Zwarte lijst der Duitsche Marine
RADIO-PROGRAM
E V IJ A
EN VAN HET BIJE
PICCARD
BEATRICE
j DE VROUW
MET HET
I MASKER
L
ZATERDAG 6 AUGUSTUS
EEN DROEVE REEKS
De ramp van de „Niobe"
Het symbool
Met 'n beetje fantasie
Op z'n plaats gezet
Zondag 7 Augustus
1
Maandag 8 Augustus
VERHAAL VAN
DEN DAG
■■lil
in
1
De verschrikkelijke catastrophe van het Duit
sche opleidingsschip „Niobe", die aan vele jonge
menschen het leven kostte, roept de herinne
ring wakker aan vroegere rampen, die aan de
Duitsche marine zijn overkomen. Het is een
treurige waarheid, dat van tijd tot tijd iedere
zeevarende natie door dergelijke ongelukken
wordt getroffen. Als men een blik slaat op de
droevige lijst, dan ontwaart men een aantal
scheepsrampen, die slechts zelden door men-
scheljjke schuld zijn veroorzaakt. De uitspraak
over de oorzaak luidde meest: overmacht, on
gunstig weer. natuurverschijnselen. Zelfs als we
geheel afzien van de gebeurtenissen in oorlogs
tijd, wanneer dergelijke verliezen zich natuurlijk
opstapelen, blijft er toch een lange reeks over.
Reeds in het jaar 1860 verging de Pruisische
schoener „Frauenlob" in een typhoon bij de
Japansche kust. Nauwelijks een jaar later, in
1861, zonk in een orkaan, niet ver van de Ne-
derlandsche kust, het Cadetten-opleidingsschip
„Amazone" met man en muis. Alle reddings
pogingen waren vergeefsch. De bouw van de
oude zeilschepen bleek herhaalde malen niet be
stand tegen de woeste zeeën. Toch kon men niet
afzien van het gebruik van die schepen, vooral
als opleidingsvaartuigen. Na dit verschrikkelijke
ongeluk bleef de marine een tijdlang gespaard.
Eerst in 1884 vond weer een ramp plaats, toen
de Undine", eveneen een opleidingsschip, by
Agger aan de kust van Jutland strandde. Een
jaar later ging in de Golf van Aden het corvet
„Augusta" onder, terwijl vier jaar later daarna
tegelijkertijd twee corvetten, de „Adler" en de
„Eber" bij Samoa verongelukten. Deze dubbele
catastrophe eischte 93 slachtoffers.
De ondergang van de kanonneerboot „litis"
in Juli 1897 bij de Chineesche kust is in vele
Verhalen bewaard gebleven. De elf overleven
den hadden gelegenheid te over, te vertellen van
de verschrikkelijke verschijnselen, die deze ramp
begeleidden. Bij een ongeluk, dat in menig op
zicht aan de „litis" deed denken, en dat zich in
hetzelfde jaar aan den mond van de Elbe af
speelde, kwam behalve zes leden van de be
manning van een torpedoboot ook de comman
dant. Hertog Friedrich Wilhelm von Mecklen
burg, om het leven.
Het laatste groote ongeval vóór den oorlog, de
ondergang van het opleidingsschip „Gneisenau,"
dat in December 1900 in de onmiddellijke na
bijheid van de haven van Malaga zonk, geleek
nog het meeste op het ongeluk van de „Niobe."
Een plotseling opkomende storm rukte het schip
los en slingerde het tegen de pier, waar het
in enkele oogenblikken onderging. Een groot
deel van de bemanning trachtte zich door te
zwemmen het leven te redden, doch de meesten
honden zich in de hooge zee niet boven water
houden. Een lange streep bloed, die nog uren
lang op het water te zien was, leverde het ont
zettende bewijs, dat vele jonge matrozen op de
klippen in de nabijheid verpletterd waren. Een-
en-veertig slachtoffers lieten hier het leven,
onder wie de kapitein en de chef-ingenieur, die
zich verzetten tegen iedere reddingspoging en
met hun schip in de diepte zonken. Meer dan
honderd man van de 469 koppen sterke equi
page werden zwaar gewond uit de zee gered.
Ook na den oorlog eischte de zee offers van
de Duitsche Marine. In het jaar 1922, toen een
eskader juist tot het houden van nachtelijke
oefeningen in zee wilde steken, werd een
torpedoboot in de haven van Sassnitz geramd
door het linieschip „Hannover." Dit gebeurde
in Mei. Tien matrozen kwamen daarbij om.
Kort daarna verongelukte de marine-sleepboot
.Anthrax" tusschen Flensburg en Kiel met de
geheele bemanning van veertien koppen. In de
jaren 1925 en 1926 eischten drie stoomketelont
ploffingen op twee torpedoboóten en een mijnen-
legger in totaal zeventien dooden. Een ge
lukkigen afloop daarentegen had het ongeval
met het opleidingsschip „Pommern," dat op
23 November 1928 aan de Engelsche kust zonk.
Na eenige uren van angstig afwachten bleek,
dat de geheele bemanning van 84 koppen gered
kon worden.
Als dus de 69 vermisten van de „Niobe" de
finitief verloren zijn, dan beteekent dat een van
de meest tragische gebeurtenissen in de historie
van de Duitsche Marine en zeker de ernstigste
ramp sedert tientallen jaren.
Fat: „Ach, lieve juffrouw, hoe gelukkig zou
ik zijn, als ik u dezen ring mocht schenken,
want hü is het symbool van mijn liefde voor
u, hij heeft geen einde."
Meisje: „Ik kan hem heusch niet aannemen,
mijnheer, want hij is ook het symbool van
mijn liefde voor u, hij heeft geen begin."
„Toe vader, geef me een dubbeltje," vroeg
Brammetje, „dan kan ik de reuzenslang op
de kermis gaan zien."
„Wat Bram," zei de vader. „Een reuzen
slang. Neem een vergrootglas en zoek een re
genworm, dan zie je een reuzenslang voor nie
mendal."
De gasten op een partijtje werden voortdu
rend lastig gevallen door een jongmensch, dat
blijkbaar erg met zichzelf was ingenomen en
luide verkondigde, dat hij van 'n adellijke
familie afstamde. Dat verveelde een gemoede
lijken ouden heer.
Zeg, jongmensch, wat versta jij onder
adellijke familie?
Familie, die nooit werkte voor haar brood,
meneer.
O, zei de oude, dat noemen wij hier be
delaars.
HUIZEN 296 M. 8.30 Morgenwijding door
S. Eigenhuis K.R.O. 9.30 Morgenconcert
10.10 mr. A. Roeffen: „Reclasseering" 10.30
Hoogmis uit de kerk van „Maria Hemelvaart"
te Reusel N.B. 12.00 Middenstandskwartiertje
12.15 K.R.O.-sextet o. 1. v. Piet Lustenhouwer
1.30 P. J. Dieges: ^Sobriëtasdag" 1.55 gra-
mofoonmuziek 2.10 Boeken en schrijvers, .Jan
Nieuwenhuis:,, De kleine wereld" van Herman
de Man 2.30 The Dutch Gentlemen Band
o. 1. v. Fred, van Zanten 4.00 Ziekenlof uit
Bloemendaal.
N.C.R.V. 5.00 kerkdienst uit de Ned. Herv.
Kerk te Hillegom 7.15 Evangelisatie-half
uurtje door Stafkapitein P. W. Cohen van het
Leger des Heils.
K.R.O. 8.00 „Heiligen" door dr. J. Sassen O.P.
8.10 sportpraatje van de R.K.F. 8.15
K.R.O.-orkest o. 1. v. Johan Gerritsen 9.00
Mies Emeis van Buuren, Fragment uit: ^Kin
deren van ons Volk" van Antoon Coolen 9.20
Vaz. Dias 9.30 gramofoonm-intermezzo
9.45 K.R.O. orkest o. 1. v. Johan Gerritsen
10.30 epiloog door klein koor.
HILVERSUM 1875 M. 8.15 V.A.R.A. li
chaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper
9.00 Postduivenberichten en voetbalmededeelin-
gen 9.05 Tuinbouwhalfuurtje, door S. S.
Lantinga: „Asparagus" 9.30 Zondagmorgen
toespraak, door G. J. Zwertbroek.
V.P.R.o'. 10.30 Kerkdienst uit de „Vrije Ge
meente" Amsterdam. Spreker: Ds. J. J. Thom
son, Varsseveld.
A.V.R.O. 12.00 Avro-klein orkest o. 1. v. Nico
Treep, Albert de Booy, zang Dubbel mannen-
kwartet „Orpheus" o. 1. v. Kees Visser 2.00
boekenhalfuurtje Herman Robbers: Verspreid
proza" 2.30 gramofoonmuziek 3.00 aanslui
ting met het Kurhaus te Scheveningen, Resi
dentieorkest o. 1. v. Sam Zwaap solist:Rom.
Totenberg, viool 4.30 aansluiting met den
Foyer van het Kurhaus te Scheveningen, dans
muziek door Ambrose's Blue Lyres.
V.A.R.A. 5.00 Dilettantenuurtje 6.00 Vara
klein-orkest o. 1. v. Jan van der Horst 6.45
literair halfuurtje door A. M. de Jong 7.15
Vara kleinorkest.
A.V.RO. 8.00 Nieuws en Sportberichten van
het Persbureau Vaz Dias 8.10 Omroep orkest
0. 1. v. Nico Treep 9.15 „De meneer van de
leestafel" 9.35 gramofoonmuziek 9.45
Derickson en Brown, De Amerikaansche Radio-
Artisten met hun liedjes 10.00 gramofoonmu
ziek 10.10 Roosje Kohier en haar Harmony-
Ladies 10.30 gramofoonmuziek 10.45
Derickson en Brown 11.00 Aansluiting met
het Cabaret ,,La Gaité", Amsterdam. Jack and
Mitchell's Internationa Band, m. m. v. Alice
Logan, zang.
BRUSSEL, 509 M. 5.20 Concert door het
kleine Omroeporkest o. 1. v. Jean Kumps; 6.20
gramofoonmuziek: 9.20 concert uit de Kurzaal
te Ostende.
KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 concert
door het Omroeporkest o. 1. v. Emil Reesen;
4.20 concert door Harmonieorkest: 8.20 omroep
orkest o. 1. v. Emil Reesen; 11.15 moderne dans
muziek.
BERLIJN, 419 M. 12.20 Concert; 3.15 con
cert door de Berljjnsche Orkestvereeniging o.
1. v. Clemens Schmalstich; 6.20 vervolg concert;
7.30 kamermuziek.
HAMBURG, 372 M. 12.25 orkest door het
kleine Noragorkest o. 1. v. Fritz Gartz; 3.05
gramofoonmuziek; 4.20 concert; 6.50 kamer
muziek; 8.20 concert door het Noragorkest o. 1.
v. Horst Platen; 12.00 dansmuziek.
LANGENBERG, 472 M. 1.20 concert door
het orkest van den West-Duitschen Omroep o.
I. v. Kühn; 4.50 Vesperconcert o. 1. v. Eysoldt;
II.05 concert o. 1. v. Eysoldt.
DAVENTRY, 1554 M. 1.20 concert door het
B. B. C. Theater Orkest; 2.35 gramofoonmu
ziek; 3.20 concert; 4.35 concert; 5.50 Schubert
recital; 9.25 concert; 10.50 epiloog.
„Vang me nou maar," riep Pietje tegen de oude hommel en terwijl
ie rakelings langs mevrouw Hommel rende, zette ie zijn beste
beentje voor om uit de homurelwoning te geraken. De hommel liet
zijn buit zoo maar niet los en liep onder hevig gesuis achter Pietje
aan.
Het begon er voor Pietje benauwd uit te zien. Nog net op tijd kon
ie op een narcis klauteren, die op punt stond dicht te gaan en
zoo werd ie beschermd op de meest fantastische manier. Lachend
keek Pietje naar den hommel en zei, dat de hommel maar gerust
naar huis moest gaan.
mummniimnnranni
niiiiiiiiiiimniiiinniiniuiinig
De naam PiccarcL heeft goeden klank,
Als van een klok in brons,
Want de professor is beslist
De hoogste onder ons!
Hij overtreft een iedereen!
Dit niet maar zoo gezegd,
Want zijn positie in de lucht
Is inderdaad wasch-echt!
Hij brengt dan ook de wetenschap
Op een zeer hoog gebied,
En hem te volgen lukt beslist
Den meesten onzer niet!
Hij staat ook buiten onze sfeer
En dus, wat dit betreft,
Vreest hij de concurrentie niet,
Die zich zoo graag verheft!
En daar de wetenschap op aard
Te laag staat, trekt mijnheer
Zich voor de tweede maal terug
In eigen stratosfeer!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilfliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiuuiuiniiHiiiiiiiiiiiiuiimuiiinS
PARIJS, 1446 M. 1.45 concert o. 1. v. Ed.
Flament; 8.50 gramofoonmuziek.
PARIJS, R 1725 8.05 gramofoonmuziek;
12.40 gewijde muziek; 1.20 gramofoonmuziek;
6.20 idem; 7.05 concert; 8.30 gramofoonmuziek.
MILAAN, 331 M. „Livietta et Tracollo"
van Pergolesi; populair concert; 11.25 dansmu
ziek door het David-Mathéorkest m. m. v. Wolf
gang Ernst, zang.
HUIZEN 296 M. 8.— N.C.R.V. Schriftlezing.
8.15 Morgenconcert. 10.30 Korte ziekendienst
door J. Valk. 11.Lezen van chr. lectuur. 11.30
Gramofoonmuziek. 12.Politieberichten. 1230
Orgelconcert door Jan Zwart. 2.Gramo
foonmuziek. 2.35 A. J. Herwig: „Phloxen en
andere mooie planten, die in Augustus
bloeien". 3.15 Cursus knippen en naaien. 3.30
Cursus stofversieren en hoeden maken. 3.45
Verzorging zender. 4.Ziekenuurtje door Ds.
J. Siertsema. 5.Het Harmonieorkest der
N.C.R.V. o. 1. van Piet van den Hurk. 6.30
Vragenuurtje. 7.30 Politieberichten. 7.45 Pers
berichten van het Ned. Chr. Persbureau. 8.
Concert door de Haarlemsche orkestvereeni
ging o. 1. van Marinus Adam. 8.Orkest. 9.
G. van Roekei: „De stand der woekerbestrij
ding in Nederland". 9.30 Vervolg concert. 10.
Persberichten van het Persbureau Vaz Dias.
10.30 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM 1875 M. 6.45 Lichaamsoefe
ningen o. 1. van G. Kleerekoper. 7.30 Li
chaamsoefeningen o. 1. van G. Kleerekoper.
8.Gramofoonmuziek. 9.VARA-septet o. 1
van Is Eyl. 10.V.P.R.O. Morgenwijding.
V.A.R.A. Voordracht door Kees Bakker: „Rij
toer" van Dekking. 10.30 VARA-septet. 11
Voordracht door Kees Bakker: „Wedervinden"
„Elize Knuttel—Fabius". 11.15 VARA-sep
tet. 11.45 Voordracht door Kees Bakker: „Toen
Pa gepensionneerd werü (de Sinclair). 12.
Trio Loe Cohen. 2.15 Nederlandsche schrijvers
en dichters voor de microfoon. 3.2000 jaar
op gramofoonplaten met toelichting van A.
v. d. Rijst. „Percy Scholes". 430 Kindervertel
lingen door Janny van Oogen: „De lotgeval
len van Pinokkio". 5.— VARA-septet o. 1. v.
Is Eyl. 6.30 Orgel, viool en cello. 8.P.T.T.-
kwartiertje „De bezorgers van onze telegram
men" door L. J. A. M. Lammers. 8.15 VARA-
klein-orkest o. I. van Jan van der Horst. 9.—
„Donder over 't pension" een komisch radio
spelletje in vijftien acten en een bedrijf, op
te voeren door het VARA-tooneel o. 1. van
Willem van Cappellen. 9.30 VARA klein-or
kest. 10.Persberichten van het Persbureau
Vaz Dias. 10.15 VARA klein-orkest. 11.Gra
mofoonmuziek.
BRUSSEL, 509 Meter 5.20 Concert door
het kleine Omroeporkest onder leiding van A.
Meulemans 6.20 Gramofoonmuziek 9.20
Concert uit het Casino te Knocke.
KALUNDBORG, 1153 Meter 5.39 Gramo
foonmuziek 8.20 Operettemuziek door het
Omroeporkest 10.20 Omroeporkest onder
leiding van Walter Meyer Radon.
BERLIJN, 419 Meter 5.25 Pianorecital
7.35 populair concert.
HAMBURG, 372 Meter 1.35 Gramofoon
muziek 2.30 idem 4.50 Concert 11.00
Concert.
KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 Meter 2.20
Gramofoonmuziek 4.50 Concert.
LANGENBERG, 472 Meter 12.20 Concert
door het Philharmonieorkest van Karlsruhe
5.20 Vesperconcert 8.20 Concert door het
kleine orkest van den West-Duitschen om
roep 10.50 Concert.
DAVENTRY, 1554 Meter Concert 1.05
Concert door het Commodore Bandorkest
2.20 Gramofoonmuziek 10.35 dansmuziek
10.50 Bertini's Dance Band.
PARIJS EIFFEL, 144 Meter 8.50 Concert
PARIJS R. 1725 Meter 12.20 Gramofoon
muziek 5.05 Mozart-concert 7.20 Gramo
foonmuziek 9.50 Kamermuziek.
MILAAN, 331 Meter 7.50 Gramofoonmuziek
8.50 Orkestconcert 10.20 Concert.
ROME, 441 Meter 9.35 Populaire muziek.
WEENEN, 517 meter 11.00 Populair Con
cert.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Ik was verontwaardigd. Ik was boos. Ieder
meisje in mijn plaats zou het allebei geweest
zijn. Sommige meisjes zouden gewoonweg woe
dend zijn geweest en een eind gemaakt hebben
aan hun verloving. Maar ik ben een verstandig
meisje en daarom zei ik:
„Je wilt dus wachten tot midden-Augustus?
Ik heb nog nooit gehoord, dat een man z'n
huwelijk uitstelde, terwijl alles er voor in ge
reedheid gebracht was, een man die beweerde
van iemand te houden," lachte ik sarcastisch.
„Ik beweer het niet, het is zoo," antwoord
de Tony. „Maar aan die afspraak met Mil-
gate kan niets veranderd worden. Het was al
lemaal geregeld, voordat je me het ja-woord
gaf. Milgate is nu onderweg van Rio. Er is geen
enkel middel om met hem in verbinding te
komen."
„Maar dat is ongehoord," riep ik geërgerd.
„Ik geloof nu werkelijk, dat je liever met je
vriend gaat kampeeren, dan dat je met mij op
een huwelijksreis gaat."
Toen begonnen wij te twisten. Tony zei, dat
het slechts een uitstel van veertien dagen be-
teekende. Ik zei, dat ik niet wilde wachten. Hij
zei, dat hij een vriend geen duizend mijlen voor
niets kon laten afleggen. Ik zei, dat de afstand
er niets mee te maken had. Geen van ons bei
den wilde toegeven. En Tony ging.
Toen z'n moeder mij uitnoodigde, naar haar
toe te komen, was ik zwak genoeg om te gaan.
Blijkbaar wist ze van onzen twist niets af. Dat
was drie weken nadat het gebeurd was. ik
vond haar nog altijd de lieve, zachte vrouw
van altijd. Na de thee haalde zij een brief uit
haar taschje en gaf hem aan mij.
„Hij is van Tony," zei ze. „Hij kwam pas van
morgen, en daarom heb ik op jou gewacht om
je te vragen hem mij te willen voorlezen, in
plaats van het aan mijn meid te vragen. M'n
oogen worden zoo slecht, lieve!"
Nieuws van Tony! Ik stamelde eenige deel
nemende woorden over mevrouw Dalmage's
oogen. Ik brandde van nieuwsgierigheid om te
weten wat Tony schreef.
„Lieve Moeder" (zoo begon de brief) „dit is
de eerste gelegenheid die ik heb om U te schrij
ven. Ik schrijf op mijn knie, met één oog op
het papier en het andere op Beatrice. Zij
rookt
„Beatrice?" herhaalde ik. „Wie is dat?"
De lieve, oude vrouw scheen in de war. Zij
vermoedde zeker mijn gevoelens.
„Ik denk, dat het de vrouw van zijn vriend
is, mevrouw Milgate," aarzelde zij.
,Maar hij zou haar toch geen Beatrice noe
men," wierp ik tegen. „Bovendien herinner ik
me, dat hij me verteld heeft, dat mijnheer
Milgate niet getrouwd is!"
„Misschien als je verder leest, lieve kind,
dat we dan iets naders te weten komen," zei
ze weifelend.
Haar toon verried, dat ze niet gerust was.
Ik las verder: „We hebben het erg naar
onzen zin. Veel beweging en frissche lucht. Het
is heerlijk op het water, ofschoon de boot, als
zü geladen is met de tent en alle andere din
gen, wel een beetje diep ligt. Milgate is niet
erg te spreken over Beatrice; hij zegt, dat ze
in den weg staat en hij wilde wel, dat ik haar
niet had meegenomen. Maar zij kookt heel
goed; ik kan dan ook niet inzien, hoe wij het
zonder haar hadden moeten stellen. Daar ze
bij mij hoort, ga ik natuurlijk het meeste met
haar om...."
„Zoo, zoo," zei mevrouw Dalmage: „ik durf
niet zeggen, dat het iets serieus is. De een of
andere tijdelijke toegenegenheid, die gauw weer
voorbij is. Jonge menschen z ij n nu eenmaal
jong; daar moet je je niets van aantrekken,
Helène."
„Om zooiets te durven schrijven! Het is
een schandaal!" riep ik.
„Ja, maar, lieve; hij kon natuurlijk niet we
ten dat j ij dien brief zou lezen. Als ik dat
geweten had
Ik viel haar in de rede. Ik vertelde haar al
les van onzen twist. Ik eindigde met te ver
klaren, dat nu alles tusschen ons uit was.
„Als dat zoo is, en ik kan je niet zeggen
hoe jammer ik dat vind," zei ze met een zucht,
„dan is deze nieuwe verhouding niet zoo on
verklaarbaar. Zie je, als het een man met z'n
liefde niet voor den wind gaat, zoekt hij z'n
troost bij iemand anders." Ze wachtte even.
„Ik hoop dat die Beatrice een aardig meisje is."
Een oude moeder verdedigt natuurlijk haar
eenigen zoon, wier lieveling hij is.
„Huil maar niet, lieve," ging ze voort. ,Als
je op mijn leeftijd bent, zul je zien, hoe nutte
loos het is je verzetten tegen ontmoedigingen.
Bovendien, Tony denkt nu natuurlijk dat hij
het recht heeft z'n gevoelens te wijzigen. Dat
kun je hem eigenlijk niet kwalijk nemen!"
Maar ik was pas twee-en-twintig en dat
was een ernstige crisis in m'n leven. Ik vond
het verschrikkelijk! Daar ik echter, zooals me
vrouw Dalmage zei, practisch Tony z'n vrijheid
had meegegeven, deed ik mijn best mij zooveel
mogelijk te beheerschen. Zij nam den brief op
en. gaf hem weer aan mij.
„Nu je het ergste weet," sprak ze, „wil je
misschien wel verder lezen en zien of er nog
iets meer van die Beatrice in staat. Als ze mijn
schoondochter moet worden, wil ik toch wel
graag alles van haar weten!"
Ik las verder. Hij schreef niet anders dan
over dat schepsel. Er waren dingen, die ik niet
begreep. Bijv. Tony zei, dat zij de slechte ge
woonte had om uit te gaan. Hij vertelde niet
waarheen of wanneer. Zij was nu een beetje
uit haar doen, maar waarom vertelde hij ook
niet.
Toen ik dit gelezen had, keek mevrouw Dal
mage mij met gefronst voorhoofd aan.
„Waar vandaan schrijft hij?" vroeg ze.
„Van uit Goulish."
„Dat is bij Reading. Ga er heen!"
„Wat bedoelt U?" vroeg ik verbaasd.
„Dat je er heen gaat en Tony zegt, dat ik
mij over hem schaam. Ik kan niet en daarom
moet jij gaan."
Een oogenblik dacht ik na. Toen was mijn
besluit genomen en stond ik op, bereid om
alles te doen. Eigenlijk vond ik het wel prettig,
Tony uit naam van z'n moeder eens de waar
heid te kunnen zeggen en die Beatrice te laten
voelen wat ik van haar dacht!
De auto van mevrouw Dalmage kwam voor.
Ik vertrok in een strijdlustige stemming. Ter
wijl we langs den weg vlogen, herhaalde ik bij
me zelf alle leelijke dingen, die ik hem zou
toevoegen
Eindelijk bereikten we Goulish. Een klein
eindje voorbij het stadje zag ik vlak bij het
water een tent staan. Het was de eenige die
er stond; ik wist dus, dat ik mijn doel bereikt
had. Ik stapte uit en liep over een veld. M'n
hart bonsde als een stoomhamer.
Er was niemand buiten de tent. Ik hoorde
geen enkel geluid. Maar ik rook iets, een bran
derige lucht. Ik zag in m'n verbeelding een
schepsel met polka-haar, korte rokjes, dat be
zig was te bakken en luisterde naar den naam
Beatrice. Toen, terwijl ik stond te bedenken
wat ik doen zou, stapte Tony naar buiten. Ik
staarde hem aan en hij staarde mij aan.
„Ik sta paf!" riep hij.
„Ik sloeg geen acht op dat gezegde en zei
op ijzigen toon: „Ik geloof, dat het mij niet
past naar binnen te gaan."
„Toch wel", lachte hij; „t zou alleen maar
een beetje ontijdig zijn."
„Dan zal ik hier zeggen, wat ik te zeggen
heb", hernam ik opgewonden; „ik ben op ver
zoek van je moeder gekomen, om je te vertel
len, dat je gedrag zeer onbehoorlijk is. In
plaats van t in 't geheim te doen, schrijf je
alles open en bloot in je brief en plaats je
mij in een positie, die voor een fatsoenlijk
meisje onverdraaglijk is. Het is waar, dat we
getwist hebben, en dat ons huwelijk aan een
zijden draadje hing, maar daar onze verloving
niet officieel verbroken was, had je behoorlijk
kunnen wachten tot het zoover was, eer je
je gebroken hart bij een ander trachtte te he
len op zoo'n infame manier."
„Maar m'n beste kind
„Noem mij niet meer zoo!" zei ik, met m'n
voet stampend. „Je weet beter om te gaan met
meisjes alsBeatrice!
„Beatrice!" herhaalde hü, „Beatrice is geen
meisje!"
„Ik ben niet van plan om over haar leeftijd
te discussieeren."
„Dus je bent gekomen voor die Beatrice?"
Hij lachte luidop. ,3eatrice!" riep hij; „lieve
hemel!"
En met deze woorden sloeg hij z'n arm om
mijn middel en duwde mij de tent binnen, on
danks mijn tegenstrubbelen. Ik keek woest in
't rond, in de verwachting dat hatelijke schep
sel te zullen zien.
Maar er was geen levende ziel in de tent,
behalve ons beiden. Alleen een tafel, een paar
stoelen en een kleine petroleum-kachel. In ver
gulde letters stond de naam er op: Beatrice,
het fabrieksmerk. Ik voelde hoe dwaas ik was
geweest en hoe dwaas ik er moet hebben uit
gezien.
„Jaloersch op die arme Beatrice!" riep Tony,
en proestte van 't lachen. „Nou, dan zullen we
haar er maar uit zetten!"
En hij deed het.
„Ik ben eerst naar een chemiker gegaan, dokter."
„Chemikers zijn idioten, mevrouw."
„Ach zoo! Deze chemiker heeft mij naar u gezonden."
tO
A jlo nhnn nó'e op S^riiS!1 de verz®keringsvo°™aar,den tegen f _bii levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C/I bij een ongeval met f Of/1 bij verlies van een hand 1 Of bij verlies van een f Cf) bij een breuk van Af) bh verlies van 'n
«1ICC UOOTlllC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen {/!/«/.-verlies van beide armen, beide be enen o£ beide oogen f OU.-doodelljken afloop I /SOU.m een voet of een oog f 160.-duim of wijsvinger Ol/.-been of arm t 4U.m anderen vinger
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
rnummmmmmmmmmmmm FEUILLETON
Tegen het einde van het diner boog zijn
Rastvrouw zich naar hem toe,
Hebt u in het dorp soms iets gezien of
Behoord van een jongeman, genaamd Maurice?
vroeg ze.
Ik heb hem een of twee keer gezien, ant
woordde hij. Hij is hier voor lezingen of zoo
iets, geloof ik.
Heeft hij een of andere poging gedaan, om
e®n vergadering te houden?
Niet dat ik weet, antwoordde hij. Maar
Hij heeft met enkele menschen staan praten.
Gisteren zag ik hem nog met den ouden Gulli-
taore.
Dat doet me denken, zeide zy, is het
^aar, dat Gullimore moeiiykheden met zijn
dochter heeft gehad?
Ik geloof het wel, zei de jonge Bell, terwijl
zyn oogen op zyn bord gevestigd hield.
Het was verkeerd van hem, dat hij haar
hier vandaan liet gaan, verklaarde Ernestine op
kouden, afgemeten toon. Het was een aardig
meisje, herinner ik me wel, maar erg ydel, en
een kleine zot, natuurlijk. Maar wat dien jon
geman Maurice aangaat weet u, wie hy
eigeniyk is, en waar hy vandaan komt?
Charles Bell schudde het hoofd.
Ik vrees, dat ik u daarover niet kan in
lichten zei hy weifelend. Hy komt voor een
soort vereeniging, geloof ik. Ik kan er niet
precies hoogte van krygen, wat hy eigeniyk
wil. Het lykt me hier een zonderlinge plaats,
om lezingen te komen houden.
Dat heb i k hem ook gezegd, zei ze. Tus
schen haakjes, weet u misschien waar hy ver-
blyf houdt?
Op de One-tree-hoeve, antwoordde de
jongeman.
Ernestine fronste het voorhoofd.
Wilt u morgen een boodschap voor me
overbrengen? vroeg ze.
Met genoegen, antwoordde hij gedienstig.
Wilt u dan gaan naar die vrouw op de
One-tree-hoeve ik ben haar naam vergeten
en haar zeggen, dat ik haar kamers van
morgen af zelf wil nemen, of zoo spoedig, als
het kan. Ik zal haar daarvoor betalen, natuur-
ïyk, maar ik wil niet, dat die jongeman door
iemand van myn pachters in huis genomen
wordt. Dat wilt u misschien wel bekend laten
worden.
Zeker,juffrouw, verklaarde hy. Ik hoop,
dat hy zelf trouwens zooveel gezond verstand
zal hebben, om de buurt te verlaten.
Dat hoop ik ook, antwoordde Ernestine.
zy wendde zich af, om weer het woord te
richten tot den heer aan den anderen kant
naast haar en bemoeide zich niet verder meer
met Charles Bell. Hij sloeg haar heimeiyk gade,
met kloppend hart, terwyl zy zich aan haar
buurman, den gouverneur van het graafschap,
wijdde. Hy beschouwde zichzelf als een kenner
van het schoone geslacht, maar hy had nog
maar weinig gelegenheid gehad, om vrouwen
als de meesteres van Rulery te bewonderen.
Telkens weer keek hy naar die schoone trek
ken, met de telkens wisselende uitdrukking. Hy
bewonderde de wyze, waarop zy de honneurs
waar nam, en de complimenten van haar buur
man aanvaardde. „Een vrouw vol geheimzin
nigheden" had iemand haar eens genoemd, en
hij besefte, dat het vooral de donkere, moede
oogen waren, die een poging, om haar te door
gronden, zoo moeilyk maakten. Wat een triomf
zou het zijn haar terug te brengen tot de
werkelijke wereld, die moeheid te verjagen, en
haar te winnen, misschien! Hij was een jonge
man, die tamelijk in den smaak viel, en een
vry gunstigen dunk over zichzelf had. De ge
dachte liet hem niet met rust als h y mis
schien
Hij verviel in een wakenden droom, waaruit
hy alleen werd opgeschrikt door het zachte ge-
ruisch van japonnen en kant, toen de dames
opstonden, om naar den salon te gaan. Voor
een oogenblik had niemand een vaste plaats.
Robert Anstey, die aan den anderen kant van
de tafel zat, stond op en kwam met zyn glas
in de hand vastberaden naar de onbezette
plaats naast den jongeman. In zyn avondtoilet
kwam het lange en magere van zyn gezicht en
figuur nog meer uit, dan ooit. Zyn huid was
bijna zoo droog als perkament en zyn oogen
leken door het contrast onnatuurlyk helder.
Zijn nieuwe buurman merkte op, dat het glas,
dat hy met zooveel zorg droeg, niets anders
dan water bevatte.
Ik zou graag een paar minuten met u
praten, als u het goedvindt, zei Anstey. Po
litiek en landbouw laat ik altyd aan myn goed
geluk over. Ik geloof niet, dat ik het in die
dingen tot een autoriteit zou kunnen brengen.
De jonge Bell glimlachte allervriendeiykst.
Hy was geen klein beetje gevleid.
De staatssecretaris is geen gezellige buur
man, merkte hij op.
Anstey stak een van zijn eigen sigaretten op
en hield ze dan den ander voor.
De staatssecretaris was erg vervelend, gaf
hij toe.
Een voorrecht van zyn positie, denk ik. Tus
schen haakjes, u krijgt hier in de buurt een
dosis wereldbeschouwing uit een nieuwe bron,
is het niet?
U bedoelt dien „preeker", informeerde Bell
weifelend.
Anstey knikte.
Ik zat by onze gastvrouw, toen hy kwam
vragen, of hy een schuur mocht gebruiken voor
zyn lezingen. Een heel eigenaardig iemand, zou
ik zoo zeggen?
Ik heb niet met hem gesproken, antwoord
de Bell, maar ik zou zeggen, dat hy min of
meer abnormaal moet wezen. Ik kan me aller
lei lezingen, en Leger-des-Heils-werk, en al dat
soort dingen, voorstellen in de steden,, maar
myn kop eraf, als ik begrijp, hoe iemand met
zulke ideeën naar Rulery kan komen.
Onze gastvrouw is er geërgerd over, ge
loof ik, zei Anstey.
Ze schijnt een antipathie tegen den man
te hebben opgevat, gaf Bell toe. Ze sprak
juist met me, over hem. Hy zal hier uit zyn
kamers gezet worden.
Robert Anstey glimlachte. Het nieuws inte
resseerde hem.
Onze gastvrouw is heel practisch, als ze
een afkeer van iemand heeft, merkte hij op.
Waarom ook niet? antwoordde zijn buur
man. De heele plaats is zoowat van haar.
Anstey keek een oogenblik naar den rook van
zyn sigaret, die omhoog dwarrelde.
De jongeman maakte op my den indruk
van iemand, die over een zekere wilskracht be
schikt, zei hy peinzend. Ik vraag me af, of
hy zoo gemakkelyk met een nederlaag genoe
gen zal nemen.
De zoon van den rentmeester begreep ter
nauwernood, wat de man anders kon doen.
Er is niemand hier in de buurt, zeide hij,
die hem in huis zou nemen tegen den
wensch van miss Atherton in. Bovendien, hij
hoeft nergens lezingen te houden. Zyn heele
komst hier was een geweldige .fout. Als hy
iemand met gezond verstand is, zal hy dat toe
geven.
Anstey knikte, terwijl hy opstond, en met de
andere heeren naar de deur slenterde.
Speelt u bridge? vroeg hy zyn metgezel,
terwyl ze de gang overstaken.
Een beetje, antwoordde de Jongeman; en
tegen niet al te hooge inzetten.
Zij gingen het salon binnen, en Anstey richtte
zich naar een afgezonderd hoekje, waar Lady
May op haar eentje in, een schrijfboek zat te
krabbelen.
Beste Lady May, informeerde hy, van
waar die buitengewone yver?
Zy deed het boek dicht, en keek hem aan met
stralende oogen.
Nu, ik had het geen levende ziel willen
vertellen, vóór het af was, zei ze; maar je
hebt me nu eenmaal betrapt. Ik heb een schit
terend idee gekregen. Ik ga een „Encyclope
die voor de Groote Wereld" schryven.
Anstey keek haar werkelyk ernstig aan.
Een „Encyclopedie voor de Groote Wereld"? her
haalde hij onzeker. Op myn woord, ik geloof
niet, dat ik het heelemaal begrijp.
Zy wenkte hem, om naast haar plaats te
nemen.
Ik zal het je uitleggen, zei ze. Je weet,
er wordt tegenwoordig van ons allemaal ver
wacht, dat we van alles wat weten, en het is
zoo vervelend, als je de dingen overal op moet
zoeken. Ik ga nu een boekje met de definities
samenstellen. Ik zal ik voor een pond per stuk
verkoopen, om mijn diverse schulden te beta
len, en weer heelemaal achtenswaardig te
worden.
Anstey schudde het hoofd, zyn houding ge
tuigde niet byster veel van sympathie.
(Wordt vervolgd).