Noodkreet der bloemisten Van de Perstribune Koninginnedag I WOENSDAG 31 AUGUSTUS Een feest voor allen DE JONGE WERKMAN „Eenheids-illusie" Gunstige ontwikkeling TE WEINIG EXPORT Zeg het met bloemen HeX conflict in de koopvaardij JONGE TIJGERS IN ARTIS ONVERWACHT BEZOEK hu den Amsterdamschen dierentuin werden onlangs drie jonge tijgers geboren. De dieren met de moeder de kooi m DE CRISIS-ZUI VEL WET PATER MAXIMUS O.C. Hare Majesteit Koningin Wilhelmina viert heden haar twee en vijftigsten verjaardag. Met uiterste soberheid wordt de feestelijke traditie ook dit jaar voortgedragen. Donker en zorgelijk zijn de tijden. Minder dan ooit is er de stemming voor uitbundig feest betoon. Maar dit is ook niet noodig. Volko men in den geest van de jarige Lands vrouwe en Haar innig meeleven onder alle omstandigheden, is op heden het sober ge baar, een groote eenvoud en hoopvol voor uitblikken. Als men in zorg en beroerdigheid zit, is het volkomen natuurlijk dat men kriegel en afzijds komt te staan van gevoelens, die onder normale omstandigheden ruim toe gang zouden hebben tot het hart. En zoo zal in menig huisgezin, waar de nood drukt, op heden weinig plaats zijn voor warmte of gloed, zal men er wars zijn van elk uiter lijk feestbetoon, hoe gering dan ook. Toch is dit vandaag niet juist. De per soon en eigenschappen van Koningin Wil helmina, de hooge, ernstige opvatting die Zij heeft van Haar taak, reiken uit boven de zorg van het oogenblik. De moeilijK- heden, de bittere nood, de zwartste ellende, die in dezen kommervollen tijd drukken op breede lagen van ons volk, kunnen en mo gen Haar niet van ons verwijderen. Zij leeft niet in uitzonderlijke positie, juist Haar groote plichtsbesef doet Haar meeleven in alles en met allen. Nog herinneren wij ons Haar Kerstrede, het geloof, dat er in sprak, en het vertrouwen in God, Die het al be stiert en ook dezen jammer in goeds zal doen verkeeren. De Koningin staat boven de partijen, de stroomingen, de gedachten, de opvattingen, welke dan ook. Zij heeft dft meer dan eens bewezen. Zij wil het goede, het beste voor allen. Zij streeft er naar met al Haar kracht en al de gaven van karakter en per soon, welke God Haar schonk. De taak, die op Haar schouders drukt, is zoo moeilijk, de vervulling is zoo zwaar, de beleving zoo eenzaam. Elke daad, elk ge baar wordt gemeten en gewogen en.... zoo zelden gewaardeerd. Laten wij dit op dezen Koninginnedag in het crisisjaar 1932 eens bedenken, ook de genen onder ons, die met tegenslag en be roerdigheid hebben te kampen en zoo licht neigen tot onverschilligheid of erger. En laten wij de eerlijke conclusie trekken: een medeleven op dezen, Haar dag, een deel nemen in de feestvreugde, hoe bescheiden ook, met een gedachte, een gebaar, een daad. Komen wij uit voor de eerlijke over tuiging, het onomstootelijke feit, dat het hoogste gezag in ons land wordt gedragen door een vrouw, die het in ieder opzicht waardig is. Het is en het blijve dan tot in lengte van dagen: In tijden van voorspoed, In tijd van geluk: Oranje! In tijd van beproeving, In tijden van druk: Oranje! Of zonschijn ons koester', of storm ons beloer', Eén Schipper, één Stuurman, één hand «an het roer: Oranje! ring in eigen kring waren schering en in slag en werden er allengs tot een traditie. De aard van het socialisme is daarmede geteekend. En men kan zich slechts verbazen over het zonderlinge feit, dat, na de duizend e» één ruzie in de revolutionnaire gelederen, telkens weer de hersenschim, welke het roode eenheidsfront gebleken is te zijn, als een leuze moet dienst doen. P. S Er is en er was voortdurend scheiding en scheuring in het socialisme, en toch blijft men er voortdurend maar spreken van een «eenheidsfront". Elke groep, elke richting en daar zijn er zoo eenige! roept op haar beurt om een eenheidsfront, als een herhaling van Marx' bekende leus. Maar intusschen duurt de onderlinge strijd voort en zijn het soms juist degenen, die pas een nieuwe splitsing veroorzaakten, van wie de roep om eenheid uitgaat. Zoo nu ook weer de Onafhankelijke So cialistische Partij in haar eerste congres. Wij werken hier in Nederland aan het tot stand komen van een strijdend een heidsfront, zeide de waarnemende voorzit ter in zijn openingsrede. Maar inmiddels maakt de nieuwe partij stevig front tegen.... andere revolution- haire richtingen en met name tegen het communisme en de sociaal-democratie. Het is een der voornaamste kenmerken Van het socialisme, dat het steeds de arbei ders, en wie zich verder onder zijne banie ren schaarden, heeft verdeeld. Felle strijd en hevig oplaaiende verbitte- Vorming van geharnaste strijders voor de R. K. AbeiderS' beweging Veuschenen is het eerste jaarverslag van het R.K. Verbond „De Jonge Werkman", betrei- fende het jaar 1931. Aan dit verslag ontleenen wij het volgende: De Jonge Werkman gaat zich gaandeweg een eigen vooraanstaande plaats veroveren in onze Katholieke Arbeiders- en Jeugdvereenigmg. Gerust mag gezegd worden „veroveren", want die plaats is haar niet zonder meer gegeven. Tien jaren geleden stonden velen nog ta melijk onverschillig, sommigen zelfs vijandig tegenover de J.W.-beweging. Men had geen groote en ook geen goede verwachtingen van de nieuwe organisatie, vandaar, dat men niet overal met enthousiasme de geboortë van Dt Jonge Werkman tegemoet zag. 'n Troetelkind derhalve is De Jonge Werkman nimmer geweest; en toch is ze gegroeid-, te gen de verdrukking in! Daar is openlijk en verborgen hard voor gewerkt en geploeterd. Maar wat beteekent dat alles, nu, dank zij veler verworven sympathie en belangstelling, De Jonge Werkman krachtig groeit en diep wortel-schiet? Die sympathie en belangstelling werd aller eerst ondervonden van het Hoogwaardig Epis copaat van Nederland, dat daarvan bij verschil lende deed blijken. Ook de Katholieke Arbeidersvereeniging, zoo. wel plaatselijk als diocesaan en landelijk, be toonde sympathie, belangstelling en medewer king. Onder deze gunstige omstandigheden zal de J. W. de verwachtingen, die men thans van haar heeft, niet beschamen. Zij zal een groet aantal geharnaste strijders vormen voor ae Katholieke Arbeidersbeweging; zij zal ons brengen een jong vurig geslacht van den ar beid. In geen enkel jaar ging De Jonge Werkman zóó vooruit als in 1931; niet alleen door de sterke ontwikkeling der diocesane bonden, maar ook en vooral door de totstandkoming van het Verbond de Jonge Werkman. Meer dan 10 jaren kenden het Aartsbisdom Utrecht en de Bisdommen Den Bosch en Roer mond hunne diocesane organisatie De J. W., die los van elkander werkten. Het R.K. Werkliedenverbond benoemde een Commissie tot Voorbereiding van een Natio naal Federatief Verband voor De Jonge Wers- man, welke commissie op 27 Januari 1931 aan het Bestuur van het R-K. Werkliedenverbond voorstelde: a. de ontworpen statuten voor een te stichten Verbond De J. W. goed te keuren; b. de stichtingsvergadering bijeen te roepen. Tegen 24 Februari1931 werden de Diocesane Bonden De J. W. bijeengeroepèn. Deze vergadering keurde de statuten góed en besloot de stichting van het R.K. Verbond De Jonge Werkman. Begonnen werd met 3 Diocesane bonden, waarin 77 afdeelingen en 3370 leden. De heer Jos. Veldman te Utrecht werd aan gewezen als secretaris, terwijl het Hoogwaar dig Episcaat den Z'eereerw. heer Rector I. H. v. d. Berg te Dedemsvaart benoemde tot di recteur-voorzitter. Het centraal-bureau werd gevestigd ten kantore van het R.K. Werkliedenverbond, Drift 1012 te Utrecht, waar eveneens werd geves tigd een Verkoop-centrale. Vastgesteld werden een beginsel- en een werkprogram, terwijl besloten werd het Bonds blad en het Leidersblad door het Verbond De J. W. te doen uitgeven. In de taakomschrijving van den directeur- voorzitter werd deze o.m. belast met het orga. niseeren van studiedagen en cursussen om be stuurders en leiders te vormen en met de lei ding van het ontwikkelingswerk in het alge meen. Ingevoerd werd een voor het land geldend uniform, insigne en borstembleem. Aan het bekende 6-September-Congres te Utrecht van het R-K. Werkliedenverbond werd door circa 3000 J. W.-ers deelgenomen. Deze groep, aan den kop van den reusachtigen stoet, in uniform en met eigen muziek- en pijper corps, was voor velen een openbaring! Door de Verkoopcentrale van het Verbond De J. W. werden o.m. verkrijgbaar gesteld: fietsvlaggen, draagwimpels, liederenbundels, oorkonden, spreekkoren, alsmede het algemeene uniform. Het ledental ontwikkelt zich in 1931 zeer gunstig en steeg van 24 Februari tot 31 De cember van dat jaar van 3370 tot 5275; 'n vermeerdering dus met 1905 leden of van 56.52 pCt. Het aantal afdeelingen steeg van 77 tot 121, dus met 44. Het uitvoerige verslag besluit met een opwek king om over het geheele land een eensgezinde en krachtige actie te ontwikkelen, waarbij spe ciaal wordt gerekend op den steun van de hoofdbetuurders der R.K. Arbeidersbeweging, om aan Nederland te schenken een groote, sterke, massale Jonge Werkman-beweging. Prinses Juliana te Nijmegen Dinsdagnamiddag bracht H.K.H. Prinses Ju liana per auto een onverwacht bezoek aan Nij megen en bezocht haar vroegere gouvernante Mej. Oosterlee, die de Prinses jarenlang les gegeven heeft in Fransch. Mej. Oosterlee woont te Nijmegen bij haar moeder Mevr. Oosterlee Gerritsen, aan den Waldeck Pyrmontsingel. De Prinses vertoefde geruimen tijd bij de familie en vertrok tegen zes uur weder naar het Loo. Nieuwe regeling met 1 Sept. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft op verzoek van den minister van Economische Zaken en Arbeid in een circulaire het volgende onder de aandacht van de burgemeesters gebracht. Ie. Het blijkt, dat in vele gemeenten de voor schriften door of krachtens de Crisis-Zuivelwet 1932 gegeven nog niet voldoende worden nage leefd om een goede werking van bovengenoemde wet te waarborgen Waar in artikel 18, sub a, der Crisis-Zuivelwet 1932 de ambtenaren van gemeentepolitie met de opsporing van overtredingen van deze wet wor den belast, moge ik er op wijzen, dat ingevolge de Crisis-Zuivelwet 1932 en de daarop steunende maatregelen en beschikkingen het verboden is, boter zonder merk uit de bereidplaatsen of de daarbij behoorende bewaarplaatsen te vervoe ren, te verkoopen of af te leveren. Van het ver dere verkeer dienen hoeveelheden boter grooter dan 1 K.G. voor het vervoeren, verkoopen of afleveren voorzien te zijn van een merk. Het is van groot belang, dat de ambtenaren van gemeente-politie streng letten op de na leving van deze bepalingen en hun medewerking, zoo die wordt ingeroepen, verleenen aan de controleurs Crisis-Zuivelwet 1932. 2e. Voor een juiste uitvoering der bepalingen omtrent koelhuisboter is het noodzakelijk, dat de CrisisiZuivel-Centrale bekend is met alle ruimten, waarin boter wordt gekoeld en is op geslagen. In verband hiermede moge ik u ver zoeken ten spoedigste aan de Crisis-Zuivel- Centrale opgave van de in uw gemeente bekendë koelhuizen te willen verstrekken. Onder talrijke blijken van belangstelling vierde de zeereerw. pater Maximus (in de we reld de heer Leonard van Heugten, te Asten), lector in de wijsbegeerte, als zoodanig zijn zil veren jubilé in het studieklooster der Paters Capucijnen te Udenhout. Steun van Nederlandsch publiek voor kweeker en winkelier onontbeerlijk De vele en groote moeilijkheden die ook aan den export van bloemisterij-artikelen in den weg worden gelegd, hebben met de algemeene crisis, ook in dezen tak van tuinbouw een noodtoestand doen ontstaan, waardoor talrijke bedrijven met ondergang worden bedreigd. De producten die vroeger voor het overgroote deel op den uitvoer waren aangewezen, moeten thans voornamelijk in het binnenland worden afgezet. En het is logisch, dat wil men den toestand verbeteren de afzet in ons land veel omvangrijker moet worden. Het bestuur van de vereeniging „Groep Bloe misterij" uit den Ned. Tuinbouwraad doet daarom alles wat in zijn vermogen ligt om het doel te bereiken en zoo had het gisteren een conferentie belegd met de vertegenwoordigers van de Nederlandsche Pers. Op deze confe rentie heeft de voorzitter, de heer J. Mensing, een duidelijke uiteenzetting van den toestand gegeven De belangen, verbonden aan dezen tak van bodemcultuur, zoo zeide de heer Mensing, zijn voor de beoefenaars zeer gewichtig. Ruim 1200 H.A. bloementeelt vormen een factor in onzen tuinbouw, welke niet geheel zonder eenige be- teekenis is, wanneer we daarbij de intensiviteit der culturen in aanmerking nemen. Duizenden in den lande vinden in allerlei vorm hun bestaan in de cultuur en handel van bloemen en planten en allen zijn afhan kelijk van dezelfde en eenige vraag: „Kan het product loonend worden verhandeld?" In vijf en twintig jaar is de Nederlandsche bloemisterij in Amerikaanschen strijd gegroeid en is zij van internationale beteekenis gewor den. Met de ontwikkeling van het bloemisterijbe- Een beetje voorbarig De heer Zaalberg is geïnterviewd bij zijn aftreden als directeur-generaal van den ar beid. Hij zette uiteen, wat hij gedaan heeft, wat hij bereikte, en door welke successen hij zich gelukkig voelde. Zijn opvolger, dr. ir. Hacke is in tegen stelling met zijn voorganger een groot voor stander van het „versche kadetje", hetwelk een consumptie-artikel is dat, naarmate er grooter rumoer over gemaakt wordt, vaak dieper den lachlust opwekt. Maar laten wij niet vergeten, wat er aan dit artikel vastzit. Naar aanleiding hiervan schrijft de „Volks krant": Het Comité tot het verkrijgen van versch brood bij het ontbijt in onzen tijd van versobering is immers geen wensch méér gerechtvaardigd en méér urgent ver wacht, dat nu de heer Hacke onder de ambtenaren aan het departement van Arbeid de eerste plaats zal gaan innemen, het versche kadetje „weer in eere zal worden hersteld." „Redelijkerwijs" meent het Comité, dat de spoedige indiening van een wetsontwerp tot wijziging van de Bakkerswet, dat toelaat verkoop van versch klein brood vóór acht uur des ochtends, kan worden verwacht. De heer Hacke toch acht het versche brood bij het ontbijt geen kleinigheid, doch een aangelegenheid van groot volksbelang. En omdat de heer Hacke zoo oordeelt, moet de Bakkerswet worden gewijzigd en het versche kadetje, naar de teekenende uit drukking, in eere hersteld. De heer Hacke is wel niet de Minister van Arbeid, slechts een ambtenaar, doch volgens de nieuwerwetsche opvatting van het comité deelt niet de minister, maar een ambtenaar de lakens uit. Zóó zet men de zaken op z'n kop. Natuurlijk zal Minister Verschuur zich van de wenschen van het versche-kadetj es-co mité niets aantrekken, maar het zal toch wel een kleine ontgoocheling voor hem zijn, dat zijn nieuwe eerste ambtenaar nog niet is opgetreden, niet eens benoemd, of daar wordt hem, minister al beduid, wat hij in een bepaalde aangelegenheid heeft te doen. Er wordt niet naar gevraagd wat de Mi nister van de zaak meent; zijn eerste amb tenaar is voorstander van het versche ka detje, en naar diens pijpen heeft de Minis ter te dansen. Wij kunnen ons voorstellen dat ook wie het met het Comité ten aanzien van het versche kadetje eens mochten zijn het ge mak waarmee een minister naar den ach tergrond wordt geschoven en een ambtenaar op den verkeerden stoel gezet, niet zullen bewonderen. Paste men deze methode consequent toe, dan had geen enkel minister iets meer te zeggen en konden zij eenvoudig uitvoeren wat hun ambtenaren hun geliefden te dic- teeren. Het Comité heeft intusschen nog zooveel besef van de werkelijkheid, dat het rekening wil houden met de mogelijkheid, dat zijn „blijmoedig vooruitzicht": het versche ka detje in eere hersteld nu Hacke directeur- generaal van den arbeid wordt, niet in ver vulling zal gaan. Ziet Hacke geen kans den minister tot een wetswijziging te overreden, dan moge „on verwijld een Kamerlid zich de meening van den heer Hacke herinneren: dat het versche kadetje bij het ontbijt een aangelegenheid van groot volksbelang is. Een initiatief-ontwerp dus. Is dwazer vertooning denkbaar? Omdat de nieuwe directeur-generaal van den arbeid voorstander van het versche kadetje is een ander motief zou er toch niet zijn zal een Kamerlid met een initiatief-voorstel komen, dat door den mi nister zal worden bestreden. Wil men zoo 't „regime" van den nieuwen directeur-generaal inzetten en eigenlijk een debat tusschen den minister en zijn ambte naar want diens argumenten zullen door de voorstanders weden gebezigd uitlok ken? De Kamerleden zullen wel wijzer zijn en niet op deze wijze de ongelukkige keuze van den nieuwen directeur-generaal willen de- monstreeren. Weiter en Indië Naar aanleiding van de protesten, welke in Nederland worden gehoord in verband met de bezuinigingsvoorstellen van de com missie-Weiter, schrijft de „Indische Post": „Zoo hebben wij hier ook vlammend, doch vruchteloos geprotesteerd en den he mel tot getuige aangeroepen over derge lijke misdadige gouvernementeele bezuini- gingswoede. Zóó hebben wij ook den onder gang van Nederlandsch-Indië voorspeld en de ineenstorting van deze koloniale maatschappij „En thans staan we er nog heelemaal niet zoo kwaad voor eigenlijk. We zijn wat magerder geworden; onze dagelijksche kost is wat degelijker geworden, onze kleerma kersrekeningen wat bescheidener. De riem is wat steviger aangehaald en onze fuiven zijn wat minder luidruchtig en korter van duur. Maar overigens zijn we kerngezond: we kankeren honderd uit en we klagen en we foeteren, maar in onze rustige en be zonnen oogenblikken moeten we erkennen, dat we toch werkelijk hier nog leven als God in Frankrijk". Dat is waarlijk niet zoo slecht gezegd, zeker niet voor de categorie, voor wie dit liberale blad schrijft. Jammer evenwel, dat de liberale mentaliteit verderop wat al te duidelijk doorschemert, als het blad op merkt: „En uit de verte zien we met goedmoe- digen spot het brave Holland te hoop loo- pen. Holland, dat ook in de laatste tien ja ren gemeend heeft, dat men tout le monde et son père aan banden kon leggen en toch leven kon; Holland, dat geen arbeids- beperking te grijs vond en geen arbeids wetgeving te modern om haar spoorslags in te voeren. Holland, dat van Europa verre weg het vervelendste en het duurste en het lastigste land van de wereld is. Hol land, waarnaar we altijd weer verlangen en dat we altijd hoe eerder hoe liever weer ontvluchten, Holland protesteert, fulmi neert, dreigt, kankert, scheldt, krijscht, de monstreert, betoogt. „Maar Holland zal ook den riem moe ten aanhalen en Holland zal ook zijn ar beidswetten op zolder moeten zetten en de mouwen opstroopen en aan het werk trek ken". Gelukkig zal Holland wijzer zijn en de arbeidswetten handhaven, merkt „De Resi dentiebode" op. De arbeidswetten doen trouwens ook weinig af aan de malaise; zelfs niet al jagen ze de rasechte liberale In- dischgangers weer spoedig uit patria.... Toch zit er wel wat in deze beschouwing, mits men niet alles over één kam scheert. Er zijn er zeker ook hier te lande heel wat, die makkelijker hun „fuiven" korter kun nen maken, hun kost en kleeren eenvou diger, hun bioscoopjes zeldzamer enz. Maar er zijn ook velen, wier riem niet verder aan te halen is. B.v. de werkloozen, vele boe ren, tuinders van den kouden grond, enz. En van dezen blijft het begrijpelijk, dat ze protesteeren, zelfs dat ze wat krijschen, als men hun ongemeubileerde boterham te na komt. Terwijl blijkbaar het gekanker en getoe ter van de Indischmenschen veelal voor barig en overbodig was. drijf heeft ook de rentabiliteit gelijken tred gehouden, terwijl door het ontstaan der veilin gen te Aalsmeer, Rijnsburg, Utrepht, Amster dam, Beverwijk, Hilversum, Boskoop, Enkhui zen, Nijmegen, in het Westland en in nog en kele andere plaatsen als 't ware een nieuw tijdperk van bloei werd ingeluid. Een tijdperk, dat thans door overproductie, onderconsumptie en velerlei beperkingen is afgesloten. De veilingen hebben in hooge mate mede gewerkt tot de uitbreidingen der culturen, om dat de verkoop van het product zoo gemakke lijk werd, terwijl zij richting gaven aan de wijze, waarop de kweekerijen zich zouden moe ten ontwikkelen. Vooral de jaren van 1925 tot 1930 waren echter gunstig voor den export en de uitbrei ding hield hiermede gelijken tred. Tegenwoor dig is het kweeken geen kunst meer, wel om het gekweekte product loonend af te zetten. Zoodra de vraag minder is dan het aanbod, duikelen de prijzen. Overproductie is een ramp, waar geen ontkomen meer aan is. Het gekke van het geval is echter, dat hoewel een ieder de overproductie heeft kunnen zien aankomen, deze door geen macht ter wereld tegen te hou den scheen te zijn, zoolang het product nog een loonenden prijs opbracht. Wil de Nederlandsche bloemkweeker en de Nederlandsche bloemenwinkelier zich kunnen blijven handhaven, dan heeft hij daarbij ten zeerste noodig den steun van het Nederland sche publiek. Laat dit zijn kamers steeds meer en meer sieren met onze bloemen en planten tot zijn eigen genoegn en tot het welzijn van den bloemist. In 1930 werden alleen aan afge sneden bloemen uitgevoerd 3.831.000 K.G .te gen een waarde van 6.442.000. In 1931 werden geëkporteerd 6.363.000 K.G. tegen een waarde van slechts ƒ7.843.000. Het uitgevoerde product bracht derhalve ongeveer ƒ4.000.000 te weinig op. Voor 1932 zijn de uitvoercijfers nog ongun stiger. In de eerste 6 maanden van 1931 wer den uitgevoerd aan afgesneden bloemen 5.166.000 K.G. tegen een waarde van ƒ6.322.000 en in dezelfde periode van dit jaar slechts 3.289.000 K.G. tegen een waarde van 2.978.000. Waar dus het bloemisterij-bedrijf te lijden heeft onder den nood der tijden, daar moet onzerzijds worden gepoogd in het belang van de duizenden beoefenaars van dit bedrijf en in het belang van de gelden, welke in dit be drijf zijn gestoken, om de moeilijkheden althans zoo gering mogelijk te maken. Er zijn meerdere wegen om die moeilijkheden te verminderen. Zoo kunnen Regeeringsbemoei- ingen van verschillenden aard onze nooden gunstig beïnfluenceeren, maar bovenal moet het Nederlandsche publiek opgewekt worden bloe men te koopen. Bloemen en planten zijn voorwerpen van geur en kleur en een weelde voor de oogen. Zij zijn steeds welkom, zoowel bij vreugde als bij smart en niets kan beter de gevoelens vertolken dan juist planten en bloemen. Bloemen als geschenk In verband hiermee bracht de heer Mensing ook het z.g. ,31oemenfonds" ter sprake, een organisatie welke ten doel heeft het gebruik van bloemen te beperken. Men gaat hierbij van het standpunt uit, dat wanneer een bloemenhulde in haar omvang bui ten bepaalde grenzen treedt, men zich aan een onverantwoordelijke verkwisting schuldig maakt en het wenschelijk wordt het geld op meer nut tige wijze te besteden ten bate der liefdadigheid. Dit standpunt lijkt aantrekkelijk, maar is on juist, want men zondigt tegen de bloem als de edelste vertolker onzer gevoelens. Want de bloem of de plant is onder geen omstandig heden als een geschenk te beschouwen, dat een materieele waarde heeft. De bloem krijgt haar waarde alleen door 't feit, dat ze gegeven wordt. En de „verkwisting" aan bloemen valt in de praktijk nog wel mee. Indien men het be drag, dat men aan bloemen besteden wil, aan een fonds afstaat, verliest de gave haar oor spronkelijke hooge beteekenis, terwijl men uit louter goedheid een bepaalde en belangrijke klasse van werkgevers en werknemers in eco nomische zorgen brengt. Men zij liefdadig, doch men gebruike de lief dadigheid niet als een middel om op ongemo tiveerde en onredelijke wijze het geld uit an dermans zakken, in dit geval uit de zakken van den bloemist te kloppen, die toch reeds zoo veel moeite heeft zijn zaken in gang te houden. Naar aanleiding van het verschil tusschen de veilingprijzen en de winkelprijzen merkte de heer Mensing op, dat de winkelier wel degelijk gedwongen wordt wil hij iets verdienen zijn prijzen vrij hoog te maken. Allereerst verwacht men bij zijn bloemenwin kelier te vinden een uitgebreide keuze bloemen en planten van allereerste kwaliteit en dan zit de bloemist-winkelier op hooge bedrijfskosten als daar zijn: huur, personeel, belastingen en voorraden, om andere maar niet te noemen, terwijl hij tevens een prima étalage moet on derhouden, welke hem handen met geld kost, ook al koopt de winkelier tegen marktprijzen, die onder den productieprijs liggen. De groote concurrentie zorgt er reeds voor, dat men geen ongemotiveerde prijzen vraagt. Belanghebbenden De bloemisterij omvat verschillende catego rieën. We hebben de handelskweekers, de kwee kers, die zich vereenigd hebben in veilingsver- eenigingen; de hoveniers, dat zijn zij, die tuinen aanleggen en onderhouden en de bloemistwin keliers, terwijl nog rekening te houden valt met den straathandel. Al deze categorieën hebben verschillende, Besprekingen met den Rijksbemiddelaar Dinsdag had te 's-Gravenhage in het depar tement van Economische Zaken en Arbeid van 4 tot 7.20 uur de aangekondigde bespreking plaats van den Rijksbemiddelaar, mr. de Vries Czn., ten eerste met den Bond van Werkgevers in de Koopvaardij en daarna met de Contact commissie, gevormd uit den Centralen Bond van Transportarbeiders en de Centrale van Officie ren ter Koopvaardij. Op 't voorstel van den rijksbemiddelaar, dat de partijen weder met elkander aan de conferen tietafel zouden plaats nemen, teneinde te ka men tot een nieuwe arbeidsovereenkomst, stelde de contactcommissie daarvoor de volgende zes voorwaarden: le. Erkenning van de contactcommissie als zoodanig; 2e. Verlenging van den status quo met twee maanden; 3e. Ten aanzien van de lijnvaart handhaving van de loonen der afgeloopen coll. arbeids overeenkomst. 4e. Ten aanzien van de vrachtvaart ver klaarde de contactcommissie zich bereid, te on derhandelen over loonsverlaging in overleg met de Regeering; 5e. De belofte der reederijen,' bij eventueele mislukking der onderhandelingen verder collec tief (gesloten) op te treden; 6e. Ongedaan maken van de maatregelen be treffende het s.s. Noord-Holland" van da Scheepvaart- en Steenkolenvereeniging. Vervolgens had nog een korte bespreking plaats met de besturen van de Chr. en R. K. Transportarbeidersbonden. Aangezien de contactcommissie niet bereid was, met genoemde bonden gezamenlijk te ver gaderen, zal de rijksbemiddelaar desgewenscht deze organisaties nog afzonderlijk hooren en haar eventueel met het bestuur van den Bond van Werkgevers in contact brengen. Totnutoe waren afzonderlijke collectieve con tracten gesloten tusschen den Bond van Werk gevers in de Koopvaardij eener- en den den Centralen Bond van Transportarbeiders, de Centrale van Officieren ter Koopvaardij en de R. K. en Chr. Transportarbeidersbonden, ieder afzonderlijk, anderzijds. In een gemeenschappelijke samenkomst welke daarna werd gehouden met de contactcommissie en het bestuur van den Bond van Werkgevers, resumeerde de rijksbemiddelaar dat de eerste beide voorwaarden door de contactcommissie gesteld van primordiaal belang waren teneinde tot gemeenschappelijk overleg te komen en dat de vier andere punten onderwerp van dat ge meenschappelijk overleg zouden kunnen zijn. Hij stelde tenslotte voor, dat beide partijen in him organisaties zouden verdedigen: hand- having van den status quo gedurende de maand September; dat het bestuur van den Bond van Werkgevers zich bereid zou verklaren de con tactcommissie als zoodanig te erkennen en dat de laatste vier voorwaarden zouden worden verwezen naar de onderhandelingen tusschen de partijen. Beide organisaties zullen dit voorstel in hun organisaties ter tafel brengen en zoo spoedig mogelijk van htm beslissing bericht aan den rijksbemiddelaar doen toekbmen. Het bestuur van den Bond van Werkgevers maakte zich reeds sterk, dat de Bond van Werkgevers deze voorstellen zou aanvaarden. Er wordt niet gemonsterd Dinsdagmiddag is te Rotterdam de gelegen heid tot monsteren voor het s.s. „Volendam" van de HollandAmerika Lijn, welk schip in den nacht van Donderdag op Vrijdag a.s. naar New-York moet vertrekken, opnieuw openge steld. Slechts een gering gantal leden van het dek-, machinekamer- en-i civielpersoneel heeft gemonsterd. 19 Van de officieren heeft zich slechts I stuur mansleerling gemeld. Morgen zal opnieuw ge legenheid tot monsteren worden gegeven. Wat de Batavier-booten betreft, kan het vol gende worden medegedeeld: Het personeel voor deze booten monstert in den regel voor zes reizen. Er zijn schepen waar voor de bemanning nog voor vier reizen con tractueel is verbonden. Het schip dat Dins dagavond vertrokken is naar Londen, kan in elk geval nog één reis maken, daar de beman ning nog voor deze reis gebonden is. Van de in de Jobshaven liggende .Batavier V", welke hedenavond moet vertrekken, waren toen het conflict uitbrak de 6 reizen verloopen, zoodat voor dit schip geboekt moest worden. De stuur lieden stelden zich beschikbaar, doch de ma chinisten weigerden te monsteren, evenals het grootste gedeelte van het dekpersoneel. Indien geen volledige equipage gevormd kan worden, zal worden overwogen om tijdelijke sneldiensten op Engeland in te leggen, met dien verstande, dat uitsluitend gevaren wordt met die schepen, waarvan de bemanning contractueel verbonden is. Ook wordt overwogen de beperking van den dienst, zooals deze in den vorigen winter was ingevoerd dit jaar van kracht te doen worden. Indien voor 4 schepen op Londen geen voldoen de bemanning kan worden aangemonsterd, zul len er twee booten opgelegd worden tot den volgenden zomer. soms tegenstrijdige belangen. Maar allen heb ben tenslotte eenzelfde uiteindelijk doel en dat is: het product loonend te verkoopen, om daar door een menschwaardig bestaan te erlangen. De heer J. J. Tim, voorzitter van de Bloemen winkeliers, heeft vervolgens een korte uiteen zetting gegeven van de nooden van den winke lier. De uitbreiding van het aantal van hen, die bloemen gaan verkooopen, hetzij in winkels of op straat, is zeer groot. Dat geeft een moor dende concurrentie, die tot gevolg heeft, dat bijna niemand iets verdient. Een ingrijpen op den straatverkoop door de overheid, meent de heer Tim, zou zeer wensche lijk zijn. In geen enkel vak is de straatverkoop zoo groot als hier. Werkloozen, die steun ont vangen van de overheid, worden in de gelegen heid gesteld een bloemenhandel te gaan drij ven. Ook door den heer Admiraal, secretaris van de „Groep Bloemisterij" werd verzet aan- geteekend tegen de ongebondenheid van den straatverkoop. Wanneer deze straatverkoop be hoorlijk wordt geleid, zou er voor ieder een bo terham in zitten. Verschillende vragen brachten naar voren, dat de bloemenuitvoer ernstig wordt belem merd en dus de productie thans veel te groot is. Ook in de oorlogsjaren is dat het geval ge weest. Toen heeft het eigen land geholpen, door veel meer bloemen te koopen. Daarop moet ook thans worden aangestuurd. Natuurlijk spreken de bloemisten in hu i eigen belang, maar we mogen toch in geen ge- geval uit het oog verliezen dat het er om gaat de bedrijven van ongeveer drieduizend land- genooten in deze moeilijke tijden staande te houden. Bedrijven waarbij tenslotte weer hon derden anderen zijn geïnteresseerd en waardooor weer honderden ook een boterham kunnen ver dienen. Het Nederlandsche publiek zal dus goed doen te luisteren naar de stemmen van hen die be trokken zijn bij deze bedrijven. Laat men helpen waar dit mogelijk is. Laat men zijn huis sieren met bloemen en planten en daardoor een nijver en arbeidzaam deel onzer bevolking metterdaad steunen. Aan reclame om bloemen te koopen zal het ook niet ontbreken. De volgende week, op 7 September, hoopt men te Amsterdam een bloe mencorso te houden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1932 | | pagina 5