EEN JUIST DILEMMA Uitkeering aan werkloozen Prikkeldraad Pijnlijke consequentie Rijwielbelasting SOBRIET ASDAG DINSDAG 9 AUGUSTUS Vóór vrijstelling POSITIE DER KASSEN Reserve-vorming niet mogelijk Dispensatie op 15 Aug. a.s. Stellingen pater Otten Ongehoord schandaal! GAGES TER KOOPVAARDIJ Vermoedelijk niet een onmiddel lijke verlaging op 16 Aug. Het R.K. Werkliedenverbond vraagt toepassing van den geest der wet Pater Patritius van Rijn O.E. S.A., die Maandag 15 Augustus a.s. zijn 40-jarig priesterfeest hoopt te vieren. ZUIDERZEEVISSCHERIJ Benoeming van leden Een onmogelijkheid Kosten van administratie H.H. WIJDINGEN In het Missiehuis te Stein NEDERLAND TE LEIPZIG De Najaars-Messe STATEN VAN GELDERLAND Het schijnt voor velen uiterst moeilijk, 2ich in te denken en in te leven in de eko- nomische en financieele moeilijkheden, waarin Nederland verkeert, in den nood toestand, waarin wij ons bevinden en waar- Uit wij ons moeten trachten te redden. Geleidelijk echter naarmate de bevin dingen en beschouwingen van het rapport- Weiter meer bestudeerd en beter begrepen worden, dringt het besef der werkelijkheid meer en meer dóór. Zoo vonden wij in „De Morgen", welk blad een serie artikelen wijdde aan het rap- port-Welter, in een misschien niet zóó on ontkoombaar bedoeld dilemma den nood toestand volkomen zuiver geschetst. Het blad is over het rapport en deszelfs conclusies we zouden haast zeggen: a priori natuurlijk niet best te spreken, maar vooral keurt „De Morgen" het af, dat de Commissie van een onjuist uitgangspunt zou zijn uitgegaan. Na namelijk geconstateerd te hebben, hoe ellendig de toestanden zijn, hoeveel werk loosheid er is, stelt de commissie vast (blz. 22) dat onze bedrijven genoodzaakt worden „hun productie te concentreeren op de be perkte binnenlandsche behoeften", en onmiddellijk laat zij daarop volgen: „de toekomst ligt voor hen toch weer op de we reldmarkt." Met deze apodictische bewering, die vol gens „De Morgen" heel moeilijk waar te maken zou zijn, en geen steun zou vinden in de feitelijke ontwikkeling der toestanden, heeft de Commissie het uitgangspunt en den grondslag harer geheele verdere rede neering vastgesteld. Op de wereldmarkt kunnen de bedrijven slechts concurreeren indien hunne productiekosten dit toelaten. De productiekosten zijn in hooge mate af hankelijk van de loonen en van de lasten welke de Overheid op de Bedrijven legt. En dan volgt in het rapport: „daarom h\ onze Commissie ervan over tuigd dat êen snelle en aanzienlijke daling van het peil der Rijksuitgaven voor allen die in het Bedrijfsleven werkzaam zijn of Willen zijn een levensbelang is". Naar aanleiding van dit uitgangspunt van den arbeid der commissie meent het Helmondsche blad te moeten zeggen, dat door deze theorie tot grondslag harer rede neering te maken al hare voorstellen het karakter krijgen van een poging om het Nederlandsche ekonomische leven te red den, door de productiekosten, dus ook de loonen en de openbare uitgaven aan te passen aan de loonen en openbare uitgaven, die in andere landen de prijzen der wereld marktproducten beheerschen. „Wanneer dus de Regeering de voor stellen §@r 'Commissie ongewijzigd, of althans zoo goed als ongewijzigd zou overnemen, zou dit beteekenen, dat ook zij deze richting wil uitsturen. Daarmede zouden deze voorstellen echter een totaal ander karakter krij gen, dan alle andere voorstellen, welke de Regeering tot nu toe deed en die een zuiver symptomatisch karakter droe gen. Men kan die voorstellen, ook al zag men de bezwaren er van in, toch des noods aanvaarden als onvermijdelijke hulpmaatregelen tot oogenblikkelijke voorziening in eenen noodtoestand, zelfs al was men van oordeel, dat de Regee ring met de werkelijk noodzakelijke maatregelen verzuimde te komen. Indien echter de Regeering deze voor stellen in hoofdzaak zou overnemen, zou zij daarmede partij kiezen voor een bepaald inzicht in het wezen van de huidige toestanden en voor een be paald stelsel, om aan de gevolgen van de crisis te ontkomen. En dan moeten wij verklaren, dat wij dit inzicht niet deelen en in dit stelsel géén vertrouwen hebben." „De Morgen" verwerpt dus het uitgangs punt der commissie en het blad meent voorts ook te moeten betwijfelen, of de commissie zelf wel zoo diep van de juistheid daarvan overtuigd is, waar zij ervan spreekt, dat „Nederland op het oogenblik eenvoudig weg in zijn bestaansmogelijkheid wordt be dreigd", dat wij „natuurlijk machteloos" staan tegen de kortzichtige maatregelen welke door sommige Regeeringen tot zoo genaamde bescherming van haar landbouw en industrie genomen worden", dat derge lijke regeeringen „het Nederlandsche pro duct eenvoudig van haar markten kunnen weren", enz. enz. Wij hebben geen enkele reden om te ver onderstellen, dat de commissie van de juist heid van haar standpunt niet overtuigd zou zijn, integendeel, de commissie schijnt er tenvolle van doordrongen, dat in de toe komst rekening gehouden zal moeten wor den met den wereldmarktprijs en dat juist daarom groote bezuinigingen moeten wor den doorgevoerd: „op het oogenblik" wordt Nederland in zijn bestaansmogelijk heid bedreigd; kunnen wij economisch niet méé^ in de wereld, dan kan zelfs de meest tegemoetkomende houding van an dere regeeringen ons niet baten. „De Morgen" haalt dan het schrikbeeld aan van productiekosten onzer textielin dustrie, die verlaagd zouden moeten worden tot het Japansche peil, van meisjeskazernes bij onze fabrieken en een nieuw soort fa- brieksslavernij Het vasthouden aan de idee van concur - reerende productie voor de wereldmarkt zal ons zegt het blad onherroepelijk neer halen, niet alleen tot het stoffelijk wel vaartspeil maar ook tot het cultuurpeil der volken die op lager cultuurpeil staan, wan neer de massa dit, zonder tot revolutie te grijpen, zou verdragen. Dit zou de consequentie zijn van het uit gangspunt der commissie, van een vasthou den aan de idee van concurreerende pro ductie voor de wereldmarkt. Een pijnlijke consequentie, waaraan de commissie, naar ons bezien van de zaak, echter juist nog zooveel mogelijk zou willen ontkomen door bezuinigingen toe te passen „De Morgen" wil aan deze consequentie echter óók ontkomen. Maar.wat dan? Wij citeer en uit „De Morgen": „Tegenover dit uitgangspunt stellen wij de noodzakelijkheid van de vorming eener afgesloten economische eenheid van landen van ongeveer hetzelfde welvaarts- en cultuurpeil; en, wan neer dit niet bereikbaar is, desnoods eener Nederlandsche Rijks-autarchie. Wie eenmaal 't uitgangspunt der Com missie aanvaardt, komt ook noodwen dig tot de consequenties: de vrije con currentie op de wereldmarkt altijd dan nog maar voorzoover deze niet door de maatregelen van zeer belang rijke staten is afgesloten! is slechts mogelijk bij een loonpeil en bij een be perking der staatsuitgaven, die zulk een concurrentie mogelijk maken. Wie dit standpunt aanvaardt, ontkomt niet aan de consequenties van zéér ver gaande loonsverlaging en ten slotte aan algeheele neerhaling van ons wel vaarts- en cultuurpeil, tot de afbraak." Ziedaar dus het dilemma: ófwel terug naar lager peil, zóó dat we zij het op menschelijke wijze eenigs- zins op de wereldmarkt méé kunnen, ófwel ons afzonderen in ekonomische combinatie of in z.g. autarkie. Nu vragen wij echter: acht „De Morgen" dit laatste ook maar in de verste verte voor verwezenlijking vat baar? Met welke landen zouden wij ons moeten combineeren? Met België? Dan zou den we om te beginnen moeten afzakken tot het Belgisch ekonomisch peil! Heeft „De Morgen" 'daar zin in? En Nederland op zichzelf? Kom! Daaraan kan de schrijver in „De Morgen" geen oogenblik gedacht hebben. Het dilemma, dat „De Morgen" stelde, achten wij heel juist, maar aangezien de ééne „mogelijkheid" bij eenige nadere be schouwing al terstond als onmogelijk uit geschakeld moet worden, blijft er en dat is de pijnlijke conclusie! niets anders over, dan dat wij op een lager niveau gaan leven en onszelf juist daardoor in de we- reld-samenwerking zooveel mogelijk voor fatale inzinking behoeden. Wij herhalen, wat wij reeds zoo vaak schreven: 't is te wenschen, dat deze afdaling naar een lager niveau zoo pijnloos mogelijk ge schiedde, 't is te wenschen, dat verbeterde omstandigheden een niet al te diepe afda ling zullen gedoogen, 't is te wenschen, dat men de ekonomisch-sterksten het zwaarste van den last zal laten dragen, dat men mid delen zal kunnen beramen om althans de pijnlijkste bezuinigingen door hoogere of nieuwe heffingen overbodig te maken, dat is allemaal te wenschen. Aan groote bezuinigingen, waardoor wij tot een lager levensniveau geraken, zullen wij echter niet kunnen ontkomen. In de laatste weken hebben wij eenige malen communiqué's geplaatst, betreffende de gages ter koopvaardij. Wij brengen daaruit in herin nering, dat de Bond van Werkgevers in de Koopvaardij de medewerking van de organisa ties va nkoopvaardij-officieren en zeelieden heeft gevraagd om, in gezamenlijijk overleg, te komen tot een herziening der bestaande gages, opdat die op hetzelfde peil zouden komen, als die in Engeland, Duitschland en de Skandina- vische landen. De reeders achten een verlaging tot dat peil noodzakelijk om te voorkomen, dat de Nederlandsche reederijen worden uitge schakeld in het wereldvrachtverkeer. De werknemers waren niet bereid aan een verdere verlaging der gages mede te werken, waarop de reeders de collectieve arbeidsovereen komst, welke op 16 Augustus afloopt, hebben opgezegd. De werknemers verzetten zich tegen een ver laging tot op het peil der landen met gedepreci- eerde valuta, omdat zooals zij in him jongste communiqué zeggen door een zoodanige ver laging, hun levenspeil zeer laag zou worden. Bovendien voeren zij aan, dat door verlaging der gages de kostprijs der vrachten slechts met een klein percentage zou verminderen. Wat dit laatste betreft, zeer zeker zou niet door gage-verlaging alleen meer concurree- rend kunnen worden gevaren. De reederijen moeten op alle mogelijke wijzen bezuinigen. En dat doen zij ook. Van het geheele complex van bezuinigingen is de gage-verlaging een onder deel. Nu de C.A.O. is opgezegd, zal het gevolg zijn, dat er na 16 Augustus een contractlooze periode zal intreden. De reeders zouden dan formeel gesproken dadelijk de gages kunnen verlagen. Van bevoegde zijde verneemt het „Handels blad" echter, dat het niet in het voornemen der reeders ligt, dadelijk op 16 Augustus tot gageverlaging over te gaan. Voorloopig zal de bestaande toestand gehandhaafd blijven en wellicht begin September zullen de reeders samenkomen om te overwegen, wat te doen staat. En nog geenszins staat het vast, dat dan tot een gage-verlaging zal worden besloten van circa 30 pet. (welke de werknemers in hun communiqué noemden). De reeders hebben trouwens destijds ook aan de werknemers-orga nisaties doen weten, dat zij bereid waren over een geleidelijke verlaging te spreken. Op een verzoek van het R. K. Werkliedenver bond om voor werklooze arbeiders gratis een rijwielbelastingmerk beschikbaar te doen stellen, heeft de Minister van Financiën geantwoord, dat de Rijwielbelastingwet zich tegen afgifte van een kosteloos belastingmerk aan de werk- loozen verzet. In verband met dit antwoord heeft het R.K. Werkliedenverbond zich thans opnieuw tot den Minister gewend en als zijne meening kenbaar gemaakt het volkomen in den geest der wet te achten, indien aan werkloozen of bepaalde groepen werkloozen een gratis plaatsje verstrekt zou worden. Voor normale tijden moge het criterium, dat voor de vrijstelling geldt, n.l. dat men niet in de Rijksinkomstenbelasting is aangeslagen, vol doende zijn, thans kan het onbillijk worden ge acht alleen aan dit criterium vast te houden. Er zijn immers duizenden werkloozen, waar van verschillenden nog zijn aangeslagen in de Rijksinkomstenbelasting, maar wier positie in middels geheel anders is geworden. Het is toch vrijwel onmogelijk voert't Ver bond o. a. aan rijwielbelasting te heffen van de werkloozen, waarvan zeer velen sedert ge- ruimen tijd met overheidsgeld spaarzaam wor den ondersteund, zóó, dat het Nationaal Crisis- Comité op aandrang van de Regeering moet bijspringen om de betrokkenen o. m. van klee ding te voorzien. Waar de wet zich thans formeel verzet tegen een maatregel als door het Verbond bepleit, verzoekt het den Minister dringend: le. te willen nagaan of op de een of andere wijze de betrokkenen nog voör dit rijwielbelas- ting-jaar te helpen zouden zijn; 2e. te willen bevorderen, dat in de Rijwielbe lastingwet een bepaling worden opgenomen als in art. 6 lid 4 der Wegenwet: „Wjj behouden ons voor in bijzondere ge vallen geheel of gedeeltelijk vrijstelling van be lasting te verleenen." Werd zulk een bepaling in de wet opgenomen, dan zou deze dienstbaar gemaakt kunnen wor den om werklooze arbeiders onder bepaalde omstandigheden van rijwielbelasting vrij te stellen. De Minister van Waterstaat heeft, gehoord de plaatselijke organisaties, werkzaam in de Zuiderzeevisscherij of in op de Zuiderzee- visscherij gegronde bedrijven, benoemd tot leden van de bij beschikking van 12 April 1932 ingestelde plaatselijke commissiën, als bedoeld in art. 14, lid 1, van het K.B. van 18 December 1925 (Staatsblad no. 475), in de gemeenten: Amsterdam: de heeren A. Bogaard te Schellingwoude; H. A. Dijkman, J. Porsius Czn. te Durgerdam; N. Porsius Kzn. te Durgerdam en G. van Zeggelaar, en uit deze leden aange wezen als voorzitter den heer G. van Zeggelaar en als secretaris den heer H. A. Dijkman; Bunschoten: de heeren A. Blokhuis, Z. van Diermen, D. Koelewijn, R. Wagter en T. Zijl; en als voorzitter aangewezen den heer A. Blokhuis en als secretaris den heer R. Wagter; Edam: de heeren B. Demmer, G. Dijk, Br. Kwakman, H. Molenaar en J. Steur; als voor zitter aangewezen den heer B. Demmer en als secretaris den heer G. Dijk; El burg: de heeren A. van Doorn, F. B. Hengeveld, St. Hopman, H. Hulst en Joh. Wynne; als voorzitter aangewezen den heer Joh. Wynne en als secretaris den heer F. R. Hengeveld; Enkhuizen: de heeren Jac. de Bruin, Klaas Gaar, J. Kofman, Jacob Lub en Chr. Roosendaal; als voorzitter aangewezen den heer Chr. Roosendaal en als secretaris den heer J. Kof man; Harderwijk: de heeren B. den Herder, C. Klaassen, B. A. van Kuik, F. Poorter en M. Schriener; als voorzitter aangewezen den heer F. Poorter en als secretaris den heer B. A. van Kuik; Hoorn: de heeren S. R. Doornbos, P. Ho- man, P. Steenblok, A. Velthuis en W. Worms- becker; als voorzitter aangewezen den heer P. Steenblok en als secretaris den heer S. R. Doornbos; Huizen: de heeren H. Bos, Jac. Kos, C. L. Schreuders, P. Veerman en A. v. d. Wal; als voorzitter aangewezen den heer H. Bos en als secretaris den heer C. L. Schreuders; Kampen: de heeren A. Berends, B. Dien der, B. Kruithof, T. Landsman en P. Reumer Rzn.; als voorzitter aangewezen den heer B. Kruithof en als secretaris A. Berends; Lemsterland: de heeren H. Daan, J. Koomstra, L. J. Poepjes, F. Rinsma en Jurjen de Rack Pzn.; als voorzitter aangewezen den heer F. Rinsma en als, secretaris den heer H. Daan; Marken; de heeren J. Dorland Czn., Jac. Teerhuis Kzn., C. Visser Czn., P. Visser Jzn. en A. Zondervan; als voorzitter aangewezen den heer A. Zondervan en als secretaris den heer P. Visser Kzn.; Medemblik: de heeren N. Th. Gieling, P. Gorter, L. J. J. Heilema, P. Kooy en P. Snel; als voorzitter aangewezen den heer P. Kooy en als secretaris den heer L. J. J. Heilema; Monnikendam: de heeren S. Beets te Uitdam, Jac. Groenewoud, J. Mol Czn., N. J. Steur en S. van Zanten; als voorzitter aange wezen den heer Jac. Groenewoud en als secre taris den heer J. Mol Czn.; Stad-Vollenhove: de heeren Joh. v. d. Berg, J. B. Dragt, W. J. Noback, Hendrik Rege- link en P. Vis; als voorzitter aangewezen den heer J. B. Dragt en als secretaris den heer W. J. Noback; Stavoren: de heeren Tj. Bleeker, M. de Groot, D. Mulder, P. S. Visser en K. J. Zelden- rust; als voorzitter aangewezen den heer D. Mulder en als secretaris den heer M. de Groot; Urk: de heeren Jac. Bakker Lzn., A. Keuter, I. Kuijper, Jac. Neutjes Hzn. en A. van Urk; Bestuur van het R.K. Werklieden verbond doet een dringend beroep op den Minister Het bestuur van het R. K. Werkliedenverbond heeft het volgende schrijven aan den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken te 's-Gravenhage gezonden. „Naar wü van meerdere besturen van werk- loozenkassen vernamen, werden door Uwe Excel lentie aan die besturen in den loop der vorige maand een aantal circulaires gezonden, waar van vooral 'n tweetal 'n mind'er aangenamen indruk gemaakt heeft op de kasbesturen der bij ons Verbond aangesloten Vakbonden. Deze cir culaires werden besproken in een speciaal daar toe belegde vergadering, als resultaat waarvan wij U het volgende berichten. De eerste circulaire, die betrekking heeft OP de reserve-vorming voor het volgend jaar, wera voor bonden, welke het maximum-percentage van 300 zullen genieten, in tegenspraak geacht met de toezegging van Zijne Excellentie den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, wiens schriftelijke mededeelingen uitdrukkelijk de bedoeling hadden den betrokken kasbesturen de zekerheid te geven, dat ze dit jaar voor het doen van uitkeeringen zouden kunnen be schikken over de 300%. Op deze uitdrukkelijke bedoeling wijst o.a. ook de mededeeling, dat voor het doen der uit keeringen ook de aanwezige reserves moesten worden aangewend, terwijl bovendien den be sturen werd in overweging gegeven, na te gaan of met 300% en de aanwezige reserve aan de verplichtingen zou kunnen worden voldaan, en, zoo niet, maatregelen te nemen ten einde dit wel te kunnen. De kasbesturen hebben op grond van die circulaire (bedoeld is No. 716, A.Z. Afd. W.V. en A.B. d.d. 20 Jan. 1932) hunne berekeningen voor 1932 gemaakt en meerdere kasbesturen hebben, toen zij- tot de conclusie kwamen, dat ze met 300% subsidie niet zouden kunnen vol staan, maatregelen genomen tot versterking van de positie hunner kassen. Intusschen zou die circulaire als noodzakelijk gevolg hebben, dat de werkloosheidsverzekering voor verschillende bedrijven practisch op 1 Ja nuari a.s. zou ophouden te bestaan De besturen der drie grootste Vakcentralen dit voorziende, hebben toen bij Zijne Excellen tie den Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid aangedrongen op maatregelen, die zouden voorkomen, dat het groote sociale goed dezer verzekering zou verdwijnen en hunne vertegen woordigers ontvingen de toezegging, dat maat regelen zouden worden genomen, welke de kas besturen in staat zouden stellen een kleine reserve aanvankelijk was sprake van 6 da gen, doch later werd ze op 12 dagen bepaald in kas te houden. De circulaire, welke Uwe Excellentie thans aan de kasbesturen toezond, schijnt ons be doeld als de inlossing der gedane toezegging, doch uit het bovenstaande zal Uwe Excellentie al wel gebleken zijn, dat ze voor die kassen, welke reeds de volle 300% genieten zullen, 'n onmogelijkheid is. Dit zal Uwe Excellentie nog duidelijker worden, wanneer wij er op wijzen, dat hetover- groote deel der uitkeeringen, welke dit jaar zul- en plaats hebben en die berekend waren op de indertijd door Zijne Excellentie den Minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid verstrek te gegevens, reeds heeft plaats gehad, zoodat 't voor verschillende kassen practisch uitgeslo ten is zelfs bij de meest drastische maatregelen tot versterking der kas, maatregelen die van de werkloosheidsverzekering 'n caricatuur zou den maken, voor 1933 eenige reserve te vormen. Wij hopen en vertrouwen daarom, dat Uwe Excellentie op deze circulaire zal willen terug komen en bepalen, dat ten behoeve van de reservevorming voor 1933 het subsidie-percen tage voor de kassen," die reeds 300% genieten, zal worden verhoogd. In dit verband meenen wij op Uwe Excellen tie tevens nog 'n dringend beroep te mogen en ,te moeten doen om toch niet zoo angstvallig vast te houden aan het maximum-percentage van 300. In sommige bedrijven toch (wij noe men het textielbedrijf en de baksteenindustrie) ais de werkloosheid zoo groot, dat ondanks de door de kasbesturen reeds genomen maatrege len, die zware offers van de betrokken leden vragen, met 300% onmogelijk de reglementaire uitkeering kan worden verstrekt. Waar duizen den van de betrokken leden in 't verleden zich voor de werkloosheidsverzekering vrij groote offers hebben getroost zonder er ooit van „ge noten" te hebben, daar vertrouwen wij, dat de Overheid, hunne zorgzaamheid waardeerende, verder zal willen gaan om hun een groote te leurstelling, met als gevolg grooter zorgeloos heid in de toekomst te besparen. De tweede circulaire heeft betrekking op de tegemoetkoming in de kosten van administratie. Van de zijde der kasbesturen werd opge merkt, dat de tegemoetkoming van 1 cent, die in de laatste jaren werd verstrekt, in normale omstandigheden slechts 'n zeer sobere tege moetkoming is en dat zij daarin hebben berust, omdat ze het beheeren der kassen door de Vak- bondsbesturen als 'n goed wisten te waardee- ren. Om een duidelijk sprekend voorbeeld te noe men: het bestuur van onzen bouwvakarbeiders- bond heeft sedert 1921 tot en met 1930 alleen voor de administratie der werkloozenkas uit gegeven een bedrag van 413.866.99% en als toelage ontvangen 73.384.81. 't Spreekt vanzelf, dat tengevolge van de huidige werkloosheid de administratie der ver zekering zeer sterk is toegenomen en de lasten dus verzwaard. Dat in deze omstandigheden de tegemoet koming nog zal worden verminderd, werd reeds onbillijk geacht en men kon zich dus met den aangekondigden maatregel principieel niet ver eenigen. Op deze wijze, zoo werd opgemerkt, geeft de Nederlandsche Staat wel minder geld uit, doch hij wentelt die uitgaven op anderen af en economisch beteekent deze vermindering niets, wijl de uitgaven evengoed als voorheen moeten worden gedaan. Vooral veel bezwaar ontmoette de aankondi ging, dat reeds voor het loopende jaar de tege moetkoming zal worden teruggebracht tot O.i. volkomen terecht werd opgemerkt, dat, gezien de omstandigheid, dat de mededeeling eerst in Juli gedaan werd, de kasbesturen niet in de gelegenheid zijn met deze vermindering ook maar 't minst rekening te houden. Op grond van het bovenstaande verzoeken wij Uwe Excellentie beleefd dezen maatregel en zeker voor het loopende jaar terug te nemen. als voorzitter aangewezen den heer I. Kuijper en als secretaris den heer A. van Urk; Wieringen: de heeren G. Dirks, B. Kat, K. Keuris Azn., S. de Vries Pzn. en J. de Wit; als voorzitter aangewezen den heer S. de Vries Pzn. en als secretaris den heer J. de Wit. Den lOen Augustus zal Z. H. Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens, bisschop van Roermond, in het Mis siehuis te Stein het H. Priesterschap toedie nen aan de Eerw. fraters W. Veesten, J. v. Meyel, P. de Gruyn, D. Drenth, F. Broers, J. Rosmüller, S. Schuur, H. Picard, B. Ditters, F. v. d. Borght, Missionarissen van het H. Hart; en aan den Eerw frater -Marcellinus van de Orde der Ongeschoeide Carmelieten. Tevens de Tonsuur, het Ostiariaat en het Lectoraat, aan de Eerw. fraters A. Smulders, M. de Brouwer, A. Verzijlberg, C. v. d. Loo, Th. Kouw, M. Neyens, H Witte, J Jacobs, J v. Hest, C. v. Roessel, J. Rijnja, J. Akkermans, N. Hendriks, A. v. Lith, A Seelen, M. Kooien, L. Nieuwenhuis, L. Boeren, Missionarissen van het H. Hart. Bij deze verleenen Wij dispensatie in de ver plichting zich te onthouden van slafelijken arbeid (dus NIET in de verplichting van Mis- hooren) ten behoeve van allen, die zich op 15 Augustus a.s. in die plaatsen van Ons Bisdom bevinden, waar op den dag „Marktdag" wordt gehouden. De Eerw. Geestelijkheid verzoeken Wij den geloovigen hiervan tijdig in kennis te stellen. Haarlem, 3 Augustus 1932. t J. D. J. AENGENENT, Bisschop van Haarlem. Het twee-klassenstelesel der geheelonthouding en afschaffing Tusseheii de hier te lande bestaande drank - bestrijdersvereenigingen neemt Sobriëtas een geheel eigen positie in, omdat zij alleen kent het 2-klassenstelsel harer leden van afschaffers en geheelonthouders. Geheel in overeenstem ming met de katholieke beschouwingen omtrent de innerlijke waarde van de stoffelijke goede ren, stelde de Katholieke Drankbestrijding in harre statuten reeds bij hare oprichting vast: Er moet gestreefd worden naar een herstel der Christelijke matigheid, speciaal voor wat betreft in het gebruik van alcoholhoudende dranken, waardoor het alcoholisme de algemeen-verbrei de vorm van onmatigheid in alcoholica wordt bestreden. Niet aan allen is het matig gebruik van alcoholhoudende dranken verboden. Ge heelonthouding kan en moet worden geëischt slechts van bepaalde categorieën van personen, zooals van de jeugd tot ten minste 18 jaar, van hen voor wie om redenen van drankzucht de alcohol een bijzonder gevaar beteekent, e.a. Uit dit standpunt volgde vanzelf, dat Spbrië- tas ook 2 klassen voor haar leden invoerde: de klasse der afschaffers, der- matigen, die zich verplichten uiterst matig te zijn in het gebruik van z.g. zwak-alcoholische dranken en die van het gebruik van sterken drank geheel afzien. De geheelonthouders verplichten zich geen al cohol te gebruiken. In 1931 stelde de katholieke drankbestrijding na nauwgezette studie de eischen vast, waar aan de afschaffers moeten voldoen. Deze eischen zijn wel zoo scherp geformuleerd, dat men inder daad van een ware matigheid kan spreken. Zooals bij iedere beweging is er ook in So briëtas altijd eenig meeningsverschil geweest over de waarde van afschaffing en geheelont houding. Ook hier vindt men voorstanders van een meer radicale propaganda, die geheelont houding eischen als een strijdmiddel. Toch heeft Sobriëtas altijd haar 2 klassen gehandhaafd en waar de afschaffing door de bovengenoemde formuleering opnieuw in de belangstelling der geheele beweging werd geplaatst. Meent Sobrië tas goed te doen met haar jaarlijkschen studie dag op 15 Augustus dit jaar te wijden aan een bespreking van geheelonthouding en afschaf fing. Deze Sobriëtasdag wordt gehouden in het Ge bouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht en vangt aan om 11.15 uur. De Zeer- Eerw. Pater F. Otten van Huissen zal er de volgende stellingen verdedigen. 1. Sobriëtas had steeds 't twee-klassenstelsel: geheelonthouding en afschaffing. 2. Haar houding in deze werd beïnvloed door de toestanden welke heerschten bij het ont staan der Katholieke Drankbestrijding, zij steunde daarenboven ook op positieve gronden, ontleend aan den aard der afschaffing. 3. Sobriëtas achtte steeds, en acht nu in het bijzonder, om haar grootere waarde, de geheel onthouding voor sommigen noodzakelijk, voor velen om sociale motieven wenschelijk, en voor allen beter. Dit temeer in verband met de Nieu we Richting. 4. Toch handhaaft Sobriëtas de afschaffing, maar dan in de strenge en ideëele opvatting, neergelegd in haar rapport van 1931. 5. Zij doet dit om de positieve en propagan distische waarde der afschaffing, om de meer massale werking, en om redenen van opportum- 6 Sobriëtas is van meening, dat omzetting vari het twee-klassenstelsel in enkele geheel-ont houding aan de beweging meer nadeel dan voor deel zou brengen. 7. Sobriëtas wil ook in de toekomst het twee- klassenstelsel van geheelonthouding en afschaf fing behouden. Na de pauze van 1 tot 2 uur is er gelegenheid tot gedachtenwisseling. Met bijzondere belangstelling wordt uitgezien naar het verloop van bovenbedoelde Messe, die binnenkort zal plaats hebben. De in' den herfst van 1929 begonnen economische crisis heeft ge leidelijk de geheele wereld aangetast en overal een aanzienlijke inkrimping van den buiten- landschen handel veroorzaakt. Weliswaar zijn hiertegen partieele middelen beraamd, doch niet met het gewenschte gevolg. Wanneer een land wil exporteeren, kan het niet zonder schade contingenteeringen toepassen of den in voer van bepaalde goederen geheel verbieden. Ook de beperking van het internationale beta lingsverkeer heeft meer nadeel dan voordeel gebracht, omdat haar uitwerking overeenkomt met een belemmering van den goederenruil. De ondervinding heeft aangetoond, dat geen -enkel -land op zichzelf een uitweg kan vinden om aan De heer J. W. Matthysen is nog steeds bezig, in „Het Volk" indrukken over Rus land te schrijven, maar we weten nog steeds niet, wat we aan hem en aan.... Rusland hebben. Zoo nu en dan teekent hij ons uit het land van belofte echter trekjes, die de volle aandacht verdienen van allen, die erover zouden kunnen prakkizeeren van het kapi talistische Nederland naar het bolsjewisti sche Rusland te verhuizen. Om daar hun geluk te vinden! Dezer dagen vertelde de heer Matthysen in een reisbrief van een bezoek aan de model-tractorenfabriek te Charkof. Tegen de bedoeling van de voorschriften in, kwam hij daar juist toen het schaftuur begon. „Jonge arbeiders renden wat zij kondec naar den uitgang. Toen ik even later ver scheen, werd de oorzaak van deze haast mij duidelijk. In den fabrieksmuur zijn drie openingen gemaakt en voor deze verdrong zich op den smerigen, modderigen weg, die langs de hal loopt, een groote menigte. Ieder trachtte zoo gauw mogelijk in het bezit te komen van een bon a 25 of 30 kopeken, die recht geeft op een middagmaal in de kan tine. Als een bijenzwerm voor het vlieggat kleefden zij hier samen, rekkend, dringend, duwend en ruziemakend. Een eenvoudig en doeltreffend middel om een al te opdrin- genden buurman kwijt te raken is: zijn pet nemen en die achter den hoop gooien. On middellijk zit hij haar achterna. Want wat hier een oogenblik onbeheerd blijft, is ver dwenen Het was een zeer onwaardige vertooning en ik heb er mijn gids, die steeds bereid is heel Sovjet-Rusland voor zijn verantwoor ding te nemen, ongezouten mijn meening over te kennen gegeven. Het is geen kunst hier gebouwen neer te zetten, zooals zij in het kapitalistische buitenland al een halve eeuw bij duizenden staan en het is ook geen kunst deze vol te stoppen met Amerikaan- sche machines, bedrijfsklaar gemaakt door Amerikaansche ingenieurs en onderhouden door Duitsche monteurs. Dat het kleine beetje organisatie-vermogen daarbij van de Russische leiding zelf gevraagd, nog ont breekt, noem ik een schandaal. Het moest in een kapitalistisch land eens voorkomen, dat arbeiders, die vier uur heb ben geploeterd en hongerig zijn, daar buiten in modder en regen slag moeten leveren om voor hun goede geld een etens-bonnetje machtig te worden! Het is een ongehoord schandaal!" Ja juist, mijnheer Matthysen: 't is een ongehoord schandaal, dat de menschen worden opgeofferd aan een systeem, aan een verkéérd systeem, aan een waan Maar.... zou de S.D.A.P. haar toekomst maatschappij wél kunnen stichten? Zou zij bij een poging tot stichting daarvan zacht zinniger en menschelijker te werk kunnen gaan? Zou ook zij den mensch niet opofferen aan een fictie? de crisis te ontkomen, hetgeen alleen te berei ken valt door onderlinge samenwerking. De conferentie van Lausanne behoort in middels tot het verleden en men waagt zich af, of de daar behaalde resultaten het uitgangs punt zullen worden voor het economisch her stel van Europa. Hoe het antwoord hierop ook moge zijn, zeker is wel dat de toekomst zich iets hoopvoller af teekent en de voor het najaar op het programma staande conferentie van Genève, die als een directe voortzetting van de onderhandelingen in Lausanne bedoeld is, met eenig vertrouwen kan worden afgewacht. Dit, gevoegd bij de gunstigere berichten van de laatste dagen uit Amerika omtrent den effec ten- en goederhandel, waaraan stimuleerende kracht niet te ontzeggen valt, hebben den schier uitgedoofden moed weer nieuw voedsel gegeven. Zooals bekend, geven vooral de inter nationale jaarbeurzen een duidelijk beeld van den economischen toestand. Het zal daarom in teressant zijn op de Leipziger Messe, de groot ste dezer instellingen, de uitwerking van de jongste verschijnselen na te gaan. De najaarsbeurs in Leipzig, waaraan ongeveer 6500 exposanten zullen deelnemen, wordt ge houden van 28 Augustus tot 1 September. Alleen de textiel-afdeeling duurt één dag korter, dus tot 31 Augustus In hoofdzaak zullen artikelen worden aangeboden, welker prijzen in overeen stemming zijn met de gedaalde koopkracht. Men verwacht een naar omstandigheden bevre digenden handel met het buitenland, gezien het feit, dat de Duitsche export in 1931 voor 55 pCt. naar landen ging, die ook nu nog den invoer zonder groote bemoeilijking toestaan. Vanuit Nederland zullen op Zaterdag 27 Aug. extra-reisgelegenheden de bezoekers van de Messe tegen verlaagde prijzen naar Leipzig ver voeren. Desgewenscht kan men op dezen datum en op andere dagen met de gewone treinen naar de Messe gaan, met verlaging op het Duitsche traject. Bovendien wordt aan alle bezoekers een reductie toegestaan voor de terugreis van Leipzig tot aan de grens. Steeds geldt als bepaling, dat zij zich van tevoren bij de vertegenwoordigers van het Leipziger Mess- amt in Amsterdam of Rotterdam moeten voor zien van legitimatiekaart en insigne, strekkend als doorloopend bewijs van toegang tot de a.s. najaarsbeurs. Wie op de Leipziger Messe ten minste het honderdvoud besteedt van de spoor kosten, kan deze spoorkosten (2e klasse, van en naar de woonplaats) in Leipzig zelfs geheel terugbekomen. 4» .0 De heer Driessen opvolger van dea heer IJsselmuiden Naar we vernemen zal het tot Eerste -Kamer lid gekozen lid der Provinciale Staten, de heer J. J. W. IJsselmuiden, worden opgevolgd door den heer J. W. J. Driessen te Aalten. Zevende Nationale Bedevaart naar Dokkum Bij gelegenheid van de Zevende Nationale Bedevaart ter eere van de H.H. Bonifatius en Gezellen, die onder hoog geleide van Z. H. Exc. den Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. J. H. G, Jansen, op Zondag en Maandag 21 en 22 Aug. naar Dokkum gaat, zal onder het Pontificaal Lof in de „St. Bonifaas" te Leeuwarden de Wel eerwaarde Heer W. Bosch, kapelaan aan de „St. Willibrord" te Amsterdam, en onder de Pontificale H. Mis op het St. Bonifatiuspark te Dokkum de Weleerwaarde Heer H. Th. W. G. Giliam, kapelaan aan de H. Hartkerk te Gro ningen de predikatie houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5