twyfel ik niet aan, gaf de jongeman dadelyk toe. De kwestie is alleen maar, of het sop de kool waard is. Anstey gaf geen antwoord. Lady May lachte zachtjes in zichzelf. Ik heb alles gehoord, wat u te zeggen hebt, mr. Maurice, zei Ernestine thans bedaard en ik kan alleen herhalen, dat ik uw aanwezi- heid hier als sociaal prediker hoogst onftoodig vind. Ik beschouw die feitelijk als een.... Zy aarzelde. Met een plotselinge flikkering van humor in zyn diep-liggende oogen vulde hy den zin aan. Als een brutaliteit, misschien! Het woord is niet van my, antwoordde zij, maar ik neemt het graag over. Ik kan niet terugkomen op mr. Bell's beslissing, wat die schuur betreft. Dat spijt me, zei hy langzaam. Dan moet ik myn lezingen in de open lucht houden. Dat is het eenige, wat er op zit. Haar mooie oogen fonkelden vervaarlyk. Er is geen vry terrein in den heelen om trek, zei ze, en u zult natuurlyk wel begrypen, dat ik u als een overtreder zal beschouwen, wanneer u op myn bezitting wordt aangetroffen. Hy maakte een lichte buiging. Ik ben hier, om voor uw menschen te spreken, zeide hij, en dat zal ik doen, al zou ik in deze lanen moeten blyven staan, en de menschen één voor één moeten aanspreken. U wilt het my wel vergeven, juffrouw, als ik u er aan herinner, dat de dagen van het leen stelsel voorby zijn. Ernestine schudde zorgvuldig het pak kaarten, dat zy zoo juist had opgenomen. We zullen ons partijtje uitspelen, May, zei ze. Mr. Anstey, mag ik u misschien ver zoeken, om te bellen? De jongeman was evenwel reeds aan het an dere eind van de kamer, vóór Anstey kon opstaan. U wilt me wel toestaan, zeide hy, met een verrukkelijk geestig lachje, dat ik het u wat gemakkelijker maak, door me zelf uit te laten. Ik zal stellig wel uw bediende in de gang vinden. Het zij me vergund, u allen goeden middag te wenschen. Zy beantwoordden allemaal zijn groet, behalve Ernestine, die begonnen was met deelen. Zy scheen vast besloten, om zich zijn bestaan niet meer te herinneren. Maar op den drempel, met den knop van de deur in zijn hand, keerde Mr. Maurice zich om. Hij zeide niets, maar zyn oogen waren op haar gericht. Anstey leunde voorover in zijn stoel, ontzaglijk nieuwsgierig. Zachtjes kwamen de kaarten neer, waar zy ze legde. Aan niets in haar gelaat was te zien, dat zy zich eenigermate de tegenwoordigheid van dien ander bewust was. Anstey alleen wist, dat zy streed. Hy hoorde, hoe haar adem sneller ging, en zag, dat de vingers, die de kaarten aanraak ten, beefden. Langzaam, doch met klaarblyke- lijken tegenzin, wendde zy het hoofd om, en zag recht in de oogen van den man, die nog draalde. Goeden middag, miss Atherton, zei hy be leefd. Het spijt me, dat ik u heb lastig ge vallen. Haar lippen bewogen, maar ze zei niets. Ze knikte halverwege met het hoofd. Dan werd de deur zachtjes gesloten. Nooit was een jongeman meer in zyn schik geweest met zichzelf, dan Charles Bell, dek avond, dat hij op Rulery dineerde. Hy had zich den heelen dag goed geamuseerd op de jacht, en de overige leden van het gezelschap hadden hem met de meeste hartelijkheid ontvangen. Tijdens het diner zat hij links van zyn gast vrouw. Links van hem zat een nogal oud-uit ziende dame, die in de heele streek bekend was om haar verlangen, ergens een echtgenoot op te doen. Hij zag zelf in, dat hy afgezien nog van de persoonlijke zijde van de zaak nauwelyks kon verwachten, dat hy haar eenig belang kon inboezemen. Het nieuwe van de situatie, miss Atherton's opmerkingen nu en dan, en een diner als hy nog nooit tevoren ge proefd had, waren alleszins voldoende, om zyn aandacht geboeid te houden. Voor de rest stelde hy zich tevreden met aan zyn knevel te draaien waarop hy buitengewoon trotsch was en in zyn stoel achterover te leunen, in het behaaglyk besef, dat hy de eerste van zyn familie was, dien men in allen vorm als gast op Rulery ontvangen had. Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 9