Teveel aan intellectueelen
Van de Perstribune
Prikkeldraad
Economisch en sociaal
gevaar
De Crïsis-zuivelwet
Radio-wee
DINSDAG 23 AUGUSTUS
HET DRAMA IN DE BOSSCHEN TE PETBROEK.
a—r Ji
mKÊËPP WM
Voor het Gerechtshof te 's Hertogenbosch is Maandag de
behandeling in hooger beroep begonnen van het drama te
Putbroek. De familieleden der slachtoffers begeven zich naar
de rechtszitting.
BENOEMINGEN
In het Aartsbisdom
In het Bisdom Haarlem
Nationale Bedevaart
naar Dokkum
Groote deelname
Predikatie van Mgr. Jansen
HET FASCISTENRELLETJE
IN DE RESIDENTIE
Albarda stelt vragen
Haar werking in de
praktijk
Goede ouders?
MASSA-ONTSLAG
Bij „De Schelde" te Vlissingen
Rijksbemiddeling
MEETING TE GORCUM
Van den Utrechtschen Diocesanen
Bond van R.K. Werklieden'
vereenigingen
Nuttig en aangenaam
PRIJZEN IN DEN TUINBOUW
Partijen onverkocht
WERKLOOZE
ZUIDERZEE-VISSCHERS
Om heeren veehouders en ook anderen een
beter inzicht te geven in de werking van de op
10 Juli ji. in werking getreden Crisis-Zuivelwet,
verzoekt een directeur van een in Nrd.-Holland
gevestigde zuivelfabriek ons het onderstaande
(ontleend aan een tot leden en leveranciers der
zuivelfabriek gerichte circulaire) in ons blad op
te nemen:
„We kunnen thans den regeeringstoeslag in
begrepen uitbetalen 1 per K.G. vet, overeen
komende bij een gemiddeld vetgehalte van 3.15
pet. met een melkprijs van 3.15 ets. per K.G. is
3.25 ets. per liter plus de wei, dus de prijs is on
geveer 3 Yï ets. per liter melk, alles inbegrepen.
Levendig kunnen we ons voorstellen, dat onze
boeren teleurgesteld zijn, omdat de door den
minister in uitzicht gestelde richtprijs van 5
ets. bij lange na niet bereikt wordt. Aan den
anderen kant moet men echter niet uit het oog
verliezen, dat zonder regeeringsmaatregelen de
melkprijs nog aanmerkelijk lager zou zijn. Om u
een en ander duidelijk te maken, achtte ons be
stuur het gewenscht de volgende vergelijkende
berekeningen aan onze circulaire toe te voegen.
Bij deze berekeningen nemen we aan, dat uit
100 K.G. melk met 3 pet. vet geproduceerd wor
den 8 K.G. marktrijpe kaas en 1 K.G. boter, dat
aan onkosten wordt afgehouden 1.25 per 100
K.G. melk en dat de kaasprijs 18 per 50 K.G.
is.
Zonder regeeringsmaatregelen is dan de bere
kening als volgt:
8 K.G. kaas 36 ets. is2.88
1 K.G. boter a 80 ets. is 0.80
Brutoprijs 3.68
Af voor onkosten 1.25
Nettoprijs 2.43
Met regeeringsmaatregelen is echter de bere
kening als volgt:
8 K.G. kaas a 36 ets. is 2.88
1 K.G. boter f 1.10 is 1.10
Toeslag over 8 K.G. kaas a 4.58 ets.
per K.G. is 0.37
Brutoprijs 4.35
Het verschil is dus 67 ets. per 100 K.G. melk.
Toelichting: De boterprijs op de wereldmarkt
is ongeveer 80 ets. per K.G. (19/8 was ze 76 ets.),
dus we kunnen gerust aannemen, dat de groot-
handelprijs in het binnenland ook niet hooger
zou zijn. Door de regeeringsbemoeiïngen is deze
prijs om de 1-30 per K.G. Op de boter zal
worden bijbetaald 35 ets. per K.G., daartegen
over moeten we per K.G. boter afdragen 55 ets.,
zoodat we van den gemaakten prijs van 1.30
20 ets. aan het crisis-zuivelfonds moeten af
staan en dus in ons voorbeeld we ook niet be
rekenen mogen 1.30, maar 20 ets. minder, dus
1.10 (zie berekening).
Ook het in de kaas aanwezige vet wordt aan
den eenen kant belast, aan den anderen kant
wordt ook daarover toeslag gegeven met als
siotresultaat, dat bij een heffing van 55 ets. per
K.G. boter we per K.G. kaas 4.58 ets. meer ont
vangen dan wij betalen (zie berekening).
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht heeft
den weleerw. heer A. B. J. M. Verholt benoemd
tot rector van het R. K. Ziekenhuis te Zutphen,
en heeft benoemd tot kapelaan te Utrecht (O.
L. Vr. ten Hemelopn.) den weleerw. heer C. J.
A. Venings, tot kap. te Gaanderen den wel
eerw. heer W. P. C. Mientjes, tot kap. te Vleu
ten den weleerw. heer H. C. Vredendaal (neom.)
tot kap. te Groningen (H. Hart) den weleerw.
heer N. S. van Dijk, tot kap. te Oosterbeek den
weleerw. heer G. G. P. van Dijk (neom.), tot
kap. te Arnhem (H. Hart) den weleerw. heer
A. Ch. Oomes, tot kap, te Herveld den weleerw.
heer J. W. A. van Veenendaal (neom.)tot kap.
te Zwolle den weleerw. heer F. W. Th. Graafs.-
ma, tot kap. te 's Heerenberg den weleerw. heer
J. A. Tutert, tot kap. te Zeist den weleerw. heer
A. B. J. van Rhijn, tot assistent te Spijk bij
Lobith den weleerw. heer J. H. Onland (neom.)
tot kap. te Deventer (H. Lebuin) den weleerw.
heer Th. A. M. Otten, tot kap. te Ulft (H.
Ant.) den weleerw. heer F. Th. te Braake
(neom.) tot kap. te Enschedé (H. Hart) G.
Geerdink Johannink, tot kap. te Glanerbrug
den weleerw. heer G. A. H. Groothuis (neom.)
tott assistent te Amersfoort (H. Franc. Xav.)
den weleerw. heer C. B. W. van Boxtel, tot kap.
te Gendt den weleerw. heer J. L. Hassink, tot
kap. te Wijk bij Duurstede den weleerw. heer
F. J. B. Koopmans, tot kap. te Workum den
weleerw. heer B. J. Wilmink, tot kap. te Wol-
vega den weleerw. heer Th. G. A. Hendriksen
(neom.), tot kap. te Culemborg, den weleerw.
heer G. G. van den Hurk, tot kap. te Zieuwent
den weleerw. heer A. B. Copier, tot kap. te
Heino den weleerw. heer Th. G. M. Jacobs, tot
kap. te Kabauw den weleerw. heer J. A. M. van
Kesteren (neom,), tot kap. te Culemborg den
weleerw. heer N. J. W. van Dieden, tot kap. te
Denekamp den weleerw. heer C. M. Voorbij, tot
kap. Lobith den weleerw. heer- W. A. Men tink,
tot kap. te Laren (N.H.) den weleerw. heer H.
B. M. Heinink, tot kap. te Tubbergen den wel
eerw. heer H. Th. Sprakel, tot kap. te Ulft
(HH. Petr. en Paul.) den weleerw. heer B.
Bouwhuis, tot kap. te Soest (H.H. Petr. en
Paul.) den weleerw. heer M. S. M. Reijers, tot
kap. te Rijsenburg den weleerw. heer G, W.
Steenkamp, tot kap. te Vinkeveen den weleerw.
heer G. W. Baüland, tot kap. te Vaassen den
weleerw. heer H. F. van Laak (neom.), tot kap.
te Losser den weleerw. heer J. B. Lohuis, tot
kap. te Haaksbergen den weleerw. heer F. J.
M. Banning, tot kap. te Goor den weleerw.
heer J. F. M. Verheuvel, tot kap. te Geesteren
den weleerw. heer H. Kok, tot kap. te Driel den
w.e. heer C. J. Ebskamp (neom.), tot kap. te Steen-
wijkerswold den weleerw. heer F. W. J. Kolkman,
tot kap. te Lent den weleerw. heer 'A. D. Grim-
melijkhuizen, tot kap. te Vianen den weleerw.
heer Th. J. Hegge, tot kap. te Olst den wel
eerw. heer Th. J. M. Holterman, tot kap. te
Loenersloot den weleerw. heer H. J. Beltman,
tot kap. te Compascuum G. J. Woertman, tot
assistent te Hoenhorst den weleerw. heer H. S,
Meijer van Putten en tot assistent te Oude-
Pekel den weleerw. heer H. J. A. Noordman (de
laatste zes allen neom.).
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft
benoemd de volgende eerwaarde heeren:
Tot kapelaan te:
Amsterdam (H. Vine, a Paulo) A. I. M.
Busch; Rotterdam (O. L. Vr. v. Lourdes) H.
L. J. M. Sondaal; Alphen a. d. Rijn P. J. Jong;
Hoek van Holland: J. Klijn, neom.
Amsterdam (H. Agnes) J. Metzelaar; Osdorp-
Sloten: C. J. A. Campfens; Leidschendam L.
van Vugt neom.
Amsterdam (H. Hubertuskapel) A. Ver
haar; Hillegom (H. Jos.) A. A. W. Diepenbrock
neom.
's-Gravenhage (O. L. Vr. van G. R.) Th.
Lampe; Warmond J. Th. van der Beek neom.;
's-Gravenhage (H. Ger. Maj.) P. M. Verhoof-
stad; Haarlem (H.H. Elis. en Barb.) G. J.
Morsch; Zaandam: W. Mulder; de Zilk E. A. M.
Paap neom.
's-Gravenhage (H. Agnes) J. Dekker; Spier
dijk N. Buurman neom.
's-Gravenhage (H. Jac.) E. Stolwijk; Middel
burg Th. J. Hilhorst neom.
Rotterdam (H. Ther. van het K. J.) J. H.
L. van Stralen; Noordwijkerhout (H. Jos.) W.
G. Minnebo; Bovencarspel J. H. van der Vliet
neom.
Rotterdam (H. Willibrordus) J. P. van Zon;
Lisse (H. Agatha): H. J. P. Tabink; de Kwakel
J. Sijm neom.
Rotterdam (H. Barbara) J. C. Groot; Krom
menie W. J. Dekleermaeker neom.
Rotterdam (H. Ant. Abt) J. B. L. Simon; Ber
gen J. W. Kragtwijk neom.;
Rotterdam (H. Familie) H. D. A. Remmer;
Quintsheul Th. J. Klaassen neom.
Medemblik: F. Richter, Amsterdam (H. Will,
binnen de V.) J. G. A. Saraber; Hoorn G. P.
Regeer neom.
Den Helder (H.H. Petrus en Paulus) D. Buis;
'sGravenhage (O. L. Vr. v. G. R.) A. C. J.
van Rooyen; Volendam J. van den Boogerd,
De zomer is bij uitstek de tijd, waarin
volgens een geestig landgenoot, de
eene helft van Nederland de andere
helft examineert. Kolommen lang zijn in
de dagbladen de lijsten van gelukkigen, aan
wie het een of ander diploma uitgereikt is
kunnen worden.
Van cultureel standpunt bezien mag het
een verheugend verschijnsel zijn, dat bij
zoo velen de lust voor studie aanwezig is,
er schuilt niettemin in de sterke toename
van z.g. intellectueelen een niet te onder
schatten economisch en sociaal gevaar.
Hoevelen immers, of liever hoe weinigen,
Van de honderden, die hun of haar lange
en moeilijke studiejaren bekroond zagen
met een einddiploma of graad, kunnen de
verworven kennis binnen afzienbaren tijd
in het leven productief maken? Prachtig
geschoold verlaten zij H.B.S., Handelsschool
of Universiteit om na een eindelooze reeks
van teleurstellingen te ervaren, dat de hui
dige maatschappij hun geen plaats heeft
aan te bieden, eenigszins evenredig met hun
kundigheden.
Inderdaad, er is een hopeloos teveel in
Zoo goed als alle intellectueele beroepen,
temeer nu onze koloniën, vroeger een veilig
heidsklep voor een overcompleet aan daad
krachtige Hollandsche jonge mannen, dezen
biet meer absorbeeren kunnen.
De toestand is nu zóó, dat het klassieke
geval van den Delftschen ingenieur, die
tramconducteur werd, met honderden soort
gelijke ware aan te vullen.
Het is allerbedroevendst te zien, hoevele
jongelui, wier jarenlange studie hun ouders
schatten gelds gekost heeft, ook na dien nog
op vaders portemonnaie moeten teren. Dat
dergelijke teleurgestelden, die reeds bij de
Poort van het leven gaan wanhopen aan
een betere toekomst, rijp zijn om in allerlei
extremistische ideologieën verstrikt te
taken, is een bittere maar alom te consta-
teeren waarheid.
Vragen we ons af, hoe deze intellectueele
overproductie kon ontstaan, dan zijn daar
meerdere oorzaken voor aan te geven.
Eerstens is er de, o zoo begrijpelijke, zucht
der ouders, om hun kinderen iets méér te
laten worden dan zij zelf zijn. Algemeen
Wordt de regel gehuldigd, dat geld belegd in
de opvoeding der kinderen, het meest rente-
gevend is. Honderden ouders, die hun kin
deren geen cent kunnen nalaten, ontzeggen
zich tijdens de studiejaren alles, om hun
kroost een eerste klas opvoeding te geven.
Daarbij komt, dat de moderne tijden een
middelbaar- en hooger onderwijs hebben
geschapen, dat practisch voor bijna ieder
toegankelijk is. Schoolgeldheffing naar het
inkomen der ouders, gemeentelijke en
andere studiebeurzen, betere reisgelegen
heid, welke het spoorstudent-zijn verge
makkelijkt, voerden het aantal studeeren
den tot ongekende hoogte op. Die betere
reisgelegenheid maakte ook, dat nu van het
Platteland veel meer kinderen het middel
baar onderwijs gingen volgen. Vroeger kon
dit voor hen vrijwel alleen op de dure inter
naten geschieden, nu voeren autobussen e.d.
hen dagelijks naar de scholen in de stad.
Een andere niet te miskennen oorzaak
Van het huidige teveel is de uitbreiding van
het aantal jonge meisjes en vrouwen, dat
Zich voor de intellectueele beroepen be
kwaamt. Zij concurreeren méé op een
arbeidsmarkt, die enkel reeds met manne
lijke werkzoekenden overvoerd is.
Deze kwaal en dit gevaar constateeren,
Is intusschen gemakkelijker dan een onfeil
baar werkende remedie er tegen aan te
geven.
Zeker zouden we niet terug willen naar
de tijden, dat middelbaar- en universitair
onderwijs enkel maar bestemd waren voor
de kinderen der gelukkige „bezitters". De
gelegenheid om een wetenschappelijke
loopbaan te volgen, mag niet meer het mo
nopolie worden van een bepaalden stand,
l^e groote lichten der wetenschap die voort
kwamen uit den kleineren midden- en
nrbeidersstand, zijn het beste bewijs, dat
Schitterend intellect niet inhaerent is met
dfkomst. „Ruim baan voor allen die uit
steken boven de middelmaat," is een regel
V'elke wij nog ten volle onderschrijven.
Doch hier juist zien wij een mogelijkheid
om de oplossing van dit moeilijke vraagstuk
iets naderbij te brengen: de hoogere
studiën moeten gereserveerd blijven voor
^en die inderdaad door intellectueele- en
ahdere geestelijke gaven boven de groote
hiassa uitsteken. Hoevelen studeeren er nu
hiet, die van hun eerste gymnasiumjaar tot
laatste promotie de allergrootste moeite
hebben om mee te komen. Na tallooze mis
lukkingen komen zij ten slotte aan het eind
doel, doch missen alle interesse voor
Verdere vakstudie of wetenschappelijken
^beid. Dat zijn de ongelukkigen die
hoesten studeeren, omdat hun „stand"
dat gebiedend eischte; ofwel de slacht-
affers van ouderlijke ijdelheid, welke de
kinderen op een weg dwong, die niet met
kan aanleg en neigingen overeenstemde.
Hier gaan ook sommige scholen niet vrij-
dit. Daar zijn er die uit zucht tot zelfbehoud
om te pronken met een groot aantal leer-
h!gen rijp en groen maar aannemen; het
°mt zelfs wel voor, dat door een te opti
mistisch advies van die zijde de ouders op
een dwaalspoor worden gebracht.
®en zeer strenge selectie, zoowel bij het
middelbaar als bij het hooger onderwijs, is
eerste eisch om dezen toestand weer ietwat
te saneeren. Doch vooral is noodig beter
inzicht bij de ouders. Er zijn daar nog maar
al te velen, voor wie de beroepskeuze hun
ner kinderen een kwestie van stand is. Eruit
moet het wanbegrip, dat enkel een univer
sitaire graad „comme il faut" is. Beter en
eervoller is het een geslaagd vak- of han
delsman tot zoon te hebben, dan een heel
of half mislukten intellectueel.
Het kiezen van een levensweg voor het
kind is een zaak van den hoogsten ernst.
Daarbij moet alles wat met stand of ijdel
heid ook maar iets te maken heeft, opzij
gezet worden: meespreken mogen enkel
aanleg en neiging van het kind. Doch ook
en vooral in deze malaise-tijden moet
een redelijk uitzicht op een werkkring in
de toekomst aanwezig zijn.
Wordt met dit alles geen rekening ge
houden en gaat men door geforceerd de
scholen te bevolken met leerlingen van
weinig of middelmatigen aanleg; gaat men
door méér geleerden af te leveren dan de
samenleving kan opnemen, dan zal de
werkloosheid onder de jonge gestudeerden
catastrophaal worden; dan ontstaat een in
tellectueel proletariaat, met al de verschrik
kelijke economische, sociale, maar ook
moreele gevolgen van dien.
Moge deze overweging eenigszins tot be
zinning stemmen en hen wie het aangaat
van den verkeerden weg terughouden of
zoonoodig daarop doen terugkeeren.
Trots den huidigen crisis- en malaise-tijd
heeft aan de Maandag georganiseerde zevende
nationale bedevaart naar de martelplaats van
de H. H. Bonifacius en Gezellen te Dokkum, een
nogal groot getal pelgrims deelgenomen, door
wie tijdens den tocht naar de Heilige Stede
tot verschillende intenties Rozenkransen ge
beden en Maria- en Bonifacius-liederen gezon
gen werden.
Om 10 uur werd door Z. H. Exc. Mgr. Jansen,
Aartsbisschop van Utrecht, op het martelveld
of Processiepark tot intentie van de leden der
Aartsbroederschap van de H. H. Bonifacius en
Gezellen, alsmede van de pelgrims, een pontifi
cale H. Mis opgedragen, met assistentie van
deken R. v. d. Hengel, pastoor te Hilversum, als
presbyter assistens, de pastoors J. Mets (Assen)
en F. Langendijk (Haarle) als troondiakens, de
heer J. Van Galkom, pastoor te Sneek, als
diaken en prof. T. Brandsma O.Carm. als sub
diaken.
Koristen en pelgrims zongen om beurten de
liturgische hymnes der Missa de Angelis.
Na het Evangelie hield de weleerw. heer H.
G i 1 i a m, kapelaan der parochie van het H.
Hart te Groningen, een predikatie naar aanlei
ding van den tekst: „Wie Mijn volgeling wil zijn
moet dagelijks zijn kruis opnemen en Mij
volgen."
De eerw. redenaar wees er op, dat thans over
de wereld een storm vaart van armoede en
ellende, van ongeloof en zedenbederf.
Om redding uit dien steeds nijpender en
vreeselijker nood te verkrijgen wordt thans
eveneens de nationale bedevaart naar Dokkum
gehouden. Slechts door het voortdurend stellen
van katholieke offerdaden kan de wereld van
den haar bedreigenden zedelijken en stoffelijken
ondergang worden gered.
Niet alleen Z. H. Paus Pius XT in Zijn laatste
drie Encyclieken en Z. H. Exc. Mgr. Jansen
in zijn aan de kath. jeugdorganisatie gewijde
Breve, maar ook mevr. Henr. Roland Holst
heeft onlangs openlijk verklaard, dat de wereld
niet anders dan door terugkeer tot God van
den ondergang kan worden gered.
Door het verrichten van edelmoedige en zelf-
verloochende offerdaden, waartoe wij door het
veelvuldig ontvangen der H. Communie geprik
keld worden, zullen wij krachtig medewerken
aan den terugkeer onzer niet-kath. land- en
gewestgenooten in den Schaapstal van Christus.
Zulks blijkt uit het feit, dat de H. Bonifacius
vooral door het opofferen van zijn leven Fries
land heeft gekerstend.
's Middags om drie uur werd op het Martel
veld een Solemneel Lof gecelebreerd door prof.
Brandsma O.Carm. met pontificale assistentie
van Z. H. Exc. Mgr. Jansen en verdere assis
tentie van de weleerw. heeren Brandsma en
Koopmans, resp. kapelaan van de St. Mart.-
parochie te Groningen en te Workum.
Tijdens het Lof hield Z. H. Exc. de Aarts
bisschop 'n predikatie naar aanleiding van den
tekst: „Ofschoon ik wandel in de schaduwen
des doods, zal ik geen kwaad duchten, omdat
Gij, o Heer! met mij zijt."
Deze overtuiging bezielde het geheele leven
van den H. Bonifacius. Zijn laatste woord was,
dat wij niet de menschen, die slechts het
lichaam kunnen dooden, maar God moeten
vreezen, Die zoowel ons lichaam als onze ziel
in het eeuwig verderf kan storten.
Dientengevolge trad hij onverschrokken op
niet alleen tegen den afgodendienst, maar ook
tegen de destijds in Gallië heerschende ge-
loofs- en zedenverwildering. Terecht wordt dan
ook in het Brevier-gebed de H. Bonifacius een
Apostolisch man genoemd. Zijn krachtige Apos
tolische taal heeft duizenden uit de heidensche
duisternis naar het Licht van Christus' Rijk
gevoerd.
Daarna schetste Z. H. Exc. zijn laatsten met
den marteldood bekroonden tocht naar Fries
land. Mgr. Jansen spoorde de aanwezigen krach
tig aan, om door het veelvuldig ontvangen van
den Eucharistischen Koning der martelaren,
zich steeds offervaardiger navolgers van den
H. Bonifacius in den dienst van God te betoo-
nen. Dan zullen wij waardige leerlingen van den
voor ons gekruisigden Christus worden en het
Katholiek Geloof zoo daadwerkelijk beleven, dat
ons leven met de glorierijke eindoverwinning in
den Hemel door God wordt bekroond.
Nadat de schoone processie in het martelveld
was gehouden, werd de zevende Nationale Bede
vaart met het „Te Deum", „Tantum Ergo" en
een St. Bonifacius-hymne beëindigd.
Het Tweede Kamerlid Albarda heeft aan den
Minister van Defensie de volgende vragen ge
steld:
Heeft de Minister kennis genomen van de
mededeelingen der dagbladen, die in verbana
met öe botsing tusschen fascisten en commu
nisten, welke op 9 Augustus li. op den Hofweg
te 's-Gravenhage heeft plaats gevonden, mel
ding maakten van de aanwezigheid in het ge
bouw der fascisten van een onderofficier van
het Nederlandsche leger, welke onderofficier
daar in het bezit zou zijn geweest van een
dienstrevolver en zich daar bevond voor het
geven van onderricht in het boksen aan leden
der fascistische groep?
Heeft de Minister aanleiding gevonden een
onderzoek naar de juistheid dier mededeelingen
in te stellen, en, zoo ja, is hij dan bereid de
uitkomsten van dat onderzoek bekend te
maken?
Indien het onderzoek heeft geleerd, dat de
bedoelde mededeelingen geheel of ten deele
waarheid behelsden, tot welke maatregelen
heeft de Minister dan aanleiding gevonden?
Er is groote bewondering voor den moed
van Prof. Piccard en zijn helpers om met
den ballongondel zoo hoog te stijgen: hoo
ger dan ooit een mensch was. We bewon
deren den moed van zijn vrouw, een moe
der van vijf kinderen, nog meer.
Maar was deze gevaarlijke tocht noodig?
zoo vraagt de „N. Venlosche Crt."
„Dat zullen de wetenschappelijke uit
komsten duidelijk maken. Zal hij meer
kunnen leeren, dan de Nederlandsche pro
fessor W. van Bemmelen reeds vóór den
oorlog onderzocht op Batavia, die registree-
rende ballons tot 26 K.M. hoogte liet op
stijgen met instrumenten, welke ook zonder
menschen juiste waarnemingen doen en
per parachute neerdalen na het springen
van den ballon. Betere waarnemingen zijn
tot heden nog nooit gemaakt.
Zijn deze tochten van Piccard de voor
gangers van reizen naar de maan? Waarom
niet, zegt misschien Prof. Jac. van Ginne-
ken S.J. wel. Als ze dan maar zorgen, dat
de menschen onderweg niet bevriezen, ge
lijk Piccard en Cosijns nu bijna deden.
Wij willen graag aannemen, dat Prof.
Piccard c.s. werkelijk belangrijke weten
schappelijke waarnemingen hoopten te
doen en ook gedaan hebben.
Er is reden bewondering te hebben voor
deze moedige mannen der wetenschap, wien
het niet om sensatie en wat ij delen roem te
doen is, doch om de wetenschap en de
menschheid te dienen.
Konden we dit ook maar van alle Oce
aanvliegers zeggen. Hebben hun tochten,
die nog steeds yol gevaar zijn, werkelijk
nut? Is 't den een niet te doen om een record
van snelheid te verbeteren, den andere een
van lengte? Wil Mollisson nu niet de eerste
zijn, die een retourtje neemt? Hoeveel
dames probeerden niet roekeloos de eerste
vliegenierster te zijn, die den Oceaan over
sprong?
Is al die waaghalzerij gemotiveerd, waar
devol? Wij betwijfelen het zeer, zeer sterk.
Maar beslist veroordeelenswaardig en
schandelijk vinden we het plan van het
echtpaar Hutchinson om den vijver zoo
wordt die groote Oceaan heel gemoedelijk
genoemd over te vliegen mét hun twee
kinderen van acht en zes jaar.
Het meenemen van geluksvoorwerpen en
geluksdieren is misselijk, doch het meene
men van de twee kinderen is onmensche-
lijk.
Als die twee kinderen dan al zoo door alle
sensaties heen zijn, gelijk zoovele peutertjes
tegenwoordig, dat ze nu, om óók een record
te slaan, over den Oceaan moeten, neem ze
dan in een Zepp mee, doch stel ze niet bloot
aan dezen verdrinkingsdood.
Die meisjes praten nu al van lastige re
geeringen, die hen de reis willen belemme
ren, en als alles goed afloopt, kunnen ze
nog meer groote-menschen-onzin napra
ten, doch mogen die ouders om zulk een
record en sensatie de kinderen er aan
wagen? De moeder zelfs niet haar eigen
leven en de vader waarschijnlijk ook niet
't zijne.
Er is hier een zoo groot gebrek aan kin
derliefde, dat de blaam van heel de wereld
op deze ouders moet rusten en de regeerin
gen deze nu nog zoo gevaarlijke reis abso
luut moesten verbieden."
Van een... „subsidie"
De behandeling der af deeling onderwijs
in het rapport-Weiter deed „Het Volk"
schrijven:
„Zes openbare en vier bijzondere hooge-
scholen is voor een klein land als Neder
land in hooge mate belachelijk."
En de a.r. „Rotterdammer":
„Iedereen weet, dat het onderhouden van
vier openbare Universiteiten (hierbij tellen
wij dus ook de stadsuniversiteit te Amster
dam), ongerekend dus de speciale hooge-
scholen te Delft, Wageningen en Rotter
dam, zeer zwaar op- ons volksinkomen
drukt. In deze tijden zeer zeker te zwaar."
„Het Volk" merkt naar aanleiding hier
van weer op:
„Waarom verzwijgt de „Rotterdammer",
dat Nederland naast de openbare ook bij
zondere, uit de staatskas gesubsidieerde,
hoogescholen bezit? Moet zelfs het Weiter-
rapport worden aangegrepen om het bij
zonder onderwijs een extra voorsprong te
verschaffen?1"
Hoe kan men er toch toe komen de sub
sidies aan de bijzondere Universiteiten in
één adem te noemen met die aan de open
bare?
Zou „Het Volk" niet eens aan zijn lezers
willen mededeelen, welke „fooi" de bijzon
dere universiteiten uit de Staatskas krij
gen toegestopt? Die lezers kunnen dan de
millioenen voor de vier openbare universi
teiten er eens mee vergelijken.
neom.
Assendelft: S. Mol; Rotterdam (H. Nic.)
W. E. Blok; Oegstgeest J. A. M. van der Gaag
neom.
Purmerend B. W. Kloes; Delft (H. Sacr.)
W. van Lammeren; Venhuizen F. J. J.
Bollinger; Castricum N. Hoek; Voorschoten L.
A. Brabander neom.
Wateringen B. G. H. Keyer; Grootebroek R.
G. Oud; Langeraar B. G. Henning; Middelhar-
nis L. A. M. Pennock neom.
Rijswijk J. N, Verkley; Stompwijk C. M. Kla
ver neom.
Loosduien: A. A. van Rijn; Wormerveer: J.
J. Kooij; Naaldwijk: W. Burghout, neom.
Wassenaar (Goede Herder) G. A. W. Corsten
neom.
Muiden: C. Ch. van der Sman neom.
Noordwijk C. A. Watervis neom.
Heemstede (H. Bavo) J. F. Franse neom.
Heemstede (O. L. Vr. Hemelvaart) A. A. H. M.
Oeverhaus neom.
Westerblokker C. A. M. Kroon neom.
Leimuiden J. S. W. Groenen neom.
Amstelveen L. C. Schinkel neom.
Noord-Zijpe C. H. Willemse neom.
Zoeterwoude a. d. h. Rhijndijk, Leiderdorp: A.
H. M. Ruhe neom.
Vervolgens tot rector van de St. Willibror-
dus-stichting te Heiloo J. F. H. Biermans; tot
kapelaan te Amsterdam (H. Will, binnen de V.)
A. F. J. Olsthoorn; Scheveningen (H. Ant. Abt)
J. F. M. de Sain; Amsterdam (O. L. Vr. v. A.
B.) A. L. Onderwater; Gouda (O. L. Vr. Hem.)
J. H. J. Greitemann; Schoonhoven L. A. van
Teylingen neom.
Alsmede tot godsdienstleeraar en rector van
het St. Annagesticht te 's Gravenhage; J. N. A.
Beenakker; tot kapelaan te Amsterdam (H.
Catharina) A. J. M. van der Horst, te Dord
recht (H. Bon.) N. Ph. J. van Ruyven neom.
Tenslotte heeft de weleerw. heer J. C. Groot
neom. opdracht gekregen zijn studie in de
theologie voort te zetten aan de R. K. Univer
siteit te Nijmegen en de weleerw. heer F. C. J.
Holthuizen neom. om te studeeren in de sociale
wetenschappen aan de Universiteit te Leuven.
Wederom is aan 150 werklieden van de af-
deeling scheepsbouw der N. V. Kon. Mij ,De
Schelde" te Vlissingen ontslag aangezegd,
waardoor het totaal aantal ontslagenen 1800
bedraagt, van wie 300 tijdelijk. Thans werken
nog ongeveer 1050 arbeiders, doch een groot
deel wordt met tijdelijk ontslag bedreigd.
Prof. mr. A. C. Josephus Jitta, Rijksbemid
delaar in het derde district te 'sGravenhage.
is met 19 Aug. op verzoek eervol ontheven van
zijn functie van secretaris van de Rijksbemid
delaars onder dankbetuiging.
De radio met alle respect overigens!
heeft al véél ellende in de wereld gebracht:
heele jaargangen van kranten en tijd
schriften en heele Kamerzittingen zijn er
over vól gevochten; 'n enkelen keer heeft
men de radio zelfs als moordwerktuig willen
gebruiken tegen een kostbaar ministerieel
leven.
Maar al die ellende waar gelukkig "n
heeleboel prettigs tegenover aan te voeren
is zinkt in het niet bij de moderne
plaag-van-Egypte, waartoe de radio ver
worden kan.
Op warme dagen.
Bij open ramen.
Dezer dagen lazen we ergens, dat de Chi-
neezen als ze him gevangenen eens extra
gemeen willen martelen hen voortdurend
op muziek tracteeren, net zoo lang, totdat
de arme drommels krankzinnig worden.
Huizen er in deze dagen niet véél Chi-
neesche beulen in onze samenleving?
tls afschuwelijk, zóó als vele radio-
maniakken hun toestellen kunnen laten
blèren, uren aan een stuk, zóó hard, dat
het huizen-ver over straten en tuinen
davert, zóó laat, dat de kinderen en ook de
volwassenen er niet van slapen kunnen.
Burengerucht van de kwellendste soort
maken die menschen; misdaden bedrijven
zij aan den slaap van het kind en aan de
gemoeds- en de nachtrust van allen, die in
irriteerende machteloosheid gedoemd zijn,
dat onbehoorlijke radio-geblèr te doorstaan.
Daar moet de politie bij komen, als
deze radio-misbruikers tenminste niet zóó'n
greintje naastenliefde en beleefdheid be
zitten, dat zij uit zich zelf den evenmensch
deze marteling besparen en hun muziek
binnen houden!
Zondag 4 September houdt de Utrechtsche
Diocesane Bond van R. K. Werklieden vereeni
gingen (District Utrecht) een grootsch opge
zette meeting te Gorcum.
Om half twaalf zal ten gerieve van de mee-
tinggangers een H. Mis worden gelezen. Om een
uur zal de optocht met ontplooide vaandels en
banieren gehouden worden. Een 4 a 5 tal mu
ziekcorpsen zullen dezen optocht begeleiden.
Als sprekers zullen dien dag optreden de Zeer-
eerw. Pater Borromeus de Greeve en de heer H.
Brouwer, welke respectievelijk de onderwerpen:
„De Katholieken in dezen tijd" en ,De noodza
kelijkheid van de standsorganisatie ook in moei
lijke dagen" zullen behandelen.
De deelname belooft schitterend te worden.
De Katholieken van Gorcum die wel steeds so
cialistische meetings te aanschouwen kregen,
doch wien een Katholieke meeting vreemd is,
bereiden den meetinggangers een waardige ont
vangst.
Verschillende personen hebben zich beschik
baar gesteld om den meetinggangers de vele be
zienswaardigheden die dit mooie stadje bezit aan
te wijzen. Dien dag zal dus het nuttige met het
aangename worden vereenigd.
Het belooft een dag vol Roomsche geestdrift
te worden.
Het warme weer van de laatste dagen, heeft
aan de Westlandsche veilingen een enormen
aanvoer van tomaten bezorgd. Er zijn veilingen,
waar per dag ruim 20.000 bakken, elk van 12
KG tomaten, worden verhandeld. Het gevolg
is, dat de prijzen enorm zijn terug geloopen.
Vrijdag kwam het reeds aan verschillende vei
lingen voor, dat de 2e en 3e soort tomaten on
verkoopbaar waren, terwijl voor de A-tomaten,
le soort dus, in sommige gevallen alleen nog de
minimum-verkoopprijs van 25 cent per bak werd
betaald. Zaterdagmorgen is het aan de veilin
gen nog slechter gegaan. Aan de veilingen te
Westerlee (De Lier) en Wateringen b.v. waren
honderden bakken tomaten, niet alleen van de
mindere, maar ook van de eerste soort, onver
koopbaar, en moest een groot deel worden ver
nietigd. Nog een klein deel is verkocht voor den
minimumprijs. Waar op andere dagen de ex
port en het binnenland nogal afnemen, was dit
Zaterdag bijna niet het geval, terwijl de tuin
ders toch hun product, dat met deze weersom
standigheden snel aanrijpt, moeten oogsten.
De prijzen van de druiven liepen aan enkele
veilingen ook iets terug, hoewel over het alge
meen dit product tamelijk vast van prijs is ge
bleven. De flinke afname door het binnenland
werkt hieraan ten goede mede. Het is voorts
aan de veiling Westerlee b.v. reeds voorgeko
men, dat dubbele sperzieboonen, die in prijs
reeds laag zijn, onverkoopbaar waren, en moes
ten worden vernietigd.
Het Tweede Kamerlid Peereboom heeft den
Minister van Waterstaat de volgende vragen
gesteld:
Draagt de Minister kennis van een opdracht
aan 25 Urker-Zuiderzeevisschers, die sinds 4
jaar werkzaam waren bij de Zuiderzeewerken
met het per schip vervoeren van zand, om
graafwerk te gaan verrichten in Giethoorn?
Weet de Minister, dat deze visschers hun
bezwaren hebben kenbaar gemaakt aan den
burgemeester van Urk, om in Giethoorn graaf
werk te verrichten, aangezien zij dit werk nim
mer hebben geleerd?
Acht de Minister het billijk en gewenscht,
dat op een aanvraag om steun van sommigen
dezer visschers bij de Commissie tot uitvoering
van de Zuiderzeesteunwet te Amsterdam, door
voornoemde Commissie na 5 weken, niet alleen
niet werd geantwoord, doch bovendien aan deze
visschers geenerlei uitkeering werd verstrekt,
zoodat zij met hun gezinnen thans reeds 5
weken broodeloos zijn?