SPORT EN WEDSTRIJDEN
rJ mtLm
Zoow moest Mieneke d'rt Jaart 's zien
IA
HET DAMSPEL
W W W 9,
Het Schaakspel
i m
m -■*. m i
A Üh
111^111 $ylll
ZATERDAG 13 AUGUSTUS
i
BRABANTSCHE BRIEVEN
VOETBAL
District Haarlem van den D.H.V.B.
Het Districts-elftal in actie
R.K. V.V. „B.S.M"
R.K.V.V.^,A.D.O"
HONKBAL
Overzicht
Het programma
ZWEMMEN
GROOT VOLKSZWEMFEEST
Van den Haarl. Zwembond
CRICKET
Wedstrijdprogramma voor Zondag
m m m
'Wf, m
mï. m
D'n Dré III as
Wullemke Teil
Trui knept 'm
van aangst
X r//m
DUIVENSPORT
Secretariaat: Karei v. Manderstr. 88.
Officieel
Het bestuur van het District Haarlem van den
D.H.V.B. heeft voor het seizoen 19321933 de
navolgende commissies samengesteld:
Junioren- Commissie
Kap. J. P. v. Houten, voorzitter: P. J. Mooren,
Drieheerenlaan 34, Heemstede (telefoon no.
17003 van 812 en van 1.3.08 uur), secretaris-
competitieleider, P. P. Smit, P. A. Schoorl en S.
A. Mulders, leden.
Pers- en Propaganda-commissie
J. J. Loerakker, voo rzitter; J. Paase en P.
Koster, leden.
Scheidsrechters-commissie.
J. H. Hensels, voorzitter, J. Boot, P. v. Emme
rik, G. Zeeuwe en J. Feije, leden.
Terrein-Commissie.
J. H. Hensels, voorzitter, F. Duyn Sr. en S.
Wittebrood, leden.
Kascommissie
N. Knape en J. Elfring.
Op Zonudag 28 Augustus a.s. te 2.30 uur n.m.
speelt het districtselftal een wedstrijd tegen het
Jubileerende H. B. C. op het H. B. C.-terrein te
Heemstede.
Het navolgend elftal werd samengesteld:
Heemskerk
(Geel-Wit)
Heesakkers M. Gigengack
(Onze Gezellen) (Geel-Wit)
Kamer P. Nijssen Draijer
(T.Y.B.B.) (Santpoort) (T.Y.B.B.)
Gerrits Put J. Witteveen Kaldenbach
(Santpoort) (T.Y.B.B.) (Geel-Wit) (Santpoort)
v. Leuven
(TY.B.B.)
Reserves: P. de Reus (O.G.), J. v. Es (T.Y.B.B.)
v. d. Met) (B.S.M.)
De spelers gelieven zorg te dragen voor schoe
nen en zwarte pantalon. Shirts en kousen wor
den door het district beschikbaar gesteld.
Na dezen wedstrijd zal onmiddellijk het
districtselftal worden samengesteld, hetwelk op
4 September d.a.v. zal uitkomen tegen het ver
tegenwoordigend elftal van het district Den
Haag op het D. H. L.-terrein te Delft.
Secretaris H. Nieuwenhuis, Schoollaan 131.
Programma 14 Aug.
BSM IConstantius I, 2.30, Bloemveld.
BSM 4WV IJ, 12 uur, Bloemveld.
BSM 6WV 3, 1.30, Bloemveld.
Alzoo gaat BSM morgen het nieuwe seizoen
openen met een wedstrijd tegen Constantius
I uit Amsterdam, het vierde en de jongste
junioren tegen de nieuwe vereeniging uit Vo
gelenzang.
R.K. voetballers van Bennebroek en omge
ving welke dit jaar voor BSM wenschen uit te
komen, gelieven zich spoedig op te geven bij
den secretaris. Junioren kunnen wi) er ook nog
eenigen gebruiken om de elftallen te comple-
teeren.
Voorgesteld als lid zijn: B. Elfring, Lisse; J.
Assendelft, H. Lammers, H. Roozen en Arn.
Hulsbosch te Bennebroek.
RKW „ADO" HIELD HAAR JAARVER
GADERING OP 10 AUGUSTUS IN R.K.
VEREENIGINGS GEBOUW
De voorzitter, de heer Tromp opende de ver
gadering met den Chr. groet en na een woord
van welkom, memoreerde spreker in het kort
den sterken bloei der vereeniging in het afge-
loopen jaar.
Uit het jaarverslag blijkt, dat het ledental
der vereeniging is vooruit gegaan van 35 tot 75
leden. Uit het jaarverslag van den penning
meester vernemen wij, dat de financiën in een
gunstige positie verkeeren.
De aftredende bestuursleden J. Kos, A. C.
Beertje en J. v. d. Maat worden herkozen.
Hierna worden de verschillende commissies
benoemd en nog enkele huishoudelijke zaken af
gehandeld.
Nog wordt besloten de junioren en adspiranten
's Woensdagssavonds van 6 tot 8 te laten oefenen
onder leiding van den heer Koopman.
PROGRAMMA 14 AUGUSTUS
ADO 2—Onze Gezellen 2 30.
HSV 2—ADO 3, 3 uur te Heilo.
HSV 3—ADO 4, 1 uur te Heilo.
ADO aOnze Gezellen b, 1 uur.
Zondag worden in Haarlem twee wedstrijden
gespeeld, 's Morgens ontmoeten elkaar aan de
Kleverlaan Haarlem I en Z. R. C. en 's mid.
da gs H. H. C. IX en VVGA II. In beide ge
vallen gelooven we de ontvangende vereeniging
op haar gemak te zullen zien winnen.
Voor HHC I ziet het er minder rooskleu
rig uit. Zij treft het slecht dat Ajax eenige
weken geleden in een zeer bijzonderen vorm is
gaan spelen. We kunnen niet anders dan ge
looven dat ook HHC hiervan het slachtoffer
wordt.
A. M. V. J. is altijd een lastige tegenpartij
en de mogelijkheid bestaat dat Blauw Wit
dat ondervindt. Dit negental is er n.l. den
laatsten tijd een beetje „uit". Het zou dus
voor de Zebra's de tweede nederlaag kunnen
worden, maar wij gelooven niet dat zij het
zoover zullen laten komen.
V. V. G. A. heeft ook nog kampioenskansen
en zal dus op haar hoede zijn. Veel moeite
zal zij met het bezoekende Z. R. C. ook wel
niet hebben.
Hoe zwak Blauw Wit II ook speelt, van V.
V. G. A. II zal het toch nog wel weten te
winnen.
Voor Zondag vermeldt het programma de vol
gende wedstrijden:
Eerste klasse.
Haarlem IZ. R. C.
Tweede klasse.
H. H. C. II—V. V G A II.
Op Zaterdag 20 Augustus as. des 's middags
2 uur organiseert de Haarlemsche Zwembond
in de gemeentelijke zweminrichting aan de
Houtvaart een groot volksfeest, speciaal en uit
sluitend voor hen, die geen lid zijn van een
zwemvereeniging. Leden van een zwemvereeni-
ging' kunnen hieraan dus niet deelnemen.
De inschrijvingen voor dit zwemfeest kunnen
geschieden bij het badpersoneel der inrichtingen
aan de Kleverlaan en Houtvaart tot en met
Dinsdag 16 Augusus a.s.
Het programma luidt:
25 M. vrije zwemwijze jongens van 1012 jaar.
25 M. vrije zwemwijze meisjes van 1012 jaar.
25 M. vrije zwemwijze jongens van 1315 jaar.
25 M. vrije zwemwijze meisjes van 1315 jaar.
50 M. vrije zwemwijze dames van 1635 jaar.
50 M. vrije zwemwijze heeren van 1635 jaar.
50 M. vrije zwemwijze heeren veteranen boven
35 jaar.
Touwtrekken heeren.
Verder zullen nog eenige van de beste Haar
lemsche zwemmers diverse demonstraties geven
van de verschillende zwemslagen, terwijl tot slot
van dit feest een polo-wedstrijd gespeeld wordt.
Reeds nu zijn bij het badpersoneel, dat zich
zoo welwillend ter beschikking' stelde, tientallen
inschrijvingen ontvangen. Zorgt dus op tijd te
zijn.
Voor toeschouwers bedraagt de entree 15 cent.
le Klasse: HCC I—WV, HDVS—VOC, PW.
Haarlem.
Overgang: RW 2HCC 3, VRA 2Kampong.
2 A.: Vleerm.—Kampong 2, Ajax (A)-VW 2.
Alles betreffende deze rubriek te adresseeren
aan den damredacteur van dit blad.
PARTIJ
In aansluiting op onze opmerkingen omtrent
de variant Damme in de Pransche opening (zie
de partij Onderwijzer-Kravietsky vorige rubr.)
laten wij hieronder een partij volgen, waarin de
voor- en nadeelen dezer variant duidelijk uit
komen.
Gespeeld in het tournooi om het wereld
kampioenschap te Amsterdam, October 1928.
W. Rustenburg wit André Bélard, zwart
(Fransche opening, var. Damme).
Wie Zwart
1. 34—30 20—25
2. 30—24 19 30
3. 35 24.
O.i. is dgze voorpost te vroeg, doch de mee
ningen hieromtrent loopen nogal uiteen en het
is onmogelijk in een analyse te bewijzen, wie
hier voordeel heeft.
3. 18—23
De theoretische voortzetting, terwijl 3.
1721 eveneens in aanmerking komt.
4. 33—28
Bizot beveelt 4. 4034 aan, met, na 4.
14—19; 5. 34—30, 25 34: 6. 39 30, 10—14; 7.
30—25 enz. of 7, 32—28, 23 32; 8. 37 28.
4. 14—19
Deze zet is van Damme, hij leidt tot interes
sant en kansrijk spel.
5. 40—35 19 30
6. 35 24 17—22!
Eveneens door Damme gevonden.
7. 28 17
Indien 7. 28:19, 22—28! 8. 32:23, 13—18; 9.
24—20! 15 13; 10. 39—33, 18 29; 11. 33 24. De
theoretici zijn het over deze stelling niet eens
M.i. heeft Zwart eenig voordeel.
7. 11 22
8. 32—28 22 33
9. 39 19 9—14
10. 43—39 14 23
11. 45—40 10—14
Stand na 11. 1014
12. 48—43 14—19
13. 40—35 19 30
14. 35 24 5—10
15. 50—45 3—9
16. 44—40 10—14
17. 49—44 14—19
18. 40—35 19 30
19. 35 24 9—14
20. 45—40 14—19
21. 40—35 19 30
22. 35 24 4—10
23. 44—40 10—14
24. 37—32
Stand na 24. 3732,
24.
14—19?
Tot hier aan toe heeft Bélard Damme's
recept trouw gevolgd. Met den tekstzet echter,
wijkt hij af. Hij had als volgt moeten spe
len: 24. 7—11! 25. 41—37 (a), 14—19;
26. 40—35, 19:30; 27. 35:24, 13—19; 28. 24:13,
8:19; 29. 3934. (anders volgt 29. 2329;
gevolgd door 25—30 enz. wint). 29,19—24!
30. 3833, (Zwart dreigde 2429! enz. met
winst). 30. 23—29; 31. 34:23. 12—18; 32.
23:12, 1117; 33. 12:21, 16:49! Zwart wint. (a)
25. 42—37 is veel sterker, bijv.: 25.14—19;
26. 40—35, 19:30; 27. 35:24. 13—19; 28. 24:13, 8:19;
29. 39—34, 19—24; 30. 32—28, 23:32; 31. 37:28!
enz. met houdbaar spel.
25. 40—35 19 30
26. 35 24 13—19
27. 24 13 8 19
28. 39—34
29. 38—33
M.i. is het offer 29.
19—24
24—30
23—29! 30. 34 23,
2430! enz. veel sterker.
30. 43—39 30—35
31. 42—38 6—11
Zwart had 15—20 en 2024 moeten spelen,
waarna hij nog belangrijke winstkansen zou ge
had hebben. De tekstzet is tijdverlies.
32. 41—37 11—17
33. 31—27 2—8
34. 37—31 15—20
35. 4641 20—24
36. 41—37 8—13
37. 33—28 13—19
38. 28—22 17 28
39. 27—21 16 27
40. 31 33 12—18
41. 37—31 24—30
42. 33—28 19—24
43. 28:19 24:13
44. 32—28 13—19
45. 31—27
Stand na 45. 3127.
45.
7—12
De analysator van „Het Damspel" de heer
W. C. J. Polman, merkt hier op: Een zwakke
voortzetting. Als volgt kan Zwart minstens
remise verkrijgen: 1823; 2822 (ai
19—24; 38—33, 24—29; 33:24, 30:19; 22—17
(of?) 19—24; 39—33, 25—30; 34:25, 35—40, met
voordeel, (a) 38—32, 3540; 34:45, 30—34; 39:30,
25:34 en Wit staat slecht.
46. 28—22 18—23
47. 22—18 12—17
48. 18:29 19—24
49. 29:20 25:14
50. 34:25 35—40
51. 38—33 1—7
52. 33—29 40—45
53. 29—24 17—21
54. 27:16 45—50
55. 39—34 50—33
56. 25—20 14:25
57. 24—19 33—28
58. 19—13 28—23
Remise.
Volledigheidshalve hieronder de variant zoo
als Damme haar aangeeft:
1. 34—30 20—25
2. 30—24 19:30
3. 35:24 18-23
4. 33-28 14-19
5. 40-35 19:30
6. 35:24 17-22
7. 28:17 11:22
8. 32-28 22:33
9. 39:19 9-14
10. 43-39 14:23
11. 45-40 10-14
V 12. 50-45 5-10
13. 48-43 3-9
14 37-32 7-11
Prachtige zet!
15. 41-37?
Wit is thans in alle varianten verloren, doch
dit is de kwestie van weten, het is onmogelijk
in de partij te berekenen.
Voor onderstaanden diagramstand geldt dus:
Zwart speelt en forceert de winst.
/^^'r/s//A
15.
14-19!
16.
40-35
19:30
17.
35:24
10-14
18.
45-40
14-19
19.
40-35
19:30
20.
35:24
9-14
21.
44-40
14-19
22.
40-35
19:30
23.
35:24
4-9
24.
49-44
9-14
25.
44-40
14-19
26.
40-35
19:30
27.
35:24
13-19
28.
24:13
8:19
29. 39-34
30. 38-33
31. 34:23
32. 23:12
33. 12:21
19-24
23-29!
12-18
11-17
16:49!!
Zwart wint. Een buitengewone variant
Alles betreffende deze rubriek te adressee
ren aan den schaakredacteur van dit blad.
PARTIJ.
Dr. A. Aljechin (Alekhine, zooals hij sinds
zijn naturalisatie tot Franschman heet) is on
getwijfeld een der grootste genieën die de
schaakwereld ooit gekend heeft. Sinds zijn ge
denkwaardige match tegen Capablanca te
Buenos-Aires in 1927. waarin hij den Cubaan
zijn wereldtitel ontnam, heeft hij alle tour-
nooien waaraan hij deelnam, gewonnen en
bijna alle zonder één enkele verliespartij Ook
in het tournooi te Bern, waarin vrijwel alle
Europeesche grootheden uitkwamen, is hij weder
aan de spits geëindigd. In de volgende ru
brieken zullen wij eenige partijen uit dezen
belangrijken strijd plaatsen, doch eerst willen
wij de lezers doen kennismaken met een der
partijen van den tegenwoordigen wereldkam
pioen, toen deze nog aan het begin van zijn
loopbaan stond. Ze is in het Scheveningsche
tournooi 1913 gespeeld, toen Alekhine dus eerst
twintig jaar was.
De Hollandsche meester, Dr. A. Olland had
Wit.
(Spaansche partij).
I. e2-e4 e7-e5
2 Pgl-f3 Pb8-c6
3. Lfl-b5 Pc6-d4
Deze oude variant is wel iets bedenkelijk. Het
beste antwoord is: 4. Pf3:d4, e5:d4; 5. 0-0, c7-
c6; 6. Lb5-c4, Pg8-e7; 7. d2-d3, gevolgd door
e2-c3!
4. Lb5-e2
Door het voordeel van de twee loopers zon
der compensatie af te staan, ziet Wit er van
af, de variant van Bird te weerleggen.
4. Pd4:e2
5. Ddl e2 d7-d6
6. c2-c3
Ook door 6. d2-d4 zou Wit het opgeven van
het centrum door den tegenstander niet kun
nen afdwingen, aangezien na 6. c7-c6!
7. d4:e5, d6:e5; de pion door 8. Dd8-a5+
gedekt zou zijn.
6. -c7-c6
7. d2-d4 Dd8-c7
8. Lcl-e3 Pg8-f6
9. Pbl-d2
Wit heeft nu gelukkig al zijn kleine figuren
„ontwikkeld", maar zij beschikken slechts over
zeer beperkt operatieterrein, terwijl de witte
velden tengevolge van den voorbarigen afruil
van den Koningslooper beslist verzwakt zijn.
Zwart staat dientengevolge nu al beter.
9. Lf8-e7
10. h2-h3
Dit belemmert weliswaar Lc8-g4, doch geeft
den tegenstander, zooals uit tallooze voorbeel
den bekend is, een gemakkelijk aanvalspunt.
Naar verhouding beter was 10. 0-0, en op 10.
Lc8-g4, de zet De2-d3.
10, b7-b6!
Met de bedoeling om of den eigen looper de
diagonaal a6-fl toegankelijk te maken of, in
dien Wit deze afsluit, het centrum geheel te
blokkeeren en dan in alle rust den Koning aan
te vallen. Het verloop der partij bewijst afdoen
de de juistheid van dit plan.
II. 0-0 a7-a5
12. c3-c4
Na 12. Tfl-el zou Zwart met 12. Lc8
-a6 en 13. 0-0 tevreden zijn geweest.
Nu echter komt hij tot de uitvoering van zijn
aanvalsplan.
12. c6-c5!
13! d4-d5
Opening d-baan zou blijkbaar Zwart bevoor-
deelen.
13. h7-h6!
14. a2-a3
Een tegendemonstratie op den anderen vleu
gel die echter weinig kans op succes heeft, daar
de noodzakelijke voorwaarden ontbreken; vij
andelijke zwakten, samenspel van de eigen fi
guren.
±4. g7—g5
15. b2b4
Indien hier Pf3h2, dan 15. h6h5;
16. Le3 g5, Pf6 d5
aanval-
16. h3 g4
17. b4 c5
18. De2—d3
17. Lg5 e7, Pd5—f4! met
Lc8 g4
b6 c5
Dc7d7
De nu komende combinatie van Wit kon door
13,dc7c8 worden vermeden. Zwart er
kent echter dat ze niets om het lijf heeft en
lokt haar integendeel uit.
19. Le3 c5
Geestig en schijnbaar juist, aangezien na
19 d6 c520. Pf3 e5 en 21. f2—f4 de
witte pionnenmeerderheid in het centrum een
lastigen druk zou uitoefenen. Ongelukkig voor
Wit behoeft Zwart echter het offer niet direct
aan te nemen.
I^iuooiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiinnnniiiiiiTnii
üuiimiimnminninimniiiinnTmninnniiniHimmiiiitHiiimmiDiinniiinirniiHni
Ulvenhout, 9 Augustus 1932.
Menier,
„Zeg maar aan opoe, opa, dat
ik freezelijk kallem ben gewor
den of zoow iets", en telkens
as er 'n ruit rinkinkelt in 't dürp, of de verkens
'n kwèèk opzetten, da-d-cew haren overènd
gaan staan, of dat er 'n klein en haastig
optochtje over d'n weg rent mee ons boske
aan d'n kop, z'n kammeraads erachter en Janus,
d'n veldwachter, aan d'n stèèrt, ('n prachtig
sluitstuk!), dan mot ik om da regeltje uit
z'n briefke denken, dat ie me veur z'nen va-
kaansie schreef.
En as ie dan veur m'n neus staat, mee z'n
haren alle kaanten oppiekend, z'n groote don
kere oogen wijd open en z'n neuske bepèèrlt
van zweetkralekes, dan kan 'k oew vertellen,
amico, da 'k me-n-eigen mee gin duvelsch
geweld kan goed-houwen en dat d'n lach-
kriebel achter in m'n keel begint te klokken.
Waar 't dan nie beter van wordt, zooas ge
wel begrept!
En as Trui 'm onderhaanden nimt, die
da veul beter kan dan ikke, maar ze krijgt
er meestal gin kaans veur, dan kruipt ie
achter mijn weg en pakt me mee z'n knuistjes
in m'n broek, da'k somtijds 't kiepevel op
en'nen rug krijg en „aauw!" roep.
't Is toch zo'n tiepke.
Gisteren hè'k m'n eigen de krampen in m'nen
buik gelachen.
Ge mot weten, da'k 'm schieten geleerd heb.
mee pijl en boog. Zwemmen doet ie al, as
'n looien deur, fietsen da 'k 'm nie bij kan
houwen; voetballen dat de kraanten om oew
ooren vliegen, zoowda-d-et dus hoogtijd wier,
dat ie nouw ok 's begon mee de schietsport.
D'n Blaauwe hee 'nen boog veur 'm gemokt
net as veur z'n eigen brakken, manjefiek!
en 'n piske d'r op gezet mee zekers 'n zes
kiloows spanning. Toen heb ik 'n schijf bij de
..Mikkers" gehaald en die mee vier breinaalden
111111111111111111111111111111111111111111111111111111HI11111111111111111111111111111111111111111111111111I
op d'n mesthoop vastgestoken
Uren staat ie soms te schieten.
En werendig, 't is 'n wonder
zoow snel as da jonge goed al
les te pakken hee, nouw en
dan schiet ie'al 'n roos!
Amico, da's 'n aarig gezicht, as ge dieën
kleinen sloeber daar op z'n stevige pootjes
ziet staan; z'n tong, van inspanning, teugen
z'n wang ziet douwen of ie 'n groote pruim in
z'n moeleke maalt, ien oogske dichtgenepen, d'n
pijl gericht mee trillende ermkes, z'n kopke
'n bietje schuin en dan mee 'n ernst op dieën
mesthoop ziet staan schieten, of ie heksamen
mot doen veur aspiraant-kurperaal-tietelèèr-
mee-éenen-knoop.
Ondertusschen is 't op heel d'n erft nie
veilig meer. As ie wa moei wordt en z'n
ermkes te veul beven, dan schiet ie mee pla-
zier de verkens in d'r't zal maar zeggen;
roos! En da 's zoowa vijf minuten gaans van
d'n mesthoop af. Maar o'an mot 'm in zn
eigen heuren foeteren. Dan scheldt ie z'n
eigen uit veur alles wa lillijk is. Zoow zachtjes,
binnensmonds.
Van de week zat ik in 't stalleke, op 'nen omge
keerden emmer, zooveul as in 'n loopgraafstel
ling zou ik zeggen, 't spul stiekum af te kijken,
deur 'n splitje van de deur. Z'n eerste schoten
waren prima. Drie in de schijf, één vier en
twee in d'n mesthoop. Maar daar mokte 'n-ie
'n roos van. Eerst keek ie om of er ginmensch
in de buurt was, toen rukte-n-ie d'n pijl uit
d'n hoop en stak 'm mee geweld midden in
de roos. Toen gong ie drie stappen achter
uit en genoot van 't gezicht om dieën pijl
zoow schoon midden in de roos te zien staan.
Toen gong ie naar z'n fietske, da teugen 't
achterhuis aan sting en begon te bellen, be
gon te bellen. Da-d-hee-6-ie Afgekeken op
onze schietbaan 's Zondagsmorgens: daar
luiën me ok veur iedere roos, snapte?
'k Zat me-n-eigen te bedooien. M'nen emmer
krokte d'r van. En ineens sitste-n-ie z'n
oorkes en keek naar 't stalleke, maar 'k hiew
m'n eigen stil as 'n huiske, om te zien waar
't verder op uit zouw draaien.
Toen schoot ie twee keer achter mekaar
'nen meter te veul naar links, zee „soodeme-
rakel" enplotste toen de schietschijf 'nen
meter naar links!
Mee twee haanden veur m'nen mond hè 'k
zitten proesten.
Wéér richtte-n-ie, te veul naar links en
schoot naast d'n mesthoop in 't èèrebeesjes-
veld.
Toen kwam ik maar te veurschijn.
„Dré", zee ik: „willen me d'n mesthoop wa
meer naar links zetten?"
En witte wat-ie dee?
Ongeleufelijk
Hij nam d'n pijl ovemuuw op d'n boog,
wier wit van kwaaiigheid, beet op z'n taan
den da z'n kaken krokten, lee aan en schoot
'n roos, waar ik nog trotsch op zou zijn.
Zonder mijn verder te bekijken zette-'n-ie den
boog in 't stalleke, pakte de fiets, en veur
ie opstapte zee-t-ie: „ben u de lolligste
thuis?"
'k Ben naar binnen gegaan en heb vijf
menuten st'aan schateren. Geregeld zag ik
da-d-eigenwijze, nijdige moeleke weer veur me.
Maar gisteren dan, teugen d'n avond, was
ons keareltje nog nie thuis. Trui wier onge
rust. Heel d'n dag foetert ze 'm uit en as ie
tien minuten uit d'r gezich is, dan knept
ze 'm van aangst.
Twintig keeren had ze al op d'n weg uit
staan kijken. Iedereen, die veurbijkwam, ge
vraagd: „Och, as ge me kleinzeuntje ziet,
stuurt 'm dan 's naar huis en as ie nie gaan
wil, pakt 'm dan maar bij z'n lurven en
brengt 'm effetjes ier asteblieft".
Op 't lest had ie zoowa-d-heel 't dürp
achter 'm op die manier, maar ons boske
kwam nie verom.
Trui had rust noch duur! Mee blaauwe lip
pen van d'n aangst, draaide ze deur d'n
huis. Gong zitten, stopd weer op, zuchtte om
er akelig van te worren en keek nouw en
dan hulpeloos naar 't Krusifiks boven de
schouw.
'k Had tóch mee 'r te doen.
„Zouw d'n Jaan thuis zijn?" vroeg ze op
'n mement. ,,'t Is toch goed as de pliesie 't ok
wit, dat ietoen beefde d'r stem effe: „dat
ieehweg is!"
„Trui," zei ik: „mensch, mokt oew eigen toch
nie zoow bezurgd om dieën sjandoedel. Ge
kun net zoow goed zout op 'n musch z'n ster-
tje leggen om 't beestje te vangen, as Janus
achter 'm sturen!"
„Hoezoow?"
,,'k Heb zo'n ideeke, as ge d'n Janus hedt,
da ge dan Dré III ok te grazen hedtdie
twee zullen weer wel nie ver uit mekaar's
vaarwater zijn."
Gelukkig kwam d'n Blaauwe effe oploopen!
Om te zeggen da z'n Aantje mergen verjaarde
en of me dan 'n borreltje kwamen drinken.
„Aantje zouw de vier krüskes passeeren en daar
motten m-n-'s op klinken, menschen," zee d'n
Tiest.
„Gij zij maar blij, mee oew Aantje", zee Trui.
„Ikke wel," gaf d'n Blaauwe terug: „as ik
nog dikkels denk om de jaren da'k olleenig zoow
op ,,'t Kasteel" zat, dan snap ik nie, da'k da
laank volg'ouwen heb." En in gedachten keek
ie wa triestig naar d'n grond, in 't verlejen en
schudde z'nen kop.
„Witte nog Tiest," vroeg ik: „da 'k oew daar
't vrageboekske overheurd heb, veur oew trou
wen? Hoeveul sakkrementen zijn 'r? Zeuventig'
En wat is d'n mensch? En da ge doodzeerjeus
zee: da lijkt nouw zo'n eenvoudige vraag, Dré,
maar wilde geleuven da'k oew veul beter zouw
kunnen vertellen wa-d-'n verken is!"
D'n Blaauwe schudde z'nen kop nog 's. ,,'t
Was schandalig," zee-t-ie: „zoowas ik alles ver
geten was, maar ge wit wel, Dré, da'k altij, van
kindsbeen af, heelegaar op m'n eigen wieken
gedreven had en daarom, 'k heb er ginnen
spijt van horre, da'k nog op m'nen ouwen dag
getrouwd ben! Komen guilie mergen? Me reke
nen er wast op, horre!"
„As-t-er maar niks tusschenkomt, Blaauwe",
zuchtte Trui mee 'n snikske: „wilde nouw ge
leuven dat d'n kleine Dré nög nie thuis is?
'k Staai duuzend aangsten uit!" Toen schot d'n
Tiest in d'n lach, da-d-et heilig huishouwen
op de mooie kast er van sting te schudden!
„Nouw, Trui," mokt oew eigen maar nie on
gerust, horre," zee d'n Tiest toen, mee 'n traan
in z'n oogen van 't lachen: „nouw begrijp ik
ineens silles!"
„Witte gij dan waar ie zit?" vroeg Trui haas
tig en mee wijd-open oogen.
„Jazekers," zee-t-ie „ga maar 's in oew stal
leke kijken."
„In ons eigen stalleke?"
„Jahahaha," lachte d'n Blaauwe.
En meteen vloog Trui van d'ren stoel, d'n
erf op. „Da's weer 'nen goeie veur onzen Sjer-
lok," zee d'n Tiest, die d'n Jaan ok al zoow
dikkels te pakken hee g'ad, zoowas ge wel wit:
„Janus fietst as 'nen gek deur 't durp. 'k Heb
geheurd dat de jong bij d'n Burgemeester 'n
ruit ingeschupt hebben, mee d'nen pampieren
voetbal, en mee da 'k hier binnenkwam, zag ik
juiliën Dré hier op oewen erft 't stalleke in
wippen, zoowda "k wel 'n half vermoeden heb,
dat d'n dader hier dicht in de buurt is!" Ge
schaterd hebben me, amico!
„Is 't 'n groote ruit, Tiest?" vroeg ik: „waant
ik zal oew vertellen, Blaauwe, as da tiepke hier
veurgoed woonde', dan mocht ik 't heele durp
wel in 'n glas-asseraansie doen, waant onder
ons gezeed, Trui weet 't nie, maar ditte is de
derde van de week!"
„Wa-d-'n levenslustig baviaantje," zee dn
Blaauwe: „alleen wa duur in t gebruik.
Toen gingen me d'n erft 's op en.... of er
niks gebeurd was, stinig ie daar weer op d n
mesthoop te schieten of ie omver moest.
„Schobbejak, 'nen mensch zoow in dn onrust
te zetten, sjandoedel, apenkop, galgebrok, da
lapt 'm niemeer, horre, zulde 's lusteren naar
oew Grotmoeder, deugeniet!
„Ik luister Opoe," zee-t-ie: „maar ik kan toch
onderwijle wel 'n beetje schieten. Dré I heeft
gezeid dat 'k veul mot oefenen." En pang! daar
floepte z'n pijltje weer in de schijf.
Toen kwam Janus d'n erft op! D'n Hest
stootte mijn 's aan en Trui gong, nog naprutte-
lend naar binnen, 't Zweet gutste van z'nen
kop.
Zoow," zee-t-ie: „zit dieën salamaander
hier?"
„Motte mijn hebben?" vroeg d'n Blauwe, ,,ik
ben onschuldig, horre?" en meteen porde-n-ie
d'n Jaan teugen z'nen buik, dat ie hikte.
Dré III schoot kalm deur. Hij beefde wel 'n
bietje, waant hij kon heel d'n mesthoop nie
meer vinden, lot staan de schijf, maar hij hiew
z'n eigen taai!
Onderwijl perbeerde d'n Jaan weer op z'nen
asfem te komen en toen da bekaanst gelukt was.
toen gaf d'n Tiest 'm 'nen tweeden „douw",
deut te zeggen: „Janus, ge hedt de kompslemen-
ten van Bultje Boelhouwers."
Ge wit, amico, da's da-d-ouwe vrijgezelle
wefke, dat d'r schopkes op 't droge hee en waar
d'n Janus achter gevrejen hee, kort al na z'n
weduwnèèrschap. D'n Jaan vergat alles, wreef
over z'nen buik, loerde onder z'n lakken klep
naar d'n Tiest en zee: „hedde ze gesproken?"
„Wie?"
„Wie, wel verdge hedde 't toch over
Mieneke!" En hij had nie in de gaten, dat ie
mee da „Mieneke", z'n eigen heelegaar bloot
gaf
Ik docht da 'k bezweek, maar d'n Blaauwe.
die z'n eigen altij goed kan houwen, zee:
„sjuust, die!" En toen weer. zoow droog meu-
gelijk: „hiet ze Mieneke, Jaan?" „Vrek", zee
Janus.
19. Lg4 f3
Niet 19. Th8g8 wegens 20. Pf3 e5
en de zwarte dame zou nog steeds niet over
veld g4 beschikken.
20. Pd2 f3
Stand na 20. Pd2 f3
mm m,
20.
Th8g8;
Door rustig het Danaïden-geschenk te wei
geren, wordt het stellingsoverwicht van Zwart
duidelijk. Na 21. Lc5—e3 (21. Lc5—b6. Dd7—h3!)
zou Zwart den aanval als volgt hebben voort-
eezet: 21. Tg8:g2+; 22. Kgl g2 Dd7
g4f; 23. Kg2h2, Dg4 f3; 24. Tfl—gl. Pf6
g4+; 25. Tgl:g4 Df3 g4; 26. Tal—gl, Dg4
h5+; 27. Kh2—g2 f7—f5! 28. e4 f5 Ke8—f7
met spoedige ineenstorting van Wit. Daarom
tracht deze zich door een nieuw offer twee
verbonden vrij pionnen in het centrum te ver
schaffen, welke door hun opmarsch Zwart vee)
last dreigen te veroorzaken.
21. Pf3 e5 d6 e5
22. Lc5:e7 Dd7—g4!
Hier was het van belang, den tegenstander
geen tijd voor f2f3 te laten, wat hem in staat
zou hebben gesteld, het punt g2 gemakkelijk
door de torens te dekken.
23. g2g3 Ke8 e7
24. d5d6t Ke7—f8
25. Tfl—el h6h5!
Zwart heeft juist nog tijd, zijn aanval tegen
g3 beslissend te versterken.
26. Tal—dl
Dreigt 27. d6—d7 en.Dd3—d6t gevolgd door
Dd6 e5.
26 Ta8d8
27. c4c5 h5h4
28. Tel—e3 h4 g3
29. f2 g3
Of 29. Te3 g3, Dg4 e4 met gemakkelijke
winst.
29. Pf6h5
Stand na 29.
Pf61x5
-z
30. d6d7
Er is niets meer aan te doen. Indien bijv. 30.
Tdld2. dan volgt 30. Dg4—h3 (31. Td2
g2, Dh3 g2t) en op 30 Kgl—f3 beslist 30.
,t TgS—g6! De tekstzet verliest echter
nog sneller.
30.
31. Dd3d6t
33. Kgl—f2
34. Te3 g3
35. Kf2—fl
36. De5—f5+
37. c5c6
Wit geeft op.
Ph5 g3
Kf8g7
Dg4 dl
Ddl—d2t
Tg8 g3
Tg 3g6
Dd2—Clt
P. V. „SPAARNEVOGELS"
Wedvlucht vanaf Montargis
G. A. Steyl 1, 3, 4; P. Heymel No. 2; M. v. d.
Kerkhof 5.
Wedvlucht vanaf Orleans
K. v. Oldenmark 1, 2, 3, 4; G A. Steijl 5, 7;
A. Visser 8; D. Smit 6, 9: P. Heymel 10.
Wedvlucht vanaf Chatervax
G. A. Steyl 1, 5; H. v. Oldenmark 2, 3, 4.
Wedvlucht vanaf Limoges
G. A. Steyl 1, 3: A. Visser 2.
Wedwlucht vanaf Angoulemê
A. Visser 1; G. A. Steyl 2, 3; M. v. d. Kerk
hof 4, 5.
En toenamico, 'k wouw da ge daar bij
gewiest was! Toen schoot ie as 'nen kunstdan
ser naar veuren mee allebei z'n haanden aan
z'n broek. „Aauw!" riep ie. En toen me goed
keken, toen zat d'n Dré z'nen pijl in z'n....
z'nehafijn, gewitwel!
Mauw, aauw, moord!" kwekte d'n Jaan
en toen 't zoowver was, sloeg d'n Blaauwe
'm z'n pet maar over z'n oogen.
„Nouw, Dré", zee d'n Tiest toen droog:
„zóów moest Mieneke 'm nouw 's zien!
Amico, wa-d-ik dieën avond uitgestaan heb,
is mee gin twaalf potlooien te beschrijven.
D'n kleine Dré, ,,'t was 'n ongelukkie",
zee-t-ie: „hjj wouw op dubbeleen schieten, maar
Sjerlok Holmes stond er juist voor," d'n
kleine Dré kroop gaauw naar t opkamerke,
Trui beweerde: „mergen gaat die prent naar
Amsterdam, 'k wil 'm nie meer zien", (maar
vandaag hè'k er niks meer van geheurd!) en
Janus, d'n Blaauwe-n-en ik, zijn 't even af
gaan drinken aan d'n overkaant, in de „Gou
wen Koei" en mergen mag ie op d'n verjaar
dag van Aantje komen, hee d'n Tiest 'm be
loofd!
„Maar as ie prinses-vanbaal mokt", zee d'n
Blaauwe: „dan bleft ie an de deur staan, waant
ruziezoekers kunnen me op 't feest van Aantje's
nie emmen!" 't Is nog steeds "t zelfste! Altij
mot dieën ermen Jaan teugen d'n Tiest 't looike
leggen.
,Maar hoe maak ik dan m'n smoesje by d'n
ouwe?" vroeg d'n Jaan.
„D'n ouwe?" zee d'n Tiest streng.
,D'n burgemeester dan!" verbeterde d'n
Jaan.
„Zijde gü bij de pliesie of ik", vroeg d'n
Blaauwe „da's toch zeker 'n akkevietje van
niks, om oewen baas wa wijs te maken, of....
ehvertrouwt ie jouw nie?"
En da blaauw merakel, drukte zóów op da
woordje „vertrouwt", dat d'n Janus wel zede
lijk verplicht was veur z'n prestige, om te ver
zekeren dat ie „d'n ouwe wel wa-d-aan z'n
neus zouw hangen"
Amico, in gin tijen hee m'n ribbenkast zo'n
->'in gedaan van 't lachen as gisteren.
Da kleine boske! Dré III! Opfrèten zou'-d-"m!
Ollee, ik schei er af.
*t Is wellekes gewiest.
Veul groeten van Trui. van Wullemke Teil en
as altij, gin horke minder van oewen.
toet a voe
DRS.