DE RIVIERA STAAT TE KOOP MONTE CARLO KWIJNT GEVECHTSVLIEGTUIGEN E VUANDE VAN HET BIJE RADIO-PROGRAM DE BRILSLANG MET HET WOENSDAG 24 AUGUSTUS W lissen 62ti SS 7ttil Het internationale vreemdelingen verkeer is vernietigd door de crisis Gebrek aan millioenen Vernietigd Mooier, maar armer! Het oorlogsschip is voortaan zijn meest geduchten vijand uit de lucht te wachten Dat werd te lastig Donderdag 25 Augustus VERHAAL VAN DEN DAG Moederlijke bezorgd heid TREIN VERTRA GIN G Rupsen versperren de spoorbaan AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL FEUILLETON 5000 54lJ 5 82° Het wegkwijnen van beroemde badplaatsen is haast nog triester dan het verouderen van een gevierde primadonna. Voor dit lot scheen de Riviera toch wel allerminst te behoeven vreezen, doch zonder voorafgaande waarschu wing zag men plotseling het vreemdelingen- Verkeer in deze bijzondere streek tot in den Wortel aangetast. Nice, de zilveren stad, kon zich reeds lang niet meer verweren tegen de fabrieksschoorsteenen, die haar vroeger zoo verrukkelijk silhouet bederven, doch zij be- behoefde zich toch geen stervende stad te ge- Voeler^ zij beroemde zich nog vol trots op de „Promenade des anglais". Cannes, de hermi tage der vorsten, heeft de gelegenheid voorbij laten gaan, om zich aan te passen aan een minder select publiek, terwijl Juan les Pins, de geraffineerde intrigante onder de badplaat sen, te veel gecoquetteerd heeft met de massa en daardoor het betere publiek van zich heeft vervreemd. Bovendien is het weer de laatste twee jaar zeer ongunstig geweest, zoodat zelfs de zieken uit Menton verdwenen. Het internationale vreemdelingenverkeer naar de Cöte d'azur is echter volkomen vernietigd door de crisis. De Engelsche regeering oefende op haar aan de Riviera wonende onderdanen eenige pressie uit om in verband met de ont stellende daling van het pond liever een der Engelsche badplaatsen op te zoeken. En de Engelschen gaven aan het overigens in zeer beleefde termen gekleede verzoek gevolg, om dat zij de boycott van de Londensche society vreesden. De Amerikanen waren reeds veel minder talrijk dan in vroeger jaren en zelfs de Duitschers, die anders voor het vreemde lingenverkeer van betrekkelijk weinig belang waren, herinnerden zich plotseling de bad plaatsen in hun eigen land. Zelfs de spelers onder hen schrapten de kostbare reis naar Monte Carlo van hun verlanglijstje en gingen inplaats daarvan naar Spa of Zoppot. Kortom, het is aan de Riviera leeg gewor den en eenzaam. Iedereen wil verkoopen. Reus achtige hotels, winkels, winkels en villa's kan men thans voor een appel en een ei krijgen. Een van de plaatsen, die zich het moeilijkst kan handhaven, isMonte Carlo! Wie had dat ooit gedacht? Tientallen van jaren, sinds de dagen van Louis Blanc, heeft Monte Carlo zich verheugd in de onverminderde gunst van een mondain publiek, dat zich in het door de zee bespoelde, door een stralende zon besche nen vorstendommetje kwam amuseeren. De prachtig mooie omgeving vormde de natuurlijke coulissen voor dit altijd goed bezette theater der wereld, die hier zorgeloos en overmoedig haar spel speelde. Monte Carlo lokte werke lijk niet alleen de spelers aan, al waren er velen, die officieel naar Nice of Menton gin gen en in werkelijkheid naar Monte Carlo. Drie, vier jaar geleden bedroegen de inkom sten van Monaco meer dan ooit tevoren na het einde van den oorlog het geval was geweest. Doch de bezadigdheid van Louis Blanc be- heerschte niet langer de directie van het Casino en er was niemand, die René Léon ervan te rug hield, als een waanzinnige te bouwen. Er waren reeds twee casino's, doch er werden er nog twee bijgebouwd. Nice had kort tevoren een „Palais de la Méditerranée" gekregen en daar tegenover kan Monte Carlo toch niets minder doen dan in ongelooflijk korten tijd een nieuwe sportclub in denzelfden stijl op te trekken naast het beroemde casino. Ten Zui den van Monte, bijna in het gebied van Roquebrune, werd er voorts nog een zomer- easino bijgebouwd. Bovendien was Monte Carlo niet langer tevreden met zijn speelzaal; het kon toch ook badplaats zijn! Alles wat de mo derne tourist verlangde, moest hij hier kunnen vinden en daarom kreeg de beroemde Parij- sche architect Charles Letrosne opdracht om een strandterrein met hotels, restaurants, een bassin, sportve'den, enz. aan te leggen. Doch na de automobielraces, die officieel het win terseizoen besluiten, wist iedereen reeds, dat Monte Carlo verloren was. Zeker, Monte Carlo was nog mooier gewor den dan het reeds was, doch het kleine staatje was eenige honderden millioenen armer gewor den. En juist, toen de vreemdelingen niet meer kwamen. Men deed van alles: de salons privés werden gesloten, het Louis d'or-spel werd ver legd naar de salie des graces. Doch het gaf niets. Niemand wilde meer met Louis d'ors spe len. De minimum inzet werd van tien frans verlaagd tot vijf, doch het tekort bleef stijgen. Er werd geen dividend uitgekeerd, personeel werd ontslagen, het bouwen hield eindelijk op. Aandeelen, die vroeger voor geen geld te krij gen waren, zijn nu onverkoopbaar. Gebouwen van tien verdiepingen, die elk modern comfort kunnen bieden, staan leeg. In de luxueuse ho tels woont men even goedkoop als bij moeder thuis en toch is op zijn best de helft van de kamers bezet. De treurige toestand is niet lan ger verborgen te houden. Doch al is het vreemdelingenverkeer aan de Riviera achteruitgegaan, het aantal avontu riers, systeemspelers, enz. is niet verminderd. Voor danseressen en gigolo's, die niets meer kunnen verdienen, is dit nog een toevluchts oord. Met hun ondervoede lichamen liggen zij zich in de zon te warmen; zij spelen tennis en golf als vroeger de millionnairs en hebben het betrekkelijk beter dan vroeger. Ja, en dan zijn er nog enkele vreemdelingen, die op het laatste nippertje staatsburger van Monaco werden, omdat zij dan geen belasting behoef den te betalen. Doch ook deze speculatie dreigt te mislukken, want Monaco heeft alle kans, een Fransch departement te worden en dan moeten zijn onderdanen dezelfde belastingen betalen als elke andere Franschman. Louis II, de tegenwoordige vorst van Monaco, is trou wens reeds tweemaal door zijn onderdanen al lesbehalve vriendelijk ontvangen en heeft in verband daarmee Beaulieu voor de helft op gekocht. Zal dit prachtige stukje land dan geheel verlaten worden, evenals indertijd Eze, of hebben wij slechts te doen met een ver schijnsel van tijdelijken aard? En als de te genwoordige bezitters van al dit schoons fail liet gaan waar het snel heengaat wie zal dan de Riviera van hen overnemen? De verstrooide tenniskam pioene. Terwijl in 1914 de piloot en de waarnemer van een gevechtsvliegtuig zich slechts met een revolver of karabijn konden verdedigen en als aavalsmiddel slechts kleine bommen tot hun beschkking hadden, is thans elk gevechtsvlieg tuig uitgerust met mitrailleurs en een instal latie om de bommen af te werpen, terwijl vele dezer toestellen uitgerust zijn met snelvuur- geschut met kalibers tot 37 m.M. en er proeven aan den gang zijn met zwaardere kalibers tot 75 m.M. De bommen wegen reeds 1800 K.G.; zij kunnen afzonderlijk of in groepen afgewor pen worden. Men heeft een bijzondere inrich ting van het vizier uitgedacht, waardoor de moeilijkheden, die de snelheid van vliegtuig, de wind en de hoogte, waarop gevlogen wordt, met zich meebrengen, uitgeschakeld worden, hetgeen de trefkans aanmerkelijk vergroot. Wanneer de vliegtuigen in formatie vliegen, kunnen alle vlieguigen tegelijk hun bommen afwerpen, als daartoe door den leider van het eskader het signaal wordt gegeven. Een zeer belangrijke toepassing van het vliegtuig bestaat voorts in het leggen van rookschermen. Al naar de soort chemicaliën, die men gebruikt, stroomt er een rook- of een nevelachtige massa uit een pijp, die achter aan het vliegtuig is aangebracht, om vervolgens langzaam af te zakken naar de aarde of de zee en achter haar ondoorzichtigen, beschermenden wand de bewegingen van troepen of scheeps- formaties te verbergen. Toch zal het nog niet zoo gemakkelijk zijn om in geval van oorlog belangrijke strategische punten of zelfs geheele steden op deze wijze te beschermen tegen lucht aanvallen. Immers, om dit werk afdoende te verrichten zijn zulke groote hoeveelheden ne- velstof noodig, dat vooor het verspreiden daarvan een groot aantal vliegtuigen moet samenwerken. Half werk heeft in dergelijke gevallen natuurlijk geen resultaat. Doch het is zeer de vraag, of er in geval van nood voldoende vliegtuigen be schikbaar zullen zijn om dit te doen, waar de luchmacht in de eerste plaats andere dingen heeft te doen, die uit militair oogpunt belang rijker zijn. Verder zijn met name de Engelsche construc teurs erin geslaagd, torpedo's te maken, die vanuit de lucht kunnen worden afgeworpen. Ook het oorlogsschip heeft voortaan dus zijn meest geduchten vijand uit de lucht te verwach ten. Deze torpedo's wegen 720 K.G. en hun lading aan springstoffen 180 K.G.; zij hebben een reikwijdte van 2000 M. en ontwikkelen een snelheid van 42 knoopen. Wanneer men nagaat, in welke mate de luchtmacht met name na den oorlog zich tot een krachtig strijdmiddel heeft ontwikkeld, is het te begrijpen, dat de militaire deskundigen op de ontwapeningsconferenties zoo meegaande zijn waar 't de getalsterkte van leger en vloot betreft. De ontwikkeling van de luchtmacht weegt n.l. tegen alle beperkingen ruimschoots op. Weet je al, dat kapitein Larsen gepension- neerd is? Neen, hoe komt dat? Zoo oud was hij toch niet? Neen, hij werd een beetje kleurenblind en nu is hij in plaats van in de Zwarte Zee.... in de Roode terecht gekomen!.... ïiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii Was het wonder, dat de andere bijen, die meest denzelfden leeftijd hadden als Pietje, op hun beenen trilden, toen ze door het venster keken? Ze begrepen heel goed, dat ze stilletjes af moesten wachten tot er hulp kwam opdagen en besloten goed op te letten en niet onnoodig het koninginnetje bang te maken. Eerst heel laat in den avond, toen de wespen en hommels weg waren, vloog Pietje de Bie naar zijn vader en vertelde wat er aan de hand was. Illllllllll Toen Jaap de Bie hoorde, wat voor gevaar het jonge koninginnetje dreigde, ging le direct naar de oude koningin. Deze beval Jaap al de bijen te verzamelen en den volgenden morgen, toen de wes pen en hommels suit hun schuilplaatsen kwamen, lag ook Jaap met zijn vrienden in de nabijheid van de korf van Pietje. Jaap sprak zijn vrienden moed in en besloot een aanval te wagen HUIZEN 296 M. K. R. O. 8.00 Morgenconcert N. C. R. V. 10.00 Gratnofoonmuziek. 10.15 Korte ziekendienst door Ds. J. A. F. A. Stell- weg 10.45 Gramofoonmuziek. K. R. O. 11.00 Gramcfconmuziek. 11.30 Godsdienstig half uurtje verzorgd door Pastoor L. H. Perquin. 12.00 Tijdsein. 12.01 Politieberichten. 12.15 Lunchconcert door het K. R. O.-orkest o. 1. v. Johan Gerritsen. N.C.R.V. 2.00 Gramofoonmu ziek. 3.00 Vrouwenuurtje. 3.30 Verzorging zen der. 4.00 Ziekenuurtje door Ds. B. Tichelman. 5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd door het H. J. Steinvoort: „Een staand lampje". 5.45 Liederrecital door Marcus Plooyer. tenor. Aan den vleugel Nick van Wildenburg. 6.45 Cursus knippen en stofversieren. 7.00 Spreker Kolonel G. J. Govaars, pionier-officier van het Leger des Heils. 7.30 Politieberichten. 7.45 Ned. Chr. Persbureau. 8.00 Tijdsein. 8.00 Concert door de Chr. Gem. Zangvereeniging „Looft den Heer" te Glanerbrug en de Chr. Muziekver- eeniging „Wilhelmina" te Glanerburg. 9.00 Ds. G. Laarman: „Onze levenshouding in het hui dige cultuurleven". 9.30 Vervolg concert, pl.m. 10.00 Vaz D'ias. 10.30 Gramofoonmuziek. HILVERSUM 1875. A.V.R.O. 8.00 Tijd sein; 8.01 Gramofoonmuziek; 9.00 Avro-Kamer Orkest o.l.v. Louis Schmidt; 10.00 Morgenwij ding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solisten concert door Jo Juda, viool, en Charles Berg- mann, piano; 11.00 Mevr. Mien Emeis v. Buur- sen leest voor uit o.a. Februari-staking van L. Simons; 11.30 Voortzetting solistenconcert; 12.00 Tijdsein; 12.01 Kovacs Lajos en zijn or kest (Refreinzang Bob Scholte); 2.00 Verzor ging zender; 2.15 Solistenconcert m.m. v. Rie Dijs-Ochel, alt, Jan de Vente, fluit, en Egbert Veen, piano; 3.00 Gramofoonmuziek; 4.00 Zie kenuurtje door Mevr. Antoinette van Dijk; 5.00 Causerie door Max Tak: „Het jazz" (met gr.pl.); 5.30 Orgelconcert door Pierre Palla, op het orgel van het Kurhaus te Scheveningen. Albert de Booy, zang; 6.30 Sportpraatje door H. Hollander; 7.00 Voortzetting orgelconcert 7.30 Vioolrecital door Boris Lensky, a.d. vleugel Egbert Veen; 8.00 Tijdsein; 8.01 Gramofoonmu ziek. 9.00 Het omroeporkest o.l. v. Nico Treep. Schlagers uit het grijs verleden; 9,30 Het om roeporkest o.l. v. Nico Treep en de „3 Brüder Nehring", xylophone. 10.00 Vaz Dias. 10.10 Om roeporkest. 11.30 Gramofoonmuziek uit de nieuwe operette „Out of the Bottle". 12.00 Tiidsein en sluiting. BRUSSEL, 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek, 5.20 Concert door het Omroep-symphonie-orkest onder leiding van Jean Kumps, 8.20 Concert door het Radio-orkest onder leiding van Jean Kumps, 9.20 uit het Casino te Knocke: Concert onder leiding van Karei Candael met medewer king van G. Wouters zang. KALUNDBORG, 1153 M. 3.00 Zangvoordracht door Ellen Palla Andersen, 8.30 Operette-muziek door het Omroeporkest onder leiding van Lau- ny Gröndahl, 10.20 het Omroep-symphonie-or kest onder leiding van Launy Gröndahl, 11.20 dansmuziek door orkest onder leiding van Jens Warney. BERLIN, 419 M. 4.50 Concert door het Ber- lijnsche Omroeporkest onder leiding van Robert Sondheimer, 8.20 uit het Festspielhaus Salzburg. De Weensche Phil-harmonie onder leiding van Bruno Walter, 9.20 Schlagers uit klankfilmen, met de microfoon op de Berlijnsche Radio-ten toonstelling. HAMBURG, 372 M. 6.40 Concert, 6.15 gevari eerd programma, 7.40 Concert door militaire orkesten,10.40 Het kleine Norag-orkest onder leiding van Fritz Gartz speelt dansen. KöNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 6.35 Och tendconcert, 12.20 Gramofoonmuziek (klassiek programma), 2.20 Gramofoonmuziek, 10.40 Con cert uit Weenen. LANGENBERG, 472 M. 1.50 Concert onder lei ding van Eysoldt, 5.20 Vesperconcert onder lei ding van Spitz, 8.20 Het kleine orkest van den Westduitsche omroep onder leiding van Eysoldt speelt potpourri's. 10.40 Populaire en dansmu ziek onder leiding van Eysoldt. DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert door Edward O'Henry, 7.05 Dansmuziek op gramo- foonplaten, 7.50 Concert door het B. B. C.-orkest (Afd. C.), onder leiding van Edward Clark, 10.50 het B. B. C.-dansorkest onder leiding van Hen ry Hall. PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Gramofoonmu ziek. PARIJS (Radio), 1725 M. 8.05 Gramofoonmu ziek, 12.50 Gramofoonmuziek, 7.20 Gramofoon muziek, 9.50 Gramofoonmuziek. MILAAN, 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek, 8.50 „Anima allegra", opera van Arrigo Pedrollo. ROME, 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek, 9.05 Symphonie-eoncert onder leiding van Rito Sel- vaggi, 10.35 Vervolg concert. WEENEN, 517 M. 8.20 Salzburger Festspiele 1932. Concert door de Weensche Philharmonie onder leiding van Bruno Walter, 1.20 Concert door het harmonie-orkest onder leiding van Eduard Pflegr. BEROMüNSTER, 460 M. 8.20 Populair Con cert, 10.05 Concert door het Omroep-orkest. VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN RADIOGIDS Moeder, er is vanavond een komeet te zien; mag ik er naar gaan kijken? Ja, maar kom er niet te dicht bij, dat beloof je me, hé! Waar is Apsur, vroeg de planter aan zün vrouw. Die is voor mij naar de stad gereden om boodschappen te doen. Dan zal hij weer dronken thuis komen En waar is de andere bediende? Hij is met juffrouw Terry mee, zij wilde wandelen. Ik vind het beslist verkeerd, Bridget, dat beide bedienden tegelijk van huis gaan en jij heelemaal alleen met de meiden thuis bent. Terry had wel een anderen tijd van wandelen kunnen uitkiezen dan nu het al bijna don ker is! Bridget zweeg een oogenblik als om te over leggen of ze nog iets zou zeggen. Toen ant woordde zij: Ik kon haar daar toch niet van tegen houden! Als ik tegen haar gezegd had, dat ze niet meer moest uitgaan, had ze dat weer als plagerij van me opgevat. Je weet immers wel, dat we niet bepaald op goeden voet met elkaar staan, en ze is maar al te zeer geneigd al mijn daden als plagerijen te beschouwen. Morell draaide ietwat nerveus aan zijn snor en zweeg. Hij kon blijkbaar tegen die opmer king van zijn vrouw weinig inbrengen, daar hij wist, dat ze volkomen gelijk had. Hen bevond zich in een allesbehalve aangenamen toestand, door de aanwezigheid in zijn woning van een logee, die hij vroeger had bemind. Het was buiten zijn schuld, dat wist zijn vrouw ook wel, maar het bleef onaangenaam en belache lijk. Nu ongeveer tien jaar geleden, toen Terry nog een jong en knap meisje was, had Walter Morell haar sterk het hof gemaakt. Terry wil de toenmaals niets van hem weten, gaf de voorkeur aan andere vereerders, die haar be geerlijker partij schenen. Morell was daarop naar Indië gegaan en had haar van daar uit nog voortdurend brieven geschreven, waaruit duidelijk bleek, dat hij haar nog steeds een goed hart toedroeg. In het verre tropeniand had hij zich in zijn phantasie van Terry een ideaal gemaakt, dat hij aanbad, terwijl zij even wel in werkelijkheid van jaar tot jaar minder daarop ging gelijken. Eindelijk had hij haar bericht, dat hij eigenaar was geworden van een plantage, zoodat hij zich als welgesteld man kon beschouwen, en vroeg nu haar hand. Zij had dat aanzoek weliswaar afgewezen, maar hem toch niet alle hoop ontnomen, om een achterdeurtje open te houden. Zij stond n.l. op het punt een verloving aan te gaan, die haar beter leek dan een huwelijk met haar neef daar op het verre eiland in den Indischen Oceaan. Maar die hoop was, evenals zoovele reeds, vervlogen. En langzamerhand wilde nie mand meer toebijten, zoodat de nu al dertig jarige Terry begreep, dat er in Engeland zelf voor haar niets meer te halen viel. Door den dood harer moeder was ze heelemaal zelfstan dig geworden en zoo kwam ze op de gedachte zonder meer op reis te gaan naar het eiland Pinang en Morell op te zoeken. Die zou nog wel vrij zijn. De ontnuchtering bü haar aankomst was ont zettend! Zij vond Whiter gelukkig getrouwd met de aardige lieftallige dochter van een na- burigen planter! Dat haar verschijning voor de betrokken per sonen aller-onaangenaamst was, laat zich den ken. Zij zelf was geheel verslagen, haar laatste hoop was weg, en bovendien had zij zich uiterst belachelijk gemaakt, want Walter begreep na tuurlijk best waarom ze gekomen was. Voor Walter was het al een even benarde positie. Daar moest hij nu leven tusschen de persoon, die hij vroeger had liefgehad, die nu evenwel niets meer voor hem was, zelfs met den dag door haar luimen en nukken onverdraaglijker werd, en zijn eigen vrouw, waar hij zeer veei van hield, die hem een afgod was. Hoe voorzichtig moest hij niet zfjn in zijn uitdrukkingen; elk woord moest hij op een goudschaaltje wegen om niet een der partijen tegen zich in het har nas te jagen. Bridget toch was bekend met Walter's teedere gevoelens van vroeger voor Terry en van af den eersten dag beschouwde zij deze gast dan ook met 'n licht te begrijpen jalouzie.' Om den buren geen grond voor praatjes te geven, werd besloten, dat Terry eenige weken zou blijven logeeren! Ieder ander zou natuur lijk per eerste de beste gelegenheid weer afge reisd zijn, maar Terry bleef waar ze was, voor namelijk om haar boosaardiig karakter te kun nen voldoen. Waar ze maar kon, stookte ze tusschen man en vrouw en het speet haar al leen maar, dat ze zich niet beter kon wreken. Dat alles voelde Morell en bitter gestemd blikte hij naar buiten, waar de duisternis reeds volkomen was ingevallen. En nog steeds was Terry niet thuis! Wel kwam Aspur terug met den ezelswagen, die voor mevrouw naar de stad was geweest. Hij had, gelijk Morell, die hem kende, al ver wachtte, misbruik van sterken drank gemaakt. De kerel was bepaald dronken. Het gevolg was, dat hij ruzie zocht met de meiden, en toen Morell hem een standje maak te, kreeg hij zoo'n brutaal antwoord, dat hij woedend werd en den dronken man een paar flinke slagen gaf. Dat deed hij anders nooit, want de inboorlingen waren zeer gevoelig voor zoo'n kastijding en trachtten dikwijls daarover wraak te nemen. Maar Morell was vreeselijk uit zijn humeur. Tijdens het diner zei hij geen woord en toen Terry eindelijk thuis kwam, ging hij de kamer uit en zocht zijn troost in de bibliotheek. Daar kon hij uren achtereen vertoeven en daarom had hij het ruime vertrek dan ook zoo gezellig mogelijk doen inrichten. In het midden stond een groote tafel met leuningstoelen er om heen; kaarten en schilderijen tooiden de muren, waar langs in het rond boekenstandaards waren aan gebracht. De kostbaarste werken evenwel wa ren in een glazen kastje geborgen en daar vooral zat Morell bij voorkeur in te snuffelen. Het kastje nu koos Aspur uit om hem te helpen aan zijn wraaklust te voldoen. Hij wist, dat zijn heer daar veel in moest zijn en toen nu drie dagen na de tuchtiging Morell met zijn vrouw was uitgegaan, sloop Apsur de bi- bibliotheek binnen. Terry verraste hem daar, terwijl hij de deur van het kastje openmaakte en een mandje naar binnen schoof. Even later haalde hij het mandje er weer uit, sloot het deurtje en verdween. Terry had zich voor hem schuil gehouden en zoodoende zijn doen en laten nauwlettend kun nen gadeslaan. Nauwelijks was hij dan ook de ka mer uit of zij ging eens kijken, wat dat zwart mirakel daar wel uitgevoerd had. Lang be hoefde ze niet te zoeken! Toen ze het kastje naderde, zag ze een brilslang over de .boeken heen glijden. In een seconde begreep ze het misdadig plan van Apsur. Als Morell vanavond het kastje opende, zou de slang op hem losschieten, zijn lot zou beslist zijn! Ja, als zij, Terry, er niet geweest was! Zij echter zou hem redden, zij, die hij nu ver smaadde! Zoo ver was Terry met haar ge dachten gekomen, toen zij de stem van Bridget onder aan de trap hoorde. De jonge vrouw kwam haastig naar boven en ging de biblio theek binnen. Evenals straks Apsur hep zij nu ook op het glazen kastje toe. Een siddering voer Terry door de leden, een plotselinge gedachte vloog haar door het hoofd. Als zij haar waarschuwde, zou Bridget gered zijn! Als zij zweeg, was Bridget onherroepelijk verloren Zij zou verloren zijn! Als een verrukking doortintelde Terry die gedachte! Daar klonk een gil! Bridget had het deurtje nauwelijks geopend, toen opeens een groote slang met groenachtig flikkerende oogen haar voorbijgleed en sissend de kamer doorschuifel- de naar de veranda, waar Terry stond te luis teren! Het volgend oogenblik stiet deze een doordringenden angstkreet uit! 'tWas tever geefs! Het ondier had zijne tanden reeds diep in den afwerend opgeheven rechterarm van de ongelukkige gegraven. Zij voelde nog even den beet en de gedachte kwam bij haar op: „Dat is mijn loon! Niet Bridget sterft, maar ik zelf!" Toen zonk zij bewusteloos op den vloer neer. Op haar angstgeschrei kwamen Bridget en ook Morell, die in de buurt was, ontsteld aansnellen. Met een stuk ijzer, dat hij inder haast had meegepakt, sloeg Morell de slang, die nog steeds aan Terry's arm hing, den kop in, en trachtte toen de bewusteloosheid te doen wijken, wat na heel wat moeite tenslotte mocht gelukken. Apsur heeft het gedaan! was het eerste wat zij zeide, toen ze de oogen weer opsloeg Hfj heeft de slang in het kastje gebracht. Ik heb het zelf gezien! Ongelukkige! riep Morell, waarom heb je het dan niet direct gezegd? Die nalatigheid kost je je Mijn leven kost het! kreet Terry, dat weet ik. En zij had moeten vallen, zij! wees ze on Bridget. Morell trachtte haar te kalmeeren, maar er was geen denken aan. Dat mensch zou sterven; ik wilde het, daarom waarschuwde ik niet! Het was een genot voor me, dat de slang haar te pakken zou krijgen. Bij die woorden begonnen de krampen te komen, de voorboden van den dood, zooals de omstanders dachten. Maar Jemidar, de tweede bediende, lichtte hen beter in. Hij had het doo- de monster den bek opengebroken en gezien, dat de gifttanden ontbraken. Sahib, zeide hij tegen Morell, de slang heeft geen gifttanden, er is dus geen gevaar! Maar die krampen dan? vroeg Morell. Dat komt louter van schrik, Sahib, door den beet en van vrees voor den dood. Er zal de dame heelemaal niets verder overkomen! De bediende had goed gezien. Drie dagen later was Terry vertrokken. Van den bediende, die zich had willen wre ken, werd nimmer meer vernomen. Morell voelde zich gelukkiger dan te voren met zijn lieve vrouw. Een trein in Brazilië is onlangs ver over den tijd binnengekomen; de reden van deze vertra ging was dan ook van bijzonderen aard. Het is bekend, dat verschillende rupsensoorten in groote, zeer ordelijke groepen voorttrekken op zoek naar geschikt voedsel. Zoo'n groep had nu ook zijn weg over de spoorbaan genomen en dat op een plaats, waar deze toch reeds be langrijk steeg. De wielen sloegen door, aange zien de massa platgedrukte rupsen een weeke brij vormden, ondanks het feit, dat men voort durend zand strooide. In verband met dit alles moest het treinpersoneel twee uur lang inge spannen werken om den trein over het onge veer l]/2 K.M. lange gedeelte van den spoorweg te krijgen, waar de rupsen overheen waren ge gaan. X If 1 't op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O/)/)/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f '7Cfï bij een ongeval met f OCfl by verlies van een hand f 1 Of1 oij verlies van een f Cfl by een breuk van A fï by verlies van All€ CtDOTUlë S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUlf»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f OUdoodelijken afloop £tOU»m een voet of een oog/ X O,duim of wijsvinger t# "been of arm# 71/." anderen vin •n vinger 22 Zij zuchtte of was het geeuwen? In ieder Beval wendde zij haar oogen van zijn gelaat af, Waarvoor hij haar onmiddellijk dankbaar was. Zij begon nu de brieven te lezen, en hij, met zijn taak gereed, ging naar het venster en keek naar buiten. Daar bleef hij staan, de eene minuut na de andere, terwijl hij alleen het rit selen van papier achter zich hoorde. Toen dit ten laatste ophield, wendde hij zich om. Zij was opgestaan en trok langzaam haar handschoenen aan. De brieven waren verdwe nen, vermoedelijk in haar zak, maar zij sprak met geen woord over. Toen zij sprak, was "aar stem effen en bedaard als altijd. Maar aan het een of ander merkte hij onmiddellijk, dat zij een schok gekregen had. Ik veronderstel, mr. Bell, zei ze kalm, dat u onder de privé-papieren van uw vader niet» vreemds gevonden hebt? Ik vrees, dat ik u niet heelemaal begrijp, juffrouw, antwoordde hij. Ik vraag u, herhaalde ze kalm, of u onder de privé-papieren van uw vader die u, vermoed ik, al nagezien zult hebben mis schien iets gevonden hebt van verrassenden aard? Hij schudde het hoofd. Ik heb maar heel weinig papieren van hem gevonden, antwoordde hij. Alleen zijn testa ment, een lijstje van een paar beleggingen. Mag ik vragen, Zij wendde zich naar de deur. Neen, zeide zij, stel me geen vragen. Om u de waarheid te zeggen, ik ben nog niet volkomen overtuigd, of de noodzakelijkheid be staat. Ik begrijp u niet, betuigde hij weer. Zij haalde haar schouders op. Zij deed geen moeite, om haar woorden nader te verklaren. Hij volgde haar door de koele, witgetegelde gang, waarin oude platen en jachttrofeeën aan de muren hingen. Naar buiten in den kleinen tuin, die vol rozen stond. Voorbij het kleine ijzeren hek stond haar rijtuig te wachten een lage victoria, getrokken door een paar groote paarden, wier glanzend vel en donker - roode rozetten eerder aan een rit door het park deden denken, dan aan een toer over deze land wegen. De jongeman werd wanhopig. Zij liet hem totaal in het duister. Op een of andere manier had hij den slag gemist. Hij had het onder houd zoo heel anders kunnen voeren. En nooit had zij er zóó bekoorlijk uitgezien. Hjj keek met hopelooze bewondering naar haar volmaakt toilet de keurige, witflanellen japon, die in al haar eenvoud de bijzondere gratie van haar slanke figuur deed uitkomen; de lakschoentjes en de zijden kousen; de zwarte, breedgerande hoed met voile een fijne attentie, daar het hier een bezoek aan een huis in rouw gold, maar toch licht als herfstdraden, zonder den indruk van somberheid te wekken. Nooit was zij hem zóó begeerenswaardig voorgekomen, zóó bekoorlijk en toch zóó onbereikbaar. Hfj deed een laatste en onhandige poging, om een betere meening bij haar te wekken. Neemt u mij niet kwalijk, zeide hij, mei zijn hand op het hek, maar ik moet u vra gen, wat u bedoelde met die laatste vraag. Mijn vader had geen geheimen, zoover ik weet. Hoe zou dat ook gekund hebben, waar hij de laatste veertig jaar van zijn leven feitelijk in deze dorpsstraat heeft doorgebracht? Zij knikte langzaam met het hoofd.. Soms gebeuren er ook dingen met hen, die zitten en wachten, mompelde zij; met hen, die een totaal afgezonderd leven leiden. Niemand is veilig voor het noodlot, ziet u. Maar mijn vader! antwoordde hij. Hij had geen smaak, geen belangstelling voor iets buiten de grenzen van uw bezit. Zij wenkte hem, om het hek open te doen. Misschien niet, gaf zij toe, maar toch geloof ik, dat er niet één onder ons is, die zóóveel van het leven van zijn buurman weet, als hij denkt, dat hij weet. Goeden middag, mr. Bell! Mijn bezoek heeft me wat gegeven, om over na te denken. Misschien laat ik u bij mij komen, vóór ik wegga. Zij reed heen, terwijl zij achterover in de kussens leunde, met half gesloten oogen, als was zij doodelijk vermoeid. XVII. Van de natuur om haar heen het prach tige landschap zag Ernestine totaal niets. Haar geheugen was teruggegaan. Zij was ver diept in de dagen, dat het rumoer van het leven haar in de ooren had geklonken en, voor een korte poos althans, de golven boven haar hoofd ineen hadden dreigen te slaan. Het was een onaangename herinnering. Niet meer dan een herinnering en toch! De gedachte aan den ouden John Bell. die in zijn graf lag, deed haar opeens een rilling over de leden gaan. Zij huiverde toen zij uit het rijtuig stapte en in plaats van het huis binnen te gaan, stak zij het grasveld over naar de plaats, waar Robert Anstey aan het luieren was. Hy werkte zich overeind, toen zij nader bij kwam, maar zij deed hem met een hand beweging weer plaats nemen. Genotsmensch! zei ze, rondziende naar de schikkingen, die hij getroffen had voor zijn volledig gemak. Je hebt Austin op zijn eentje uitgestuurd. Lieve dame, ik beken het, antwoordde hij. Maar wat wil je? Het is een veel te prachtige middag, om wat neer te schieten. Zij zonk in een stoel naast hem. Een matte glimlach deed haar lippen vaneen gaan, toen zij rondkeek. Op de tafel naast hem, die hij In de schaduw van den ceder had geschoven, be vonden zich een aantal in perkament gebon den boeken, een groot glas, een kristallen ka raf, half vol met een of anderen fijnen, gem- berkleurigen drank, voorts vruchten, ijs, een doos sigaretten, een ivoren vouwbeen en een waaier. Je bekwaamheid, om het je zelf gemakke lijk te maken, bereikt bijna het geniale, merkte zij op. Laat het daarbij, antwoordde hy. Ik mag den klank van dat woord. Ik wil dat je naar Parijs gaat voor me, zei ze thans zonder meer. Hij tikte de asch van zijn sigaret, en keek haar peinzend aan. Geen trek op zijn gezicht verried ook maar het geringste teeken van verrassing. Morgen? vroeg hij. Ja. Ik kan op tijd opstaan voor den trein van 2.20, merkte hy peinzend op. Ik vraag me af of dat te laat zal zijn voor dat stuk, dat ik altijd zoo graag zie.... Zij lachte bedaard. Je bent een „poseur", zei ze. Natuurlijk, gaf hij toe. Dat zijn we allemaal, zelfs wanneer ons gehoor alleen uit ons zelf bestaat. Ik geloof evenwel, dat ik het beter aanleg dan de meeste menschen. Zij knikte. Je wilt wel toegeven tegenover mij dat je verrast bent. nietwaar? Verbaasd zelfs, zeide hij. Om tot het alledaagsche af te dalen, waarvoor in 's hemels naam wil je dat ik naar Parijs ga? Dat ze" ik je vertellen, antwoordde zij. Vergeet voor een oogenblik het Parijs, dat je kent, en herinner je het Parijs van den tourist. Het gaat moeilijk, antwoordde hij, - maar.... het is gebeurd. Het „Hotel de Luxe"! Dat ken ik goed. Er is een soort wezens daar kleine, we lig tierende insecten die in de hal en buiten op straat blijven hangen gidsen noemen ze zich. Ik zal u vanavond iets heel nieuws laten zien, kapitein! deed hij na. Ja, die ken ik ook. Er is (of er was) er één. ging zij voort, die doorgaat onder den naam van Thomas Johnson. Hij is onder de middelbare lengte, en heeft roode wangen, en kleine bruine oogen. Hij droeg altijd een glimmend zwarten hoed, en hij spreekt iedere taal zonder accent. Ik zou het beestje overal herkennen, ver klaarde hij. Ga kijken, of hij er nog is. Laat hij je rondleiden. Verlies hem niet uit het oog en schrijf me dan. Morgenavond zal ik mijn jeugd hernieu wen, zeide hy, ik zal hem opsporen, op de boulevards en overal, en alle merkwaardighe den zien, die van den reizenden Engelschman zoo iets als een tevreden kind maken. Je bent een goede kerel, Robert, zei ze eenvoudig. Wel bedankt! (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 7