Het einde nadert
t<
Herinnerin
Voor Bridgers
AMATEURS EN PROFS
DE le OLYMPIADE
Giften aan de natie
Alpinisme en vliegsport
L UCHTSCHEEPSBO UW
De Hindenburg" nadert
zijn voltooiing
-
Voorverkoop: 1 millioen!
Wij liggen niet goed'
Een bittere bijsmaak aan den
zegewijn
Nurmi, de Fin
Edstrom drukt de oogen toe
Wat is er van de Olympische
leus overgebleven
BARON DE COUBERTIN
en soms maanden- jjier heeft u het portret van den man,
die het initiatief nam tot de
stichting van de moderne
Olympische Spelen
Veranderde titulatuur
Luit. Pahud de Mortanges, een onzer Olympische ruiters
aÉÉSlÉ
Het lossen van onze Olympische paarden na aankomst uit het moederland
RMMilHlIII
Een „koninklijk welkom" luidde het opschrift
van het geweldige lichtbord, dat boven den
ingang van de geweldige toegangspoort van het
Olympia-stadion praalde. En hetzelfde bord
vermeldt de namen der overwinnaars, der Olym
pische kampioenen, van hen, die getoond heb
ben van de 2000 athleten der 50 verschillende
landen de besten te zijn!....
Los Angeles en de Amerikaansche Olympia-
leiding kunnen gemakkeüjk een koninklijk wel
kom aanbieden; zij hebben weliswaar een aan
tal millioentjes in deze Olympische „zaak" ge
stoken en het kan in dezen tijd van wereld
crisis misschien een riskant stukje zijn, maar
wie tegenwoordig waagt die komt zonder ver
lies, en misschien zelfs nog wel met een be
scheiden winstje er uit.... En de vooruitzich
ten zijn niet slecht!
Tot nog toe heeft het aantal betalende toe
schouwers dagelijks, niet minder dan 100.000
bedragen, doch in den voorverkoop was een
millioen kaarten in een minimum van tijd uit
gereikt en daarbij komt nog de geweldige
toename van het vreemdelingenverkeer. De
hoteleigenaars zijn voor maanden uitverkocht.
In middel- en Zuid-Califomië tot San Fran
cisco toe, is geen kamer meer onbezetEn
dat bij deze gunstige gelegenheid de een of
ander niet voor een klein of groot bedrag „ge
licht" wordt, daarvoor zorgen de strenge straf
bepalingen van den staatsgouverneur. Deze wil
den hotelmenschen hun meevaller graag gunnen,
doch tolereert niet, dat de gasten daarbij kind
van de rekening worden.
Is dus de stemming van de Amerikanen
niet alleen door deze zakelijke successen, maar
ook vanwege de behaalde resultaten der Ame
rikaansche sportlieden buitengewoon opti
mistisch.... van de bewoners van Olympiastad
en van onze Nederlandsche vertegenwoordigers,
kan men helaas niet hetzelfde beweren! In de
kleine, zindelijke, kajuitachtige huisjes voor een
of twee sportlieden, en bij de gemeenschappe
lijke maaltijden der verschillende landslieden
bij wandeltochten en bij de training, in de
koele Californische avonden en bij gezellige
samenkomsten steeds en overal beheerschen
twee onderwerpen het gesprek.
't
Het eerste onderwerp: Hoe „liggen wü" hier?
Zullen wij ophalen, nog iets goeds kunnen pres-
teeren? En waarom hebben wij het nog niet
beter gedaan? En dan blijft helaas het antwoord
niet lang uit: „Wij liggen in het geheel niet
goed, onze situatie is lang niet zoo aangenaam
als vier jaar geleden te AmsterdamDaar
over zijn zij het allen, de Amerikanen uitgezon
derd, volkomen eens
De Beiersche zwaargewicht Strassberger is in
Los Angelos tot de ontdekking gekomen, dat
men zijn vat écht Münchener bier, dat hij met
goed succes door alle toltarieven en grensafslui-
tingen had meegevoerd, had gestolen! En wat
moet een Beier, een zwaargewicht nog wel, zon
der bier beginnen?!.... Daar moet men niet
om lachen, dat is ernstig, zeer ernstig! Derge
lijke kleinigheden kunnen een sportsman ge
heel uit zijn evenwicht brengen. Strassberger
heeft niet opgegeven, hij heeft zich goed en
dapper geweerd en zijn gedrag heeft veel
gedaan voor het moreel van zijn landslieden.
De meeste buitenlandsche afgevaardigden
zijn te nerveus, te gejaagd en in vrijwel het
meerendeel der gevallen zijn de prestaties verre
onder die, welke in het vaderland bereikt wer
den. En dan hebben zij alle, zonder uitzonde
ring, dadelijk een reden voor de hand meestal
is het „klimaat" de schuldige. Een Canadees
vertrouwde mij toe: „Los Angelos is onmogelijk
voor ons het is hier véél te warm!" Vijf
minuten later klaagde een Japanner bij mij zijn
leed: „Mijn land zou verreweg in alle onderdee-
len kampioen zijn geworden, als niet het onge
wone, ruwe klimaat de hand in het spel gehad
had en de sportsmen had beïnvloed"!....
Nu moet men niet gelooven, dat aan de
Amerikaanschen zegewijn de bittere druppels
ontbrekenHet meest deprimeerende voor
hen is wel het feit, dat de overwinnaar der
sprintwedstrijden, Tolan, een neger is! Wij,
Hollanders hebben tot ons voordeel geen
begrip ervan, hoe groot en intens de haat is,
dien men in Amerika voor negers koestert. In
persoonlijke zoowel als in openbare aangelegen
heden wordt de neger hier als een soort „onder-
mensch" beschouwd.
Deze zwarten, Tolan
en Metcalfe, hebben
den Ameiikaanschen
kleuren de overwin
ning bezorgd. Dat is
op zichzelf heel mooi
en prijzenswaard,
maar duizendmaal
mooier en prijzens
waardiger zoude het zijn geweest, wanneer zij
een huid hadden gehad, die niet van gentle
men-voorschrift afwijkt!....
Het andere groote, veel-besproken thema is
Nurmi. Zoo geweldig en krachtig wordt er hier
gescholden op enkele vooraanstaande personen
van het Internationale lichtathletiekcomité,
dat er haast niets meer te schelden overblijft.
Nurmi is de Olympiade-toeschouwer, wiens
schaduw over alle loopbanen en speciaal op het
precaire thema „amateurs of professionals" valt.
Overal, waar Nurmi opduikt, moet hij zich aan
de uitbundige huldebetoogingen van het pu
bliek onttrekken; men is den grooten looper uit
Finland niet vergeten!En de heeren Sport-
autoriteiten zouden zich verwonderen, wanneer
zij door een proef op de som er achter zouden
trachten te komen, hoe de groote massa tegen
over deze menschen staat. Voor amateur
huichelarij heeft men geen ovaties over!
En intusschen heeft zich een nieuw geval
voorgedaan, toevallig bij den „opvolger" van
Nurmi op den langen afstand, namelijk bij den
Pool Kusoczinski. Het materiaal tegen dezen
Olympiakampioen moet veel belastender zijn,
dan dat tegen Nurmi en het onaangenaamste
is: het bevindt zich in handen van de Finnen!
Maar de menschen van Suomi willen geen
„wraak voor Nurmi" eischen. Zij wachten af,
hoe het staat met de neigingen van de twijfel
achtige amateurs om zich te buiten te gaan
aan dingen, die de amateursparagraphen ver
bieden. Men heeft reeds gewed, dat de Zweed
Edström, sedert hij Nurmi heeft „verwerkt",
zijn twee blauwe oogen zal toedrukken, voor
alles wat nog komen kan....
En intusschen vallen de records en doet de
galgenhumor van een Duitschen deelnemer de
ronde: ,,Dat hij in zijn vaderland beter en
verder heeft gestaan, dan hij hier heeft ge
sprongen"; de koffielading waarmede de Brazi
lianen hun Los Angeles-expeditie wilden finan
cieren, is in beslag genomen en arm en
bruingebrand zijn zij aan hun lot overgelaten.
In de straten fladdert nog steeds een vijftigtal
nationale wimpels, maar spoedig zal ook hier
de algemeene leuze zijn: „Uitverkoop" en ,,Wij
ruimen op tegen ieder aannemelijk Olympia-
bod!"
Het is misschien niet juist om over de Olym
piade te schrijven vanuit een andere plaats dan
Los Angeles, doch aan den anderen kant is het
wel eens goed om de dingen eens te beschou
wen van een afstand, zonder dat men meege
sleept wordt door de stemming, die in het reus
achtige stadion met zijn talrijke vlaggen, onder
het gebrul der Amerikaansche' toeschouwers en
de marschmuziek en in bewondering voor de
grootsche opgezette organisatie als vanzelf ont
staat.
Welk een grootsche en schoone gedachte was
het niet van den Franschen sportsman Baron
de Coubertin, om de Olympische spelen te doen
herleven! Om de vier jaar zouden de beste ver
tegenwoordigers van elke sport, van elk land bij
elkaar komen, hun prestaties toonen en de
overwinnaars eeren door prijzen, die geen ma-
terieele, doch een ideëele waarde hadden. De
eerste Olympiaden van alle landen waren in
derdaad de verwezenlijking van dit doel. De
beste amateurs van alle landen kwamen bij el
kaar om hun krachten te meten met inachtne
ming van het schoone woord van De Coubertin:
„De hoofdzaak is niet de overwinning, maar de
faire wedstrijd".
Wat is er echter van die leus overgebleven?
De Olympische eed wordt afgelegd; het doel
daarvan is, het amateurschap te garandeeren,
d.w.z. sportieve prestatie mag niet misbruikt
worden voor winstbejag. De amateur mag
slechts zijln onkosten
vergoed krijgen. Wij
zullen aannemen, dat
dit ook het geval is
bij alle deelnemers van
di+ jaar. Maar dan
blijft toch het feit
bestaan, dat vele deel
nemers op staatskos
ten (al is dat ook op
eenigerlei wijze ge
maskeerd) in staat zijn
gesteld om zich te
ontwikkelen op een
wijze, die voor ande
ren eenvoudig on
denkbaar is. En dan
moet een ieder, die
voor sport voelt, zich
toch ernstig afvragen,
of men dat nog wel
een faire wedstrijd kan
noemen. Deze deel
nemers worden door
de financieele hulp van
hun regeering in staat
gesteld tot een weken-
lange training, die zoo
intensief is, dat het
daarnaast uitoefenen
van een beroep een
voudig onmogelijk is.
Toch is juist het ken
merk van den ama
teur, dat hij naast zijn sportieve training een
niet-sportief beroep uitoefent; dit onderscheidt
hem van den professional en den acrobaat, voor
wie training en beroepswerkzaamheden bij elkaar
behooren. De diepere beteekenis van den Olym-
pischen eed heeft dus betrekking op de soort
van training, die aan den wedstrijd vooraf is
gegaan. Wat wij thans zien, zijn gedeeltelijk
amateurs met een „professional" training; hun
records zijn kunstmatig gekweekt en dat is niet
sportief. Bovendien zijn die records dan geen
zuivere maatstaf meer voor het beoordeelen van
het peil, waarop een bepaalde sport in de ver
schillende landen staat. De landen, die hun
onderdanen records zagen behalen op staats
kosten, willen het echter wel zoo laten voor
komen. De Amerikanen zelf geven toe, dat men
dergelijke topprestaties overal ter wereld kan
opkweeken, wanneer er maar genoeg tijd en
geld aan de training
wordt besteed en zij
ontkennen in het ge
heel niet, dat zij er
er voor de Olympiade
te Los Angeles alles op
gezet hebben om het
meerendel der prijzen
voor hun land in de
wacht te sleepen.
Men zou misschien
beter doen, om de
sportieve prestaties van
een land te bepalen
naar de gemiddelde
prestaties der deelne
mers. Ook dan zou er
veel geknoei mogelijk
zijn, vooral wanneer
men niet het aantal
deelnemers in evenre
digheid bracht met het
bevolkingsgetal. Doch
iets moet er gedaan
worden. Men kan niet
blijven voortgaan met
dit systeem, dat aan
leiding geeft tot het
misbruik der kunstma
tig gekweekte toppres
taties. Zouden er in de
Olympische spelen
steeds meer misbruiken
moeten insluipen? Het
valt niet te ontkennen,
dat het gevaar daarvoor elke vier jaar grooter
wordt.
Doch misschien vinden de leidende figuren van
deze grootsche spelen nog een weg, die terug
voert naar gezonde sportieve opvattingen en
fairness. Het is althans te wenschen, dat zij
ernstig over dit punt nadenken.
Mijnheer B.: Meisje, zijn meneer en me
vrouw thuis?
Dienstmeisje: Jawel meneer; wie mag ik
zeggen dat er is?
Mjjnheer B.: Zeg maar meisje, dat de
oud-rentmeester bij de domeinen een oogenblik
belet vraagt.
Meisje (binnenkomende)Meneer, daar
is de oud-ritmeester bij de Romeinen.
XXXIV,
Een van de typische regels bij bridge is de
belooning voor groot en klein slem, wanneer
dat geboden is. Groot slem wordt dan met dui
zend en klein slem met vijfhonderd punten be
loond. Sommigen meenen, dat het onbillijk is
dat na zulk een bod, wanneer de speler down
gaat, de tegenpartij geen voordeel behaalt. Dit
is onjuist, want altijd is het maken van een
geboden groot of klein slem een groot risico en
het vraagt heel wat beleid tot dit bod te komen.
Het komt overigens zelden voor. Bijna alleen in
't geval van een zwaar opgelegd spel, dat zóó
sterk is, dat het de belooning vaak nauwelijks
waard is. Maar er wordt altijd nog te veel slem
gemaakt zonder dat het geboden is, en dat
komt, omdat men al te vaak de kans verzuimt
en zelden elkander zoekt om tot zulk een bod
te komen. Hoe gevaarlijk het is en hoe licht
men toch down kan gaan, al ziet het er vrij
secuur uit, toont het volgende voorbeeld, dat
zich heeft voorgedaan. Iemand biedt groot slem
op twaalf schoppenkaarten met het aas en het
aas van harten. De voorhand kwam uit met
harten, de achterhand had renonce harten en
de dertiende troef, zoodat de leider down ging.
In het algemeen is men tevreden met een
manchebod en telt niet na of er kansen op
slem zijn. Vaak ook biedt men te eenzijdig en
geeft zich te weinig rekenschap van het bod
van den partner, om het te zamen tot slem te
brengen.
In zijn boekje „Contract bridge for all" be
handelt de Engelsche bridge-specialist Man-
ning-Forster dit onderwerp zeer uitvoerig en
geeft daarbij een Amerikaansche conventie, die
het nadeel heeft wat te veel conventie te zijn,
maar die ik toch even hier wil aanstippen.
Bij de opening van twee van één kleur geeft
de opener aan, dat hij een poging naar een
slem wil wagen. Hij opent daarbij met een zes-
kaart met de twee topkaarten of een vijfkaart
met sterk bijspel. Na zoo'n bod moet de part
ner zijn spel eens goed bezien en kijken of er
mogelijk tot een slem gegaan kan worden. Geeft
de partner nu een slag in die kleur bij, dan is
het als ge zelf aan de beurt zijt, aan uw oor
deel overgelaten of ge verder door wilt gaan
naar slem. Wil men nu nog verder gaan, dan
moet geboden worden in de kleur waarvan men
renonce of aas sec heeft.
Dit beteekent dan: „Partner, ik kan die kleur
stoppen als er in mijn oorspronkelijke kleur
verder geboden wordt." De partner is dan ver
plicht een verder bod te doen.
Het volgende voorbeeld citeer ik uit dit boek.
De kaarten zijn als volgt verdeeld:
H. K. R. S.
a v a
h
6 h
V
8
9
5
6
3
4
A.
S. a, h, v, 9,
R. 9, 4
K. 9
H. 8, 2.
B.
6, 10,
7, 10
3, 4, 7,
5, 10
b S.
R.
8, 10 K.
H.
C.
H. K. R.
b a v
7 h b
3 b 6
5 2
S.
5
4
A zegt het eerst aan en begint met twee har
ten. B. biedt drie schoppen. C. biedt vier har
ten en D past.
Nu wil A zijn actie naar slem voortzetten. Hij
biedt nu vier schoppen. Dit bod nu, na het drie
schoppen bod van B, beteekent: „partner, voor
de schoppen behoeven we niet te bang te zijn,
die kan ik dadelijk stoppen als mijn kaart troef
wordt. Je moet dus verder bieden." C moet dus
bieden boven vier schoppen, maar weet dat het
spel van A heel sterk is. Hij biedt nu vijf klave-
ren, geeft daarmee aan dat hij in klaveren
sterk is, of de renonce in heeft, althans dat de
tegenpartij in klaveren niets kan beginnen als
daarmede wordt uitgekomen. Nu biedt A, nadat
D gepast heeft, vijf ruiten om te vertellen dat
hij daar ook goed in is gedekt. C gaat nu tot
zes harten over en nu kan A groot slem harten
bieden.
Het nadeel van dit systeem echter is, dat het
teveel op afspraak berust en niet begrepen zal
worden door een partner, die het niet kent.
Zonder de zaak zoo geraffineerd te enscènee-
ren, kan men ook vaak tot een slembod komen,
als men er zich op instelt. Gevaarlijk is het
echter naar slem te bieden zonder voldoende
aanwijzing van den partner.
(Wordt vervolgd).
Een deelnemer aan
de eerste Olympiade,
in 1896 te Athene
gehouden, schrijft
ons:
Wederom meten de
beste sportsmen der
verschillende landen
hun krachten in een
reeks van interna
tionale wedstrijden: in de tiende Olympia
de te Los Angeles. Doch de manier waar
op dit geschiedt en de omgeving, waar zij
zich bevinden, verschillen volkomen van die dei-
eerste Olympiade, die in 1896 te Athene werd
gehouden. Dat is nu dus 36 jaar geleden en in
dien tusschentijd ben ik een oude man gewor
den en heeft de sport zich ontwikkeld tot een
vroeger ongekenden bloei en dit alles is ge
schied met een even verbazingwekkende als ver
blijdende snelheid.
Toen die eerste spelen werden uitgeschreven,
waren wij zelfs bijna niet gegaan. Er was n.l.
een zeer sterke strooming tegen het plan en
het groote publiek kon zich van een Olympiade
eigenlijk in het geheel geen voorstelling maken.
Dat lag nu eenmaal aan den geest van dien tijd.
Wel had de Fransche baron De Coubertin reeds
in 1894 te Parijs een internationaal sportcongres
georganiseerd, doch de meeste menschen inte
resseerden zich daar niet voor. Voor hen was
sport een tamelijk vaag begrip; voor de rijke
menschen dacht men bij dat woord aan paar
densport en voor de breede massa van het
volk hoogstens aan fietsen. Daarnaast bestond
alleen nog de gymnastiek. Het begrip sport, zoo
als wij dat thans hebben, was onbekend. Er
werd dan ook druk over gedebatteerd, of wij wel
zouden gaan, of het wel de moeite waard was,
om zoo'n lange reis te maken voor de Olympi
sche spelen. Doch wij gingen, eerst met den trein
naar Triëst en vandaar met een stoomboot naar
Patras.
Die eerste Olympische spelen waren een minia
tuuruitgave van die, welke thans worden ge
houden. Amerika was door ongeveer 30 sports
men vertegenwoordigd; voor lichte athletiek
waren alles bij elkaar slechts 120 personen in
geschreven. Het nieuw gebouwde marmeren sta
dion was voor dien tijd wel imponeerend (het
was 200 M. lang en 60 M. breed en bevatte 60.000
zitplaatsen), doch uit sportief oogpunt had men
ook toen reeds bezwaar tegen de te scherpe
bochten. In menig opzicht waren de toestanden
trouwens van dien aard, dat wij ze ons thans
bij een Olympiade niet zouden kunnen voor
stellen. Dat b.v. een Amerikaan, die nog nooit
tevoren een discus in de hand had gehad, den
eersten prijs bij het discuswerpen behaalde, al
leen door zijn lichaamskracht, dat zou tegen
woordig onmogelijk zijn. En de 29.15 M„ die voor
zijn overwinning voldoende waren, worden thans
bij eiken wedstrijd van juniores bereikt. In dien
tijd kende men echter nog niet het laten draaien
van den discus, het discuswerpen kende men
ternauwernood van hooren zeggen.
Over het algemeen waren trouwens de resul
taten zeer gering, doch dat lag aan den toen-
maligen stand der sport. De tegenwoordige gene
ratie zou er om lachen. Er kwam nog bij, dat
de baan in het stadion te Athene niet hard
genoeg was. Zooals wij reeds zeiden, waren er
tal van technische onvolkomenheden, zeker vol
gens de begrippen van thans. Bij het worstelen,
waarbij ik nog een prijs heb behaald, had men
b.v. nog geen classificatie; de tegenstanders
worstelden eenvoudig met elkaar, onverschil
lig of zij groot of klein, dik of mager waren. Ik
kan mij nog goed herinneren, dat mijn voor
naamste trots lag in het feit, dat mijn tegen
stander veel grooter was geweest dan ik:
Verder heb ik ook meegedaan met de wed
strijden in hoog- en verspringen, doch daarbij
hadden wij geen schijn van kans tegen de En-
gelschen en Amerikanen. Waar de anderen op-
De „Daily Mirror" meldt, dat in de laatste
maanden de Britsche minister van financiën
vele giften mocht ontvangen, welke zijn te
danken aan personen, die daadwerkelijk de
crisis willen helpen bestrijden.
De geschenken zijn van den meest uiteen
loopenden aard: waardepapieren, bankbiljetten,
geldstukken, kunstvoorwerpen en juweelen.
Vele weduwen en oud-militairen hebben afstand
gedaan van hun pensioen. Menschen van aller
lei rang en stand dragen het hunne bij, en
zooals de „Daily Mirror" verzekert niet alleen
Britten maar ook vreemdelingen doen hun best
om den nood in Engeland te helpen lenigen.
Dit lijkt ons wel merkwaardig, daar de meeste
andere staten er ook niet zoo best aan toe zijn
Uit de koloniën zouden eveneens vele be
wijzen van sympathie zijn ontvangen, waar
onder ook materieele.
hielden, daar begonnen zij. Ook toen blonken de
Amerikanen reeds uit in de sport, wat ook thans
nog het geval is. De Grieken trokken verbaasde
en soms ook verbitterde gezichten, toen de eene
prijs na den andere door de Angel-Saksers werd
weggekaapt. Wij waren om hen blij, dat zij ten
minste den Marathonloop wonnen; zij schenen
het als een nationale eerezaak te beschouwen,
dat die prijs door een Griek werd behaald en dit
maakte voor hen menige andere nederlaag goed.
Wij deden zelf trouwens niet mee, vandaar mis
schien dat wij ons zoo oprecht over het succes
van den Griek konden verheugen.
Nu zijn de tijden veranderd. De deelnemers
aan de Olympiade zullen, zelfs als zij geen prijs
behalen, heel wat betere prestaties kunnen too
nen dan de athleten, fietsers en roeiers van
1896. Toch zou ik deze herinneringen niet willen
missen, want zij hebben betrekking op een der
hoogtepunten van de sport in haar kinderjaren.
(Nadruk verboden).
Er is nu in Zwitserland definitieve samen
werking tot stand gekomen tusschen alpinisme
en vliegsport. De Alpenclub heeft met de autori
teiten een overeenkomst getroffen betreffende
de rol van het vliegtuig bij het te hulp komen
van slachtoffers in het hooggebergte en bij het
opsporen van verdwaalde alpinisten.
De aanvragen om hulp zullen gericht worden
tot den chef van den reddingsdienst der Zwitser-
sche Alpenclub te Baden en de opsporingen
zullen naar gelang der omstandigheden gedaan
worden door de vliegvelden te Dübendorf,
Thun of Lausanne. Een vliegtuig vliegt dan
op groote hoogte over de heele streek. Weet de
vliegenier waar de verdwaalde alpinisten zich
bevinden, dan probeert hij hun proviand en
reddingsmateriaal te bezorgen. De waarnemer
geeft precies op zijn kaart de plaats aan, waar
hij de alpinisten heeft gevonden, en werpt die
kaart dan neer op de dichtstbijzijnde reddines-
post of reddingsbrigade in het gebergte.
De L. Z. 129, het grootste luchtschip, dat tot
nu toe is op stapel gezet, nadert zijn voltooiing.
De „Hindenburg" zoo zal het gedoopt wor
den wordt te Friedrichshafen gebouwd met
inachtneming van de nieuwste wetenschappe
lijke en technische ondervindingen. Men heeft
vooral gebruik gemaakt van de ervaringen, op
gedaan bij de vele reizen van de „Graf Zep.
pelin" in allerlei klimaten en weersomstandig
heden.
De L. Z. 129dat beteekent dat de maat
schappij „Zeppelin" reeds haar 129ste lucht
schip aflevert. Haar eerste werkstuk, L.Z. U
startte in 1900 en werd in hetzelfde jaar weer
gedemonteerd na enkele proefvluchten. Ook de
volgende luchtschepen hadden slechts een kort
leven. De L.Z. 2 startte in 1905 en werd in 1906
bij een noodlanding in den storm vernield. De
L.Z. 4 werd op zijn eerste reis in 1908 door een
electrische ontlading verwoest. Alleen de L.Z. 3
maakte het beter; van 1906 tot zijn slooping in
1913 deed hij dienst in het Pruisische leger.
De oorlog bracht, zooals begrijpelijk is, een
geweldige hausse in den luchtscheepsbouw, maar
den nieuwen luchtschepen was een kort leven
beschoren. De resultaten waren voor de latere
ontwikkeling echter van groote beteekenis. De
L. 59 vestigde in November 1917 een record
door van Bulgarije naar Chartoem en terug te
vliegen, een afstand van 6800 K.M. De L. 55
bereikte in hetzelfde jaar een recordhoogte
voor groote luchtschepen, door 7300 M. te stij
gen; de L.Z. 101 maakte met 101 vlieguren de
langste duurvlucht.
Maar al die luchtschepen uit den oorlog, de
Duitsche, de Engelsche, de Amerikaansche, be
hooren tot het verleden. Op het oogenblik be
heerschen drie nieuwere schepen de lucht: de
„Los Angeles", de „Akron" en de „Graf Zep
pelin". De „Hindenburg" zal het vierde zijn.
Nu heeft men den paradoxalen toestand, dat
er meer werven op de wereld zijn dan groote
luchtschepen! Duitschland bezit drie werven:
de „Zeppelin-werf", de werf van Schutte en
Co. en de werf Seddin bij Stolp-Fommeren. Al
leen Friedrichshafen echter bouwt groote lucht
schepen. De „Akron" is gebouwd door de Ame
rikaansche Goodyear; in Detroit zetelt de
tweede luchtscheepsbouwwerf der Vereenigde
Staten. Verder zijn er in Engeland vijf werven,
in Frankrijk drie, in Italië twee. Rusland en
Japan bezitten ieder één werf. Goed geteld zijn
er dus zeventien werven en vier groote lucht
schepen! Geen wonder, dat die vier exemplaren
zich in een geweldige belangstelling mogen
verheugen; dat elk van hun bewegingen met
de grootste aandacht wordt gevolgd. De ge-
heele wereldpers geeft een beschrijving, telkens
wanneer een luchtschip opgestegen is; het ver
keer in de groote steden staat stil, zoodra een
Zeppelin boven de huizenzee verschijnt; een
luchtschip is nog een sensatie.
A