De goudvondst in Suriname m DE MOEDER 205e UITKEERING Zeven honderd vijftig gulden f 69.555.- y x HOE MOOI! E VIJANDEN VAN HET EN WW**1 RADIO-PROGRAM I DE VROUW 1 MET HET J MASKER I Een interessant bezoek aan het placer-de Jong ■SflMMCl «flKSsrjjb* WOENSDAG 10 AUGUSTUS BELANGRIJKE ADER Opgetogen gouddelvers ïwMmx Op zoek naar goud Van de ongewoonte Donderdag 11 Augustus II Kunstenaars-anecdote VERHAAL VAN DEN DAG V erzachtende omstandigheden Erg duidelijk Uitkeering van de wed. JOH. HOOIJSCHUUR-HUISMAN te Zaandam, we gens een aan haar echtgenoot overkomen ongeval met doode- lijken afloop Thans hebben wij voor een gezamenlijk bedrag van Negen en Zestigduizend vijf honderd vijf en vijftig gulden uitgekeerd aan onze verzekerde abonné's. DE DIRECTIE. Aangifte moet, op straffe van verlies van alle rechten geschieden uiterlijk driemaal vier en twintig uren na het ongeval AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON De eerste berichten, dat door een der onder huurders op het goudplacer De Jong Zuid een hoeveelheid goud van 40 K.G. gevonden zou zijn, gingen als een loopend vuurtje door de stad, lezen wij in „de West." Een berichtgever, die naar de nederzetting was gegaan, om de gebroeders Gever op te zoe ken, schrijft o.m. het volgende: „Onze eerste gang is natuurlijk naar het huis van de gebroeders Gever, waar de schat voorloopig bewaard wordt. Er zijn velen die ons daarbij volgen, want ook huize Gever staat voortdurend midden in de belangstelling en men maakt van elke ge legenheid gebruik even een blik op den schat te werpen, zoo mogelijk even een stuk kwarts in handen te houden, om het kostbare goud te bekijken, dat duidelijk op en tusschen het kwartsgesteente te zien is. Het zijn groote brokken, bijna te zwaar om met één hand vast te houden en we behoeven geen kenner te zijn om te zien dat daar goud in zit. In den voorraad, die daar in huis ligt, moet volgens schatting al meer dan 40 K.G. zuiver goud aanwezig zijn, dat maakt voor de gebroe ders Gevers een bedrag van ruim 47000 gul den, behalve hetgeen de Maatschappij De Jong Zuid er later aan zal verdienen. Bij onzen gastheer, den heer Casimir de Mey- nard, zijn we aan het goede adres om de noo- dige gegevens over het goudplacer De Jong Zuid te verkrijgen. In 1878 werd aan de Gebroeders L. en F. de Jong op een terrein groot 4000 H.A. con cessie verleend tot onderzoek naar de aanwe zigheid van goud en waren hiermede de goud- placers De Jong Noord en Zuid opgericht. We informeeren wanneer er nog meer der gelijke groote vondsten als nu gevonden wa ren. We moeten teruggaan naar het jaar 1892, toen door Charmes een hoeveelheid van 36 K.G. goud gevonden was, waarvan door hem maar 36 pond was verantwoord. Het is voor de oudere Surinamers het bekende geval Char mes en nog heet de kreek waar dat goud ge- Vonden werd de „Charmeskreek". In 1902 ging de maatschappij tot liquidatie over en sedert 1907 werd het goudzoeken op het placer in onderhuur uitgegeven. "Het is wel opmerkelijk dat er nu, sedert het vrije onderzoek naar goud in Suriname is toe gelaten, de goudopbrengst zoo belangrijk stijgt Want behalve de zeldzame vondst van de Ge- broeders Gever, is het gebleken, dat nu in het eerste halfjaar 1932 de opbrengst die van vori ge jaren reeds verre overtreft. Het is den volgenden morgen reeds vroeg, dat we onze gastvrije woning verlaten om met Gever naar het gouddelversdorp te gaan. De bevolking van De Jong Zuid bestaat uit meer dan 200 mannen, die met hun vrouwen en kinderen samen een flink dorp vormen. Onder geleide van Johan Gever gaan we, vergezeld van een groot aantal belangstellen den op weg om ten Westen van de spoorbaan door het Charmesravijn de plaats te bereiken, waar de Charmeskreek een kleinen zijtak, de Bruineboontjes kreek, opneemt, in welke laat ste kreek de gebroeders Gever hun claim heb ben, waar ze de laatste jaren naar goud heb ben gezocht. De streek hier toont duidelijk de sporen dat hier in den loop der jaren op grondige wijze naar goud is gezocht. Diepe trechters en tun nels in den steenarjitigen grond doen ons denken aan een in den wereldoorlog door gra naten -en loopgraven omwoeld terrein. In het Bruineboontjes-ravijn passeeren we verschillende werktuigen die bij het goudbe- drijf gebezigd worden. We zien er een longtom waarin het goudhoudend erts en zand gewas- schen wordt en waartoe' deze in het midden van de beek is geplaatst, zoodat het water er vrijelijk in en uit kan stroomen. Ten slotte staan we voor den heuvel, waar Gever zijn tunnel heeft, waaruit hij het goud heeft gehaald. Een tiental mannen wacht ons daar op. Ze zijn allen herkenbaar aan een roode sjerp' om het middel als teeken dat ze nnimniimnnmnnijis De wereld is nog niet zoo slecht, Gehavend en bankroet, Of altijd rest ons nog een stuk, Dat toonbaar is en goed! Dat merkt u wel in dezen tijd Nu w' otp vacantie gaan, Aanhoudend hoort u, en men zegt Dit dan beslist spontaan: Hoe mooi! Men ziet een lapje grond met gras En anderhalve koe. Het reisgezelschap maakt dan halt En kijkt aandachtig toe. En staat er nog een molen bij Waarvan de wieken gaan, Dan raken ook de tongen los En zegt men heel spontaan: Hoe mooi! Of wel een stukje bosch en hei Sleept onze aandacht mee. Wij staan dan even stil, ontroerd, Als na een zwaar diner! Of wel wij zien bespiegelend Een vijver met een zwaan, En met de oogen hemelwaarts Verklaren wij spontaan Hoe mooi! Of een museum maakt ons week, Een standbeeld of antiek. Kortom, loat wij niet daag'lijks zien Is altijd magnifiek! Tot meerder lof van onzen smaak, öök als wij 't niet verstaan, Doen wij zoo gaarne enthousiast En roepen dan spontaan: Hoe mooi! MARTIN BERDEN 1 I (Nadruk verboden) iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiinniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniininiiiiiiiiin bij Gever in dienst zijn. Het is de wacht die bij de nog open schatkamer wacht heeft ge houden. We dalen eerst even in de tunnel af, die ruim 1 M. hoog, nog slechts een diepte van ongeveer 3 M. blijkt te hebben. Met de flashlights belichten we den achter wand van den tunnel en dan zien we hem zit ten: een groote kwartsader, waar met pickax en breekijzer het rijke goudhoudende kwarts gesteente moet worden uitgebroken. Zoo op het oog reeds is op verschillende plaatsen het goud te zien. In den lichtbundel glinstert het met een gouden gloed. Het is niet te berekenen, hoeveel goud daar nog gevonden zal worden. De goudader zet zich in schuine richting naar beneden voort, volgens de deskundigen is dat zeer gunstig en is het waarschijnlijk dat hij zich nog op grooten afstand zal voortzet ten. Of de geheele ader goudhoudend zal zijn moet nog blijken. De praktijk heeft tot nu toe geleerd, dat, hoewel het kwartsrif zich zelf nog voortzet, er op een bepaald oogenblik geen spoor van goud meer aanwezig is." Vindt ge dat niet onbeleefd? Al veertien dagen geleden stuurde ik aan mijn kleermaker ƒ75 en nog heb ik geen quitantie!" Och, je moet denken, dat hij eerst van zijn verbazing een beetje moet bekomen. Gevolgd door de kevertjes kwam Pietje de Bie een paar jonge hommelkindertjes tegen. „Ga je mee die hommel plagen" vroeg Pietje aan de anderen en hij wees in de richting van een hommel, die langs dan kant van den weg zat. En stilletjes ging ie naar de hommel toe en blies hem in zijn hals. De hommel keek eens om wie hem in zijn rust kwam storen en toen ie al die jonge diertjes zoo gezellig bij elkaar zag, was ie buiten verwachting niet kwaad op Pietje. Ik zal eens iets fijns laten zien, zei Pietje tegen zijn kameraden en hij zoog wat honing uit een bloem en blies toen uit het rietje. En wat ze nu zagen vonden ze erg leuk; een groote honingbel HUIZEN, 296 M. KRO 8 uur Morgenconcert. NCRV 10.00 Gramofoonmuziek; 10.15 korte zie- kendienst door Ds. H. C. v. d. Brink; 10.45 Gra mofoonmuziek; KRO 11.00 Ontvangste van Lord Robert Baden Powell of Gilwell, stichter der verkennersbeweging in het Nationale padvin derskamp te 's-Gravenhage door Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent. Rondgang door het kamp; 11.30 Godsdienstig halfuurtje door Pas toor L. H. Perquin; 12.00 Tijdsein; 12.01 Poli tieberichten; 12.15 KRO-orkest o.l.v. Johan Ger ritsen; NCRV 2.00 Gramofooliplaten; 3.30 Ver zorging van den zender; 4.00 Ziekenuurtje door Dr. J. J. Woldendorp; 5.00 Cursus handenar beid voor onze jeugd door H. J„ Steinvoort: „De afwerking van de schuif doos"; 5.45 Harmo nium-recital door Ton Brandes; 6.45 Cursus knippen en stof versieren; 7.00 Friesch decla matie-halfuurtje door I. Kuipers Pzn.; 7.30 Po litieberichten; 7.45 Ned. Chr. Persbureau; 8.00 Tijdsein; 8.01 Liederen-recital door Geertruida van Vladeracken, a.d. vleugel Jan Poortenaar: 9.00 W. A. Kruysdijk: „Het hedendaagsche ver keer"; 9.30 Mandoline-ensemble „Onder ons' o.l.v. L. A. Kluin; pl.m. 10.00 Vaz Dias; 10.30 Gramofoonplaten; 11.30 Sluiting HILVERSUM 1875. AVRO 8.00 uur Tijdsein: 8.01 Gramofoonmuziek; 10.00 Morgenwijding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solistenconcert mmv Toos van Veen, zang en Chris Veelo, pia no; 11.00 Voordracht door Gustav Czopp; 11.30 Voortzetting solistenconcert; 12.00 Tijdsein; 12.01 Concert door Tuschinski's Select Salonorkest; 1.30 Concert door Naaldwtjks Mannenkoor; 2.15 Verzorging zijender; 2.30 Aansluiting met het Nederlandsche Padvinderskamp te Wassenaar. Toespraak door Sir. Baden Powell of Gilwell, den „Chief Scout". Ooggetuige-verslag van de monstraties door Herman Felderhof; 3.30 Gra mofoonmuziek; 4.00 Ziekenuur door mevr. An toinette van Dijk; 5.00 Piano-recital door Ida Rosenheimer; 5.30 Avro-kamerorkest o.l.v.. Ge rard Hemkes; 6.30 Spörtpraatje door H. Hollan der; 7.00 Het Avro-kamerorkest; 8.00 Tijdsein; 8.01 Het Kozakkenkoor „Russia", o.l.v. A. Dou- batoff; 8.45 Avro-radiotooneel: „Het grootste wonder" naar het Engelsch van Philip John son; 9.15 Omroeporkest o.l.v. Nico Treep m.m.v. Fernando Zepparoni, viool; 10.00 Vaz Dias; 10.15 Omroeporkest; 11.30 Gramofoonmuziek; 12.00 Tijdsein en sluiting. BRUSSEL 509 M. 5.20 Concert door het Om roeporkest o.l.v. Jean Kumps; 6.50 Gramofoon muziek; 8.20 Concert door het Omroeporkest 0.1.v. A. Meulemans; 9.20 Concert uit de Kur- zaal te Ostende. KALUNDBORG 1153 M. 3.50 Omroeporkest o. 1.v. Emil Reesen; 8.20 Populaire Deensche mu ziek; 10.00 Vioolsoli; 11.25 Moderne dansmuziek BERLIJN 419 M. 4.50 Concert door het Ber- lijnsche kamerorkest; 6.55 Concert; 8.20 Con cert door het Berlijnsche Philharmonie-orkest; HAMBURG 372 M. 1.35 Gramofoonmuziek; 2.30 Gramofoonmuziek; 4.50 Concert; 8.20 Po pulair concert; 10.40 Dansmuziek door het No- rag-orkest o.l.v. Fritz Gartz. KöNIGSWUSTERHAUSEN 1635 M. 2.20 Gra mofoonmuziek; 4.50 Concert. LANGENBERG 472 M. 1.50 Concert o.l.v. Ey- soldt; 5.20 Vesperconcert; 8.20 Concert; 10.50 Dansmuziek. DAVENTRY 1554 M. 12.20 Orgelconcert; 1.20 Concert; 2.20 Sonate recital; 3.20 Vesper; 8.20 Promenadeconcert; 10.35 BBC-dansorkest. PARIJS EIFEL 1446 M. muziek. 8.50 Gramofoon- PARIJS R. 1725 M. 12.50 Gramofoonmuziek; 5.05 Concert; 7.20 Gramofoonmuziek; 9.20 Gra mofoonmuziek. MILAAN 331 M. 8.50 „La belle Holinara" ope ra in twee bedrijven van Paisiello. ROME 441 M. 8.50 Zie programma Milaan. WEENEN 517 M. 10.05 Dansmuziek door de Charley Gaudriot Jazzkapel. WARSCHAU 1411 M. Schubert concert; 6.40 Populaire en dansmuziek; 8.20 Populair con cert door het Philharmonie-orkest van War schau. BEROMUNSTER 460 M. 8.20 Concert door het Omroeporkëst; 10.35 Populair concert. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Hans von Bülow dirigeerde een concert. Eensklaps drong tot zijn ooren een geluid door, dat veel had van het geklapwiek eens vogels. Verbaasd keerde hij zich om en zag een dame vlak tegenover zich, in de eerste stoelenrij, die met een reuzenzwaaier zich verkoeling oe- waaide. Von Bülow fixeerde de rustverstoorster, hetgeen deze niet scheen op te merken. Einde lijk legde Von Bülow den dirigeerstok op zijn lessenaar en riep haar luid toe: „Mevrouw, wanneer u dan absoluut waaien moet waai Tegen het huisde van de weduwe Broes, dat aan het eind van den dorpsweg staat, werpt zich met groot geweld de stormwind. Het tuin hekje knarst in zijn scharnieren. De takken van den lindeboom slaan heftig tegen de rui ten. De oude vrouw zit met gebogen hoofd naast haar nog onbeslapen bed. Zij heeft de handen gevouwen in den schoot .en kijkt star voor zich uit. Sinds zij die zorg heeft om haar jongen is zij, die eenige jaren geleden nog een flinke vrouw was, oud en verdrietig geworden. Bij het flakkerende licht van een bliksem straal heeft zij duidelijk de omtrekke gezien van de herberg. Daar is nu dansmuziek. Haar jongen zal daar vroolijk met Regina van den bakker 'dansen en niet letten op het onweer. Een zware zucht maakt zich los uit de borst van de vrouw. Sinds haar Jan zich dat meisje in het hoofd heeft gezet, is er niets meer met hem te beginnen. En juist aan zoo een moest hij nu geraken! Hij, die stille jongen, die altijd een braaf en goed zoon voor haar was geweest en van wien zij meer had gehouden, zij het dan ook in stilte, dan van een harer andere kin deren. Hare dochters waren nu reeds lang ge trouwd, haar oudste jongen was gestorven en alleen Jan was bij haar gebleven. Zij leefden zoo gelukkig met him beiden. De jongen bracht al zijn verdiensten naar huis en zorgde dat zij op haar ouden dag geen armoede leed. En toen kwam Regina van den bakker, die jarenlang op een fabriek in de stad had ge werkt, in het dorp. Zjj wandelde met haar wufte japonnen door het dorp en keek met haar brutale bruine oogen de jongens uitdagend aan. Op een bruiloft had de jongen het meisje leeren kennen. En sinds dien tyd was hij niet meer in huis te houden. En toen zy, de moeder, hem had gewaarschuwd, hij haar koppig aan gezien. Zij had gezwegen en het lijdelijk aangezien hoe hij op de dagen dat hij zijn geld had ont vangen, een klein deel van zijn verdiend loon op de tafel legde. Geduldig had zij alles verdragen, maar nu had zq haar hoop opgegeven. De jongen was zonder eenige verklaring uit haar huis weg gegaan Luide klonken doffe slagen op de huisdeur. Verschrikt doet de oude vrouw een paar pas sen de kamer in en grijpt naar haar hoofd. Dan strompelt zij naar de deur. Wie is daar? Een kameraad van Jan noemt zijn naam. De oude vrouw schuift snel en toch angstig den grendel van de deur. Schrik maar niet, vrouw Broes! De jongen stoot de woorden buiten adem uit. Hij heeft blijkbaar hard geloopen naar het huisje van de oude vrouw. Er is een ongeluk gebeurd in „Het Volle Vat". JanHij zwijgt. JanMet van schrik verwijde oogen staart de vrouw hem aan. Wat is er met Jan? Met horten en stooten vertelt de jongen nu hoe er in de herberg ruzie was ontstsaan. Het eene woord had het andere uitgelokt en voor dat iemand het had kunnen beletten, waren de beide jongens aan het vechten gegaan. Jan was door zijn aanvaller achterover geworpen en met zyn hoofd op de punt van een tafeltje terecht gekomen. Bewusteloos was hy biyven liggen.... Wat moest er nu gebeuren? Vond zyn moeder het goed, dat zy hem bij haar in huis brachten, hoewel hij toch reeds eenigen tijd niet meer bij haar woonde? Weken zyn voorby gegaan. Het rose licht van een schitterenden zonsondergang verlicht het vredige kamertje van de weduwe Broes- Moeizaam heft zich een mager hoofd met war rige blonde krullen van het kussen op. Blauwe oogen blikken verlangend door het open ven ster en sluiten zich dan voor het verblindend licht, wanneer zij in de zon kyken. Even later hoort meif moede, slepende schreden in de gang. De jonge man kijkt ge spannen naar de deur. Een lichte blos kleurt zijn bleeke wangen. Zachtjes wordt de knop van de kamerdeur omgedraaid. De moeder treedt binnen en nadert op haar teenen loopend het bed. Ze buigt zich over haar jongen heen. Hij is overeind gekomen en heeft zijn hoofd in haar bonte schort verborgen en snikt het uit. Zijn moeder laat hem rustig uithuilen Pas als hij kalmer wordt en zijn trillende lippen deemoedig haar van het werken der laatste we ken stuk gegane handen beroeren, zegt ze: M'n jongenEn die woorden, die zoo eenvoudig, maar zoo innig hartelijk klonken, grijpen den zoon geweldig aan en hy snikt: Moederals ik uniet had De oude vrouw zegt niets. Tranen parelen in haar oogen. Dan haalt zij diep adem Zij weet nu, dat haar zoon haar voor de tweede maal gegeven is. Verzuchting: Oh! zucht de vrouw van den advocaat, hoe benijd ik jouw dieven, moordenaars en inbre kers! Maar Hella! zegt haar man verontwaardigd. Nu ja! roept ze wanhopig, voor die menschen heb je altyd duizenden verzachtends omstan digheden, maar als er hier in huis iets ver keerd gaat, doe je alsof ik een moord begaan heb.... Den heer, die gisteren in de hoofdstraat een portemonnaie gevonden heeft, wordt in zyn eigen belang verzocht, haar den verliezer terug te bezorgen, aangezien hij herkend is. Antwoord een dag later. De herkende heer, die eergisteren in de hoofdstraat een portemonnaie gevonden heeft, verzoekt den verliezer, zyn eigendom in de woning van den vinder terug te komen halen. J IJ F +9 op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen Oflfi/t levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door *7C(\ bij een ongeval met 9/T7) bij verlies van een hand 1 OC m bö. verlies van een Cfl bij een breuk van Afï bij verlies van 'n CLuQJ%1\@ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop mv(/i een voet of een oog l&tJ* duim of wijsvinger F i/C/« been of arm# Tvanderen vinger iiiuiniiinii»niwimiiiiiiniTiiimnithmimiiiiniiiuiHmTOinniP'gnimimnwiiimiimMiimïïnnmiïniiiiiil 10 Ik had Mrs. Foulton beloofd, dat ik met U zou spreken, ging Charles voort, terwijl hij een stap achteruit deed. Ik ben overtuigd, dat u om harentwil geen moeilijkheden zult maken. Goeden morgen. Maurice maakte een lichte buiging. Goeden morgen, antwoordde hij. Charles Bell bleef nog altijd dralen op het tuinpad. Hy was niet geheel voldaan over dit onderhoud en zijn eigen figuur op het eind daarvan. Hij had het onbehaagiyk gevoel dat hy een minderwaardige rol moest spelen in een allesbehalve nobel spel. De bedaardheid in het optreden van den ander prikkelde hem. Hy probeerde een laatsten pijl. Mrs. Foulton zei zoo iets, dat u de ka. mers weer voor een week hadt ingehuurd, zeide hy, zich weer tot den ander wendend. Als u nu toch wilt blijven, zult u 'haar natuurlijk in een heel moeilijke positie brengen. Maurice was weer gaan zitten. Ik zou er zelfs niet in mijn droom aan dur ven denken, om mij tegen het bevel van uw meesteres te verzetten, zei hij koel. Ik zal binnen een half uur vertrekken. De jonge Bell liep kwaad het pad af en sloeg het hek achter zich dicht. Hij kende zijn eigen bekrompenheid te goed, om niet te beseffen, dat hy zich hier gemeten had met een sterkere persoonlijkheid. Laat die kerel stmompelde hy, ter wijl hy de laan afdraafde. Ik wou, dat hy hier vandaan was. Dat was althans een oprechte wensch, die tevens iets van een profetisch instinct verried. Op een of andere vage wyze scheen hij te be grijpen, nog vóór de eerste zet op het schaak, bord gedaan was, dat de komst van Elwijn Maurice op Rulery, hem schade zou doen. Hij was zich bewust van zijn bepeerkte vermogens van zijn besliste minderheid, en dat hinderde hem ontzettend. Die kerel had geen recht, om een heer te zijn, zei hij toornig by zichzelf een heer, en iemand, die lezingen houdt! VII Maurice stak zijn pyp weer aan en riep om Mrs. Foulton. Mrs. Foulton, zei hij op aangenamen toon ik zal moeten vertrekken. Uw meesteres ziet me niet graag in de buurt. Ik kan dat best begrijpen. Het spijt me werkelijk heel erg, mynheer, verklaarde Mrs. Foulton met beschaamd ge laat. U hebt den jongen Mr. Bell gesproken? Hy is zoo vriendeiyk geweest, my de si tuatie uit te leggen, antwoordde Maurice. Ik vrees, dat ik een last zal zyn voor iedereen. Maar dat komt dan alleen, omdat ze me niet heelemaal begrijpen. Ik weet zeker, mynheer, zei Mrs. Foulton met nadruk, dat niemand ooit een netter huurder gehad heeft, dan u. En wat die lezingen betreft, ik zie niet in, wat die voor kwaad zou den kunnen doen. We zyn geen van allen zóó goed, of we zouden nog wel iets beter kunnen worden. Een heel gezonde opmerking, Mrs. Foulton, zei Maurice glimlachend. En nu moet u alstublieft maar de rekening opmaken. En wat zou u denken van een paar sandwiches? Zou u die nog klaar kunnen maken? Ik moet van middag in een cricket match meespelen. U hebt de rekening pas betaald, mijnheer! Er staat alleen nog het ontbijt! Die sandwiches zal ik u met plezier geven. En het doet me erg veel verdriet, dat ik afscheid van u moet nemen, mijnheer. Een volgenden keer méér geluk dan, hoop ik, Mrs, Foulton, antwoordde hy glimlachend. Ik moet nu naar boven, om mijn koffer te pakken. Ik zal uw tuin met al die heerhjke bloemen niet vergeten. Het is een schande, dat u dat achter moet laten, mijnheer, zei Mrs. Foulton uit den grond van haar hart. Als mijn man nog leefde, zou hy u nooit hebben laten gaan, voor nog geen zóóveel miss Athertons. Maar John is nog maar weinig meer dan een jongen. Hij zou het bijna besterven van angst, dat hy de hoeve verliezen zou, als ik er maar een woordje van zei, tegen hem. Maurice lachte zachtjes. John is een beste jongen, zeide hy. Val hem niet lastig met deze kwestie. Hy ging naar zyn slaapkamertje en verwis selde zy'n kleeren tegen een flanellen costuum. Dan pakte hy zijn weinige bezittingen byeen en stapte weer de wereld in. Hy stak een pyp op en wierp zyn valies over zijn schouder. Het heeft wel iets van rvolging ïyden om de gerechtigheid", zei hy bij zichzelf, terwijl hy voortstapte en dat bevalt me. Overigens geloof ik niet, dat die jongeman éénig gevoel voor humor heeft. Hy bleef telkens en telkens weer staan, om naar de vogels te luisteren en het uitzicht te bewonderen. Hy zag er uit als iemand, die ten volle geniet van zijn wandeling. Weldra sloeg hij van den hoofdweg af en ging langs een groen, steilafloopend pad, dat maar weinig meer dan een karrespoor was. Hier ontmoette hij niemand. Aan beide zijden strekte zich on bebouwd land uit, bezaaid met rotsen en aoo schraal mogeiyk schilderachtig stellig, maar nagenoeg ongeschikt voor bebouwing. Een paar schapen graasden op de heuvels; overigens was er geen teeken van leven te bespeuren geen hoeve, geen boerderij, nauwelijks een herders hutje. Het was een vergeten uithoek van een niet overbevolkt graafschap het meest afge legen deel van een strook oorspronkeiyk bosch- land, zoo oud als de wereld. Maurice lachte vergenoegd, toen hij de plek bereikte, die hy in zyn gedachte had gehad en wierp zijn valies over een grauw steenen muurtje in de koele schaduw van een stukje bosch. Tot zóóver miss Atherton! zei hy vrooiyk. Begrip voor spel heb ik nooit gehad, zei Ernestine. Laten we eens kyken, of we wat leeren kunnen. Ingevolge haar wenk werden de paarden tot stilstaan gebracht en klauterde de knecht van zyn hoogen zetel. Anstey, die ietwat ongemak kelijk achter in de victoria zat, leunde voorover, zette zqn lorgnet recht en bestudeerde het tooneel vóór hem met belangstelling. Daar hebben we de sportmaniakken op hun geboortegrond, zeide hij. Ze spelen een spel, dat, naar mijn geheugen mij zegt, cricker moet zijn. Iedereen schünt erg warm en erg opgewonden te zijn. Ernestine wenkte den knecht, om naast het rytuig te komen staan. James, zei ze, weet jy, wat dat allemaal beteekent? zy wuifde met haar hand in de richting van het cricketveld de scheidsrechters in hun witte shirts, de tent, en de menigte toe schouwers. De man tikte aan zyn hoed. Het is een cricket-match, juffrouw, ant woordde hij, tusschen Rulery en Nexborough Ernestine keek wederom naar het veld, en herkende opeens mr. Bell, die te paard den wed strijd scheen te volgen. Ga Mr. Bell zeggen, dat hy hier by my komt praten, gelastte zy. De man haastte zich heen. Mr. Bell had niet eens zyn hoofd omgedraaid, zyn oogen waren strak op het spel gericht. De knecht vond het noodzakeiyk, hem op zyn arm te tikken, ten einde zyn aandacht te trekken. Zelfs toen de man zijn boodschap had overgebracht, bleef de rentmeester nog stokstyf op zyn plaats, tot er een oogenblik rust in het spel was. Dan draafde hij met zyn paard naar het wachtende rytuig. Ernestine groette hem genadig. Ik wil wat naders weten over die cricket match. mr. Bell, zei ze glimlachend. Mr. Bell wendde zyn paard om, zoodat hy alsnog het spel kon volgen. Ik vrees, dat we verslagen zullen worden, juffrouw, zei hy spytig. Nesborough heeft 198 punten gehaald, tegen wy 50. Ernestine scheen ternauwernood de tragedie te beseffen, welke zijn woorden schenen in te houden. Ik veronderstel, dat zy het sterkste elftal hebben. Is dat niet zoo? merkte zy op. Het kan ook niet anders, want Nesborough is een groote stad. Tot voor twee jaar terug hebben we hen geregeld verslagen, antwoordde mr. Bell. We zouden ze ook nü verslaan, als Mills by hen niet uitgooide. Ik weet niet, hoe het komt, maar onze lui kunnen niet tegen hem op. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7