Het einde nadert t< Herinnerin Voor Bridgers AMATEURS EN PROFS DE le OLYMPIADE Giften aan de natie Alpinisme en vliegsport L UCHTSCHEEPSBO UW De Hindenburg" nadert zijn voltooiing - Voorverkoop: 1 millioen! Wij liggen niet goed' Een bittere bijsmaak aan den zegewijn Nurmi, de Fin Edstrom drukt de oogen toe Wat is er van de Olympische leus overgebleven BARON DE COUBERTIN en soms maanden- jjier heeft u het portret van den man, die het initiatief nam tot de stichting van de moderne Olympische Spelen Veranderde titulatuur Luit. Pahud de Mortanges, een onzer Olympische ruiters aÉÉSlÉ Het lossen van onze Olympische paarden na aankomst uit het moederland RMMilHlIII Een „koninklijk welkom" luidde het opschrift van het geweldige lichtbord, dat boven den ingang van de geweldige toegangspoort van het Olympia-stadion praalde. En hetzelfde bord vermeldt de namen der overwinnaars, der Olym pische kampioenen, van hen, die getoond heb ben van de 2000 athleten der 50 verschillende landen de besten te zijn!.... Los Angeles en de Amerikaansche Olympia- leiding kunnen gemakkeüjk een koninklijk wel kom aanbieden; zij hebben weliswaar een aan tal millioentjes in deze Olympische „zaak" ge stoken en het kan in dezen tijd van wereld crisis misschien een riskant stukje zijn, maar wie tegenwoordig waagt die komt zonder ver lies, en misschien zelfs nog wel met een be scheiden winstje er uit.... En de vooruitzich ten zijn niet slecht! Tot nog toe heeft het aantal betalende toe schouwers dagelijks, niet minder dan 100.000 bedragen, doch in den voorverkoop was een millioen kaarten in een minimum van tijd uit gereikt en daarbij komt nog de geweldige toename van het vreemdelingenverkeer. De hoteleigenaars zijn voor maanden uitverkocht. In middel- en Zuid-Califomië tot San Fran cisco toe, is geen kamer meer onbezetEn dat bij deze gunstige gelegenheid de een of ander niet voor een klein of groot bedrag „ge licht" wordt, daarvoor zorgen de strenge straf bepalingen van den staatsgouverneur. Deze wil den hotelmenschen hun meevaller graag gunnen, doch tolereert niet, dat de gasten daarbij kind van de rekening worden. Is dus de stemming van de Amerikanen niet alleen door deze zakelijke successen, maar ook vanwege de behaalde resultaten der Ame rikaansche sportlieden buitengewoon opti mistisch.... van de bewoners van Olympiastad en van onze Nederlandsche vertegenwoordigers, kan men helaas niet hetzelfde beweren! In de kleine, zindelijke, kajuitachtige huisjes voor een of twee sportlieden, en bij de gemeenschappe lijke maaltijden der verschillende landslieden bij wandeltochten en bij de training, in de koele Californische avonden en bij gezellige samenkomsten steeds en overal beheerschen twee onderwerpen het gesprek. 't Het eerste onderwerp: Hoe „liggen wü" hier? Zullen wij ophalen, nog iets goeds kunnen pres- teeren? En waarom hebben wij het nog niet beter gedaan? En dan blijft helaas het antwoord niet lang uit: „Wij liggen in het geheel niet goed, onze situatie is lang niet zoo aangenaam als vier jaar geleden te AmsterdamDaar over zijn zij het allen, de Amerikanen uitgezon derd, volkomen eens De Beiersche zwaargewicht Strassberger is in Los Angelos tot de ontdekking gekomen, dat men zijn vat écht Münchener bier, dat hij met goed succes door alle toltarieven en grensafslui- tingen had meegevoerd, had gestolen! En wat moet een Beier, een zwaargewicht nog wel, zon der bier beginnen?!.... Daar moet men niet om lachen, dat is ernstig, zeer ernstig! Derge lijke kleinigheden kunnen een sportsman ge heel uit zijn evenwicht brengen. Strassberger heeft niet opgegeven, hij heeft zich goed en dapper geweerd en zijn gedrag heeft veel gedaan voor het moreel van zijn landslieden. De meeste buitenlandsche afgevaardigden zijn te nerveus, te gejaagd en in vrijwel het meerendeel der gevallen zijn de prestaties verre onder die, welke in het vaderland bereikt wer den. En dan hebben zij alle, zonder uitzonde ring, dadelijk een reden voor de hand meestal is het „klimaat" de schuldige. Een Canadees vertrouwde mij toe: „Los Angelos is onmogelijk voor ons het is hier véél te warm!" Vijf minuten later klaagde een Japanner bij mij zijn leed: „Mijn land zou verreweg in alle onderdee- len kampioen zijn geworden, als niet het onge wone, ruwe klimaat de hand in het spel gehad had en de sportsmen had beïnvloed"!.... Nu moet men niet gelooven, dat aan de Amerikaanschen zegewijn de bittere druppels ontbrekenHet meest deprimeerende voor hen is wel het feit, dat de overwinnaar der sprintwedstrijden, Tolan, een neger is! Wij, Hollanders hebben tot ons voordeel geen begrip ervan, hoe groot en intens de haat is, dien men in Amerika voor negers koestert. In persoonlijke zoowel als in openbare aangelegen heden wordt de neger hier als een soort „onder- mensch" beschouwd. Deze zwarten, Tolan en Metcalfe, hebben den Ameiikaanschen kleuren de overwin ning bezorgd. Dat is op zichzelf heel mooi en prijzenswaard, maar duizendmaal mooier en prijzens waardiger zoude het zijn geweest, wanneer zij een huid hadden gehad, die niet van gentle men-voorschrift afwijkt!.... Het andere groote, veel-besproken thema is Nurmi. Zoo geweldig en krachtig wordt er hier gescholden op enkele vooraanstaande personen van het Internationale lichtathletiekcomité, dat er haast niets meer te schelden overblijft. Nurmi is de Olympiade-toeschouwer, wiens schaduw over alle loopbanen en speciaal op het precaire thema „amateurs of professionals" valt. Overal, waar Nurmi opduikt, moet hij zich aan de uitbundige huldebetoogingen van het pu bliek onttrekken; men is den grooten looper uit Finland niet vergeten!En de heeren Sport- autoriteiten zouden zich verwonderen, wanneer zij door een proef op de som er achter zouden trachten te komen, hoe de groote massa tegen over deze menschen staat. Voor amateur huichelarij heeft men geen ovaties over! En intusschen heeft zich een nieuw geval voorgedaan, toevallig bij den „opvolger" van Nurmi op den langen afstand, namelijk bij den Pool Kusoczinski. Het materiaal tegen dezen Olympiakampioen moet veel belastender zijn, dan dat tegen Nurmi en het onaangenaamste is: het bevindt zich in handen van de Finnen! Maar de menschen van Suomi willen geen „wraak voor Nurmi" eischen. Zij wachten af, hoe het staat met de neigingen van de twijfel achtige amateurs om zich te buiten te gaan aan dingen, die de amateursparagraphen ver bieden. Men heeft reeds gewed, dat de Zweed Edström, sedert hij Nurmi heeft „verwerkt", zijn twee blauwe oogen zal toedrukken, voor alles wat nog komen kan.... En intusschen vallen de records en doet de galgenhumor van een Duitschen deelnemer de ronde: ,,Dat hij in zijn vaderland beter en verder heeft gestaan, dan hij hier heeft ge sprongen"; de koffielading waarmede de Brazi lianen hun Los Angeles-expeditie wilden finan cieren, is in beslag genomen en arm en bruingebrand zijn zij aan hun lot overgelaten. In de straten fladdert nog steeds een vijftigtal nationale wimpels, maar spoedig zal ook hier de algemeene leuze zijn: „Uitverkoop" en ,,Wij ruimen op tegen ieder aannemelijk Olympia- bod!" Het is misschien niet juist om over de Olym piade te schrijven vanuit een andere plaats dan Los Angeles, doch aan den anderen kant is het wel eens goed om de dingen eens te beschou wen van een afstand, zonder dat men meege sleept wordt door de stemming, die in het reus achtige stadion met zijn talrijke vlaggen, onder het gebrul der Amerikaansche' toeschouwers en de marschmuziek en in bewondering voor de grootsche opgezette organisatie als vanzelf ont staat. Welk een grootsche en schoone gedachte was het niet van den Franschen sportsman Baron de Coubertin, om de Olympische spelen te doen herleven! Om de vier jaar zouden de beste ver tegenwoordigers van elke sport, van elk land bij elkaar komen, hun prestaties toonen en de overwinnaars eeren door prijzen, die geen ma- terieele, doch een ideëele waarde hadden. De eerste Olympiaden van alle landen waren in derdaad de verwezenlijking van dit doel. De beste amateurs van alle landen kwamen bij el kaar om hun krachten te meten met inachtne ming van het schoone woord van De Coubertin: „De hoofdzaak is niet de overwinning, maar de faire wedstrijd". Wat is er echter van die leus overgebleven? De Olympische eed wordt afgelegd; het doel daarvan is, het amateurschap te garandeeren, d.w.z. sportieve prestatie mag niet misbruikt worden voor winstbejag. De amateur mag slechts zijln onkosten vergoed krijgen. Wij zullen aannemen, dat dit ook het geval is bij alle deelnemers van di+ jaar. Maar dan blijft toch het feit bestaan, dat vele deel nemers op staatskos ten (al is dat ook op eenigerlei wijze ge maskeerd) in staat zijn gesteld om zich te ontwikkelen op een wijze, die voor ande ren eenvoudig on denkbaar is. En dan moet een ieder, die voor sport voelt, zich toch ernstig afvragen, of men dat nog wel een faire wedstrijd kan noemen. Deze deel nemers worden door de financieele hulp van hun regeering in staat gesteld tot een weken- lange training, die zoo intensief is, dat het daarnaast uitoefenen van een beroep een voudig onmogelijk is. Toch is juist het ken merk van den ama teur, dat hij naast zijn sportieve training een niet-sportief beroep uitoefent; dit onderscheidt hem van den professional en den acrobaat, voor wie training en beroepswerkzaamheden bij elkaar behooren. De diepere beteekenis van den Olym- pischen eed heeft dus betrekking op de soort van training, die aan den wedstrijd vooraf is gegaan. Wat wij thans zien, zijn gedeeltelijk amateurs met een „professional" training; hun records zijn kunstmatig gekweekt en dat is niet sportief. Bovendien zijn die records dan geen zuivere maatstaf meer voor het beoordeelen van het peil, waarop een bepaalde sport in de ver schillende landen staat. De landen, die hun onderdanen records zagen behalen op staats kosten, willen het echter wel zoo laten voor komen. De Amerikanen zelf geven toe, dat men dergelijke topprestaties overal ter wereld kan opkweeken, wanneer er maar genoeg tijd en geld aan de training wordt besteed en zij ontkennen in het ge heel niet, dat zij er er voor de Olympiade te Los Angeles alles op gezet hebben om het meerendel der prijzen voor hun land in de wacht te sleepen. Men zou misschien beter doen, om de sportieve prestaties van een land te bepalen naar de gemiddelde prestaties der deelne mers. Ook dan zou er veel geknoei mogelijk zijn, vooral wanneer men niet het aantal deelnemers in evenre digheid bracht met het bevolkingsgetal. Doch iets moet er gedaan worden. Men kan niet blijven voortgaan met dit systeem, dat aan leiding geeft tot het misbruik der kunstma tig gekweekte toppres taties. Zouden er in de Olympische spelen steeds meer misbruiken moeten insluipen? Het valt niet te ontkennen, dat het gevaar daarvoor elke vier jaar grooter wordt. Doch misschien vinden de leidende figuren van deze grootsche spelen nog een weg, die terug voert naar gezonde sportieve opvattingen en fairness. Het is althans te wenschen, dat zij ernstig over dit punt nadenken. Mijnheer B.: Meisje, zijn meneer en me vrouw thuis? Dienstmeisje: Jawel meneer; wie mag ik zeggen dat er is? Mjjnheer B.: Zeg maar meisje, dat de oud-rentmeester bij de domeinen een oogenblik belet vraagt. Meisje (binnenkomende)Meneer, daar is de oud-ritmeester bij de Romeinen. XXXIV, Een van de typische regels bij bridge is de belooning voor groot en klein slem, wanneer dat geboden is. Groot slem wordt dan met dui zend en klein slem met vijfhonderd punten be loond. Sommigen meenen, dat het onbillijk is dat na zulk een bod, wanneer de speler down gaat, de tegenpartij geen voordeel behaalt. Dit is onjuist, want altijd is het maken van een geboden groot of klein slem een groot risico en het vraagt heel wat beleid tot dit bod te komen. Het komt overigens zelden voor. Bijna alleen in 't geval van een zwaar opgelegd spel, dat zóó sterk is, dat het de belooning vaak nauwelijks waard is. Maar er wordt altijd nog te veel slem gemaakt zonder dat het geboden is, en dat komt, omdat men al te vaak de kans verzuimt en zelden elkander zoekt om tot zulk een bod te komen. Hoe gevaarlijk het is en hoe licht men toch down kan gaan, al ziet het er vrij secuur uit, toont het volgende voorbeeld, dat zich heeft voorgedaan. Iemand biedt groot slem op twaalf schoppenkaarten met het aas en het aas van harten. De voorhand kwam uit met harten, de achterhand had renonce harten en de dertiende troef, zoodat de leider down ging. In het algemeen is men tevreden met een manchebod en telt niet na of er kansen op slem zijn. Vaak ook biedt men te eenzijdig en geeft zich te weinig rekenschap van het bod van den partner, om het te zamen tot slem te brengen. In zijn boekje „Contract bridge for all" be handelt de Engelsche bridge-specialist Man- ning-Forster dit onderwerp zeer uitvoerig en geeft daarbij een Amerikaansche conventie, die het nadeel heeft wat te veel conventie te zijn, maar die ik toch even hier wil aanstippen. Bij de opening van twee van één kleur geeft de opener aan, dat hij een poging naar een slem wil wagen. Hij opent daarbij met een zes- kaart met de twee topkaarten of een vijfkaart met sterk bijspel. Na zoo'n bod moet de part ner zijn spel eens goed bezien en kijken of er mogelijk tot een slem gegaan kan worden. Geeft de partner nu een slag in die kleur bij, dan is het als ge zelf aan de beurt zijt, aan uw oor deel overgelaten of ge verder door wilt gaan naar slem. Wil men nu nog verder gaan, dan moet geboden worden in de kleur waarvan men renonce of aas sec heeft. Dit beteekent dan: „Partner, ik kan die kleur stoppen als er in mijn oorspronkelijke kleur verder geboden wordt." De partner is dan ver plicht een verder bod te doen. Het volgende voorbeeld citeer ik uit dit boek. De kaarten zijn als volgt verdeeld: H. K. R. S. a v a h 6 h V 8 9 5 6 3 4 A. S. a, h, v, 9, R. 9, 4 K. 9 H. 8, 2. B. 6, 10, 7, 10 3, 4, 7, 5, 10 b S. R. 8, 10 K. H. C. H. K. R. b a v 7 h b 3 b 6 5 2 S. 5 4 A zegt het eerst aan en begint met twee har ten. B. biedt drie schoppen. C. biedt vier har ten en D past. Nu wil A zijn actie naar slem voortzetten. Hij biedt nu vier schoppen. Dit bod nu, na het drie schoppen bod van B, beteekent: „partner, voor de schoppen behoeven we niet te bang te zijn, die kan ik dadelijk stoppen als mijn kaart troef wordt. Je moet dus verder bieden." C moet dus bieden boven vier schoppen, maar weet dat het spel van A heel sterk is. Hij biedt nu vijf klave- ren, geeft daarmee aan dat hij in klaveren sterk is, of de renonce in heeft, althans dat de tegenpartij in klaveren niets kan beginnen als daarmede wordt uitgekomen. Nu biedt A, nadat D gepast heeft, vijf ruiten om te vertellen dat hij daar ook goed in is gedekt. C gaat nu tot zes harten over en nu kan A groot slem harten bieden. Het nadeel van dit systeem echter is, dat het teveel op afspraak berust en niet begrepen zal worden door een partner, die het niet kent. Zonder de zaak zoo geraffineerd te enscènee- ren, kan men ook vaak tot een slembod komen, als men er zich op instelt. Gevaarlijk is het echter naar slem te bieden zonder voldoende aanwijzing van den partner. (Wordt vervolgd). Een deelnemer aan de eerste Olympiade, in 1896 te Athene gehouden, schrijft ons: Wederom meten de beste sportsmen der verschillende landen hun krachten in een reeks van interna tionale wedstrijden: in de tiende Olympia de te Los Angeles. Doch de manier waar op dit geschiedt en de omgeving, waar zij zich bevinden, verschillen volkomen van die dei- eerste Olympiade, die in 1896 te Athene werd gehouden. Dat is nu dus 36 jaar geleden en in dien tusschentijd ben ik een oude man gewor den en heeft de sport zich ontwikkeld tot een vroeger ongekenden bloei en dit alles is ge schied met een even verbazingwekkende als ver blijdende snelheid. Toen die eerste spelen werden uitgeschreven, waren wij zelfs bijna niet gegaan. Er was n.l. een zeer sterke strooming tegen het plan en het groote publiek kon zich van een Olympiade eigenlijk in het geheel geen voorstelling maken. Dat lag nu eenmaal aan den geest van dien tijd. Wel had de Fransche baron De Coubertin reeds in 1894 te Parijs een internationaal sportcongres georganiseerd, doch de meeste menschen inte resseerden zich daar niet voor. Voor hen was sport een tamelijk vaag begrip; voor de rijke menschen dacht men bij dat woord aan paar densport en voor de breede massa van het volk hoogstens aan fietsen. Daarnaast bestond alleen nog de gymnastiek. Het begrip sport, zoo als wij dat thans hebben, was onbekend. Er werd dan ook druk over gedebatteerd, of wij wel zouden gaan, of het wel de moeite waard was, om zoo'n lange reis te maken voor de Olympi sche spelen. Doch wij gingen, eerst met den trein naar Triëst en vandaar met een stoomboot naar Patras. Die eerste Olympische spelen waren een minia tuuruitgave van die, welke thans worden ge houden. Amerika was door ongeveer 30 sports men vertegenwoordigd; voor lichte athletiek waren alles bij elkaar slechts 120 personen in geschreven. Het nieuw gebouwde marmeren sta dion was voor dien tijd wel imponeerend (het was 200 M. lang en 60 M. breed en bevatte 60.000 zitplaatsen), doch uit sportief oogpunt had men ook toen reeds bezwaar tegen de te scherpe bochten. In menig opzicht waren de toestanden trouwens van dien aard, dat wij ze ons thans bij een Olympiade niet zouden kunnen voor stellen. Dat b.v. een Amerikaan, die nog nooit tevoren een discus in de hand had gehad, den eersten prijs bij het discuswerpen behaalde, al leen door zijn lichaamskracht, dat zou tegen woordig onmogelijk zijn. En de 29.15 M„ die voor zijn overwinning voldoende waren, worden thans bij eiken wedstrijd van juniores bereikt. In dien tijd kende men echter nog niet het laten draaien van den discus, het discuswerpen kende men ternauwernood van hooren zeggen. Over het algemeen waren trouwens de resul taten zeer gering, doch dat lag aan den toen- maligen stand der sport. De tegenwoordige gene ratie zou er om lachen. Er kwam nog bij, dat de baan in het stadion te Athene niet hard genoeg was. Zooals wij reeds zeiden, waren er tal van technische onvolkomenheden, zeker vol gens de begrippen van thans. Bij het worstelen, waarbij ik nog een prijs heb behaald, had men b.v. nog geen classificatie; de tegenstanders worstelden eenvoudig met elkaar, onverschil lig of zij groot of klein, dik of mager waren. Ik kan mij nog goed herinneren, dat mijn voor naamste trots lag in het feit, dat mijn tegen stander veel grooter was geweest dan ik: Verder heb ik ook meegedaan met de wed strijden in hoog- en verspringen, doch daarbij hadden wij geen schijn van kans tegen de En- gelschen en Amerikanen. Waar de anderen op- De „Daily Mirror" meldt, dat in de laatste maanden de Britsche minister van financiën vele giften mocht ontvangen, welke zijn te danken aan personen, die daadwerkelijk de crisis willen helpen bestrijden. De geschenken zijn van den meest uiteen loopenden aard: waardepapieren, bankbiljetten, geldstukken, kunstvoorwerpen en juweelen. Vele weduwen en oud-militairen hebben afstand gedaan van hun pensioen. Menschen van aller lei rang en stand dragen het hunne bij, en zooals de „Daily Mirror" verzekert niet alleen Britten maar ook vreemdelingen doen hun best om den nood in Engeland te helpen lenigen. Dit lijkt ons wel merkwaardig, daar de meeste andere staten er ook niet zoo best aan toe zijn Uit de koloniën zouden eveneens vele be wijzen van sympathie zijn ontvangen, waar onder ook materieele. hielden, daar begonnen zij. Ook toen blonken de Amerikanen reeds uit in de sport, wat ook thans nog het geval is. De Grieken trokken verbaasde en soms ook verbitterde gezichten, toen de eene prijs na den andere door de Angel-Saksers werd weggekaapt. Wij waren om hen blij, dat zij ten minste den Marathonloop wonnen; zij schenen het als een nationale eerezaak te beschouwen, dat die prijs door een Griek werd behaald en dit maakte voor hen menige andere nederlaag goed. Wij deden zelf trouwens niet mee, vandaar mis schien dat wij ons zoo oprecht over het succes van den Griek konden verheugen. Nu zijn de tijden veranderd. De deelnemers aan de Olympiade zullen, zelfs als zij geen prijs behalen, heel wat betere prestaties kunnen too nen dan de athleten, fietsers en roeiers van 1896. Toch zou ik deze herinneringen niet willen missen, want zij hebben betrekking op een der hoogtepunten van de sport in haar kinderjaren. (Nadruk verboden). Er is nu in Zwitserland definitieve samen werking tot stand gekomen tusschen alpinisme en vliegsport. De Alpenclub heeft met de autori teiten een overeenkomst getroffen betreffende de rol van het vliegtuig bij het te hulp komen van slachtoffers in het hooggebergte en bij het opsporen van verdwaalde alpinisten. De aanvragen om hulp zullen gericht worden tot den chef van den reddingsdienst der Zwitser- sche Alpenclub te Baden en de opsporingen zullen naar gelang der omstandigheden gedaan worden door de vliegvelden te Dübendorf, Thun of Lausanne. Een vliegtuig vliegt dan op groote hoogte over de heele streek. Weet de vliegenier waar de verdwaalde alpinisten zich bevinden, dan probeert hij hun proviand en reddingsmateriaal te bezorgen. De waarnemer geeft precies op zijn kaart de plaats aan, waar hij de alpinisten heeft gevonden, en werpt die kaart dan neer op de dichtstbijzijnde reddines- post of reddingsbrigade in het gebergte. De L. Z. 129, het grootste luchtschip, dat tot nu toe is op stapel gezet, nadert zijn voltooiing. De „Hindenburg" zoo zal het gedoopt wor den wordt te Friedrichshafen gebouwd met inachtneming van de nieuwste wetenschappe lijke en technische ondervindingen. Men heeft vooral gebruik gemaakt van de ervaringen, op gedaan bij de vele reizen van de „Graf Zep. pelin" in allerlei klimaten en weersomstandig heden. De L. Z. 129dat beteekent dat de maat schappij „Zeppelin" reeds haar 129ste lucht schip aflevert. Haar eerste werkstuk, L.Z. U startte in 1900 en werd in hetzelfde jaar weer gedemonteerd na enkele proefvluchten. Ook de volgende luchtschepen hadden slechts een kort leven. De L.Z. 2 startte in 1905 en werd in 1906 bij een noodlanding in den storm vernield. De L.Z. 4 werd op zijn eerste reis in 1908 door een electrische ontlading verwoest. Alleen de L.Z. 3 maakte het beter; van 1906 tot zijn slooping in 1913 deed hij dienst in het Pruisische leger. De oorlog bracht, zooals begrijpelijk is, een geweldige hausse in den luchtscheepsbouw, maar den nieuwen luchtschepen was een kort leven beschoren. De resultaten waren voor de latere ontwikkeling echter van groote beteekenis. De L. 59 vestigde in November 1917 een record door van Bulgarije naar Chartoem en terug te vliegen, een afstand van 6800 K.M. De L. 55 bereikte in hetzelfde jaar een recordhoogte voor groote luchtschepen, door 7300 M. te stij gen; de L.Z. 101 maakte met 101 vlieguren de langste duurvlucht. Maar al die luchtschepen uit den oorlog, de Duitsche, de Engelsche, de Amerikaansche, be hooren tot het verleden. Op het oogenblik be heerschen drie nieuwere schepen de lucht: de „Los Angeles", de „Akron" en de „Graf Zep pelin". De „Hindenburg" zal het vierde zijn. Nu heeft men den paradoxalen toestand, dat er meer werven op de wereld zijn dan groote luchtschepen! Duitschland bezit drie werven: de „Zeppelin-werf", de werf van Schutte en Co. en de werf Seddin bij Stolp-Fommeren. Al leen Friedrichshafen echter bouwt groote lucht schepen. De „Akron" is gebouwd door de Ame rikaansche Goodyear; in Detroit zetelt de tweede luchtscheepsbouwwerf der Vereenigde Staten. Verder zijn er in Engeland vijf werven, in Frankrijk drie, in Italië twee. Rusland en Japan bezitten ieder één werf. Goed geteld zijn er dus zeventien werven en vier groote lucht schepen! Geen wonder, dat die vier exemplaren zich in een geweldige belangstelling mogen verheugen; dat elk van hun bewegingen met de grootste aandacht wordt gevolgd. De ge- heele wereldpers geeft een beschrijving, telkens wanneer een luchtschip opgestegen is; het ver keer in de groote steden staat stil, zoodra een Zeppelin boven de huizenzee verschijnt; een luchtschip is nog een sensatie. A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 16