MY HOME IS MY CASTLE
VACANTIE
VOOR HET STRAND
HET EERSTE KRUIPPAKJE
WAT ZULLEN WE KOKEN?
TEEKENPUZZLE
Het muiltje van den Sultan
DE GELUKSVOGELS
ft
IVGOR. O
Van alles wat
Levenswijsheid
OP VERZOEK
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
„Vacantie". Het is als een tooverwoord,
dat ons de heerlijkste visioenen voor oogen
spiegelt. Geen zorgen voor het huishouden
of voor de facturen van de zaak, geen
moeilijkheden met het personeel of „stand
jes" van den directeur, geen brutale leer
lingen, geen vittende juffrouw, geen alge
bra en meetkunde, geen fransche gram-
Voor deze drie categorieën van vrouwen
hebben we hier een toiletje geteekend.
Fig. 820 heeft slechts aan één kant een
bretel. Op den anderen schouder zien we
alleen een epaulet. Het blousje is van een
helkleurige streep en de rok is in aanslui
ting met het geheel van een symmetrisch
model.
Op m'n schrijftafel staat een Japansche
spaarpot: een huisje met geheime sluiting.
En ieder, die het houten gebouwtje ziet
met de ingelegde deur, waarboven een gleuf
om het geld in te werpen, wil weten hoé
het open gaat, zoekt en probeert lang, één
en al nieuwsgierigheid naar het geheim er
van. Want nieuwsgierig is bijna elk mensch
en zelfs zoo'n onnoozele spaarpot kan hem
prikkelen, omdat hij zoo vreeselijk graag
zou willen weten, hoe en waar het huisje
open kan.
Ik denk aan de werkelijke huizen der
menschen, die niét zoo geheimzinnig geslo
ten zijn, niet met zooveel moeite pas ge
opend kunnen worden. Men heeft den sleu
tel maar in het slot te steken en men is
binnen; men kan bellen en er wordt open
gedaan. Dat laatste vooral, die bel, die
vreeselijke bel rooft ons de rust van ons
huis dikwijls en stellig wenschen we allen
op gezette tijden een Japansch houten
huisje met geheime sluiting, zonder bel,
zonder sleutelgat. Waar niemand binnen
kan komen zonder onze toestemming, zon
der ons medeweten, waar we volkomen
veilig en rustig zijn.
In Indië, met de open huizen, de jaloe
ziedeuren nog dikwijls, is het pog erger,
daar heeft men „geen hoekje om eens on
bemerkt te gaan zitten huilen," zooals een
pas getrouwd vrouwtje eens verongelijkt
opmerkte. Ze werd hevig uitgelachen, om
dat ze niets te huilen had, maar het tee-
kende den toestand, omdat elk mensch wel
eens behoefte heeft zoo al niet aan hui
len dan toch aan alleen zijn. En daar
om moét ons home ons castle zijn, moéten
we er ons veilig kunnen voelen en zou er
feitelijk niet zoo'n brutale storende bel
moeten zijn, die ons midden uit werk, ont
spanning, overdenking of wat dan ook
weghaalt.
En tóch: hoe lastig zou het zijn zonder
bel, waarmee de leveranciers zich aanmel
den, zoodat we niet alles hoeven te halen.
Waarmee bezoek belet vraagt en even wat
afleiding brengt in soms juist sombere
oogenblikken, als we net behoefte voelden
aan iemand om even mee te praten. Na
tuurlijk komt bezoek óók wel eens ongele
gen, stoort het ons net in iets waarmee we
bezig waren en zelfs de meest gastvrije
mensch kan denken, dat het bezoek niet
heelemaal welkom is. Maar och, hoevelen,
die zich eenzaam of down voelen, bellen
juist aan onze deur om binnengelaten te
worden, even „er uit" te zijn en dan zege
nen we het weer, dat het binnen in ons
castle prettig is, óók voor anderen. Dan
weten we weer, dat we ons huis niet zou
den willen sluiten, voor onze vrienden niet,
maar ook voor die tallooze vreemden niet,
die ons noodig hebben. K. H.
&ZZ
szo
Het natte badpak blijft altijd een pro
bleem, en nog wel het meest wanneer we
niet in de badplaats zelf verblijven, maar
voor een dagje heen en weer reizen. Er
zijn aardige waterdichte tasschen in den
handel om het pak en den handdoek in te
bergen, maar meestal zijn ze nogal prijzig,
en we kunnen er uitstekend, in één middag
of avond, zelf een klaar krijgen, die heusch
niet voor een gekocht exemplaar behoeft
onder te doen, integendeel!
Deze tasch wordt bovendien, wanneer we
badpak en handdoek netjes opgevouwen er
in bergen, een gezellig en bijzonder handig
kussentje, om onder het hoofd of in den
rug te leggen, wanneer we ons op het zand
in de zon laten bakken.
De tasch wordt veertig centimeter in het
vierkant, zoodat we twee iets grootere stuk
ken stof noodig hebben. We nemen bij
voorkeur grof, kleurecht linnen, naturel, en
de punten, die er ter versiering worden op
gestikt, kiezen we in afstekende kleuren,
dus b.v. twee roode en twee blauwe. We
kunnen ook de fond groen nemen en vier
dezelfde punten opstikken in helgeel, wat
alleraardigst staat.
Zijn de punten opgenaaid, dan stikken
we de beide vierkanten aan den verkeerden
kant langs drie zijden aaneen. Vervolgens
maken we een voering van taf om den zak
waterdicht te maken; als deze in elkaar
gestikt is, wordt ze in den zak geschoven,
zóó, dat de verkeerde kanten naar binnen
op elkaar vallen en de zaak dus ineens af
gewerkt is.
Van een reep linnen in één der gebruikte
kleuren wordt nu de lus gemaakt, die dient
om den zak te dragen en deze wordt in een
der hoeken keurig bevestigd tusschen de
beide kanten van den zak.
Nu wordt de eene nog opengebleven kant
van een treksluiting voorzien. De stof-reep
van deze sluiting wordt bevestigd tusschen
linnen en voeringtaf; aan den eenen kant
kan dit nog met de machine gebeuren, aan
den anderen kant moet het met de hand
genaaid worden, in stevige stiksteken. Het
handvatseltje van de treksluiting moet,
wanneer de tasch gesloten is, bovenaan bij
de lus zitten.
Zoo'n waterdichte tasch is, in wat groo-
ter uitvoering, ook buitengewoon practisch
voor de moeder van kleine babies, die nog
zekere kleedingstukken noodig hebben en
met wie ze graag lange dagen aan het
strand of in het bosch doorbrengt. De lus
kan dan aan de stangen van den kinder
wagen worden gehangen en het geheel is
nergens in den weg.
Wanneer we een klein kussentje van de
juiste grootte maken en dat in de tasch
schuiven, hebben we een pracht van 'n
reiskussen, dat zoo gemakkelijk te dragen
is en door de treksluiting bovendien nog
plaats biedt voor zakdoek, boek of wat niet
al. Het spreekt vanzelf, dat voor zulk een
doel de tasch natuurlijk niet waterdicht
wordt gemaakt en dat we als grondstof in
plaats van linnen dan b.v. peau de pêche,
vilt of leer kunnen nemen.
KAJA.
Het hieronder beschreven kruippakje is
heel eenvoudig te breien, maar het voldoet
uitstekend en sluit goed aan. Men kan er,
wanneer het voor den zomer bedoeld is,
onverschietbaar katoen voor nemen en
daar men er niet meer dan 100 gram voor
noodig heeft, zijn de kosten dan al heel ge
ring. Het pakje wordt gebreid met alumi-
niumnaalden no. 2 lA.
Men begint te breien aan den onderkant
van de pijpjes. Voor de helft van de eerste
pijp zet men 30 st. op en breit aldoor rechts
tot men 6 ribbels heeft. Dan zet men weer
30 st. op voor de helft van de tweede pijp
en breit die even ver. Nu worden, tusschen
beide pijpjes, 19 st. bij opgezet en verder
breit men in patroon. Men breit steeds 2 r.
2 aver., maar zóó, dat iedere naald met 2 r.
2 aver, begint en met 2 r. 1 aver, eindigt.
Daardoor verspringen de steken zoodanig,
dat er plissées gevormd worden. Men breit
90 naalden, waarna men aan het schouder
stukje begint. Hiervoor breit men, aan
weerskanten, 23 st. in patroon, de overige
st. gewoon r., zoodat er ribbels gevormd
worden. Tot aan het halsje breit men 6
ribbels. Dan breit men 23 st. in patroon, 7
st. r., 19 st. afkanten, 7 st. r., 23 st. in pa
troon. Op deze laatste 30 st. breit men den
eersten schouder, 15 ribbels hoog, waarbij
men steeds de 7 st. aan den halskant r.
breit en de overige st. in patroon. Is het
schoudertje lang genoeg, dan breit men den
tweeden schouder, zet tusschen beide ge
deelten weer 19 st. bij op en breit nu ver
der de rugzijde als den voorkant.
Voor de mouwtjes neemt men in het
midden, aan weerskanten, 40 st. op en breit
aldoor r., tot men 7 ribbels heeft.
Voor het ceintuurtje zet men 120 st. op en
breit daarop aldoor r. tot men 5 ribbels
heeft.
Men kan dit eenvoudige kruippakje een
veel aardiger aanzien geven, wanneer men
foor het schouderstukje en voor het cein
tuurtje een afstekende kleur neemt. Men
kan dan 2 pakjes breien van verschillende,
mooi bij elkaar passende kleuren, bijv.
lichtblauw met rose, en gebruikt bij het
rose pakje blauw als garneering en omge
keerd. Men breit dan van de andere kleur
de r. gebreide steken van het schouderstuk
en het geheele ceintuurtje.
Het breien met verschillende kluwens be
hoeft niet af te schrikken. Wanneer men
de verschillende kluwentjes, die men noo
dig heeft, onder het breien in de juiste
volgorde voor zich neer legt en bij eiken
toer die volgorde even omwisselt, behoeft
men niet te vreezen voor verwarring.
Is het kruippakje gebreid, dan worden de
zijnaden aan elkaar genaaid. Aan den bin
nenkant worden kruisje en pijpjes met
drukknoopjes gesloten, evenals het cein
tuurtje.
DORA.
Ieder moet het langst met zichzelf om
gaan.
Tact is de groote kunst om een harde
taak op een zachte manier uit te voeren.
Er zijn oogen, die het licht der waarheid
niet kunnen verdragen: men moet hun die
slechts langzamerhand toonen, evenals de blin
de, die van dt staar genezen is, slechts met de
grootste omzichtigheid aan het licht wordt
blootgesteld.
K. H.
maire, geen vervelende sommen. Voor ons
allen brengt de vacantie de noodige afwis
seling in de sleur van het dagelij ksche le
ven en waarschijnlijk kiezen wij dus een
vacantieoord, dat het meest in tegenstel
ling is met onze gewone omgeving. Wie
door het jaar veel visites moet ontvangen
en naar avondpartijen gaan, zal verlangen
om eens 'n paar weken met 'n eenvoudig
strandjurkje in het zand te liggen.
Wie den heelen dag in het huishouden
ploetert wil graag ééns in 't jaar in een ele
gant toiletje langs den boulevard wandelen.
En zij, die het heele jaar 's avonds vroeg
thuis moet zijn, zal een gelegenheid zoe
ken, waar ze ongestoord tot midden in den
nacht kan dansen.
Bij fig. 821 zien we een oploopend pun
tig stuk over het corsage en een heup
stukje waaraan een geplooide volant.
Dezelfde détailleering keert ook terug aan
den rok. Het aardige cachet wordt verkre
gen door de helkleurige shawl, die we door
de bovenste punt van den driehoek halen
en van achteren rond den hals leggen.
Fig. 822 is een avondjurk van gebloemde
crêpe georgette met een leuk ruim vallend
bolerotje van een materiaal, dat ons het
aardigst lijkt. Wij kunnen hiervoor nemen:
effen georgette of zwart fluweel of op een
effen japon, kantstof of lichte zijde.
POLA.
Het is om dezen tijd, nu er zoo velerlei
groente en fruit is, moeilijk om speciale re
cepten te kiezen. Daarom bespreken we nu
maar eens allerlei verschillende gerechten,
die in dezen tijd van het jaar te pas kun
nen komen.
Gevulde komkommers met rijst. Bij 2
groote komkommers neemt men 1A ons
rijst, VA ons overgeschoten vleesch, 1 ui,
'n weinig boter of vet van jus en 'n des
sertlepel kerry.
De rijst wordt gaar gekookt in water met
zout. Men neemt op 1 kop rijst niet meer
dan 2 kopjes water en doet de gewasschen
rijst er in als het water kookt. De komkom
mers worden dun geschild, in de lengte
doorgesneden en ontdaan van de pitten.
Om niet al te groote stukken te hebben,
kan men ze dan nog halveeren; ze worden
half gaar gekookt in ruim water met zout.
De ui wordt fijngesnipperd en lichtbruin
gebraden met kerry. Men voegt daar dan
wat water bij of overgebleven jus of melk,
roert het in stukjes gesneden vleesch er
door en de gaar gekookte rijst. Met deze
massa vult men de uitgeholde komkom
mers, die men, met de open kanten naar
boven, in een vuurvasten schotel schikt.
Men strooit er paneermeel over, legt hier
en daar 'n klontje boter of vet en laat ze
in een matig warmen oven goed gaar en
lichtbruin worden.
Eer men komkommers gebruikt, moet
men altijd eerst 'n stukje van de punt af
snijden om te proeven of ze niet bitter zijn,
wat nogal eens voorkomt. Meestal echter
schuilt dat bittere enkel in de punt, zoodat
men onaangenaamheden kan voorkomen
door net zoo lang af te snijden tot men
niets bitters meer proeft.
Komkommer met tomaten is een aange
naam schoteltje, waarvan we nu ook kun
nen profiteeren.
Op 2 komkommers rekent men 8 toma
ten, Vï citroen, 1 eetlepel fijngehakte pe
terselie en 'n stukje boter.
De komkommers worden geschild, in
plakken gesneden en met 'n weinig zout
bestrooid even weg gezet, terwijl men de
tomaten klaar maakt. De tomaten worden
gewasschen en in plakken gesneden. Men
legt ze, laag om laag, met de komkommers
in 'n vuurvast schoteltje, strooit over iedere
laag peper; zout en peterselie en giet er ten
slotte 't sap overheen van den uitgepersten
halven citroen. Dan strooit men er paneer
meel over, legt hier en daar 'n kluitje bo
ter en laat het geheel ongeveer 'n kwartier
of 20 minuten stoven in den oven.
Gevulde tomaten met eieren. Op 6 toma
ten van gelijke, middelmatige grootte heeft
men hiervoor noodig: 3 eieren, 3 lepels
melk, 1 eetlepel fijngehakte peterselie, 'n
kluitje boter, peper en zout.
Men verwijdert de kelkblaadjes van de
tomaten, wascht ze, snijdt er een kapje af
en holt ze voorzichtig uit met 'n klein le
peltje. Dan strooit men er wat zout in. Het
tomatenvleesch strijkt men door een paar-
deharen. zeefIn een steelpan klopt men de
eieren met peper en zout, roert er de 3 le
pels melk door, het gezeefde tomatenmoes
en 'n kluitje boter. Deze massa roert men
op een zacht vuur, tot het geheel gebonden
is. Het mag niet te droog worden. Men
roert dan de peterselie er door en vult de
uitgeholde tomaten met dit mengsel, zóó,
dat er een kopje op komt. Men plaatst de
gevulde tomaten in 'n vuurvast, met boter
bestreken schoteltje en laat ze, in 15 a 20
minuten, in den oven gaar worden.
Aardbeienjam. Aardbeienjam met rabar
ber valt bij sommigen nog meer in den
smaak dan gewone. Men neemt half aard
beien en half rabarber, in zeer dunne plak
jes gesneden. De behandeling is overigens
dezelfde als die ik eerder opgaf voor het
maken van aardbeien jam.
Aardbeiengelei met bessensap is bijzon
der fijn. Men neemt bij 1 pond aardbeien
1 pond suiker, waarvan men de helft over
de goed gereinigde aardbeien strooit in een
diepe kom, waarin men ze een nacht laat
staan. Den volgenden dag kookt men 2'A
d.L. roode bessensap met de andere helft
van de suiker tot het strooperig is. Dan
voegt men de gesuikerde aardbeien hierbij
en laat alles nog 10 a 15 minuten koken.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
Neem een kaart van Nederland, leg
daar een vel wit papier onder en prik met
een speld door de punten, die de hieronder
genoemde plaatsen aangeven.
Verbindt dan al de gaatjes in het vel wit
papier door rechte lijnen en je zult eens
zien wat een knappe teekenaar je bent.
De plaatsen, die je prikken moet, zijn:
Wognum, Marken, Monnikendam, Bus-
sum, Maartensdijk, Vianen, Wijk-bij-Duur-
stede, Bunschoten, Nijkerk, Apeldoorn,
Deventer, Zutphen; Doetinchem, Varsse-
veld, Echten, Wierden, Almelo, Hoogeveen,
Medemblik, Heerhugowaard, Krommenie,
Bennebroek, Boskoop, Bodegraven, Aals
meer, Sloterdijk, Wijk aan Zee, Amsterdam,
Edam. Ten slotte een cirkeltje op: De Rijp.
Trek de lijnen in de volgorde als hier is
aangegeven, dus: Van Wognum naar Mar
ken, van Marken naar Monnikendam, enz.
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK VERBODEN
Aandachtig bekeek de oude sultan het
laarsje, dat de bediende hem had gebracht,
't Was van mooi zacht leer en rijk gebor
duurd. Als kind had hij het zoo vaak ach
teloos weggeworpen, maar nu streelde de
vorst het als een kostbaar kleinood.
Dan, plotseling uit zijn gepeins ontwa
kend, stond de grijsaard op en gaf den
bediende bevel hem bij den bezoeker te
brengen. Zenuwachtig liep vorst Zanzibar
achter den zwijgenden slaaf aan en pro
beerde de spanning, die op zijn gezicht te
lezen stond, te onderdrukken. Nog nimmer
hadden de zalen, behangen met kostbare
tapijten en andere voorwerpen hem zóó
groot geleken. En toch, wat beteekende dat
alles bij hetgeen hem nu bezig hield?
Zoo juist had hij voor 't eerst na vijftig
jaren een boodschap gekregen van zijn
vroegeren speelkameraad, den vroolijken
Ludi.
De onderdanige buiging van den slaaf
v/as voor vorst Zanzibar het teeken, dat ze
bij den persoon waren gekomen, die het
schoentje had gebracht. En de vorst, die
niet anders had verwacht dan een ouden
grijsaard te zullen zien, keek vol verrassing
op een klein ventje neer, dat weggedoken
zat op een bank tusschen kussens van
mooie zijde.
„Wie ben je?" vroeg vorst Zanzibar met
vriendelijke stem aan het jongetje.
„Ik heet Nontello," antwoordde het
knaapje „en ik ben gekomen om u te halen.
Twintig mijlen hier vandaan ligt de oude
Ludi heel alleen en zonder hulp in een hut.
Zijn eenigste verlangen was, dat ik u bij
hem zou brengen en zoo ben ik hierheen
gesneld met als herkenningsteeken het
kleine laarsje."
Toen vorst Zanzibar dit hoorde, wreef hij
het ventje ov/ aijn zwarten krullebol en
keek vol verrassing op een klein
ventje neer
sloeg vervolgens driemaal heel hard en
haastig op een gong. Oogenblikkelijk ver
schenen er eenige slaven, aan wie de vorst
zijn bevelen gaf en terwijl hij Nontello aan
de zorg van zijn bedienden overliet, spoedde
de grijsaard zich naar zijn vertrekken en
maakte zich reisvaardig.
Een kwartier later reed de vorst met
Nontello en enkele slaven in galop naar de
hut, waar de oude Ludi doodziek lag. Er
werd bijna geen woord gesproken. Steeds
rende de stoet verder, 't Werd avond, de
sterren schitterden aan den wolkenloozen
hemel en een zachte wind bracht koelte
over de eenzame vlakte, die zich voor hen
uitstrekte.
Eindelijk zag men in de verte een hut
staan: het doel was bereikt en hijgend
knielde de vorst naast zijn ouden vriend.
„Ludi," begon vorst Zanzibar zacht en
de oogen van den zieke richtten zich goed
keurend op hem. Doch slechts met moeite
was het Ludi mogelijk te spreken. De kleine
Nontello zat het tooneel zwijgend gade te
slaan en hoorde vervolgens wat de zieke
vertelde
„Dien avond, toen ik in je kamer speelde
en door de bedienden werd weggesleurd,
sloot men mij in een gevangenis op en lag
ik daar drie dagen zonder eten en drinken.
Ik wilde geen woord loslaten, hoe ik bij jou
gekomen was en dacht alleen aan hetgeen
je mij gegeven had. Toen ik eindelijk kans
zag te ontvluchten, ging ik heel alleen
naar het Eiland der Duisternissen. Daar
kreeg ik na jaren lang vlijtig arbeiden en
nadat ik mijn best had gedaan de gunst
van mijn oversten te winnen, een positie
als oppasser in de Turksche gevangenis.
Den eersten dag, dat ik langs de gevan
geniscellen werd geleid, was het mij nog
niet gelukt iemand te vinden, die jouw
vader zou kunnen zijn, doch heel voorzich
tig wist ik dit van de andere bewakers te
weten te komen. Hij was spierwit geworden
van verdriet: zijn gezicht was mager en
aan zijn voeten zaten ijzeren boeien vast
geklemd. Zijn oogen hadden een wezen-
looze uitdrukking gekregen en het pak, dat
vroeger van donkerblauw linnen moet zijn
geweest, hing nu in rafels om zijn lijf.
't Gebeurde op een morgen, dat mij werd
opgedragen hem zijn sober maal te bren
gen en van die gelegenheid maakte ik ge-
Gisteren heeft de meester ons dat
verhaal verteld van die soldaten, die in
een hooiwagen kropen en zich zoo in de
vijandelijke stad lieten rijden en tot
grooten schrik van de bewoners de stad
plotseling aanvielen. Laten wij dat ook
doen.
Zoo gezegd, zoo gedaan. De jongens
verstopten zich in het hooi van een
hooiwagen, die juist langs den weg stond
en net opgeladen was.
Kijk zwarte Piet eens oolijk om het
hoekje kijken!
Zoo reden de jongens, zonder iets te
zien, naar de plaats, die zij zouden gaan
veroveren. Ze droomden al van een ge
weldig groote boerderij, waar ze plotse
ling uit het hooi te voorschijn zouden
komen, te midden van den verschrikten
boer en zijn knechten en meiden.
Eindelijk dachten de jongens, dat het
nu wel eens tijd werd, om te voorschijn
te komen. De wagen stond al een poosje
stil
Tot hun ontzetting stonden ze in een
pikdonkere schuur, waar ze tegen alles
aanbotsten. Hier viel niet erg veel meer
te veroveren dan hun eigen vrijheid.
bruik hem eenige woorden toe te fluiste
ren. Toen hij jouw naam hoorde noemen,
kwam er leven in zijn oogen. Hij keek me
wantrouwend aan en slechts met de groot
ste moeite wilde hij me gelooven. Maar
toen ik hem jouw brief gaf en het kleine
laarsje liet zien, barstte hij in snikken uit.
Ik moest hem toen alleen laten, om niet
in gevaar te komen en den volgenden mor
gen ging ik opnieuw naar hem toe. Hij
vroeg me wie ik was en hoe ik bij jou ge
komen kon zijn en nadat ik hem gezegd
had een arm schooiertje te zijn, die, zon
der dat de bedienden het wisten, met jou
speelde, drukte hij mij de hand en was van
ontroering niet in staat een woord te zeg
gen. Hij was zóó gelukkig, dat hij iets van
je hoorde, dat zijn leven in de gevangenis
hem niet half zoo zwaar meer leek. Ik be
greep heel goed, dat ik den arrpen man die
weinige dagen, dat hij nog leven zou, veel
kon verlichten. En daarom bleef ik tot den
laatsten dag van zijn leven in de1 gevan
genis en bracht hem eiken dag een kort
bezoek. Zóó gingen enkele jaren voorbij en
vertelde hij me, hoe zijn vijanden hem ver
bannen hadden en hoe wreed hij van jou,
zijn eenig kind, gescheiden werd. „Maar
eens," zoo zei hij, „zal ik gewroken worden
door mijn Ludi."
Hij heeft het zelf niet mogen beleven,
want op twee-en-vijftigjarigen leeftijd
stierf hij en vertrok ik van het duistere
eiland.
Steeds had ik toen één doel voor oogen:
naar je toe te komen. Ik had een flinke
beurs gekregen, toen ik als oppasser de ge
vangenis verliet, doch op zekeren nacht,
toen ik in een der logementen een onder
dak vond, werd ik bestolen en stond nu,
zonder geld, heel ver en alleen in een
vreemde streek. Toen leerde ik mijn kleinen
Nontello kennen, uitgehongerd en door
iedereen verstooten. Ik heb hem bij me
gehouden en samen hebben we de duizen
den mijlen afgelegd om hier te komen. Maar
nu ben ik zóó ziek, dat de kracht me begaf
om verder te gaan."
Toen Ludi dit gezegd had, viel hij ach
terover in de kussens terug. Vorst Zanzibar
liet een draagbaar maken en zóó, zonder
dat Ludi er iets van merkte, bracht men
hem naar het paleis van den sultan. Daar
werden de uiterste zorgen aan hem besteed
en niet lang daarna was hij weer zóó ver
hersteld, dat hij aan den arm van zijn
vriend in de tuinen kon rondwandelen. Er
was nu ook geen gevaar meer voor vorst
Zanzibar, want zijn vijanden waren intus-
schen gesneuveld en hij behoefde voor nie
mand meer vrees te hebben.
De kleine Nontello, die nu een heel leuk
Turksch pakje had gekregen, voelde zich
in het paleis direct thuis. Alleen wist hij
zich niet altijd zoo heel braaf te gedragen,
want hij haalde de gekste streken uit. Zelfs
de twee grijsaards ontkwamen daar niet
aan.
Maar langzamerhand werd hij ernstiger.
Het spreekt wel vanzelf, dat hij voortaan
altijd in het paleis mocht blijven wonen. De
vorst schonk hem een deel van zijn land
en toen hij zag, hoe goed Nontello dit wist
te regeeren, werd hij de vertrouwensman
van vorst Zanzibar. Op zekeren dag liet de
vorst hem bij zich komen:
„Nontello," begon de vorst tegen zijn
jeugdigen vriend, „ik wil je vandaag, op
mijn verjaardag, iets schenken. Maar dit
keer is het geen land. Ik wil, dat je met
mijn jongste dochter trouwt."
Zóóiets had Nontello niet verwacht; het
kwam zoo onverwachts,
dat hij geen woord kon
spreken en vorst Zan
zibar begon al bang te
worden dat zijn voor
stel hem niet be
viel. Maar toen
Nontello tot be
zinning kwam,
kon hij geen
woorden ge^J
....aan den arm van zijn vriend in de
tuinen kon rondwandelen.
noeg vinden om zijn dankbaarheid uit te
spreken.
Spoedig werd het bruiloftsfeest gevierd.
Nooit was het zoo'n rijke, gezellige bruiloft
geweest.
Aan tafel werden de heerlijkste spijzen
voorgezet en naast het mooie prinsesje zat
de oude Ludi en naast Nontello zaten vorst
Zanzibar en zijn gemalin. En midden op
tafel lag op een kussen een klein sandaal
tje. Geen der gasten begreep, wat dit be
teekende en toen enkelen het waagden een
opmprking er over te maken, keken de vijf
hoofdpersonen elkaar lachend aan. Doch
niemand kwam te weten wat het geheim
zinnige muiltje met de bruiloft te maken
had.
De levensdagen van vorst Zanzibar en
den ouden Ludi werden nu opgevroolijkt
door het geluk van Nontello en het prin
sesje. En heden kan men in Turkije nog
enkele overblijfselen vinden van het kasteel
van Nontello, want hij wist zijn land te be
sturen zooals geen vorst ter wereld beter
zou hebben gedaan en het muiltje ging van
geslacht op geslacht over en werd als een
kostbaar ding zorgvuldig bewaard.
S.
OPLOSSING TEEKENPUZZLE