LEEKEPREEKEN Querido overleden Nood tuinbouw ZATERDAG 6 AUGUSTUS Een groot schrijver Onverwijlde hulp noodig Onvermengde marga rine voor behoeftigen RICHTLIJNEN DER l.K.P. Verkiezing nieuw hoofdbestuur PASTOORSBENOEMINGEN BIJ DE AUGUSTIJNEN UITVOER NAAR FRANKRIJK Uitgifte van certificaten INVOER BUITENLANDSCH FRUIT Ook het Westland vraagt maatregelen Het Bergensche bloemencorso ALS DE AVOND VALT Aan den laaden loswal is na drukke bedrijvigheid de rust teruggekeerd Werkweek ingekort Heffing van boter De begrafenis GEVOLGEN DER CRISIS Maastrichtsche Zinkwitfabriek stopgezet Zilveren Kloosterjubileum ARBEIDSTIJDVERKORTING Het standpunt van Minister Verschuur MARIALE STUDIEDAGEN Te Tongerloo Audiëntie Een subcommissie van advies inzake consumenten belangen BENOEMINGEN Paters Minderbroeders PROMOTIE IN HET LEGER Groote kans op stagnatie „St. Petrus" en het R.K. Werkliedenverbond 449 Wij menschen van de verlichte twintig ste eeuw, wij gevoelen ons dikwijls tegen over voorgaande geslachten als groote, wijze menschen ten opzichte van onervaren kinderen. Wij lezen van primitieve ge bruiksvoorwerpen, van bekrompen huis vesting, van schrale verlichting en glim lachen om onze voorouders, die zich met een kaarsje en een lantaarn langs de on verlichte straten moesten voortbewegen. Toch stemt ons dit nog niet tot den mee- warigen lach, die op onze lippen komt, als wanneer wij lezen van de medische hulp en voorlichting in vroeger eeuwen en de dwaze pogingen, die maar al te vaak werden aan gewend om algemeene rampen, zoowel natuurverschijnselen als epidemieën en economische catastrofen te bestrijden. De „hulp in den nood", die dan kwam opdagen zijn wij geneigd om met den naam kwak zalver zonder meer te betitelen. Ten deele is dit medelijdend lachje van ons, ouderen in tijdorde, te verontschuldi gen. Al hebben wij zelf niet de minste ver dienste ten opzichte van de moderne uit vindingen, die het leven van thans zooveel dragelijker en gemakkelijker maken dan dat van vroeger, er zijn inderdaad oude histories, die onzen lachlust wettigen. Maar slechts ten deele. Wanneer wij eens nagaan hoeveel profeten er sinds den grooten oor log van 1914/18 onder ons zijn opgestaan, om het verloop en den afloop, den duur en de gevolgen van den bloedigen krijg te voorspellen; hoevelen er vooral daarna ge komen zijn om den gang van de maat schappij in een vernieuwden, naoorlogschen vorm te verklaren; hoeveel mannen van naam ons een uitvoerig beeld van den nieu wen tijd hebben gegeven en toen alles in het tegendeel uitkwam met eenzelfde geleerd gezicht de crisis gingen verklaren, ontleden en bedokteren met middelen, die eveneens een falikant effect hadden; wan neer wij dit alles bedenken en nu pog eens voor onzen geest terugroepen, hoeveel repu taties van diplomaten en politici, van eco nomen en financiers hopeloos verloren zouden zijn, als wij niet zoo vergeetachtig waren; is er dan wel zooveel aanleiding om ons op onze eigen wijsheid tegenover de onnoozelheid van vroegere geslachten te verhoovaardigen? Is er wel ooit een tijd geweest, dat de samenleving erger in de knoop zat dan thans? En wat veel beden kelijker is: was er ooit een tijd armer aan waarlijk groote geesten, aan leiders in de staatkunde en in de volkshuishoudkunde om afdoende hulp in den nood te brengen? Wij verdienen, dat een latere eeuw even mee warig om onze hulpeloosheid lacht als wij het om vroegere geslachten doen. Hulp in den nood! Wat blijken wij altijd weer zwakke Adamskinderen te zijn, wan neer het er op aan komt ons zelf of anderen bij meer dan alledaagsehe rampen te hel pen! En het ergste is, dat wij zoo weinig bereid zijn onze zwakte en onmacht te erkennen. Het is vaak lachwekkend in ge schriften van allerlei aard, tegen alle uit komsten in, methoden te zien aanprijzen om in een handomdraai groote economische problemen op te lossen. Men is dan geneigd te verzuchten: zal de mensch dan nooit wijzer worden! Er zou een zekere berusting mogelijk zijn in het falen van de wijsheid van ons geslacht tegenover dezelfde mis lukkingen, welke de geschiedenis ons te leeren geeft, wanneer er op één punt niet een zeer bedenkelijke afwijking te consta teer en viel. Van de oudste tijden tot ver door de christelijke beschaving heen was de menschheid gewoon om bij groote tegen slagen zich van eigen onmacht bewust tot een hooger Wezen te wenden. De hei denen gingen tot hun goden; de joden brachten offers aan Jehova en lieten hun priesters met uitgestrekte armen bidden, terwijl zij zelf met boete en vasten den wrekenden arm der Godheid trachtten tegen te houden. In de christenwereld was het steeds gewoonte om bij rampen van al- gemeenen aard zijn toevlucht te nemen tot het gebed en de historie verhaalt ons menige wonderbare uitkomst. Ons geslacht heeft dit vluchten tot een hoogere macht, dit zoeken om hulp bij de eeuwige wijsheid verleerd. En helaas moet erkend, dat zelfs onder christenen de modern-heidensche afkeer van bovenna tuurlijke hulp niet zonder invloed is ge bleven. Een der slechtste kenmerken van den modernen mensch is: zijn absoluut ver trouwen in zijn eigen wijsheid. Wij zijn allen min of meer stofaanbidders geworden. Al willen we het ons zelf niet hardop erken nen, er is toch innerlijk bij de meeste men schen een zekere hoop, dat het aan de medische wetenschap zal gelukken alle kwalen en ziekten uit de wereld te doen verdwijnen; ja, er zijn nog dwazen genoeg, die gelooven in apenklieren of soortgelijke middelen om het leven te vernieuwen! En grooter is nog het getal, dat gelooft in een recept om de maatschappelijke kwalen te verdrijven en alle menschen even rijk en „gelukkig" te maken. Die geest, dat overdreven vertrouwen in menschelijke wijsheid, dat hangen aan de stof, heeft den blik vast op den aardbodem getrokken en verhindert ons het hoofd om- BATAVIA, 5 Aug. (Aneta) Ten aanzien van de I. K. P. wordt vernomen dat op advies van Monseigneur Van Velsen tegen 28 Augus tus te Batavia een vergadering is uitgeschreven waar de richtlijnen van de nieuwe organisatie zullen worden besproken en tevens de verkie zing van een nieuw hoofdbestuur zal plaats vinden. In dit nieuwe hoofdbestuur zal geen zitting mogen worden genomen door hen, die in oppo siiie tegen ripri Kerkvorst zyn geweest. hoog te heffen. In de voorbije bange en magere jaren van deze eeuw heeft de kerke lijke overheid zoo menigmaal vermaand tot boete en gebed. In den aanvang, in de ang stige oorlogsjaren, stroomden de kerken vol. Maar volharden is geen kenmerk van dit ongeduldig geslacht. Men behoeft geen scherp opmerker te zijn om ook in eigen kring de houding waar te nemen: wat helpt al dat bidden; geef andere middelen aan tegenover een dalende conjunctuur,. tegen over werkloosheid en loonsverlaging! Wat helpt al dat bidden! Zou de vraag niet anders en wel zóó gesteld moeten wor den: wat heeft al de menschelijke wijsheid zonder bidden geholpen? En: heeft de wereld het wel eens met bidden geprobeerd? Deze gedachten kwamen bij ons op, toen we lazen van de grootsche voorbereiding van het Mariacongres, dat juist dezer dagen te Nijmegen wordt gehouden. Zie daar nu het ware middel om uitkomst in dezen donkeren tijd. Daar wordt in een echt kaholieke stad een groote openbare demon stratie van zuiver godsdienstig karakter ge houden. Daar gaat het Roomsche volk zich verdiepen in de deugden en in de macht van de Moeder Gods. Hoe hebben vroegere eeuwen zij mogen dan de niet verlichte heeten die Maria-vereering steeds hoog gehouden. Wanneer wij door katholieke streken gaan, dan vinden wij daar nog de sporen van oude godsvrucht langs den weg: een kruis of een Mariabeeld. Ook toen mag het leven soms zwaar en moeilijk zijn ge weest; ook toen was er oorlog, epidemie en zelfs hongersnood. Er zijn altijd rampen geweest en zoolang de mensch met zijn erf zonde zal blijven bestaan, zoolang zal het lijden in de wereld blijven. De vraag is echter meer: hoe wordt het lijden gedragen dan: hoe wordt het uit de wereld geholpen. En wanneer wij in oude geschiedbladen de schoone vertelsels lezen van wonderbare reddingen door Maria's voorspraak ver kregen, dan geurt ons uit die legenden een levensblijheid tegen, die boven ons modern fatalisme benijdenswaardig is. Het gaat er niet allereerst om, of al die schoone vertelsels historische waarheid be vatten; of de Moedermaagd wel zoo vaak van haar troon is afgekomen om in leven den lijve haar kinderen te helpen, zooals de middeleeuwsche sproken ons verhalen. Neen, het gaat hierom: uit die legenden spreekt de taal van een volk dat bidden kon. En de dichter, die ons zingt van Maria's glorie, heeft dikwijls in bloemrijke woorden niet anders willen zeggen, dan dat 't gebed aan den bedrukten mensch nieuwe kracht gaf, nieuwen levensmoed om voort te gaan; dat de vrucht van het gebed op Maria's voor spraak van een zwakken, wanhopigen lijder, een nieuwen mensch met vernieuwde levenskracht en daardoor een gelukkigèr mensch maakte. En ziedaar een kant aan het gebed, dien wij, christenen wel kennen, maar te veel vergeten en die in vroegere geslachten zoo uitblinkt. Wij weten wel, dat er in den gewonen zin des woords niet ieder uur wonderen gebeuren. Wat het gebed, het godvruchtige, het vurige, het volhardende, altijd zeker geeft, dat is zelfinkeer en in zicht. En dat is dikwijls meer waard dan een wonder. En heeft onze tijd, hebben wij allen geen innerlijk licht noodig? Dit staat nu voor een ieder wel vast, dat wij den rechten weg deerlijk zijn kwijt geraakt. Op menschelijke hulp bouwen, op menschelijke wijsheid hopen is een ijdel bedrijf. „Hulp in den nood" moet uit betere gewesten komen, waar almacht is en eeuwige wijs heid straalt. Het Mariacongres in deze Augustusdagen waarop duizenden zich rondom het beeld van de Moedermaagd vereenigen en tien duizenden in den geest met de verzamelde Mariakinderen meebidden en hun harten omhoog verheffen, is een aanwijzing, dat de katholieke wereld het middel nog niet ver geten is, waarvan tenslotte nog alleen uit komst is te verhopen, wanneer alle men schelijke hulp faalt! HOMO SAPIENS. Naar wij vernemen is benoemd tot pastoor van de St. Augustinusparochie te Utrecht, de Zeereerw. Pater S. van Nuenen, thans kapelaan dier parochie en is de Zeereerw. heer J. K. C. Wouters benoemd tot pastoor te Nieuwendam. Voorts is benoemd tot pastoor van de paro chie van O. L. Vrouw van Goeden Raad te Utrecht de zeereerw. pater J. A. P. van Engelen, thans pastoor te Nieuwendam, terwijl de Zeer eerw. pater P. Duynstee benoemd is tot kape laan der St. Augustinusparochie aan den Baarsjesweg te Amsterdam. De minister van Economische Zaken en Ar beid heeft bepaald, dat met ingang van 6 Augustus voor den uitvoer naar Frankrijk cer tificaten, als bedoeld in art. 2 lid 1 van het Kon. Besluit van 11 Mei 1932 tot regeling van den uitvoer naar Frankrijk, zullen worden af gegeven voor: tafelperen, tafelappelen, prui men, kersen, aardbeien, roode en witte bessen, zwarte bessen, kruisbessen. Met het uitgeven dezer certificaten is be last mr. L. Niemöller te 's Gravenhage. Het bedrag, verbonden aan de uitgifte de zer certificaten, is vastgesteld op 10 cent per 100 K.G. met een minimum van ƒ1 per cer tificaat. Het is het derde artikel van voormeld Kon. Besluit, bedoelde tijdvak voor fruit is vast gesteld op 1 Jan. 19311 Jan. 1932 De Bond Westland heeft aan den Minister van Economische Zaken een adres gezonden, waarin gewezen wordt op het feit, dat momen teel groote partijen perziken, pruimen, appelen, peren en Zuidvruchten uit Italië, Spanje, Zuid- Amerika en andere streken in ons land worden ingevoerd, en onze markten overstroomen. Het is te verwachten, dat binnenkort de invoer nog zal worden uitgebreid met groote zendingen druiven. De genoemde landen worden immers in hun export ten zeerste belemmerd door de maatregelen van Frankrijk, door contingentee- ring en verder door soortgelijke belemmeringen in andere landen, waarheen tot dusver een be langrijk deel van den export was gericht. Hier door wordt Nederland beschouwd als gunstig afzetgebied van het surplus. Groote partijen, in hoofdzaak door consignatie hier ingevoerd, wer den reeds beneden productiekosten afgezet. Adressant is er van overtuigd, dat deze import binnenkort angstwekkende afmetingen zal gaan aannemen. Waar nu het Westland met zijn fijn fruit in deze tijdsomstandigheden bijna geheel op de binnenlandsche markt is aangewezen, wordt dringend verzocht maatregelen te nemen tegen den ongelimiteerden import, daar dan onze markt gelegenheid zal bieden het eigen fijn fruit te verwerken. In het belang van den Westlandschen tuinbouw, waarmede groote ka pitalen gemoeid zijn en uit de inkomsten, waar van duizenden gezinnen in hun levensonder houd moeten voorzien, wordt dringend verzocht op korten termijn maatregelen te willen treffen. Het bloemencorso te Bergen (N.H.) nadert met rassche schreden. 10 Augustus zal Bergen weer tienduizenden in het van Reenenpark aanwezig zien. In het dorp wordt hard aan de voorberei dingen gewerkt en vele vereenigingen, die in de vereenigingsrubriek uitkomen, zijn reeds maan den bezig met den bouw van groote nummers. Duizenden bloemen zijn reeds besteld en de bloemenpracht belooft Woensdag 10 Aug. onver getelijk te worden. De vindingrijkheid van de Bergenaren zal ook ditmaal weer vertoond worden. De samensteller van vorige succesnummers komt dezen keer uit met een groot nummer: Neptunus, God van de Zee. Men krijgt dan te zien, Neptunus gekleed in het gewaad van zeegroene zijde, afgezet met zilver, in den rechterhand zijn gouden drie tand, in de linker een gouden visch, die getrok ken wordt door twee zwemmende zilverkleurige paarden met gouden manen en hoeven! Het ge heel is omringd door zeemeerminnen, en wordt voorafgegaan door twee ruwe zeemeermannen als lijfwacht en verkondigers van de komst van hun heer op aarde. Wij waren in de gelegenheid den voorbereidenden bouw van dit nummer in oogenschpuw te nemen en stonden verbaasd over de vaardigheid en de uren opoffering, door den ontwerper daaraan besteed. Hier wordt beeldhouwerstalent geopen baard. Een andere groep, van welks ontwerp wij ken nis namen, komt uit met de voorstelling: Dioge nes de Wijze, die woonde in een vat. Hieruit kan men bewijzen, dat Wijsheid woont bij 't nat!" Ook dit nummer zal getuigen van vindingrijk heid. „Vrede voor Esperanto," getypeerd door Azië, Amerika, Australië, Afrika en Europa, zal even eens een nummer zijn, dat in het corso de aan dacht trekt, evenals de voorstelling van de Klokken van Corneville, genomen uit de operette, die de Berger- en Operetteclub in studie heeft. Kunst na Arbeid komt uit met een nummer, voorstellende het oud-Berger wapen met oud- Berger kleederdrachten. Een aardig nummer zal zeker zijn dat van Elsje bij de Dwergen en dat van Sneeuwwitje met de Kabouters. De Eere- wacht te paard, een nummer van dertien Engel- sche ruiters, zal zeker een groot succes-nummer worden, terwijl de gymnastiekvereeniging een voorstelling zal geven van den tocht naar de Stratosfeer! De inschrijving tot deelname aan het corso sluit Dinsdag 9 Augustus 's middags 4 uur. De prijzen staan geëtaleerd in de etalage van de garage van den heer Smulders en lokken zeker tot deelname uit. De terreinversiering is in goede handen, terwijl het feest opgeluisterd zal wor den door twee muziekkorpsen, 's Avonds gratis concerten te Bergen aan Zee met als slot een groot vuurwerk op het Mastduin. Teneinde ontslag te voorkomen heeft de N. V. Talens en Zoon te Apeldoèrn voor haar personeel ten getale van 300 een kortere werk week ingevoerd. Voortaan zal das Zaterdags niet meer gewerkt worden. Oorzaak is de voortdurende bedrijfsslapte. De Crisis Zuivel-centrale deelt mede, dat de heffing van boter voor de week van 7 t.m. 13 Augustus a.s. is gehandhaafd op 55 cent per KG. Op ruim 59-jarigen leeftijd is gistermiddag in de Boerhavenkliniek te Amsterdam over leden Israël Querido. Deze bekende Nederlandsche letterkundige, wiens heengaan een groot verlies beteekent, was afkomstig uit een diamantwerkersmilieu. Reeds op zeventien-jarigen leeftijd schreef hij verzen, die in 1894 als Verzen en Gedichten van Theo Reeder versche nen. Spoedig liet hij het diamantvak varen om zich geheel aan de literatuur en andere kunsten te wijden. Door zelfontwikkeling wist hij zich een uni- verseele kennis te ver schaffen en wist hij door te dringen in al lerlei gebieden van wetenschap. Gedreven door een hartstochte lijke levensliefde schiep hij grootsche figuren en niet ten on rechte acht men hem de grootste epicus van dezen tijd. Voor al zijn werk maakte hij lange, practische of theoretische voorstudies, voor zijn „Jordaan" heeft hij zich daar jarenlang geves tigd en voor zijn „Oude Waereld" las hij een aantal boeken, zoo groot als vakmenschen niet eens hebben gedaan. Door al zijn werken straalt zijn Oostersch temperament. Zij zijn geladen van een woordenzwaarte, rumoerig van heftig heid, die soms in opgeschroefdheid ontaardt. Na zijn jeugdverzen kwamen eerst nog medi taties over literatuur en leven I (1897) en Studiën over Tijdgenooten I, Frank van der Goes; daarna verschenen met een aantal cri- tische artikelen in tijdschriften en dagbladen een onafgebroken serie romans: „Levensgang" roman uit de diamantwereld 1900, „Menschen- wee", 1903, „Zegepraal", 1904, „Kunstenaars leven", 1906, „De Jordaan", I en II, „De Oude Wereld", deel I: „Koningen", 1918, deel H: „Zonsopgang", 1920, deel III: „Morgenland" 1921. Studies, essays, critieken verzamelde hij in tal van bundels: „Over Literatuur", „Literatuur en Kunst", „Arbeid", „Van den Akker", „Ge schreven portretten", 1912, „Muziek", Tooneel en literatuur, Studiën I en II, Letterkundig •Leven I en II, 1916—1917, Van Verbeelding en Werkelijkheid, 1918, De Jeugd van Beethoven, 1919, Van Verleden en Heden, 1919. Voor het tooneel schreef hij „Saul en David" en „Aron Lagunza". In een Boek-van-dé-Week, gewijd aan Querido's werk „Van Armen en Rijken", schreven wij o. a.: „Dit is het prachtige van Querido's boeken, dat ze zoo dóór en dóór leven. In deze ge schriften is alles geschapen, niets geschreven. De stad Amsterdam bloeit erin als een ge weldige wonderplant op het IJ-water, als een flitsende meteoor op de nacht-aarde, als een donkere broedplaats van hartstocht en ge heimzinnig verderf. De menschen, binnen deze nieuwe schepping, zijn gesublimeerd tot bo- venwerkelijk-gewonen, zooals dat alleen in de werken van de grootste romanschrijvers aller tijden: Dickens en Tolstoi, volgehouden ge schiedt. Wat hen verhelft is niet hun afzon derlijkheid, maar de grootsche visie van hun schepper, die slechts behoeft te zeggen, hoe ze zijn om hen te doen leven. Het bewegen op grachten en pleinen, het stille leven van boomkruinen onder verdiepingvensters, het wachtend staan van een toren in de parel moeren ongereptheid van den morgen, de vol komen stilte zelfs van de ledige ruimte rond om een eenzaam droomend man, krijgen in Querido's boeken een eigen bestaan, dat niet meer aardsch is, doch het visioenaire spiegel beeld der ons bekende werkelijkheid, weer kaatst door het scheppend genie." In de Boekzaal van heden vangt een opstel van Jos. Panhuysen over hetzelfde boek aldus aan: Een boek van Querido is welhaast altijd mateloos en verbijsterend. Men ziet er tegen op er aan te beginnen, het lijkt een berg, en het is een berg. geweldig, massaal, grootseh. In het eerst ziet men in al deze aangolvingen van woorden, in deze opeenstapelingen van lyrische krachttermen niets duidelijk, zooveel moeite kost het voortschrijden, maar als men zijn ge duld weet te bewaren, wordt men beloond, rij kelijk zelfs, door plotseling opdoemende verge zichten, schoone openbaringen van een nauwe lijks vermoede wereld. Het is wel merkwaardig, maar men leest deze moeilijk leesbare, deze volumineuze boeken van Querido doorgaans met zeer korte onderbrekingen achter elkaar uit. Querido boeit. Ondanks de onnatuur van zijn taal, hoe plastisch die vaak ook zijn kan, on danks de soms haast naïeve onwaarschijnlijk heid der compositie, is de hoofdzaak in zijn werk, het visioen van een stuk leven, dat hij telkens weer geeft, diep waarachtig, fel door licht en van een helderen eenvoud, die de eenvoud der verhevenheid is. Is. Querido was een wèl moderne zoon van het Oude Volk, maar hij was en bleef van Israëlietisch ras en wel van het alleredelste. Hij ruste in vrede! Omtrent het overlijden van Is. Querido in de Boerhaave-kliniek, vernemen wij nog dat het einde geheel onverwacht is gekomen. In de ochtenduren was de patiënt nog goed. Te half één bracht de zuster hem zijn lunch; toen zij hem eenige minuten later een kopje koffie kwam brengen, lag hij bewegingloos in bed. Prof. Snapper, die toevallig in het gebouw aanwezig was, werd onmiddellijk gewaarschuwd, doch hij kon slechts den dood constateeren. Een hart verlamming had aan het werkzame leven een einde gemaakt. Ofschoon men wist dat het hart van den kunstenaar niet sterk meer was, zijn noch zijn behandelende geneesheer, noch dege nen, die hem van nabij kenden, op dit plotselinge sterven voorbereid geweest. Het stoffelijk overschot van den Vrijdagmid dag te Amsterdam in de Boerhaave Kliniek overleden letterkundige, Is. Querido zal Maan dag a.s. te 12 uur op „Zorgvlied" ter aarde worden besteld. Het vertrek geschiedt te half twaalf vanuit de woning van een der beste vrienden van den overledene, den heer Andries de Rosa, Herculesstraat 67. Donderdag is door de directie der Maastricht sche Zinkwitfabriek aan de nog werkzame em- ployé's schriftelijk ontslag aangezegd tegen 30 September a.s. Het volledig stop leggen dezer eertijds zoo bloeiende industrie gaat hiermede een voldon gen feit worden. Zondag 28 Augustus a.s. hoopt de Eerw. Broeder Simplicianus den dag te herdenken, dat hij voor 25 jaar zijn intrede deed in de Congregatie van de Broeders van Barmhartig heid van den H. Joannes de Deo. Broeder Simplicianus was zes jaar Overste van het St. Joan de Deo Gesticht te Utrecht en na dien elf jaar Broeder aldaar. In Utrecht bracht hij de uitbreiding van het St. Jlean de Deo-Gesticht tot stand. Thans is de a.s. jubilaris als Broeder werkzaam te Haarlem. Wij twijfelen niet of het zal Broeder Simpli cianus, die zoo veel goeds deed voor zijn Congregatie en tot heil van de vele aan zijne zorgen toevertrouwde zieken op zijn jubileum dag niet aan bewijzen van belangstelling ont breken. Vrijdag 22 Juli heeft een delegatie van het N.V.V. een bespreking gehad met den minister van Economische Zaken en Arbeid over het vraagstuk der arbeidstijdverkorting. Ten aanzien van de groepen, welke nog niet onder de Arbeidswet vallen of waarop de 48- urige werkweek nog niet van toepassing is ver klaard, zei de Minister, dat hij onder de huidige economische omstandigheden bezwaar had te voldaan aan 't verzoek van het N.V.V. om den arbeidstijd voor deze groepen in elk geval tot 48 uur terug te brengen. Wat den wensch tot verkorting van den arbeid-s tijd beneden 48 uur, eventueel tot 40 uur, per week betreft, deelde de Minister mede, dat hij tegenover hét denkbeeld, om door een betere verdeeling van den arbeid tot vermindering der werkloosheid te komen, niet afwijzend stond. Hij achtte het vraagstuk uit een moreel oogpunt in verband met de groote en langdurige werkloos heid van bijzonder belang. Men was het er over eens, dat verschillende punten, met deze zaak verband houdende, o.a. ook het loonvraagstuk, nog nader moesten wor den besproken en onderzocht. De Minister heeft toegezegd, zich in verbinding te zullen stellen met vertegenwoordigers der werkgevers, om na te gaan, hoe over het vraag stuk in die kringen wordt gedacht. Onder de hooge bescherming van Zijne Em. Kard. Van Roey, zullen van 29 Augustus tot 1 Sept. 1932 voor de tweede maal Mariale stu diedagen voor priesters, seminaristen en kloos terlingen belegd worden in de Norbertijner Ab dij van O. L. Vrouw te Tongerloo (Prov. Ant werpen). Gedurende deze studiedagen zal onder voor zitterschap van den hoogeerw. heer prelaat dr. Hugo Lamy, Abt van Tongerloo, en van Z. E. H. kan. dr. Bittremieux, hoogleeraar te Leuven, gehandeld worden over „Maria, de Nieuwe Eva." In twee studie-reeksen zal „De leer" en „de practische beleving" van het genoemde onder werp worden uiteengezet. Laatste datum voor volledige inschrijving 18 Augustus. Voor inschrijving en verdere inlichtingen zich wenden tot het Secretariaat der Mariale Da gen, gevestigd in bovengenoemde Abdij. De Christ. Boeren- en Tuindersbond in Ne derland, 't Kon. Ned. Landbouw-Comité en de Kath. Ned. Boeren- en Tuindersbond hebben onder dagteekening van 5 Augustus 1932 het volgende telegram aan den Minister van Eco nomische Zaken en Arbeid gezonden: „De Dagelijksche Besturen der drie Centrale Landbouworganisaties, t.w. Christ. Boeren- en Tuindersbond, Kon. Ned. Landbouw-Comité en Kath. Ned. Boeren- en Tuindersbond op 5 Aug. in vergadering bijeen, in aanmerking nemende, dat.de tuinbouw, meer in het bijzonder in West- Friesland, in den alleruitersten nood verkeert, zóó zelfs dat geen middelen meer aanwezig zijn voor het noodzakelijke levensonderhoud, ver zoeken Uwe Excellentie met den meesten aan drang de steunverleening aan den tuinbouw on verwijld tot stand te brengen en in ieder ge val onmiddellijk over te gaan tot uitbetaling van het aan de Noord-Hollandsche bedrijven verleende crediet." Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal vol gende week Donderdag en Vrijdag geen audiën tie verleenen. Volgens de bepalingen van de wet van 10 Juni, houdende tijdelijke maatregelen tot hulp verleening aan de melkveehouderij, wordt het bestuur der Crisis-Zuivel-Centrale bijgestaan door een commissie van advies. Deze commis sie, welke bedoeld te zijn een .middellijke ver tegenwoordiging in het bestuur der Crisis-Zui vel-Centrale van door den minister van Eco nomische Zaken en Arbeid aangewezen groe pen van georganiseerde zuivelproducten, vee houders, producenten van margarine of andere spijsvetten, alsmede handelaren en consumen ten" is weer verdeeld in subcommissies. Het is, naar „De Volkskrant" verneemt, het voornemen van den minister van Economische Zaken en Arbeid o. m. over te gaan tot het instellen van een .subcommissie van advies in zake consumentenbelangen". Als zeer belang rijk punt, waarover deze subcommissie zal heb ben te adviseeren, wordt genoemd de distributie van onvermengde margarine onder het behoef tige deel der bevolking. De samenstelling van de betreffende com missie is als volgt gedacht: een lid van de na te noemen vereenigingen: Ned. Verbond van Vakvereenigingen; R. K. Werkliedenverbond in Nederland; Chr. Nationaal Vakverbond; Natio naal Arbeidssecretariaat; Nederlandsche Vak centrale; Ned. Ver. voor Armenzorg en Wel dadigheid; Ver. v. d. H. Vincentius van Paulo; Federatie v. Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk; Centrale Bond van Chr. Philantropische In stellingen en Inwendige Zending; Ver. van Nederlandsche Gemeenten en Nationaal Crisis- Comité. Op voordracht van de Hoog Eerw. Pater Pro vinciaal der Minderbroeders werd door Z. H. Exc. den Bisschop van Haarlem benoemd tot kapelaan te 's-Gravenhage (H.H. Antonius en Lodewijk) Pater J. A. Moeskops, nadat eervol ontslag werd verleend aan Pater G. W. Blom. In de vergadering van het Hoogw. Definito- rium van de Nederlandsche Provincie der Min derbroeders, gehouden te Maastricht 28 Juli, werden benoemd tot Novicen-Meester te Bleyer- heide P. Ranulphus Franssen; tot Vicarius te Hoogcruts P. Dagobertus Hulshof; tot Secreta ris voor de inrichtingen van Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs P. Anscharius van der Veer met standplaats te Heerlen; tot Rector van het Gymnasium te Venray P. Mr. Ezeehiel van der Helm; tot Gardiaan en Rec tor van het Missie-College St. Willibrord te Katwijk a.d. Rijn P. Walfridus Blom; tot Ma gister van de fraters theologanten te Weert P. Diomedes Femot; tot Gardiaan te Venray P. Malachias Geelen; tot Gardiaan te Vorden P. Josaphat Hulshof; tot Gardiaan te Weert P. Cajetanus Reiber; tot Vicarius te Maastricht P. Gilbertus Lohuis. Verder werden door den Hoog Eerw. Patei Provinciaal benoemd tot leeraar aan het Gym nasium te Megen P. Theotonius Gantevoort; tot surveillant-leeraar te Venray P. Eugenius Trienekens; tot leeraar aan het Missie-College te Katwijk a.d. Rijn P. Ananias Beunen en P. Vedastus Petit; tot leeraar aan het Missie-Col lege te Sittard P. Maurus van Genk; tot Ma gister cantus te Hoogcruts P. Arthus Mertens. Er doen op het oogenblik in en ook wel buiten het leger allerlei geruchten de ronde over een stopzetting van de promoties in het najaar, zulks in verband met de bezuinigingen en de reorganisatieplannen. De „Telegraaf' verneemt echter, dat men niet kan spreken van een algemeenen stilstand. Men kan b.v. moeilijk zeggen dat alle luite nants, die voor kapitein in aanmerking zouden komen, dit jaar niet bevorderd zullen worden of dat de kapiteins, die aan de beurt zijn, den majoorsrang niet zullen krijgen. Worden de reorganisatieplannen, zooals die in het rap port-Welter zijn voorgesteld, doorgevoerd, dan is het natuurlijk zeer wel mogelijk, dat er een overcompleet komt in de thans bestaande ran gen, waardoor de promotie ernstige stagnatie zalondervinden. Dat beteekent echter weer niet, dat nu niemand bevorderd zal worden; dat zal geheel van de omstandigheden afhan gen en is thans nog moeilijk te zeggen. Doet zich b.v. het geval voor, dat na de reorganisa tie veel kapiteins ontslag nemen, dan is het mogelijk dat nog een aantal luitenants den kapiteinsrang krijgen. Blijft echter het mee- rendeel van de kapiteins aan, dan is de kans op bevordering natuurlijk veel geringer. Het bondsbestuur van den Nederl. R. K. Bond van Post-, Telegraaf- en Telefoonpersoneel be sloot aan het R. K. Werkliedenverbond mee te deelen, dat de aansluiting bij het Verbond is gesteld op 1 October as.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5