Teveel aan intellectueelen Van de Perstribune Prikkeldraad Economisch en sociaal gevaar De Crïsis-zuivelwet Radio-wee DINSDAG 23 AUGUSTUS HET DRAMA IN DE BOSSCHEN TE PETBROEK. a—r Ji mKÊËPP WM Voor het Gerechtshof te 's Hertogenbosch is Maandag de behandeling in hooger beroep begonnen van het drama te Putbroek. De familieleden der slachtoffers begeven zich naar de rechtszitting. BENOEMINGEN In het Aartsbisdom In het Bisdom Haarlem Nationale Bedevaart naar Dokkum Groote deelname Predikatie van Mgr. Jansen HET FASCISTENRELLETJE IN DE RESIDENTIE Albarda stelt vragen Haar werking in de praktijk Goede ouders? MASSA-ONTSLAG Bij „De Schelde" te Vlissingen Rijksbemiddeling MEETING TE GORCUM Van den Utrechtschen Diocesanen Bond van R.K. Werklieden' vereenigingen Nuttig en aangenaam PRIJZEN IN DEN TUINBOUW Partijen onverkocht WERKLOOZE ZUIDERZEE-VISSCHERS Om heeren veehouders en ook anderen een beter inzicht te geven in de werking van de op 10 Juli ji. in werking getreden Crisis-Zuivelwet, verzoekt een directeur van een in Nrd.-Holland gevestigde zuivelfabriek ons het onderstaande (ontleend aan een tot leden en leveranciers der zuivelfabriek gerichte circulaire) in ons blad op te nemen: „We kunnen thans den regeeringstoeslag in begrepen uitbetalen 1 per K.G. vet, overeen komende bij een gemiddeld vetgehalte van 3.15 pet. met een melkprijs van 3.15 ets. per K.G. is 3.25 ets. per liter plus de wei, dus de prijs is on geveer 3 Yï ets. per liter melk, alles inbegrepen. Levendig kunnen we ons voorstellen, dat onze boeren teleurgesteld zijn, omdat de door den minister in uitzicht gestelde richtprijs van 5 ets. bij lange na niet bereikt wordt. Aan den anderen kant moet men echter niet uit het oog verliezen, dat zonder regeeringsmaatregelen de melkprijs nog aanmerkelijk lager zou zijn. Om u een en ander duidelijk te maken, achtte ons be stuur het gewenscht de volgende vergelijkende berekeningen aan onze circulaire toe te voegen. Bij deze berekeningen nemen we aan, dat uit 100 K.G. melk met 3 pet. vet geproduceerd wor den 8 K.G. marktrijpe kaas en 1 K.G. boter, dat aan onkosten wordt afgehouden 1.25 per 100 K.G. melk en dat de kaasprijs 18 per 50 K.G. is. Zonder regeeringsmaatregelen is dan de bere kening als volgt: 8 K.G. kaas 36 ets. is2.88 1 K.G. boter a 80 ets. is 0.80 Brutoprijs 3.68 Af voor onkosten 1.25 Nettoprijs 2.43 Met regeeringsmaatregelen is echter de bere kening als volgt: 8 K.G. kaas a 36 ets. is 2.88 1 K.G. boter f 1.10 is 1.10 Toeslag over 8 K.G. kaas a 4.58 ets. per K.G. is 0.37 Brutoprijs 4.35 Het verschil is dus 67 ets. per 100 K.G. melk. Toelichting: De boterprijs op de wereldmarkt is ongeveer 80 ets. per K.G. (19/8 was ze 76 ets.), dus we kunnen gerust aannemen, dat de groot- handelprijs in het binnenland ook niet hooger zou zijn. Door de regeeringsbemoeiïngen is deze prijs om de 1-30 per K.G. Op de boter zal worden bijbetaald 35 ets. per K.G., daartegen over moeten we per K.G. boter afdragen 55 ets., zoodat we van den gemaakten prijs van 1.30 20 ets. aan het crisis-zuivelfonds moeten af staan en dus in ons voorbeeld we ook niet be rekenen mogen 1.30, maar 20 ets. minder, dus 1.10 (zie berekening). Ook het in de kaas aanwezige vet wordt aan den eenen kant belast, aan den anderen kant wordt ook daarover toeslag gegeven met als siotresultaat, dat bij een heffing van 55 ets. per K.G. boter we per K.G. kaas 4.58 ets. meer ont vangen dan wij betalen (zie berekening). Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht heeft den weleerw. heer A. B. J. M. Verholt benoemd tot rector van het R. K. Ziekenhuis te Zutphen, en heeft benoemd tot kapelaan te Utrecht (O. L. Vr. ten Hemelopn.) den weleerw. heer C. J. A. Venings, tot kap. te Gaanderen den wel eerw. heer W. P. C. Mientjes, tot kap. te Vleu ten den weleerw. heer H. C. Vredendaal (neom.) tot kap. te Groningen (H. Hart) den weleerw. heer N. S. van Dijk, tot kap. te Oosterbeek den weleerw. heer G. G. P. van Dijk (neom.), tot kap. te Arnhem (H. Hart) den weleerw. heer A. Ch. Oomes, tot kap, te Herveld den weleerw. heer J. W. A. van Veenendaal (neom.)tot kap. te Zwolle den weleerw. heer F. W. Th. Graafs.- ma, tot kap. te 's Heerenberg den weleerw. heer J. A. Tutert, tot kap. te Zeist den weleerw. heer A. B. J. van Rhijn, tot assistent te Spijk bij Lobith den weleerw. heer J. H. Onland (neom.) tot kap. te Deventer (H. Lebuin) den weleerw. heer Th. A. M. Otten, tot kap. te Ulft (H. Ant.) den weleerw. heer F. Th. te Braake (neom.) tot kap. te Enschedé (H. Hart) G. Geerdink Johannink, tot kap. te Glanerbrug den weleerw. heer G. A. H. Groothuis (neom.) tott assistent te Amersfoort (H. Franc. Xav.) den weleerw. heer C. B. W. van Boxtel, tot kap. te Gendt den weleerw. heer J. L. Hassink, tot kap. te Wijk bij Duurstede den weleerw. heer F. J. B. Koopmans, tot kap. te Workum den weleerw. heer B. J. Wilmink, tot kap. te Wol- vega den weleerw. heer Th. G. A. Hendriksen (neom.), tot kap. te Culemborg, den weleerw. heer G. G. van den Hurk, tot kap. te Zieuwent den weleerw. heer A. B. Copier, tot kap. te Heino den weleerw. heer Th. G. M. Jacobs, tot kap. te Kabauw den weleerw. heer J. A. M. van Kesteren (neom,), tot kap. te Culemborg den weleerw. heer N. J. W. van Dieden, tot kap. te Denekamp den weleerw. heer C. M. Voorbij, tot kap. Lobith den weleerw. heer- W. A. Men tink, tot kap. te Laren (N.H.) den weleerw. heer H. B. M. Heinink, tot kap. te Tubbergen den wel eerw. heer H. Th. Sprakel, tot kap. te Ulft (HH. Petr. en Paul.) den weleerw. heer B. Bouwhuis, tot kap. te Soest (H.H. Petr. en Paul.) den weleerw. heer M. S. M. Reijers, tot kap. te Rijsenburg den weleerw. heer G, W. Steenkamp, tot kap. te Vinkeveen den weleerw. heer G. W. Baüland, tot kap. te Vaassen den weleerw. heer H. F. van Laak (neom.), tot kap. te Losser den weleerw. heer J. B. Lohuis, tot kap. te Haaksbergen den weleerw. heer F. J. M. Banning, tot kap. te Goor den weleerw. heer J. F. M. Verheuvel, tot kap. te Geesteren den weleerw. heer H. Kok, tot kap. te Driel den w.e. heer C. J. Ebskamp (neom.), tot kap. te Steen- wijkerswold den weleerw. heer F. W. J. Kolkman, tot kap. te Lent den weleerw. heer 'A. D. Grim- melijkhuizen, tot kap. te Vianen den weleerw. heer Th. J. Hegge, tot kap. te Olst den wel eerw. heer Th. J. M. Holterman, tot kap. te Loenersloot den weleerw. heer H. J. Beltman, tot kap. te Compascuum G. J. Woertman, tot assistent te Hoenhorst den weleerw. heer H. S, Meijer van Putten en tot assistent te Oude- Pekel den weleerw. heer H. J. A. Noordman (de laatste zes allen neom.). Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft benoemd de volgende eerwaarde heeren: Tot kapelaan te: Amsterdam (H. Vine, a Paulo) A. I. M. Busch; Rotterdam (O. L. Vr. v. Lourdes) H. L. J. M. Sondaal; Alphen a. d. Rijn P. J. Jong; Hoek van Holland: J. Klijn, neom. Amsterdam (H. Agnes) J. Metzelaar; Osdorp- Sloten: C. J. A. Campfens; Leidschendam L. van Vugt neom. Amsterdam (H. Hubertuskapel) A. Ver haar; Hillegom (H. Jos.) A. A. W. Diepenbrock neom. 's-Gravenhage (O. L. Vr. van G. R.) Th. Lampe; Warmond J. Th. van der Beek neom.; 's-Gravenhage (H. Ger. Maj.) P. M. Verhoof- stad; Haarlem (H.H. Elis. en Barb.) G. J. Morsch; Zaandam: W. Mulder; de Zilk E. A. M. Paap neom. 's-Gravenhage (H. Agnes) J. Dekker; Spier dijk N. Buurman neom. 's-Gravenhage (H. Jac.) E. Stolwijk; Middel burg Th. J. Hilhorst neom. Rotterdam (H. Ther. van het K. J.) J. H. L. van Stralen; Noordwijkerhout (H. Jos.) W. G. Minnebo; Bovencarspel J. H. van der Vliet neom. Rotterdam (H. Willibrordus) J. P. van Zon; Lisse (H. Agatha): H. J. P. Tabink; de Kwakel J. Sijm neom. Rotterdam (H. Barbara) J. C. Groot; Krom menie W. J. Dekleermaeker neom. Rotterdam (H. Ant. Abt) J. B. L. Simon; Ber gen J. W. Kragtwijk neom.; Rotterdam (H. Familie) H. D. A. Remmer; Quintsheul Th. J. Klaassen neom. Medemblik: F. Richter, Amsterdam (H. Will, binnen de V.) J. G. A. Saraber; Hoorn G. P. Regeer neom. Den Helder (H.H. Petrus en Paulus) D. Buis; 'sGravenhage (O. L. Vr. v. G. R.) A. C. J. van Rooyen; Volendam J. van den Boogerd, De zomer is bij uitstek de tijd, waarin volgens een geestig landgenoot, de eene helft van Nederland de andere helft examineert. Kolommen lang zijn in de dagbladen de lijsten van gelukkigen, aan wie het een of ander diploma uitgereikt is kunnen worden. Van cultureel standpunt bezien mag het een verheugend verschijnsel zijn, dat bij zoo velen de lust voor studie aanwezig is, er schuilt niettemin in de sterke toename van z.g. intellectueelen een niet te onder schatten economisch en sociaal gevaar. Hoevelen immers, of liever hoe weinigen, Van de honderden, die hun of haar lange en moeilijke studiejaren bekroond zagen met een einddiploma of graad, kunnen de verworven kennis binnen afzienbaren tijd in het leven productief maken? Prachtig geschoold verlaten zij H.B.S., Handelsschool of Universiteit om na een eindelooze reeks van teleurstellingen te ervaren, dat de hui dige maatschappij hun geen plaats heeft aan te bieden, eenigszins evenredig met hun kundigheden. Inderdaad, er is een hopeloos teveel in Zoo goed als alle intellectueele beroepen, temeer nu onze koloniën, vroeger een veilig heidsklep voor een overcompleet aan daad krachtige Hollandsche jonge mannen, dezen biet meer absorbeeren kunnen. De toestand is nu zóó, dat het klassieke geval van den Delftschen ingenieur, die tramconducteur werd, met honderden soort gelijke ware aan te vullen. Het is allerbedroevendst te zien, hoevele jongelui, wier jarenlange studie hun ouders schatten gelds gekost heeft, ook na dien nog op vaders portemonnaie moeten teren. Dat dergelijke teleurgestelden, die reeds bij de Poort van het leven gaan wanhopen aan een betere toekomst, rijp zijn om in allerlei extremistische ideologieën verstrikt te taken, is een bittere maar alom te consta- teeren waarheid. Vragen we ons af, hoe deze intellectueele overproductie kon ontstaan, dan zijn daar meerdere oorzaken voor aan te geven. Eerstens is er de, o zoo begrijpelijke, zucht der ouders, om hun kinderen iets méér te laten worden dan zij zelf zijn. Algemeen Wordt de regel gehuldigd, dat geld belegd in de opvoeding der kinderen, het meest rente- gevend is. Honderden ouders, die hun kin deren geen cent kunnen nalaten, ontzeggen zich tijdens de studiejaren alles, om hun kroost een eerste klas opvoeding te geven. Daarbij komt, dat de moderne tijden een middelbaar- en hooger onderwijs hebben geschapen, dat practisch voor bijna ieder toegankelijk is. Schoolgeldheffing naar het inkomen der ouders, gemeentelijke en andere studiebeurzen, betere reisgelegen heid, welke het spoorstudent-zijn verge makkelijkt, voerden het aantal studeeren den tot ongekende hoogte op. Die betere reisgelegenheid maakte ook, dat nu van het Platteland veel meer kinderen het middel baar onderwijs gingen volgen. Vroeger kon dit voor hen vrijwel alleen op de dure inter naten geschieden, nu voeren autobussen e.d. hen dagelijks naar de scholen in de stad. Een andere niet te miskennen oorzaak Van het huidige teveel is de uitbreiding van het aantal jonge meisjes en vrouwen, dat Zich voor de intellectueele beroepen be kwaamt. Zij concurreeren méé op een arbeidsmarkt, die enkel reeds met manne lijke werkzoekenden overvoerd is. Deze kwaal en dit gevaar constateeren, Is intusschen gemakkelijker dan een onfeil baar werkende remedie er tegen aan te geven. Zeker zouden we niet terug willen naar de tijden, dat middelbaar- en universitair onderwijs enkel maar bestemd waren voor de kinderen der gelukkige „bezitters". De gelegenheid om een wetenschappelijke loopbaan te volgen, mag niet meer het mo nopolie worden van een bepaalden stand, l^e groote lichten der wetenschap die voort kwamen uit den kleineren midden- en nrbeidersstand, zijn het beste bewijs, dat Schitterend intellect niet inhaerent is met dfkomst. „Ruim baan voor allen die uit steken boven de middelmaat," is een regel V'elke wij nog ten volle onderschrijven. Doch hier juist zien wij een mogelijkheid om de oplossing van dit moeilijke vraagstuk iets naderbij te brengen: de hoogere studiën moeten gereserveerd blijven voor ^en die inderdaad door intellectueele- en ahdere geestelijke gaven boven de groote hiassa uitsteken. Hoevelen studeeren er nu hiet, die van hun eerste gymnasiumjaar tot laatste promotie de allergrootste moeite hebben om mee te komen. Na tallooze mis lukkingen komen zij ten slotte aan het eind doel, doch missen alle interesse voor Verdere vakstudie of wetenschappelijken ^beid. Dat zijn de ongelukkigen die hoesten studeeren, omdat hun „stand" dat gebiedend eischte; ofwel de slacht- affers van ouderlijke ijdelheid, welke de kinderen op een weg dwong, die niet met kan aanleg en neigingen overeenstemde. Hier gaan ook sommige scholen niet vrij- dit. Daar zijn er die uit zucht tot zelfbehoud om te pronken met een groot aantal leer- h!gen rijp en groen maar aannemen; het °mt zelfs wel voor, dat door een te opti mistisch advies van die zijde de ouders op een dwaalspoor worden gebracht. ®en zeer strenge selectie, zoowel bij het middelbaar als bij het hooger onderwijs, is eerste eisch om dezen toestand weer ietwat te saneeren. Doch vooral is noodig beter inzicht bij de ouders. Er zijn daar nog maar al te velen, voor wie de beroepskeuze hun ner kinderen een kwestie van stand is. Eruit moet het wanbegrip, dat enkel een univer sitaire graad „comme il faut" is. Beter en eervoller is het een geslaagd vak- of han delsman tot zoon te hebben, dan een heel of half mislukten intellectueel. Het kiezen van een levensweg voor het kind is een zaak van den hoogsten ernst. Daarbij moet alles wat met stand of ijdel heid ook maar iets te maken heeft, opzij gezet worden: meespreken mogen enkel aanleg en neiging van het kind. Doch ook en vooral in deze malaise-tijden moet een redelijk uitzicht op een werkkring in de toekomst aanwezig zijn. Wordt met dit alles geen rekening ge houden en gaat men door geforceerd de scholen te bevolken met leerlingen van weinig of middelmatigen aanleg; gaat men door méér geleerden af te leveren dan de samenleving kan opnemen, dan zal de werkloosheid onder de jonge gestudeerden catastrophaal worden; dan ontstaat een in tellectueel proletariaat, met al de verschrik kelijke economische, sociale, maar ook moreele gevolgen van dien. Moge deze overweging eenigszins tot be zinning stemmen en hen wie het aangaat van den verkeerden weg terughouden of zoonoodig daarop doen terugkeeren. Trots den huidigen crisis- en malaise-tijd heeft aan de Maandag georganiseerde zevende nationale bedevaart naar de martelplaats van de H. H. Bonifacius en Gezellen te Dokkum, een nogal groot getal pelgrims deelgenomen, door wie tijdens den tocht naar de Heilige Stede tot verschillende intenties Rozenkransen ge beden en Maria- en Bonifacius-liederen gezon gen werden. Om 10 uur werd door Z. H. Exc. Mgr. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht, op het martelveld of Processiepark tot intentie van de leden der Aartsbroederschap van de H. H. Bonifacius en Gezellen, alsmede van de pelgrims, een pontifi cale H. Mis opgedragen, met assistentie van deken R. v. d. Hengel, pastoor te Hilversum, als presbyter assistens, de pastoors J. Mets (Assen) en F. Langendijk (Haarle) als troondiakens, de heer J. Van Galkom, pastoor te Sneek, als diaken en prof. T. Brandsma O.Carm. als sub diaken. Koristen en pelgrims zongen om beurten de liturgische hymnes der Missa de Angelis. Na het Evangelie hield de weleerw. heer H. G i 1 i a m, kapelaan der parochie van het H. Hart te Groningen, een predikatie naar aanlei ding van den tekst: „Wie Mijn volgeling wil zijn moet dagelijks zijn kruis opnemen en Mij volgen." De eerw. redenaar wees er op, dat thans over de wereld een storm vaart van armoede en ellende, van ongeloof en zedenbederf. Om redding uit dien steeds nijpender en vreeselijker nood te verkrijgen wordt thans eveneens de nationale bedevaart naar Dokkum gehouden. Slechts door het voortdurend stellen van katholieke offerdaden kan de wereld van den haar bedreigenden zedelijken en stoffelijken ondergang worden gered. Niet alleen Z. H. Paus Pius XT in Zijn laatste drie Encyclieken en Z. H. Exc. Mgr. Jansen in zijn aan de kath. jeugdorganisatie gewijde Breve, maar ook mevr. Henr. Roland Holst heeft onlangs openlijk verklaard, dat de wereld niet anders dan door terugkeer tot God van den ondergang kan worden gered. Door het verrichten van edelmoedige en zelf- verloochende offerdaden, waartoe wij door het veelvuldig ontvangen der H. Communie geprik keld worden, zullen wij krachtig medewerken aan den terugkeer onzer niet-kath. land- en gewestgenooten in den Schaapstal van Christus. Zulks blijkt uit het feit, dat de H. Bonifacius vooral door het opofferen van zijn leven Fries land heeft gekerstend. 's Middags om drie uur werd op het Martel veld een Solemneel Lof gecelebreerd door prof. Brandsma O.Carm. met pontificale assistentie van Z. H. Exc. Mgr. Jansen en verdere assis tentie van de weleerw. heeren Brandsma en Koopmans, resp. kapelaan van de St. Mart.- parochie te Groningen en te Workum. Tijdens het Lof hield Z. H. Exc. de Aarts bisschop 'n predikatie naar aanleiding van den tekst: „Ofschoon ik wandel in de schaduwen des doods, zal ik geen kwaad duchten, omdat Gij, o Heer! met mij zijt." Deze overtuiging bezielde het geheele leven van den H. Bonifacius. Zijn laatste woord was, dat wij niet de menschen, die slechts het lichaam kunnen dooden, maar God moeten vreezen, Die zoowel ons lichaam als onze ziel in het eeuwig verderf kan storten. Dientengevolge trad hij onverschrokken op niet alleen tegen den afgodendienst, maar ook tegen de destijds in Gallië heerschende ge- loofs- en zedenverwildering. Terecht wordt dan ook in het Brevier-gebed de H. Bonifacius een Apostolisch man genoemd. Zijn krachtige Apos tolische taal heeft duizenden uit de heidensche duisternis naar het Licht van Christus' Rijk gevoerd. Daarna schetste Z. H. Exc. zijn laatsten met den marteldood bekroonden tocht naar Fries land. Mgr. Jansen spoorde de aanwezigen krach tig aan, om door het veelvuldig ontvangen van den Eucharistischen Koning der martelaren, zich steeds offervaardiger navolgers van den H. Bonifacius in den dienst van God te betoo- nen. Dan zullen wij waardige leerlingen van den voor ons gekruisigden Christus worden en het Katholiek Geloof zoo daadwerkelijk beleven, dat ons leven met de glorierijke eindoverwinning in den Hemel door God wordt bekroond. Nadat de schoone processie in het martelveld was gehouden, werd de zevende Nationale Bede vaart met het „Te Deum", „Tantum Ergo" en een St. Bonifacius-hymne beëindigd. Het Tweede Kamerlid Albarda heeft aan den Minister van Defensie de volgende vragen ge steld: Heeft de Minister kennis genomen van de mededeelingen der dagbladen, die in verbana met öe botsing tusschen fascisten en commu nisten, welke op 9 Augustus li. op den Hofweg te 's-Gravenhage heeft plaats gevonden, mel ding maakten van de aanwezigheid in het ge bouw der fascisten van een onderofficier van het Nederlandsche leger, welke onderofficier daar in het bezit zou zijn geweest van een dienstrevolver en zich daar bevond voor het geven van onderricht in het boksen aan leden der fascistische groep? Heeft de Minister aanleiding gevonden een onderzoek naar de juistheid dier mededeelingen in te stellen, en, zoo ja, is hij dan bereid de uitkomsten van dat onderzoek bekend te maken? Indien het onderzoek heeft geleerd, dat de bedoelde mededeelingen geheel of ten deele waarheid behelsden, tot welke maatregelen heeft de Minister dan aanleiding gevonden? Er is groote bewondering voor den moed van Prof. Piccard en zijn helpers om met den ballongondel zoo hoog te stijgen: hoo ger dan ooit een mensch was. We bewon deren den moed van zijn vrouw, een moe der van vijf kinderen, nog meer. Maar was deze gevaarlijke tocht noodig? zoo vraagt de „N. Venlosche Crt." „Dat zullen de wetenschappelijke uit komsten duidelijk maken. Zal hij meer kunnen leeren, dan de Nederlandsche pro fessor W. van Bemmelen reeds vóór den oorlog onderzocht op Batavia, die registree- rende ballons tot 26 K.M. hoogte liet op stijgen met instrumenten, welke ook zonder menschen juiste waarnemingen doen en per parachute neerdalen na het springen van den ballon. Betere waarnemingen zijn tot heden nog nooit gemaakt. Zijn deze tochten van Piccard de voor gangers van reizen naar de maan? Waarom niet, zegt misschien Prof. Jac. van Ginne- ken S.J. wel. Als ze dan maar zorgen, dat de menschen onderweg niet bevriezen, ge lijk Piccard en Cosijns nu bijna deden. Wij willen graag aannemen, dat Prof. Piccard c.s. werkelijk belangrijke weten schappelijke waarnemingen hoopten te doen en ook gedaan hebben. Er is reden bewondering te hebben voor deze moedige mannen der wetenschap, wien het niet om sensatie en wat ij delen roem te doen is, doch om de wetenschap en de menschheid te dienen. Konden we dit ook maar van alle Oce aanvliegers zeggen. Hebben hun tochten, die nog steeds yol gevaar zijn, werkelijk nut? Is 't den een niet te doen om een record van snelheid te verbeteren, den andere een van lengte? Wil Mollisson nu niet de eerste zijn, die een retourtje neemt? Hoeveel dames probeerden niet roekeloos de eerste vliegenierster te zijn, die den Oceaan over sprong? Is al die waaghalzerij gemotiveerd, waar devol? Wij betwijfelen het zeer, zeer sterk. Maar beslist veroordeelenswaardig en schandelijk vinden we het plan van het echtpaar Hutchinson om den vijver zoo wordt die groote Oceaan heel gemoedelijk genoemd over te vliegen mét hun twee kinderen van acht en zes jaar. Het meenemen van geluksvoorwerpen en geluksdieren is misselijk, doch het meene men van de twee kinderen is onmensche- lijk. Als die twee kinderen dan al zoo door alle sensaties heen zijn, gelijk zoovele peutertjes tegenwoordig, dat ze nu, om óók een record te slaan, over den Oceaan moeten, neem ze dan in een Zepp mee, doch stel ze niet bloot aan dezen verdrinkingsdood. Die meisjes praten nu al van lastige re geeringen, die hen de reis willen belemme ren, en als alles goed afloopt, kunnen ze nog meer groote-menschen-onzin napra ten, doch mogen die ouders om zulk een record en sensatie de kinderen er aan wagen? De moeder zelfs niet haar eigen leven en de vader waarschijnlijk ook niet 't zijne. Er is hier een zoo groot gebrek aan kin derliefde, dat de blaam van heel de wereld op deze ouders moet rusten en de regeerin gen deze nu nog zoo gevaarlijke reis abso luut moesten verbieden." Van een... „subsidie" De behandeling der af deeling onderwijs in het rapport-Weiter deed „Het Volk" schrijven: „Zes openbare en vier bijzondere hooge- scholen is voor een klein land als Neder land in hooge mate belachelijk." En de a.r. „Rotterdammer": „Iedereen weet, dat het onderhouden van vier openbare Universiteiten (hierbij tellen wij dus ook de stadsuniversiteit te Amster dam), ongerekend dus de speciale hooge- scholen te Delft, Wageningen en Rotter dam, zeer zwaar op- ons volksinkomen drukt. In deze tijden zeer zeker te zwaar." „Het Volk" merkt naar aanleiding hier van weer op: „Waarom verzwijgt de „Rotterdammer", dat Nederland naast de openbare ook bij zondere, uit de staatskas gesubsidieerde, hoogescholen bezit? Moet zelfs het Weiter- rapport worden aangegrepen om het bij zonder onderwijs een extra voorsprong te verschaffen?1" Hoe kan men er toch toe komen de sub sidies aan de bijzondere Universiteiten in één adem te noemen met die aan de open bare? Zou „Het Volk" niet eens aan zijn lezers willen mededeelen, welke „fooi" de bijzon dere universiteiten uit de Staatskas krij gen toegestopt? Die lezers kunnen dan de millioenen voor de vier openbare universi teiten er eens mee vergelijken. neom. Assendelft: S. Mol; Rotterdam (H. Nic.) W. E. Blok; Oegstgeest J. A. M. van der Gaag neom. Purmerend B. W. Kloes; Delft (H. Sacr.) W. van Lammeren; Venhuizen F. J. J. Bollinger; Castricum N. Hoek; Voorschoten L. A. Brabander neom. Wateringen B. G. H. Keyer; Grootebroek R. G. Oud; Langeraar B. G. Henning; Middelhar- nis L. A. M. Pennock neom. Rijswijk J. N, Verkley; Stompwijk C. M. Kla ver neom. Loosduien: A. A. van Rijn; Wormerveer: J. J. Kooij; Naaldwijk: W. Burghout, neom. Wassenaar (Goede Herder) G. A. W. Corsten neom. Muiden: C. Ch. van der Sman neom. Noordwijk C. A. Watervis neom. Heemstede (H. Bavo) J. F. Franse neom. Heemstede (O. L. Vr. Hemelvaart) A. A. H. M. Oeverhaus neom. Westerblokker C. A. M. Kroon neom. Leimuiden J. S. W. Groenen neom. Amstelveen L. C. Schinkel neom. Noord-Zijpe C. H. Willemse neom. Zoeterwoude a. d. h. Rhijndijk, Leiderdorp: A. H. M. Ruhe neom. Vervolgens tot rector van de St. Willibror- dus-stichting te Heiloo J. F. H. Biermans; tot kapelaan te Amsterdam (H. Will, binnen de V.) A. F. J. Olsthoorn; Scheveningen (H. Ant. Abt) J. F. M. de Sain; Amsterdam (O. L. Vr. v. A. B.) A. L. Onderwater; Gouda (O. L. Vr. Hem.) J. H. J. Greitemann; Schoonhoven L. A. van Teylingen neom. Alsmede tot godsdienstleeraar en rector van het St. Annagesticht te 's Gravenhage; J. N. A. Beenakker; tot kapelaan te Amsterdam (H. Catharina) A. J. M. van der Horst, te Dord recht (H. Bon.) N. Ph. J. van Ruyven neom. Tenslotte heeft de weleerw. heer J. C. Groot neom. opdracht gekregen zijn studie in de theologie voort te zetten aan de R. K. Univer siteit te Nijmegen en de weleerw. heer F. C. J. Holthuizen neom. om te studeeren in de sociale wetenschappen aan de Universiteit te Leuven. Wederom is aan 150 werklieden van de af- deeling scheepsbouw der N. V. Kon. Mij ,De Schelde" te Vlissingen ontslag aangezegd, waardoor het totaal aantal ontslagenen 1800 bedraagt, van wie 300 tijdelijk. Thans werken nog ongeveer 1050 arbeiders, doch een groot deel wordt met tijdelijk ontslag bedreigd. Prof. mr. A. C. Josephus Jitta, Rijksbemid delaar in het derde district te 'sGravenhage. is met 19 Aug. op verzoek eervol ontheven van zijn functie van secretaris van de Rijksbemid delaars onder dankbetuiging. De radio met alle respect overigens! heeft al véél ellende in de wereld gebracht: heele jaargangen van kranten en tijd schriften en heele Kamerzittingen zijn er over vól gevochten; 'n enkelen keer heeft men de radio zelfs als moordwerktuig willen gebruiken tegen een kostbaar ministerieel leven. Maar al die ellende waar gelukkig "n heeleboel prettigs tegenover aan te voeren is zinkt in het niet bij de moderne plaag-van-Egypte, waartoe de radio ver worden kan. Op warme dagen. Bij open ramen. Dezer dagen lazen we ergens, dat de Chi- neezen als ze him gevangenen eens extra gemeen willen martelen hen voortdurend op muziek tracteeren, net zoo lang, totdat de arme drommels krankzinnig worden. Huizen er in deze dagen niet véél Chi- neesche beulen in onze samenleving? tls afschuwelijk, zóó als vele radio- maniakken hun toestellen kunnen laten blèren, uren aan een stuk, zóó hard, dat het huizen-ver over straten en tuinen davert, zóó laat, dat de kinderen en ook de volwassenen er niet van slapen kunnen. Burengerucht van de kwellendste soort maken die menschen; misdaden bedrijven zij aan den slaap van het kind en aan de gemoeds- en de nachtrust van allen, die in irriteerende machteloosheid gedoemd zijn, dat onbehoorlijke radio-geblèr te doorstaan. Daar moet de politie bij komen, als deze radio-misbruikers tenminste niet zóó'n greintje naastenliefde en beleefdheid be zitten, dat zij uit zich zelf den evenmensch deze marteling besparen en hun muziek binnen houden! Zondag 4 September houdt de Utrechtsche Diocesane Bond van R. K. Werklieden vereeni gingen (District Utrecht) een grootsch opge zette meeting te Gorcum. Om half twaalf zal ten gerieve van de mee- tinggangers een H. Mis worden gelezen. Om een uur zal de optocht met ontplooide vaandels en banieren gehouden worden. Een 4 a 5 tal mu ziekcorpsen zullen dezen optocht begeleiden. Als sprekers zullen dien dag optreden de Zeer- eerw. Pater Borromeus de Greeve en de heer H. Brouwer, welke respectievelijk de onderwerpen: „De Katholieken in dezen tijd" en ,De noodza kelijkheid van de standsorganisatie ook in moei lijke dagen" zullen behandelen. De deelname belooft schitterend te worden. De Katholieken van Gorcum die wel steeds so cialistische meetings te aanschouwen kregen, doch wien een Katholieke meeting vreemd is, bereiden den meetinggangers een waardige ont vangst. Verschillende personen hebben zich beschik baar gesteld om den meetinggangers de vele be zienswaardigheden die dit mooie stadje bezit aan te wijzen. Dien dag zal dus het nuttige met het aangename worden vereenigd. Het belooft een dag vol Roomsche geestdrift te worden. Het warme weer van de laatste dagen, heeft aan de Westlandsche veilingen een enormen aanvoer van tomaten bezorgd. Er zijn veilingen, waar per dag ruim 20.000 bakken, elk van 12 KG tomaten, worden verhandeld. Het gevolg is, dat de prijzen enorm zijn terug geloopen. Vrijdag kwam het reeds aan verschillende vei lingen voor, dat de 2e en 3e soort tomaten on verkoopbaar waren, terwijl voor de A-tomaten, le soort dus, in sommige gevallen alleen nog de minimum-verkoopprijs van 25 cent per bak werd betaald. Zaterdagmorgen is het aan de veilin gen nog slechter gegaan. Aan de veilingen te Westerlee (De Lier) en Wateringen b.v. waren honderden bakken tomaten, niet alleen van de mindere, maar ook van de eerste soort, onver koopbaar, en moest een groot deel worden ver nietigd. Nog een klein deel is verkocht voor den minimumprijs. Waar op andere dagen de ex port en het binnenland nogal afnemen, was dit Zaterdag bijna niet het geval, terwijl de tuin ders toch hun product, dat met deze weersom standigheden snel aanrijpt, moeten oogsten. De prijzen van de druiven liepen aan enkele veilingen ook iets terug, hoewel over het alge meen dit product tamelijk vast van prijs is ge bleven. De flinke afname door het binnenland werkt hieraan ten goede mede. Het is voorts aan de veiling Westerlee b.v. reeds voorgeko men, dat dubbele sperzieboonen, die in prijs reeds laag zijn, onverkoopbaar waren, en moes ten worden vernietigd. Het Tweede Kamerlid Peereboom heeft den Minister van Waterstaat de volgende vragen gesteld: Draagt de Minister kennis van een opdracht aan 25 Urker-Zuiderzeevisschers, die sinds 4 jaar werkzaam waren bij de Zuiderzeewerken met het per schip vervoeren van zand, om graafwerk te gaan verrichten in Giethoorn? Weet de Minister, dat deze visschers hun bezwaren hebben kenbaar gemaakt aan den burgemeester van Urk, om in Giethoorn graaf werk te verrichten, aangezien zij dit werk nim mer hebben geleerd? Acht de Minister het billijk en gewenscht, dat op een aanvraag om steun van sommigen dezer visschers bij de Commissie tot uitvoering van de Zuiderzeesteunwet te Amsterdam, door voornoemde Commissie na 5 weken, niet alleen niet werd geantwoord, doch bovendien aan deze visschers geenerlei uitkeering werd verstrekt, zoodat zij met hun gezinnen thans reeds 5 weken broodeloos zijn?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5