Zwarte lijst der Duitsche Marine RADIO-PROGRAM E V IJ A EN VAN HET BIJE PICCARD BEATRICE j DE VROUW MET HET I MASKER L ZATERDAG 6 AUGUSTUS EEN DROEVE REEKS De ramp van de „Niobe" Het symbool Met 'n beetje fantasie Op z'n plaats gezet Zondag 7 Augustus 1 Maandag 8 Augustus VERHAAL VAN DEN DAG ■■lil in 1 De verschrikkelijke catastrophe van het Duit sche opleidingsschip „Niobe", die aan vele jonge menschen het leven kostte, roept de herinne ring wakker aan vroegere rampen, die aan de Duitsche marine zijn overkomen. Het is een treurige waarheid, dat van tijd tot tijd iedere zeevarende natie door dergelijke ongelukken wordt getroffen. Als men een blik slaat op de droevige lijst, dan ontwaart men een aantal scheepsrampen, die slechts zelden door men- scheljjke schuld zijn veroorzaakt. De uitspraak over de oorzaak luidde meest: overmacht, on gunstig weer. natuurverschijnselen. Zelfs als we geheel afzien van de gebeurtenissen in oorlogs tijd, wanneer dergelijke verliezen zich natuurlijk opstapelen, blijft er toch een lange reeks over. Reeds in het jaar 1860 verging de Pruisische schoener „Frauenlob" in een typhoon bij de Japansche kust. Nauwelijks een jaar later, in 1861, zonk in een orkaan, niet ver van de Ne- derlandsche kust, het Cadetten-opleidingsschip „Amazone" met man en muis. Alle reddings pogingen waren vergeefsch. De bouw van de oude zeilschepen bleek herhaalde malen niet be stand tegen de woeste zeeën. Toch kon men niet afzien van het gebruik van die schepen, vooral als opleidingsvaartuigen. Na dit verschrikkelijke ongeluk bleef de marine een tijdlang gespaard. Eerst in 1884 vond weer een ramp plaats, toen de Undine", eveneen een opleidingsschip, by Agger aan de kust van Jutland strandde. Een jaar later ging in de Golf van Aden het corvet „Augusta" onder, terwijl vier jaar later daarna tegelijkertijd twee corvetten, de „Adler" en de „Eber" bij Samoa verongelukten. Deze dubbele catastrophe eischte 93 slachtoffers. De ondergang van de kanonneerboot „litis" in Juli 1897 bij de Chineesche kust is in vele Verhalen bewaard gebleven. De elf overleven den hadden gelegenheid te over, te vertellen van de verschrikkelijke verschijnselen, die deze ramp begeleidden. Bij een ongeluk, dat in menig op zicht aan de „litis" deed denken, en dat zich in hetzelfde jaar aan den mond van de Elbe af speelde, kwam behalve zes leden van de be manning van een torpedoboot ook de comman dant. Hertog Friedrich Wilhelm von Mecklen burg, om het leven. Het laatste groote ongeval vóór den oorlog, de ondergang van het opleidingsschip „Gneisenau," dat in December 1900 in de onmiddellijke na bijheid van de haven van Malaga zonk, geleek nog het meeste op het ongeluk van de „Niobe." Een plotseling opkomende storm rukte het schip los en slingerde het tegen de pier, waar het in enkele oogenblikken onderging. Een groot deel van de bemanning trachtte zich door te zwemmen het leven te redden, doch de meesten honden zich in de hooge zee niet boven water houden. Een lange streep bloed, die nog uren lang op het water te zien was, leverde het ont zettende bewijs, dat vele jonge matrozen op de klippen in de nabijheid verpletterd waren. Een- en-veertig slachtoffers lieten hier het leven, onder wie de kapitein en de chef-ingenieur, die zich verzetten tegen iedere reddingspoging en met hun schip in de diepte zonken. Meer dan honderd man van de 469 koppen sterke equi page werden zwaar gewond uit de zee gered. Ook na den oorlog eischte de zee offers van de Duitsche Marine. In het jaar 1922, toen een eskader juist tot het houden van nachtelijke oefeningen in zee wilde steken, werd een torpedoboot in de haven van Sassnitz geramd door het linieschip „Hannover." Dit gebeurde in Mei. Tien matrozen kwamen daarbij om. Kort daarna verongelukte de marine-sleepboot .Anthrax" tusschen Flensburg en Kiel met de geheele bemanning van veertien koppen. In de jaren 1925 en 1926 eischten drie stoomketelont ploffingen op twee torpedoboóten en een mijnen- legger in totaal zeventien dooden. Een ge lukkigen afloop daarentegen had het ongeval met het opleidingsschip „Pommern," dat op 23 November 1928 aan de Engelsche kust zonk. Na eenige uren van angstig afwachten bleek, dat de geheele bemanning van 84 koppen gered kon worden. Als dus de 69 vermisten van de „Niobe" de finitief verloren zijn, dan beteekent dat een van de meest tragische gebeurtenissen in de historie van de Duitsche Marine en zeker de ernstigste ramp sedert tientallen jaren. Fat: „Ach, lieve juffrouw, hoe gelukkig zou ik zijn, als ik u dezen ring mocht schenken, want hü is het symbool van mijn liefde voor u, hij heeft geen einde." Meisje: „Ik kan hem heusch niet aannemen, mijnheer, want hij is ook het symbool van mijn liefde voor u, hij heeft geen begin." „Toe vader, geef me een dubbeltje," vroeg Brammetje, „dan kan ik de reuzenslang op de kermis gaan zien." „Wat Bram," zei de vader. „Een reuzen slang. Neem een vergrootglas en zoek een re genworm, dan zie je een reuzenslang voor nie mendal." De gasten op een partijtje werden voortdu rend lastig gevallen door een jongmensch, dat blijkbaar erg met zichzelf was ingenomen en luide verkondigde, dat hij van 'n adellijke familie afstamde. Dat verveelde een gemoede lijken ouden heer. Zeg, jongmensch, wat versta jij onder adellijke familie? Familie, die nooit werkte voor haar brood, meneer. O, zei de oude, dat noemen wij hier be delaars. HUIZEN 296 M. 8.30 Morgenwijding door S. Eigenhuis K.R.O. 9.30 Morgenconcert 10.10 mr. A. Roeffen: „Reclasseering" 10.30 Hoogmis uit de kerk van „Maria Hemelvaart" te Reusel N.B. 12.00 Middenstandskwartiertje 12.15 K.R.O.-sextet o. 1. v. Piet Lustenhouwer 1.30 P. J. Dieges: ^Sobriëtasdag" 1.55 gra- mofoonmuziek 2.10 Boeken en schrijvers, .Jan Nieuwenhuis:,, De kleine wereld" van Herman de Man 2.30 The Dutch Gentlemen Band o. 1. v. Fred, van Zanten 4.00 Ziekenlof uit Bloemendaal. N.C.R.V. 5.00 kerkdienst uit de Ned. Herv. Kerk te Hillegom 7.15 Evangelisatie-half uurtje door Stafkapitein P. W. Cohen van het Leger des Heils. K.R.O. 8.00 „Heiligen" door dr. J. Sassen O.P. 8.10 sportpraatje van de R.K.F. 8.15 K.R.O.-orkest o. 1. v. Johan Gerritsen 9.00 Mies Emeis van Buuren, Fragment uit: ^Kin deren van ons Volk" van Antoon Coolen 9.20 Vaz. Dias 9.30 gramofoonm-intermezzo 9.45 K.R.O. orkest o. 1. v. Johan Gerritsen 10.30 epiloog door klein koor. HILVERSUM 1875 M. 8.15 V.A.R.A. li chaamsoefeningen o. 1. v. G. Kleerekoper 9.00 Postduivenberichten en voetbalmededeelin- gen 9.05 Tuinbouwhalfuurtje, door S. S. Lantinga: „Asparagus" 9.30 Zondagmorgen toespraak, door G. J. Zwertbroek. V.P.R.o'. 10.30 Kerkdienst uit de „Vrije Ge meente" Amsterdam. Spreker: Ds. J. J. Thom son, Varsseveld. A.V.R.O. 12.00 Avro-klein orkest o. 1. v. Nico Treep, Albert de Booy, zang Dubbel mannen- kwartet „Orpheus" o. 1. v. Kees Visser 2.00 boekenhalfuurtje Herman Robbers: Verspreid proza" 2.30 gramofoonmuziek 3.00 aanslui ting met het Kurhaus te Scheveningen, Resi dentieorkest o. 1. v. Sam Zwaap solist:Rom. Totenberg, viool 4.30 aansluiting met den Foyer van het Kurhaus te Scheveningen, dans muziek door Ambrose's Blue Lyres. V.A.R.A. 5.00 Dilettantenuurtje 6.00 Vara klein-orkest o. 1. v. Jan van der Horst 6.45 literair halfuurtje door A. M. de Jong 7.15 Vara kleinorkest. A.V.RO. 8.00 Nieuws en Sportberichten van het Persbureau Vaz Dias 8.10 Omroep orkest 0. 1. v. Nico Treep 9.15 „De meneer van de leestafel" 9.35 gramofoonmuziek 9.45 Derickson en Brown, De Amerikaansche Radio- Artisten met hun liedjes 10.00 gramofoonmu ziek 10.10 Roosje Kohier en haar Harmony- Ladies 10.30 gramofoonmuziek 10.45 Derickson en Brown 11.00 Aansluiting met het Cabaret ,,La Gaité", Amsterdam. Jack and Mitchell's Internationa Band, m. m. v. Alice Logan, zang. BRUSSEL, 509 M. 5.20 Concert door het kleine Omroeporkest o. 1. v. Jean Kumps; 6.20 gramofoonmuziek: 9.20 concert uit de Kurzaal te Ostende. KALUNDBORG, 1153 M. 12.20 concert door het Omroeporkest o. 1. v. Emil Reesen; 4.20 concert door Harmonieorkest: 8.20 omroep orkest o. 1. v. Emil Reesen; 11.15 moderne dans muziek. BERLIJN, 419 M. 12.20 Concert; 3.15 con cert door de Berljjnsche Orkestvereeniging o. 1. v. Clemens Schmalstich; 6.20 vervolg concert; 7.30 kamermuziek. HAMBURG, 372 M. 12.25 orkest door het kleine Noragorkest o. 1. v. Fritz Gartz; 3.05 gramofoonmuziek; 4.20 concert; 6.50 kamer muziek; 8.20 concert door het Noragorkest o. 1. v. Horst Platen; 12.00 dansmuziek. LANGENBERG, 472 M. 1.20 concert door het orkest van den West-Duitschen Omroep o. I. v. Kühn; 4.50 Vesperconcert o. 1. v. Eysoldt; II.05 concert o. 1. v. Eysoldt. DAVENTRY, 1554 M. 1.20 concert door het B. B. C. Theater Orkest; 2.35 gramofoonmu ziek; 3.20 concert; 4.35 concert; 5.50 Schubert recital; 9.25 concert; 10.50 epiloog. „Vang me nou maar," riep Pietje tegen de oude hommel en terwijl ie rakelings langs mevrouw Hommel rende, zette ie zijn beste beentje voor om uit de homurelwoning te geraken. De hommel liet zijn buit zoo maar niet los en liep onder hevig gesuis achter Pietje aan. Het begon er voor Pietje benauwd uit te zien. Nog net op tijd kon ie op een narcis klauteren, die op punt stond dicht te gaan en zoo werd ie beschermd op de meest fantastische manier. Lachend keek Pietje naar den hommel en zei, dat de hommel maar gerust naar huis moest gaan. mummniimnnranni niiiiiiiiiiimniiiinniiniuiinig De naam PiccarcL heeft goeden klank, Als van een klok in brons, Want de professor is beslist De hoogste onder ons! Hij overtreft een iedereen! Dit niet maar zoo gezegd, Want zijn positie in de lucht Is inderdaad wasch-echt! Hij brengt dan ook de wetenschap Op een zeer hoog gebied, En hem te volgen lukt beslist Den meesten onzer niet! Hij staat ook buiten onze sfeer En dus, wat dit betreft, Vreest hij de concurrentie niet, Die zich zoo graag verheft! En daar de wetenschap op aard Te laag staat, trekt mijnheer Zich voor de tweede maal terug In eigen stratosfeer! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilfliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiuuiuiniiHiiiiiiiiiiiiuiimuiiinS PARIJS, 1446 M. 1.45 concert o. 1. v. Ed. Flament; 8.50 gramofoonmuziek. PARIJS, R 1725 8.05 gramofoonmuziek; 12.40 gewijde muziek; 1.20 gramofoonmuziek; 6.20 idem; 7.05 concert; 8.30 gramofoonmuziek. MILAAN, 331 M. „Livietta et Tracollo" van Pergolesi; populair concert; 11.25 dansmu ziek door het David-Mathéorkest m. m. v. Wolf gang Ernst, zang. HUIZEN 296 M. 8.— N.C.R.V. Schriftlezing. 8.15 Morgenconcert. 10.30 Korte ziekendienst door J. Valk. 11.Lezen van chr. lectuur. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.Politieberichten. 1230 Orgelconcert door Jan Zwart. 2.Gramo foonmuziek. 2.35 A. J. Herwig: „Phloxen en andere mooie planten, die in Augustus bloeien". 3.15 Cursus knippen en naaien. 3.30 Cursus stofversieren en hoeden maken. 3.45 Verzorging zender. 4.Ziekenuurtje door Ds. J. Siertsema. 5.Het Harmonieorkest der N.C.R.V. o. 1. van Piet van den Hurk. 6.30 Vragenuurtje. 7.30 Politieberichten. 7.45 Pers berichten van het Ned. Chr. Persbureau. 8. Concert door de Haarlemsche orkestvereeni ging o. 1. van Marinus Adam. 8.Orkest. 9. G. van Roekei: „De stand der woekerbestrij ding in Nederland". 9.30 Vervolg concert. 10. Persberichten van het Persbureau Vaz Dias. 10.30 Gramofoonmuziek. HILVERSUM 1875 M. 6.45 Lichaamsoefe ningen o. 1. van G. Kleerekoper. 7.30 Li chaamsoefeningen o. 1. van G. Kleerekoper. 8.Gramofoonmuziek. 9.VARA-septet o. 1 van Is Eyl. 10.V.P.R.O. Morgenwijding. V.A.R.A. Voordracht door Kees Bakker: „Rij toer" van Dekking. 10.30 VARA-septet. 11 Voordracht door Kees Bakker: „Wedervinden" „Elize Knuttel—Fabius". 11.15 VARA-sep tet. 11.45 Voordracht door Kees Bakker: „Toen Pa gepensionneerd werü (de Sinclair). 12. Trio Loe Cohen. 2.15 Nederlandsche schrijvers en dichters voor de microfoon. 3.2000 jaar op gramofoonplaten met toelichting van A. v. d. Rijst. „Percy Scholes". 430 Kindervertel lingen door Janny van Oogen: „De lotgeval len van Pinokkio". 5.— VARA-septet o. 1. v. Is Eyl. 6.30 Orgel, viool en cello. 8.P.T.T.- kwartiertje „De bezorgers van onze telegram men" door L. J. A. M. Lammers. 8.15 VARA- klein-orkest o. I. van Jan van der Horst. 9.— „Donder over 't pension" een komisch radio spelletje in vijftien acten en een bedrijf, op te voeren door het VARA-tooneel o. 1. van Willem van Cappellen. 9.30 VARA klein-or kest. 10.Persberichten van het Persbureau Vaz Dias. 10.15 VARA klein-orkest. 11.Gra mofoonmuziek. BRUSSEL, 509 Meter 5.20 Concert door het kleine Omroeporkest onder leiding van A. Meulemans 6.20 Gramofoonmuziek 9.20 Concert uit het Casino te Knocke. KALUNDBORG, 1153 Meter 5.39 Gramo foonmuziek 8.20 Operettemuziek door het Omroeporkest 10.20 Omroeporkest onder leiding van Walter Meyer Radon. BERLIJN, 419 Meter 5.25 Pianorecital 7.35 populair concert. HAMBURG, 372 Meter 1.35 Gramofoon muziek 2.30 idem 4.50 Concert 11.00 Concert. KÖNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 Meter 2.20 Gramofoonmuziek 4.50 Concert. LANGENBERG, 472 Meter 12.20 Concert door het Philharmonieorkest van Karlsruhe 5.20 Vesperconcert 8.20 Concert door het kleine orkest van den West-Duitschen om roep 10.50 Concert. DAVENTRY, 1554 Meter Concert 1.05 Concert door het Commodore Bandorkest 2.20 Gramofoonmuziek 10.35 dansmuziek 10.50 Bertini's Dance Band. PARIJS EIFFEL, 144 Meter 8.50 Concert PARIJS R. 1725 Meter 12.20 Gramofoon muziek 5.05 Mozart-concert 7.20 Gramo foonmuziek 9.50 Kamermuziek. MILAAN, 331 Meter 7.50 Gramofoonmuziek 8.50 Orkestconcert 10.20 Concert. ROME, 441 Meter 9.35 Populaire muziek. WEENEN, 517 meter 11.00 Populair Con cert. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Ik was verontwaardigd. Ik was boos. Ieder meisje in mijn plaats zou het allebei geweest zijn. Sommige meisjes zouden gewoonweg woe dend zijn geweest en een eind gemaakt hebben aan hun verloving. Maar ik ben een verstandig meisje en daarom zei ik: „Je wilt dus wachten tot midden-Augustus? Ik heb nog nooit gehoord, dat een man z'n huwelijk uitstelde, terwijl alles er voor in ge reedheid gebracht was, een man die beweerde van iemand te houden," lachte ik sarcastisch. „Ik beweer het niet, het is zoo," antwoord de Tony. „Maar aan die afspraak met Mil- gate kan niets veranderd worden. Het was al lemaal geregeld, voordat je me het ja-woord gaf. Milgate is nu onderweg van Rio. Er is geen enkel middel om met hem in verbinding te komen." „Maar dat is ongehoord," riep ik geërgerd. „Ik geloof nu werkelijk, dat je liever met je vriend gaat kampeeren, dan dat je met mij op een huwelijksreis gaat." Toen begonnen wij te twisten. Tony zei, dat het slechts een uitstel van veertien dagen be- teekende. Ik zei, dat ik niet wilde wachten. Hij zei, dat hij een vriend geen duizend mijlen voor niets kon laten afleggen. Ik zei, dat de afstand er niets mee te maken had. Geen van ons bei den wilde toegeven. En Tony ging. Toen z'n moeder mij uitnoodigde, naar haar toe te komen, was ik zwak genoeg om te gaan. Blijkbaar wist ze van onzen twist niets af. Dat was drie weken nadat het gebeurd was. ik vond haar nog altijd de lieve, zachte vrouw van altijd. Na de thee haalde zij een brief uit haar taschje en gaf hem aan mij. „Hij is van Tony," zei ze. „Hij kwam pas van morgen, en daarom heb ik op jou gewacht om je te vragen hem mij te willen voorlezen, in plaats van het aan mijn meid te vragen. M'n oogen worden zoo slecht, lieve!" Nieuws van Tony! Ik stamelde eenige deel nemende woorden over mevrouw Dalmage's oogen. Ik brandde van nieuwsgierigheid om te weten wat Tony schreef. „Lieve Moeder" (zoo begon de brief) „dit is de eerste gelegenheid die ik heb om U te schrij ven. Ik schrijf op mijn knie, met één oog op het papier en het andere op Beatrice. Zij rookt „Beatrice?" herhaalde ik. „Wie is dat?" De lieve, oude vrouw scheen in de war. Zij vermoedde zeker mijn gevoelens. „Ik denk, dat het de vrouw van zijn vriend is, mevrouw Milgate," aarzelde zij. ,Maar hij zou haar toch geen Beatrice noe men," wierp ik tegen. „Bovendien herinner ik me, dat hij me verteld heeft, dat mijnheer Milgate niet getrouwd is!" „Misschien als je verder leest, lieve kind, dat we dan iets naders te weten komen," zei ze weifelend. Haar toon verried, dat ze niet gerust was. Ik las verder: „We hebben het erg naar onzen zin. Veel beweging en frissche lucht. Het is heerlijk op het water, ofschoon de boot, als zü geladen is met de tent en alle andere din gen, wel een beetje diep ligt. Milgate is niet erg te spreken over Beatrice; hij zegt, dat ze in den weg staat en hij wilde wel, dat ik haar niet had meegenomen. Maar zij kookt heel goed; ik kan dan ook niet inzien, hoe wij het zonder haar hadden moeten stellen. Daar ze bij mij hoort, ga ik natuurlijk het meeste met haar om...." „Zoo, zoo," zei mevrouw Dalmage: „ik durf niet zeggen, dat het iets serieus is. De een of andere tijdelijke toegenegenheid, die gauw weer voorbij is. Jonge menschen z ij n nu eenmaal jong; daar moet je je niets van aantrekken, Helène." „Om zooiets te durven schrijven! Het is een schandaal!" riep ik. „Ja, maar, lieve; hij kon natuurlijk niet we ten dat j ij dien brief zou lezen. Als ik dat geweten had Ik viel haar in de rede. Ik vertelde haar al les van onzen twist. Ik eindigde met te ver klaren, dat nu alles tusschen ons uit was. „Als dat zoo is, en ik kan je niet zeggen hoe jammer ik dat vind," zei ze met een zucht, „dan is deze nieuwe verhouding niet zoo on verklaarbaar. Zie je, als het een man met z'n liefde niet voor den wind gaat, zoekt hij z'n troost bij iemand anders." Ze wachtte even. „Ik hoop dat die Beatrice een aardig meisje is." Een oude moeder verdedigt natuurlijk haar eenigen zoon, wier lieveling hij is. „Huil maar niet, lieve," ging ze voort. ,Als je op mijn leeftijd bent, zul je zien, hoe nutte loos het is je verzetten tegen ontmoedigingen. Bovendien, Tony denkt nu natuurlijk dat hij het recht heeft z'n gevoelens te wijzigen. Dat kun je hem eigenlijk niet kwalijk nemen!" Maar ik was pas twee-en-twintig en dat was een ernstige crisis in m'n leven. Ik vond het verschrikkelijk! Daar ik echter, zooals me vrouw Dalmage zei, practisch Tony z'n vrijheid had meegegeven, deed ik mijn best mij zooveel mogelijk te beheerschen. Zij nam den brief op en. gaf hem weer aan mij. „Nu je het ergste weet," sprak ze, „wil je misschien wel verder lezen en zien of er nog iets meer van die Beatrice in staat. Als ze mijn schoondochter moet worden, wil ik toch wel graag alles van haar weten!" Ik las verder. Hij schreef niet anders dan over dat schepsel. Er waren dingen, die ik niet begreep. Bijv. Tony zei, dat zij de slechte ge woonte had om uit te gaan. Hij vertelde niet waarheen of wanneer. Zij was nu een beetje uit haar doen, maar waarom vertelde hij ook niet. Toen ik dit gelezen had, keek mevrouw Dal mage mij met gefronst voorhoofd aan. „Waar vandaan schrijft hij?" vroeg ze. „Van uit Goulish." „Dat is bij Reading. Ga er heen!" „Wat bedoelt U?" vroeg ik verbaasd. „Dat je er heen gaat en Tony zegt, dat ik mij over hem schaam. Ik kan niet en daarom moet jij gaan." Een oogenblik dacht ik na. Toen was mijn besluit genomen en stond ik op, bereid om alles te doen. Eigenlijk vond ik het wel prettig, Tony uit naam van z'n moeder eens de waar heid te kunnen zeggen en die Beatrice te laten voelen wat ik van haar dacht! De auto van mevrouw Dalmage kwam voor. Ik vertrok in een strijdlustige stemming. Ter wijl we langs den weg vlogen, herhaalde ik bij me zelf alle leelijke dingen, die ik hem zou toevoegen Eindelijk bereikten we Goulish. Een klein eindje voorbij het stadje zag ik vlak bij het water een tent staan. Het was de eenige die er stond; ik wist dus, dat ik mijn doel bereikt had. Ik stapte uit en liep over een veld. M'n hart bonsde als een stoomhamer. Er was niemand buiten de tent. Ik hoorde geen enkel geluid. Maar ik rook iets, een bran derige lucht. Ik zag in m'n verbeelding een schepsel met polka-haar, korte rokjes, dat be zig was te bakken en luisterde naar den naam Beatrice. Toen, terwijl ik stond te bedenken wat ik doen zou, stapte Tony naar buiten. Ik staarde hem aan en hij staarde mij aan. „Ik sta paf!" riep hij. „Ik sloeg geen acht op dat gezegde en zei op ijzigen toon: „Ik geloof, dat het mij niet past naar binnen te gaan." „Toch wel", lachte hij; „t zou alleen maar een beetje ontijdig zijn." „Dan zal ik hier zeggen, wat ik te zeggen heb", hernam ik opgewonden; „ik ben op ver zoek van je moeder gekomen, om je te vertel len, dat je gedrag zeer onbehoorlijk is. In plaats van t in 't geheim te doen, schrijf je alles open en bloot in je brief en plaats je mij in een positie, die voor een fatsoenlijk meisje onverdraaglijk is. Het is waar, dat we getwist hebben, en dat ons huwelijk aan een zijden draadje hing, maar daar onze verloving niet officieel verbroken was, had je behoorlijk kunnen wachten tot het zoover was, eer je je gebroken hart bij een ander trachtte te he len op zoo'n infame manier." „Maar m'n beste kind „Noem mij niet meer zoo!" zei ik, met m'n voet stampend. „Je weet beter om te gaan met meisjes alsBeatrice! „Beatrice!" herhaalde hü, „Beatrice is geen meisje!" „Ik ben niet van plan om over haar leeftijd te discussieeren." „Dus je bent gekomen voor die Beatrice?" Hij lachte luidop. ,3eatrice!" riep hij; „lieve hemel!" En met deze woorden sloeg hij z'n arm om mijn middel en duwde mij de tent binnen, on danks mijn tegenstrubbelen. Ik keek woest in 't rond, in de verwachting dat hatelijke schep sel te zullen zien. Maar er was geen levende ziel in de tent, behalve ons beiden. Alleen een tafel, een paar stoelen en een kleine petroleum-kachel. In ver gulde letters stond de naam er op: Beatrice, het fabrieksmerk. Ik voelde hoe dwaas ik was geweest en hoe dwaas ik er moet hebben uit gezien. „Jaloersch op die arme Beatrice!" riep Tony, en proestte van 't lachen. „Nou, dan zullen we haar er maar uit zetten!" En hij deed het. „Ik ben eerst naar een chemiker gegaan, dokter." „Chemikers zijn idioten, mevrouw." „Ach zoo! Deze chemiker heeft mij naar u gezonden." tO A jlo nhnn nó'e op S^riiS!1 de verz®keringsvo°™aar,den tegen f _bii levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7C/I bij een ongeval met f Of/1 bij verlies van een hand 1 Of bij verlies van een f Cf) bij een breuk van Af) bh verlies van 'n «1ICC UOOTlllC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen {/!/«/.-verlies van beide armen, beide be enen o£ beide oogen f OU.-doodelljken afloop I /SOU.m een voet of een oog f 160.-duim of wijsvinger Ol/.-been of arm t 4U.m anderen vinger AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL rnummmmmmmmmmmmm FEUILLETON Tegen het einde van het diner boog zijn Rastvrouw zich naar hem toe, Hebt u in het dorp soms iets gezien of Behoord van een jongeman, genaamd Maurice? vroeg ze. Ik heb hem een of twee keer gezien, ant woordde hij. Hij is hier voor lezingen of zoo iets, geloof ik. Heeft hij een of andere poging gedaan, om e®n vergadering te houden? Niet dat ik weet, antwoordde hij. Maar Hij heeft met enkele menschen staan praten. Gisteren zag ik hem nog met den ouden Gulli- taore. Dat doet me denken, zeide zy, is het ^aar, dat Gullimore moeiiykheden met zijn dochter heeft gehad? Ik geloof het wel, zei de jonge Bell, terwijl zyn oogen op zyn bord gevestigd hield. Het was verkeerd van hem, dat hij haar hier vandaan liet gaan, verklaarde Ernestine op kouden, afgemeten toon. Het was een aardig meisje, herinner ik me wel, maar erg ydel, en een kleine zot, natuurlijk. Maar wat dien jon geman Maurice aangaat weet u, wie hy eigeniyk is, en waar hy vandaan komt? Charles Bell schudde het hoofd. Ik vrees, dat ik u daarover niet kan in lichten zei hy weifelend. Hy komt voor een soort vereeniging, geloof ik. Ik kan er niet precies hoogte van krygen, wat hy eigeniyk wil. Het lykt me hier een zonderlinge plaats, om lezingen te komen houden. Dat heb i k hem ook gezegd, zei ze. Tus schen haakjes, weet u misschien waar hy ver- blyf houdt? Op de One-tree-hoeve, antwoordde de jongeman. Ernestine fronste het voorhoofd. Wilt u morgen een boodschap voor me overbrengen? vroeg ze. Met genoegen, antwoordde hij gedienstig. Wilt u dan gaan naar die vrouw op de One-tree-hoeve ik ben haar naam vergeten en haar zeggen, dat ik haar kamers van morgen af zelf wil nemen, of zoo spoedig, als het kan. Ik zal haar daarvoor betalen, natuur- ïyk, maar ik wil niet, dat die jongeman door iemand van myn pachters in huis genomen wordt. Dat wilt u misschien wel bekend laten worden. Zeker,juffrouw, verklaarde hy. Ik hoop, dat hy zelf trouwens zooveel gezond verstand zal hebben, om de buurt te verlaten. Dat hoop ik ook, antwoordde Ernestine. zy wendde zich af, om weer het woord te richten tot den heer aan den anderen kant naast haar en bemoeide zich niet verder meer met Charles Bell. Hij sloeg haar heimeiyk gade, met kloppend hart, terwyl zy zich aan haar buurman, den gouverneur van het graafschap, wijdde. Hy beschouwde zichzelf als een kenner van het schoone geslacht, maar hy had nog maar weinig gelegenheid gehad, om vrouwen als de meesteres van Rulery te bewonderen. Telkens weer keek hy naar die schoone trek ken, met de telkens wisselende uitdrukking. Hy bewonderde de wyze, waarop zy de honneurs waar nam, en de complimenten van haar buur man aanvaardde. „Een vrouw vol geheimzin nigheden" had iemand haar eens genoemd, en hij besefte, dat het vooral de donkere, moede oogen waren, die een poging, om haar te door gronden, zoo moeilyk maakten. Wat een triomf zou het zijn haar terug te brengen tot de werkelijke wereld, die moeheid te verjagen, en haar te winnen, misschien! Hij was een jonge man, die tamelijk in den smaak viel, en een vry gunstigen dunk over zichzelf had. De ge dachte liet hem niet met rust als h y mis schien Hij verviel in een wakenden droom, waaruit hy alleen werd opgeschrikt door het zachte ge- ruisch van japonnen en kant, toen de dames opstonden, om naar den salon te gaan. Voor een oogenblik had niemand een vaste plaats. Robert Anstey, die aan den anderen kant van de tafel zat, stond op en kwam met zyn glas in de hand vastberaden naar de onbezette plaats naast den jongeman. In zyn avondtoilet kwam het lange en magere van zyn gezicht en figuur nog meer uit, dan ooit. Zyn huid was bijna zoo droog als perkament en zyn oogen leken door het contrast onnatuurlyk helder. Zijn nieuwe buurman merkte op, dat het glas, dat hy met zooveel zorg droeg, niets anders dan water bevatte. Ik zou graag een paar minuten met u praten, als u het goedvindt, zei Anstey. Po litiek en landbouw laat ik altyd aan myn goed geluk over. Ik geloof niet, dat ik het in die dingen tot een autoriteit zou kunnen brengen. De jonge Bell glimlachte allervriendeiykst. Hy was geen klein beetje gevleid. De staatssecretaris is geen gezellige buur man, merkte hij op. Anstey stak een van zijn eigen sigaretten op en hield ze dan den ander voor. De staatssecretaris was erg vervelend, gaf hij toe. Een voorrecht van zyn positie, denk ik. Tus schen haakjes, u krijgt hier in de buurt een dosis wereldbeschouwing uit een nieuwe bron, is het niet? U bedoelt dien „preeker", informeerde Bell weifelend. Anstey knikte. Ik zat by onze gastvrouw, toen hy kwam vragen, of hy een schuur mocht gebruiken voor zyn lezingen. Een heel eigenaardig iemand, zou ik zoo zeggen? Ik heb niet met hem gesproken, antwoord de Bell, maar ik zou zeggen, dat hy min of meer abnormaal moet wezen. Ik kan me aller lei lezingen, en Leger-des-Heils-werk, en al dat soort dingen, voorstellen in de steden,, maar myn kop eraf, als ik begrijp, hoe iemand met zulke ideeën naar Rulery kan komen. Onze gastvrouw is er geërgerd over, ge loof ik, zei Anstey. Ze schijnt een antipathie tegen den man te hebben opgevat, gaf Bell toe. Ze sprak juist met me, over hem. Hy zal hier uit zyn kamers gezet worden. Robert Anstey glimlachte. Het nieuws inte resseerde hem. Onze gastvrouw is heel practisch, als ze een afkeer van iemand heeft, merkte hij op. Waarom ook niet? antwoordde zijn buur man. De heele plaats is zoowat van haar. Anstey keek een oogenblik naar den rook van zyn sigaret, die omhoog dwarrelde. De jongeman maakte op my den indruk van iemand, die over een zekere wilskracht be schikt, zei hy peinzend. Ik vraag me af, of hy zoo gemakkelyk met een nederlaag genoe gen zal nemen. De zoon van den rentmeester begreep ter nauwernood, wat de man anders kon doen. Er is niemand hier in de buurt, zeide hij, die hem in huis zou nemen tegen den wensch van miss Atherton in. Bovendien, hij hoeft nergens lezingen te houden. Zyn heele komst hier was een geweldige .fout. Als hy iemand met gezond verstand is, zal hy dat toe geven. Anstey knikte, terwijl hy opstond, en met de andere heeren naar de deur slenterde. Speelt u bridge? vroeg hy zyn metgezel, terwyl ze de gang overstaken. Een beetje, antwoordde de Jongeman; en tegen niet al te hooge inzetten. Zij gingen het salon binnen, en Anstey richtte zich naar een afgezonderd hoekje, waar Lady May op haar eentje in, een schrijfboek zat te krabbelen. Beste Lady May, informeerde hy, van waar die buitengewone yver? Zy deed het boek dicht, en keek hem aan met stralende oogen. Nu, ik had het geen levende ziel willen vertellen, vóór het af was, zei ze; maar je hebt me nu eenmaal betrapt. Ik heb een schit terend idee gekregen. Ik ga een „Encyclope die voor de Groote Wereld" schryven. Anstey keek haar werkelyk ernstig aan. Een „Encyclopedie voor de Groote Wereld"? her haalde hij onzeker. Op myn woord, ik geloof niet, dat ik het heelemaal begrijp. Zy wenkte hem, om naast haar plaats te nemen. Ik zal het je uitleggen, zei ze. Je weet, er wordt tegenwoordig van ons allemaal ver wacht, dat we van alles wat weten, en het is zoo vervelend, als je de dingen overal op moet zoeken. Ik ga nu een boekje met de definities samenstellen. Ik zal ik voor een pond per stuk verkoopen, om mijn diverse schulden te beta len, en weer heelemaal achtenswaardig te worden. Anstey schudde het hoofd, zyn houding ge tuigde niet byster veel van sympathie. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 11