DE RIVIERA STAAT TE KOOP
MONTE CARLO KWIJNT
GEVECHTSVLIEGTUIGEN
E VUANDE
VAN HET BIJE
RADIO-PROGRAM
DE BRILSLANG
MET HET
WOENSDAG 24 AUGUSTUS
W
lissen
62ti
SS
7ttil
Het internationale vreemdelingen
verkeer is vernietigd door
de crisis
Gebrek aan millioenen
Vernietigd
Mooier, maar armer!
Het oorlogsschip is voortaan zijn
meest geduchten vijand uit de
lucht te wachten
Dat werd te lastig
Donderdag 25 Augustus
VERHAAL VAN
DEN DAG
Moederlijke bezorgd
heid
TREIN VERTRA GIN G
Rupsen versperren de
spoorbaan
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
FEUILLETON
5000
54lJ
5 82°
Het wegkwijnen van beroemde badplaatsen
is haast nog triester dan het verouderen van
een gevierde primadonna. Voor dit lot scheen
de Riviera toch wel allerminst te behoeven
vreezen, doch zonder voorafgaande waarschu
wing zag men plotseling het vreemdelingen-
Verkeer in deze bijzondere streek tot in den
Wortel aangetast. Nice, de zilveren stad, kon
zich reeds lang niet meer verweren tegen de
fabrieksschoorsteenen, die haar vroeger zoo
verrukkelijk silhouet bederven, doch zij be-
behoefde zich toch geen stervende stad te ge-
Voeler^ zij beroemde zich nog vol trots op de
„Promenade des anglais". Cannes, de hermi
tage der vorsten, heeft de gelegenheid voorbij
laten gaan, om zich aan te passen aan een
minder select publiek, terwijl Juan les Pins,
de geraffineerde intrigante onder de badplaat
sen, te veel gecoquetteerd heeft met de massa
en daardoor het betere publiek van zich heeft
vervreemd. Bovendien is het weer de laatste
twee jaar zeer ongunstig geweest, zoodat zelfs
de zieken uit Menton verdwenen.
Het internationale vreemdelingenverkeer naar
de Cöte d'azur is echter volkomen vernietigd
door de crisis. De Engelsche regeering oefende
op haar aan de Riviera wonende onderdanen
eenige pressie uit om in verband met de ont
stellende daling van het pond liever een der
Engelsche badplaatsen op te zoeken. En de
Engelschen gaven aan het overigens in zeer
beleefde termen gekleede verzoek gevolg, om
dat zij de boycott van de Londensche society
vreesden. De Amerikanen waren reeds veel
minder talrijk dan in vroeger jaren en zelfs
de Duitschers, die anders voor het vreemde
lingenverkeer van betrekkelijk weinig belang
waren, herinnerden zich plotseling de bad
plaatsen in hun eigen land. Zelfs de spelers
onder hen schrapten de kostbare reis naar
Monte Carlo van hun verlanglijstje en gingen
inplaats daarvan naar Spa of Zoppot.
Kortom, het is aan de Riviera leeg gewor
den en eenzaam. Iedereen wil verkoopen. Reus
achtige hotels, winkels, winkels en villa's kan
men thans voor een appel en een ei krijgen.
Een van de plaatsen, die zich het moeilijkst
kan handhaven, isMonte Carlo! Wie had
dat ooit gedacht? Tientallen van jaren, sinds
de dagen van Louis Blanc, heeft Monte Carlo
zich verheugd in de onverminderde gunst van
een mondain publiek, dat zich in het door de
zee bespoelde, door een stralende zon besche
nen vorstendommetje kwam amuseeren. De
prachtig mooie omgeving vormde de natuurlijke
coulissen voor dit altijd goed bezette theater
der wereld, die hier zorgeloos en overmoedig
haar spel speelde. Monte Carlo lokte werke
lijk niet alleen de spelers aan, al waren er
velen, die officieel naar Nice of Menton gin
gen en in werkelijkheid naar Monte Carlo.
Drie, vier jaar geleden bedroegen de inkom
sten van Monaco meer dan ooit tevoren na het
einde van den oorlog het geval was geweest.
Doch de bezadigdheid van Louis Blanc be-
heerschte niet langer de directie van het Casino
en er was niemand, die René Léon ervan te
rug hield, als een waanzinnige te bouwen. Er
waren reeds twee casino's, doch er werden
er nog twee bijgebouwd. Nice had kort tevoren
een „Palais de la Méditerranée" gekregen en
daar tegenover kan Monte Carlo toch niets
minder doen dan in ongelooflijk korten tijd
een nieuwe sportclub in denzelfden stijl op te
trekken naast het beroemde casino. Ten Zui
den van Monte, bijna in het gebied van
Roquebrune, werd er voorts nog een zomer-
easino bijgebouwd. Bovendien was Monte Carlo
niet langer tevreden met zijn speelzaal; het
kon toch ook badplaats zijn! Alles wat de mo
derne tourist verlangde, moest hij hier kunnen
vinden en daarom kreeg de beroemde Parij-
sche architect Charles Letrosne opdracht om
een strandterrein met hotels, restaurants, een
bassin, sportve'den, enz. aan te leggen. Doch
na de automobielraces, die officieel het win
terseizoen besluiten, wist iedereen reeds, dat
Monte Carlo verloren was.
Zeker, Monte Carlo was nog mooier gewor
den dan het reeds was, doch het kleine staatje
was eenige honderden millioenen armer gewor
den. En juist, toen de vreemdelingen niet meer
kwamen. Men deed van alles: de salons privés
werden gesloten, het Louis d'or-spel werd ver
legd naar de salie des graces. Doch het gaf
niets. Niemand wilde meer met Louis d'ors spe
len. De minimum inzet werd van tien frans
verlaagd tot vijf, doch het tekort bleef stijgen.
Er werd geen dividend uitgekeerd, personeel
werd ontslagen, het bouwen hield eindelijk op.
Aandeelen, die vroeger voor geen geld te krij
gen waren, zijn nu onverkoopbaar. Gebouwen
van tien verdiepingen, die elk modern comfort
kunnen bieden, staan leeg. In de luxueuse ho
tels woont men even goedkoop als bij moeder
thuis en toch is op zijn best de helft van de
kamers bezet. De treurige toestand is niet lan
ger verborgen te houden.
Doch al is het vreemdelingenverkeer aan de
Riviera achteruitgegaan, het aantal avontu
riers, systeemspelers, enz. is niet verminderd.
Voor danseressen en gigolo's, die niets meer
kunnen verdienen, is dit nog een toevluchts
oord. Met hun ondervoede lichamen liggen zij
zich in de zon te warmen; zij spelen tennis
en golf als vroeger de millionnairs en hebben
het betrekkelijk beter dan vroeger. Ja, en dan
zijn er nog enkele vreemdelingen, die op het
laatste nippertje staatsburger van Monaco
werden, omdat zij dan geen belasting behoef
den te betalen. Doch ook deze speculatie dreigt
te mislukken, want Monaco heeft alle kans,
een Fransch departement te worden en dan
moeten zijn onderdanen dezelfde belastingen
betalen als elke andere Franschman. Louis II,
de tegenwoordige vorst van Monaco, is trou
wens reeds tweemaal door zijn onderdanen al
lesbehalve vriendelijk ontvangen en heeft in
verband daarmee Beaulieu voor de helft op
gekocht. Zal dit prachtige stukje land dan
geheel verlaten worden, evenals indertijd Eze,
of hebben wij slechts te doen met een ver
schijnsel van tijdelijken aard? En als de te
genwoordige bezitters van al dit schoons fail
liet gaan waar het snel heengaat wie
zal dan de Riviera van hen overnemen?
De verstrooide tenniskam
pioene.
Terwijl in 1914 de piloot en de waarnemer
van een gevechtsvliegtuig zich slechts met een
revolver of karabijn konden verdedigen en als
aavalsmiddel slechts kleine bommen tot hun
beschkking hadden, is thans elk gevechtsvlieg
tuig uitgerust met mitrailleurs en een instal
latie om de bommen af te werpen, terwijl vele
dezer toestellen uitgerust zijn met snelvuur-
geschut met kalibers tot 37 m.M. en er proeven
aan den gang zijn met zwaardere kalibers tot
75 m.M. De bommen wegen reeds 1800 K.G.;
zij kunnen afzonderlijk of in groepen afgewor
pen worden. Men heeft een bijzondere inrich
ting van het vizier uitgedacht, waardoor de
moeilijkheden, die de snelheid van vliegtuig, de
wind en de hoogte, waarop gevlogen wordt, met
zich meebrengen, uitgeschakeld worden, hetgeen
de trefkans aanmerkelijk vergroot. Wanneer de
vliegtuigen in formatie vliegen, kunnen alle
vlieguigen tegelijk hun bommen afwerpen, als
daartoe door den leider van het eskader het
signaal wordt gegeven.
Een zeer belangrijke toepassing van het
vliegtuig bestaat voorts in het leggen van
rookschermen. Al naar de soort chemicaliën,
die men gebruikt, stroomt er een rook- of een
nevelachtige massa uit een pijp, die achter aan
het vliegtuig is aangebracht, om vervolgens
langzaam af te zakken naar de aarde of de zee
en achter haar ondoorzichtigen, beschermenden
wand de bewegingen van troepen of scheeps-
formaties te verbergen. Toch zal het nog niet
zoo gemakkelijk zijn om in geval van oorlog
belangrijke strategische punten of zelfs geheele
steden op deze wijze te beschermen tegen lucht
aanvallen. Immers, om dit werk afdoende te
verrichten zijn zulke groote hoeveelheden ne-
velstof noodig, dat vooor het verspreiden daarvan
een groot aantal vliegtuigen moet samenwerken.
Half werk heeft in dergelijke gevallen natuurlijk
geen resultaat. Doch het is zeer de vraag, of
er in geval van nood voldoende vliegtuigen be
schikbaar zullen zijn om dit te doen, waar de
luchmacht in de eerste plaats andere dingen
heeft te doen, die uit militair oogpunt belang
rijker zijn.
Verder zijn met name de Engelsche construc
teurs erin geslaagd, torpedo's te maken, die
vanuit de lucht kunnen worden afgeworpen.
Ook het oorlogsschip heeft voortaan dus zijn
meest geduchten vijand uit de lucht te verwach
ten. Deze torpedo's wegen 720 K.G. en hun
lading aan springstoffen 180 K.G.; zij hebben
een reikwijdte van 2000 M. en ontwikkelen een
snelheid van 42 knoopen. Wanneer men nagaat,
in welke mate de luchtmacht met name na den
oorlog zich tot een krachtig strijdmiddel heeft
ontwikkeld, is het te begrijpen, dat de militaire
deskundigen op de ontwapeningsconferenties
zoo meegaande zijn waar 't de getalsterkte van
leger en vloot betreft. De ontwikkeling van de
luchtmacht weegt n.l. tegen alle beperkingen
ruimschoots op.
Weet je al, dat kapitein Larsen gepension-
neerd is?
Neen, hoe komt dat? Zoo oud was hij toch
niet?
Neen, hij werd een beetje kleurenblind en
nu is hij in plaats van in de Zwarte Zee.... in
de Roode terecht gekomen!....
ïiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii
Was het wonder, dat de andere bijen, die meest denzelfden
leeftijd hadden als Pietje, op hun beenen trilden, toen ze door
het venster keken? Ze begrepen heel goed, dat ze stilletjes af
moesten wachten tot er hulp kwam opdagen en besloten goed op
te letten en niet onnoodig het koninginnetje bang te maken. Eerst
heel laat in den avond, toen de wespen en hommels weg waren,
vloog Pietje de Bie naar zijn vader en vertelde wat er aan de
hand was.
Illllllllll
Toen Jaap de Bie hoorde, wat voor gevaar het jonge koninginnetje
dreigde, ging le direct naar de oude koningin. Deze beval Jaap
al de bijen te verzamelen en den volgenden morgen, toen de wes
pen en hommels suit hun schuilplaatsen kwamen, lag ook Jaap
met zijn vrienden in de nabijheid van de korf van Pietje. Jaap
sprak zijn vrienden moed in en besloot een aanval te wagen
HUIZEN 296 M. K. R. O. 8.00 Morgenconcert
N. C. R. V. 10.00 Gratnofoonmuziek. 10.15
Korte ziekendienst door Ds. J. A. F. A. Stell-
weg 10.45 Gramofoonmuziek. K. R. O. 11.00
Gramcfconmuziek. 11.30 Godsdienstig half
uurtje verzorgd door Pastoor L. H. Perquin.
12.00 Tijdsein. 12.01 Politieberichten. 12.15
Lunchconcert door het K. R. O.-orkest o. 1. v.
Johan Gerritsen. N.C.R.V. 2.00 Gramofoonmu
ziek. 3.00 Vrouwenuurtje. 3.30 Verzorging zen
der. 4.00 Ziekenuurtje door Ds. B. Tichelman.
5.00 Cursus handenarbeid voor de jeugd door
het H. J. Steinvoort: „Een staand lampje".
5.45 Liederrecital door Marcus Plooyer. tenor.
Aan den vleugel Nick van Wildenburg. 6.45
Cursus knippen en stofversieren. 7.00 Spreker
Kolonel G. J. Govaars, pionier-officier van het
Leger des Heils. 7.30 Politieberichten. 7.45 Ned.
Chr. Persbureau. 8.00 Tijdsein. 8.00 Concert
door de Chr. Gem. Zangvereeniging „Looft den
Heer" te Glanerbrug en de Chr. Muziekver-
eeniging „Wilhelmina" te Glanerburg. 9.00 Ds.
G. Laarman: „Onze levenshouding in het hui
dige cultuurleven". 9.30 Vervolg concert, pl.m.
10.00 Vaz D'ias. 10.30 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM 1875. A.V.R.O. 8.00 Tijd
sein; 8.01 Gramofoonmuziek; 9.00 Avro-Kamer
Orkest o.l.v. Louis Schmidt; 10.00 Morgenwij
ding; 10.15 Gramofoonmuziek; 10.30 Solisten
concert door Jo Juda, viool, en Charles Berg-
mann, piano; 11.00 Mevr. Mien Emeis v. Buur-
sen leest voor uit o.a. Februari-staking van L.
Simons; 11.30 Voortzetting solistenconcert;
12.00 Tijdsein; 12.01 Kovacs Lajos en zijn or
kest (Refreinzang Bob Scholte); 2.00 Verzor
ging zender; 2.15 Solistenconcert m.m. v. Rie
Dijs-Ochel, alt, Jan de Vente, fluit, en Egbert
Veen, piano; 3.00 Gramofoonmuziek; 4.00 Zie
kenuurtje door Mevr. Antoinette van Dijk;
5.00 Causerie door Max Tak: „Het jazz" (met
gr.pl.); 5.30 Orgelconcert door Pierre Palla, op
het orgel van het Kurhaus te Scheveningen.
Albert de Booy, zang; 6.30 Sportpraatje door
H. Hollander; 7.00 Voortzetting orgelconcert
7.30 Vioolrecital door Boris Lensky, a.d. vleugel
Egbert Veen; 8.00 Tijdsein; 8.01 Gramofoonmu
ziek. 9.00 Het omroeporkest o.l. v. Nico Treep.
Schlagers uit het grijs verleden; 9,30 Het om
roeporkest o.l. v. Nico Treep en de „3 Brüder
Nehring", xylophone. 10.00 Vaz Dias. 10.10 Om
roeporkest. 11.30 Gramofoonmuziek uit de
nieuwe operette „Out of the Bottle". 12.00
Tiidsein en sluiting.
BRUSSEL, 509 M. 12.20 Gramofoonmuziek,
5.20 Concert door het Omroep-symphonie-orkest
onder leiding van Jean Kumps, 8.20 Concert
door het Radio-orkest onder leiding van Jean
Kumps, 9.20 uit het Casino te Knocke: Concert
onder leiding van Karei Candael met medewer
king van G. Wouters zang.
KALUNDBORG, 1153 M. 3.00 Zangvoordracht
door Ellen Palla Andersen, 8.30 Operette-muziek
door het Omroeporkest onder leiding van Lau-
ny Gröndahl, 10.20 het Omroep-symphonie-or
kest onder leiding van Launy Gröndahl, 11.20
dansmuziek door orkest onder leiding van Jens
Warney.
BERLIN, 419 M. 4.50 Concert door het Ber-
lijnsche Omroeporkest onder leiding van Robert
Sondheimer, 8.20 uit het Festspielhaus Salzburg.
De Weensche Phil-harmonie onder leiding van
Bruno Walter, 9.20 Schlagers uit klankfilmen,
met de microfoon op de Berlijnsche Radio-ten
toonstelling.
HAMBURG, 372 M. 6.40 Concert, 6.15 gevari
eerd programma, 7.40 Concert door militaire
orkesten,10.40 Het kleine Norag-orkest onder
leiding van Fritz Gartz speelt dansen.
KöNIGSWUSTERHAUSEN, 1635 M. 6.35 Och
tendconcert, 12.20 Gramofoonmuziek (klassiek
programma), 2.20 Gramofoonmuziek, 10.40 Con
cert uit Weenen.
LANGENBERG, 472 M. 1.50 Concert onder lei
ding van Eysoldt, 5.20 Vesperconcert onder lei
ding van Spitz, 8.20 Het kleine orkest van den
Westduitsche omroep onder leiding van Eysoldt
speelt potpourri's. 10.40 Populaire en dansmu
ziek onder leiding van Eysoldt.
DAVENTRY, 1554 M. 12.20 Orgelconcert door
Edward O'Henry, 7.05 Dansmuziek op gramo-
foonplaten, 7.50 Concert door het B. B. C.-orkest
(Afd. C.), onder leiding van Edward Clark, 10.50
het B. B. C.-dansorkest onder leiding van Hen
ry Hall.
PARIJS (Eiffel), 1446 M. 8.50 Gramofoonmu
ziek.
PARIJS (Radio), 1725 M. 8.05 Gramofoonmu
ziek, 12.50 Gramofoonmuziek, 7.20 Gramofoon
muziek, 9.50 Gramofoonmuziek.
MILAAN, 331 M. 7.50 Gramofoonmuziek, 8.50
„Anima allegra", opera van Arrigo Pedrollo.
ROME, 441 M. 8.20 Gramofoonmuziek, 9.05
Symphonie-eoncert onder leiding van Rito Sel-
vaggi, 10.35 Vervolg concert.
WEENEN, 517 M. 8.20 Salzburger Festspiele
1932. Concert door de Weensche Philharmonie
onder leiding van Bruno Walter, 1.20 Concert
door het harmonie-orkest onder leiding van
Eduard Pflegr.
BEROMüNSTER, 460 M. 8.20 Populair Con
cert, 10.05 Concert door het Omroep-orkest.
VOOR NADERE BIJZONDERHEDEN VER
WIJZEN WIJ NAAR DEN KATHOLIEKEN
RADIOGIDS
Moeder, er is vanavond een komeet te
zien; mag ik er naar gaan kijken?
Ja, maar kom er niet te dicht bij, dat
beloof je me, hé!
Waar is Apsur, vroeg de planter aan zün
vrouw.
Die is voor mij naar de stad gereden om
boodschappen te doen.
Dan zal hij weer dronken thuis komen
En waar is de andere bediende?
Hij is met juffrouw Terry mee, zij wilde
wandelen.
Ik vind het beslist verkeerd, Bridget, dat
beide bedienden tegelijk van huis gaan en jij
heelemaal alleen met de meiden thuis bent.
Terry had wel een anderen tijd van wandelen
kunnen uitkiezen dan nu het al bijna don
ker is!
Bridget zweeg een oogenblik als om te over
leggen of ze nog iets zou zeggen. Toen ant
woordde zij:
Ik kon haar daar toch niet van tegen
houden! Als ik tegen haar gezegd had, dat
ze niet meer moest uitgaan, had ze dat weer
als plagerij van me opgevat. Je weet immers
wel, dat we niet bepaald op goeden voet met
elkaar staan, en ze is maar al te zeer geneigd
al mijn daden als plagerijen te beschouwen.
Morell draaide ietwat nerveus aan zijn snor
en zweeg. Hij kon blijkbaar tegen die opmer
king van zijn vrouw weinig inbrengen, daar hij
wist, dat ze volkomen gelijk had. Hen bevond
zich in een allesbehalve aangenamen toestand,
door de aanwezigheid in zijn woning van een
logee, die hij vroeger had bemind. Het was
buiten zijn schuld, dat wist zijn vrouw ook
wel, maar het bleef onaangenaam en belache
lijk.
Nu ongeveer tien jaar geleden, toen Terry
nog een jong en knap meisje was, had Walter
Morell haar sterk het hof gemaakt. Terry wil
de toenmaals niets van hem weten, gaf de
voorkeur aan andere vereerders, die haar be
geerlijker partij schenen. Morell was daarop
naar Indië gegaan en had haar van daar uit
nog voortdurend brieven geschreven, waaruit
duidelijk bleek, dat hij haar nog steeds een
goed hart toedroeg. In het verre tropeniand
had hij zich in zijn phantasie van Terry een
ideaal gemaakt, dat hij aanbad, terwijl zij even
wel in werkelijkheid van jaar tot jaar minder
daarop ging gelijken. Eindelijk had hij haar
bericht, dat hij eigenaar was geworden van een
plantage, zoodat hij zich als welgesteld man
kon beschouwen, en vroeg nu haar hand. Zij
had dat aanzoek weliswaar afgewezen, maar
hem toch niet alle hoop ontnomen, om een
achterdeurtje open te houden. Zij stond n.l.
op het punt een verloving aan te gaan, die
haar beter leek dan een huwelijk met haar
neef daar op het verre eiland in den Indischen
Oceaan. Maar die hoop was, evenals zoovele
reeds, vervlogen. En langzamerhand wilde nie
mand meer toebijten, zoodat de nu al dertig
jarige Terry begreep, dat er in Engeland zelf
voor haar niets meer te halen viel. Door den
dood harer moeder was ze heelemaal zelfstan
dig geworden en zoo kwam ze op de gedachte
zonder meer op reis te gaan naar het eiland
Pinang en Morell op te zoeken. Die zou nog
wel vrij zijn.
De ontnuchtering bü haar aankomst was ont
zettend! Zij vond Whiter gelukkig getrouwd
met de aardige lieftallige dochter van een na-
burigen planter!
Dat haar verschijning voor de betrokken per
sonen aller-onaangenaamst was, laat zich den
ken. Zij zelf was geheel verslagen, haar laatste
hoop was weg, en bovendien had zij zich uiterst
belachelijk gemaakt, want Walter begreep na
tuurlijk best waarom ze gekomen was. Voor
Walter was het al een even benarde positie.
Daar moest hij nu leven tusschen de persoon,
die hij vroeger had liefgehad, die nu evenwel
niets meer voor hem was, zelfs met den dag door
haar luimen en nukken onverdraaglijker werd,
en zijn eigen vrouw, waar hij zeer veei van
hield, die hem een afgod was. Hoe voorzichtig
moest hij niet zfjn in zijn uitdrukkingen; elk
woord moest hij op een goudschaaltje wegen
om niet een der partijen tegen zich in het har
nas te jagen. Bridget toch was bekend met
Walter's teedere gevoelens van vroeger voor
Terry en van af den eersten dag beschouwde
zij deze gast dan ook met 'n licht te begrijpen
jalouzie.'
Om den buren geen grond voor praatjes te
geven, werd besloten, dat Terry eenige weken
zou blijven logeeren! Ieder ander zou natuur
lijk per eerste de beste gelegenheid weer afge
reisd zijn, maar Terry bleef waar ze was, voor
namelijk om haar boosaardiig karakter te kun
nen voldoen. Waar ze maar kon, stookte ze
tusschen man en vrouw en het speet haar al
leen maar, dat ze zich niet beter kon wreken.
Dat alles voelde Morell en bitter gestemd
blikte hij naar buiten, waar de duisternis reeds
volkomen was ingevallen. En nog steeds was
Terry niet thuis!
Wel kwam Aspur terug met den ezelswagen,
die voor mevrouw naar de stad was geweest.
Hij had, gelijk Morell, die hem kende, al ver
wachtte, misbruik van sterken drank gemaakt.
De kerel was bepaald dronken.
Het gevolg was, dat hij ruzie zocht met de
meiden, en toen Morell hem een standje maak
te, kreeg hij zoo'n brutaal antwoord, dat hij
woedend werd en den dronken man een paar
flinke slagen gaf. Dat deed hij anders nooit,
want de inboorlingen waren zeer gevoelig voor
zoo'n kastijding en trachtten dikwijls daarover
wraak te nemen.
Maar Morell was vreeselijk uit zijn humeur.
Tijdens het diner zei hij geen woord en toen
Terry eindelijk thuis kwam, ging hij de kamer
uit en zocht zijn troost in de bibliotheek. Daar
kon hij uren achtereen vertoeven en daarom
had hij het ruime vertrek dan ook zoo gezellig
mogelijk doen inrichten. In het midden stond
een groote tafel met leuningstoelen er om heen;
kaarten en schilderijen tooiden de muren, waar
langs in het rond boekenstandaards waren aan
gebracht. De kostbaarste werken evenwel wa
ren in een glazen kastje geborgen en daar
vooral zat Morell bij voorkeur in te snuffelen.
Het kastje nu koos Aspur uit om hem te
helpen aan zijn wraaklust te voldoen. Hij wist,
dat zijn heer daar veel in moest zijn en toen
nu drie dagen na de tuchtiging Morell met
zijn vrouw was uitgegaan, sloop Apsur de bi-
bibliotheek binnen. Terry verraste hem daar,
terwijl hij de deur van het kastje openmaakte
en een mandje naar binnen schoof. Even later
haalde hij het mandje er weer uit, sloot het
deurtje en verdween.
Terry had zich voor hem schuil gehouden en
zoodoende zijn doen en laten nauwlettend kun
nen gadeslaan. Nauwelijks was hij dan ook de ka
mer uit of zij ging eens kijken, wat dat zwart
mirakel daar wel uitgevoerd had. Lang be
hoefde ze niet te zoeken! Toen ze het kastje
naderde, zag ze een brilslang over de .boeken
heen glijden.
In een seconde begreep ze het misdadig plan
van Apsur. Als Morell vanavond het kastje
opende, zou de slang op hem losschieten, zijn
lot zou beslist zijn!
Ja, als zij, Terry, er niet geweest was! Zij
echter zou hem redden, zij, die hij nu ver
smaadde! Zoo ver was Terry met haar ge
dachten gekomen, toen zij de stem van Bridget
onder aan de trap hoorde. De jonge vrouw
kwam haastig naar boven en ging de biblio
theek binnen. Evenals straks Apsur hep zij
nu ook op het glazen kastje toe.
Een siddering voer Terry door de leden, een
plotselinge gedachte vloog haar door het hoofd.
Als zij haar waarschuwde, zou Bridget gered
zijn! Als zij zweeg, was Bridget onherroepelijk
verloren
Zij zou verloren zijn! Als een verrukking
doortintelde Terry die gedachte!
Daar klonk een gil! Bridget had het deurtje
nauwelijks geopend, toen opeens een groote
slang met groenachtig flikkerende oogen haar
voorbijgleed en sissend de kamer doorschuifel-
de naar de veranda, waar Terry stond te luis
teren! Het volgend oogenblik stiet deze een
doordringenden angstkreet uit! 'tWas tever
geefs! Het ondier had zijne tanden reeds diep
in den afwerend opgeheven rechterarm van
de ongelukkige gegraven. Zij voelde nog even
den beet en de gedachte kwam bij haar op:
„Dat is mijn loon! Niet Bridget sterft, maar
ik zelf!" Toen zonk zij bewusteloos op den
vloer neer.
Op haar angstgeschrei kwamen Bridget en
ook Morell, die in de buurt was, ontsteld
aansnellen. Met een stuk ijzer, dat hij inder
haast had meegepakt, sloeg Morell de slang,
die nog steeds aan Terry's arm hing, den kop
in, en trachtte toen de bewusteloosheid te doen
wijken, wat na heel wat moeite tenslotte mocht
gelukken.
Apsur heeft het gedaan! was het eerste
wat zij zeide, toen ze de oogen weer opsloeg
Hfj heeft de slang in het kastje gebracht. Ik heb
het zelf gezien!
Ongelukkige! riep Morell, waarom heb
je het dan niet direct gezegd? Die nalatigheid
kost je je
Mijn leven kost het! kreet Terry, dat weet
ik. En zij had moeten vallen, zij! wees ze on
Bridget.
Morell trachtte haar te kalmeeren, maar er
was geen denken aan.
Dat mensch zou sterven; ik wilde het,
daarom waarschuwde ik niet! Het was een
genot voor me, dat de slang haar te pakken
zou krijgen.
Bij die woorden begonnen de krampen te
komen, de voorboden van den dood, zooals de
omstanders dachten. Maar Jemidar, de tweede
bediende, lichtte hen beter in. Hij had het doo-
de monster den bek opengebroken en gezien,
dat de gifttanden ontbraken.
Sahib, zeide hij tegen Morell, de slang
heeft geen gifttanden, er is dus geen gevaar!
Maar die krampen dan? vroeg Morell.
Dat komt louter van schrik, Sahib, door
den beet en van vrees voor den dood. Er zal
de dame heelemaal niets verder overkomen!
De bediende had goed gezien. Drie dagen
later was Terry vertrokken.
Van den bediende, die zich had willen wre
ken, werd nimmer meer vernomen.
Morell voelde zich gelukkiger dan te voren
met zijn lieve vrouw.
Een trein in Brazilië is onlangs ver over den
tijd binnengekomen; de reden van deze vertra
ging was dan ook van bijzonderen aard. Het
is bekend, dat verschillende rupsensoorten in
groote, zeer ordelijke groepen voorttrekken op
zoek naar geschikt voedsel. Zoo'n groep had nu
ook zijn weg over de spoorbaan genomen en
dat op een plaats, waar deze toch reeds be
langrijk steeg. De wielen sloegen door, aange
zien de massa platgedrukte rupsen een weeke
brij vormden, ondanks het feit, dat men voort
durend zand strooide. In verband met dit alles
moest het treinpersoneel twee uur lang inge
spannen werken om den trein over het onge
veer l]/2 K.M. lange gedeelte van den spoorweg
te krijgen, waar de rupsen overheen waren ge
gaan.
X If 1 't op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O/)/)/) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f '7Cfï bij een ongeval met f OCfl by verlies van een hand f 1 Of1 oij verlies van een f Cfl by een breuk van A fï by verlies van
All€ CtDOTUlë S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUUlf»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f OUdoodelijken afloop £tOU»m een voet of een oog/ X O,duim of wijsvinger t# "been of arm# 71/." anderen vin
•n
vinger
22
Zij zuchtte of was het geeuwen? In ieder
Beval wendde zij haar oogen van zijn gelaat af,
Waarvoor hij haar onmiddellijk dankbaar was.
Zij begon nu de brieven te lezen, en hij, met
zijn taak gereed, ging naar het venster en
keek naar buiten. Daar bleef hij staan, de eene
minuut na de andere, terwijl hij alleen het rit
selen van papier achter zich hoorde. Toen dit
ten laatste ophield, wendde hij zich om.
Zij was opgestaan en trok langzaam haar
handschoenen aan. De brieven waren verdwe
nen, vermoedelijk in haar zak, maar zij sprak
met geen woord over. Toen zij sprak, was
"aar stem effen en bedaard als altijd. Maar
aan het een of ander merkte hij onmiddellijk,
dat zij een schok gekregen had.
Ik veronderstel, mr. Bell, zei ze kalm,
dat u onder de privé-papieren van uw vader
niet» vreemds gevonden hebt?
Ik vrees, dat ik u niet heelemaal begrijp,
juffrouw, antwoordde hij.
Ik vraag u, herhaalde ze kalm, of u
onder de privé-papieren van uw vader die
u, vermoed ik, al nagezien zult hebben mis
schien iets gevonden hebt van verrassenden
aard?
Hij schudde het hoofd.
Ik heb maar heel weinig papieren van hem
gevonden, antwoordde hij. Alleen zijn testa
ment, een lijstje van een paar beleggingen.
Mag ik vragen,
Zij wendde zich naar de deur.
Neen, zeide zij, stel me geen vragen.
Om u de waarheid te zeggen, ik ben nog niet
volkomen overtuigd, of de noodzakelijkheid be
staat.
Ik begrijp u niet, betuigde hij weer.
Zij haalde haar schouders op. Zij deed geen
moeite, om haar woorden nader te verklaren.
Hij volgde haar door de koele, witgetegelde
gang, waarin oude platen en jachttrofeeën aan
de muren hingen. Naar buiten in den kleinen
tuin, die vol rozen stond. Voorbij het kleine
ijzeren hek stond haar rijtuig te wachten
een lage victoria, getrokken door een paar
groote paarden, wier glanzend vel en donker -
roode rozetten eerder aan een rit door het park
deden denken, dan aan een toer over deze land
wegen.
De jongeman werd wanhopig. Zij liet hem
totaal in het duister. Op een of andere manier
had hij den slag gemist. Hij had het onder
houd zoo heel anders kunnen voeren. En nooit
had zij er zóó bekoorlijk uitgezien. Hjj keek
met hopelooze bewondering naar haar volmaakt
toilet de keurige, witflanellen japon, die in
al haar eenvoud de bijzondere gratie van haar
slanke figuur deed uitkomen; de lakschoentjes
en de zijden kousen; de zwarte, breedgerande
hoed met voile een fijne attentie, daar het
hier een bezoek aan een huis in rouw gold,
maar toch licht als herfstdraden, zonder den
indruk van somberheid te wekken. Nooit was
zij hem zóó begeerenswaardig voorgekomen,
zóó bekoorlijk en toch zóó onbereikbaar. Hfj
deed een laatste en onhandige poging, om een
betere meening bij haar te wekken.
Neemt u mij niet kwalijk, zeide hij, mei
zijn hand op het hek, maar ik moet u vra
gen, wat u bedoelde met die laatste vraag. Mijn
vader had geen geheimen, zoover ik weet. Hoe
zou dat ook gekund hebben, waar hij de laatste
veertig jaar van zijn leven feitelijk in deze
dorpsstraat heeft doorgebracht?
Zij knikte langzaam met het hoofd..
Soms gebeuren er ook dingen met hen,
die zitten en wachten, mompelde zij; met
hen, die een totaal afgezonderd leven leiden.
Niemand is veilig voor het noodlot, ziet u.
Maar mijn vader! antwoordde hij. Hij had
geen smaak, geen belangstelling voor iets buiten
de grenzen van uw bezit.
Zij wenkte hem, om het hek open te doen.
Misschien niet, gaf zij toe, maar toch
geloof ik, dat er niet één onder ons is, die
zóóveel van het leven van zijn buurman weet,
als hij denkt, dat hij weet. Goeden middag,
mr. Bell! Mijn bezoek heeft me wat gegeven,
om over na te denken. Misschien laat ik u
bij mij komen, vóór ik wegga.
Zij reed heen, terwijl zij achterover in de
kussens leunde, met half gesloten oogen, als
was zij doodelijk vermoeid.
XVII.
Van de natuur om haar heen het prach
tige landschap zag Ernestine totaal niets.
Haar geheugen was teruggegaan. Zij was ver
diept in de dagen, dat het rumoer van het
leven haar in de ooren had geklonken en, voor
een korte poos althans, de golven boven haar
hoofd ineen hadden dreigen te slaan. Het was
een onaangename herinnering. Niet meer dan
een herinnering en toch!
De gedachte aan den ouden John Bell. die
in zijn graf lag, deed haar opeens een rilling
over de leden gaan. Zij huiverde toen zij uit
het rijtuig stapte en in plaats van het huis
binnen te gaan, stak zij het grasveld over naar
de plaats, waar Robert Anstey aan het luieren
was. Hy werkte zich overeind, toen zij nader
bij kwam, maar zij deed hem met een hand
beweging weer plaats nemen.
Genotsmensch! zei ze, rondziende naar de
schikkingen, die hij getroffen had voor zijn
volledig gemak. Je hebt Austin op zijn eentje
uitgestuurd.
Lieve dame, ik beken het, antwoordde hij.
Maar wat wil je? Het is een veel te prachtige
middag, om wat neer te schieten.
Zij zonk in een stoel naast hem. Een matte
glimlach deed haar lippen vaneen gaan, toen zij
rondkeek. Op de tafel naast hem, die hij In
de schaduw van den ceder had geschoven, be
vonden zich een aantal in perkament gebon
den boeken, een groot glas, een kristallen ka
raf, half vol met een of anderen fijnen, gem-
berkleurigen drank, voorts vruchten, ijs, een
doos sigaretten, een ivoren vouwbeen en een
waaier.
Je bekwaamheid, om het je zelf gemakke
lijk te maken, bereikt bijna het geniale, merkte
zij op.
Laat het daarbij, antwoordde hy. Ik
mag den klank van dat woord.
Ik wil dat je naar Parijs gaat voor me,
zei ze thans zonder meer.
Hij tikte de asch van zijn sigaret, en keek
haar peinzend aan. Geen trek op zijn gezicht
verried ook maar het geringste teeken van
verrassing.
Morgen? vroeg hij.
Ja.
Ik kan op tijd opstaan voor den trein
van 2.20, merkte hy peinzend op. Ik vraag
me af of dat te laat zal zijn voor dat stuk, dat
ik altijd zoo graag zie....
Zij lachte bedaard.
Je bent een „poseur", zei ze.
Natuurlijk, gaf hij toe. Dat zijn we
allemaal, zelfs wanneer ons gehoor alleen uit
ons zelf bestaat. Ik geloof evenwel, dat ik het
beter aanleg dan de meeste menschen.
Zij knikte.
Je wilt wel toegeven tegenover mij
dat je verrast bent. nietwaar?
Verbaasd zelfs, zeide hij. Om tot het
alledaagsche af te dalen, waarvoor in 's hemels
naam wil je dat ik naar Parijs ga?
Dat ze" ik je vertellen, antwoordde zij.
Vergeet voor een oogenblik het Parijs, dat je
kent, en herinner je het Parijs van den tourist.
Het gaat moeilijk, antwoordde hij, -
maar.... het is gebeurd.
Het „Hotel de Luxe"!
Dat ken ik goed.
Er is een soort wezens daar kleine, we
lig tierende insecten die in de hal en buiten
op straat blijven hangen gidsen noemen ze
zich.
Ik zal u vanavond iets heel nieuws laten
zien, kapitein! deed hij na. Ja, die ken ik
ook.
Er is (of er was) er één. ging zij voort,
die doorgaat onder den naam van Thomas
Johnson. Hij is onder de middelbare lengte,
en heeft roode wangen, en kleine bruine oogen.
Hij droeg altijd een glimmend zwarten hoed,
en hij spreekt iedere taal zonder accent.
Ik zou het beestje overal herkennen, ver
klaarde hij.
Ga kijken, of hij er nog is. Laat hij je
rondleiden. Verlies hem niet uit het oog en
schrijf me dan.
Morgenavond zal ik mijn jeugd hernieu
wen, zeide hy, ik zal hem opsporen, op de
boulevards en overal, en alle merkwaardighe
den zien, die van den reizenden Engelschman
zoo iets als een tevreden kind maken.
Je bent een goede kerel, Robert, zei ze
eenvoudig. Wel bedankt!
(Wordt vervolgd)