SPORT EN WEDSTRIJDEN rJ mtLm Zoow moest Mieneke d'rt Jaart 's zien IA HET DAMSPEL W W W 9, Het Schaakspel i m m -■*. m i A Üh 111^111 $ylll ZATERDAG 13 AUGUSTUS i BRABANTSCHE BRIEVEN VOETBAL District Haarlem van den D.H.V.B. Het Districts-elftal in actie R.K. V.V. „B.S.M" R.K.V.V.^,A.D.O" HONKBAL Overzicht Het programma ZWEMMEN GROOT VOLKSZWEMFEEST Van den Haarl. Zwembond CRICKET Wedstrijdprogramma voor Zondag m m m 'Wf, m mï. m D'n Dré III as Wullemke Teil Trui knept 'm van aangst X r//m DUIVENSPORT Secretariaat: Karei v. Manderstr. 88. Officieel Het bestuur van het District Haarlem van den D.H.V.B. heeft voor het seizoen 19321933 de navolgende commissies samengesteld: Junioren- Commissie Kap. J. P. v. Houten, voorzitter: P. J. Mooren, Drieheerenlaan 34, Heemstede (telefoon no. 17003 van 812 en van 1.3.08 uur), secretaris- competitieleider, P. P. Smit, P. A. Schoorl en S. A. Mulders, leden. Pers- en Propaganda-commissie J. J. Loerakker, voo rzitter; J. Paase en P. Koster, leden. Scheidsrechters-commissie. J. H. Hensels, voorzitter, J. Boot, P. v. Emme rik, G. Zeeuwe en J. Feije, leden. Terrein-Commissie. J. H. Hensels, voorzitter, F. Duyn Sr. en S. Wittebrood, leden. Kascommissie N. Knape en J. Elfring. Op Zonudag 28 Augustus a.s. te 2.30 uur n.m. speelt het districtselftal een wedstrijd tegen het Jubileerende H. B. C. op het H. B. C.-terrein te Heemstede. Het navolgend elftal werd samengesteld: Heemskerk (Geel-Wit) Heesakkers M. Gigengack (Onze Gezellen) (Geel-Wit) Kamer P. Nijssen Draijer (T.Y.B.B.) (Santpoort) (T.Y.B.B.) Gerrits Put J. Witteveen Kaldenbach (Santpoort) (T.Y.B.B.) (Geel-Wit) (Santpoort) v. Leuven (TY.B.B.) Reserves: P. de Reus (O.G.), J. v. Es (T.Y.B.B.) v. d. Met) (B.S.M.) De spelers gelieven zorg te dragen voor schoe nen en zwarte pantalon. Shirts en kousen wor den door het district beschikbaar gesteld. Na dezen wedstrijd zal onmiddellijk het districtselftal worden samengesteld, hetwelk op 4 September d.a.v. zal uitkomen tegen het ver tegenwoordigend elftal van het district Den Haag op het D. H. L.-terrein te Delft. Secretaris H. Nieuwenhuis, Schoollaan 131. Programma 14 Aug. BSM IConstantius I, 2.30, Bloemveld. BSM 4WV IJ, 12 uur, Bloemveld. BSM 6WV 3, 1.30, Bloemveld. Alzoo gaat BSM morgen het nieuwe seizoen openen met een wedstrijd tegen Constantius I uit Amsterdam, het vierde en de jongste junioren tegen de nieuwe vereeniging uit Vo gelenzang. R.K. voetballers van Bennebroek en omge ving welke dit jaar voor BSM wenschen uit te komen, gelieven zich spoedig op te geven bij den secretaris. Junioren kunnen wi) er ook nog eenigen gebruiken om de elftallen te comple- teeren. Voorgesteld als lid zijn: B. Elfring, Lisse; J. Assendelft, H. Lammers, H. Roozen en Arn. Hulsbosch te Bennebroek. RKW „ADO" HIELD HAAR JAARVER GADERING OP 10 AUGUSTUS IN R.K. VEREENIGINGS GEBOUW De voorzitter, de heer Tromp opende de ver gadering met den Chr. groet en na een woord van welkom, memoreerde spreker in het kort den sterken bloei der vereeniging in het afge- loopen jaar. Uit het jaarverslag blijkt, dat het ledental der vereeniging is vooruit gegaan van 35 tot 75 leden. Uit het jaarverslag van den penning meester vernemen wij, dat de financiën in een gunstige positie verkeeren. De aftredende bestuursleden J. Kos, A. C. Beertje en J. v. d. Maat worden herkozen. Hierna worden de verschillende commissies benoemd en nog enkele huishoudelijke zaken af gehandeld. Nog wordt besloten de junioren en adspiranten 's Woensdagssavonds van 6 tot 8 te laten oefenen onder leiding van den heer Koopman. PROGRAMMA 14 AUGUSTUS ADO 2—Onze Gezellen 2 30. HSV 2—ADO 3, 3 uur te Heilo. HSV 3—ADO 4, 1 uur te Heilo. ADO aOnze Gezellen b, 1 uur. Zondag worden in Haarlem twee wedstrijden gespeeld, 's Morgens ontmoeten elkaar aan de Kleverlaan Haarlem I en Z. R. C. en 's mid. da gs H. H. C. IX en VVGA II. In beide ge vallen gelooven we de ontvangende vereeniging op haar gemak te zullen zien winnen. Voor HHC I ziet het er minder rooskleu rig uit. Zij treft het slecht dat Ajax eenige weken geleden in een zeer bijzonderen vorm is gaan spelen. We kunnen niet anders dan ge looven dat ook HHC hiervan het slachtoffer wordt. A. M. V. J. is altijd een lastige tegenpartij en de mogelijkheid bestaat dat Blauw Wit dat ondervindt. Dit negental is er n.l. den laatsten tijd een beetje „uit". Het zou dus voor de Zebra's de tweede nederlaag kunnen worden, maar wij gelooven niet dat zij het zoover zullen laten komen. V. V. G. A. heeft ook nog kampioenskansen en zal dus op haar hoede zijn. Veel moeite zal zij met het bezoekende Z. R. C. ook wel niet hebben. Hoe zwak Blauw Wit II ook speelt, van V. V. G. A. II zal het toch nog wel weten te winnen. Voor Zondag vermeldt het programma de vol gende wedstrijden: Eerste klasse. Haarlem IZ. R. C. Tweede klasse. H. H. C. II—V. V G A II. Op Zaterdag 20 Augustus as. des 's middags 2 uur organiseert de Haarlemsche Zwembond in de gemeentelijke zweminrichting aan de Houtvaart een groot volksfeest, speciaal en uit sluitend voor hen, die geen lid zijn van een zwemvereeniging. Leden van een zwemvereeni- ging' kunnen hieraan dus niet deelnemen. De inschrijvingen voor dit zwemfeest kunnen geschieden bij het badpersoneel der inrichtingen aan de Kleverlaan en Houtvaart tot en met Dinsdag 16 Augusus a.s. Het programma luidt: 25 M. vrije zwemwijze jongens van 1012 jaar. 25 M. vrije zwemwijze meisjes van 1012 jaar. 25 M. vrije zwemwijze jongens van 1315 jaar. 25 M. vrije zwemwijze meisjes van 1315 jaar. 50 M. vrije zwemwijze dames van 1635 jaar. 50 M. vrije zwemwijze heeren van 1635 jaar. 50 M. vrije zwemwijze heeren veteranen boven 35 jaar. Touwtrekken heeren. Verder zullen nog eenige van de beste Haar lemsche zwemmers diverse demonstraties geven van de verschillende zwemslagen, terwijl tot slot van dit feest een polo-wedstrijd gespeeld wordt. Reeds nu zijn bij het badpersoneel, dat zich zoo welwillend ter beschikking' stelde, tientallen inschrijvingen ontvangen. Zorgt dus op tijd te zijn. Voor toeschouwers bedraagt de entree 15 cent. le Klasse: HCC I—WV, HDVS—VOC, PW. Haarlem. Overgang: RW 2HCC 3, VRA 2Kampong. 2 A.: Vleerm.—Kampong 2, Ajax (A)-VW 2. Alles betreffende deze rubriek te adresseeren aan den damredacteur van dit blad. PARTIJ In aansluiting op onze opmerkingen omtrent de variant Damme in de Pransche opening (zie de partij Onderwijzer-Kravietsky vorige rubr.) laten wij hieronder een partij volgen, waarin de voor- en nadeelen dezer variant duidelijk uit komen. Gespeeld in het tournooi om het wereld kampioenschap te Amsterdam, October 1928. W. Rustenburg wit André Bélard, zwart (Fransche opening, var. Damme). Wie Zwart 1. 34—30 20—25 2. 30—24 19 30 3. 35 24. O.i. is dgze voorpost te vroeg, doch de mee ningen hieromtrent loopen nogal uiteen en het is onmogelijk in een analyse te bewijzen, wie hier voordeel heeft. 3. 18—23 De theoretische voortzetting, terwijl 3. 1721 eveneens in aanmerking komt. 4. 33—28 Bizot beveelt 4. 4034 aan, met, na 4. 14—19; 5. 34—30, 25 34: 6. 39 30, 10—14; 7. 30—25 enz. of 7, 32—28, 23 32; 8. 37 28. 4. 14—19 Deze zet is van Damme, hij leidt tot interes sant en kansrijk spel. 5. 40—35 19 30 6. 35 24 17—22! Eveneens door Damme gevonden. 7. 28 17 Indien 7. 28:19, 22—28! 8. 32:23, 13—18; 9. 24—20! 15 13; 10. 39—33, 18 29; 11. 33 24. De theoretici zijn het over deze stelling niet eens M.i. heeft Zwart eenig voordeel. 7. 11 22 8. 32—28 22 33 9. 39 19 9—14 10. 43—39 14 23 11. 45—40 10—14 Stand na 11. 1014 12. 48—43 14—19 13. 40—35 19 30 14. 35 24 5—10 15. 50—45 3—9 16. 44—40 10—14 17. 49—44 14—19 18. 40—35 19 30 19. 35 24 9—14 20. 45—40 14—19 21. 40—35 19 30 22. 35 24 4—10 23. 44—40 10—14 24. 37—32 Stand na 24. 3732, 24. 14—19? Tot hier aan toe heeft Bélard Damme's recept trouw gevolgd. Met den tekstzet echter, wijkt hij af. Hij had als volgt moeten spe len: 24. 7—11! 25. 41—37 (a), 14—19; 26. 40—35, 19:30; 27. 35:24, 13—19; 28. 24:13, 8:19; 29. 3934. (anders volgt 29. 2329; gevolgd door 25—30 enz. wint). 29,19—24! 30. 3833, (Zwart dreigde 2429! enz. met winst). 30. 23—29; 31. 34:23. 12—18; 32. 23:12, 1117; 33. 12:21, 16:49! Zwart wint. (a) 25. 42—37 is veel sterker, bijv.: 25.14—19; 26. 40—35, 19:30; 27. 35:24. 13—19; 28. 24:13, 8:19; 29. 39—34, 19—24; 30. 32—28, 23:32; 31. 37:28! enz. met houdbaar spel. 25. 40—35 19 30 26. 35 24 13—19 27. 24 13 8 19 28. 39—34 29. 38—33 M.i. is het offer 29. 19—24 24—30 23—29! 30. 34 23, 2430! enz. veel sterker. 30. 43—39 30—35 31. 42—38 6—11 Zwart had 15—20 en 2024 moeten spelen, waarna hij nog belangrijke winstkansen zou ge had hebben. De tekstzet is tijdverlies. 32. 41—37 11—17 33. 31—27 2—8 34. 37—31 15—20 35. 4641 20—24 36. 41—37 8—13 37. 33—28 13—19 38. 28—22 17 28 39. 27—21 16 27 40. 31 33 12—18 41. 37—31 24—30 42. 33—28 19—24 43. 28:19 24:13 44. 32—28 13—19 45. 31—27 Stand na 45. 3127. 45. 7—12 De analysator van „Het Damspel" de heer W. C. J. Polman, merkt hier op: Een zwakke voortzetting. Als volgt kan Zwart minstens remise verkrijgen: 1823; 2822 (ai 19—24; 38—33, 24—29; 33:24, 30:19; 22—17 (of?) 19—24; 39—33, 25—30; 34:25, 35—40, met voordeel, (a) 38—32, 3540; 34:45, 30—34; 39:30, 25:34 en Wit staat slecht. 46. 28—22 18—23 47. 22—18 12—17 48. 18:29 19—24 49. 29:20 25:14 50. 34:25 35—40 51. 38—33 1—7 52. 33—29 40—45 53. 29—24 17—21 54. 27:16 45—50 55. 39—34 50—33 56. 25—20 14:25 57. 24—19 33—28 58. 19—13 28—23 Remise. Volledigheidshalve hieronder de variant zoo als Damme haar aangeeft: 1. 34—30 20—25 2. 30—24 19:30 3. 35:24 18-23 4. 33-28 14-19 5. 40-35 19:30 6. 35:24 17-22 7. 28:17 11:22 8. 32-28 22:33 9. 39:19 9-14 10. 43-39 14:23 11. 45-40 10-14 V 12. 50-45 5-10 13. 48-43 3-9 14 37-32 7-11 Prachtige zet! 15. 41-37? Wit is thans in alle varianten verloren, doch dit is de kwestie van weten, het is onmogelijk in de partij te berekenen. Voor onderstaanden diagramstand geldt dus: Zwart speelt en forceert de winst. /^^'r/s//A 15. 14-19! 16. 40-35 19:30 17. 35:24 10-14 18. 45-40 14-19 19. 40-35 19:30 20. 35:24 9-14 21. 44-40 14-19 22. 40-35 19:30 23. 35:24 4-9 24. 49-44 9-14 25. 44-40 14-19 26. 40-35 19:30 27. 35:24 13-19 28. 24:13 8:19 29. 39-34 30. 38-33 31. 34:23 32. 23:12 33. 12:21 19-24 23-29! 12-18 11-17 16:49!! Zwart wint. Een buitengewone variant Alles betreffende deze rubriek te adressee ren aan den schaakredacteur van dit blad. PARTIJ. Dr. A. Aljechin (Alekhine, zooals hij sinds zijn naturalisatie tot Franschman heet) is on getwijfeld een der grootste genieën die de schaakwereld ooit gekend heeft. Sinds zijn ge denkwaardige match tegen Capablanca te Buenos-Aires in 1927. waarin hij den Cubaan zijn wereldtitel ontnam, heeft hij alle tour- nooien waaraan hij deelnam, gewonnen en bijna alle zonder één enkele verliespartij Ook in het tournooi te Bern, waarin vrijwel alle Europeesche grootheden uitkwamen, is hij weder aan de spits geëindigd. In de volgende ru brieken zullen wij eenige partijen uit dezen belangrijken strijd plaatsen, doch eerst willen wij de lezers doen kennismaken met een der partijen van den tegenwoordigen wereldkam pioen, toen deze nog aan het begin van zijn loopbaan stond. Ze is in het Scheveningsche tournooi 1913 gespeeld, toen Alekhine dus eerst twintig jaar was. De Hollandsche meester, Dr. A. Olland had Wit. (Spaansche partij). I. e2-e4 e7-e5 2 Pgl-f3 Pb8-c6 3. Lfl-b5 Pc6-d4 Deze oude variant is wel iets bedenkelijk. Het beste antwoord is: 4. Pf3:d4, e5:d4; 5. 0-0, c7- c6; 6. Lb5-c4, Pg8-e7; 7. d2-d3, gevolgd door e2-c3! 4. Lb5-e2 Door het voordeel van de twee loopers zon der compensatie af te staan, ziet Wit er van af, de variant van Bird te weerleggen. 4. Pd4:e2 5. Ddl e2 d7-d6 6. c2-c3 Ook door 6. d2-d4 zou Wit het opgeven van het centrum door den tegenstander niet kun nen afdwingen, aangezien na 6. c7-c6! 7. d4:e5, d6:e5; de pion door 8. Dd8-a5+ gedekt zou zijn. 6. -c7-c6 7. d2-d4 Dd8-c7 8. Lcl-e3 Pg8-f6 9. Pbl-d2 Wit heeft nu gelukkig al zijn kleine figuren „ontwikkeld", maar zij beschikken slechts over zeer beperkt operatieterrein, terwijl de witte velden tengevolge van den voorbarigen afruil van den Koningslooper beslist verzwakt zijn. Zwart staat dientengevolge nu al beter. 9. Lf8-e7 10. h2-h3 Dit belemmert weliswaar Lc8-g4, doch geeft den tegenstander, zooals uit tallooze voorbeel den bekend is, een gemakkelijk aanvalspunt. Naar verhouding beter was 10. 0-0, en op 10. Lc8-g4, de zet De2-d3. 10, b7-b6! Met de bedoeling om of den eigen looper de diagonaal a6-fl toegankelijk te maken of, in dien Wit deze afsluit, het centrum geheel te blokkeeren en dan in alle rust den Koning aan te vallen. Het verloop der partij bewijst afdoen de de juistheid van dit plan. II. 0-0 a7-a5 12. c3-c4 Na 12. Tfl-el zou Zwart met 12. Lc8 -a6 en 13. 0-0 tevreden zijn geweest. Nu echter komt hij tot de uitvoering van zijn aanvalsplan. 12. c6-c5! 13! d4-d5 Opening d-baan zou blijkbaar Zwart bevoor- deelen. 13. h7-h6! 14. a2-a3 Een tegendemonstratie op den anderen vleu gel die echter weinig kans op succes heeft, daar de noodzakelijke voorwaarden ontbreken; vij andelijke zwakten, samenspel van de eigen fi guren. ±4. g7—g5 15. b2b4 Indien hier Pf3h2, dan 15. h6h5; 16. Le3 g5, Pf6 d5 aanval- 16. h3 g4 17. b4 c5 18. De2—d3 17. Lg5 e7, Pd5—f4! met Lc8 g4 b6 c5 Dc7d7 De nu komende combinatie van Wit kon door 13,dc7c8 worden vermeden. Zwart er kent echter dat ze niets om het lijf heeft en lokt haar integendeel uit. 19. Le3 c5 Geestig en schijnbaar juist, aangezien na 19 d6 c520. Pf3 e5 en 21. f2—f4 de witte pionnenmeerderheid in het centrum een lastigen druk zou uitoefenen. Ongelukkig voor Wit behoeft Zwart echter het offer niet direct aan te nemen. I^iuooiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiuiinnnniiiiiiTnii üuiimiimnminninimniiiinnTmninnniiniHimmiiiitHiiimmiDiinniiinirniiHni Ulvenhout, 9 Augustus 1932. Menier, „Zeg maar aan opoe, opa, dat ik freezelijk kallem ben gewor den of zoow iets", en telkens as er 'n ruit rinkinkelt in 't dürp, of de verkens 'n kwèèk opzetten, da-d-cew haren overènd gaan staan, of dat er 'n klein en haastig optochtje over d'n weg rent mee ons boske aan d'n kop, z'n kammeraads erachter en Janus, d'n veldwachter, aan d'n stèèrt, ('n prachtig sluitstuk!), dan mot ik om da regeltje uit z'n briefke denken, dat ie me veur z'nen va- kaansie schreef. En as ie dan veur m'n neus staat, mee z'n haren alle kaanten oppiekend, z'n groote don kere oogen wijd open en z'n neuske bepèèrlt van zweetkralekes, dan kan 'k oew vertellen, amico, da 'k me-n-eigen mee gin duvelsch geweld kan goed-houwen en dat d'n lach- kriebel achter in m'n keel begint te klokken. Waar 't dan nie beter van wordt, zooas ge wel begrept! En as Trui 'm onderhaanden nimt, die da veul beter kan dan ikke, maar ze krijgt er meestal gin kaans veur, dan kruipt ie achter mijn weg en pakt me mee z'n knuistjes in m'n broek, da'k somtijds 't kiepevel op en'nen rug krijg en „aauw!" roep. 't Is toch zo'n tiepke. Gisteren hè'k m'n eigen de krampen in m'nen buik gelachen. Ge mot weten, da'k 'm schieten geleerd heb. mee pijl en boog. Zwemmen doet ie al, as 'n looien deur, fietsen da 'k 'm nie bij kan houwen; voetballen dat de kraanten om oew ooren vliegen, zoowda-d-et dus hoogtijd wier, dat ie nouw ok 's begon mee de schietsport. D'n Blaauwe hee 'nen boog veur 'm gemokt net as veur z'n eigen brakken, manjefiek! en 'n piske d'r op gezet mee zekers 'n zes kiloows spanning. Toen heb ik 'n schijf bij de ..Mikkers" gehaald en die mee vier breinaalden 111111111111111111111111111111111111111111111111111111HI11111111111111111111111111111111111111111111111111I op d'n mesthoop vastgestoken Uren staat ie soms te schieten. En werendig, 't is 'n wonder zoow snel as da jonge goed al les te pakken hee, nouw en dan schiet ie'al 'n roos! Amico, da's 'n aarig gezicht, as ge dieën kleinen sloeber daar op z'n stevige pootjes ziet staan; z'n tong, van inspanning, teugen z'n wang ziet douwen of ie 'n groote pruim in z'n moeleke maalt, ien oogske dichtgenepen, d'n pijl gericht mee trillende ermkes, z'n kopke 'n bietje schuin en dan mee 'n ernst op dieën mesthoop ziet staan schieten, of ie heksamen mot doen veur aspiraant-kurperaal-tietelèèr- mee-éenen-knoop. Ondertusschen is 't op heel d'n erft nie veilig meer. As ie wa moei wordt en z'n ermkes te veul beven, dan schiet ie mee pla- zier de verkens in d'r't zal maar zeggen; roos! En da 's zoowa vijf minuten gaans van d'n mesthoop af. Maar o'an mot 'm in zn eigen heuren foeteren. Dan scheldt ie z'n eigen uit veur alles wa lillijk is. Zoow zachtjes, binnensmonds. Van de week zat ik in 't stalleke, op 'nen omge keerden emmer, zooveul as in 'n loopgraafstel ling zou ik zeggen, 't spul stiekum af te kijken, deur 'n splitje van de deur. Z'n eerste schoten waren prima. Drie in de schijf, één vier en twee in d'n mesthoop. Maar daar mokte 'n-ie 'n roos van. Eerst keek ie om of er ginmensch in de buurt was, toen rukte-n-ie d'n pijl uit d'n hoop en stak 'm mee geweld midden in de roos. Toen gong ie drie stappen achter uit en genoot van 't gezicht om dieën pijl zoow schoon midden in de roos te zien staan. Toen gong ie naar z'n fietske, da teugen 't achterhuis aan sting en begon te bellen, be gon te bellen. Da-d-hee-6-ie Afgekeken op onze schietbaan 's Zondagsmorgens: daar luiën me ok veur iedere roos, snapte? 'k Zat me-n-eigen te bedooien. M'nen emmer krokte d'r van. En ineens sitste-n-ie z'n oorkes en keek naar 't stalleke, maar 'k hiew m'n eigen stil as 'n huiske, om te zien waar 't verder op uit zouw draaien. Toen schoot ie twee keer achter mekaar 'nen meter te veul naar links, zee „soodeme- rakel" enplotste toen de schietschijf 'nen meter naar links! Mee twee haanden veur m'nen mond hè 'k zitten proesten. Wéér richtte-n-ie, te veul naar links en schoot naast d'n mesthoop in 't èèrebeesjes- veld. Toen kwam ik maar te veurschijn. „Dré", zee ik: „willen me d'n mesthoop wa meer naar links zetten?" En witte wat-ie dee? Ongeleufelijk Hij nam d'n pijl ovemuuw op d'n boog, wier wit van kwaaiigheid, beet op z'n taan den da z'n kaken krokten, lee aan en schoot 'n roos, waar ik nog trotsch op zou zijn. Zonder mijn verder te bekijken zette-'n-ie den boog in 't stalleke, pakte de fiets, en veur ie opstapte zee-t-ie: „ben u de lolligste thuis?" 'k Ben naar binnen gegaan en heb vijf menuten st'aan schateren. Geregeld zag ik da-d-eigenwijze, nijdige moeleke weer veur me. Maar gisteren dan, teugen d'n avond, was ons keareltje nog nie thuis. Trui wier onge rust. Heel d'n dag foetert ze 'm uit en as ie tien minuten uit d'r gezich is, dan knept ze 'm van aangst. Twintig keeren had ze al op d'n weg uit staan kijken. Iedereen, die veurbijkwam, ge vraagd: „Och, as ge me kleinzeuntje ziet, stuurt 'm dan 's naar huis en as ie nie gaan wil, pakt 'm dan maar bij z'n lurven en brengt 'm effetjes ier asteblieft". Op 't lest had ie zoowa-d-heel 't dürp achter 'm op die manier, maar ons boske kwam nie verom. Trui had rust noch duur! Mee blaauwe lip pen van d'n aangst, draaide ze deur d'n huis. Gong zitten, stopd weer op, zuchtte om er akelig van te worren en keek nouw en dan hulpeloos naar 't Krusifiks boven de schouw. 'k Had tóch mee 'r te doen. „Zouw d'n Jaan thuis zijn?" vroeg ze op 'n mement. ,,'t Is toch goed as de pliesie 't ok wit, dat ietoen beefde d'r stem effe: „dat ieehweg is!" „Trui," zei ik: „mensch, mokt oew eigen toch nie zoow bezurgd om dieën sjandoedel. Ge kun net zoow goed zout op 'n musch z'n ster- tje leggen om 't beestje te vangen, as Janus achter 'm sturen!" „Hoezoow?" ,,'k Heb zo'n ideeke, as ge d'n Janus hedt, da ge dan Dré III ok te grazen hedtdie twee zullen weer wel nie ver uit mekaar's vaarwater zijn." Gelukkig kwam d'n Blaauwe effe oploopen! Om te zeggen da z'n Aantje mergen verjaarde en of me dan 'n borreltje kwamen drinken. „Aantje zouw de vier krüskes passeeren en daar motten m-n-'s op klinken, menschen," zee d'n Tiest. „Gij zij maar blij, mee oew Aantje", zee Trui. „Ikke wel," gaf d'n Blaauwe terug: „as ik nog dikkels denk om de jaren da'k olleenig zoow op ,,'t Kasteel" zat, dan snap ik nie, da'k da laank volg'ouwen heb." En in gedachten keek ie wa triestig naar d'n grond, in 't verlejen en schudde z'nen kop. „Witte nog Tiest," vroeg ik: „da 'k oew daar 't vrageboekske overheurd heb, veur oew trou wen? Hoeveul sakkrementen zijn 'r? Zeuventig' En wat is d'n mensch? En da ge doodzeerjeus zee: da lijkt nouw zo'n eenvoudige vraag, Dré, maar wilde geleuven da'k oew veul beter zouw kunnen vertellen wa-d-'n verken is!" D'n Blaauwe schudde z'nen kop nog 's. ,,'t Was schandalig," zee-t-ie: „zoowas ik alles ver geten was, maar ge wit wel, Dré, da'k altij, van kindsbeen af, heelegaar op m'n eigen wieken gedreven had en daarom, 'k heb er ginnen spijt van horre, da'k nog op m'nen ouwen dag getrouwd ben! Komen guilie mergen? Me reke nen er wast op, horre!" „As-t-er maar niks tusschenkomt, Blaauwe", zuchtte Trui mee 'n snikske: „wilde nouw ge leuven dat d'n kleine Dré nög nie thuis is? 'k Staai duuzend aangsten uit!" Toen schot d'n Tiest in d'n lach, da-d-et heilig huishouwen op de mooie kast er van sting te schudden! „Nouw, Trui," mokt oew eigen maar nie on gerust, horre," zee d'n Tiest toen, mee 'n traan in z'n oogen van 't lachen: „nouw begrijp ik ineens silles!" „Witte gij dan waar ie zit?" vroeg Trui haas tig en mee wijd-open oogen. „Jazekers," zee-t-ie „ga maar 's in oew stal leke kijken." „In ons eigen stalleke?" „Jahahaha," lachte d'n Blaauwe. En meteen vloog Trui van d'ren stoel, d'n erf op. „Da's weer 'nen goeie veur onzen Sjer- lok," zee d'n Tiest, die d'n Jaan ok al zoow dikkels te pakken hee g'ad, zoowas ge wel wit: „Janus fietst as 'nen gek deur 't durp. 'k Heb geheurd dat de jong bij d'n Burgemeester 'n ruit ingeschupt hebben, mee d'nen pampieren voetbal, en mee da 'k hier binnenkwam, zag ik juiliën Dré hier op oewen erft 't stalleke in wippen, zoowda "k wel 'n half vermoeden heb, dat d'n dader hier dicht in de buurt is!" Ge schaterd hebben me, amico! „Is 't 'n groote ruit, Tiest?" vroeg ik: „waant ik zal oew vertellen, Blaauwe, as da tiepke hier veurgoed woonde', dan mocht ik 't heele durp wel in 'n glas-asseraansie doen, waant onder ons gezeed, Trui weet 't nie, maar ditte is de derde van de week!" „Wa-d-'n levenslustig baviaantje," zee dn Blaauwe: „alleen wa duur in t gebruik. Toen gingen me d'n erft 's op en.... of er niks gebeurd was, stinig ie daar weer op d n mesthoop te schieten of ie omver moest. „Schobbejak, 'nen mensch zoow in dn onrust te zetten, sjandoedel, apenkop, galgebrok, da lapt 'm niemeer, horre, zulde 's lusteren naar oew Grotmoeder, deugeniet! „Ik luister Opoe," zee-t-ie: „maar ik kan toch onderwijle wel 'n beetje schieten. Dré I heeft gezeid dat 'k veul mot oefenen." En pang! daar floepte z'n pijltje weer in de schijf. Toen kwam Janus d'n erft op! D'n Hest stootte mijn 's aan en Trui gong, nog naprutte- lend naar binnen, 't Zweet gutste van z'nen kop. Zoow," zee-t-ie: „zit dieën salamaander hier?" „Motte mijn hebben?" vroeg d'n Blauwe, ,,ik ben onschuldig, horre?" en meteen porde-n-ie d'n Jaan teugen z'nen buik, dat ie hikte. Dré III schoot kalm deur. Hij beefde wel 'n bietje, waant hij kon heel d'n mesthoop nie meer vinden, lot staan de schijf, maar hij hiew z'n eigen taai! Onderwijl perbeerde d'n Jaan weer op z'nen asfem te komen en toen da bekaanst gelukt was. toen gaf d'n Tiest 'm 'nen tweeden „douw", deut te zeggen: „Janus, ge hedt de kompslemen- ten van Bultje Boelhouwers." Ge wit, amico, da's da-d-ouwe vrijgezelle wefke, dat d'r schopkes op 't droge hee en waar d'n Janus achter gevrejen hee, kort al na z'n weduwnèèrschap. D'n Jaan vergat alles, wreef over z'nen buik, loerde onder z'n lakken klep naar d'n Tiest en zee: „hedde ze gesproken?" „Wie?" „Wie, wel verdge hedde 't toch over Mieneke!" En hij had nie in de gaten, dat ie mee da „Mieneke", z'n eigen heelegaar bloot gaf Ik docht da 'k bezweek, maar d'n Blaauwe. die z'n eigen altij goed kan houwen, zee: „sjuust, die!" En toen weer. zoow droog meu- gelijk: „hiet ze Mieneke, Jaan?" „Vrek", zee Janus. 19. Lg4 f3 Niet 19. Th8g8 wegens 20. Pf3 e5 en de zwarte dame zou nog steeds niet over veld g4 beschikken. 20. Pd2 f3 Stand na 20. Pd2 f3 mm m, 20. Th8g8; Door rustig het Danaïden-geschenk te wei geren, wordt het stellingsoverwicht van Zwart duidelijk. Na 21. Lc5—e3 (21. Lc5—b6. Dd7—h3!) zou Zwart den aanval als volgt hebben voort- eezet: 21. Tg8:g2+; 22. Kgl g2 Dd7 g4f; 23. Kg2h2, Dg4 f3; 24. Tfl—gl. Pf6 g4+; 25. Tgl:g4 Df3 g4; 26. Tal—gl, Dg4 h5+; 27. Kh2—g2 f7—f5! 28. e4 f5 Ke8—f7 met spoedige ineenstorting van Wit. Daarom tracht deze zich door een nieuw offer twee verbonden vrij pionnen in het centrum te ver schaffen, welke door hun opmarsch Zwart vee) last dreigen te veroorzaken. 21. Pf3 e5 d6 e5 22. Lc5:e7 Dd7—g4! Hier was het van belang, den tegenstander geen tijd voor f2f3 te laten, wat hem in staat zou hebben gesteld, het punt g2 gemakkelijk door de torens te dekken. 23. g2g3 Ke8 e7 24. d5d6t Ke7—f8 25. Tfl—el h6h5! Zwart heeft juist nog tijd, zijn aanval tegen g3 beslissend te versterken. 26. Tal—dl Dreigt 27. d6—d7 en.Dd3—d6t gevolgd door Dd6 e5. 26 Ta8d8 27. c4c5 h5h4 28. Tel—e3 h4 g3 29. f2 g3 Of 29. Te3 g3, Dg4 e4 met gemakkelijke winst. 29. Pf6h5 Stand na 29. Pf61x5 -z 30. d6d7 Er is niets meer aan te doen. Indien bijv. 30. Tdld2. dan volgt 30. Dg4—h3 (31. Td2 g2, Dh3 g2t) en op 30 Kgl—f3 beslist 30. ,t TgS—g6! De tekstzet verliest echter nog sneller. 30. 31. Dd3d6t 33. Kgl—f2 34. Te3 g3 35. Kf2—fl 36. De5—f5+ 37. c5c6 Wit geeft op. Ph5 g3 Kf8g7 Dg4 dl Ddl—d2t Tg8 g3 Tg 3g6 Dd2—Clt P. V. „SPAARNEVOGELS" Wedvlucht vanaf Montargis G. A. Steyl 1, 3, 4; P. Heymel No. 2; M. v. d. Kerkhof 5. Wedvlucht vanaf Orleans K. v. Oldenmark 1, 2, 3, 4; G A. Steijl 5, 7; A. Visser 8; D. Smit 6, 9: P. Heymel 10. Wedvlucht vanaf Chatervax G. A. Steyl 1, 5; H. v. Oldenmark 2, 3, 4. Wedvlucht vanaf Limoges G. A. Steyl 1, 3: A. Visser 2. Wedwlucht vanaf Angoulemê A. Visser 1; G. A. Steyl 2, 3; M. v. d. Kerk hof 4, 5. En toenamico, 'k wouw da ge daar bij gewiest was! Toen schoot ie as 'nen kunstdan ser naar veuren mee allebei z'n haanden aan z'n broek. „Aauw!" riep ie. En toen me goed keken, toen zat d'n Dré z'nen pijl in z'n.... z'nehafijn, gewitwel! Mauw, aauw, moord!" kwekte d'n Jaan en toen 't zoowver was, sloeg d'n Blaauwe 'm z'n pet maar over z'n oogen. „Nouw, Dré", zee d'n Tiest toen droog: „zóów moest Mieneke 'm nouw 's zien! Amico, wa-d-ik dieën avond uitgestaan heb, is mee gin twaalf potlooien te beschrijven. D'n kleine Dré, ,,'t was 'n ongelukkie", zee-t-ie: „hjj wouw op dubbeleen schieten, maar Sjerlok Holmes stond er juist voor," d'n kleine Dré kroop gaauw naar t opkamerke, Trui beweerde: „mergen gaat die prent naar Amsterdam, 'k wil 'm nie meer zien", (maar vandaag hè'k er niks meer van geheurd!) en Janus, d'n Blaauwe-n-en ik, zijn 't even af gaan drinken aan d'n overkaant, in de „Gou wen Koei" en mergen mag ie op d'n verjaar dag van Aantje komen, hee d'n Tiest 'm be loofd! „Maar as ie prinses-vanbaal mokt", zee d'n Blaauwe: „dan bleft ie an de deur staan, waant ruziezoekers kunnen me op 't feest van Aantje's nie emmen!" 't Is nog steeds "t zelfste! Altij mot dieën ermen Jaan teugen d'n Tiest 't looike leggen. ,Maar hoe maak ik dan m'n smoesje by d'n ouwe?" vroeg d'n Jaan. „D'n ouwe?" zee d'n Tiest streng. ,D'n burgemeester dan!" verbeterde d'n Jaan. „Zijde gü bij de pliesie of ik", vroeg d'n Blaauwe „da's toch zeker 'n akkevietje van niks, om oewen baas wa wijs te maken, of.... ehvertrouwt ie jouw nie?" En da blaauw merakel, drukte zóów op da woordje „vertrouwt", dat d'n Janus wel zede lijk verplicht was veur z'n prestige, om te ver zekeren dat ie „d'n ouwe wel wa-d-aan z'n neus zouw hangen" Amico, in gin tijen hee m'n ribbenkast zo'n ->'in gedaan van 't lachen as gisteren. Da kleine boske! Dré III! Opfrèten zou'-d-"m! Ollee, ik schei er af. *t Is wellekes gewiest. Veul groeten van Trui. van Wullemke Teil en as altij, gin horke minder van oewen. toet a voe DRS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 15